Stage: Pius X college. Lynn J. Ansems 2013

Transcriptie

1 Stage: Pius X college Lynn J. Ansems 2013

2 Auteur: Fontys Contact Docent: Lynn J. Ansems Gabriël metsulaan LD Eindhoven Studentnr: Telefoon: Pierre Heldens Telefoon: Fontys hogeschool voor de kunsten Zwijsenplein TZ Tilburg Telefoon: School Practicum Docent: Anita Keijzers a.keijzers@piusx-college.nl Telefoon: Pius X College Tuinstraat AD Bladel Telefoon: Duur van de stage: Acht weken, van 7 januari 2013 tot 8 maart

3 Inhoudsopgave: 1.0 Inleiding B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling B.3 Kan planmatig werken B.4 Kent haar/ zijn sterke en zwakke kanten. 2.3 B.4 Ontwikkelt eigen manier/ methode 9 om aan haar/ zijn ontwikkeling te werken. 3.0 C. Pedagogisch competent C.2 Geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen C.2 Houdt in de opdracht rekening 12 met verschillen tussen leerlingen. 3.3 C.3 Creëert veilige en zingevende leeromgeving D. Didactisch vermogen D.1 De student ontwerpt en voert 15 (gedeeltelijke) lessenreeksen uit. Brengt variatie en heldere opbouw aan. 4.2 D.1 Je kunt methodisch verantwoord 15 lesmateriaal ontwerpen - waaronder digitaal en kan dit materiaal in je lessen inzetten. 4.3 D.2 Neemt de belevings- en ervaringswereld 16 van leerlingen als uitgangspunt. 4.4 D.2 Bevordert de zelfstandigheid van leerlingen E. Interpersoonlijk vermogen E.1 De student toont betrokkenheid en 18 enthousiasme voor de leerlingen 5.2 E.2 Communiceert doelgericht voor een groep, 19 verbaal en non verbaal. 5.3 E.3 Corrigeert ongewenst gedrag en waardeert 19 gewenst gedrag. 6.0 F. Vermogen tot samenwerken F.1 Student kan kritiek accepteren, verwerken 21 en ernaar handelen. 6.2 F.2 Je levert een constructieve bijdrage aan 21 een samenwerkingsproject, en neemt verantwoordelijkheid voor een taak. 7.0 G. Omgevingsgerichtheid G.1 Je neemt deel aan discussies over kunst 22 en onderwijs 7.2 G.2 Ideeën en werk van beeldend kunstenaars 23 ter inspiratie gebruiken van de lessen. Deel 2 Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 3

4 Bijlage 6 Bijlage 7 Bijlage 8 Bijlage 9 Bijlage 10 Bijlage 11 Bijlage 12 Bijlage 13 Bijlage 14 Bijlage 15 Werkplan 50 Evaluatieformulier: Jan van Brabant College 59 4

5 1.0 Inleiding Mijn naam is Lynn Ansems, ik ben 19 jaar oud en ik woon in Eindhoven. Momenteel volg ik de docenteopleiding aan de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. Het bleek al een tijd geleden dat ik het leuk vond om voor de klas te staan, en vond het nooit erg om presentaties te geven. Dit blijkt ook het geval te zijn bij de studie die ik nu volg. Ik heb ambities om door te studeren en mijn master te doen in Rotterdam aan de Willem de Koning Academie. Vanaf jongs af aan ben ik al met kunst bezig geweest, het zit tenslotte in de familie. Mijn interessegebied ligt niet alleen in de beeldende kunst maar ook in veel andere disciplines. Ik vind het daarom ook interessant om me breed te oriënteren. Verder heb ik op verschillende hobby s gezeten: dans, toneel, jembee en tennis. Lynn Ansems 5

6 Voor mijn tweede stageperiode, tijdens mijn studie, heb ik gekozen om contact te zoeken met het Pius X College in Bladel. Het leek mij een erg interessante stageplaats door de omvang van de school en de verschillende onderwijsniveaus die het Pius X college te bieden heeft. Hieronder is mijn introductiebrief die door mij naar het Pius X College is gestuurd; Geachte mevrouw Tanamal, Ik ben Lynn Ansems en volg de opleiding Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg (Afdeling Beeldende Vorming), tweede jaar. Omdat het ook een docenten opleiding is, is het van belang om stage te lopen bij een middelbare school voor het vak beeldende vorming. Concreet vraag ik u of ik bij u kan stage lopen in de periode van begin januari tot eind februari Het gaat daarbij om een totaal van tenminste 80 uur. Mocht u interesse hebben om mij, een enthousiaste studente, te ontvangen als stagiaire voor de beeldende vakken dan hoor ik dat natuurlijk graag. U kunt daarvoor contact met mij opnemen via de mail, maar ik ben natuurlijk ook telefonisch te bereiken; Ik wil u vriendelijk vragen om zo spoedig mogelijk een reactie te geven. Dan weet ik waar ik aan toe ben. In afwachting van uw reactie, vriendelijke groet, Lynn Ansems 6

7 Na een positieve reactie op bovenstaande introductiebrief werd ik op het Pius X college uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek. Hierdoor kwam ik erachter dat het Pius X een erg grote middelbare school is met veel leerlingen. Het Pius X college is een middelbare school die onderwijs biedt aan ruim leerlingen. Dat is een groot contrast met de kleine school in Helmond waar ik een jaar eerder stage heb gelopen. Leuk om die verschillen nu te ervaren. De leerlingen zijn onderverdeeld in de volgende niveaus: Gymnasium, Atheneum, TTO, HAVO, VMBO, Praktijkonderwijs. Het praktijkonderwijs biedt leerlingen de mogelijkheid om zich te ontwikkelen voor de toekomst. Daardoor leren de leerlingen hoe ze het beste kunnen leven wonen en werken. Naast reguliere lessen krijgen de leerlingen op dit niveau ook beroepsgerichte vakken. Op het vmbo wordt vooral onderwijs gegeven dat gericht is op wat de leerlingen kunnen en leuk vinden. Binnen het vmbo zijn de volgende leerwegen: - Basisberoepsgerichte leerweg (bb) - Kader beroepsgerichte leerweg (kb) - Gemengde leerweg (gl) - Theoretische leerweg (tl) Het Pius X-College organiseert een eigen Open Pius Podium! Muziek, dans en beeld zullen op veel verschillende manieren uitgevoerd worden en zal een onvergetelijke avond opleveren. Poster: Open Pius Podium Optreden leerlingen: Open Pius Podium Het Pius X College biedt onderwijs aan leerlingen die in Bladel en de omliggende dorpen wonen. Onlangs heeft het Pius X een excellent gekregen voor het vmbo en havo. 7

8 2.0 B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren. Het vermogen tot reflectie en ontwikkeling betekent voor mij dat ik erachter kom waar mijn sterke en zwakke punten liggen. Hierdoor kan ik op mijn sterke punten blijven focussen en aan mijn zwakke punten specifieke aandacht geven. Verder vind ik het ook van belang om waarde te halen uit het feit dat ik probeer leerlingen te enthousiasmeren voor het vakgebied kunst. Dat geeft een kick. 2.1 B.3 Kan planmatig werken. In het begin van mijn stage heb ik de hele week geobserveerd. Hierdoor heb ik kunnen zien hoe mijn SPD zelf planmatig te werk gaat. Vervolgens heb ik twee lessen bij een docent meegekeken die een les aan een klas van het derde leerjaar gaf. Diezelfde les moest ik die week daarop aan een andere derde klas geven. Hierdoor wist ik hoe de docent planmatig te werk ging in de les en hoe ik op mijn eigen manier te werk kon gaan. De tweede week begon ik meteen zelf les te geven. Aan het eind van elke les namen de SPD en ik door wat er de volgende les ging gebeuren. Dit werd door mij genoteerd. Aan het eind van elke week namen we nog kort door welke lessen er de daaropvolgende week gegeven zouden worden. Vervolgens stuurde ik een klein overzicht over wat er die week ging gebeuren. Bijlage 3: weekoverzicht Voor elke les zorg ik voor een lesvoorbereiding (bijlage 2), hierdoor krijg ik een duidelijk beeld over wat ik wil en wat er in mijn les op welk tijdstip gebeurd. Dit verliep allemaal erg goed, ik denk ook doordat ik volgens een bepaald overzicht te werk ging. Doordat ik voor ieder les een lesvoorbereiding heb gemaakt zijn het er in totaal een groot aantal geworden. Van iedere lesvoorbereiding leer je weer veel punten, zoals; juiste taalgebruik, overzichtelijkheid wat betreft tijdsindeling, wijze van informatie overdracht en aansluitend op de juiste ervarings- en belevingswereld van de leerlingen en een voor leerlingen aantrekkelijke invulling. Bijlage 2: lesvoorbereiding Een aantal keren is het er van gekomen dat ik alleen voor de les heb gestaan. Dit was geen probleem. De leerlingen luisterde goed en doordat ik die klas sowieso al les geef wist ik precies waar de leerlingen mee aan de gang moesten gaan. Tijdens die lessen hebben de leerlingen goed en hard gewerkt, wat duidelijk aan de geleverde werken te zien. Doordat ik een aantal keren er alleen heb voor gestaan heeft mijn SPD mij helaas niet altijd kunnen zien werken. Dat was met name de laatste weken het geval. Ook in die periodes vond ik het erg goed gaan, zoals ik met de leerlingen aan de slag ben gegaan. Ik heb ook de indruk dat de leerlingen zich wel prettig (vertrouwd en veilig) voelde bij mij. 8

