Eén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en"

Transcriptie

1 1

2 Eén van de meest gevreesde complicaties van een neuraxiaal block is een de ontwikkeling van een spinaal (epiduraal of subarachnoïdaal) hematoom en daaruit voortvloeiende paraplegie. Initieel werd de incidentie van een spinaal hematoom ingeschat als 1 op een paar patiënten. Gedurende de laatste jaren is men echter tot het besef gekomen dat de werkelijke incidentie waarschijnlijk veel hoger is en vindt men nu incidenties tot 1 op een paar 1000 patiënten terug. 2

3 Een aantal risicofactoren om een spinaal hematoom te ontwikkelen na een neuraxiaal block zijn ondertussen geïdentificeerd. De meest belangrijke is de aanwezigheid in meer dan 75% van de gevallen van een stollingsstoornis, al dan niet medicamenteus geïnduceerd. Anderen zijn onder andere anatomische afwijkingen van het wervelkanaal en het ruggenmerg, osteoporose, maar ook het ontbreken van richtlijnen ter zake. Ten slotte is het extreem belangrijk zich te realiseren dat 2/3 van de bloedingen pas optraden na het verwijderen van de neuraxiale katheter. 3

4 Veel voorkomende symptomen van een zich ontwikkelend spinaal hematoom zijn spierzwakte en gevoelsstoornissen. Men vermijdt dus best puncties op laag lumbaal niveau en/of hoog geconcentreerde oplossingen van lokale anesthetica om deze symptomen niet te maskeren. In ieder geval moet men steeds zeer wantrouwig moet zijn en tot onmiddellijke diagnostiek overgaan wanneer er rugpijn is, of wanneer het motorisch en/of sensorisch deficit niet kan verklaard worden door de farmacologie van het gebruikte lokale anestheticum. 4

5 Een snelle diagnose door middel van NMR of CT van het wervelkanaal en het ruggenmerg is essentieel voor het neurologisch herstel van de patiënt. Na het optreden van een spinaal hematoom heeft men slechts een beperkte tijd om een heelkundige evacuatie van het hematoom uit te voeren. Deze behandeling gebeurt best binnen de eerste 8 uren na het optreden van de eerste symptomen. Indien meer dan 24 uren gewacht wordt neemt de kans op enig neurologisch herstel zeer sterk af. 5

6 6

7 Meer en meer patiënten krijgen antitrombotica onder de vorm van antiplaatjes middelen of anticoagulantia. In het kader van een geplande regionale anesthesie moet men steeds weten met welk antitromboticum men te maken heeft, welke dosissen er gebruikt werden en wanneer de laatste toediening gebeurde. Bovendien is een kennis van de farmacologie van de gebruikte antitrombotica en van de nieren leverfunctie van de individuele patiënt onmisbaar. 7

8 Ongefractioneerd heparine wordt geëxtraheerd uit runder- of schapenlong, of uit varkensdarmen en oefent zijn anticoagulerend effect uit via interactie met antitrombine. De pentasaccharide kern van het heparine-antitrombine complex onderdrukt factor 10a, de rest van de heparine molecule onderdrukt trombine en ook 9a, 11a en 12a. Dit onderdrukkend effect wordt uitgedrukt in internationale eenheden (IE), en inhibeert trombine ongeveer even intens als factor 10a,. 8

9 Ongefractioneerd heparine wordt in België soms nog in therapeutische dosissen via een intraveneus infuus gebruikt. In deze gevallen moet er tijdinterval van minimaal 4 uren na stoppen van het heparine infuus gerespecteerd worden EN na het normaliseren van de gemeten aptt of anti-10a activiteit. Heparine mag pas herstart worden minimaal 1 uur na de voorafgaande neuraxiale anesthetische interventie. Omwille van de reële kans op een heparine geïnduceerde trombopenie (HIT) wordt steeds een bloedplaatjes telling aanbevolen. 9

10 Bij intraoperatief gebruik van ongefractioneerd heparine moet minstens 1 u verstrijken tussen de voorafgaande neuraxiale anesthetische interventie en de daaropvolgende heparinisatie. Bovendien mag de intraoperatieve ACT maximaal het dubbel van de basiswaarde bedragen. Het manipuleren en/of verwijderen van de neuraxiale katheter kan pas minimaal 4 u na de laatste heparine toediening EN normaliseren van van de gemeten aptt of anti-10a activiteit. 10

11 Laag moleculair gewicht heparinen zijn fracties van ongefractioneerde heparinen die eveneens via antitrombine werken. De moleculen zijn korter en daarom efficiënter in de onderdrukking van trombine dan van factor 10a. Hun anticoagulerend effect is veel voorspelbaarder dan dat van ongefractioneerde heparinen omwille van een veel hogere biologische beschikbaarheid en een langere werkingsduur. 11

12 Laag moleculair gewicht heparinen worden gebruikt in profylactische, intermediaire of therapeutische dosissen. Niet-profylactische dosissen laag moleculair gewicht heparinen worden nogal eens gebruikt bij patiënten in de substitutie van vitamine K- antagonisten. Als profylactisch hanteert men een dosis van 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per 24 u voor enoxaparine, en 50 internationale eenheden anti-10a activiteit/kg lichaamsgewicht voor de overige. Alles wat hoger is dan deze dosering of wat meer dan 1 maal per 24 u wordt toegediend wordt als intermediair of therapeutisch beschouwd. 12

