College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein Ardooie. Koolskamp, 13 november 2015.

Transcriptie

1

2

3 College Burgemeester en Schepenen t.a.v. mevr. Mia Vanden Driessche Polenplein Ardooie Koolskamp, 13 november Betreft: Verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot plan-m.e.r.-plicht 1 van de aanvraag tot planologisch attest Dujardin Foods NV te Ardooie-Koolskamp. Geachte heer, mevrouw, Wij hebben een screeningsnota (verzoek tot raadpleging) opgesteld voor de aanvraag tot planologisch attest Dujardin Foods NV te Ardooie-Koolskamp waarin wij onderzocht hebben of dit plan mogelijk aanzienlijke negatieve milieueffecten kan hebben. Wij zijn tot het besluit gekomen dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. U vindt deze screeningsnota als bijlage. Als adviesinstantie hebt u expertise in één van de onderzochte milieudisciplines of bent u betrokken bij het plan. Graag vernamen wij van u of u het eens bent met ons gemotiveerd besluit dat het plan in zijn huidige vorm geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren. Als u vindt dat het plan in zijn huidige vorm toch aanzienlijke negatieve milieueffecten teweeg kan brengen, vragen wij u dit zeer duidelijk te motiveren. In dat geval geeft u ook best voorstellen tot wijziging van het plan mee of vraagt u om maatregelen op te nemen in het plan die ervoor kunnen zorgen dat de milieueffecten van het plan niet meer als aanzienlijk negatief te beschouwen zijn. Als u over gegevens beschikt die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de milieueffecten en die in de screeningsnota nog niet aan bod gekomen zijn, kan u deze ook in uw advies vermelden. Uw advies zal samen met de screeningsnota en adviezen van andere geraadpleegde instanties voorgelegd worden aan de dienst Mer die een beslissing zal nemen over de plan-m.e.r.-plicht. Als de dienst Mer tot het besluit komt dat het plan geen aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren, moet er geen plan-mer opgemaakt worden. Als de dienst Mer echter tot het besluit komt dat het plan wel aanzienlijke negatieve milieueffecten kan genereren, dan moet er alsnog een plan-mer opgemaakt worden. Wij vragen u uw advies te bezorgen binnen de decretaal daartoe voorziene termijn van 30 dagen na de datum van ontvangst van deze brief. Indien deze termijn niet haalbaar is, kan u ons contacteren om onderling een alternatieve adviestermijn af te spreken. Hoogachtend, Bart OLLIVIER Group Engineering Manager. 1 Art van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (D.A.B.M.), BS 3 juni 1995 en art. 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma s, BS 7 november 2007.

