A1 CREËREND VERMOGEN. De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief onderhouden en afronden.

Transcriptie

1 Competentiescan propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg naam student: Leonie van Drunen 1VTA competentie A1 CREËREND VERMOGEN De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief onderhouden en afronden. A1.1 je kunt eventueel op aangeven van de docent zelfstandig beeldend onderzoek verrichten RUIM A1.2 je laat een gevarieerde beeldenreeks zien RUIM A1.3 je verkent en herkent je eigen beeldende voorkeuren RUIM Beoordelingspunt: 7 Ik maak gebruik van de gegeven kennis van vaardigheden die we op school aangereikt krijgen. De beelden worden bewaard, ik experimenteer en onderzoek met behulp van verschillende materialen. De beelden die ik bewaar zijn foto s, tekeningen en eventuele aantekeningen - met informatie die handig zijn om toe te passen in mijn beeldend onderzoek (geordend digitaal per vak en semester bijgehouden). Daarom zou ik willen leren hoe ik dit beeldend proces professioneel kan presenteren. Om te laten zien welke kennis en vaardigheden ik heb opgedaan, is dit noodzakelijk. Een ander adviseren/helpen tijdens een beeldend proces kan pas als ik zelf weet hoe je dit proces moet presenteren. Tijdens mijn vooropleiding aan SintLucas heb ik al veel beeldende processen zelfstandig uit moeten voeren. Hier houdt ik vanzelfsprekend rekening mee. A2 CREËREND VERMOGEN De student creëert beelden in uiteenlopende disciplines en drukt de eigen beeldende visie uit met adequate middelen. A2.1 je kunt ideeën beeldend vertalen middels gekende materialen A2.2 je staat open voor andere verwerkingsmogelijkheden A2.3 je toont diversiteit in materiaal en techniek RUIM RUIM RUIM Beoordelingspunt: 7 De materialen die ik heb leren kennen tijdens de studie tot nu toe, gebruik ik gevarieerd. Er komen verschillende beelden uit voort m.b.t. ruimte, zoals met keramiek en hout in de aangegeven werkplaats. De verwerkingsmogelijkheden met materialen die ik nog niet (goed) ken, probeer ik zo goed mogelijk te kennen/onderzoeken en ermee te experimenteren. De verwerking van het gewenste beeld na mijn beeldend onderzoek, krijg ik tot nu toe gerealiseerd. En ben erachter gekomen dat keramiek mij goed ligt en metaal ook. Ik heb al een cursus lassen gedaan! Dit komt ook door de begeleiding/lesstof/het aangereikte materiaal tijdens de les. Dit is noodzakelijk, omdat ik van veel materialen en technieken wil weten wat ze kunnen, hoe je er gebruik van maakt en wat je er nog meer uit kunt halen om een ander erover te adviseren. Ook de cursus grafiek beviel me goed! Ik zou me verder willen verdiepen in de technieken die mij beter liggen, voor beeldende projecten. 1

