Laboratoriumonderzoek bij het gebruik van nieuwe orale anticoagulantia: niet routinematig, maar soms toch noodzakelijk
|
|
- Hilde Pieters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Laboratoriumonderzoek bij het gebruik van nieuwe orale anticoagulantia: niet routinematig, maar soms toch noodzakelijk Laboratory studies using new oral anticoagulants: not routinely, but sometimes necessary M.P.G. Leers, P. Verhezen, K.S. Jie en K. Hamulyák Samenvatting Dabigatran en rivaroxaban behoren tot de nieuwe orale anticoagulantia die in Nederland geregistreerd zijn ter preventie van veneuze trombose bij patiënten die een electieve knie- of heupvervangende operatie ondergaan. In tegenstelling tot de veelgebruikte vitamine-k-antagonisten, zouden deze nieuwe middelen door een beter voorspelbare farmacokinetiek en -dynamiek geen laboratoriumcontrole nodig hebben. In dit artikel wordt aan de hand van een uitgebreide literatuurstudie een overzicht gegeven van de patiëntencategoriën waarvoor een dosisinstelling en finetuning mogelijk wenselijk is, naast die patiënten waarvoor een laboratoriummonitoring nodig blijkt te zijn. Daarnaast wordt besproken welke laboratoriumtest hiervoor het beste kan worden gebruikt. (Ned Tijdschr Hematol 2011;:330-41) Summary Dabigatran and rivaroxaban are novel oral anticoagulants that are approved in the Netherlands for prevention of venous thromboembolism after hip or knee arthroplasty. These new anticoagulants, that are in clinical development, do not require routine coagulation monitoring, have more predictable dose responses, and have fewer interactions with other drugs and food. Using a recently performed extended literature search, we will review data that suggest that there are patient groups who need dose-finding and fine-tuning of these new agents. Next to this, patient groups will be described who still need routine coagulation monitoring. Finally, for each anticoagulant an overview will be given which laboratory tests could be used for this purpose. Inleiding Antitrombotica worden gebruikt ter preventie en behandeling van trombo-embolische aandoeningen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van medicatie die ofwel de bloedplaatjesfunctie (zoals acetylsalicylzuur) ofwel de stolling remt. De meest bekende en toegepaste klassieke antistollingsmiddelen zijn de vitamine K- antagonisten (fenprocoumon, acenocoumarol) en de heparines (ongefractioneerde heparine (UFH), laagmoleculairgewichtheparine (LMWH)). De vitamine-kantagonisten (VKA) zijn zogenoemde indirect werkende orale anticoagulantia. Zij hebben geen direct effect op de reeds aanwezige vitamine-k-afhankelijke stollings- Auteurs: dhr. dr. ing. M.P.G. Leers, klinisch chemicus-hematoloog, afdeling Klinische Chemie & Hematologie, Atrium Medisch Centrum Heerlen, dhr. P. Verhezen, senior-analist, afdeling Hematologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum, dhr. dr. K.S. Jie, internist-hematoloog, afdeling Interne Geneeskunde, Atrium Medisch Centrum Heerlen, dhr. dr. K. Hamulyák, internist-hematoloog, afdeling Hematologie, Maastricht Universitair Medisch Centrum. Correspondentie graag richten aan dhr. dr. ing. M.P.G. Leers, klinisch chemicus-hematoloog, afdeling Klinische Chemie & Hematologie, Atrium Medisch Centrum Parkstad, Postbus 4446, 6401 CX Heerlen, tel.: , adres: m.leers@atriummc.nl Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: dabigatran, directe trombineremmers, ecarine-clottingtest, hemoclot-assay, rivaroxaban Key words: dabigatran, direct trombin inhibitors, ecarine clotting test, hemoclot assay, rivaroxaban 330
2 Tabel 1. Karakteristieken voor de nieuwe antitrombotica. Dabigatran Eigenschap Kenmerk aangrijpingspunt trombine (factor IIa) piekconcentratie 1,5 uur halfwaardetijd uur renale klaring 0% interactie met andere medicijnen amiodaron, kinidine plasmaconcentraties 3 * dosis 220 mg eenmaal daags dalspiegel 37 (10-96) µg/l piekspiegel 13 (62-447) µg/l dosis 150 mg tweemaal daags dalspiegel 90 (31-225) µg/l piekspiegel 14 (64-443) µg/l Rivaroxaban Eigenschap Kenmerk aangrijpingspunt factor Xa piekconcentratie 3 uur halfwaardetijd 4-9 uur renale klaring 66% interactie met andere medicijnen CYP3A4- en P-glycoproteïneremmers plasmaconcentraties 55 * dosis 10 mg eenmaal daags dalspiegel 9,12 (1,3-37,) µg/l piekspiegel 124,0 (,1-194,0) µg/l dosis 10 mg tweemaal daags dalspiegel 15,4 (4,7-46,2) µg/l piekspiegel 65,2 (46,2-105,0) µg/l dosis 20 mg eenmaal daags dalspiegel 22,4 (4,3-95,7) µg/l piekspiegel 222,0 (160,0-360,0) µg/l * Waarden uitgedrukt in mediaan (90%-betrouwbaarheidsinterval). factoren en zijn pas na een aantal dagen effectief door het blokkeren van de vitamine-k-cyclus. De voorspelbaarheid van het effect van een medicament is onder andere gebaseerd op zijn farmacokinetiek. Deze kinetiek wordt vooral beïnvloed door de mate van absorptie, metabolisme en eliminatie van en uit het lichaam. Daarnaast is het effect van VKA sterk afhankelijk van interacties met andere medicijnen, voeding en alcoholgebruik, alsook veranderingen in resorptie van medicatie ten gevolge van ziekte. Dit is dan ook de voornaamste reden dat het gebruik van VKA nauwlettend moet worden gecontroleerd om de juiste antistollingsgraad te waarborgen. 331
3 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE Figuur 1. Aangrijpingspunten in de stollingscascade. De afgelopen jaren zijn er verschillende nieuwe orale anticoagulantia ontwikkeld die selectief aangrijpen op 1 van de stollingsfactoren, zoals geactiveerd factor X 2 (rivaroxaban, apixiban en edoxaban) en trombine (dabigatran). 1-9 Na binding aan het actieve centrum van het enzym vindt er een directe blokkade plaats van de enzymactiviteit. Het zijn dus direct werkende anticoagulantia. Het belangrijkste voordeel hiervan is dat er minder interacties zijn met voeding en andere medicamenten. Van deze moderne anticoagulantia wordt geclaimd dat geen routinelaboratoriumcontrole nodig is, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de VKA of UFH, waarbij een goede monitoring essentieel is voor een optimale antistollingsgraad. Dit zal voor een groot deel van de patiënten gelden. Er zijn echter patiëntencategorieën waarbij wel monitoring gewenst is (zoals patiënten met een verminderde nier- of leverfunctie, hogere leeftijd, enzovoort). Deze zullen verderop in dit artikel worden besproken. Daarnaast zal er in de praktijk behoefte zijn om de antistollende werking van deze nieuwe anticoagulantia te kunnen meten bij patiënten met ernstige bloedingen of spoedoperaties. De nieuwe orale anticoagulantia De eigenschappen en kenmerken van dabigatran en rivaroxaban staan samengevat in Tabel 1. Hierin staan ook de plasmaconcentraties vermeld behorende bij de dosis van het medicament voor die doeleinden waarvoor het in Nederland is geregistreerd. Aangezien er op dit moment vrijwel geen laboratoriumcontrole plaatsvindt bij het gebruik van deze nieuwe middelen, is er ook weinig bekend over de streefwaarden die behoren bij deze middelen. Hiernaar zal echter onderzoek moeten plaatsvinden, wil men het gebruik van deze middelen gaan monitoren. In Figuur 1 zijn de aangrijpingspunten in de stollingscascade weergegeven. Dabigatran is een directe reversibele remmer van zowel vrij als aan stolsel gebonden trombine.,9 Dabigatran wordt net als de prodrug dabigatran etexilaat oraal ingenomen. Na resorptie wordt het vrij snel door esterasen omgezet in het werkzame bestanddeel dabigatran.,9 Rivaroxaban bindt direct aan het katalytische gedeelte van de serineproteasefactor Xa. Dit geschiedt onafhankelijk van antitrombine (AT). Het remt zowel vrij als aan protrombinase gebonden factor Xa. Dit gegeven is belangrijk, aangezien het protrombinasecomplex aanzienlijk efficiënter is in de omzetting van protrombine in trombine dan vrij factor Xa. Het verhoogt de reactiesnelheid van de vorming van trombine met een factor Op dit moment vinden enkele grote fase III-studies plaats, waarbij de rol van rivaroxaban en dabigatran (apixaban, edoxaban) wordt onderzocht bij patiënten met atriumfibrilleren. 5 Uit de recent gepubliceerde RE-LY-studie blijkt dat het gebruik van dabigatran in 332