13 Bij het profylactisch éénmaal daags gebruik van laag moleculair gewicht heparinen moet er minstens 12 u verstreken zijn sinds laatste dosis. De eerstvolgende dosis mag pas minimaal 4 u naar elke voorafgaande neuraxiale anesthetische procedure toegediend worden. Bij gebruik van hogere dosissen moet er zelfs 24 u gewacht vooraleer een neuraxiale anesthetische procedure mogelijk is. Zo lang een neuraxiale in situ zit, mag enkel een profylactische dosis LMGH worden gebruikt. In ieder geval lijkt het niet aangewezen een neuraxiale katheter in situ te laten wanneer een intermediaire of therapeutische heparinisatie gepland wordt. Indien de patiënt perioperatief acetylsalicylzuur neemt, wordt aangeraden de tromboprofylaxe pas postoperatief te starten. Te slotte moet bij het gebruik van laag moleculair gewicht heparinen steeds rekening worden gehouden met de nierfunctie van de patiënt. 13

14 Vitamine K-antagonisten veroorzaken de productie van een aantal deficiënte leverdependente stollingsfactoren (onder andere 2, 7, 9 en 10). Het ontstollend effect wordt uitgedrukt als protrombine tijd of PT. In de chronische behandeling van patiënten wordt dit effect echter bij voorkeur uitgedrukt als International Normalized Ratio of INR. 14

15 De preoperatieve behandeling van patiënten met vitamine K-antagonisten of trombolytica is een formele contraïndicatie voor de toepassing van neuraxiale anesthetische procedures. Ook indien de vitamine K-antagonisten preoperatief tijdig gestopt werden, dan is een neuraxiale anesthetische procedure enkel mogelijk na het documenteren van een normale stolling door het uitvoeren van de aangepaste stollingstesten. Indien een trombolytische behandeling wordt opgestart met een neuraxiale katheter in situ (bijvoorbeeld omwille van een longembool), dan is het aangewezen deze in situ te laten tot alle effecten van de trombolyse verdwenen zijn. 15

16 Acetylsalicylzuur blokkeert op irreversibele wijze de bloedplaatjes aggregatie. Nietsteroïdale antiflogistica blokkeren de plaatjesaggregatie op reversibele wijze terwijl coxibs geen meetbaar effect op de bloedplaatjesfunctie hebben. Zowel voor acetylsalicylzuur als voor de niet-steroïdale antiglogistica geldt dat ze in monotherapie bij een normale bloedingsanamnese niet hoeven gestopt te worden voor het uitvoeren van een neuraxiale anesthetische procedure. 16

17 Thienopyridines zijn eveneens irreversibele antiplaatjes middelen met een veel meer uitgesproken effect dan acetylsalicylzuur. Om die reden moet ticlopidine minstens 10 d voor de uitvoering van een neuraxiale anesthetische procedures gestopt worden. Voor clopidogrel en geldt een periode van minstens 7 dagen. Bij patiënten die minder dan 6 weken voordien een bare metal stent en/of minder dan 6-12 maanden geleden een drug eluting stent in de kransslagaders geïmplanteerd kregen mogen de thiënopyridines preoperatief niet zo maar gestopt worden en zeker niet enkel en alleen om een neuraxiale anesthetische procedure mogelijk te maken. In deze gevallen is het aangewezen steeds met de cardioloog te overleggen over het te voeren perioperatieve beleid. 17

18 De pyrimidines zijn een nieuwe familie van antiplaatjes middelen. Het antiplaatjes effect is vergelijkbaar met dat van prasugrel maar is reversibel. Nochtans duurt het ongeveer 4,5 dagen vooraleer het in vivo volledig verdwenen is. Bovendien stelt de producent in de bijsluiter dat het product 7 volle dagen moet gestopt worden vooraleer electieve heelkunde mag worden uitgevoerd. Om die reden moet ook ticagrelor eveneens minstens 7 d voor de uitvoering van een neuraxiale anesthetische procedures gestopt worden. Ook hier gelden dezelfde regels als voor de thienopyridines bij patiënten die recent een stent in de kransslagaders geïmplanteerd kregen. 18

19 Fondaparinux inhibeert selectief factor Xa. Het wordt hoofdzakelijk subcutaan toegediend en wordt in België enkel profylactisch gebruikt bij patiënten met een voorgeschiedenis van HIT. Omwille van het lange halfleven moeten er minstens u verstreken zijn sinds de laatste dosis vooraleer een neuraxiale anesthetische procedure toe te passen. De eerstvolgende dosis mag maar 6-12 u later gegeven worden. Fondaparinux wordt hoofdzakelijk via de nieren geëlimineerd. Bij gebruik van hogere dosissen is er een contraïndicatie voor het gebruik van neuraxiale technieken. Fondaprinuw wordt ook gebruikt als alternatief voor heparinen en LMGH bij patiênetn met een voorgeschiedenis van heparin-induced thrombocytopaenia (HIT). 19

20 Bij de oudere antitrombotica kan men voor het opstellen van richtlijnen terugvallen op de ervaring die bestaat met deze producten. Bij de nieuwere producten is er geen of slechts beperkte ervaring. Een mogelijke manier om dit enigszins op te vangen is gebruik maken van de farmacologische kennis over deze nieuwe producten. In de praktijk zal men minstens 2 halflevens na de laatste toediening van een antitromboticum wachten vooraleer iets invasief te doen. De volgende dosis mag pas toegediend na een tijdsinterval bekomen door de tijd nodig om de maximale plasmaspiegel van een antitromboticum te bereiken af te trekken van 8 uren (dat is de tijd nodig om een geconsolideerde trombus te vormen). 20

21 Rivaroxaban is een selectieve factor Xa inhibitor die oraal toegediend wordt. In lagere dosissen wordt het gebruikt in de tromboseprofylaxe en pas postoperatief gestart. Neuraxiale anesthetische procedures waarbij geen katheter gebruikt wordt of deze onmiddellijk postoperatief verwijderd wordt vormen dan ook geen probleem. In geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter wordt echter aangeraden zeer terughoudend te zijn en het product niet te gebruiken indien er een neuraxiale katheter in situ zit en vice-versa. Eventueel kan de postoperatieve periode overbrugd worden met een profylactische dosis van een LMGH. Indien men toch zulke neuraxiale technieken technieken overwogen worden bij patiënten onder rivaroxaban, dan wordt gesteld dat er minstens uren na de laatste toediening moeten verstreken zijjn. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en of het verwijderen van de katheter toegediend worden. 21