4

5

6

7 Katrien Decruyenaere Van: Baeteman, Stefaan Verzonden: dinsdag 1 december :22 Aan: Katrien Decruyenaere Onderwerp: FW: Verzoek tot raadpleging - plan mer screening Dujardin Foods nv Beste, Het Agentschap Ondernemen ontving uw Verzoek tot raadpleging i.k.v. de aanvraag tot planologisch attest voor Dujardin Foods. Het Agentschap Ondernemen heeft volgende bemerkingen op het Verzoek tot raadpleging: Agentschap Ondernemen meent dat er vroeger al eens een planologisch attest werd aangevraagd door het bedrijf. Indien dit niet heeft geleid tot het verlenen van een planologisch attest hoeft hierover niets gesteld te worden in het Verzoek tot raadpleging. Indien dit wel heeft geleid tot een planologisch attest vraagt Agentschap Ondernemen inzicht te bieden in dat planologisch attest en tot welke gevolgen (vergunningen, handelingen, RUP) dit heeft geleid. Volgens GISwest omvat het BPA Ambachtelijke zone Jobeek te Wingene ook de waterzuiveringsinstallatie ten oosten van de Jobeek. Op Figuur 4b is dit niet ingetekend. Volgens artikel 4 van het Besluit van de Vlaamse regering moet een verzoek tot raadpleging ook een beschrijving en verduidelijking bevatten van, in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen daarvan. Langs een waterloop geldt een wettelijke erfdienstbaarheid van doorgang van 5 m breed. De open opslag voor selectief afval verhindert deze erfdienstbaarheid. In de conclusie wordt gesteld dat er milderende maatregelen als suggestie (liever aanbevelingen/suggesties) omschreven werden om het plan meer milieuvriendelijk te maken. Dit is niet correct, er werden geen suggesties/aanbevelingen geformuleerd. Agentschap Ondernemen heeft m.a.w. technische opmerkingen, maar schaart zich wel achter de conclusie dat het plan geen aanzienlijke milieueffecten kan teweegbrengen en de opmaak van een plan-mer niet nodig is. Met vriendelijke groeten, Stefaan Baeteman Accountmanager Vestiging, Ruimtelijke Ordening en Brownfields AGENTSCHAP ONDERNEMEN Dienst Vestiging en Ruimtelijke Economie T , F , M Van: Ruimtelijke Economie, EWI Verzonden: maandag 16 november :07 Aan: Baeteman, Stefaan Onderwerp: FW: Verzoek tot raadpleging - plan mer screening Dujardin Foods nv Van: Katrien Decruyenaere [mailto:katrien@consultes.be] Verzonden: vrijdag 13 november :03 Aan: Ruimtelijke Economie, EWI 1

8 CC: 'Bart Ollivier' Onderwerp: Verzoek tot raadpleging - plan mer screening Dujardin Foods nv Geachte, Zie in bijlage ons verzoek tot raadpleging in het kader van een onderzoek tot plan-m.e.r.-plicht van de aanvraag tot planologisch attest Dujardin Foods NV te Ardooie-Koolskamp + de screeningsnota. - Dossiernummer: SCRPL15214 (toegekend door de cel MER) - Gemeente: Ardooie - de reden van de adviesvraag (advies over een plan-m.e.r.-screening): Conform het BVR van 29/03/2013 inzake het planologisch attest moet de aanvraag planologisch attest o.a. bestaan uit (art.2, 10 ) documenten waaruit blijkt dat voldaan is aan de verplichtingen inzake de milieueffectenrapportage. Dit wordt verduidelijkt in de handleiding planologische attesten dd. 14/09/2014 onder punt screening, ontheffing of MER indien vereist. "In de praktijk is dit relevant indien met de aanvraag een zogenaamde korte termijnvergunning wordt beoogd. Het attest kan dan de basis vormen voor een stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en komt daarmee binnen de toepassingssfeer van de wetgeving en reglementering over de MER. Concreet : als de aanvrager een korte termijnvergunning wil, zal de aanvraag vergezeld moeten zijn van de screeningbeslissing van de dienst MER waaruit blijkt dat geen MER vereist is, dan wel de ontheffingsbeslissing van de dienst MER of een door de dienst MER goedgekeurd plan MER. De aanvraag tot planologisch attest bepaalt echter het gebruik van een klein gebied op lokaal niveau (oppervlakte plangebied = 0,6340 ha t.o.v. ±15,5 ha), houdt een kleine wijziging in en is dus screeningsgerechtigd. - het plangebied: De aanvraag tot planologisch attest betreft geen uitbreiding van de productiecapaciteit maar hoofdzakelijk een verbetering van het intern transport op de site en daarnaast de wettelijke mogelijkheid tot het verwijderen of gewenste regularisatie van eventueel onvergunde constructies, functies of grondgebruik (art 2, 2, c2 van het BVR). Indien u nog bijkomende vragen heeft, dan kan steeds u contact opnemen met dhr. Bart Ollivier of met mij. Met vriendelijke groeten, Katrien Decruyenaere M +32 (0) katrien@consultes.be Please consider the environment before printing this 2

9

10

11

12

13

14

15

16