9 Het feit dat ik ook alleen voor de klas heb gestaan zegt denk ik ook wel iets over mijn mogelijkheden voor de klas.. Ik veronderstel dat als ik niet goed met de leerlingen zou zijn geweest dan had mijn SPD me ook niet met de leerlingen alleen gelaten. Ik vond dit een erg leuke en vooral leerzame ervaring. Het contact me de leerlingen was goed. Ik loste zelf mijn problemen op als die er dan waren. Ik heb geleerd dat je gaandeweg de weken in een goed contact met leerlingen kunt groeien. 2.2 B.4 Kent haar/ zijn sterke en zwakke kanten. Door de stage die ik het jaar hiervoor heb gehad (het Jan van Brabant college te Helmond) wist ik al een aantal sterke en zwakke kanten van mezelf. Hierdoor was het mogelijk om meteen aan die zwakke kanten te werken. Mijn zwakke kanten: - mijn stem luider gebruiken. - soms mijn stem verheffen bij leerlingen als dat nodig is. Met deze twee zwakke kanten ben ik meteen aan het begin van de stage aan het werk gegaan. In de loop van deze stage heb ik mijn sterke en zwakke kanten steeds beter leren kennen. Aan het einde van elke les kreeg ik mondeling en schriftelijk feedback. Bij de mondelinge en schriftelijke feedback werd er besproken hoe iets de volgende les beter opgelost kon worden. Aandachtspunten waren bijvoorbeeld; - gebruikmaken van het schoolbord - voorbeelden maken - doelgroep gericht woordgebruik Doormiddel van het bijwonen van intervisies (bijlage 13) is het mogelijk de meningen van anderen te vergelijken met jouw mening. Door deze intervisies kun je een scherper beeld verkrijgen van wat je goede en minder goede kanten zijn. In het totaal ben ik bij twee intervisies geweest. Doormiddel van reflectieverslagen (bijlage 5) leer je na te denken hoe je de probleemstelling in de toekomst anders gaat doen. Die reflectie verslagen werden om de twee weken naar de FCD gestuurd. 9

10 Doordat ik al van te voren bijvoorbeeld wist dat ik mijn stem luider moet gebruiken ben ik dat ook direct gaan toepassen. Ik heb ook geleerd op nonverbaal gebied te communiceren. Door op een bepaalde wijze een blik naar een leerling te werpen weten ze dat ze hun mond moeten houden. Dit was een goede en handige manier. De leerlingen snappen dit en weten gelijk al wat ze fout doen. Hierna stoppen ze meestal. Een goed leerpunt voor mijn volgende stage kan zijn dat ik meer verschillende manieren ontwikkel om de klas stil te houden en niet door uitsluitend gebruik te maken van mijn stem. Bijvoorbeeld: - in mijn handen klappen dat de leerlingen stil moeten zijn. - kloppen op het bord - lampen aan en uit zetten - als ik mijn hand opsteek omdat leerlingen te luid zijn, waardoor ze zachter moeten praten etc.. Bijlage 5: reflectie verslag Bijlage 13: intervisie 2.3 B.4 Ontwikkelt eigen manier/ methode om aan haar/ zijn ontwikkeling te werken. Doordat er aan het eind van elke les schriftelijk en mondeling feedback (bijlage 1) gegeven werd, heb ik zoveel mogelijk de gekregen feedback meteen in de volgende les toegepast. Ik heb veel geleerd van de snelle feedback waardoor ik bijzondere aandachtspunten irect heb kunnen verbeteren. Het merendeel hiervan is gelukt. Doordat dit allemaal vrij goed ging ben ik ook andere benaderingen met leerlingen gaan uitproberen. Ik ben meer individueel contact met de leerlingen gaan zoeken. Het jammere is dat ik hierdoor iets te veel individueel contact ondernam waardoor ik soms dingen niet heb zien gebeuren. Ik ben hierop terug gekomen door weer met een klassikale benadering aan de gang gegaan. Ik heb geleerd om daarin een juiste balans te vinden. Wat dat betreft ben ik ook weer een ervaring rijker geworden. Bijlage 4: samenvatting gekregen feedback Bijlage1: reflectie en ontwikkeling Inhoud: in welk opzicht heb ik mezelf ontwikkelt in deze stage. Wie was ik in het begin en hoe ver ben ik gekomen. In welke competenties ben ik goed gegroeid en in welke minder. 10

11 3.0 C. Pedagogisch competent De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. Pedagogisch competent houdt voor mij in dat door het creëren van een veilig klimaat in de klas, er een gemoedelijke sfeer ontstaat. De sfeer in de klas bepaalt voor een ieder de belevenis van de les. Ik vind het erg uitdagend om voor mijn leerlingen een veilig pedagogisch verantwoord klimaat te creëren. 3.1 C.2 Geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen. De door de leerlingen ontvangen opdrachten leiden ertoe dat iedere leerling individueel een eigen draai en creativiteit geven aan de uitvoering ervan. Hierdoor krijgt de leerling ruimte aan eigen inbreng. Iedere leerling pakt de opdracht op z n eigen manier op. Je geeft uitleg aan de leerlingen hoe het moet, en toch doet iedereen het anders. Dat vind ik mooi om te zien. Bijlage 6: werk van verschillende leerlingen Klas 3tgB: Mood board De laatste les over Street art moesten de leerlingen zelf een evaluatieformulier invullen. Hierop staan vragen over hoe de leerlingen te werk zijn gegaan en wat ze ervan geleerd hebben. Daarna heb ik het werk van iedere leerling klassikaal besproken. Daarnaast heb ik ook gekeken naar de manier waarop ze het werk van medeleerlingen beoordelen. Vervolgens heb ik uitgelegd dat je op verschillende manieren naar afzonderlijke werken kunt kijken. Aansluitend mochten de leerlingen hun eigen werk een punt geven en ook uitleggen waarom. Ik heb een zevental verschillende punten op de grond neergelegd waarbij ieder werk volgens eigen waardering gelegd kon worden. Soms waren de resultaten verrassend. Een leerling die een goed eindwerk bij de vier legt blijkt dan toch een negatief zelfbeeld te hebben. Daaraan kan in volgende lessen postieve aandacht aan gegeven worden. Na afloop van de les heb ik zelf het werk nog eens bekeken om een uiteindelijke punt toe te kennen. Ik heb dit onderdeel tijdens mijn stage als een enorme uitdaging ervaren. Bijlage 15: evealuatie formulier 11

12 3.2 C.2 Houdt in de opdracht rekening met verschillen tussen leerlingen. Doordat leerlingen een eigen draai aan de opdrachten mogen geven kunnen de leerlingen zelf kiezen hoe ze te werk gaan. Doordat er meer voorbeelden in de opdrachten worden gegeven is het de bedoeling dat leerlingen snappen hoe het eindwerk ongeveer moet worden. De leerlingen die de opdracht niet zo goed begrijpen krijgen nog een keer rustig en duidelijk uitleg. Voor snel werkende leerlingen is het van belang om een extra opdracht laten maken. Dat is om te voorkomen dat zij zich gaan vervelen. Tijdens de voorbereidingen houd ik ook rekening met die groep door een extra opdracht op te nem Klas 1tg4: zelfportret Voorbeeld Leerling Ik heb geprobeerd voor de variatie om verschillende voorbeelden te ontwikkelen; - vooraf zelf verschillend voorbeelden te maken; - door ter plekke voorbeelden op het bord te tekenen; - door gebruikmaking van een beamer; - afbeeldingen van internet via een PowerPoint presentatie te tonen - door bijvoorbeeld leerlingen naar voren te halen zoals bij modeltekenen. Daardoor kunnen de leerlingen in de klas met eigen ogen goed zien hoe vaak het hoofd in het lichaam past. Hiervoor gebruiken ze hun potlood als meetpunt. - Door het zelf lijfelijk voor te doen. Denk daarbij aan de zgn verkortingen. Het tonen van voorbeelden is een goede leermethode omdat gebleken is dat leerlingen het daardoor veel beter en sneller begrijpen. Je doet dit klassikaal en de leerlingen krijgen altijd gelegenheid er vragen over te stellen. Als blijkt dat de leerlingen het dan niet snappen ga ik die leerlingen individueel begeleiden zodat ik de opdracht nog een keer rustig kan uitleggen. 12

13 Opvallend was dat je als docent door het bedenken van verschillende voorbeelden je daardoor meteen ook weet waar de leerlingen mogelijk tegen aan kunnen lopen. Daardoor kan je meteen ook handige tips geven die het maken van de opdracht kunnen verduidelijken en/of vergemakkelijken. Bijlage 7: Zelf gemaakte voorbeelden 3.3 C.3 Creëert veilige en zingevende leeromgeving. Ik heb dit mogelijk gemaakt door zoveel mogelijk contact met de leerlingen te zoeken. Dit heb ik gedaan door middel van zoveel mogelijk vragen aan leerlingen te stellen. Maar ook door individueel feedback aan de leerlingen te geven, dat kan positieve en negatieve feedback zijn. Maar, altijd met als doel de leerlingen enthousiast te krijgen voor het eigen werk. In de eerste les die ik heb gegeven, ben ik mezelf gaan voorstellen doormiddel van een Power Point. Hierdoor kregen de leerlingen meer over mij te weten. Om te laten zien wat ik allemaal tijdens mijn eigen studie doe, heb ik een animatie filmpje laten zien. Vervolgens heb ik een aantal regels duidelijk gemaakt, waaraan ik wil dat de leerlingen zich houden. Regels: - De leerlingen moeten goed luisteren naar wat ik uit te leggen heb. - De leerlingen mogen tijdens de les wel praten maar wel zacht. - Tijdens het praten moeten ze wel doorwerken. - Als ze vragen hebben dan moeten ze niet roepen, maar hun hand opsteken of naar me toe komen. - Leerlingen moeten aan hun eigen tafel blijven zitten. - Niet onnodig rondlopen - Geen voorwerpen door de klas gooien. - Leerlingen moeten de tekendozen uitdelen. - Aantal minuten voor het einde van de les tafels poetsen - Alles goed afwassen - Als de docent aan het praten is dan mogen de leerlingen er niet doorheen praten. Dergelijke regels vormen ook een onderdeel van een veilig en zingevende leeromgeving. De observering van het begin en eind situatie. Je merkt dat, in het begin, de leerlingen je nog niet kennen en daardoor best afstandelijk zijn. De leerlingen weten nog niet precies wat ze van je mogen verwachten. Dit was bij iedere eerste les. De leerlingen weten nog niet wat voor type je bent, daardoor ze zijn erg stil en luisteren ze aandachtig. Naarmate de leerlingen je beter leren kennen merk je dat ze drukker beginnen te worden. 13