4 vergelijking met warfarine leidt tot een significante afname in het risico op een transient ischaemic attack (TIA) bij patiënten met atriumfibrilleren. 11 In de dubbelblinde, gerandomiseerde RECOVER-studie komt naar voren dat het gebruik van dabigatran net zo veilig is als VKA in het voorkomen van een veneuze trombo-embolie (VTE). Er was geen verschil in grote en minder grote klinisch relevante bloedingen. 12 In de ROCKET-AF- en Einstein-studie werden soortgelijke bevindingen gevonden wanneer men het gebruik van rivaroxaban vergeleek met orale VKA. 13,14 In de ROCKET-AF-studie werd als bijkomend voordeel echter in de rivaroxaban-groep significant minder intracraniële bloedingen en bloedinggerelateerd overlijden gevonden dan in de groep die met VKA werd behandeld. 13 Op dit moment zijn dabigatran en rivaroxaban in Nederland alleen geregistreerd ter preventie van veneuze trombose bij patiënten die een electieve knie- of heupvervangende operatie ondergaan Door de resultaten van de RE-LY-, Einstein- en de RECOVERstudie blijken deze nieuwe orale anticoagulantia echter ook te kunnen worden ingezet bij patiënten met atriumfibrilleren en VTE. De hierboven beschreven patiënten met of een doorgemaakte VTE of atriumfibrilleren vormen een groot deel van de patiënten die op dit moment onder controle staan bij een trombosedienst. Na eventuele registratie van deze middelen voor deze indicaties zullen naar verwachting veel patiënten worden omgezet naar deze nieuwe middelen. Is laboratoriumcontrole nodig bij gebruik van nieuwe orale anticoagulantia? De noodzaak van laboratoriumcontrole van een medicament wordt bepaald door enkele eigenschappen van het geneesmiddel. Daarnaast is de beschikbaarheid van een goede test essentieel. De volgende criteria zijn hierbij van belang: 1. Er is een onverklaarbare hoge interindividuele variatie en/of een onvoorspelbare hoge intra-individuele variatie voor het medicament. 2. Er dient een laboratoriumtest voor handen te zijn met een lage interlaboratoriumvariatie en een hoge reproduceerbaarheid. 3. Met behulp van deze laboratoriumtest dient er een goede correlatie te zijn tussen medicijnspiegel en klinische eindpunten (bijvoorbeeld het optreden van trombose of bloedingen). 4. Ten slotte dient er ook een effect aanwezig te zijn tussen het aanpassen van de dosis en mogelijke klinische eindpunten. 1 De VKA voldoen aan bovengenoemde voorwaarden en voor deze middelen is dus laboratoriumcontrole noodzakelijk. Voor de nieuwe antistollingsmedicatie (dabigatran en rivaroxaban) is dit minder duidelijk. Er is bijvoorbeeld nog geen goede test beschikbaar die voldoet aan de voorwaarden genoemd onder punt 2 (en dus indirect wordt ook niet voldaan aan bovengenoemde punten 3 en 4). Zoals al genoemd hebben de nieuwe orale anticoagulantia een aantal voordelen ten opzichte van de VKA en de heparines. Zij hebben een beter voorspelbare farmacokinetiek (kortere halfwaardetijd) en farmacodynamiek (directe remming). -10 Voor zowel rivaroxaban als dabigatran zijn echter al enkele interacties met verschillende medicamenten beschreven, die klinisch relevant blijken te zijn en kunnen resulteren in contra-indicatie of voorzorgsmaatregelen. Voor rivaroxaban is dit ritonavir en ketoconazole en voor dabigatran kinidine en amiodaron. 19,20 De klinische relevantie hiervan kan echter worden beperkt, aangezien het om een gering aantal medicijnen gaat waarvan men in de praktijk het gelijktijdige gebruik eenvoudig kan voorkomen. 21 Stangier et al. toonden bij oudere gezonde vrijwilligers dat de serumspiegels van dabigatran toenamen door een leeftijdsafhankelijke vermindering van de kreatinineklaring. 22 Dezelfde onderzoeksgroep toonde recentelijk aan dat de blootstelling aan dabigatran toeneemt bij nierschade en dat dit correleert met de ernst van de nierschade. Zij stelden voor om in deze gevallen de dosis aan te passen en/of de tijdsinterval tussen de toedieningen van het medicijn te vergroten. 23 Hoewel Healey et al. na correctie voor leeftijd geen relatie aantoonden tussen nierfunctie en grote bloedingen, lijkt het raadzaam om bij patiënten met een kreatinineklaring tussen 30 en 50 ml/min de dosis dabigatran aan te passen. 24 Aangezien rivaroxaban ook grotendeels renaal wordt geklaard, konden Kubitza et al. een soortgelijke relatie laten zien tussen medicijnspiegel en een verminderde nierfunctie. 25 Hoewel voor zowel dabigatran als rivaroxaban gebleken is dat een matige leverfunctiestoornis niet noodzakelijkerwijs hoeft te leiden tot een dosisaanpassing, 333
5 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE wordt wel enige voorzichtigheid geadviseerd bij de behandeling bij deze patiëntencategorie vanwege de verminderde synthesecapaciteit van de stolfactoren door de lever. 26 Naast een verminderde nierfunctie lijken ook de aanwezigheid van coronair vaatlijden (met mogelijk indicatie voor concomitterende inname van zowel aspirine ± clopidogrel), leeftijd, laag lichaamsgewicht, toediening van andere medicatie voor atriumfibrilleren, inname van P-glycoproteïneremmers en een medische voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen alle reden te zijn om de dosis dabigatran of rivaroxaban patiëntspecifiek te kunnen aanpassen. 27 Voor bovengenoemde situaties lijkt initiële monitoring voor het vaststellen van de juiste dosis belangrijk te zijn. Voor zowel dabigatran als rivaroxaban zijn er verschillende grote studies uitgevoerd waarbij een relatie is gevonden tussen medicijnspiegel en het vóórkomen van trombose. In de Bistro II-studie bijvoorbeeld is er voor dabigatran een dosis-effectrelatie gevonden met het voorkomen van veneuze trombo-embolie na grote orthopedische ingrepen. 16,2 Liesenfeld et al. toonden een directe correlatie tussen medicijnspiegel en ecarine clotting time (ECT) en anti-iia-assay laboratoriumresultaten. 29 Hierdoor konden zij een optimale profylactische dosis vaststellen waarbij zowel de kansen op bloedingen als trombose laag zijn. Daarnaast is er nog een aantal situaties waarin behoefte bestaat het gebruik van de nieuwe orale anticoagulantia te monitoren, bijvoorbeeld bij overdosering, bij acute chirurgie (met name bij grote bloedingen), extreem overgewicht, diarree en nierinsufficiëntie. Verder is het vaststellen van therapietrouw (compliantie) belangrijk Een belangrijk deel van de patiënten die op VKA zijn ingesteld, zijn namelijk van oudere leeftijd en dikwijls cognitief minder goed, waardoor compliantie een probleem is dat serieuze aandacht verdient. Ten slotte is er nog het zwaarwegende probleem dat er op dit moment geen evidence-based strategie beschikbaar is hoe men om dient te gaan met de bloedende patiënt die 1 van bovenstaande nieuwe anticoagulantia heeft ingenomen Uit verschillende studies is gebleken dat het risico op (grote) bloedingen nog steeds aanwezig is. 36 Hoewel hieraan wordt gewerkt, is er op dit moment voor zowel rivoraxaban als ook dabigatran nog geen antidotum voorhanden. 