Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Nippon Shokubai ECA 3 -project Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht 4 december 2006 PRMER-0167-GK

2 1. Inleiding Dit milieueffectrapport wordt opgemaakt met het oog op het verhogen van de productiecapaciteit van polyacrylaat superabsorberende polymeren (SAP) bij Nippon Shokubai Europe NV. De basisvergunning van Nippon Shokubai NV dateert van 1 juli 1999 voor een exploitatie voor 20 jaar. De huidige vergunde productiecapaciteit bedraagt 72 kton van deze polymeren op jaarbasis. Van deze 72 kton wordt op dit moment zo n 69 kton gerealiseerd, verdeeld over twee productielijnen en uitgaande van natriumacrylaat. Hiernaast beschikt het bedrijf over twee eenheden voor de voorafgaande zuivering van het acrylzuur, met name een destillatie- en een kristallisatie-eenheid. De destillatie-eenheid is op dit moment uit gebruik genomen, maar wordt aangehouden als back-up capaciteit. De toepassingsgebieden van deze SAP-polymeren situeert zich voornamelijk in de hygiënische sector, meer bepaald voor de absorptie van lichaamsvloeistoffen. In totaal worden drie grote uitbreidingsscenario s overwogen: capaciteitsuitbreiding tot 105 kton (+33 kton) op één productielijn of capaciteitsuitbreiding tot 138 kton (+66 kton) op twee productielijnen, waarbij voor dit laatste twee verschillende scenario s voor de zuivering van het acrylzuur worden overwogen (destillatie/kristallisatie). Voor de nieuw te bouwen eenheden is een milieuvergunning en een bouwvergunning noodzakelijk. Overeenkomstig de huidige inzichten is deze activiteit onderworpen aan de MER-plicht volgens rubriek 6 a) van bijlage II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10/12/2004 (BS 17/02/2005) met name: Bijgevolg kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond waarvan de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectrapport al dan niet moet opgesteld worden. De initiatiefnemer heeft er echter voor gekozen om een milieueffectrapport op te stellen De Initiatiefnemer is Nippon Shokubai Europe NV, Nieuwe weg 1, Haven 1053, 2070 Zwijndrecht. De Dienst Mer van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid heeft het kennisgevingsdossier volledig verklaard op 06 februari Het gemeentebestuur van Zwijndrecht heeft dit dossier ter inzage gelegd van 24 februari 2006 tot 25 maart Deze terinzagelegging heeft zij aan de bevolking aangekondigd door aanplakking van een bericht op de plaats voor de officiële berichten aan het gemeentehuis en op de webstek van de gemeente. Parallel werden adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen werden betekend op 21 april Tijdens de milieueffectrapportage werd overleg gepleegd: een eerste vergadering op 29 maart 2006 voor de vastlegging van de richtlijnen en een tweede als ontwerptekstbespreking op 22 augustus Het kennisgevingsdossier en het ontwerprapport werden naar de verschillende administraties en openbare besturen rondgestuurd voor adviezen en opmerkingen. Een eerste versie van het definitieve milieueffectrapport 4 december

3 werd ontvangen op 14 september 2006 en werd door de dienst MER afgekeurd op 3 oktober 2006 (PRMER-0167-AK). Een tweede, aangepaste versie van dit MER werd ontvangen op 22 november Aan de hand van de criteria die vooropgesteld werden in de eerder betekende richtlijnen werd dit goedkeuringsverslag opgesteld. Het milieueffectrapport heeft voldoende invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld en aan de opmerkingen van het afkeuringsverslag (PRMER-0167-AK). Deze tweede versie van het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. 2. Vorm en presentatie Het voorliggende milieueffectenrapport is naar presentatie en lay-out een verzorgd document en is vlot leesbaar. Het rapport bevat een duidelijke inhoudsopgave, lijsten met figuren en tabellen, een verklarende woordenlijst en een literatuurlijst. De figuren, kaartmateriaal en bijgevoegde schema s zijn van goede kwaliteit. Alle relevante kaarten zijn aanwezig in het rapport of in bijlage opgenomen. Het rapport geeft op een heldere manier het concrete doel van dit milieueffectrapport aan. Het rapport bevat een goed overzicht van de te volgen mer-procedure. 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art ,1, a en b Dit milieueffectrapport wordt opgemaakt met het oog op het verhogen van de productiecapaciteit van polyacrylaat superabsorberende polymeren (SAP) bij Nippon Shokubai Europe NV. De redenen voor deze uitbreiding en de afzet van de producten worden in het MER in grote lijnen aangegeven. 4. Voorgenomen project en alternatieven art ,1,c, d en e Het MER heeft op een voldoende wijze het voorgenomen project beschreven. De verschillende proceseenheden, neveninstallaties en opslagvoorzieningen worden helder en volledig beschreven in het rapport. De in het voormelde afkeuringsverslag gevraagde vergelijking tussen de scenario s, meer bepaald tussen de milieueffecten van destillatie versus kristallisatie werd in de tweede versie van het MER uitgewerkt, met inbegrip van een inschatting van de grootteorde van het energie- en stoomverbruik en van de gegenereerde afvaloliestroom. Ook andere aspecten werden, zij het kwalitatief, opgenomen. 4 december