22 Rivaroxaban wordt in hogere dosissen ook gebruikt ter vervanging van vitamine K- antagonisten bij de preventie van cardiogene embolieën bij patiënten met voorkamerfibrilleren, de behandeling van diepe veneuze trombose en longembolie, en secundaire preventie na een acuut coronair syndroom. Net zoals bij de profylaxe wordt ook hier aangeraden om in geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter wordt echter aangeraden zeer terughoudend te zijn. Een in situ verblijfskatheter sluit het simultaan gebruik van rivaroxaban steeds uit en vice-versa. Eventueel kan ook in dit geval de postoperatieve periode overbrugd worden met een profylactische dosis van een LMGH. Indien toch neuraxiale technieken overwogen worden, dan moet er een zorgvuldige risico analyse gemaakt worden en moet dit met de patiënt besproken worden. Een neuraxiale techniek kan maar worden uitgevoerd nadat er minstens 4-5 halflevens verlopen zijn sinds de laatste toediening van rivaroxaban. In de praktijk betekent dit dat er minstens 72 h moeten verstreken zijn. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en/of het verwijderen van de katheter toegediend worden. Er moet steeds rekening worden gehouden met een eventuele bridging met LMGH. In geval van een korter therapievrij interval moet de normalisering van de stolling steeds gedocumenteerd worden mits een aangepaste anti-xa assay). 22

23 Apixaban is eveneens een selectieve factor 10a inhibitor die oraal toegediend wordt. De indicatiestelling en het gebruik zijn dezelfde als voor rivaroxaban. Het product wordt, ondanks een langer halfleven, 2 maal daags toegediend. In geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter wordt eveneens aangeraden zeer terughoudend te zijn en het product niet te gebruiken indien er zo een katheter in situ zit en vice-versa. Indien men toch zulke technieken overwogen worden, dan wordt gesteld dat dit minstens uren na de laatste toediening mag gebeuren. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en of het verwijderen van de katheter toegediend worden. 23

24 Net als rivaroxaban kan apixaban in hogere dosissen gebruikt worden bij de preventie van cardiogene embolieën bij patiënten met voorkamerfibrilleren en bij de behandeling van diepe veneuze trombose en longembolie. Ook hier wordt aangeraden om In geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter zeer terughoudend te zijn. Een in situ verblijfskatheter sluit het gebruik van apixaban uit en vice versa. Indien toch neuraxiale technieken overwogen worden, dan moet er ook hier steeds een zorgvuldige risico analyse gemaakt worden en moet deze met de patiënt besproken worden. Een neuraxiale techniek kan maar worden uitgevoerd nadat er minstens 4-5 halflevens verlopen zijn sinds de laatste toediening van apixaban. In de praktijk betekent dit dat er minstens 72 h moeten verstreken zijn. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en/of het verwijderen van de katheter toegediend worden. Er moet steeds rekening worden gehouden met een eventuele bridging met LMGH. In geval van een korter therapievrij interval moet de normalisering van de stolling steeds gedocumenteerd worden mits een aangepaste anti-xa assay). 24

25 Eén maal 60 mg Edoxaban per dag kan gebruikt worden bij de preventie van cardiogene embolieën bij patiënten met voorkamerfibrilleren en bij de behandeling van diepe veneuze trombose en longembolie. Ook hier wordt aangeraden om In geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter zeer terughoudend te zijn. Een in situ verblijfskatheter sluit het gebruik van edoxaban uit en vice versa. Indien toch neuraxiale technieken overwogen worden, dan moet er een zorgvuldige risico analyse gemaakt worden en moet dit met de patiënt besproken worden. Een neuraxiale techniek kan maar worden uitgevoerd nadat er minstens 4-5 halflevens verlopen zijn sinds de laatste toediening van edoxaban. In de praktijk betekent dit dat er minstens 72 h moeten verstreken zijn. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en/of het verwijderen van de katheter toegediend worden. Er moet steeds rekening worden gehouden met een eventuele bridging met LMGH. In geval van een korter therapievrij interval moet de normalisering van de stolling steeds gedocumenteerd worden mits een aangepaste anti-xa assay). 25

26 De hirudines zijn directe trombine inhibitoren die parenteraal toegediend worden. Lepirudine werd ondertussen van de Belgische markt gehaald. Het overgebleven Bivalirudine wordt enkel gebruikt bij percutane coronaire interventies en als vervangening van ongefractioneerde heparine bij cardiochirurgische patiënten met een voorgeschienis van HIT. Neuraxiale anesthesie heeft dan ook geen plaats in deze patiëntenpopulatie. 26

27 Argatroban is een parenterale directe trombine inhibitor die wordt gebruikt in de behandeling van HIT. Ook al omwille van deze context is het gebruik van neuraxiale anesthetische procedures in patiënten behandeld met argatroban absoluut tegenaangewezen. 27

28 Dabigatran is een orale directe trombine inhibitor die gebruikt wordt in de tromboseprofylaxe en pas postoperatief wordt gestart. Neuraxiale anesthetische procedures waarbij geen verblijfskatheter gebruikt wordt of deze onmiddellijk postoperatief verwijderd vormen dus geen probleem. In geval van neuraxiale anesthetische procedures met verblijfskatheter wordt echter aangeraden zeer terughoudend te zijn en het product niet te gebruiken indien er een neuraxiale katheter in situ zit en vice-versa. Eventueel kan ook in dit geval de postoperatieve periode overbrugd worden met een profylactische dosis van een LMGH. Indien men toch zulke technieken overwogen worden, dan wordt gesteld dat dit minstens uren na de laatste toediening mag gebeuren, doch ifv. de nierfunctie kan dit oplopen tot 56 u bij CrCl van ml/min. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en of het verwijderen van de katheter toegediend worden. Indien dabigatran toch gestart wordt in aanwezigheid van een neuraxiale katheter dan mag deze pas minstens 34 uren na de laatste toediening verwijderd worden, en zelfs langer (i.e. 56 u Cf. supra) i.g.v. chronische nierinsufficiëntie aangezien de eliminatie grotendeels via de nieren verloopt. De eerstvolgende dosis van het product mag in dat geval 6u later pas toegediend worden. Nadien is steeds een nauwgezette neurologische monitoring noodzakelijk. 28

