blz. 6 4a. Brief van H. Heida betreffende de voorbereidingen voor de versterking van de IJmeerdijk tussen Hoorn en Amsterdam (14.

Transcriptie

1 Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 10 december 2014 om uur in zaal Waterland aan de Bevelandseweg 1 te Heerhugowaard. Agendapunten blz Opening, mededelingen blz. 5 2a. Notulen CHI-vergadering 12 november 2014 (14.406) 5 2b. Besluitenlijst CHI-vergadering 12 november 2014 (14.407) blz Gelegenheid tot inspreken blz Ingekomen stukken blz. 6 4a. Brief van H. Heida betreffende de voorbereidingen voor de versterking van de IJmeerdijk tussen Hoorn en Amsterdam ( ) blz Gelegenheid tot het stellen van vragen blz Hoogwaterbeschermingsprogramma 2 (HWMP-2), aanvullend krediet en verminderen krediet Brede-Kijkregeling ( ) blz Nieuwbouw gemaal Mijzen, uitvoeringskrediet ( ) blz Herziening beleid overnamepunten afvalwater ( ) blz Persleidingen Oostzaan en Uitgeest, uitvoeringskredieten ( ) blz Slibstrategie 2020 ( ) blz Renovatie vleugelmuren Jacob Claesse Sluis te Zijpersluis, uitvoeringskrediet ( ) blz Toekomstvisie Wegenbeheer ( ) blz Harmonisatie en modernisering rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers ( ) blz Kadernota Risicomanagement 2014 ( ) blz Investeringsvoorstel jaarschijf 2014 en 2015 Informatiebeleidsplan ( ) blz Vaststellen heffingsverordeningen 2015 ( ) blz Gemaal Schardam, werkzaamheden in stormseizoen ( )

2 2 blz Wijziging Gemeenschappelijke regeling Het Waterschapshuis ( ) blz Herbenoeming dijkgraaf ( ) blz Register van aangenomen moties ( ) blz Sluiting

3 3 Aanwezig: de voorzitter de secretaris de dijkgraaf, de heer drs. L.H.M. Kohsiek de heer M.J. Kuipers de leden ( = hoogheemraad) de heren S.A. van Balen Blanken, I.A. van der Bliek, J.C.M. de Boer, C.J.A. Borst, T. Doornenbal, I.B.F.M. Geels, W.J.J. Greve, S. Groot, C.J. Grooteman, mevrouw K. Hartog, de heer M.J. Hartvelt, mevrouw E.A. Koning-Bruijn, de heren J.D. Kramer, A. Lap, J.P. Leek, mevrouw ir. M.A. Leijen, de heren C. Mantel, P.C.M. Mak, drs. G.J. van Os, P.N.M. Otten (vanaf uur), ing. L.J.M. Schagen, mevrouw drs. L.E. Snuif-Verweij, de heren ir. C.J.M. Stam, A.Th. Steltenpool, C. Streefkerk, R. Veenman, drs. P. Vonk en J.H. Wijnholds afwezig: de ambtenaar bestuursadviseur Notulen: de heren drs. B. Korf en B. Schrieken de heer E. van Oorsouw de heer M. Brabander mevrouw M. Steenwinkel 1. Opening, mededelingen De voorzitter: Welkom op naar ik aanneem waarschijnlijk de laatste vergadering, van dit jaar in ieder geval. [19.10 uur] Voor degenen die later zijn binnengekomen: u ziet dat wij nieuwe kastjes hebben. We hebben vanmiddag al even instructie gehad, maar voor degenen die er niet waren: rechts zit een mooie knop en het lichtje gaat dan branden. Het signaal komt door de infraroodsensoren die aan het plafond hangen, dus u moet niet dat rode ding afschermen, want dan komt het signaal niet door. Ik zou ook voorzichtig omgaan met die luidsprekers, want je weet maar nooit. Als u krachtiger wilt spreken dan kunt u wat naar voren en anders naar achteren gaan. Dat is aan u. Als het te erg wordt, dan druk ik u weg. [gelach] Ja, ja, normaal mag ik dat maar één keer en dat is aan het schouwdiner, waar ik de strafbeker mag uitreiken. Dat is altijd weer een bijzonder fenomeen. Nu mag ik het dus vaker. Er zijn aan onze kant een paar mededelingen en ik wil beginnen met de mededeling van de heer Van Os. De heer Van Os (hoogheemraad): Bedankt, voorzitter. Het gaat over de samenwerking in de afvalwaterketen. Een aantal van u heeft er waarschijnlijk een abonnement op, maar vorige week is het VNG-magazine verschenen en in het bijzonder de waterspecial over de samenwerking in de afvalwaterketen. Daarin is mevrouw Peijs geïnterviewd en ik wilde even kort een aantal citaten uit het interview geven. Mevrouw Peijs noemt de regio Noorderkwartier, met de gemeenten in Noord-Holland boven het Noordzeekanaal, drinkwaterbedrijf PWN en Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier als een van de meest inspirerende voorbeelden. De regio had veel moeite met samenwerken, maar zag op zeker moment het licht en toen ging het prima. Gemeenten en waterschappen zochten de samenwerking in