14 Dit is vooral goed te merken als je in het begin vragen aan leerlingen stelt. Je krijgt een kort antwoord en ze kijken meteen weg. Ik loop nu al een aantal weken stage en ik merk meteen dat ze heel anders zijn. Ik stel een vraag en ze willen hele verhalen vertellen. In het begin staken ze niet meteen hun hand op als ze iets wilde vragen en een aantal weken later doen ze dat meteen. Dit zijn allemaal grote verschillen vergeleken bij het begin. Het enige nadeel is dus wel dat de leerlingen meer durven en dat ze dus ook een stuk drukker worden. Maar daar moet je als docent wel tegenop kunnen. Ik heb daar steeds beter mee om leren gaan. Door de ervaring nu en de begeleiding die ik gekregen heb kan ik daar ook in de toekomst een betere invulling aan geven. Klas 1hv5: hard aan het werk 14

15 4.0 D. Didactisch vermogen De student zet didactisch en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerlingen of cursist te ontwikkelen. Het didactisch vermogen betekent voor mij, dat ik mede door mijn passie voor beeldende kunst, een les dusdanig voorbereid dat de leerlingen geprikkeld worden om eigen beeldendvermogen te gebruiken bij het uitvoeren van een willekeurige opdracht. 4.1 D.1 De student ontwerpt en voert (gedeeltelijke) lessenreeksen uit. Brengt variatie en heldere opbouw aan. Aan het begin van elke les wordt er door mij een uitvoeringsmodel (bijlage 2) gemaakt. Doordat er steeds verschillende lessen en klassen zijn ontstaat er variatie. Door gebruik te maken van een uitvoeringsmodel was het voor mij elke les precies duidelijk wat ik moest doen. Dat ging goed en ik heb er dan ook geleerd hoe belangrijk en handig zo n voorbereiding is. Ik heb dat model ook gebruikt bij de ontwikkeling van mijn eigen opdracht (bijlage 9). Dat geeft je meteen ook inzicht in de hoeveelheid tijd die leerlingen voor een opdracht nodig hebben en het biedt duidelijkheid over wat je van de opdracht zou kunnen verwachten. Bijlage 8: rooster Bijlage 2: uitvoeringsmodel Bijlage 9: voorbereidingsmodel 4.2 D.1 Je kunt methodisch verantwoord lesmateriaal ontwerpen - waaronder digitaal en kan dit materiaal in je lessen inzetten. Vanaf het begin van mijn stage ben ik al bezig geweest om PowerPoint (bijlage 10) te maken. Het begon al met een PowerPoint om mezelf voor te stellen. Bij bijna iedere les maak ik een PowerPoint om de theorie nog duidelijker over te kunnen brengen.. Daarbij zorg ik ervoor dat er vooral veel afbeeldingen in staan die voor de leerlingen als voorbeeld dienen. Niet alleen tekst en plaatjes zijn in de PowerPoint opgenomen, ook heb ik gebruik gemaakt van beeldmateriaal. De filmpjes werden getoond om de theorie te ondersteunen. Gemaakte PowerPoints: - Lynn Ansems, met een filmpje van mijn eigen werk - Barok - Portret in reliëf - Begrippen Gotiek - Licht - 2 keer een Power Point met betrekking tot modeltekenen - Moodboard - 2 keer Power point met betrekking tot perspectief - Begrippen barok 15

16 - Plattegrond/ perspectief - Rietveld Schröder huis - 3 keer een Power Point met betrekking tot Street art, 2 keer filmpje Street art - zelfportret - schaduwgebruik bij zelfportret Ik heb tijdens de stage geleerd dat een Power Point een zinvol onderdeel vormt voor de voorbereiding van de les. Ook heb ik geleerd dat je voldoende tijd moet nemen om het goed te doen.. Zo is het bij een van die presentaties iets minder geweest doordat ik ook veel werk voor mijn studie moest afleveren en daardoor iets minder tijd had besteed aan de presentatie. Dat kan een keer gebeuren, maar moet natuurlijk voorkomen worden... Bijlage 10: PowerPoint Gebruik van PowerPoint Tot slot heb ik ook nog een aantal proefwerken afgenomen, over Romaans & Gotische stijl. Nadat die proefwerken afgenomen waren, heb ik van mijn eigen twee klassen, de proefwerken nagekeken en de punten uitgerekend. Doordat ik ook de punten bekend mocht maken kreeg de stage een andere dimensie. Naast degene die kennis overbrengt aan de leerlingen was ik nu ook degene van wie de leerlingen een cijfer kregen. 4.3 D.2 Neemt de belevings- en ervaringswereld van leerlingen als uitgangspunt. Om achter de belevings- en ervaringswereld van mijn leerlingen te komen moest ik als eerste stap vaststellen met welke doelgroep ik te maken had. Dit waren brugklassers. Vanuit dit punt ben ik gaan kijken waar de interesses van die doelgroep liggen. In het begin was dit nog erg moeilijk, ik heb een aantal weken kunnen onderzoeken waar de interesses van de brugklassers liggen. Naarmate ik meer vragen ben gaan stellen en naar de leerlingen ben gaan luisteren, ben ik woorden op een rijtje gaan zetten. Van daaruit ben ik een onderwerp gaan uitzoeken dat het beste bij die doelgroep zou passen. Het is Street art geworden. Bij het maken van een eigen opdracht ben ik dus uitgegaan van de interesse van de leerlingen. Daar is uiteindelijk Street art (bijlage 11) uit voortgekomen. 16

17 Klas 1tg4: doelgroep brugklas Omdat ik het moeilijk vond om een opdracht te verzinnen en die vervolgens goed en duidelijk voor de doelgroep uit te werken, heb ik voorstellen gedaan waarover ik aan de SPD feedback heb gevraagd. Hierdoor werd het voor mij duidelijk hoe ik mijn les vorm kon gaan geven, gebaseerd op de adviezen van mijn SPD. Punten kwamen aan de orde over de specifieke ervarings- en belevingswereld van de leerlingen. Ik vond dit een heel waardevol onderdeel van de stage, ik heb hier veel van geleerd. Door kennis van de doelgroep te hebben weet je ook aan welke eisen de opdracht moet voldoen... Bijlage 11: opdracht Street art 4.4 D.2 Bevordert de zelfstandigheid van leerlingen Aan de opdracht van Street art is nog een extra opdracht toegevoegd voor de zogenaamde snelle leerlingen. Er zitten altijd verschillen in werkwijze en werktempo tussen de leerlingen in een klas, vandaar. Bijlage 12: extra opdracht Street art Het is van belang daar vooraf rekening mee te houden. Eerst deed ik dat niet, maar ik heb geleerd hoe belangrijk dat is. Bij de les over modeltekenen heb ik dat gedaan. De leerlingen die klaar waren met de opdracht moesten proberen het model vanaf de beamer precies na te tekenen in de juiste verhoudingen. Jammer dat mijn SPD er niet bij was om te kunnen zien hoe goed de leerlingen die dag hebben meegedaan. Het verliep prima.. 17

18 5.0 E. Interpersoonlijk vermogen De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief. Door open en oprecht te functioneren ontstaat er voor mij een vertrouwde situatie met mijn doelgroep, de leerlingen. Door wederzijds respect te tonen en j zonder een oordeel over elkaar te vormen, kan er met elkaar gecommuniceerd worden op een manier waarbij ik me erg prettig voel. Door integer te zijn is deze competentie voor mij bijna vanzelfsprekend in de wijze waarop ik les geef. 5.1 E.1 De student toont betrokkenheid en enthousiasme voor de leerlingen Ik heb dit mogelijk gemaakt door zoveel mogelijk contact met de leerlingen te zoeken. Dit, door middel van het stellen van vragen en het geven van feedback, waarbij zowel positieve en negatieve punten worden besproken. In het begin liep ik een aantal keren met mijn handen in mijn zakken rond, waardoor ik een beetje gedesinteresseerd leek. Dit kan bij de leerling ook zo overkomen. Op advies van mij SPD deed ik dat niet meer waardoor ik meer betrokkenheid toonde bij de leerlingen. In de loop van de stage kreeg ik steeds meer een open houding. Vooral in het begin vond ik het moeilijk om positieve en negatieve feedback te geven. Door te observeren en te oefenen ben ik in de loop van de stage daar steeds meer aan gaan wennen. Nu gaat het vanzelf. Hierin ben ik heel erg gegroeid. Je merkt direct wat de leerlingen doen wanneer je ze een tip geeft. Doordat ik vooral veel positieve feedback aan de leerlingen gaf kreeg ik ook erg veel respect van de leerlingen terug en hing er een prettige sfeer in de klassen. Op advies van mijn SPD is het daarom ook leuk om de volgende keer klassikaal te vertellen dat de leerlingen goed hebben gewerkt. Dus niet alleen maar individueel. Betrokkenheid en enthousiasme voor de leerlingen 18

19 5.2 E.2 Communiceert doelgericht voor een groep, verbaal en non verbaal. In het begin was het voor mij wennen om voor zo een grote groep te staan. Ik kwam vrij onzeker over. Het zijn klassen van ongeveer 30 leerlingen, daarom is het van belang om je kijken hoe je verbaal en non verbaal te werk gaat. Je stemgebruik moet duidelijk zijn zodat iedereen je goed kan horen. Via feedback kreeg ik te horen dat het handig is om dingen in de les voor te doen. Dit heb ik in paragraaf 3.2 uitgewerkt. Naarmate de stage verder verloopt wordt je zekerder, waardoor ik steeds meer een open houding kreeg. Ik kreeg dan ook het gevoel dat alles meer gesmeerd verliep, vooral ook doordat je de individuele leerlingen beter leert kennen. Dat heeft ook een positieve wisselwerking. Tekenlokaal 5.3 E.3 Corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag. In het begin vond ik het moeilijk ongewenst gedrag te corrigeren. Een aantal punten uit de feedback ben ik het steeds beter gaan toepassen. Aan de leerlingen ben ik steeds vaker complimentjes gaan geven over wat ze goed doen. Als dat niet het geval was dan werd dat meteen verteld en kwamen we samen tot een oplossing. In de klas ben ik wat strenger en zekerder gaan staan. Als de leerlingen ongewenst gedrag vertonen dan vertel ik dat gewoon. Als de hele klas druk is dan moet iedereen direct stil zijn. Als iemand meer keren ongewenst gedrag vertoont dan vertel ik dat er consequenties volgen. Meestal helpt dit wel en zijn de leerlingen daarna stil. Als een leerlingen te laat komt dan corrigeer je het ongewenst gedrag door ze een te laat briefje te laten halen. 19