29 In hogere dosissen wordt dabigatran ook gebruikt in de preventie van cardiogene embolieën in patiënten met voorkamer fibrilleren. De aanwending van neuraxiale technieken in patiënten behandeld met hoge dosissen dabigatran is absoluut gecontraïndiceerd. Zo een neuraxiale techniek toch overwogen wordt, dan moet altijd een zorgvuldige risico analyse gemaakt worden en moet dit met de patiënt besproken worden. Een neuraxiaal block is enkel mogelijk indien de stolling volledig genormaliseerd is: dat wil zeggen dat dabigatran minstens 72 u voordien gestopt i.g.v. een CrCl > 80 ml/min, 96 u igv. een CrCl ml/min, en 120 u igv. een CrCl van ml/min. Bij kortere tijdsintervallen moeten de gedilueerde trombinetijd (dtt) of de ecarin clotting time (ECT) genormaliseerd zijn. Bij een CrCl < 30 ml/min zijn neuraxiale technieken absoluut gecontraïndiceerd. De eerstvolgende dosis van het product mag pas 6 u na een voorafgaande neuraxiale anesthetische procedures en/of het verwijderen van de katheter toegediend worden. Er moet steeds rekening worden gehouden met een eventuele bridging met LMGH. In geval van een korter therapievrij interval moet de normalisering van de stolling steeds gedocumenteerd worden mits de bepaling van een dtt of ECT). 29

30 Indien preoperatief stollingstesten gebeurden dan is een neuraxiale anesthetische procedure mogelijk indien de PT of de INR respectievelijk minstens 50% of maximaal 1.5 zijn. De aptt mag nooit hoger zijn dan de bovenste limiet van het normale. Ten slotte moeten het aantal bloedplaatjes minstens per ml bedragen. Afwijkende waarden zijn enkel toegestaan indien binnen bepaalde grenzen en na individuele risico analyse. 30

Antitrombotica en locoregionale anesthesie

Antitrombotica en locoregionale anesthesie Antitrombotica en locoregionale anesthesie prof. dr. Erik Vandermeulen dienst anesthesiologie Diagnose van spinale bloedingen Eerste symptoom: Spierzwakte: 51% Rugpijn (gordelvormig): 39% Sensorisch deficiet:

Nadere informatie

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken.

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Prof. Dr. Erik. Vandermeulen Inleiding Het uitvoeren van een epidurale of spinale anesthesie, of een diep perifeer zenuwblok zoals dat van de plexus lumbalis,

Nadere informatie

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken.

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Prof. Dr. Erik. Vandermeulen Inleiding Het uitvoeren van een epidurale of spinale anesthesie, of een diep perifeer zenuwblok zoals dat van de plexus lumbalis,

Nadere informatie

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken.

Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Anticoagulantia en regionale anesthesietechnieken. Prof. Dr. Erik. Vandermeulen Inleiding Het uitvoeren van een epidurale of spinale anesthesie, of een diep perifeer zenuwblok zoals dat van de plexus lumbalis,

Nadere informatie

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan

Nadere informatie

SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING

SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie 1 INLEIDING Een neuraxiaal hematoom na neuraxisblokkade is een zeldzame, maar ernstige complicatie. Onder

Nadere informatie

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan

Nadere informatie

Antistolling in het pijncentrum

Antistolling in het pijncentrum Antistolling in het pijncentrum Dr. Veerle Dirckx mariaziekenhuis.be Mensen zorgen voor mensen Overzicht Ter opfrissing de stollingscascade Wat is er allemaal op de markt? Wat werkt waarop in? Hoelang

Nadere informatie

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers Aspirine en/of ADP receptor inhibitor (Plavix of clopidogrel, Efient of

Nadere informatie

Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia

Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia dr. Tom Vydt, cardioloog AZ Sint-Maarten GR0034AV versie 04-2014 ALGEMEEN YK Perioperatief beleid van patiënten

Nadere informatie

Nascholing Antistolling

Nascholing Antistolling Nascholing Antistolling Peri-operatief Antistollingsbeleid Nivo 2 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling versie 2, februari 2012 probleem antistolling peri-operatief Igv doorgaan

Nadere informatie

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) IN SAMENWERKING MET Nederlandse Internisten

Nadere informatie

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Inclusief: perifere zenuw en interventionele pijntechnieken INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) IN SAMENWERKING MET Nederlandse Internisten

Nadere informatie

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling

Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling Richtlijn Neuraxisblokkade en Antistolling INITIATIEF Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie (NVA) IN SAMENWERKING MET Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) Nederlandse Vereniging voor Heelkunde

Nadere informatie

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie

Nadere informatie

WANNEER EEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING STOPPEN VÓÓR EEN HEELKUNDIGE INGREEP?