4 4 de waterketen en ook het drinkwaterbedrijf is bij allerlei zaken aangeschoven. Daar zijn grote stappen gemaakt, zegt Peijs, de mensen in de regio s zullen de winnaars zijn. Vandaag was de uitreiking van het definitieve rapport van de commissie-peijs aan minister Schultz. Ik ben erheen gegaan. Er is een kaartje gemaakt waarop de stand van zaken staat, de rapportage. Die ziet er voor ons gebied heel goed uit. Er waren, dat weet u wel, in januari vier achterblijvers en een regio die in het peloton zat. Die termen gebruiken ze niet meer, maar ze hebben nu een indeling gemaakt in zes categorieën van een laag ambitieniveau onder de 10% tot het hoogste ambitieniveau van 20%. Wij zijn opgeschoven en zitten nu in categorie 4. En als je het kaartje bekijkt, dan zie je heel veel gebieden die lichtblauw, wat donkerder blauw en donkerblauw gekleurd zijn. Dat zijn zeventien regio s die je min of meer kunt bestempelen als achterblijvers. Die hebben het ambitieniveau niet gehaald. Wij zitten nu bijvoorbeeld op hetzelfde niveau als Rijnland, die toen koploper was. Dit wilde ik toch even noemen, voorzitter, want namens het waterschap, de gemeenten en PWN ben ik trots op het resultaat. De voorzitter: Dat is mooi. Er is ook hard aan gewerkt door de organisatie en door Hans [van Os] met alle bestuurders en alle gemeenten. In ieder geval zitten we niet meer achterin het peloton. We beginnen langzaam naar voren te komen voor een mooie plek. Dan had de heer Stam nog een mededeling. De heer Stam (hoogheemraad): Ik heb vorige week in de commissie een mededeling gedaan over het hoger beroep van het Kinselmeer dat wij hebben gewonnen. Ik weet niet of jullie het vonnis al hebben gekregen? Dat krijgen jullie dan nog, het zal nog wel naar jullie toegestuurd worden. Wij hebben dus het hoger beroep gewonnen en daarmee is er een heel groot risico weg. Ik heb toen ook nog moeten verhalen over 5 december, het kort geding over het fietspad Winkel en de uitslag die wij zouden krijgen. Daar is ook uitsluitsel over gegeven. In geding lag het bestemmingsplan van de gemeente Hollands Kroon. Dat was vorig jaar in eerste instantie in kort geding aangevochten en nietig verklaard. Toen hebben wij stilgelegen en er is een nieuw bestemmingsplan ingediend. Door de rechtbank is gevraagd om halverwege het proces extra motivatie te geven. Op basis daarvan zegt de rechtbank nu dat aan alle voorwaarden voldaan is. Maar omdat het bestemmingsplan in eerste instantie met gebreken is ingediend, was dat het besluit dat werd aangevochten. Dat besluit is dus vernietigd. Maar, zegt de rechtbank daarbij, alle rechtsgevolgen blijven in stand. Dus we mogen met het fietspad Winkel aan de slag en dat zal ook gaan gebeuren na 1 januari Dat is dus ook een mooie uitslag voor ons. Gisteren hadden we toevallig weer vorst en dat was de eerste strooidag voor onze wegen. Vorig jaar was het een dag later en we hopen net zo weinig te strooien als vorig jaar. De voorzitter: Of we elk jaar het warmste jaar zullen hebben is nog maar de vraag. Er is nog een mededeling van de heer Wijnholds. De heer Wijnholds (hoogheemraad): Dank u, voorzitter. Ik wil nog even stilstaan bij de motie die in juni door de heer Vonk is ingediend met het verzoek te onderzoeken of het verstandig is om een subsidiecoördinator aan te stellen. Dat onderzoek heeft plaatsgevonden. Komende dinsdag zal ik in D&H de notitie met verve verdedigen zodat we in staat zijn, zoals toegezegd, om voor het einde van het jaar een reactie te geven. De voorzitter: Dat is ook een mededeling. Dat waren de mededelingen. Dan gaan we naar de notulen.