20 Mijn feedback is dat ik goed de leerlingen corrigeer op ongewenst gedrag. Een minpunt is dat ik iets eerder mag ingrijpen. Als ik wil dat de leerlingen stil dan luisteren ze meestal wel. Een goede methode is om te bedenken welke consequenties je de leerlingen kunt geven als ze ongewenst gedrag vertonen. Dit lijkt me dan ook erg handig om tijdens de volgende stage periode aandacht aan te besteden. Bijlage 4: samenvatting feedback 20

21 6.0 F. Vermogen tot samenwerken De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of product, educatief en/of beeldend. De competentie het vermogen tot samenwerken betekent voor mij voornamelijk dat je samen verder komt dan alleen. Hiermee bedoel ik dat ik die kritiek en de complimenten van mijn SPD kan toepassen in mijn ontwikkeling als docent. 6.1 F.1 Student kan kritiek accepteren, verwerken en ernaar handelen. Dit wordt mogelijk gemaakt door intervisies, reflectieverslagen en feedback. Na iedere les werd er besproken wat er goed ging en wat minder goed. Hierdoor kreeg ik de mogelijkheid om de lessen die daarop volgden de gekregen verkregen aandachtspunten te verbeteren. Het was erg handig dat ik direct na de les feedback kreeg, waardoor ik meteen verbeteringen kon toepassen. Het merendeel hiervan is gelukt. Doordat dit allemaal vrij goed ging ben ik meer individueel contact met de leerlingen gaan zoeken. Jammer is dat ik daardoor soms dingen in de klas niet heb zien gebeuren. Ik ben hiervan terug gekomen en ben weer klassikaal les gaan geven maar natuurlijk ben ik daarnaast ook blijven rondlopen om individueel les te geven. Ik heb dus geleerd daarin een balans te vinden. Een goede leerschool. Bijlage 4: samenvatting feedback 6.2 F.2 Je levert een constructieve bijdrage aan een samenwerkingsproject, en neemt verantwoordelijkheid voor een taak. Ik heb deelgenomen aan een vergadering over kunst. Over wat er goed is en wat er misschien aan kan veranderen. Verder wordt er in de kantine nog wel eens besproken hoe je het beste te werk kan gaan. Belangrijk is daaraan een goede bijdrage te leveren. In het begin vond ik het moeilijk om mee te praten. Ik moet zeggen dat gaat nu steeds beter. In mijn volgende stage zal ik daaraan actiever deelnemen. Afsluitend was er nog een excursie naar 2 musea met vierdejaars leerlingen. Door mee te gaan heb ik kunnen zien hoe zo n dag verloopt. Leerlingen moesten daar vragen beantwoorden waarbij sommige leerlingen mijn hulp vroegen. De dag verliep zonder problemen. Wederom was dit een leuke ervaring. Afbeelding kaartje museum: 21

22 7.0 G. Omgevingsgerichtheid De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek De competentie omgevingsgerichtheid houdt voor mij in dat je bezig bent met je vak. Het houdt in dat je pro-actief op zoek bent naar gebeurtenissen en kennis in de kunstwereld om zodoende je verdieping uit te werken. 7.1 G.1 Je neemt deel aan discussies over kunst en onderwijs. Doormiddel van vergaderingen neem je deel aan discussies over kunst en onderwijs. In de kantine werd er na afloop ook nog over gesproken. Verder ben ik samen met de SPD punten gaan beoordelen. Dit heb ik dus gedaan met betrekking tot opdracht over de moodboards. Die werden allemaal bij elkaar gelegd; de goede bij de goede en de minder goede bij de minder goede moodboards. Vanuit dit punt ga je kijken welke punten de moodboards waard zijn. Verder heb ik deelgenomen aan de presentaties van de stages op de Fontys. Na de presentaties op Fontys heb ik erg veel complimentjes gehad. Ik was er ook trots op. Zo ben ik erachter gekomen dat ik erg veel voor mijn stage heb gedaan vergeleken met andere leerlingen. Ik heb daardoor ook bijzonder veel goede ervaring kunnen opdoen. Gezegd kan worden dat ik door de juiste begeleiding een leerzame stage heb gehad, waarbij ik vooruitgang heb kunnen boeken. Mede daardoor ben ik ook meer geïnteresseerd geraakt in het vak van lesgeven. Ik ben dus veel meer vooruit gegaan. Kortom, ik heb deze stage als een leerzame ervaring gezien. Ik heb genoten van alle mooie momenten. 22

23 7.2 G.2 Ideeën en werk van beeldend kunstenaars als inspiratie gebruiken van de lessen. Bij de verschillende opdrachten hoort verschillende theorie. Bij die theorie moet je wel eens andere kunstenaars als voorbeeld nemen en hun werk laten zien. Dit zijn dan voorbeelden die als inspiratie dienen. Leerlingen kunnen dan zelf een idee gaan vormen en aan de slag gaan. Een voorbeeld: Ik moest les geven in modeltekenen. Natuurlijk ga je via een Power Point eerst uitleggen wat modeltekenen is en welke kunstenaars eraan zijn begonnen. Ik heb Leonardo da Vinci als voorbeeld genomen. Hij zei: de mens is de maat van al de dingen De mens past precies in een cirkel en een vierkant. Het was zijn uitgangspunt om het menselijk lichaam te verdelen in verschillende vlakken. Leonardo wist heel goed hoe het menselijk lichaam in elkaar zat. Dit kwam doordat hij lijken kon ontleden. Klas 1tg4: collage Street art Bij mijn een eigen opdracht over Street art heb ik ook verschillende voorbeelden van kunstenaars laten zien. Daardoor kunnen de leerlingen een steeds beter beeld vormen van wat Street art nu eigenlijk is. In de PowerPoint heb ik ze in aanraking laten komen met twee bekende Street art kunstenaars: Banksy en Mark Jenkins. Door een korte uitleg te geven over hun leven en door afbeeldingen van hun werk te laten zien krijgen leerlingen langzamerhand steeds meer te weten over de kunststroming Street art in het bijzonder en over het werk van de door mij gekozen kunstenaars. Van daaruit kunnen de leerlingen eigen ideeën ontwikkelen, waardoor ze er een eigen invulling aan kunnen geven. Dat levert vaak leuke resultaten op. Bijlage 14: Gedeelte PowerPoint Street art 23

24 Deel 2 Bijlage Bijlage 1: reflectie tot ontwikkeling De groei tijdens mijn stage. Wie was ik in het begin en wat ben ik geworden in het eind. Het Pius X college is mijn tweede stage. Mijn eerste stage was een oriënterende stage. Dit wil zeggen dat ik voor het stage bij het Pius X college eigenlijk geen ervaring in het lesgeven had. Ik moet zeggen dat ik in het begin vrij onzeker was, met heel veel stress. Ik wist niet precies wat me te wachten stond, daarom was het erg spannend. De eerste week was bedoeld als observering. Tijdens deze eerste week ging ik tijdens de lessen rondlopen, zodat de leerlingen mij vragen konden stellen. De eerste week van observeren was erg leerzaam, maar ook spannend omdat ik wist dat het steeds dichter bij het moment kwam waarin ikzelf les moest gaan geven. De tweede week begon ik zelf les te geven. Ik stond stijf van de zenuwen en kwam misschien een beetje onzeker over, ook al deden de leerlingen erg goed mee. Door goede feedback van de SPD werd ik meteen aan het werk gezet en kon ik me bewijzen door in de volgende les aan mijn gekregen feedback te werken. Al met al luisterde de leerlingen erg goed van begin tot eind. In de loop van de stage kon je merken dat ik steeds zekerder werd en ik kon merken dat ik echt als een docent werd gezien. De spanningen begonnen af te nemen en ik ging met een rustig gevoel naartoe. Ik begon het erg leuk te vinden om voor de klas te staan. In het begin kende ik de regels nog niet en wist ik ook niet in hoeverre ik een eigen draai aan de opdrachten kon geven. Ook wist ik niet of ik zelf mocht beslissen wanneer de leerlingen de opdracht hadden voltooid. Steeds verder in de stage werd ik zekerder en wist ik precies waaraan de opdrachten moest voldoen. Ik mocht er mijn eigen draai aan geven en ook zelf de en ook regels vaststellen waaraan de opdracht moest voldoen. Ik had het gevoel dat ik meer vrijheid kreeg en werd op verschillende dingen getest. Mede daardoor ben ik tegen het einde van mijn stage steviger in mijn schoenen gaan staan. Daar moet je echt in groeien. Het was alsof ik steeds meer begon de glunderen dit kwam grotendeels doordat het leuk was om de leerlingen te begeleiden. Het is geweldig om voor de klas te staan en te merken dat leerlingen je respecteren. Ik moet zeggen dat ik dit een geweldig leuke en leerzame stage vond. Ik heb er heel erg veel van geleerd en werd bijna echt overal bij betrokken als een echte docente. Ik heb het gevoel dat ik nu al heel erg goed op weg ben om een docent te worden. Dit was een hele goede stap richting het docentschap. 24