WANNEER EEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING STOPPEN VÓÓR EEN HEELKUNDIGE INGREEP? WANNEER EEN MEDICAMENTEUZE BEHANDELING STOPPEN VÓÓR EEN HEELKUNDIGE INGREEP? In het algemeen zijn er weinig geneesmiddelen die een specifieke aanpak vereisen tijdens de perioperatieve periode. Bepaalde

Nadere informatie

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. VITAMINE K ANTAGONISTEN 3. DIRECTE

Nadere informatie

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616 Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen,

Nadere informatie

NEURAXIS-BLOKKADE & ANTI-STOLLING. Ankie Koopman-van Gemert

NEURAXIS-BLOKKADE & ANTI-STOLLING. Ankie Koopman-van Gemert NEURAXIS-BLOKKADE & ANTI-STOLLING Ankie Koopman-van Gemert TE BESPREKEN ONDERWERPEN Doel Afbakening en uitgangspunten Bloedingsrisico s Type ingrepen naar bloedingsrisico Anticoagulantia en stop- cq startadviezen

Nadere informatie

Antitrombotica en LRA

Antitrombotica en LRA Antitrombotica en LRA Antitrombotica en regionale anesthesie prof. dr. Erik Vandermeulen anesthesiologie Orale-anticoagulantia Antiplaatjesmedicatie Acetyl-salicylzuur, NSAIDS en Coxibs (In)Directe Glycoproteïne

Nadere informatie

Problematiek 17/01/2011. Dr. Patrick Schoeters PREVENTIEF ANTISTOLLINGSBELEID BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES

Problematiek 17/01/2011. Dr. Patrick Schoeters PREVENTIEF ANTISTOLLINGSBELEID BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES Preventief antistollingsbeleid bij endoscopische procedures : een bloedstollend verhaal PREVENTIEF BIJ ENDOSCOPISCHE PROCEDURES Dr. Patrick Schoeters Problematiek Thrombusvorming cruciaal in cardiovasculaire

Nadere informatie

Elke voorgevulde spuit bevat enoxaparine natrium IE anti-xa-activiteit (komt overeen met

Elke voorgevulde spuit bevat enoxaparine natrium IE anti-xa-activiteit (komt overeen met 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Clexane 100 mg/ml, oplossing voor injectie Clexane 300 mg/3 ml, oplossing voor injectie Clexane 150 mg/ml, oplossing voor injectie 10.000 IE/ml (100 mg/ml) oplossing voor injectie:

Nadere informatie

Hoe coupeer je anticoagulantia?

Hoe coupeer je anticoagulantia? Hoe coupeer je anticoagulantia? COIG klinische farmacologie 18-6-2019 Jenneke Leentjens, internist-vasculair geneeskundige klinisch farmacoloog DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

artseninformatie Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase GezondheidsZorg met een Ziel

artseninformatie Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase GezondheidsZorg met een Ziel i artseninformatie Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase GezondheidsZorg met een Ziel 2 Inhoud 1 Richtlijnen voor beleid van bloedverdunners in een peri-operatieve fase...

Nadere informatie

Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver

Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Dit materiaal dient u te gebruiken bij patiënten die Eliquis voorgeschreven krijgen. Zoals bij andere antistollingsmiddelen

Nadere informatie

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA Dr. Anna Vantilborgh Hematologie - UZ Gent 13 september 2013 ALGEMENE PRINCIPES IN BEHANDELING VAN BLOEDINGEN AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER ORALE DIRECTE

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Stolling en antistolling Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Wat gaan we doen? Wat willen jullie? Achtergrond Antistollingsmedicatie Achtergrond

Nadere informatie

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers

Nadere informatie

Informatie voor de voorschrijver van Xarelto (rivaroxaban)

Informatie voor de voorschrijver van Xarelto (rivaroxaban) Informatie voor de voorschrijver van Xarelto (rivaroxaban) De risico minimalisatie materialen voor Xarelto zijn beoordeeld door het College ter beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven

Nadere informatie

Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Voorraadproducten. Heparine 500 IE = 1 ml, 50 ml (ZI-16053885)

Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Voorraadproducten. Heparine 500 IE = 1 ml, 50 ml (ZI-16053885) 1. Naam van het geneesmiddel Heparine 500 IE = 1 ml, 50 ml 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Elke flacon van 50 ml bevat 25000 IE heparine (als natriumzout). Voor een volledige lijst van hulpstoffen,

Nadere informatie

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: enoxaparine t/m 2811

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: enoxaparine t/m 2811 Kinderwens, en : enoxaparine 2808 t/m 2811 APTT = geactiveerde partiële tromboplastinetijd; HIT = heparine geïnduceerde trombocytopenie; LMWH = laagmoleculairgewicht-heparine; TGA = Therapeutic Goods Administration;

Nadere informatie

Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase. Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge

Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase. Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge Antitrombotica tijdens de peri-operatieve fase Dr. Dirk Verleyen Cardioloog AZ St-Lucas Brugge Hemostase Anticoagulantia / anti-aggregantia: allebei bloedverdunners PRIMARY AGGREGATION Platelet Aggregation

Nadere informatie

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: dalteparine t/m 2800

Kinderwens, zwangerschap en borstvoeding: dalteparine t/m 2800 Kinderwens, en : dalteparine 2797 t/m 2800 APTT = geactiveerde partiële tromboplastinetijd; HIT = heparine geïnduceerde trombocytopenie; LMWH = laagmoleculairgewicht-heparine; TGA = Therapeutic Goods Administration;

Nadere informatie

MEDISCH PROTOCOL Peri-operatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners

MEDISCH PROTOCOL Peri-operatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners JESSA ZIEKENHUIS MEDISCH PROTOCOL 09.01.01.19.01 Peri-operatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Datum opmaak: 01/12/2010 Datum laatste herziening: 15/10/2014 Pagina s protocol: 16 Pagina

Nadere informatie

Antistolling bij cardiologische interventies

Antistolling bij cardiologische interventies Antistolling bij cardiologische interventies WES symposium 11 maart 2010 Alina Constantinescu, cardioloog in opleiding, Erasmus MC Coronaire arteriele trombus Factoren: Atherosclerotische plaque Endotheel

Nadere informatie

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014 Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen

