Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel

Transcriptie

1 Vlaamse overheid departement Leefmilieu, Natuur en Energie afdeling Milieu-, Natuur-, en Energiebeleid, dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL Richtlijnen milieueffectrapportage voor BP Chembel NV, Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel 29 mei 2006 PRMER-0174-RL Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 1 van 9

2 1. Inleiding Het bedrijf BP Chembel NV te Geel (voorheen Amoco Chemicals Belgium) maakt deel uit van de BP- groep die gevestigd is in Londen. In de vestiging te Geel worden voornamelijk grondstoffen gemaakt voor de synthetische kunststoffen polypropeen en polyetheen. Eén van die grondstoffen is gezuiverd tereftaalzuur (PTA) dat vooral wordt geproduceerd in de bedrijfseenheden PTA2 en PTA3. Vermits de bedrijfseenheid PTA4 uiteindelijk niet wordt gebouwd, wenst BP Chembel de capaciteit van de PTA2- en PTA3-eenheid uit te breiden door technische aanpassingen om te kunnen voldoen aan de verwachte stijging van de marktvraag naar PTA in Europa Het op te stellen MER kadert dan ook in de milieuvergunningsaanvraag voor de uitbreiding van beide voornoemde bedrijfseenheden tot een productiecapaciteit van respectievelijk ton en ton gezuiverd tereftaalzuur/jaar (voorheen respectievelijk ton en ton). Het MER-plichtig zijn van dit project vloeit voort uit: - rubriek 13 van bijlage II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, nl. niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben ; - artikel 6 van bijlage I van voornoemd besluit, nl. geïntegreerde chemische installaties, dat wil zeggen installaties voor de fabricage op industriële schaal van stoffen door chemische omzetting, waarin verscheidene eenheden naast elkaar bestaan en functioneel met elkaar verbonden zijn, bestemd voor de fabricage van organische basischemicaliën; ; - rubriek 6 van bijlage II van hetzelfde besluit, nl. chemische industrie voor de behandeling van tussenproducten en vervaardiging van chemicaliën: chemische installaties voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van ton per jaar of meer. De initiatiefnemer van het project is BP Chembel NV, Amocolaan 2, 2440 Geel. Het kennisgevingsdossier heeft de cel MER van de afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid van AMINAL volledig verklaard op 14 februari Zowel de stad Geel als de gemeente Laakdal hebben het volledigverklaarde kennisgevingsdossier ter inzage gelegd. Deze terinzagelegging voor het publiek liep in de gemeente Laakdal van 02 maart 2006 tot en met 31 maart 2006 door aanplakking ter plaatse en op het gemeentehuis en door publicatie van de bekendmaking op de gemeentelijke webstek en in de krant Gazet van Antwerpen (editie Kempen). In de stad Geel liep deze terinzagelegging van 25 februari 2006 tot en met 27 maart 2006 door aanplakking op het stadhuis en door publicatie in de krant Gazet van Geel. Tevens heeft de dienst Mer adviezen gevraagd bij de betrokken administraties en openbare besturen. Deze richtlijnen heeft de dienst Mer opgesteld, na overleg met alle betrokkenen op een vergadering te Antwerpen gehouden op 10 april 2006, met het oog op de inhoudsafbakening van het op te stellen MER. De inspraakreacties en adviezen, ontvangen hetzij schriftelijk, hetzij op voormelde vergadering, zijn hierin opgenomen. Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 2 van 9

