Project-MER-verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Nieuw ziekenhuis Oekene. Initiatiefnemer:

Transcriptie

1 Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Project-MER-verslag Goedkeuring milieueffectrapport Nieuw ziekenhuis Oekene Initiatiefnemer: H.-Hartziekenhuis Roeselare-Menen vzw Wilgenstraat Roeselare 23 maart 2010 PRMER-0450-GK Dienst Mer goedkeuring milieueffectrapportage

2 1. Inleiding Het voorgenomen project betreft de (gedeeltelijke) uitvoering van een van de planonderdelen van het GRUP (gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan) m.b.t. de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Roeselare (inclusief milieubeoordeling). Het betreft meer bepaald de uitvoering van planonderdeel 10 Specifiek stedelijk voorzieningsgebied Oekene met daarin vervat de bouw van een nieuw ziekenhuis en complementaire voorzieningen, het bouwen van een rust- en verzorgingstehuis en complementaire voorzieningen en uitbreidingen op langere termijn. Initiatiefnemer is het H.-Hartziekenhuis Roeselare-Menen vzw, Wilgenstraat 2, 8800 Roeselare. Overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 zijn deze activiteiten onderworpen aan een milieubeoordelingsplicht volgens onderstaande rubriek: Bijlage II, categorie 10b: Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Het MER is vereist voor het vervolledigen van de aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning en een milieuvergunning. Het kennisgevingsdossier is door de dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 7 augustus De kennisgeving werd ter inzage gelegd bij het stadsbestuur van Roeselare en het gemeentebestuur van Izegem (21 augustus 2009 tot en met 20 september 2009). Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. In de richtlijnen van 29 oktober 2009 zijn de ontvangen inspraakreacties en adviezen verwerkt. Bij de ontwerptekstbespreking (22 december 2009) werden door de verschillende betrokken administraties opmerkingen gegeven op het ontwerp-mer. Op basis van deze opmerkingen werd het definitieve MER opgesteld. Het definitieve MER werd door de dienst Mer ontvangen op 8 maart In het MER beschreven en geëvalueerde alternatieven Voorafgaand aan dit project-mer werd een milieubeoordeling i.k.v. het GRUP afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare opgesteld en heeft de Vlaamse Regering een aantal conclusies en milderende maatregelen van deze milieubeoordeling bevestigd. In deze project-milieueffectrapportage is onderzoek gebeurd op het niveau van uitvoeringsalternatieven (in de vorm van milderende maatregelen). Dit aangezien in het project zelf reeds een aantal meer milieuvriendelijke maatregelen werden geïntegreerd. Anderzijds werd de optie van een minder uitgebreide parking (of een parkeergebouw) om verscheidene redenen niet weerhouden voor verder onderzoek in het MER (de randvoorwaarden voor een lagere parkeerratio worden wel vermeld in hoofdstuk 5.1. Mens-verkeer). De dienst Mer kan hiermee akkoord gaan maar formuleert hierbij wel de volgende bedenkingen. In de loop van het 2

3 m.e.r.-proces werden zulke opmerkingen overigens meermaals geuit door een aantal adviesinstanties (Departement Landbouw & Visserij en de Provincie West-Vlaanderen, Dienst Mobiliteit). 1. Een aantal argumenten om een parkeergebouw niet in overweging te nemen, zijn in feite drogredenen. Dat een parkeergebouw gecombineerd met een bufferzone mogelijke uitbreidingen van het ziekenhuis zou hypothekeren, klopt niet aangezien er in zuidelijke richting nog meer dan genoeg uitbreidingsmogelijkheden zijn. Bovendien wordt een parkeergebouw bij uitbreiding van het ziekenhuis niet uitgesloten! Hoe dit dan wél te rijmen zou zijn met het architecturaal concept van het ziekenhuis, is de dienst Mer volstrekt niet duidelijk. 2. De opinie dat maatregelen, zoals betalend parkeren en bewonerskaarten, tegen potentieel sluikparkeren (als gevolg van een zgn. te lage parkeerverhouding) in de dorpskern van Oekene te ingrijpend zouden zijn om toe te passen op deze kleine kern, lijkt de dienst Mer voorbarig. Desgewenst kan een proefproject hieromtrent opgezet worden waarbij zulke maatregelen geëvalueerd en eventueel bijgesteld worden. 3. Met de stelling dat een reductie van de parkeercapaciteit op de ziekenhuiscampus pas verantwoord zou kunnen worden zodra de parkeerbehoefte effectief lager blijkt te liggen dan voorzien bestaat het risico verstrikt te raken in een cirkelredenering. Immers, als er (meer dan) voldoende parkeermogelijkheden worden aangeboden, zal men minder snel geneigd zijn zich te wenden tot het openbaar vervoer/langzaam verkeer. Men zou dus kunnen stellen dat de parkeerbehoefte pas zal dalen bij een reductie van de parkeercapaciteit. Zoals gesteld in de richtlijnen, is het MER over het algemeen uitvoerig en degelijk ingegaan op het beschrijven en onderzoeken van de verschillende uitvoeringsalternatieven, met voorstellen tot verdere mildering. Het nulalternatief (bestaande toestand samen met de ontwikkelingsscenario s) werd impliciet in het milieueffectenonderzoek meegenomen. Hoewel de afweging van dit alternatief t.a.v. het plan niet expliciet aan bod komt, acht de dienst Mer dat er voldoende informatie aanwezig is waaruit deze vergelijking kan blijken. 3. Toetsing van het MER aan de decretale vereisten art van het decreet algemene bepalingen milieubeleid Het voorliggende milieueffectrapport is een voldoende overzichtelijk document en bevat de wettelijk vereiste onderdelen. Na aftoetsing blijkt dat het MER voldoet aan de algemene richtlijnen, zoals opgenomen in de richtlijnenboeken inzake milieueffectrapportage (art ), aan de bijzondere richtlijnen (art , 2 ) zoals door de dienst Mer geformuleerd in haar beslissing van 29 oktober 2009 en dat in voldoende mate is voldaan aan de opmerkingen, geformuleerd tijdens het overleg met de deskundigen over de ontwerpversie van het MER en in de loop van het m.e.r.-proces. Algemeen: Het MER is tot een helder opgebouwde eindbeoordeling gekomen die rekening houdt met het uitgevoerde onderzoek van de milieueffecten. Wel is de eindconclusie (p. 170) dat alle effecten zeer beperkt blijven te cru gesteld en is een matig tot beperkt significante beoordeling naargelang de milderende maatregelen geschikter 3