5 5 2. Notulen/besluitenlijsten 2a. Notulen CHI-vergadering 12 november 2014 (14.406) De voorzitter: Iemand naar aanleiding van de notulen? Mevrouw Snuif, de heer Vonk, de heer Doornenbal en de heer Steltenpool. Mevrouw Snuif. Mevrouw Snuif-Verweij: Mijnheer Korf is niet aanwezig en ik heb van mijnheer Korf de opdracht gekregen om toch een kleine aanvulling te geven op de notulen. Het gaat om bladzijde 4, vrijwel onderaan, waar het gaat over de besluitenlijst van 10 september. Daar wordt gesproken over een onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving en daar wil de heer Korf nader preciseren dat het gaat om het onderzoek naar de toekomst van de veenweidegebieden. Het Planbureau doet namelijk meer onderzoeken. Die aanvulling zou ik willen geven. Dank u. De voorzitter: Eens. Mijnheer Vonk. De heer Vonk: Voorzitter, op bladzijde 14 zijn twee letters weggevallen. In de tweede alinea, de vierde regel staat ( ) gaat het tarief voor (gebouwd) naar beneden en ik heb bedoeld te zeggen 'ongebouwd'. Ik dacht ook dat ik dat gezegd had. Dus de letters O en N moeten ervoor staan. De voorzitter: Ja. De heer Doornenbal. De heer Doornenbal: Voorzitter, op bladzijde 9 in de zevende regel van onderen leg ik uit wat mij bezighoudt bij de kostentoedeling, over ingezetenen en ongebouwd en de 3/3 en 2/3, dus 170. Ik bedoelde 100 versus 70, als u begrijpt wat ik bedoel. Dat is namelijk die verhouding. De voorzitter: Juist. De heer Steltenpool. De heer Steltenpool: Ik heb een vraag naar aanleiding van de notulen over de kwestie Zuiderdijk. Is er beweging in gekomen bij die kwestie van die mevrouw met die woning of houdt u dat scherp? De voorzitter: Mijnheer de portefeuillehouder? De heer Stam (hoogheemraad): Ik neem aan dat er gesproken is, maar ik heb nog geen terugkoppeling gehad. De heer Steltenpool: Maar het is in bewerking. Dank u wel. De voorzitter: Dat waren de opmerkingen bij het verslag? Dus met de opmerkingen dat wordt gewijzigd is het verslag goedgekeurd. 2b. Besluitenlijst CHI-vergadering 12 november 2014 (14.407) De voorzitter: De besluitenlijst? Akkoord. Voordat ik naar agendapunt 3 ga Ik ben vergeten u te vragen of u kunt instemmen met de agenda. Ik heb van mevrouw Leijen begrepen, want die was het die gevraagd had om agendapunt 10 een bespreekstuk te laten zijn, dat dat niet meer nodig is. Kunt u daarmee instemmen?

6 6 Mevrouw Snuif-Verweij: Ik wil daar nog wel graag een kleine opmerking maken. De voorzitter: Dat kan. Zijn er verder nog opmerkingen bij de agenda? Nee. Dan gaan we zo verder. 3. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: Er zijn bij mij geen insprekers gemeld. 4. Ingekomen stukken De voorzitter: Dan ben ik bij de ingekomen stukken. Mijnheer de secretaris? De heer Kuipers (secretaris): Er is een brief binnengekomen van Binnenlandse Zaken aangaande de wijziging op de Wet gemeenschappelijke regelingen. Die zegt ook iets over wat algemene besturen wel en niet kunnen doen. We moeten uitzoeken of dat consequenties heeft voor bestaande gemeenschappelijke regelingen, zoals Het Waterschapshuis. U krijgt de brief en wij zoeken uit wat de consequenties zijn. 4a. Brief van H. Heida betreffende de voorbereidingen voor de versterking van de IJmeerdijk tussen Hoorn en Amsterdam ( ) De voorzitter: Dan zijn we bij de gelegenheid tot het stellen van vragen en de heer Vonk. Mijnheer Van der Bliek? De heer Van der Bliek: Ik heb nog een vraag over 4a, die brief van de heer Heida. Ik vind dat hij als leek toch wel een punt heeft en ik vraag me af hoe u dat verkoopt naar de inwoners. De voorzitter: Ik heb daar nu geen antwoord op. Het is inderdaad een ingekomen brief. De heer Stam: Ik wil wel reageren op deze mening. De voorzitter: Even eerst kort de heer Doornenbal en dan portefeuillehouder Stam. De heer Doornenbal: Voorzitter, het is bij een dergelijke brief toch gebruikelijk dat u het advies geeft om die ter hand te stellen van het dagelijks bestuur en u die brief beantwoordt? De voorzitter: Zeker. De heer Doornenbal: Dan zou ik nu willen voorstellen dat we dat doen. De voorzitter: Dus daar wachten we dan op. Ja, dat gaan we zo doen. Nog een vraag? De heer Steltenpool: Over die brief? In de commissie heb ik de vraag gesteld of u die brief zou beantwoorden en toen heeft u ja gezegd.