Nadere informatie

Perioperatief beleid bij anticoagulerende therapie

Perioperatief beleid bij anticoagulerende therapie Perioperatief beleid bij anticoagulerende therapie Praktische gids 31.039N-20170719 diensthoofd inwendige geneeskunde Dienst Cardiologie Jan Yperman Ziekenhuis Briekestraat 12 8900 Ieper Tel. Secretariaat

Nadere informatie

Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver

Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Risico minimalisatie materiaal betreffende Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver Dit materiaal dient u te gebruiken bij patiënten die Eliquis voorgeschreven krijgen. Zoals bij andere antistollingsmiddelen

Nadere informatie

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en

Nadere informatie

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019 stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe

Nadere informatie

Antistolling. versie 2018

Antistolling. versie 2018 Antistolling versie 2018 Inhoud Hoofdstuk 1 - Tromboseprofylaxe beleid 1.1 Bij niet-chirurgische patiënten Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Tromboseprofylaxe beleid 1.1 Bij niet-chirurgische patiënten 3 1.2 Bij

Nadere informatie

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN Het doel van dit themanummer is een synthese te geven van de beschikbare informatie over antitrombotische behandeling in de eerste lijn,

Nadere informatie

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren Joep Hufman, Medical Scientific Liason Agenda/ Content Atrium fibrilleren & Stollingscascade Heden Toekomst Discussie Atrium fibrilleren en Stollingscascade

Nadere informatie

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis ACUUT CORONAIR SYNDROOM 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis Doelen Behandeling van ACS - Medicamenteus - Invasief Complicaties Prognose 2 Behandeling:

Nadere informatie

Gids voor voorschrijvers

Gids voor voorschrijvers Gids voor voorschrijvers De risico-minimalisatie materialen voor LIXIANA (edoxaban), zijn beoordeeld door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Deze materialen beschrijven aanbevelingen

Nadere informatie

Perioperatief antistollingsbeleid UMCG. Samenvatting

Perioperatief antistollingsbeleid UMCG. Samenvatting 1 2 Perioperatief antistollingsbeleid UMCG Samenvatting Patiënten ingesteld op antistollingsmiddelen hebben bij continuatie van de antistolling een verhoogde kans op bloedverlies en bij het staken van

Nadere informatie

Het kind met een stolsel

Het kind met een stolsel Het kind met een stolsel Heleen van Ommen EKZ AMC, Amsterdam Casus: meisje 15 jr Anamnese Sinds een aantal dagen benauwd en pijn op de borst, vastzittend aan de ademhaling, mn links Voorgeschiedenis: Week

Nadere informatie

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en

Nadere informatie

Richtlijnen voor tromboseprofylaxie

Richtlijnen voor tromboseprofylaxie Richtlijnen voor tromboseprofylaxie s Herenbaan 172 2840 Rumst tel: 03 880 90 11 (algemeen) tel: 03 880 91 90 (afspraken) informatiebrochure artsen e-mail: info@hfr.be www.azheiligefamilie.be meer info

Nadere informatie

Patiënteninformatiekaart

Patiënteninformatiekaart Wat moet ik weten over Xarelto? Xarelto verdunt het bloed, wat voorkomt dat u gevaarlijke bloedstolsels krijgt. Xarelto moet precies worden ingenomen zoals voorgeschreven door uw arts. Voor een optimale

Nadere informatie

XARELTO (RIVAROXABAN) 2,5 MG; 10 MG; 15 MG EN 20 MG FILMOMHULDE TABLETTEN INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER

XARELTO (RIVAROXABAN) 2,5 MG; 10 MG; 15 MG EN 20 MG FILMOMHULDE TABLETTEN INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Xarelto 2,5 mg; 10 mg; 15 mg en 20 mg. Het verplicht plan voor risicobeperking

Nadere informatie

Anticoagulantia en regionale anesthesie. prof. dr. Erik Vandermeulen anesthesiologie

Anticoagulantia en regionale anesthesie. prof. dr. Erik Vandermeulen anesthesiologie Anticoagulantia en regionale anesthesie prof. dr. Erik Vandermeulen anesthesiologie Anticoagulantia en LRA Orale-anticoagulantia Acetyl-salicylzuur, NSAIDS en Coxibs Directe Glycoproteïne IIb/IIIa antagonisten

Nadere informatie

gevolgd door continue infusie 100 IE/kg lich.gewicht per 4 uur of le/m^ lich.oppervlak

gevolgd door continue infusie 100 IE/kg lich.gewicht per 4 uur of le/m^ lich.oppervlak A I H I Z ^ 1. Naam van het geneesmiddel HEPARINE 5000IE/ML AMPUL 1ML IV 2. Kwaiitatieve en kwantitatieve samenstelling EIke ampul van 1 ml bevat 5000 IE heparine(als natriumzout). Voor een volledige lijst

Nadere informatie

Behandeling van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (PE) en preventie van recidiverende DVT en PE bij volwassenen.

Behandeling van diepveneuze trombose (DVT) en longembolie (PE) en preventie van recidiverende DVT en PE bij volwassenen. 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Pradaxa 110 mg harde capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een harde capsule bevat 110 mg dabigatran etexilaat (als mesilaat). Hulpstof(fen) met bekend effect:

Nadere informatie

Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan

Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia. Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan Boekje over de nieuwe orale anticoagulantia Wat u moet weten voor het veilig gebruik ervan GEGEVENS PATIËNT Naam Adres Tel HUISARTS Naam Adres Tel SPECIALIST Naam Ziekenhuis Tel ANTISTOLLINGSMEDICATIE

Nadere informatie

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen Dr. Marieke JHA Kruip Internist- hematoloog Erasmus MC inhoud casus indica>es nieuwe orale middelen risico