37 Adviezen met betrekking tot antagoneren van het effect van deze middelen variëren van vierfactorenconcentraat tot het geven van recombinant factor VIIa (Novo- Seven ). Voor geen van deze kostbare interventies bestaat echter bewijs. Nieuwe orale anticoagulantia en hun invloed op verschillende laboratoriumtesten Aangezien zowel dabigatran als rivaroxaban invloed hebben op trombinegemedieerde omzetting van fibrinogeen in fibrine, heeft het dus ook effect op alle routinestollingstesten. Hieronder worden aan de hand van een recentelijk uitgevoerd literatuuronderzoek de effecten van dabigatran en rivaroxaban op de diverse stollingstesten beschreven. Dabigatran (directe trombineremmer) PT (protrombinetijd) Bij de aanbevolen profylactische dosis van orthopedische ingrepen (eenmaal daags 220 mg) blijkt de international normalized ratio (INR) relatief ongevoelig te zijn om de activiteit van dabigatran te monitoren. De PT is daarom ongeschikt als primaire maat voor de anticoagulante activiteit. Therapeutische concentraties van dabigatran blijken namelijk te resulteren in slechts matige verhogingen van de INR (supratherapeutische concentraties dabigatran resulteren in een INR van slechts 2,0). 3 aptt ( activated protrombinetijd) De aptt-concentratieresponscurve van dabigatran verloopt curvilineair en vlakt af bij hogere serum/ plasmaconcentraties van dabigatran (>200 mg/l). Gezonde vrijwilligers die een supratherapeutische dosis dabigatran ontvangen (400 mg driemaal daags) hebben aptt-ratio s van 2-3, terwijl de dabigatran-spiegel in bloed tussen 400 en 500 mg/l is. 9 Hoewel de aptt een kwalitatief inzicht kan geven over de anticoagulante activiteit van dabigatran, is het vanwege het curvilineaire verloop niet geschikt voor een nauwkeurige kwantificering van het anticoagulante effect hiervan. Dit speelt vooral bij hoge dabigatran-concentraties. 3,39 TT (trombinetijd) De TT is een maat voor de trombineactiviteit van een plasmamonster. Om die redenen zou het in principe dus ook een directe maat voor de activiteit van directe trombineremmers (DTI s) kunnen zijn. 334
6 De TT blijkt bijzonder gevoelig te zijn voor de anticoagulante effecten van dabigatran. 40 Het geeft een lineaire dosisresponscurve over het gehele therapeutische bereik. Het is echter niet mogelijk om duidelijke afkapwaarden vast te stellen voor deze test, omdat de reagentia die door de verschillende laboratoria voor deze test worden gebruikt, niet te standaardiseren is. Bij dabigatran-concentraties groter dan 600 mg/l blijkt de TT vaak het maximum bereik van de gebruikte coagulometers te overschrijden, wat er op duidt dat deze test te gevoelig is voor monitoring in spoedeisende situaties. De TT is wel bruikbaar als een gevoelige test om vast te stellen of een patiënt dabigatran heeft ingenomen. Trombinegeneratietest Hoewel dabigatran een directe trombineremmer is, blijkt de trombinegeneratietest in zijn huidige opzet niet te werken. In de door Hemker beschreven CATtest ( calibrated automated trombinography ) wordt voor elk plasmamonster een calibratormonster meegenomen. 41 Enerzijds om te corrigeren voor de veranderingen in de snelheid van trombinevorming in de tijd, maar anderzijds ook om te corrigeren voor de mate van geelkleuring van het plasma. Aangezien dabigatran als een schil rondom het reactiecomplex (α2-macroglobuline bovine trombine) gaat zitten, kan het fluorochroom niet worden vrijgeknipt. Men kan dus hierdoor niet meer corrigeren voor onder andere het zogenoemde inner-filter -effect. Op dit moment wordt er onder andere in het Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+, afdeling Biochemie) gewerkt aan een andere calibrator in de vorm van een chromogeen substraat. Deze experimenten bevinden zich echter in een zeer preliminaire fase. ACT ( activated clotting time ) De ACT is een kwantitatieve bepaling die is gebaseerd op hetzelfde testprincipe als dat van de aptt, met dien verstande dat de test wordt uitgevoerd in volbloedmonsters en dat er een contactactivator wordt gebruikt zonder toevoeging van fosfolipiden en calcium. Deze test wordt veelal als point-ofcare -test gebruikt. De test laat een dosisafhankelijk lineaire stijging zien met dabigatran-concentraties tot 250 mg/l. Daarna vlakt de curve af. Aangezien er op dit moment nog geen systematische onderzoeken bij patiënten zijn uitgevoerd, naast het feit dat er sprake is van een vlakke dosisresponscurve, heeft dit ertoe geleid dat deze test nog maar beperkt wordt gebruikt in de praktijk. 3 Hemoclot ( trombin inhibitor assay ) In deze test wordt een verdund plasmamonster (1:- 1:20) gemengd met normaal poolplasma, waarna vervolgens de stolling wordt geïnitieerd door een constante hoeveelheid humaan α-trombine toe te voegen. Er blijkt een directe lineaire correlatie te zijn tussen dabigatran-concentraties en stoltijd in het meetbereik van seconden. Deze test wordt niet gestoord door matrixeffecten en kan worden gebruikt voor de meeste beschikbare DTI s, waaronder dabigatran. 42 Een recentelijk uitgevoerde klinische studie bij kinderen heeft aangetoond dat de Hemoclot-test in combinatie met de hierboven beschreven dabigatran-calibrators kan worden gebruikt om dabigatran-concentraties vast te stellen. 42 ECT ( ecarine clotting time ) In deze test wordt gebruik gemaakt van het slangengif Echis Carinatus als activator. Ecarine activeert protrombine en zet dit om in meizotrombine, een onstabiele voorloper van trombine. 43 Aangezien DTI s in staat zijn om de trombineachtige activiteit van meizotrombine te remmen, is de ECT-test geschikt als directe maat voor de activiteit hiervan. 44 Studies uitgevoerd bij gezonde vrijwilligers, maar ook bij patiënten, laten een goede lineaire correlatie zien tussen verlenging van de ECT en plasmaconcentraties van directe trombineremmers (waaronder dabigatran). Zelfs bij zeer hoge concentraties dabigatran wordt nog geen afvlakking van de ECT-respons gezien. De gevoeligheid van de ECT-test is groter dan die van de aptt. Ook de precisie van de ECT blijkt beter te zijn dan die van de aptt. Tot op heden wordt de ECT vooral in onderzoekssetting gebruikt. Hoewel de ontwikkeling van een commerciële kit de implementatie en praktische toepasbaarheid van deze test kan vergroten, zijn deze kits nog lang niet gestandaardiseerd en gevalideerd voor het gebruik van dabigatran. Uit metingen die zijn uitgevoerd binnen 1-4 uur na een electieve heupvervanging, is gebleken dat de variatie in testresultaten voor de aptt en de ECT vele malen groter is dan wanneer men deze testen pas na minimaal 4 uur postoperatie uitvoert. De exacte verklaring is nog niet geheel duidelijk, maar wellicht dat 335
7 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE perioperatieve effecten/transfusies van grote hoeveelheden vloeistof, maar ook perioperatieve bloedingen, hierbij een rol spelen. Daarom dienen aptt- en ECTresultaten verkregen in de eerste 2-3 dagen na operatie met enige terughoudendheid te worden geïnterpreteerd. Rivaroxaban (directe factor Xa-remmer) PT (protrombinetijd) Rivaroxaban laat een concentratieafhankelijke verlenging van de PT zien, waarbij de waargenomen verlenging van de stoltijd afhangt van het gebruikte tromboplastinereagens. INR-conversie laat geen verbetering zien in deze variatie. Wanneer men in plaats van de PT een verdunde PT inzet, blijft de variatie, die ontstaat door het type tromboplastine dat men gebruikt, bestaan. 45 Een betere methode is om gebruik te maken van referentieplasmamonsters waaraan toenemende concentraties rivaroxaban zijn toegevoegd. Hierbij wordt een lineaire correlatie gezien tussen stoltijd en plasmaconcentraties rivaroxaban. Onderzoek laat zien dat hiervoor zowel vers als ingevroren referentieplasmamonsters kunnen worden gebruikt. Er worden echter belangrijke verschillen geconstateerd tussen de verschillende geteste tromboplastinereagentia. 45 Om resultaten verkregen met verschillende tromboplastinereagentia te kunnen vergelijken, zou men voor rivaroxaban een eigen international sensitivity index (ISI) kunnen vaststellen voor elk soort tromboplastinereagens. Tripodi et al. hebben dit onderzocht en konden op deze manier een INR rivaroxaban bepalen. 