7 7 De voorzitter: Over deze brief? De heer Steltenpool: Ik denk dat dat de juiste weg zou zijn. De voorzitter: De brief is binnengekomen en ik denk dat we met de beantwoording bezig zijn. Dat antwoord komt er dus aan. De heer Steltenpool: Dat is de juiste weg. 5. Gelegenheid tot het stellen van vragen De voorzitter: Dan ben ik bij de gelegenheid tot het stellen van vragen. De heer Vonk heeft in de commissie aangekondigd vragen te willen stellen. Ik heb toen al geprobeerd een deel te beantwoorden. Uiteraard heeft de heer Vonk de vragen ook ingediend. Ik geef hem graag hierbij het woord. De heer Vonk: Dank u, voorzitter. Ik heb ook nog geprobeerd ze in het weekeinde naar u te en. Ik wil volgens het reglement van orde twee mondelinge vragen stellen die ik schriftelijk aangekondigd heb en die ik voor de goede orde ook mondeling in de commissie heb aangekondigd. De ene mondelinge vraag gaat over de tijd, volgend jaar dus in 2015, die zit tussen de commissievergadering en de CHI-vergadering. Ik zou u willen vragen of het mogelijk is en of u dat zou willen regelen in ieder geval in de vergaderkalender voor 2015 tussen de CHI-vergadering over de meerjarenbegroting in het voorjaar en over de begroting in het najaar twee weken te organiseren. Is het handig om eerst de beantwoording van deze vraag af te wachten? De voorzitter: U krijgt hetzelfde procesantwoord dat ik vorige week gaf. De heer Kramer is begonnen deze vraag te stellen en mevrouw Snuif heeft die vraag herhaald. Ik heb gezegd dat ik erop terugkom. Het is voor mij een actiepunt en het staat genoteerd op de actielijst van de commissie BMW. U krijgt dus van mij antwoord. Ik beschouw uw vraag eigenlijk als een oproep in dezelfde geest als die van de heer Kramer en mevrouw Snuif. Ik heb vorige week op de vraag van mevrouw Snuif, maar wellicht was u daar niet bij aanwezig, maak ik dat nog mee? toegezegd: dat is wel mijn bedoeling. Het komt eraan. Uw volgende vraag? De heer Vonk: Misschien mag ik daar nog even op reageren? Ik zou graag de toezegging willen krijgen dat u het regelt, in plaats van dat u erop terugkomt. Ook wij moeten namelijk onze agenda inregelen en we hebben een strenge wens om te proberen het op deze manier vorm te geven. Dat is niet om door te drammen, maar om het voor het CHI mogelijk te maken om in de periode tussen de commissievergadering en de CHI-vergadering zeker als we ook nog straks met een nieuwe samenstelling van het CHI zitten tijd te hebben om zorgvuldig het voorstel dat in de commissie besproken is eventueel nog aan te passen of te becommentariëren voor de CHI-vergadering. Dus het is niet uit moeilijkdoenerij, maar vanwege de zorgvuldigheid van de besluitvorming dat ik u eigenlijk wil vragen om een toezegging. De voorzitter: Ik zeg u toe dat ik er echt begin volgend jaar antwoord op geef. Een aantal overwegingen speelt namelijk een rol. Ik heb uw indringende wens gehoord en ik bespeur ook een meerderheid niet iedereen heeft zich uitgesproken, dus daar ga ik zeker zwaar rekening mee

8 8 houden. Ik hoop dat dat voldoende is. Ik begrijp ook uw punt dat u uw agenda moet plannen. Ik zal absoluut mijn best doen om het zo snel mogelijk naar u toe te laten komen. Mag ik uitnodigen uw tweede vraag te stellen? De heer Vonk: Voorzitter, dank u wel. Die vraag betreft de verkiezingen die eraan gaan komen. Wij hebben allemaal baat bij een zo groot mogelijke opkomst, al was het maar om het belang van het waterschap nog een keer duidelijk te maken, zelfs in de Tweede Kamer. Ik begrijp heel goed dat de organisatie niet voor speciale partijen iets speciaals kan doen, maar u kunt wel iets doen voor de opkomst en voor het betrekken van het publiek bij de verkiezingen. Het zou fijn zijn, ook al omdat wij pas in februari weer bij elkaar komen en de verkiezingen dan al wel zo n beetje aan de orde zijn, als er een plan op tafel komt waarin staat waar we op kunnen rekenen en wat de publieksuitingen van Hollands Noorderkwartier zijn voor de onderscheiden partijen. Ik heb een aantal wensen en spreek daarbij niet helemaal voor mijzelf, maar namens een groot aantal leden van het CHI. Die wensen zijn de volgende, om ze maar even in vier punten onder te verdelen. Om te beginnen de makkelijkste wens: dat op de website van HHNK een duidelijke rubriek komt met de verkiezingen. Dat daarop de partijen die meedoen aan de verkiezingen