25 In welke competenties ben ik goed gegroeid? - B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling - C. Pedagogisch competent - D. Didactisch vermogen - E. Interpersoonlijk vermogen - G. Omgevingsgerichtheid In deze vijf competenties ben ik naar eigen inzien sterk gegroeid. Ik heb er hard aan gewerkt en heb er heel veel van geleerd. Eigenlijk ben ik in alle competenties gegroeid, ik heb overal aan kunnen werken en dit heeft goed en positief uitgepakt. Door de feedback die ik steeds heb gehad, heb ik de kans gekregen om overal aan te werken en mezelf goed te ontwikkelen. Er blijft nu nog een competentie over die ik nog niet genoemd heb en dat is de competentie onder F. Vermogen tot samenwerken. Ik heb hieraan gewerkt maar persoonlijk ben ik van mening dat ik hier al goed in was. Hoewel dat altijd wel iets blijft waaraan je moet blijven werken. Voor de overige competenties geldt ook dat je op alle aspecten altijd je kan blijven ontwikkelen. In de praktijk leer je wat dat betreft redelijk snel. Er blijven natuurlijk altijd aandachtspunten. Sterkte/ zwakte analyse Voor een les maakte ik altijd een lesvoorbereiding en een Power point. Ik merk dat ik hierdoor erg goed voorbereid de les instap. Dit is een van mijn sterke punten om leerlingen dingen goed uit te leggen. Het enige zwakke punt bij een PowerPoint is dat ik goed op mijn taalgebruik moet letten, meer doelgroep gericht. Soms gebruik ik te moeilijke woorden voor brugklassers. Dit is een punt waaraan ik nog kan werken. Bij elke PowerPoint bedenk ik van tevoren vragen die ik aan de leerlingen kan stellen, waardoor ik de leerlingen bij de les en de leerlingen ook geïnteresseerd mee doen. Voordat de les begint vertel ik meestal een korte herhaling van de vorige les waardoor de leerlingen zich weer snel de vorige les inhoudelijk kunnen herinneren. Bij de uitleg over theorie of hoe de leerlingen te werk moeten gaan is het handig om het bord te gebruiken. Ik vind dit erg spannend om te doen. Althans je tekent niet elke dag op het bord. Hier ben ik nog redelijk onzeker over en is een goed punt om bij mijn volgende stage nog meer op het bord voor te doen. Ik vind het positief dat ik evalueer aan de hand van termen of de leerlingen de opdrachten goed hebben begrepen. Van te voren maak ik voorbeelden zodat de leerlingen de opdrachten beter kunnen begrijpen. Ik vind dit een positief punt want doordat ik zelf ook de opdracht maak weet ik waar ik zelf tegenaan loop en waar ik bij de leerlingen op moet gaan letten. Tijdens de lessen loop ik zo veel mogelijk rond om individueel feedback te geven. Dit kan zijn positief en negatief. Ik vind dit een sterk punt omdat de leerlingen 25

26 het waarderen wat je te zeggen hebt. Hierdoor gaan de leerlingen verder met de gegeven feedback. Een zwakte punt is dat ik leerlingen sneller moet aanspreken op ongewenst gedrag. Ik heb ervan geleerd dat ik eerder consequenties moet stellen. Daaraan zal ik in mijn volgende stage meer aandacht besteden. Een sterk punt is dat ik aan het eind van elke les vertel wat er de volgende les gaat gebeuren hierdoor kunnen de leerlingen zich erop gaan voorbereiden. Bijlage 2: Uitvoeringsmodel LES 3. UITVOERINGSMODEL 3 BEGIN SITUATIE ACTIVITEITEN welke soorten activiteiten gaan in de les plaatsvinden? TIMING hoe ga ik deze activiteiten verdelen in de beschikbare tijd? (een lesuur is ca. 45/50 min) Dit model gebruik je vooral om de organisatie en planning per les te bedenken. Niveau: 1hv5 De voorkennis van de leerlingen voor het eerste deel van de les is nog erg laag. Dit komt doordat de leerlingen met een nieuwe opdracht beginnen. Doormiddel van vragen kan ik erachter komen wat ze van modeltekenen al weten. Bijvoorbeeld: Hoe vaak past het hoofd in het lichaam? De voorkennis van de leerlingen voor de aansluitende tweede les is erg hoog. Dit is de laatste les om de opdracht af te krijgen. Voor de theorie hebben de leerlingen vorige week het proefwerk gehad. - Aan de hand van een PowerPoint wordt informatie verteld over modeltekenen. Verder worden de regels van het modeltekenen uitgelegd. - Daarna wordt de opdracht verteld. De opdracht: Om de 10 minuten staat steeds een andere leerling model. De leerlingen moeten het model schetsend natekenen. - Als het eerste les deel klaar is moeten de leerlingen hun spullen opruimen en hun tekeningen in hun mapje doen. - Vervolgens leg ik uit wat daarna de bedoeling is. Het tweede deel van de les gaan de leerlingen hun vorige opdracht afmaken, dit is voor de leerlingen de laatste les dat ze eraan kunnen werken. Als de leerlingen het niet af hebben moeten ze een andere keer terug komen. - opruimen planning activiteit 15 min 05 min Docent -Aan de hand van de PowerPoint over modeltekenen. -De leerlingen vragen stellen -Vertellen wat de opdracht is. Om de 10 min. gaat een leerling model staan. WIE DOET WAT? Leerlingen -Luisteren -kijken -vragen beantwoorden -vragen stellen - Luisteren - Vragen stellen 26

27 MIDDELEN HUISWERK ORGANISATIE Kan voor meerdere lessen gelden EVALUATIE LESDOELEN Dit hoeft niet elke les 30 min 05 min 35 min - rondlopen - vragen beantwoorden - feedback geven - Vertellen dat de leerlingen de spullen van modeltekenen moeten opruimen en dat ze de spullen voor het roosvenster moeten pakken. - rondlopen - vragen beantwoorden - feedback geven - zelfstandig werken - vragen stellen bij onduidelijkheid -luisteren -opruimen -spullen pakken - zelfstandig werken - vragen stellen bij onduidelijkheid - luisteren - opruimen - vertellen dat ze moeten 10 min opruimen. -Docent: computer, beamer, pen, usb, -leerlingen: pen, papier, potlood, gum, liniaal, kleurpotloden, kwasten, verf, water, mengbakjes Geen; eventueel later terugkomen om een opdracht nog af te maken. -Bij het uitdelen van de tekendozen worden steeds twee leerlingen aangewezen die de tekendozen moeten uitdelen. -Bij het opruimen ruimt iedereen zijn eigen spullen op. Iedereen heeft zijn eigen tekendoos en het is de bedoeling dat die schoon en netjes worden gehouden. Als iemand niet goed opruimt mag diegene langer nablijven om zijn eigen spullen alsnog goed op te ruimen. Er mag op de tafels geschilderd worden maar iedereen moet zijn eigen tafel poetsen. Hoe en wanneer stel jij en/of leerling vast dat een leerdoel is behaald? DOEL HOE evalueren WANNEER evalueren Het leren van modeltekene n, hoe de leerlingen te werk moeten gaan. Specifieke regels aanleren. Door middel van vragen te stellen en rond te lopen om te kijken of de opdracht goed wordt uitgevoerd.. Tijdens de les of aan het begin van de volgende les. 27

28 Sterke punt: De opdracht helder uitleggen waardoor de leerlingen niet heel veel vragen meer hebben voordat ze aan de opdracht beginnen. Zwakke punt: mijn stem luider gebruiken en zorgen dat ik soms mijn stem kan gaan verheffen bij leerlingen als dat nodig is. -Iets te snel over de theorie heen gaan waardoor ik niet zeker weet of wel alle leerlingen het begrijpen. Maar door vragen te stellen weet ik of ze het wel of niet begrepen hebben. Bijlage 3: week overzicht Dinsdag 1tg4: ppt, over het gebruik van schaduw. Verder uitleg over de opdracht 3D: Portret in reliëf. 1hv4: geen ppt, hebben het eerste uur PW. Daarna uitleg over hoe ze verder aan de opdracht moeten werken. Woensdag 3tgB: ppt over wat voor een soort kamer ze moeten tekenen, verder krijgen ze een uitzending te zien van' het klokhuis'. Verder zal ik op het bord voordoen hoe een plattegrond en de eindopdracht gemaakt moeten worden. 1tg4: ppt over verschillende manieren van afbeelden en over 'Van Gogh'. Verder uitleg over de opdracht Eindopdracht 2D. Donderdag 1hv5: geen ppt, hebben het eerste uur PW. Daarna uitleg over hoe ze verder aan de opdracht moeten werken. 28

29 Bijlage 4: Samenvatting feedback Begin van de stage: - De leerlingen meteen proberen goed met hun naam aan te spreken. - Actiever door de klas gaan en de leerlingen aanspreken. - De eerste lessen goed voorgesteld, je hebt een aantal dingen over jezelf voor gesteld vervolgens nog een animatie filmpje laten zien. Vervolgens heb je nog duidelijk de regels in de klas verteld doormiddel van een PowerPoint. - Het zijn duidelijke PowerPoint s gaat er iets te snel door heen. - Meer vragen aan de leerlingen stellen zodat ze goed geïnteresseerd blijven en meedoen. - Mag sneller de leerlingen aanspreken. - Loopt rond, beantwoord vragen van de leerlingen en geef ze tips. - Je verteld positief en soms ook negatief feedback aan de leerlingen. - Probeer ervoor te zorgen dat je zoveel mogelijk hebt klaar staat voordat de les begint. - Nadat de opdracht is uitgelegd vraag je of het allemaal duidelijk is en of de leerlingen nog vragen hebben. - Gebruikt het bord goed, jij tekent op het bord zodat de leerlingen een voorbeeld krijgen hoe het moet De leerlingen beantwoorden die vragen die jij tussendoor stelt. - Betrek de leerlingen bij de les door vragen te stellen. - Is goed dat je de vorige les even kort herhaalt - Geeft de leerlingen goed de opdracht wat ze moeten doen. Twee leerlingen delen de tekendozen uit, twee leerlingen de mappen en twee leerlingen het overige dat je bij de opdracht nodig hebt. - De opdracht kun je nog duidelijker laten maken door eventueel voorbeelden te laten zien. Als die er niet zijn is het altijd handig om die zelf van te voren te maken. Zo weten de leerlingen wat je bedoelt. 3 de week SPD ziek, heb alleen voor de klas gestaan en proefwerken afgenomen. Midden van de stage: - Goed kort herhalen wat de opdracht is want voor de leerlingen was dit al weer lang geleden. - Je spreekt de leerlingen persoonlijk aan wanneer ze niet goed meedoen. - Einde les, je laat de leerlingen eerst hun spullen opruimen. Hierdoor ontstaat wat drukte in de klas. De leerlingen gaan lopen en blijven bij elkaar praten. Daarna roep je de klas tot orde en vraagt of ze terug op hun plek willen gaan zitten. Je legt uit wat volgende week de opdracht is. - Je evalueert goed aan de hand van wat termen of de leerlingen de opdracht begrepen hebben. - Door voorbeelden te laten zien laat je de opdracht nu goed duidelijk worden voor de leerlingen. - Je laat de leerlingen goed voorin de klas staan, zo kunnen de andere leerlingen goed met hun potlood de verhoudingen opmeten van het menselijk lichaam. - Duidelijk tekenen op het bord. - Tijdens het werken geef je instructies aan de leerlingen. 29