46 Zij toonden hiermee een uitstekende lineaire correlatie tussen PT-resultaten en rivaroxaban-concentraties. Op deze manier kan men de resultaten verkregen met verschillende tromboplastinereagentia, zoals gebruikt door de verschillende laboratoria, ook enigszins standaardiseren en met elkaar vergelijken. Wanneer men gebruik maakt van deze referentiemonsters kan de PT worden gebruikt om het effect van rivaroxaban in de klinische setting te monitoren. aptt ( activated protrombinetijd) Rivaroxaban laat een concentratieafhankelijke verlenging zien van de aptt. De effecten van rivaroxaban op de aptt zijn echter minder dan vergeleken met die op de PT. 45 De aptt heeft vele bekende beperkingen, waaronder non-lineaire concentratieresponseffecten en grote variabiliteit tussen de verschillende instrumenten, en zelfs tussen de verschillende batches van dezelfde reagentia. TEG (trombine-elastografie) Op dit moment is nog weinig onderzoek verricht naar het effect van het gebruik van rivaroxaban op de verschillende TEG-parameters. Samama et al. zagen een concentratieafhankelijke verlenging van de verschillende TEG-parameters. Hierbij treedt geen significante verandering op in de maximale amplitude. 45 Er dient echter nog verder onderzoek te worden verricht naar deze preliminaire bevindingen. Trombinegeneratietest Rivaroxaban blijkt een duidelijk effect te hebben op de afname van de piekwaarden en bij hoge concentraties onderdrukt het bijna volledig de trombinegeneratie. Vooral de piekhoogte en de velocity index (een maat voor de snelheid van de vorming van trombine) blijken een goede weerspiegeling van de farmacodynamiek van rivaroxaban te zijn (dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld het endogeen trombinepotentiaal, oppervlakte onder de curve). 47 HepTest In de oorspronkelijke HepTest wordt onverdund plaatjesarm plasma bij 37 C geïncubeerd met een gelijke hoeveelheid bovine factor Xa. Na 30 seconden wordt de stolling geïnitieerd door toevoeging van Recalmix (calciumchloride, cefalines en een plasmafractie verrijkt met factor V en fibrinogeen), waarna vervolgens de stoltijd wordt gemeten. 45 Wanneer men langer incubeert (120 seconden) dan de voorgeschreven 30 seconden, dan ziet men dat lage concentraties rivaroxaban leiden tot kortere stoltijden. Bij hogere concentraties ziet men de stoltijden in een concentratieafhankelijke wijze verlengen. PiCT ( protrombinase-induced clotting time ) Bij deze test wordt plaatjesarm plasma gemengd met een gelijke hoeveelheid PiCT-activatorreagens (factor Xa, factor V-activerende Russel s Viper venom (RVV) en fosfolipiden). Dit mengsel wordt geïncubeerd bij 37 C gedurende 30 of 10 seconden. Vervolgens wordt calciumchloride toegevoegd en wordt de stoltijd gemeten. De stoltijd wordt bepaald door de activiteit van factor Xa (toegevoegd als PiCT-activatormengsel) en factor IIa (gevormd vanuit het protrombine door niet-geremd factor Xa in het patiëntenplasma)
8 Tabel 2. Geschiktheid verschillende laboratoriumtesten. Dabigatran Laboratoriumtest Bruikbaarheid Opmerkingen ecarine clotting time (ECT) bruikbaar goede lineaire correlatie tussen verlenging ECT en plasmaspiegels dabigatran trombinetijd (TT) redelijk bruikbaar moeilijk afkapwaarden vast te stellen Hemoclot redelijk bruikbaar lineaire correlatie in meetbereik seconden PT/INR niet bruikbaar ongevoelig voor monitoring aptt niet bruikbaar vlakke dosisresponscurve activated clotting time (ACT) niet bruikbaar vlakke dosisresponscurve trombinegeneratietest in de huidige opzet niet bruikbaar is in ontwikkeling chromogene assay niet voorhanden ecarine chromogenic assay in ontwikkeling Rivaroxaban Laboratoriumtest Bruikbaarheid Opmerkingen PT/INR bruikbaar alleen indien referentieplasma s worden meegenomen HepTest redelijk bruikbaar niet specifiek voor meten factor Xa-activiteit PiCT redelijk bruikbaar niet specifiek voor meten factor Xa-activiteit drvvt redelijk bruikbaar matige lineaire correlatie aptt niet bruikbaar meerdere beperkende factoren anti-xa-assay niet bruikbaar hoge cardiovasculaire waarden van de uitslagen trombinegeneratietest in de huidige opzet niet bruikbaar is in ontwikkeling trombo-elastogram niet bruikbaar weinig onderzoek naar verricht chromogene assay niet voorhanden is in ontwikkeling PT=protrombinetijd, INR= international normalized ratio, aptt= activated protrombinetijd, PiCT= protrombinese-induced clotting time, drvvt= diluted Russel Viper s venom time. Tijdens de incubatieperiode zal RVV het factor V, dat in het patiëntenmonster aanwezig is, activeren. Dit leidt ertoe dat het protrombinasecomplex meteen kan worden gevormd zodra er calcium aan het mengsel wordt toegevoegd. Zodra vrij trombine wordt gevormd, kan stolling plaatsvinden. 49 De resultaten met betrekking tot het effect van rivaroxaban op deze test zijn gelijk als die bij de HepTest. De HepTest en de PiCT-test zijn ontwikkeld als surrogaatmarkers om heparinoïde medicijnspiegels vast te stellen. Hierbij wordt altijd gebruik gemaakt van een overmaat aan factor Xa. Net zoals echter elke andere stoltest, zijn dit soort testen niet specifiek voor het meten van factor Xa-activiteit, aangezien bijvoorbeeld de toevoeging van hirudine leidt tot een verlenging van de stoltijd. Daarnaast worden deze testen in sommige landen niet of nauwelijks gebruikt. drvvt ( diluted Russel Viper s venom time ) De drvvt is een niet-specifieke test die veelal wordt gebruikt voor de detectie van lupus anticoagulans. Het RVV is een directe activator van factor X. In de aanwezigheid van fosfolipiden en calcium wordt uiteindelijk door de omzetting van fibrinogeen in fibrine de stolling afgerond en de stoltijd gemeten. Rivaroxaban laat een concentratieafhankelijke toename in de drvvt-ratio zien. Hierbij wordt over een groot concentratiebereik een lineaire respons gezien. anti-xa-assay Hierbij zijn 2 verschillende testen onderzocht, te weten de Rotachrom en de Stachrom. Bij de Rotachrom-test wordt voor rivaroxaban een dosisafhankelijke afname van de delta-od/min gezien. Aangezien echter de bovenste grens van de calibratiecurve 2,0 anti-factor 337
9 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE Aanwijzingen voor de praktijk 1. Voor zowel rivaroxaban als dabigatran zijn enkele interacties met andere medicamenten beschreven. Voor rivaroxaban bijvoorbeeld met ritonavir en ketoconazole, en voor dabigatran met kinidine en amiodaron. 2. Hoewel laboratoriumcontrole voor de nieuwe antitrombotica dabigatran en rivaroxaban minder strikt noodzakelijk is, is dosisaanpassing en finetuning van deze middelen gewenst bij patiënten met een verminderde nierfunctie (renale klaring <50 ml/min), leverfunctiestoornissen, patiënten met vergevorderde leeftijd, laag lichaamsgewicht, toediening van andere medicatie voor atriumfibrilleren en medische voorgeschiedenis van gastro-intestinale bloedingen. 3. Monitoring van dabigatran en rivaroxaban is noodzakelijk bij extreem overgewicht, diarree, nierinsufficiëntie, overdosering en bij acute chirurgie (met name bij grote bloedingen), maar kan ook worden gebruikt om therapietrouw te onderzoeken. 4. Op dit moment zijn er geen goede laboratoriumtesten beschikbaar om dabigatran- en rivaroxabangebruik te testen en te monitoren. Totdat deze testen voor handen zijn, kan men voor dabigatran het beste de ecarine clotting time of de verdunde trombinetijd (zogenoemde Hemoclot-assay) inzetten. Voor rivaroxaban kan men het beste een protrombinetijd inzetten, waarbij men tevens rivaroxaban-referentieplasma s meeneemt. Xa LMWH IU/ml is (dit correspondeert met 0,1 mg/ml rivaroxaban) zal het plasmamonster moeten worden verdund met normaalplasma. Deze verdunningen gaan echter gepaard met aanzienlijke stijging van de cardiovasculaire waarden. 