3 2. Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie van het op te stellen MER vraagt de dienst Mer: - in een voorwoord het doel en het verloop van de milieueffectrapportage te schetsen; - verzorgde figuren en recent kaartmateriaal (bij voorkeur minimum A4-formaat) te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding en legende alsook een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst en literatuurlijst (inclusief de gebruikte bestaande studies en documenten) in het MER op te nemen. Door de keuze van het kaartmateriaal moeten de omringende activiteiten duidelijk zijn. Het is daarom aangewezen dat de omringende bedrijven met naam (en eventueel bedrijfsactiviteit) vermeld worden; - achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; - een correct taalgebruik te hanteren, spellings- en tikfouten te vermijden en ervoor te zorgen dat de titel van elke alinea overeenstemt met de inhoud van deze alinea. - de meetpunten in het kader van de disciplines Lucht, Oppervlaktewater en Geluid op kaart weer te geven; 3. Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Art ,1, a en b In de verantwoording wordt toegelicht dat BP Chembel de productiecapaciteit van de PTA2- en PTA3-eenheden door technische aanpassingen wil verhogen om tegemoet te kunnen komen aan de verwachte stijging van de marktvraag naar PTA in Europa en omdat de eerder voorziene nieuwe eenheid PTA4 uiteindelijk niet wordt gebouwd. Wel moet aangegeven worden welke impact deze capaciteitsuitbreiding heeft op de overige installaties. 4. Voorgenomen project en alternatieven Art , 1, c, d en e De beschrijving in de volledigverklaarde kennisgeving van het voorgenomen project en van het feit dat noch doelstellings-, noch uitvoerings- of locatiealternatieven te behandelen zijn, kan in het op te stellen MER overgenomen worden. Nochtans vraagt de dienst Mer: - tabel van de volledigverklaarde kennisgeving te actualiseren door er de recent verleende vergunningen aan toe te voegen. - aan te geven dat de PTA2- en PTA3-eenheden onafhankelijk van elkaar kunnen blijven draaien hoewel o.m. stoom en condensaat tussen beide eenheden worden uitgewisseld; - te vermelden dat de gepatenteerde technologie voor de solventherwinning niet zal worden toegepast. 5. Juridische en beleidsmatige context Art , f Op basis van een volledige opsomming van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zal het MER nauwkeurig onderzoeken in hoeverre dit uitgebreide kader relevant is voor het beschreven project en zal het met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoekssturend Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 3 van 9

4 dan wel procedurebepalend is of een combinatie van beide inhoudt. Binnen de verschillende disciplines zal het juridisch en beleidsmatig kader gebruikt worden als toetsingskader om een beoordeling te geven van de milieu- en gezondheidseffecten Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de huidige stand van zaken van deze juridische en beleidsmatige randvoorwaarden op te volgen. In het op te stellen MER dient tevens uitvoerig gemotiveerd te worden dat er geen grensoverschrijdende effecten te verwachten zijn. 6. Bestaande toestand en milieueffecten 6.1. Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s Art ,1, 1, g Als referentiesituatie moet de huidige toestand (referentiejaar 2005) van het studiegebied (d.i. projectgebied met zijn omgeving) worden beschreven. Per discipline moet aangegeven worden welke de huidige milieuwaarden en milieukwaliteiten zijn. Deze referentiesituatie moet verder aangevuld worden met de beslissingen die worden verwacht uitgevoerd te zijn vooraleer het voorgenomen project zal aanvangen. Bij de beschrijving van de referentietoestand kan gebruik gemaakt worden van eerder uitgevoerde onderzoeken indien deze nog relevant zijn. Wel dient de gebruikte meet- of onderzoeksmethode gespecificeerd te worden. Bij gebruik van bestaande studies en documenten dienen deze opgenomen te worden in de referentielijst. Richtlijnenboek MER deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van deze begrippen en de invulling ervan. De volledig verklaarde kennisgeving geeft een voldoende beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven, welke bestaande gegevens daarvoor zullen gebruikt worden en waar in het raam van het op te stellen MER bijkomende gegevens noodzakelijk zijn. Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r., nl. de versie uit 1997 tenzij de nieuwste versie beschikbaar is op Milieueffecten en milderende maatregelen art ,2, a, b, c De volledigverklaarde kennisgeving geeft een voldoende beschrijving per discipline van de wijze waarop de effecten zullen worden onderzocht en beoordeeld en geeft aan dat in functie van het effectenonderzoek milderende maatregelen zullen worden voorgesteld en uitgewerkt. Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 4 van 9