2 A3 CREËREND VERMOGEN De student ontwikkelt eigen onderzoeksvragen op het gebied van de theorie van de kunsten. A3.1 je geeft blijk van een onderzoekende houding. Je kunt een relevante bronnenverzameling aanleggen A3.2 je kunt kunstwerken plaatsen in de tijd en toont daarbij inzicht in de samenhang tussen de kunstwerken van de behandelde periode A3.3 je kunt een kunstbeschouwelijk begrippenapparaat hanteren Beoordelingspunt: 6,5 Onderzoek over theorie der kunsten haal ik uit de gegeven informatie tijdens de hoorcolleges, vraag advies en bespreek mijn onderzoeken tijdens de les van theorie der kunst. De bronnenverzameling die ik daarmee aanleg, probeer ik verder te verrijken door nader te onderzoeken. Ik maak gebruik van de mediatheek op school, zoek in verschillende boeken naar relevante bronnen, in musea, kranten, tijdschriften en gebruik het internet of de catalogus om meer informatie te vinden. Aantekeningen houdt ik nu digitaal bij en maak ik tijdens de colleges, ook de studievragen maak ik met behulp van het boek Honour & Flemming Algemene Kunstgeschiedenis. De kunstwerken worden geplaatst in de tijdlijn, de behandelde periode tijdens de hoorcolleges worden samengevat in verslagen over verschillende relevante onderwerpen per behandelde periode. Het is noodzakelijk om veel over kunstgeschiedenis te weten, je leert in welke tijd de eerste vormen van kunst zijn ontstaan. Dan krijg je een beter beeld van wat kunst is, wat ermee gedaan kan worden, wat er al met kunst is gedaan in de loop van de geschiedenis. Iedereen die met kunst te maken heeft, zou ook de verschillende stromingen moeten herkennen. Zo kun je de samenhang herkennen, ook in de moderne tijd en in je eigen werk kan er een samenhang zijn met kunst uit het verleden. Mocht je les willen geven over Kunstgeschiedenis, zul je moeten beschikken over de belangrijkste onderwerpen en de geschiedenis. Als je het zelf herkent, kun je een ander hier dus ook over informeren. Door de hoorcolleges te blijven volgen, leer ik en wil ik ook de rest van de (kunst) geschiedenis nog leren! 2

3 B VERMOGEN tot REFLECTIE en ONTWIKKELING De student kan het eigen beeldend handelen, het kunsttheoretisch handelen, het pedagogisch en didactisch handelen beoordelen, in onderling verband hanteren, en zo nodig verbeteren. B.1 je kunt reflecteren op je eigen werk. Je hanteert bronnenmateriaal en toont een relatie daarmee in je beeldend werk B.2 je gaat in op oriëntatie en onderzoeksvragen. Je verwerkt nieuwe standpunten op zichtbare wijze B.3 je bent in staat tot het schrijven van een studieplan op basis van je beroepsperspectief en studievoorkeuren B.4 je stelt prioriteiten en verdeelt beschikbare tijd efficiënt voor jezelf Beoordelingspunt: 6,5 Reflecteren en onderbouwen van mijn eigen werk, kan ik al goed. Omdat ik zelf vaak goed kan bepalen of het inhoudelijk voldoende is. Bronnen materiaal in relatie tonen tot mijn beeldend werk, zou ik wel kunnen door bijvoorbeeld aan te geven waar ik mijn inspiratie vandaan heb of dat dit in verband staat met een bepaalde kunststroming. En de gegeven materialen te gebruiken in mijn beeldend werk, ook de technieken die we toe horen te passen, te verwerken in het werk. Tijdens de begeleiding, ben ik bereid tips aan te nemen en zo nodig aan te passen ter verbetering van mijn eigen beeldend werk of theoretisch werk zoals verslagen. Op dit moment weet ik nog niet precies wat mijn beroepsperspectief is, mijn studie voorkeuren zijn er al wel enigszins maar ik denk dat ik hier achter moet komen tijdens de studie loopbaan begeleiding en door intensieve deelname aan stage. School heeft voor mij persoonlijk de hoogste prioriteit in mijn levensfase en ik gebruik mijn vrije tijd optimaal voor bijscholing. Tijdens mijn studie, ben ik bereid eruit te halen wat erin zit. Tijdens het schrijven van de culturele autobiografie kwam ik er weer even achter wat ik heb meegemaakt, toen kwam ik op nieuwe stage ideeën. Dit is noodzakelijk om erachter te komen, waar mijn sterke punten en kanten liggen gedurende de opleiding maar ook mijn zwakke. Zo kom ik dichterbij het antwoord op mijn persoonlijke beroepsperspectief. 3