30 - Er wordt tijdens het werken veel verteld over hun eigen tekening dat hun eigen figuur bijvoorbeeld dikke benen heeft. In de andere lessen heb je goed verteld dat je niet wilde dat leerlingen opmerkingen maken over hun tekening want dit kan niet leuk zijn voor het model. - Hele duidelijke en handige PowerPoint bij elke les. - Duidelijk dat je een korte herhaling van de vorige les hebt verteld. - Let wel op met de vraag: snappen jullie het? (iedereen zegt ja, maar is dit ook zo?) - Je geeft duidelijk aan wat je van de leerlingen verwacht ( dus geen vervelende opmerkingen maken over het model) - Je geeft de leerlingen complimenten als het goed gaat. - Opruimen: doordat iedereen gaat rommelen en praten is niet meer goed te verstaan wat je zegt. - Voordat je een filmpje laat zien even kort vertellen waar het filmpje over gaat. ( een soort van kleine inleiding) - Je laat goed zien de voorbeelden voor opdrachten. Heb je goed zelf gemaakt. - Je mag iets vaker de leerlingen aanspreken op hun gedrag. Je doet dit al regelmatig maar het mag wat vaker bij deze groep. (1tg4) - Let nog op dat je taalgebruik in de PowerPoint voor de leerlingen niet te moeilijk is. Einde van de stage: - Het erg duidelijk gebruik maken van PowerPoint, de leerlingen word nu duidelijk gemaakt van het perspectief. - Erg duidelijk en goed Youtube filmpje bij het onderwerp. Goed van te voren verteld waar het filmpje over gaat. - Je let bij de verschillende leerlingen goed op in het taalgebruik van je PowerPoint. - Je legt duidelijk uit wat bijvoorbeeld Street art is. Veel voorbeelden van afbeeldingen in je PowerPoint opnemen. Die voorbeelden verduidelijken goed het een verhaal erbij. - Je vraagt goed of iedereen op z n eigen plek gaat zitten. - Je kan nog uitleggen hoe de les volgt. Bij de volgende lessen heb je dit goed toegepast. - Je activeert de voorkennis van de leerlingen goed. Je stelt vragen waarop Street art voor kan komen. - Je ontdekt dat de leerlingen de opdracht niet duidelijk begrijpen je vertelt wat nu de bedoeling is. Waar ze moeten starten -Probeer nog meer orde te handhaven bij klas 1tg4 - Goede afsluitingen je vertelt wat er de volgende les gaat gebeuren. - Je zou om het opruimen ordelijk te laten verlopen een aantal leerlingen de mapjes laten ophalen, zodat niet iedereen massaal voor in de klas komt. - Je mag tijdens je PowerPoint iets meer achter je bureau vandaan komen. Dit doe je bij de volgende les prima. Je legt uit wat een verkorting (bij modelteken) is doormiddel van het zelf voor te doen. - Je stopt met praten omdat je hoort dat niet iedereen stil is. Heel goed, wacht tot het stil is! 30

31 Bijlage 5: reflectie Situatie (schrijf in de cel hieronder): Ik ben een presentatie aan het geven met een ppt. De leerlingen zitten goed te luisteren. Als ik vraag aan de leerlingen: snappen jullie het? krijg ik of geen antwoord of een zachte ja. Hierdoor ga ik te snel door mijn ppt heen. Ik kom erachter dat sommige leerlingen het toch niet snappen. Taak: Meer concrete vragen mbt het onderwerp stellen waarop de leerlingen wel antwoord moeten geven. Van te voren heb ik de vragen al bedacht die ik aan de leerlingen wil gaan stellen. Actie: Aan de leerlingen vragen gesteld over het onderwerp tijdens de PowerPoint. Dit maakt dat de leerlingen goed en effectief mee doen. Verder om het nog meer te verduidelijken filmpjes met handige extra informatie. Resultaat: Het resultaat is heel goed. Ik merk dat de leerlingen heel goed meedoen. Door de vragen die ik stel, weet ik of de leerlingen het wel of niet snappen. Als ik erachter kom dat leerlingen het niet snappen doormiddel van die vragen kan ik proberen de informatie nog een keer en duidelijk uit te leggen. Reflectie: Het is verlopen volgens mijn verwachtingen. Ik merk dat de leerlingen hierdoor beter in de les mee doen. Transfer: Commentaar (van SPD of FCD): 31

32 Bijlage 6: werk leerlingen 3 de klas: samenstellen moodboard 32

33 1 ste klas: Maak een roosvenster Maak een zelfportret 33

34 Collage/schets Street art 34

35 Bijlage 7: paar zelfgemaakte voorbeelden 35

36 Bijlage 8: Rooster Rode stippen: de door mij gegeven lessen Bijlage 9: voorbereidingsmodel 1. VOORBEREIDINGSMODEL dit model gebruik je om na te denken over het WAT, HOE en WAAROM van de hele lessenreeks in algemene termen, dus 1 DOELSTELLINGEN Wat wil ik, dat er geleerd is na afloop van deze les / lessen? Dat de leerlingen meer leren over Street art. Dat Street art ook verschillende kunst vormen heeft. De leerlingen krijgen te leren hoe ze hun eigen fantasie in een beeld kunnen omzetten. (kennis, vaardigheden en gedrag) EVALUATIE Hoe controleer je wat er geleerd is van deze les/lessen? Door middel van vragen te stellen. Vragen over het onderwerp die al in de eerdere lessen genoemd zijn. Praten met de leerlingen en te begeleiden. Door te kijken hoe de leerlingen zich inzetten. En door het eind werk wat de leerlingen hebben gemaakt. (zichtbaarheid en kennis van resultaten) 2 INHOUD: waarover gaat mijn les/ welke onderwerpen komen aan bod? Thema: Street art -Door middel van een mind map die ik in het begin heb gemaakt. Die informatie daaruit wordt in de lessen behandeld. Dit wordt gedaan in verschillende lessen en door middel van herhaling. -Collage -Wie zijn hele bekende kunstenaars? -Welke Street art kunsten er zijn. - Dus het bedenken van je eigen Street art Titel opdracht: Maak je eigen Street art 36

37 3 BEGINSITUATIE 1e jaars brugklas voorkennis lln. activeren, hoe? Vragen stellen, mind map, door een ppt gezamenlijk in de klas te presenteren. Vragen zoals: Weten jullie wat Street art is? 4 INSTRUCTIE DOOR DE DOCENT + didactiek en werkvormen omschrijf didactische activiteit/ werkvorm van de docent -Leerlingen te activeren -mijn fysieke uitstraling, dus hoe je voor de klas staat. - een ppt voor de klas -veel interactie met de klas. - informatie en voorbeelden geven -directe instructie, dus laten zien hoe ze te werk kunnen gaan. betekenis geven aan leerstof, hoe doe je dat? Door interactief om te gaan met de leerlingen. De leerlingen zelf een mind map te laten maken. Een collage over Street art zodat ze steeds meer voorbeelden krijgen en moeten er echt naar op zoek moeten gaan. Persoonlijk maken, doordat ze zelf een bijzonderheid mogen schilderen, dus eigenlijk staan ze daar verder echt helemaal los in de opdracht. 5 LEERPROCES VAN DE LEERLING Op welke manier maakt de leerling zich de leerstof eigen? - Doordat de leerling zelf inbreng heeft over de mind map. - De leerling kan zelf op de computer zijn eigen plaatjes zoeken over wat zij precies Street art vindt. - Verder gaan de leerlingen van hun zelf opgezochte informatie en afbeeldingen, wat bij elkaar geplakt wordt door middel van een collage, een eigen bedacht bijzonderheid schilderen. Hierdoor krijgt de leerlingen vrij veel vrijheid en kan die heel veel eigen inbreng geven. - Door klassikaal vragen te beantwoorden en mee te doen aan de klassikale activiteiten. Welke leeractiviteiten worden uitgevoerd? -Structureren door de mind map, dingen eigen maken door het te herhalen. -collage -bijzonderheid schilderen, van je eigen inspiratie. 6 LEERMIDDELEN DOCENT beamer, computer en een groot scherm, potlood, pen, papier LEERMIDDELEN LEERLING verf, computer, printer, internet, kwasten, touw, pen, papier, plak, gum 2. FASERING VAN DE LESSEN (voor de lln.) Dit model gebruik je om vanuit het eerste voorbereidingsmodel een indeling over de verschillende lessen te maken A Thema/ BEELDENDE PROBLEEM- Geef kort de probleemstelling aan, over welke inhoud gaat de lessen serie. Beoordelingscriteria aangeven. 37