50 De Stachrom-test toont een dosisafhankelijke correlatie tussen anti-factor Xa-activiteit en de concentratie van rivaroxaban. Voor deze test is geen verdunning nodig tot 0,5 mg/ml rivaroxaban. Een nadeel van beide testen is dat het resultaat wordt uitgedrukt in anti-factor Xa LMWH IU/ml. 50 De anti-xa-testen zijn van origine ontwikkeld om het gebruik van LMWH s te monitoren. De LMWH s hebben een katalytische activiteit, dit in tegenstelling tot rivaroxaban dat een directe factor Xa-remmer is. Om die redenen is er een geringe aanpassing in de testcondities nodig om de performance van deze test te optimaliseren. Voor bijvoorbeeld de Stachromtest kan de toevoeging van AT worden betwist wanneer men het effect van rivaroxaban (een directe factor Xaremmer) wil meten in plaats van LMWH s. Op dit moment wordt hiernaar nog verder onderzoek verricht. Nieuwe testen in ontwikkeling In plaats van klassieke stoltesten ziet men tegenwoordig steeds meer chromogene testen beschikbaar komen in het hemostaselaboratorium. Voor dabigatran is bijvoorbeeld de ecarine chromogene assay (ECA) beschreven. 51,52 Deze chromogene assay berust op hetzelfde principe als de ecarine clotting time (ECT), zij het dat dabigatran het door protrombinegemedieerde knippen van een chromogeen substraat remt. 44 Er blijkt een inverse relatie tussen kleurontwikkeling en dabigatran-concentraties in plasma te zijn. Zowel de ECT als de ECA blijken niet te worden beïnvloed door heparine of heparine-antitrombinecomplexen. De reden hiervoor is dat heparine (zowel vrij als complexgebonden) het meizotrombine niet remt. 43 Aangezien bij de ECA de factor IIa een chromogeen substraat omzet in plaats van fibrinogeen (zoals in de klassieke stoltesten), wordt deze assay dus ook niet beïnvloed door de fibrinogeenconcentratie in het patiëntenplasma. Op dit moment is echter nog weinig onderzoek verricht naar de betekenis van deze bepaling bij dabigatrangebruik. Samama et al. hebben een nieuwe, snelle chromogene test ontwikkeld om directe factor Xa-remming te meten in plasma van patiënten die rivaroxaban innemen. 53,54 33
10 Conclusie De introductie van de nieuwe orale anticoagulantia dabigatran en rivaroxaban is voor de kliniek een belangrijke stap voorwaarts. Het zijn middelen die patiëntvriendelijk zijn en een vergelijkbare effectiviteit hebben of mogelijk zelfs beter zijn dan de huidige beschikbare medicijnen. Ondanks dat deze nieuwe middelen minder laboratoriumcontrole vereisen dan de veelvuldig gebruikte VKA, blijft ook voor deze middelen echter gelden dat het mogelijk moet zijn om het effect van een dosis te controleren en de dosering individueel aan te passen (finetuning). Op dit moment zijn voor beide middelen geen goede laboratoriumtesten voor handen. Dit vergt de ontwikkeling van betere en meer op het werkingsmechanisme gerichte testen. De meest optimale test is een chromogene test, waarbij men het effect van het geneesmiddel op de specifieke stolfactor onderzoekt (voor dabigatran een anti-iia en voor rivaroxaban een anti-xa). Deze testen worden op dit moment ontwikkeld en onderzocht op hun validiteit. Totdat deze testen beschikbaar en gevalideerd zijn, kan men voor dabigatran de ECT of de verdunde TT inzetten (de zogenoemde Hemoclot-assay) en voor rivaroxaban een PT waarbij men rivaraxaban-referentieplasma s meeneemt (zie Tabel 2, pagina 337). Referenties 1. Becattini C, Lignani A, Agnelli G. Drug Des Devel Ther 2010;4: Bereznicki LR, Peterson GM. Cardiovasc Ther 2010;2: Francis CW. Am Soc Hematol Educ Program 200; Garcia D. Thromb Res 2009;123 (Suppl 4):S Garcia D, Libby E, Crowther MA. Blood 2009;115: Gross PL, Weitz JI. Arterioscler Thromb Vasc Biol 200;2: Haas S. Vasa 2009;3: Stangier J, Eriksson BI, Dahl OE, Ahnfelt L, Nehmiz G, Stahle H, et al. J Clin Pharmacol 2005;45: Stangier J, Rathgen K, Stahle H, Gansser D, Roth W. Br J Clin Pharmacol 2007;64: Samama MM. Thromb Res 2011; 127: Connolly SJ, Ezekowitz MD, Yusuf S, Eikelboom JW, Oldgren J. N Engl J Med 2009; 361: Schulman S, Kearon C, Kakkar AK, Mismetti P, Schellong S, Eriksson H, et al. N Engl J Med 2009;361: ROCKET AF Study Investigators. Am Heart J 2010;159:340-7.e Bauersachs R, Berkowitz SD, Brenner B, Buller HR, Decousus H, Gallus AS, et al. N Engl J Med 2010;363: Turpie AG, Lassen MR, Davidson BL, Bauer KA, Gent M, Kwong LM, et al. Lancet 2009;373: Eriksson BI, Dahl OE, Buller HR, Hettiarachchi R, Rosencher N, Bravo ML, et al. J Thromb Haemost 2005;3: Friedman RJ, Dahl OE, Rosencher N, Caprini JA, Kurth AA, Francis CW, et al. Thromb Res 2010;126: Mismetti P, Laporte S. J Thromb Haemost 2010;: Mismetti P. Ann Fr Anesth Reanim 200;27:S Mismetti P. Ann Fr Anesth Reanim 2009;9:S Bounameaux H, Reber G. J Thromb Haemost 2010;: Stangier J, Stahle H, Rathgen K, Fuhr R. Clin Pharmacokinet 200;47: Stangier J, Rathgen K, Stahle H, Mazur D. Clin Pharmacokinet 2010; 49: Healey JS, Eikelboom J, Wallentin L, Ezekowitz MD, Connolly S, Reilly P, et al. J Am Coll Cardiol 2010;55:A4.E Kubitza D, Becka M, Mueck W, Halabi A, Maatouk H, Klause N, et al. Br J Clin Pharmacol 2010;70: Stangier J, Stahle H, Rathgen K, Roth W, Shakeri-Nejad K. J Clin Pharmacol 200;4: Heidbuchel H, Verhamme P. Acta Cardiol 2010;65: Eriksson BI, Dahl OE, Ahnfelt L, Kalebo P, Stangier J, Nehmiz G, et al. J Thromb Haemost 2004;2: Liesenfeld KH, Schafer HG, Troconiz IF, Tillmann C, Eriksson BI, Stangier J. Br J Clin Pharmacol 2006;62: Ten Cate H. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A Ten Cate H. Tromnibus 2010;3: Ten Cate H, Hamulyak K. Ned Tijdschr Hematol 2007;4: Albert FW, Eichler H, Haubelt H, Loreth R, Matzdorff A, Peetz D, et al. Hamostaseologie 2009; 29: Crowther MA, Warkentin TE. Blood 200;111: De Jong JS, Vink R, Henny ChP, Levi M, Van den Brink RB, Kamphuisen PW. Ned Tijdschr Geneeskd 2009;153:A Levi MM, Eerenberg E, Lowenberg E, Kamphuisen PW. Neth J Med 2010;6: Perzborn E, Tinel H. J Thromb Haemost 2009;7:PP-MO Van Ryn J, Stangier J, Haertter S, Liesenfeld KH, Wienen W, Feuring M, et al. Thromb Haemost 2010;103: Robert S, Mullier F, Mekouar H, Polet F, Douxfills J, Biot F, et al. Blood 2010;116:abstract Love JE, Ferrell C, Chandler WL. Thromb Haemost 2007;9: Hemker HC, Giesen P, Al Dieri R, Regnault V, De Smedt E, Wagenvoord R, et al. Pathophysiol Haemost Thromb 2003;33: Dietrich K, Stang L, Etches W, Qayyun S. J Thromb Haemost 2009;7:abstract PP-WE Schoen P, Lindhout T. J Biol Chem 197;262: Nowak G. Pathophysiol Haemost Thromb 2003;33: Samama MM, Martinoli JL, LeFlem L, Guinet C, Plu-Bureau G, Depasse F, et al. Thromb Haemost 2010;103: Tripodi A, Chantarangkul V, Moia M. J Thromb Haemost 2010; :
11 NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR HEMATOLOGIE 47. Robert S, Ghiotto J, Pirotte B, David JL, Masereel B, Pochet L, et al. Pharmacol Res 2009;59: Harder S, Parisius J, Picard-Willems B. Thromb Res 200;123: Calatzis A, Peetz D, Haas S, Spannagl M, Rudin K, Wilmer M. Am J Clin Pathol 200;130: Lindhoff-Last E, Samama MM, Ortel TL, Weitz JI, Spiro TE. Ther Drug Monit 2010; 32: Lange U, Nowak G, Bucha E. Patho-physiol Haemost Thromb 2003; 33: Lange U, Olschewski A, Nowak G, Bucha E. Hamostaseologie 2005;25: Samama M, Contant G, Spiro TE, Perzborn E, Guinet C, Gourmelin Y, et al. Blood 2010; 116:abstract Samama MM, Amiral J, Guinet C, Perzborn E, Depasse F. Thromb Haemost 2010;104: Eriksson BI, Misselwitz F, Mueck W. J Thromb Haemost 2007;5:P-M Ontvangen 5 april 2011, geaccepteerd 9 september
Nieuwe orale anticoagulantia: hoe monitoren? Wat zijn de effecten op routine stollingstesten?