gepresenteerd kunnen worden met hun logo en met een klein stukje tekst en een verwijzing naar een website die ze kunnen opgeven. De tweede: u weet dat in ons gebied op veel plaatsen verkiezingsborden worden geplaatst. Wat we het liefst zouden willen, is dat op elk verkiezingsbord een poster kan komen van elke partij die meedoet met de verkiezingen. Het allermooiste zou zijn als wij die posters bij u kunnen afleveren en dat u voor verdere verspreiding zorgt. Als dat niet lukt, zou het fijn zijn als in de inliggende gemeenten een verzamelpunt zou zijn zoals Edam-Volendam doet. Daar is een dag afgesproken dat alle partijen de borden kunnen beplakken en die borden worden daarna geplaatst. Dat is dus relatief makkelijk. Het zou fijn zijn als dat bij elke gemeente zou kunnen. En een minimumvariant, voorzitter, is dat wij een lijst krijgen met adressen en postcodes van de plekken in de gemeenten in ons gebied waar die borden staan, zodat we eventueel zelf met behangsel, kwast en posters in het donker onze benen kunnen breken als we de trapjes op glibberen. In ieder geval dus een lijst met adressen en het liefst een centrale regeling. Dat is het tweede punt. Het derde punt is dat het fijn zou zijn als Hollands Noorderkwartier een verkiezingskrant maakt, een huis-aan-huisverkiezingskrant zoals de supermarkten ook doen. Daarin kunnen we dan reclame maken voor het hoogheemraadschap, maar ook voor de onderscheiden partijen. Of dat dan een eigenstandige krant is, door onszelf uit te geven, of dat u adverteert in lokale kranten is aan u wat mij betreft. Als u er maar voor zorgt dat er voor het hele gebied dekking is in de zin dat overal zo n krant bezorgd wordt. En het vierde punt, voorzitter, is dat, als we dan toch aan de verkiezingen gaan beginnen, het fijn zou zijn om een lijsttrekkersdebat te organiseren. Dan wel graag met pers erbij, schrijvende pers en het liefst ook RTV Noord-Holland. Ik heb van u begrepen dat dat allemaal nog niet zo simpel is. Het is ook bepaald niet zo dat ik vind dat we daar een heleboel geld aan moeten uitgeven, maar als het redelijk is en ik laat het graag aan u om te bepalen wat redelijk is, dan zou ik u willen verzoeken om in dit huis een verkiezingsdebat te organiseren voor de lijsttrekkers. En dan hoeft u wat ons betreft niet in alle steden en dorpen in het land op het plein waterfeesten te organiseren in de winter. Voorzitter, dat was het. De voorzitter: Dank u voor de vragen. U heeft ze al eerder gesteld, dus we hebben ons wat kunnen voorbereiden en we hebben ons ook hierop gericht. Ik heb toch iets gemist bij de vorige verkiezingen. Dat is duidelijk, als ik zo even de reacties hoor, maar u moet mij dan nog maar eens vertellen wat daar precies de beleving bij was. Dan even wat de vragen betreft.

9 9 De eerste. Het is zeker zo dat op de website uitgebreide informatie komt over de verkiezingen, met verwijzingen naar alle politieke partijen en groeperingen. Ik denk dat het antwoord op die vraag eigenlijk gewoon ja is. De tweede vraag die u stelde ging over de verkiezingsposters. Wat wij in ieder geval kunnen doen, is u informeren over het beleid van de gemeenten. Wat u vertelt van Edam-Volendam Wij zijn natuurlijk nagegaan wat het beleid is. Daar krijgt u een overzicht van en dat is per gemeente verschillend. De VNG spreekt wel wat af en dat is de ene kant van het verhaal, want de andere kant van het verhaal is dat burgemeester en wethouders uiteindelijk samen met de gemeenteraad bepalen hoe ze het in hun gemeente doen. In Edam-Volendam hebben ze dus die oplossing en in andere gemeenten hebben ze andere oplossingen. Wij zullen u informeren over hoe het per gemeente gaat en we zullen in ieder geval zorgen dat u een overzicht krijgt en daar zitten we nu al achteraan van waar al die verkiezingsborden zullen staan. Ik zal dat ook nog een keer bespreken met de burgemeesters, want ik heb ze uitgenodigd voor begin januari, en nagaan of daar nog iets te doen is of niet. Op de vraag of wij centraal vanuit het schap posters moeten gaan plakken zeg ik, in lijn met hoe dat bij Provinciale Staten en Tweede Kamer gebeurt: dat zou ik niet willen doen. Dat is naar mijn smaak toch echt een taak van de partijen zelf. Dat neemt niet weg dat ik uw probleem wel zie, maar ergens ligt er ook een grens. Dus samengevat: één, u krijgt plaats en daar zitten wij volop achteraan en twee, ik