38 STELLING Street art. De leerlingen krijgen de opdracht om hun eigen Street art te maken. Dus ze gaan eigenlijk zelf iets met Street art doen en geven daar hun eigen draai aan. De leerlingen krijgen theorie over Street art door middel van een ppt. De eerste opdracht is: zoek afbeeldingen van Street art en maak er een collage van. Hierdoor weten ze al meer over Street art. Daar vanuit moeten ze een woord web maken. Daarna zoeken ze een afbeelding waarin ze hun eigen Street art ontwerpen. Van te voren moeten ze hun ideeën schetsen voordat de leerlingen ze mogen uitvoeren. B ORIËNTATIEFASE Fase waarin de leerling zich oriënteert op de opdracht A an tal le ss en :1 Informatie/ bronnen zoeken verzamelen beelden inventariseren en selecteren betekenis geven Feedback geven en toets moment Docent introductie Street art, meer informatie en de opdracht vertellen. Leerlingen beeldmateriaal zoeken voor de collage. Hierdoor kunnen ze een woord web maken. C ONTWERPFASE Fase waarin de leerling mogelijke oplossingen voor het probleem onderzoekt A Analyseren Leerlingen Doormiddel van schetsen komen de leerlingen er an Brainstorm achter wat het beste in hun afbeelding past. Dus de fase waarin de leerlingen gaan schetsen. tal Betekenis geven le ss en :1 onderzoeken ontwerpen experimenteren feedback geven en toets moment D UITVOERINGSFASE Fase waarin de leerling keuze uit ontwerpen maakt en A an tal le ss en :3 selecteren onderzoeken uitvoeren afronden feedback geven en toets moment GTM en deze uitvoert richting een eindresultaat Leerlingen Eerste les: collage maken Tweede les: woord web en bedenken welke afbeelding de leerlingen willen. Derde les: schetsen Vierde les: in de afbeelding schilderen E PRESENTATIEFASE Fase waarin het onderzoek, leerproces, verslag en eindresultaat worden getoond A an tal le ss en : verslaglegging presenteren evalueren feedback geven toets moment De resultaten worden behaald door de inzet in de les. Het resultaat van het eind werk van de leerlingen. Door middel van vragen te stellen is er een toets moment, dan kun je merken wat de leerlingen over het onderwerp hebben opgenomen en onthouden. 38

39 Bijlage 10: PowerPoint 39

40 Bijlage 11: Opdracht Street art Maak je eigen street art Collage Woord web Afbeelding schilderen Probeer antwoord op deze vragen te geven: -Wat is Street art? -Waarom heet het Street art? Ken je namen van Street art kunstenaars?. Street art: Street art is een stroming binnen de graffiti-beweging. Onder Street art valt alle illegaal aangebrachte kunst die niet bij het klassieke graffitibeeld behoren. De meeste Street art komt voor in de vorm van stickers, sjablonen en posters. Maar, ook zonder toestemming geplaatste beelden, schilderingen en mobielen vallen hieronder. Het verschil tussen graffiti en Street art is dat het bij graffiti om de naam zelf (dus de maker) gaat en voor Street art is de afbeelding belangrijk. Het criterium voor graffiti is de moeilijkheidsgraad en voor Street art de originaliteit. Veel Street-art-artiesten werken anoniem en verspreiden afbeeldingen zonder naam of boodschap. Wat vind jij leuk/bijzonder aan Street art?. 40

41 Opdracht 1 1.a Afbeeldingen zoeken (huiswerk) Je zoekt afbeeldingen over Street art op. Dit doe je doormiddel van plaatjes op het internet of uit tijdschriften. 1.b Collage Maak een collage van de opgezochte afbeeldingen over Street art. De collage word op A4 formaat gemaakt. Opdracht 2 Woord web Maak hieronder een woord web. Het woord web gaat over alles dat met Street art te maken heeft. Street art 41

42 Opdracht 3 3.a afbeelding zoeken Zoek naar aanleiding van de woord web die jij gemaakt hebt een afbeelding. Het moet een grote afbeelding zijn waar je ook in kan schilderen. Dit kan zijn een afbeelding van: straat, muur, put, speeltuin. Welke afbeelding heb jij? Wat ga je erbij schilderen?. 3.b schetsen Maak hieronder in het rechthoek schetsen. 42

43 3.c schilderen Schilder iets in de afbeelding dat er helemaal niet bij past. Zorg dat er iets bijzonders in komt te staan. Zie de afbeeldingen. Links onder is een man met een sigaret die uit de put komt. 43

44 Bijlage 12: extra opdracht Extra opdracht: Sticker Street art heeft verschillende verschijningsvormen. Verschillende vormen zijn: - LED kunst, - mozaïek tegelwerk, - muurschilderingen, - stencil arts - sticker art, - straat sculpturen, - straat-installaties, - videoprojectie, Sticker kunst is een vorm van Street art, waarin een beeld of boodschap via een sticker wordt weergegeven. Deze stickers kunnen politieke zaken aan de orde brengen, maar ook door opmerkingen te maken over een beleid of een probleem. Sticker kunstenaars kunnen hun werk verspreiden over de hele wereld. Daardoor worden hun standpunten tot over de grenzen bekend gemaakt. 44

45 Opdracht 1 1.a Afbeelding kiezen Hieronder staan afbeeldingen van verschillende verkeersborden. Kies een van de verkeersborden uit. Omcirkel het verkeersbord dat jij hebt gekozen. 45

46 1.b tekenen Teken het verkeersbord precies na op een A4 papier. Opdracht 2 2.a idee Bedenk wat je er op wil tekenen (dit kan doormiddel van schetsen) en omschrijf het hieronder. Twee voorbeelden: 2.b schilderen Teken eerst op het A4-tje wat je hebt bedacht. Schilder het bord in realistische kleuren. Schilder de afbeelding in contrasterende kleuren. Bijlage 13: intervisie Reflectie intervisie Ik vond het een positieve intervisie en erg leerzaam. Het is heel erg fijn om te horen hoe andere reageren op hetzelfde probleem. Het leuke was wel dat bijna iedereen steeds met dezelfde oplossing kwam voor besproken problemen. Dat geeft een goed gevoel. Verrassend was om door middel van vragen er zelf achter te komen wat de probleemstelling is. De casus van Cas vond ik erg leerzaam. 46

47 Hij ging om een 3 havo klas. Opeens roept een meisje: Wat is dit een kut les, ik kan beter andere dingen doen! Zelf heb ik nog nooit mee gemaakt dat dit ooit in een les is gebeurd. Daarom vond ik het wel handig om dit probleem te bespreken. Uiteindelijk kwam iedereen wel ongeveer tot dezelfde beslissing. Het meisje is weggestuurd uit de klas en kon na de les terugkomen om samen met de leraar te bespreken wat er gebeurd is en waarom.. enzovoort. Ik denk dat ik het zo een probleem best moeilijk zou vinden. Het is raar dat een meisje in de klas opeens zo iets roept, maar ik denk wel dat ik meteen actie zou ondernemen. Vandaar dat ik het erg leerzaam vond om dergelijke kwesties te bespreken. Eigen casus: Ik sta in de klas les te geven en de leerlingen zijn rustig aan het werk, totdat er een jonge op gaat staan en gaat rond lopen. Ik zeg er iets van en hij gaat weer rustig zitten. Vervolgens gaat hij weer opstaan, dit blijft een aantal keer door gaan. Iedere keer heb ik er wat van gezegd en dan ging hij weer netjes zitten. Ik merkte dat door hem de klas ook drukker werd. Als gevolg hiervan moest van mij de klas helemaal stil zijn. Als ze een vraag hadden dan moesten ze hun hand opsteken en naar me toe komen. De leerlingen hebben het 10 minuten vol gehouden om stil te zijn. Ze mochten daarna ook weer zachtjes beginnen te praten maar alleen wel als ik kon zien dat ze hard aan het doorwerken waren. Het probleem was dat door die bewuste leerling ook andere leerlingen meer irritant gingen doen. De volgende keer geef ik niet meer zoveel waarschuwingen. In het vervolge zal ik de leerling na de tweede keer naar de gang sturen. Daar kan de leerling verder zijn werk afmaken. Dat wordt door leerlingen meestal als een flinke straf gezien. Dankzij de intervisie heb ik er een andere kijk op gekregen. Dat ik als straf de hele klas stil heb laten zijn is ook een goed punt geweest. 47

48 Bijlage 14: Beeldende kunstenaar als inspiratie Enkele sheets van deze kunstenaar uit de ppt Street art. 48

49 Bijlage 15: evaluatie Evaluatie street art Je gaat nu je eindwerkstuk evalueren, op wat volgens jou wel en niet goed is gegaan. 1. Is er vanuit de afbeelding 0 ja 0 beetje 0 nee (bv zebrapad/ paal/ weg/ put) gewerkt? 2. Is de door jou gemaakte collage gebruikt 0 ja 0 beetje 0 nee als inspiratie bron voor het eindwerkstuk? 3. Ben je vanuit je schetsen je eindwerkstuk 0 ja 0 beetje 0 nee gaan maken? 4. Vond je het zinvol om vanuit de collage 0 ja 0 beetje 0 nee schetsen te maken en vanuit daar je eindwerkstuk te maken? Zo nee, welk onderdeel dan niet?. 5. Is de afbeelding (bv zebrapad/ paal/ 0 ja 0 beetje 0 nee weg/ put) op je A4 nog herkenbaar? 6. Heb je je fantasie laten mee spelen? 0 ja 0 beetje 0 nee 7. Ben je netjes te werk gegaan? 0 ja 0 beetje 0 nee 8. Heb je je eindwerk eerst met potlood op 0 ja 0 beetje 0 nee papier gezet? 9. Is het geworden zoals jij het bedoeld had? 0 ja 0 beetje 0 nee 10. Ben je tevreden met het eindresultaat? 0 ja 0 beetje 0 nee Algemeen 11. Hoe ben je op het idee gekomen?. 12. Wat vond je moeilijk aan deze opdracht? Geef ook aan waarom. 13. Wat vond je makkelijk aan deze opdracht? Geef ook aan waarom. 49

50 Werkplan Fontys Hogeschool voor de Kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Naam student: Lynn Ansems Studentnummer: Jaar: 2VT Naam stageschool: Pius X college Naam SPD: Anita Keijzers Groen betekent: extra aandacht, vraagt om voorbereiding en organisatie B. Vermogen tot reflectie en ontwikkeling hoofdfase Datum: Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 B3 en B4 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? Wannee r klaar? De student is in staat om haar opvattingen Juni over het beroep/ vak te verwoorden 2013 Kan planmatig werken Door voor de stage en de lessen een lessenreeks te maken met lesvoorbereidingen. En door een planning per week te maken, de afspraken die ik maak goed te noteren. In mijn portofolio staan deze voorbereidingen uitgewerkt met een tijdsplanning erbij. De laatste keer heb ik Mw Keijzers nog g d mbt mijn planning. Maart