4 C PEDAGOGISCH VERMOGEN De student zet pedagogische kennis en ervaringen in met als doel een zingevend en veilig klimaat te creëren. C.1 je hebt kennis van de leef- en ervaringswereld van de verschillende doelgroepen C.2 je kunt het sociale klimaat in een groep beschrijven MATIG Op dit moment heb ik in het beroepsveld (in de praktijk) nog weinig ervaring met pedagogie en de doelgroepen die hierbij komen kijken. Persoonlijk heb ik al wel kennis over verschillende doelgroepen in theorie. Ook nog niet i.v.m. of m.b.t. lesgeven/educatie. Ik kan het sociale klimaat al enigszins beschrijven per groep maar vindt dat ik hier nog veel over te leren heb. Zo weet ik bijvoorbeeld nog niet welke groepen er bedoelt worden; gaat dit over een leeftijdsgroep, gezinssituatie/klasse of een niveau? Hierover moet ik namelijk nog geheel worden opgeleid. Om te kunnen bepalen met welke leef en ervaringswereld je per doelgroep te maken krijgt, hoe je hiermee om moet gaan is dit noodzakelijk om te weten en je hier al kennis mee hebt gemaakt tijden je propedeuse. Zo kun je, je hierin specialiseren in de loop van je studie op weg naar het docentschap. (stages zijn belangrijk!) Beoordelingspunt: 5,5 (ik kan mezelf geen onvoldoende geven, over iets waar ik geen ervaring mee heb maar wat ik wel kan leren). 4

5 D DIDACTISCH VERMOGEN De student zet didactische en vakinhoudelijke kennis, vaardigheden en ervaringen op een methodische wijze in bij educatieve activiteiten, met als doel het beeldend vermogen van leerling of cursist te ontwikkelen. D.1 je ontwikkelt eenvoudig lesmateriaal D.2 je beheerst verschillende presentatievormen en je kunt een presentatie verzorgen MATIG D.3 je kunt werk van medestudenten en van leerlingen bespreken en daarop aansluitende adviezen geven Beoordeling: 5,5 (zie punt competentie C, geen specifieke ervaring = geen punt). Eigenlijk beschik ik over geen enkele competentie, omdat ik hier nog geen ervaring mee heb. Het didactische deel, is iets waar ik nog geen weet van heb. Op het gebied presenteren wel, dit heb ik op de Middelbare school veelvoudig mogen uitoefenen. Dit is wel anders, omdat er met opdrachtgevers in een commerciële omgeving werd gewerkt. In dit geval probeer je niet te verkopen wel enigszins advies te geven, tijdens deze studie probeer je veelal te adviseren. Bij elke presentatie zijn er wel handelingen waar je rekening mee moet houden vandaar dat ik al wel voldoende basisbegrippen bezit. Ook heb ik tijdens mijn vorige studie al veel samen besproken en samengewerkt, hebben we elkaar geadviseerd voor een beter resultaat. Dit is de aanleiding van mijn studiekeuze als docent, het samenwerken, adviseren en het leren van elkaar spreekt mij nog steeds aan. 5

6 E INTERPERSOONLIJK VERMOGEN De student functioneert open en oprecht in een sociaal verband en je communiceert daarbij effectief E.1 je houdt zichtbaar rekening met anderen E.2 je kunt je ideeën verwoorden voor anderen. Je staat open voor andere meningen E.3 je kunt een verslag schrijven Beoordelingspunt: 6,0 Ik ben een open persoonlijkheid en altijd oprecht, soms iets te recht voor zijn raap. Maar ik denk dat dit wel nodig is, als je voor een groep komt te staan zul je ook weleens moeten corrigeren en de leiding nemen is vanzelfsprekend. Ik houdt rekening met andere mensen in de klas die weinig ervaring en voorkennis hebben in beeldende kunst. Sommige klasgenoten beschikken over minder materialenkennis, machinekennis en in het algemeen discipline. Die probeer ik op een leuke en niet bijdehante manier te motiveren of te adviseren. Degene die mij een tip, idee geven neem ik graag aan. Ik zal wel in overleg gaan waarom, om er zelf achter te komen of het een terechte verbetering is. Door te overleggen kan de ander hier ook weer voordeel mee doen. Ook een verslag schrijven, gaat tot nu toe best goed. Ik doe er wel erg lang over om sommige dingen te begrijpen en goed samen te vatten in een tekst. Dat is niet zo erg, ik heb er alleen extra tijd voor nodig. Ook heb ik al veel verslagen moeten maken tijdens mijn vorige opleiding en heb ik veel samen gewerkt. Gedurende de studie leer je, verslagen maken voor jezelf en om ze na te kunnen kijken als docent. Je hoort rekening te houden met anderen en goed naar ze te luisteren om iedereen gelijk te kunnen behandelen moet je leren hoe je hierop reageert. 6