Nadere informatie

Antistollingsbehandeling

Antistollingsbehandeling Patiënteninformatie Antistollingsbehandeling Informatie omtrent antistollingsmedicatie 1234567890-terTER_ Antistollingsbehandeling Informatie omtrent antistollingsmedicatie U heeft een afspraak in Tergooi

Nadere informatie

Stand van zaken antistolling 2017

Stand van zaken antistolling 2017 Stand van zaken antistolling 2017 Karina Meijer internist-hematoloog UMCG Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Disclosures Lokale PI voor Einstein (rivaroxaban), Resonate (dabigatran), Hokusai

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding

Nadere informatie

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren 27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen

Nadere informatie

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Eliquis. Het verplichte plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie

Nadere informatie

Perioperatief beleid voor patiënten behandeld met vitamine K antagonisten

Perioperatief beleid voor patiënten behandeld met vitamine K antagonisten Perioperatief beleid voor patiënten behandeld met vitamine K antagonisten Algemene principes: De voorgeschreven werkwijze is afhankelijk van 3 factoren: 1. Het bloedingsrisico gepaard met de ingreep. Dit

Nadere informatie

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag Antistolling in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek Fiona Liem, poliklinisch apotheker i.o.s. Albert Schweitzer ziekenhuis f.f.e.liem@asz.nl Inhoud In de media Voorschrijfgedrag Problemen

Nadere informatie

APO 4-02 SPC Voorraadproducten

APO 4-02 SPC Voorraadproducten APO 4-02 SPC Voorraadproducten Apotheek Catharina Ziekenhuis SPC Voorraadproducten Heparine injectie vloeistof 100IE/ml ampul 10 ml 1. Naam van het geneesmiddel Heparine injectie vloeistof 100IE/ml ampul

Nadere informatie

Infospot. Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014

Infospot. Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014 Infospot Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) Oktober - November - December 2014 Nieuwe orale anticoagulantia (NOAC s) - Oktober - November - December 2014 1 I. Definitie Nieuwe Orale Anticoagulantia

Nadere informatie

University of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma

University of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma University of Groningen Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN

AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 3 AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN PRADAXA (dabigatran etexilaat) OM HET RISICO OP

Nadere informatie

Patiënteninformatiekaart

Patiënteninformatiekaart Wat moet ik weten over Xarelto? Xarelto verdunt het bloed, wat voorkomt dat u gevaarlijke bloedstolsels krijgt. Xarelto moet precies worden ingenomen zoals voorgeschreven door uw arts. Voor een optimale

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN, ETIKETTERING EN BIJSLUITER

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN, ETIKETTERING EN BIJSLUITER SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN, ETIKETTERING EN BIJSLUITER _ 1 SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 2 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Fraxodi 0,6, oplossing voor injectie, 11.400 IE anti Xa/0,6 ml Fraxodi

Nadere informatie

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN AANBEVELINGEN VOOR VOORSCHRIJVERS

Nadere informatie

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN

RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM HET RISICO OP BLOEDINGEN TE VERKLEINEN 2 3 RISICO MINIMALISATIE MATERIAAL VOOR VOORSCHRIJVERS VAN DABIGATRAN ETEXILAAT OM

Nadere informatie

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel

Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Belangrijke Veiligheidsinformatie over prasugrel Prasugrel behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder ook clopidogrel

Nadere informatie

Nascholing Antistolling

Nascholing Antistolling Nascholing Antistolling Algemene module nivo 1 en 2 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 1, november 2011 doel antistollings therapie behandelen van arteriële

Nadere informatie

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN BIJLAGE I SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN 1 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Pradaxa 75 mg harde capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een harde capsule bevat 75 mg dabigatran etexilaat

Nadere informatie

XARELTO (RIVAROXABAN) 2,5 MG - 15 MG - 20 MG FILMOMHULDE TABLETTEN INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER

XARELTO (RIVAROXABAN) 2,5 MG - 15 MG - 20 MG FILMOMHULDE TABLETTEN INFORMATIE VOOR DE VOORSCHRIJVER De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Xarelto 2,5 mg; 15 mg en 20 mg. Het verplicht plan voor risicobeperking in België

Nadere informatie

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants Mini symposium VHL 18 juni 2013 An Stroobants Programma Introductie: An Stroobants Evaluatie van screeningstests Rol van PT en in screening op NOAC gebruik: Harry de Wit Evaluatie van specifieke tests

Nadere informatie

Laboratoriumtesten voor het meten van DOACs

Laboratoriumtesten voor het meten van DOACs Laboratoriumtesten voor het meten van DOACs Moderator A.B. Mulder 1st author / speaker A.K. Stroobants Co-authors VHL werkgroep hemostase Stollingslaboratorium AMC Belangenverklaring In overeenstemming

Nadere informatie

Anticoagulantia en anti-aggregantia: consequenties bij endoscopie. D. De Looze

Anticoagulantia en anti-aggregantia: consequenties bij endoscopie. D. De Looze Anticoagulantia en anti-aggregantia: consequenties bij endoscopie D. De Looze 28 maart 2019 Anticoagulantia en anti-aggregantia: consequenties bij endoscopie 1. Wat een endoscopist / endoscopieverpleegkundige

Nadere informatie

Urgente aanpak van bloedingen. Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven

Urgente aanpak van bloedingen. Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven Urgente aanpak van bloedingen Kathelijne Peerlinck Bloedings- en Vaatziekten UZ Gasthuisberg Leuven Casus: J-B H, 84 jaar Gezwollen blauwe tong en slikproblemen Ochtend van spoedopname : Consult huisarts

Nadere informatie

Regionaal document Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: december 2017

Regionaal document Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: december 2017 Regionaal document Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: december 2017 Regionaal protocol NOAC versie december 2017 Pagina 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...