51 Kent haar/ zijn sterke en zwakke kanten Ontwikkelt eigen manieren/ methoden om aan haar/ zijn ontwikkeling te werken Doordat er veel feedback wordt gegeven kan ik er achter komen wat mijn sterke en zwakke kanten zijn. Dus meerdere malen feedback aan andere te vragen die op mij letten/ observeren zelfanalyses te maken. Door nieuwe technieken toe te passen en hierbij de feedback va de SPD te verwerken. De uitgewerkte feedback bladen die over mij gemaakt zijn. Al deze feedback formulieren kunnen dan in een portfolio gestopt worden. Per week een samenvatting/ conclusie trekken. Tijdens iedere les waarbij ik zelf les heb gegeven heb ik van Mw Keijzers zowel mondeling als schriftelijk feedback ontvangen. Evaluaties over mezelf komen terug bij de feedback bladen, ik hierin ook mijn ontwikkeling terug laten komen. En mijn SMART samengestelde doelen te evalueren in een kort verslag. Na de les wordt de feedback besproken, Dan kan de aan- of opmerkingen meenemen naar de volgende les. Zo ben ik in staat om direct verbeteringen aan te brengen. Komend e jaren Aan het einde van de stage hoofdfas e 51

52 C. Pedagogisch competent Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 C1 t/m C4 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? Wannee r klaar? De student kan haar/ zijn pedagogische Einde opvattingen verantwoorden hoofdfas e Geeft ruimte aan de inbreng van leerlingen. Door verschillende opdrachten waar ik bewust die ruimte geef te geven die leerlingen zelf kunnen uitkiezen waaraan ze hun eigen draai kunnen geven. Maar dat het eindresultaat van de leerlingen bij allen wel hetzelfde wordt. Bij het einde van de les is dit te zien. De eindresultaten van de leerlingen en hoe ze er mee overweg hebben kunnen gaan. Dat is nu al bij de opdrachten van de leerlingen te zien. Iedere leerling pakt het anders oppak. Je geeft uitleg hoe het moet, maar toch doet iedereen het anders. Dit kan ik bewijzen door aan het einde van de opdrachten foto s van hun werk te maken, van daaruit zijn de verschillen te zien. Eind stage 2 de jaar Houdt in de opdracht rekening met verschillen tussen leerlingen Wat ik geleerd heb in de OT lessen, kan ik het toepassen. Door rekening te houden met het geven van een opdracht aan de verschillende leerlingen. Dit is te zien aan de opdrachten over meervoudige intelligentie en differentiatie. Dit is waarschijnlijk al bij de verschillende opdrachten die ik aan de leerlingen moet geven. Maar ik moet Einde stage 52

53 dit nog wel even nakijken. Creëert veilige en zingevende leeromgeving Onderzoekt en toetst mogelijkheden om het sociaal klimaat te verbeteren Door goed contact met de leerlingen te hebben (interesse te tonen in hen) waardoor ze het gevoel hebben dat ze altijd naar mij toe kunnen komen wat er dan ook aan de hand is. Door goed te observeren en regels vast te stellen. Door het begin en de eind situatie met elkaar te observeren en te vergelijken. Daarna een verslagje van de bevindingen te maken. Ja, ik merk wel dat ze in het begin een beetje afstandelijk waren en niet echt veel tegen mij zeiden. De antwoorden die leerlingen gaven waren kort en ze hadden moeite om mij aan te kijken.. Ik merk wel dat daar erg snel een verandering in is gekomen. Ze vertellen me nu graag verhalen. Ik vin dit echt positief, dit geeft wel aan dat ze zich bij mij redelijk op hun gemak voelen. Begin van de stage Volgend e stage Herkent en benoemt ontwikkelings- en gedragsproblemen bij leerlingen 53

54 D. Didactisch vermogen Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 D1 t/m D3 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? De student ontwerpt en voert (gedeeltelijke) lessenreeksen uit. Brengt variatie en heldere opbouw aan. Neemt de belevings- en ervaringswereld van leerlingen als uitgangspunt Door veel te oefenen met verschillende lessen reeksen te maken. Dit doen we in OT lessen en in de stage zal je dit heel veel moeten doen. Je gaat werken aan opbouw, van begin, midden en eind aan daar heb je regelmaat van. Door een opdracht te maken vanuit de interesses van de doelgroep. Je gaat eerst onderzoeken welke doelgroep je hebt en waar ze in geïnteresseerd zijn. Te zien in het stageverslag waar de voorbereiding in staat en op de blog. De verschillende lessen reeksen die je maakt. Voor iedere les maak ik eerst uitvoeringsmodel. Daarin staat wat ik precies op welk tijdstip ga doen. Te zien in het portofolio waarin ik mijn lessenreeks heb gekoppeld aan de interesses van leerlingen. Dit heb ik gedaan doormiddel van een eigen opdracht te maken. Ik heb vanuit de interesse van de leerlingen gekeken. Ik heb daarbij eerst een lijst gemaakt met woorden waarin leerlingen van die leeftijd in geïnteresseerd zijn. Hieruit is het idee van street art gekomen. Wannee r klaar? Maart 2013 Maart

55 Bevordert de zelfstandigheid van leerlingen Signaleert, constateert en analyseert leerproblemen Door alleen een introductie/ duidelijke directe instructie te geven en dan de leerlingen zelf aan de gang te laten gaan. Voor de snelle leerlingen nog een extra verrijkingsstof te maken. Te zien in portofolio. Extra lesstof of een lesje voor snelle leerlingen. Bij de street art opdracht die ik voor de leerlingen heb gemaakt doe ik nog een extra opdracht bij over zodat de leerlingen die eerder klaar zijn daarmee aan de slag kunnen gaan. Eind stage 3 de jaar Einde 3 e jaar Je kunt methodisch verantwoord lesmateriaal ontwerpen - waaronder digitaal en kan dit materiaal in je lessen inzetten. Door van te voren te kijken wat ze de komende les hebben, maak ik een powerpoint over de theorie die dan van belang is. Dit is te zien in mijn portfolio waarin dan een paar powerpoints staan. Bij veel lessen maak ik een powerpoint. Daardoor wordt het voor de leerlingen duidelijk en begrijpelijk gemaakt. 55

56 E. Interpersoonlijk vermogen Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 E1 t/m E3 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? De student toont betrokkenheid en enthousiasme voor de leerlingen Communiceert doelgericht voor een groep, verbaal en non verbaal Door goed contact met de leerlingen te hebben en soms individueel gesprekken met ze te voeren. Doordat als je voor een grote groep leerlingen staat moet je veel meer van de non-verbale communicatie hebben. Dus door met verschillende grote groepen te werken. In de loop van de jaren ga je daar aan wennen. Aan de feedback van de SPD. Met de aandachtspunten waaraan ik werk. Ik probeer zo veel mogelijk vragen aan de leerlingen te stellen. Daarnaast probeer ik ook een gesprek te voeren. (hiervoor kan ik niet echt bewijzen leveren) Aan de feedback van de SPD. Met de verbeteringspunten waaraan ik werk. Ik heb wel verschillende groepen met een verschillend aantal leerlingen. Ook heb ik groepen uit de verschillende jaren. (wederom is het moeilijk om hiervoor bewijs te laten zien.) doormiddel van de klassen in de portfolio op te nemen kan ik het bewijzen. Wanneer klaar? Maart 2013 Einde stage 2 56

57 Corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag Door wat strenger te worden en zelfverzekerder voor de klas te staan. Door het uit te proberen van beloningssystemen en goed feedback te geven. Aan de feedback van de SPD. Door complimentjes aan het gewenste gedrag te geven, en ongewenst gedrag te negeren/ eventueel te straffen. Door ze een te laat briefje te laten halen als ze te laat komen. (wederom weer moeilijk om te bewijzen) Maart 2013 F. Vermogen tot samenwerken Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 F1 en F2 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? Student kan kritiek accepteren, verwerken en ernaar handelen. Levert een constructieve bijdrage aan een samenwerkingsproject, en neemt hierin verantwoordelijkheid Tijdens korte evaluaties tijdens en na afloop van de les te voeren met mijn SPD. En deze toe te passen. Er is geen excursie, dus dit is niet mogelijk. Zie de feedback van de SPD. Reflectieverslagen te maken en zelfevaluaties. Ik heb al een reflectie verslag gemaakt en naar mijn FCD opgestuurd. Doordat je bijdraagt aan intervisies. Wannee r klaar? Einde 4 e jaar 57

58 6. Omgevingsgerichtheid Competentie Werkplan Resultaat Tijd Niveau 2 G1 t/m G3 Hoe ga ik daar aan werken? Concreet, wat kan ik straks? Concreet, welke producten heb ik? Zelfstandig activiteiten ondernemen om inzicht in kunst en cultuur te vergroten Ideeën en werk van beeldend kunstenaars ter inspiratie gebruiken in je lessen Culturele evenementen kunnen beoordelen op bruikbaarheid voor de BV lessen en kunsteducatie. Naast school en stage naar musea en lezingen gaan en verschillende kunstzinnige activiteiten ondernemen. Kan hier niet aan werken tijdens de stage. Dit doe ik al in mijn vrije tijd. Door literatuur en werk te laten zien en door te voeren in lessen. Door een eigen opdracht te maken waarin de leerlingen geinterresseerd zijn. Verder is het van belang om leerlingen met een andere kunstenaar kennis te laten maken. Bronnenbank Beeldenbank aan leggen Dit doe ik dus al doormiddel van mijn eigen gemaakte opdracht. Ze leren de kunstenaar banksy kennen. Wannee r klaar? Eind jaar 4 Eind stage 3 de jaar Juni 2014 Volgend jaar N.B. het stagewerkplan wordt vooraf ingevuld, tijdens de stage minimaal een keer bijgesteld, en op het einde van de stage stel je vast, of je je leerdoelen bereikt hebt? 58

59 Evaluatieformulier: Jan van Brabant College 59

60 60

61 61