1 Nieuwe orale anticoagulantia: hoe monitoren? Wat zijn de effecten op routine stollingstesten? Marieke Criel 2 Indeling 1. Inleiding 2. Nieuwe orale anticoagulantia 1. Dabigatran 2. Rivaroxaban 3. Monitoring:
Nadere informatieLaboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia. Dr Jan Emmerechts 11/03/17
Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia Dr Jan Emmerechts 11/03/17 Inleiding Stolling en anticoagulantia TF FVII FIX FX FV FII (trombine) fibrinogeen fibrine Inleiding Stolling en anticoagulantia
Nadere informatieAANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA
AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA Dr. Anna Vantilborgh Hematologie - UZ Gent 13 september 2013 ALGEMENE PRINCIPES IN BEHANDELING VAN BLOEDINGEN AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER ORALE DIRECTE
Nadere informatieMonitoring van dabigatran
Monitoring van dabigatran CRITICALLY APPRAISED TOPIC 23/04/ 15 Dr. Delphine Labaere ASO Klinische Biologie Diagnostic scenario Nieuwe orale anticoagulantia: NOAC ( DOAC, TSOC, ) Directe inhibitie van specifieke
Nadere informatieGeneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren
27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen
Nadere informatiehoofdstuk 1 Hoofdstuk 2
Samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van de trombinegeneratie test beschreven voor het controleren van therapie met antistollingsmiddelen (anticoagulantia). De trombinegeneratie (TG) test
Nadere informatieIndicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme
Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen
Nadere informatieVernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason
Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren Joep Hufman, Medical Scientific Liason Agenda/ Content Atrium fibrilleren & Stollingscascade Heden Toekomst Discussie Atrium fibrilleren en Stollingscascade
Nadere informatieNOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog
NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en
Nadere informatiecasuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen
casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen Dr. Marieke JHA Kruip Internist- hematoloog Erasmus MC inhoud casus indica>es nieuwe orale middelen risico
Nadere informatieNieuwe orale anticoagulantia in Nederland
FARMACOTHERAPIE Nieuwe orale anticoagulantia in Nederland Dr. Frank W.G. Leebeek en dr. Pieter Willem Kamphuisen Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A325 Recent zijn er twee nieuwe orale
Nadere informatieDOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen
DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en
Nadere informatieNOACs in de dagelijkse praktijk. Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden m.v.huisman@lumc.nl
NOACs in de dagelijkse praktijk Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden m.v.huisman@lumc.nl Belangen Voordrachten tijdens wetenschappelijke verenigingen ondersteund door farma; honoraria
Nadere informatieNieuwe antitrombotica bij atriumfibrilleren
Stand van zaken Nieuwe antitrombotica bij atriumfibrilleren Freek Verheugt Gerelateerd artikel: Ned Tijdschr Geneeskd. 2011;155:A2572 Het herseninfarct is de ernstigste complicatie van atriumfibrilleren.
Nadere informatieMini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants
Mini symposium VHL 18 juni 2013 An Stroobants Programma Introductie: An Stroobants Evaluatie van screeningstests Rol van PT en in screening op NOAC gebruik: Harry de Wit Evaluatie van specifieke tests
Nadere informatieLaboratoriumtesten voor het meten van DOACs
Laboratoriumtesten voor het meten van DOACs Moderator A.B. Mulder 1st author / speaker A.K. Stroobants Co-authors VHL werkgroep hemostase Stollingslaboratorium AMC Belangenverklaring In overeenstemming
Nadere informatieNieuwe anticoagulantia: een betere manier van antistollen?
ieuwe anticoagulantia: een betere manier van antistollen? Hugo ten Cate Prof. dr. H. ten Cate, internist-vasculair geneeskundige, Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+) en Cardiovasculair Research
Nadere informatieStand van zaken antistolling 2017
Stand van zaken antistolling 2017 Karina Meijer internist-hematoloog UMCG Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Disclosures Lokale PI voor Einstein (rivaroxaban), Resonate (dabigatran), Hokusai
Nadere informatieHoe coupeer je anticoagulantia?
Hoe coupeer je anticoagulantia? COIG klinische farmacologie 18-6-2019 Jenneke Leentjens, internist-vasculair geneeskundige klinisch farmacoloog DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Voor
Nadere informatieCAT Critically Appraised Topic. De nieuwe orale anticoagulantia: Hoe monitoren? Wat is hun invloed op de routine stollingstesten?
Author: Dr. Marieke Criel Supervisor: Dr. Els Bailleul Date: 27/03/2012 CAT Critically Appraised Topic De nieuwe orale anticoagulantia: Hoe monitoren? Wat is hun invloed op de routine stollingstesten?
Nadere informatiePerioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden
Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieFarmacokinetiek en dynamiek
Farmacokinetiek en dynamiek Het toepassen van informatie uit het farmacotherapeutisch kompas Douwe van der Meer Ziekenhuisapotheker 20-03-2018 Wie schrijf het Kompas? VWS ZI Verzekeraars Wat is de bron?
Nadere informatieVoorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014
Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen
Nadere informatieStolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen
Stolling en antistolling Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Wat gaan we doen? Wat willen jullie? Achtergrond Antistollingsmedicatie Achtergrond
Nadere informatieStolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie
Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding
Nadere informatieAntitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde
Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616 Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen,
Nadere informatieSamenvatting. Aanleiding voor de adviesvraag
Samenvatting Aanleiding voor de adviesvraag Op dit moment zijn bijna 400.000 mensen in Nederland aangewezen op behandeling met antistollingsmiddelen van het type vitamine K-antagonist (VKA). Hoewel zeer
Nadere informatieNieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek
Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek Dr. P.W. Kamphuisen - internist Universitair Medisch Centrum Groningen Nieuwe orale antistollingsmiddelen in
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 1 en 2 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 1, november 2011 doel antistollings therapie behandelen van arteriële
Nadere informatieVoortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden
Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden Traditionele behandeling van VTE UFH LMWH Fondap. Vitamin-K antagonists Vitamin-K
Nadere informatieWat is nieuw in Antistollingswereld?