7 F VERMOGEN tot SAMENWERKING De student is in staat een zelfstandige bijdrage te leveren aan een gezamenlijk proces of product, educatief en/of beeldend. F.1 je levert een actieve bijdrage aan groepsbesprekingen met respect voor anderen F.2 je houdt rekening met de kritiek van anderen en kunt deze plaatsen F.3 je stelt je begeleidbaar op GOED GOED Beoordelingspunt: 7 Ik houdt rekening met anderen, luister naar ze en wil graag iets van ze leren! Kritiek van een ander, kan altijd goed zijn. Soms ziet een ander iets waar jij niet op had gelet of waar je geen rekening mee hebt gehouden. Deze kan ik plaatsen, mits dit een terechte opmerking is en geen overbodige of niet relevante. Ik stel mijzelf begeleidbaar op, persoonlijk vindt ik dat alles altijd beter kan. Maar samenwerken en zelfstandig een deel van een taak uitvoeren kan ik prima en optijd nakomen. Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen werk, des te meer verantwoordelijk als er een gezamenlijke opdracht; proces/product educatief en of/beeldend werk gegeven wordt. Als het niet goed is, ondervindt een andere individu ook last. Buiten school bespreken ben ik altijd bereikbaar voor anderen, we plannen ook momenten in voor gezamenlijke opdrachten. (tevens een voorbeeld rekening houden met anderen, competentie E.1) 7

8 G OMGEVINGSGERICHTHEID De student kan relevante omgevingsfactoren in de samenleving signaleren en deze integreren in zijn studie of onderzoek G.1 je houdt je op de hoogte van kunst en cultuur, je bezoekt op eigen gelegenheid onder meer tentoonstellingen en theatervoorstellingen MATIG G.2 je geeft inzicht in je inspiratiebronnen en houdt deze actueel Beoordelingspunt: 6,0 De tentoonstellingen die ik vanaf dit studiejaar heb bezocht waren verplichte excursies, ik ben al wel van plan om naar een tentoonstelling in de Pont (Tilburg) te gaan wanneer het uitkomt, dit is een foto expositie van de Ierse fotograaf Willie Doherty. Voor het schooljaar begon ben ik nog inspiratie opgaan doen in Amersfoort in het museum KADE, daar heb ik de expositie Vensters bekeken van de Tilburgse kunstenaar Marc Mulders die ook een kleine greep in de Pont heeft hangen. Ik ben dit jaar nog niet naar theatervoorstellingen geweest (wil naar soldaat van Oranje), houdt mij verder wel op de hoogte van kunst door naar documentaires te kijken in het weekend. Dit jaar ben ik van plan om naar de Dutch Design Week te gaan en de etalage route te volgen, want hier heb ik zelf ook aan mee mogen doen in Daarna is in Eindhoven Festival Glow, dit heb ik nog nooit gezien, hier wil ik graag heen. Ook bekijk ik veel films, niet per definitie educatief maar ook gewoon films die indruk op mij maken. Ik kijk dan naar de verhaallijn, de scènes, luister naar het geluid of wil een film van een bepaalde regisseur zien die in mijn opinie goed verfilmt. De hele manier van filmen en de filmbewerking is erg belangrijk. Het is belangrijk om jezelf te oriënteren, anderen mensen dit aan te bevelen, je kunt er inspiratie uithalen of technieken toepassen die je hebt gezien. Ik kom er alleen fysiek soms niet aantoe om bezoeken te maken die ik zelf interessant vindt, schooluren en buitenschoolse opdrachten nemen vaak al veel tijd in beslag. Sommige dingen zijn voor school niet relevant, die mis ik dan. 8