heb u gehoord wat betreft Edam-Volendam. U krijgt van elke gemeente door wat het beleid is en ik beloof u dat ik het ook zal bespreken met de burgemeesters als die hier zijn. Wat betreft de verkiezingsposters zou ik toch willen zeggen dat dat een zaak is van de politieke partijen zelf. Met betrekking tot de vraag over een huis-aan-huisblad zijn we even nagegaan wat het kost. Ik ben trouwens ook blij met uw opmerking bij de laatste vraag dat het natuurlijk wel proportioneel moet zijn. Ik noem u de getallen zoals ze mij zijn aangereikt. Wij waren van plan om dubbele pagina s in de huis-aan-huisbladen te doen, dus de bladen die overal dekking geven, met de informatie van de politieke partijen en natuurlijk een klein beetje van ons schap. Dat kost ruim euro. Als we een verkiezingskrant maken, zeg maar als een reclamefolder bij de huis-aan-huisbladen, dan kost dat euro. En als we een verkiezingskrant maken die we apart willen laten bezorgen, dan komen we op euro. Mijn voorstel zou zijn om een dubbele pagina in elk huis-aan-huisblad te doen. En dan uw laatste vraag met betrekking tot het debat. Wij zouden prima hier een debat kunnen organiseren, ondersteund door een professionele interviewer. Daar nodigen we dan de pers bij uit. We zullen natuurlijk onze kanalen daarvoor gebruiken, maar de verwachting is op dit moment dat RTV Noord-Holland er in ieder geval niet bij zal zijn. En als RTV Noord-Holland het wil doen, dan moeten zij betaald worden en de prijs ligt dan ergens tussen de euro en euro voor zo n avond. Dat is onze informatie op dit moment. Ik zou willen voorstellen dat wij zo n debat hier organiseren met een professionele interviewer en dat wij dan proberen zoveel mogelijk pers uit te nodigen. De heer Steltenpool: Worden de ingezetenen daar ook bij uitgenodigd? De voorzitter: Ik neem aan dat u ook veel mensen zult willen uitnodigen. We zullen bekijken hoeveel we hier mogen bergen, want we kunnen er wel veel hebben. Het gaat, denk ik, vooral om het debat met de pers erbij en natuurlijk met veel mensen eromheen. Dat is ook goed, maar we hebben een maximum. De heer Geels: Voorzitter, is het niet veel goedkoper om naar de studio te gaan dan de studio hierheen te halen? De voorzitter: Als je de studio bij RTV Noord-Holland huurt, zit je in de orde van euro en als je het hier doet is het euro. Dat hebben we al even onderzocht. Ik zou dat niet willen adviseren en we hebben hier een prachtige locatie, dus dan doen we het hier.

10 10 De voorzitter: Wilt u nog reageren, mijnheer Vonk, of mag ik het hierbij laten? De heer Vonk: U mag het hierbij laten. 6. Hoogwaterbeschermingsprogramma 2 (HWBP-2), aanvullend krediet en verminderen krediet Brede-Kijkregeling ( ) De voorzitter: Dit is een hamerstuk. Akkoord, neem ik aan? Ja. 7. Nieuwbouw gemaal Mijzen, uitvoeringskrediet ( ) De voorzitter: Akkoord, neem ik aan? Dat is het geval. 8. Herziening beleid overnamepunten afvalwater ( ) De voorzitter: Akkoord, neem ik aan? 9. Persleidingen Oostzaan en Uitgeest, uitvoeringskredieten ( ) De voorzitter: Akkoord, neem ik aan? Dat is zo. 10. Slibstrategie 2020 ( ) De voorzitter: Dan ben ik bij de slibstrategie en dat is een klein bespreekstuk, heb ik begrepen. Mevrouw Snuif, het woord is aan u. Mevrouw Snuif-Verweij: Mijnheer de voorzitter, ik heb in de commissie ook al gezegd dat ik het een prima stuk vind. Gezien de innovatieve ontwikkelingen kunnen we in 2017 verder kijken met welke mogelijkheden dan aanwezig zijn. Ik heb slechts één vraag aan de portefeuillehouder, want het was mij niet helemaal duidelijk of de slibstrategie uitgaat van het verwerken van het rioolslib of dat er nog commerciële ideeën zijn. Ik zou dat graag uit de mond van de portefeuillehouder horen zodat goed genotuleerd wordt dat het uitsluitend gaat om rioolslib en dat er geen andere slibstromen bij in aanmerking komen. De voorzitter: Mijnheer de portefeuillehouder. De heer Van Os (hoogheemraad): Ik heb nog even naar de slibstrategie gekeken en daarin wordt continu het woord rioolslib gebruikt. Ik heb het ook nog even intern gecheckt en ik kan u verzekeren dat het alleen gaat om de verwerking van ons eigen slib. Er zijn geen ideeën of plannen om dat te vermengen met andere meststoffen in het kader van commerciële doeleinden. Het is ons eigen slib. Mevrouw Snuif-Verweij: En het slib van de collega s, kan ik me voorstellen.