Nadere informatie

Perioperative management of NOACs

Perioperative management of NOACs Perioperative management of NOACs Peter Verhamme Bloedings- en Vaatziekten Erik Vandermeulen Anesthesie Perioperatieve Antitrombotic Therapy 2000 Vitamine K antagonists (Marcoumar, Marevan, Sintrom) Aspirine

Nadere informatie

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Innohep 2.500 I.E. anti Xa/0,25 ml, oplossing voor injectie Innohep 3.500 I.E. anti Xa/0,35 ml, oplossing voor injectie Innohep 4.500 I.E. anti Xa/0,45 ml, oplossing voor injectie

Nadere informatie

APO 4-02 SPC Voorraadproducten

APO 4-02 SPC Voorraadproducten APO 4-02 SPC Voorraadproducten Apotheek Catharina Ziekenhuis SPC Voorraadproducten Heparine infusievloeistof 500 IE/ml halffabrikaat 1000 ml zak 1. Naam van het geneesmiddel Heparine infusievloeistof 500

Nadere informatie

PRADAXA (dabigatran etexilaat) 110 mg en 150 mg capsules

PRADAXA (dabigatran etexilaat) 110 mg en 150 mg capsules De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel PRADAXA. Het verplichte plan voor risicobeperking in België en in Luxemburg,

Nadere informatie

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags. Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring.

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags. Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Eliquis. Het verplichte plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie

Nadere informatie

Vraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel

Vraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel Vraag 1 Een corpulente minister van financiën stapt met een koffertje op het vliegtuig naar Griekenland en is geheel toevallig bij terugkomst enige kilo s bagage kwijt. Tevens heeft hij bij terugkomst

Nadere informatie

Monitoring van dabigatran

Monitoring van dabigatran Monitoring van dabigatran CRITICALLY APPRAISED TOPIC 23/04/ 15 Dr. Delphine Labaere ASO Klinische Biologie Diagnostic scenario Nieuwe orale anticoagulantia: NOAC ( DOAC, TSOC, ) Directe inhibitie van specifieke

Nadere informatie

Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia. Dr Jan Emmerechts 11/03/17

Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia. Dr Jan Emmerechts 11/03/17 Laboratoriummonitoring van directe orale anti-coagulantia Dr Jan Emmerechts 11/03/17 Inleiding Stolling en anticoagulantia TF FVII FIX FX FV FII (trombine) fibrinogeen fibrine Inleiding Stolling en anticoagulantia

Nadere informatie

Veneuze toegangswegen Dr. A. Janssen Oncologische heelkunde en Senologie AZ Damiaan Oostende Veneuze toegangswegen Indicaties Overzicht katheters en poortsystemen Chirurgische aspecten Problemen Onderhoud

Nadere informatie

Basisbegrippen in de anesthesie tijdens verdiepende stage (groep 2 - startend 8 april 2019):

Basisbegrippen in de anesthesie tijdens verdiepende stage (groep 2 - startend 8 april 2019): Basisbegrippen in de anesthesie tijdens verdiepende stage (groep 2 - startend 8 april 2019): Aanpassingen op 19/03/2019 in t groen Aanpassingen op 25/03/2019 in t rood Maandag 8 april leslokaal 1 (1400-1830)

Nadere informatie

PIL-BELUX-Protamine sulfaat-mrp renewal _v_ /5

PIL-BELUX-Protamine sulfaat-mrp renewal _v_ /5 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER Protamine sulfaat LEO Pharma 1400 anti-heparine IE/ml (stemt overeen met 10 mg/ml) oplossing voor injectie en infusie Protamine sulfaat Lees goed de hele bijsluiter

Nadere informatie

Regionale richtlijn Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: Maart 2018

Regionale richtlijn Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: Maart 2018 Regionale richtlijn Non- VKA Orale Anticoagulantia (NOAC) Directe Orale Anticoagulantia (DOAC) Update: Maart 2018 Regionaal protocol NOAC versie maart 2018 Pagina 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE...2 INHOUDSOPGAVE...2

Nadere informatie

(BOEHRINGER INGELHEIM)

(BOEHRINGER INGELHEIM) Farmaceutisch bedrijf (BOEHRINGER INGELHEIM) 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Pradaxa 110 mg harde capsules 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING Een harde capsule bevat 110 mg dabigatran etexilaat

Nadere informatie

Endoscopie en anticoagulantia: een update.

Endoscopie en anticoagulantia: een update. Endoscopie en anticoagulantia: een update. Dr. Koen Van Dycke, Prof. Dr. Isabelle Colle, Prof. Dr. Martine De Vos. Dienst Gastro-enterologie UZ Gent. De Pintelaan 185 9000 Gent Abstract: Door de toenemende

Nadere informatie

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen

Nadere informatie

Behandeling Diep Veneuze Trombose

Behandeling Diep Veneuze Trombose Behandeling Diep Veneuze Trombose Danick Werner MSc Verpleegkundig specialist intensieve zorg Vasculaire geneeskunde & endocrinologie Amphia Ziekenhuis, Breda Continuing Nursing Education, 20 september

Nadere informatie

Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 1 van 13

Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 1 van 13 Module 1.3.1. Samenvatting van de Productkenmerken Pagina 1 van 13 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Clexane 100 mg/ml, oplossing voor injectie Clexane Patroon 100 mg/ml, oplossing voor injectie Clexane 300

Nadere informatie

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA)

Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA) Amsterdamse Standaard Ketenzorg Antistolling (ASKA) Huisartsendeel Versie november 2016 Christèle Warmerdam, SIGRA Yvonne Groenstege, FBA Inhoudsopgave Inleiding... 3 Landelijke Standaard, leidraad en

Nadere informatie

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags

Eliquis (apixaban) Gids voor de voorschrijver. 5 mg en 2.5 mg tweemaal daags De Europese gezondheidsautoriteiten hebben bepaalde voorwaarden verbonden aan het in de handel brengen van het geneesmiddel Eliquis. Het verplichte plan voor risicobeperking in België, waarvan deze informatie

Nadere informatie