4 voor de disciplineoverschrijdende milieubeoordeling. Vnl. de disciplines mobiliteit (openbaar vervoer), landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie (perceptieve kenmerken) en mensruimtelijke aspecten (beeld- en belevingswaarde)) dragen bij tot deze beoordeling. Mens-mobiliteit: Omwille van de autogerichte en perifere locatie van de ziekenhuissite benadrukt de dienst Mer het belang van de incorporatie in het project van voldoende milderende maatregelen en alternatieven voor de automobiliteit. Vandaag de dag komt ca. 75 % van het ziekenhuispersoneel met de auto naar het werk. Ofschoon de verzadigingsgraden op de omliggende (ontsluitings)wegen de 80 % wellicht niet zullen overschrijden (ze worden geschat op ongeveer 70 %), acht de dienst Mer het niettemin belangrijk volop in te zetten op flankerende maatregelen om dit cijfer naar beneden te halen (of op zijn minst stabiel te houden). De initiatiefnemer van dit project leverde hiertoe thans reeds heel wat inspanningen. Voorts onthouden wij de volgende (aanvullende) maatregelen: gerichte communicatie (zowel vóór als tijdens de ingebruikname van het ziekenhuis) naar het ziekenhuispersoneel en cliënten/bezoekers toe, het ter beschikking stellen van plooifietsen en de maatregelen die op p. 74 van het MER worden beschreven. Daarnaast zijn er twee essentiële randvoorwaarden die vervuld zouden moeten zijn vóór de inwerkingstelling van het ziekenhuis: de herinrichting van de N36 en van het kruispunt Kwadestraat-N36 (bevoegdheid van AWV) én het voorzien van een of meerdere buslijnen naar het ziekenhuis met een voldoende hoge frequentie. Indien de openbare vervoersmaatschappij De Lijn niet onmiddellijk in een nieuwe buslijn van en naar het ziekenhuis kan voorzien, kan de initiatiefnemer van dit project deze bevoegdheid eventueel gedurende een afgelijnde periode overnemen (cf. modelvoorbeeld van het winkelcentrum Sihl City te Zürich dat deze mobiliteitsmaatregel in zijn vergunningsaanvraag heeft opgenomen). Het is tevens aangewezen dat de fietsstrook op de Oekensestraat - Sint-Eloois-Winkelsestraat zou omgevormd worden tot een volwaardig fietspad (bevoegdheid van de stad Roeselare). Landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie: Archeologisch vooronderzoek (prospectie na afgraving van de teelaarde en eventuele opgraving) wordt in het MER terecht als absoluut noodzakelijk voorgesteld. De ziekenhuissite zal een grote verandering in het huidige landschapsbeeld teweegbrengen. Om dit effect enigszins te milderen is een doorgedreven landschappelijke/architecturale inpassing van groot belang. Bij het projectontwerp wordt hier in zekere mate rekening mee gehouden. Desondanks gaat er een groot stuk open ruimte verloren. Geluid & trillingen: Onder de diverse opgesomde milderende maatregelen zijn de volgende zeker te vermelden: het voorzien van voldoende akoestische isolatie van de ziekenhuisgebouwen, het plaatsen van geluiddempers op de aanzuig- of afblaaskanalen van luchtgroepen en het kiezen van geluidsarme koelmachines. 4

5 Lucht: De precieze hoogte van de schouw van de power plant zal bij het technisch ontwerp nog nader bepaald worden i.f.v. de exacte NO x -emissies. Oppervlaktewater: Best wordt een slib- en olievanger voorzien voordat het afstromend hemelwater afkomstig van verharde oppervlakten in de buffervoorzieningen terechtkomt. Deze vanger dient regelmatig gecontroleerd en, indien nodig, geruimd te worden. Fauna & flora: Aanbevolen wordt om, aanvullend op het groenplan, maatregelen te treffen inzake de natuurlijke inrichting van de blusvijver en de buffergrachten. Besluit Op basis van bovenstaande aftoetsing blijkt dat het MER alle inhoudelijke en vormelijke elementen bevat zoals bepaald door artikel van voormeld decreet. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Gelet op het feit dat voor het voorgenomen project het project-m.e.r.-proces volledig en in overleg met de dienst Mer doorlopen werd en gelet op de toetsing van het voltooide project-mer, zoals voorgeschreven door artikel DABM, waarvan het resultaat hierboven is opgenomen, wordt het project-mer voor het nieuwe ziekenhuis te Oekene goedgekeurd. 23 maart 2010, Paul Van Snick Algemeen Directeur Afdelingshoofd AMNEB 5