11 11 De heer Van Os (hoogheemraad): Dat kan gebeuren, maar geen bijmenging met kippenmest of varkensmest. Dat komt dus in het verslag. De voorzitter: Dat komt inderdaad in het verslag. Mag ik aannemen dat u dan verder akkoord bent? Dat is het geval. 11. Renovatie vleugelmuren Jacob Claesse Sluis te Zijpersluis, uitvoeringskrediet ( ) De voorzitter: Dan gaan we naar de renovatie van de vleugelmuren van een mooie sluis aan het begin van de Grote Sloot. Hamerstuk. Akkoord, neem ik aan? Ja. 12. Toekomstvisie Wegenbeheer ( ) De voorzitter: Dan zijn wij bij de Toekomstvisie Wegenbeheer. Er is in de commissie uitgebreid over gesproken en er is ook door de portefeuillehouder het nodige toegezegd. Wilt u dat nog toelichten, mijnheer de portefeuillehouder? De heer Stam (portefeuillehouder): Wij hebben zoals altijd weer goed geluisterd naar wat er in de commissie is gewisseld. Wij hebben dat besproken in de extra vergadering van het dagelijks bestuur en hebben u het verslag doen toekomen dat wij op drie punten het voorstel hebben aangepast. Op uw verzoek dus, en wij hopen dat het voorstel op die manier aangenomen zou kunnen worden. De voorzitter: Wie mag ik daarover het woord geven? Mijnheer Borst was als eerste en dan mevrouw Snuif. Dan ga ik linksom. Mijnheer Borst. De heer Borst: Allereerst, voorzitter, zijn wij erg blij met de aanpassingen. Alleen hebben wij nog een heel kleine kanttekening. Bij punt 3 van de oorspronkelijke tekst wijzigt in heeft u onder het kopje financiële consequenties gezegd: de voorwaarden voor gemeenten om uit te treden zullen dusdanig zijn dat de kosten voor overdracht van wegen niet ten laste komen van het hoogheemraadschap. Maar we waren juist een klein beetje bang dat het ten laste kwam van de overgebleven ingezetenen. Of moet ik in het hoogheemraadschap dan de overgebleven ingezetenen lezen en dat er dus 100% bovenop de belasting zou komen voor degenen die overblijven? Kan daar niet ingezetenen staan in plaats van hoogheemraadschap? Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Snuif. Mevrouw Snuif-Verweij: Ik wil me wat dat betreft aansluiten bij de heer Borst, want dat was ook een klein onderdeel van mijn opmerkingen. De portefeuillehouder en volgens mij het hele D&H heeft geprobeerd om in een enkele zin te vertellen wat voor voorwaarden gelden, maar ik vind het toch nog erg algemeen gesteld: dat de voorwaarden worden uitgewerkt in de overdrachtsstrategie. Ik denk dat we nu gewoon helder en duidelijk aan de gemeenten moeten vertellen dat we het niet zomaar weggeven, maar dat er wel degelijk zeer grote consequenties aan zitten. Ik vind dat korte zinnetje eigenlijk onvoldoende. En ik denk dan: portefeuillehouder, ga door met het zoeken naar een strategie en kom nog bij ons terug als u echt concrete voorwaarden heeft. Dan zou ik akkoord gaan. De voorzitter: De heer Doornenbal.

12 12 De heer Doornenbal: Dank u wel, voorzitter. Ik heb wel zin in dit debat, laat ik daarmee beginnen. Het is heel erg positief dat wij op deze manier erover spreken, dat wij er vorige week over gesproken hebben en dat u daarop gereageerd hebt. Dank daarvoor. Maar voordat ik daarop reageer, wil ik nog even teruggaan in de discussie, want daar heb ik wel behoefte aan. Wij, het CDA, konden eigenlijk wel leven met de wegentaak. Wij hebben gezegd: die wegentaak kan tenslotte en u schrijft dat ook in uw stuk zorgen voor een onderbouwing van de calamiteitenorganisatie en een bijdrage leveren aan de overheadkosten 2 miljoen euro schrijft u. En wij zorgen voor de laagste maatschappelijke kosten. Dat zijn overwegingen. Niettemin is het zo dat wij hier in grote meerderheid, en daar horen wij dus bij, hebben besloten dat wij van die wegen af willen. Dat is verschillende keren uitgesproken en wij hebben niet de hakken in het zand gezet, maar wij zijn daarin mee gaan denken. Wij vinden het verstandig, want er zijn goede argumenten gewisseld waarom je dat kunt overwegen. Ik noem ze in ieder geval nog maar even. Het is oneigenlijk, die wegentaak, want in de rest van Nederland doen we dat niet, alleen in Zeeland en een klein stukje van Zuid-Holland. Dat vind ik wel een argument. Een argument is ook dat een gemeente die, zeg maar, in de jaren tachtig min of meer onder druk het besluit heeft genomen mee te moeten gaan met die wegentaak, nu nog steeds daarvoor moet betalen. En dat terwijl een andere gemeente of de inwoners van die gemeente daar niet voor hoeven te betalen. Het is ook merkwaardig dat de inwoners van Hoorn en Purmerend wel betalen en de inwoners van Alkmaar en Zaanstad niet. Dat kan niemand uitleggen. Ik in ieder geval niet, dus ik begrijp heel goed dat we deze stappen moeten zetten. Er zijn net al vragen gesteld over de oplossing die u gevonden hebt. U zegt namelijk, en dat moet ik even van papier aflezen: niet ten laste