5 Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disciplinespecifieke delen van het Richtlijnenboek m.e.r., nl. de versie uit 1997 tenzij de nieuwste versie beschikbaar is op De effecten veroorzaakt tijdens het opstarten en stilleggen van de installaties moeten besproken worden. De dienst Mer vraagt tevens om in de geplande situatie de effecten van de geplande uitbreiding van de PX-eenheid enerzijds en de effecten van de geplande uitbreiding van de PTA-2 en PTA-3-eenheden anderzijds te berekenen en te bespreken. Vervolgens bespreekt het MER de totaalimpact (PX + PTA-2 + PTA-3). Met betrekking tot de discipline bodem en grondwater: De potentiële effecten tgv de constructie te bespreken (grondverzet, evenuele bemaling, grondverontreiniging, ) met betrekking tot de discipline water: - alle parameters in de vergunning te bekijken. - duidelijk aan te geven op basis van welke veronderstellingen de vrachten in de toekomstige situatie worden ingeschat. Dit geldt in het bijzonder voor de parameter Co, waarvoor het zeer onwaarschijnlijk is dat de kobaltrecuperatie-eenheid al in dienst zal zijn genomen voor het afwerken van dit MER. Daar geen emissiegegevens beschikbaar zijn is het aangewezen hierbij uit te gaan van het feit dat de kobaltherwinningseenheid nog niet in dienst zal zijn bij de uitbreiding van de PTA-2 en PTA-3-eenheden. met betrekking tot de discipline lucht: - duidelijk aan te geven op basis van welke veronderstelling de vrachten in de toekomstige situatie worden ingeschat. Dit geldt in het bijzonder voor de niet-geleide emissies; - met betrekking tot geur het visiedocument te raadplegen; - emissiepunten verder te omschrijven met inbegrip van vermelding van aanwezige reinigingssystemen en aan te duiden op de processchema s; - onafhankelijk van de impact op de luchtkwaliteit voor NOx en VOS te kijken naar mogelijke reductiemaatregelen (effect, kost, technische haalbaarheid). Mogelijke maatregelen voor NOx zijn lage NOx-branders en SCR. - te toetsen aan de reductiedoelstellingen van de NEC-richtlijn. Waar situeren we ons, voor de relevante parameters, momenteel (voor Vlaanderen), waar situeert de betreffende sector zich daarbinnen en hoe verhouden de emissies van het bedrijf zich daar tegenover. Hierbij moet aangegeven worden welke maatregelen het bedrijf in het verleden reeds genomen heeft en welke maatregelen nog kunnen genomen worden. Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 5 van 9

6 met betrekking tot de discipline geluid: - na te gaan of in de tabel onder punt 6.4 van de volledigverklaarde kennisgeving geen eerdere gegevens over het geluidsvermogen van de PX-eenheid dan deze voor 2005 kunnen opgenomen worden; - voor de immissiesituatie gebruik te maken van de meest recente meetgegevens (zo mogelijk deze van de meetcampagne 2006). Bij de modellering zal voor de emissiesituatie gebruik gemaakt worden van het bestaande model, waarin de bronvermogens binnen de verschillende eenheden gebruikt worden zoals die waren op het ogenblik van opmeten. Voor de impact van de uitbreiding zal het bestaande model aangepast worden met bijkomende bronnen, bronnen die verdwijnen of bronnen die in belangrijke mate aangepast worden. - zowel het specifiek geluid van PTA2 en PTA3 als van de volledige inrichting na uitbreiding te bekijken; - voor wat betreft de invloed van de BBT-studie voor geluidssanering, te vermelden dat een BBT-studie voor de sanering van PTA2 is uitgevoerd en ter goedkeuring aan de bestendige deputatie is voorgelegd. Het is echter niet mogelijk om de resultaten van deze studie mee in aanmerking te nemen in het MER, gezien in deze BBT studie verschillende scenario s werden doorgerekend. Bovendien zullen de resultaten van deze studie op hun beurt beïnvloed worden door de voorgenomen wijzigingen. met betrekking tot de discipline fauna en flora: - dat, als op basis van de resultaten van de abiotische disciplines zou blijken dat er significante effecten kunnen verwacht worden op fauna en flora, het MER aan te vullen met een passende beoordeling; - de invloed van rustverstoring semi-kwantitatief te evaluëren in zoverre er bijkomende rustverstoring verwacht wordt. met betrekking tot de discipline mens: - de mogelijke impact van de uitbreiding op lichthinder te bekijken; - het effect van de bijkomende koeltoren te bespreken en ook het eventuele effect van de uitbreiding op de koeltorenpluim van de PTA3- koeltorens na te gaan; Als gevolg van het plaatsen van een nieuwe luchtcompressor is een nieuwe koeltoren noodzakelijk. Deze koeltoren zal midden in de installaties geplaatst worden, ongeveer ter hoogte van de bestaande koeltorens van PTA2. Het is momenteel nog niet duidelijk of 2 dan wel 3 cellen zullen moeten worden bijgeplaatst; - de impact van het toenemend wegtransport op de verkeerssituatie ter hoogte van het rond punt te bekijken en, indien er tellingen beschikbaar zijn, de bijdrage tot de emissies naar lucht en de immissiesituatie voor de parameters fijn stof en NOx ter hoogte van dit rond punt in de referentie- en de toekomstige situatie te bekijken. Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 6 van 9