4 Hoewel het bedrijf zelf niet onder de IPPC richtlijn valt, en geen specifieke BBT-bepalingen met betrekking tot de zuivering van acrylzuur noch de productie van SAP in de betreffende BREF-documenten staan, is een aftoetsing van de generieke maatregelen in deze documenten zinvol aangezien het gaat over BBT bepalingen die algemeen geldig zijn. Deze bepalingen werden in de tweede versie van het MER exhaustief opgelijst en in de disciplinespecifieke delen telkens in voldoende detail behandeld. 5. Juridische en beleidsmatige context art ,f De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden duidelijk uitgewerkt in een matrix waarbij een volledig overzicht gegeven wordt van de relevante wetgeving en beleidsplannen, dit met inbegrip van een korte beschrijving, aangeven van de mogelijke relevantie en vermelding van de plaats in het MER waar de randvoorwaarde wordt behandeld. 6. Algemene methodologische aspecten Het ingreep-effectenschema is een overzichtelijk schema waarbij de impact van de verschillende ingrepen op de te behandelen disciplines wordt aangegeven. Effectgroepen worden in grote lijnen vermeld. De methodologie met betrekking tot de effectvoorspelling en beoordeling wordt vermeld. Niet voor alle disciplines wordt een expliciet, kwantitatief significantiekader uitgewerkt. De disciplinespecifieke stukken zijn vrij gelijklopend qua indeling. Op het einde van elk hoofdstuk worden de nodige milderende maatregelen vermeld waar relevant. Een omvattend besluit per discipline wordt enkel bij de discipline bodem geformuleerd. 7. Bestaande toestand en milieueffecten art ,1, g ; 1,2, a, b, c Volgende lacunes en onvolkomenheden, vermeld in het voormelde afkeuringsverslag, werden voldoende aangevuld / verduidelijkt: In de discipline lucht werd in deze tweede versie van het MER als toetsingswaarde de Guidance Value van WHO gebruikt voor continue blootstelling van de brede bevolking. Dit is in overeenstemming met de algemene MERrichtlijnen. De beoordeling van de ernst van de effecten, foutief in de eerste versie, werd gecorrigeerd. 4 december

5 Gezien het niet uit te sluiten is dat er significante effecten kunnen optreden, lijkt het logisch als milderende maatregel minstens een verkennende screening van de fugitieve emissies (zoals een beperkte LDAR) op te nemen in het MER. Dit werd in de tweede versie van het MER in de milderende maatregelen opgenomen, evenwel zonder specificaties of duidelijke termijn van implementatie. Dit lijkt een belangrijk aspect dat bij voorkeur in het kader van de vergunningsverlening verder kan worden geconcretiseerd.. De impact van het verschil in energieverbruik tussen de diverse scenario s werd verduidelijkt in het deel over de uitvoeringsalternatieven (zie supra). In de discipline water werden de foutief berekende percentages gecorrigeerd. De hydraulische belasting van de Ineos zuivering bij uitbreiding van de productie van Nippon Shokubai blijkt door recente ontwikkelingen geen probleem meer te vormen. Een buffervolume voor hemelwater werd namelijk voorzien bij het nog te bouwen magazijn. Dit zou volstaan om het probleem op te lossen. De huidige praktijk met betrekking tot het sanitaire afvalwater (septische put met verdunning door hemelwater) werd geëvalueerd en blijkt niet conform de toepasselijke VLAREM-bepalingen. In het MER werd vermeld dat alle maatregelen zullen genomen worden om de situatie in regel te stellen. 8. Leemten in de kennis art ,4 De leemtes in de kennis worden slechts summier opgesomd, maar hun belang voor de effectinschatting wordt aangegeven. 9. Monitoring en evaluatie art ,2, d Een aantal monitoringsmaatregelen worden opgesomd. Hierbij wordt vooral nog in te weinig concrete of dwingende termen aandacht besteed aan het inschatten van de fugitieve emissies (lucht, zie ook opmerking supra). 4 december

6 10. Integratie en eindsynthese art ,2, e Dit hoofdstuk vat de significante effecten samen. Deze conclusies werden in de tweede versie van het MER beter afgestemd op de disciplinespecifieke delen. Een integrerende slotconclusie inzake de geplande uitbreidingen werd ook toegevoegd. 11. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 Wat betreft tewerkstelling of investering worden om bedrijfseconomische redenen nagenoeg geen gegevens vermeld. Ook de gebruikte materialen worden slechts vaag omschreven. 12. Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting vormt een vrij summier deel van het rapport dat hier de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst is begrijpelijk voor een gemiddelde lezer. Enige relevante figuren, kaarten of tekeningen werden in de tweede versie opgenomen, waardoor het beter als een afzonderlijk deel kan gelezen worden. 13. Besluit Gelet op wat voorafgaat, voldoet het voorliggende MER aan de algemene en specifieke richtlijnen, aan de opmerkingen die werden geformuleerd tijdens de ontwerp-mer bespreking en aan de opmerkingen geformuleerd in het voormelde afkeuringsverslag van de eerste versie van dit MER. Het project-mer, ingediend door Nippon Shokubai Europe nv op 22 november 2006, wordt dientengevolge goedgekeurd. 4 december 2006, ir. Koen DE SMET Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid 4 december