Wat is nieuw in Antistollingswereld? Peter Verhamme Bloedings- en vaatziekten UZ Leuven NOACs/DOACs - Antistolling bij VKF: Waarom we NOACs verkiezen! - Peri-operatief beleid 1 Nieuwe orale anticoagulantia
Nadere informatieBoekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan
Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan GEGEVENS PATIËNT Naam Adres Tel HUISARTS Naam Adres Tel SPECIALIST Naam Ziekenhuis Tel ANTISTOLLINGSMEDICATIE
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt de ontwikkeling van twee nieuwe testen beschreven die kunnen helpen bij de detectie van verhoogde bloedings- of tromboseneigingen. In hoofdstuk 1 wordt
Nadere informatiePatiënten met een intracraniële bloeding onder de nieuwe orale anticoagulantia: aanwijzingen voor de praktijk
Neurochirurgie Patiënten met een intracraniële bloeding onder de nieuwe orale anticoagulantia: aanwijzingen voor de praktijk Patients with an intracranial hemorrhage who are treated with the new oral anticoagulants:
Nadere informatieChecklist 1 e aflevering Pradaxa
Checklist 1 e aflevering Pradaxa 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal
Nadere informatieNieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs)
Nieuwe Orale Anticoagulantia (NOACs) Regionaal Formularium Zwolle Daphne Bertholee, ziekenhuisapotheker i.o. Douwe van der Meer, coördinator Regionaal Formularium Zwolle FTO 15 oktober 2013 Isala Inleiding
Nadere informatieIn: Tijdschrift voor Geneeskunde 66 (14-15), , 2010.
biblio.ugent.be The UGent Institutional Repository is the electronic archiving and dissemination platform for all UGent research publications. Ghent University has implemented a mandate stipulating that
Nadere informatieDe Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk
De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk J. Rosing Cardiovascular Research Institute Maastricht The Netherlands Dia 1 Vroeger was de stolling erg eenvoudig Morawitz 1905: Thrombokinase Prothrombine
Nadere informatiePoint-of-care INR monitoring in patiënten op vitamine K antagonisten. Jossi Biedermann Erasmus MC Star-MDC
Point-of-care INR monitoring in patiënten op vitamine K antagonisten Jossi Biedermann Erasmus MC Star-MDC Patiënten behandeld met VKA in Nederland Federatie Nederlandse Trombosediensten: Samenvatting medisch
Nadere informatieAntitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)
Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie
Nadere informatieCases Stolling. BVMLT 17 november 2015
Cases Stolling BVMLT 17 november 2015 Vraag 1: welke factoren kan je meten met een aptt test? A. FVII, FV, FX, FII, fibrinogeen B. FVIII en FIX C. FXII, FXI, FVIII en FIX D. FXII, FXI, FVIII, FIX, FV,
Nadere informatieNOAC s: New Oral Anticoagulants
NOAC Safety protocol NOAC s: New Oral Anticoagulants Willem Bax, Internist-nefroloog-vasculair geneeskundige Namens Werkgroep NOAC s Werkgroep safety protocol NOAC s Matthijs Westerman, Internist Hematoloog
Nadere informatieAANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN
AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 3 AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP
Nadere informatieCover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:
Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61127 Author: Hulle, T. van der Title: The diagnostic and therapeutic management of
Nadere informatieNieuwe orale anticoagulantia in de praktijk
Overzichtsartikelen 8 Nieuwe orale anticoagulantia in de praktijk New oral anticoagulants in daily practice M.J.H.A. Kruip en K. Meijer Samenvatting Nieuwe orale anticoagulantia worden steeds vaker voorgeschreven.
Nadere informatieGids voor voorschrijvers
Gids voor voorschrijvers De risico-minimalisatie materialen voor LIXIANA (edoxaban), zijn beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven aanbevelingen
Nadere informatiePRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten
PRO De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten Prof. dr. Saskia Middeldorp, internist Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Wat zegt de NHG standaard
Nadere informatieChecklist 1 e aflevering Eliquis
Checklist 1 e aflevering Eliquis 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal
Nadere informatieSamenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.
1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose
Nadere informatieZorgpad Atriumfibrilleren (AF)
Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines
Nadere informatieNieuwe anticoagulantia Ze komen er echt aan. Saskia Middeldorp Vasculaire Geneeskunde AMC, Amsterdam
Nieuwe anticoagulantia Ze komen er echt aan Saskia Middeldorp Vasculaire Geneeskunde AMC, Amsterdam Classes of new anticoagulants I Initiation Recombinant TFPI (tifacogin) NAPc2 II Xa formation Direct:
Nadere informatieAntistolling in de Amsterdamse regio
Antistolling in de Amsterdamse regio Wie doet wat in een tijd vol verandering? Dr. Michiel Coppens Internist-Vasculaire Geneeskunde Congres Integrale Medicatiezorg 31.10.2017 1 Nieuwe Non-VKA Directe Orale
Nadere informatieNieuwe behandeltargets en behandelconcepten in stolling
Nieuwe behandeltargets en behandelconcepten in stolling Moderator Prof. dr R.E.G. Schutgens Spreker Prof. dr H.C.J. Eikenboom Belangenverklaring In overeenstemming met de regels van de Inspectie van de
Nadere informatieHet kind met een stolsel
Het kind met een stolsel Heleen van Ommen EKZ AMC, Amsterdam Casus: meisje 15 jr Anamnese Sinds een aantal dagen benauwd en pijn op de borst, vastzittend aan de ademhaling, mn links Voorgeschiedenis: Week
Nadere informatieDatum 8 september 2015 Betreft GVS rapport 15/13 edoxaban (Lixiana ) bij veneuze trombo-embolie
> Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG 0530.2015109188 Datum 8 september 2015 Betreft GVS rapport 15/13 edoxaban
Nadere informatieChecklist 1 e aflevering Xarelto
Checklist 1 e aflevering Xarelto 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal
Nadere informatiestolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019
stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe
Nadere informatiePersbericht. ESC Congress 2014 Hot Line Sessie: Pradaxa toont gunstig effect op nierfunctie vergeleken met warfarine
BE/PRA-141770 09/2014 ESC Congress 2014 Hot Line Sessie: Pradaxa toont gunstig effect op nierfunctie vergeleken met warfarine RE-LY subanalyse toont aan dat behandeling met Pradaxa in de loop van de tijd
Nadere informatieAntitrombotica en locoregionale anesthesie
Antitrombotica en locoregionale anesthesie prof. dr. Erik Vandermeulen dienst anesthesiologie Diagnose van spinale bloedingen Eerste symptoom: Spierzwakte: 51% Rugpijn (gordelvormig): 39% Sensorisch deficiet:
Nadere informatieAntistolling in de Amsterdamse regio
Antistolling in de Amsterdamse regio Wie doet wat in een tijd vol verandering? Dr. Michiel Coppens Internist-Vasculaire Geneeskunde Congres Integrale Medicatiezorg 31.10.2017 Nieuwe Non-VKA Directe Orale
Nadere informatieAntistolling: stand van zaken. R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen
Antistolling: stand van zaken R.F.J. Schop, internist-hematoloog P.P.P.H. van den Homberg, huisarts, GC Krimpen Epidemiologie Landelijke afspraken Directe orale anti-coagulantia: DOAC s 10-4-2017 Voettekst
Nadere informatieRISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN
RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel
Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel
Nadere informatieAtriumfibrilleren & NOAC s. Dionne van Kessel
Atriumfibrilleren & NOAC s Dionne van Kessel S Disclosures (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of
Nadere informatieChapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting
Chapter 10 C H P R ederlandse Samenvatting 10 175 S M V I G Haemostase Hartinfarct en beroerte zijn het gevolg van trombi (bloed stolsels) die belangrijke vaten afsluiten en daardoor weefsel beschadiging
Nadere informatiePradaxa (dabigatran etexilaat) en het specifieke antidotum, Praxbind (idarucizumab) Educational slide kit for users
Pradaxa (dabigatran etexilaat) en het specifieke antidotum, Praxbind (idarucizumab) Educational slide kit for users Pradaxa is geregistreerd voor meerdere indicaties1 CVA preventie bij non- valvulair atrium
Nadere informatieAntistolling in de Amsterdamse regio
Farmacotherapeutisch Overleg Antistolling in de Amsterdamse regio Wie doet wat in een tijd vol verandering? Ontwikkeld door Michiel Coppens, Trombose en Antistolling Expertisecentrum AMC, i.s.m. Ilona
Nadere informatieCouperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016
Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. VITAMINE K ANTAGONISTEN 3. DIRECTE
Nadere informatieEén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en
1 Eén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en daaruit voortvloeiende paraplegie. Initieel werd de
Nadere informatieRISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN
RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 3 RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieBelangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)
Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder
Nadere informatieInfospot. Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014
Infospot Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014 Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) - Oktober - November - December 2014 1 I. Definitie Nieuwe Orale Anticoagulantia
Nadere informatieRisico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver
Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Dit materiaal dient u te gebruiken bij patiënten die Eliquis voorgeschreven krijgen. Zoals bij andere antistollingsmiddelen
Nadere informatieFTO: het gebruik van (N)OAC s in de eerste lijn
FTO: het gebruik van (N)OAC s in de eerste lijn Publicatiedatum: maart 2019 1 Casus: mevrouw AF Hart 79 jaar Mevrouw komt op uw spreekuur voor controle van haar bloeddruk Anamnese: Sinds enkele maanden
Nadere informatieProtocol bij behandeling met directe orale anticoagulantia (DOAC s)
Protocol bij behandeling met directe orale anticoagulantia (DOAC s) Opgesteld door: M.P.A. Brekelmans, M. Coppens, S. Middeldorp Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Versie:
Nadere informatieHet werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven)
Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven) Ton Lisman Chirurgisch Onderzoekslaboratorium, UMC Groningen Behandeling van hemofilie A/B Suppletie FVIII/FIX Remmende antistoffen? Bypassing
Nadere informatiePradaxa is een geneesmiddel dat de werkzame stof dabigatran-etexilaat bevat. Het is verkrijgbaar in de vorm van capsules (75 mg, 110 mg en 150 mg).