7 6.3. Vergelijking van de alternatieven art ,2, e Er is aan te tonen dat noch doelstellingsalternatieven, noch uitvoerings- of locatiealternatieven in dit MER verder onderzocht moeten worden. 7. Leemten in de kennis art ,4 Het MER zal in dit deel de leemten in kennis weergeven die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen ingedeeld worden naar hun aard waarbij dan onderscheid dient gemaakt tussen leemten m.b.t. het project, m.b.t. inventaris en aangaande methode en inzicht. Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten is omgegaan en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 8. Monitoring en evaluatie art ,2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de milieuvergunningsreglementering. 9. Integratie en eindsynthese art ,2, e In een afzonderlijk deel zal het MER een disciplineoverschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. 10. Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art ,3 In dit hoofdstuk geeft het MER aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteit. De aspecten van ketenbeheer kunnen hierin verder aan bod komen met opgave van de aanvoerlijnen en van de afzetmogelijkheden. Voor zover zij niet reeds behandeld zijn bij de projectbeschrijving, worden hier ook de gebruikte materialen besproken. Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 7 van 9

8 11. Niet-technische samenvatting art ,5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het MER dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat hij begrijpelijk is voor een gemiddelde lezer. Figuren, kaarten of tekeningen dienen ter ondersteuning van de tekst in deze samenvatting te zijn opgenomen. 12. Team van deskundigen. Het door BP CHEMBEL NV in de volledig verklaarde kennisgeving voorgestelde team van erkende MER-deskundigen wordt door de dienst Mer aanvaard. Tenslotte wordt aanbevolen tijdens het opstellen van het MER contact te houden met de dienst Mer en met de overige instanties, in het bijzonder in functie van de verwerking in het MER van hun adviezen. Wanneer bij het opstellen van het MER contact wordt opgenomen met één van de adviserende administraties, wordt er ten stelligste op aangedrongen de dienst MER telkens schriftelijk (brief, of fax) op de hoogte te brengen van de verduidelijkingen die werden verkregen en van eventuele afspraken die werden gemaakt. Dit teneinde misverstanden over deze afspraken bij de beoordeling van het uiteindelijke MER te vermijden. Brussel, 29 mei 2006 Ir. K. De Smet Afdelingshoofd Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 8 van 9

9 Bijlagen Bijlage 1: Bekendmaking van de terinzagelegging in de stad Geel en de gemeente Laakdal Bijlage 2: Lijst van inspraakreacties: zowel in Geel als in Laakdal zijn geen inspraakreacties ingediend Bijlage 3: Lijst van administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die reageerden op de volledigverklaarde kennisgeving, hetzij schriftelijk, hetzij op de overlegvergadering te Antwerpen: - Stad Geel - VMM, Erembodegem (Aalst) - AMINAL, AMINABEL, Cel Lucht - OVAM De volgende instanties hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: - AROHM, Cel monumenten en Landschappen Antwerpen De volgende instanties hebben geen opmerkingen gegeven: - AMINAL, Afdeling Water, Antwerpen - AMINAL, Afdeling Natuur, Antwerpen - AMINAL, Afdeling Bos en Groen, Antwerpen - AMINAL, Afdeling Milieuvergunningen,Antwerpen - AROHM, Afdeling ROHM Antwerpen, Cel Ruimtelijke Ordening, - Gemeente Laakdal - Administratie Gezondheidszorg, Afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg, Gezondheidsinspectie Antwerpen - Provincie Antwerpen Dienst Mer PRMER-0174-RL Pagina 9 van 9