EMA/47517/2015 EMEA/H/C/000829 EPAR-samenvatting voor het publiek dabigatran-etexilaat Dit document is een samenvatting van het Europees openbaar beoordelingsrapport (EPAR) voor. Het geeft uitleg over
Nadere informatiePradaxa Dr. W.H. Roemer
CVA PREVENTIE BIJ ATRIUMFIBRILLEREN Pradaxa Dr. W.H. Roemer 1 DABIGATRAN ETEXILAAT Het orale pro-drug wordt omgezet in dabigatran, een reversibele directe trombineremmer (DTI). Therapeutische plasmaspiegel
Nadere informatieAan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG
> Retouradres Postbus 320, 1110 AH Diemen Aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Postbus 20350 2500 EJ DEN HAAG 0530.2015107627 Zorginstituut Nederland Pakket Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus
Nadere informatieNOAC S E N D E H U I S A R T S.
NOAC S EN DE HUISARTS. NOAC/ DOAC/ NOAC? CADO/DOCA/NOCA/CANO/ONAC/ACDO? NOAC = New oral anticoagulant DOAC = Direct oral anticoagulant t Nieuwe is er wel vanaf, werken direct NOAC = Non vitamin K
Nadere informatieAtriumfibrilleren, thrombose en nieuwe antistollingsmiddelen
Prevalentie (%) Jaarlijks CVA risico (%) Percentage patienten (%) Fatal strokes (%) 21-11-214 Atriumfibrilleren, thrombose en nieuwe antistollingsmiddelen Ewout-Jan van den Bos Cardioloog Albert Schweitzer
Nadere informatieCAT Critically Appraised Topic. Titel: Monitoring van dabigatran in de praktijk
CAT Critically Appraised Topic Titel: Monitoring van dabigatran in de praktijk Author: Dr. Delphine Labaere Supervisor: Prof. M. Jacquemin Search/methodology verified by: prof. P. Vermeersch Date: 23/04/2015
Nadere informatieXARELTO (RIVAROXABAN) 2,5 MG - 15 MG - 20 MG FILMOMHULDE TABLETTEN INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER
De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Xarelto 2,5 mg; 15 mg en 20 mg. Het verplicht plan voor risicobeperking in België
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING P. Langers en B. van Hoek Afdeling Maag-, Darm- en Leverziekten, Leids Universitair Medisch Centrum, Leiden Na orthotope levertransplantatie worden afweeronderdrukkende medicijnen
Nadere informatieProtocol bij behandeling met non-vitamine K antagonisten orale anticoagulantia (NOAC s)
Protocol bij behandeling met non-vitamine K antagonisten orale anticoagulantia (NOAC s) Opgesteld door: M.P.A. Brekelmans, M. Coppens, S. Middeldorp Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum,
Nadere informatieAtriumfibrilleren anno Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen
Atriumfibrilleren anno 2014 Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen Onderwerpen Epidemiologie Atriumfibrillerren (AF ) Indeling AF Behandeling AF - rate versus ritme therapie - ontstolling anno 2104
Nadere informatieBehandeling van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (PE) en preventie van recidiverende DVT en PE bij volwassenen.
1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Pradaxa 110 mg harde capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een harde capsule bevat 110 mg dabigatran etexilaat (als mesilaat). Hulpstof(fen) met bekend effect:
Nadere informatie1. Inleiding. Farmaceutisch Tijdschrift voor België
Rivaroxaban (Xarelto ): gids voor de apotheker J. Douxfils 1, S. Michel 1, C. Beauloye 2, M. Goethals 3, P. Hainaut 2, H. Heidbuchel 4, C. Hermans 2, B. Ickx 5, K. Jochmans 6, S. Motte 5, F. Mullier 1,7,
Nadere informatieChecklist 1 e aflevering Pradaxa
Checklist 1 e aflevering Pradaxa 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal
Nadere informatieInformatie voor de voorschrijver van Xarelto (rivaroxaban)
Informatie voor de voorschrijver van Xarelto (rivaroxaban) De risico minimalisatie materialen voor Xarelto zijn beoordeeld door het College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven
Nadere informatiePerioperative management of NOACs
Perioperative management of NOACs Peter Verhamme Bloedings- en Vaatziekten Erik Vandermeulen Anesthesie Perioperatieve Antitrombotic Therapy 2000 Vitamine K antagonists (Marcoumar, Marevan, Sintrom) Aspirine
Nadere informatieProgramma verschillende workshops van elk 15 minuten.
1 2 Programma 13.30-14.00 Inloop met koffie en thee 14.00-14.10 Opening 14.10-14.45 Leven met antistolling. Lezing door Mireille Schouten, arts van de INR Trombosedienst. Aansluitend kunt u vragen stellen
Nadere informatieNascholing Antistolling
Nascholing Antistolling Algemene module nivo 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 4, juli 2012 de stollingsbalans trombose te veel stolling antistolling
Nadere informatieWorkshop 27 april ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling
Workshop 27 april 2010 ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling Dr. Christa Boer Research Manager Perioperative Care Afdeling Anesthesiologie Thromboelastometrie Diagnostiek Educatie Onderzoek
Nadere informatieChecklist 1 e aflevering Xarelto
Checklist 1 e aflevering Xarelto 1. Juiste product 5. Bevorderen therapietrouw 2. Indicaties en dosering 6. Controleer interacties 3. Werkingsmechanisme 4. Leg belang therapietrouw uit 7. Geef patiëntenmateriaal
Nadere informatieCardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid
Cardiovasculaire medicatie en kwetsbaarheid Martin van Leen Specialist ouderengeneeskunde Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk
Nadere informatieNOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016
NOAC en coronairlijden Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016 Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties Geen
Nadere informatieDr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier
De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan
Nadere informatieTissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd
Samenvatting Appendix 234 238 Samenvatting Tissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd uit een negatief geladen N-terminus gevolgd door drie Kunitz domeinen (K1, K2 en
Nadere informatie