van het waterschap, maar ook niet ten laste van de belastingbetaler. Maar waar blijven ze dan? Bedoelt u een voorstel of een uitwerking te maken zoals we eerder hebben gemaakt in Amsterdam-Noord? Bedoelt u dat dan? Of is het toch anders? Betekent het dat, op het moment dat Purmerend en Hoorn uitstappen, dat geen gevolgen heeft voor de belastingbetaler van Schagen? Of heeft dat wel gevolgen? En op het moment dat Schagen uittreedt Dat is weer een ander geval, want die is geen nettobetaler maar heeft met Zijpe wel heel veel wegen, laten we zeggen en u weet dat beter 80 of 100 km. Als we die moeten opknappen omdat binnen twee jaar groot onderhoud wordt verwacht, betekent dat dan dat we voor het groot onderhoud van Zijpe met Zeevang en Edam-Volendam gaan betalen? Dat zijn vragen die ik heb. Ik kan me voorstellen dat u zegt dat dat uitwerking is en dat u daar niet in detail op kunt antwoorden. Dat begrijp ik dan ook wel, maar ik vraag het omdat ik uw richting wil weten. Anders kunnen wij niet akkoord gaan. Wij moeten weten waar het ongeveer op uitkomt en daarom geef ik u aan: is het ongeveer de richting van het uittreden van Amsterdam-Noord? Dat is mijn vraag. Nog een paar andere dingen. Wegen binnen de bebouwde kom, daar willen we ook wel helder over zijn. Ik heb de afgelopen week hoe dat kwam, weet ik niet verschillende wethouders aan de lijn gekregen. Die belden mij spontaan op en vroegen en beweerden een heleboel. Laat ik het nog eens zeggen, misschien wel over uw hoofd heen, want wie weet wie er op de publieke tribune zit die daarnaar kan luisteren. Wij vinden dat wegen binnen de bebouwde kom om niet overgedragen zouden moeten worden en dat gemeenten daar geen eisen aan mogen stellen. Die hebben lang genoeg geprofiteerd van andere belastingbetalende gemeenten of van de inwoners van grotere gemeenten. Dat vinden we en dat willen we nog wel een keer uitspreken. De communicatie is me ook ter ore gekomen en daar wil ik ook wel iets over zeggen. We hebben er een mooie inleiding over gekregen, maar mij werd wel duidelijk dat het begin van dit project en de communicatie daaromheen niet helemaal vlekkeloos zijn verlopen. Men vindt het hoogheemraadschap om het maar ruwweg te zeggen demagogisch te werk gaan. En dat is geen goede start voor een project. Het kan natuurlijk zo zijn dat wij iets willen wat de gemeente niet wil, maar het is dan misschien wel verstandig om er nog eens over na te denken of de portefeuillehouder dan meteen in de vuurlinie moet of dat je daar een derde bij betrekt. Bij een eerder project hebben wij daar wel eens voor gekozen en of dat een handige keuze is, daar mag u een mening over hebben. om nog eens na te denken over of je niet een derde partij erbij haalt of iemand die het voor je gaat onderzoeken of voor je gaat uitwerken. In ieder geval, de portefeuillehouder direct in de frontlinie zetten is in dit verhaal misschien niet de beste keuze. Tot zover, voorzitter.

13 13 De voorzitter: Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Onze vraag gaat eigenlijk ook over puntje drie van het memo. Wij sluiten ons aan bij de vraag van de heer Borst, want hoe gaat het dan gelden voor de belastingplichtige ingezetenen van de overgebleven gemeenten? Dat is iets waar wij ons ernstig zorgen over maken. De voorzitter: De heer Mak. De heer Mak: Dank u wel, voorzitter. Misschien kunt u zich nog de discussie herinneren die we in september hebben gehad waarbij aan het bestuur werd gevraagd om een richting aan te geven voor de Toekomstvisie Wegenbeheer. Toen heeft onze fractie de vraag gesteld: is het bekend of Hollands Noorderkwartier het wegenbeheer tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten kan uitvoeren? Die vraag is aan het dagelijks bestuur gesteld en de heer Stam heeft toen geantwoord dat er al verschillende onderzoeken op dat vlak zijn geweest in het verleden en dat die onderzoeken niet eensluidend een richting aangeven. Het tweede deel van zijn opmerking was dat gemeenten door gemeentelijke fusies dermate groot worden dat zij de wegentaak ook zeer scherp zelf kunnen uitvoeren. Nu hebben we deze toekomstvisie thuisgestuurd gekregen bij de vergaderstukken en ik lees daarin vijf tot zes keer dat Hollands Noorderkwartier op de schaalgrootte die we nu hebben de wegentaak tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten uitvoert. Ik vind het daarom eigenlijk storend dat de heer Stam tijdens die discussie in september daar geen standpunt over had. Hij had het in ieder geval kunnen weten als hij zijn oren bij zijn eigen afdeling te luisteren had gelegd. En hij had het ook moeten weten omdat het uitgangspunt of ons waterschap de wegentaak tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten kan uitvoeren een heel belangrijk element was in onze meningsvorming. Dat verwijt gaat rechtstreeks naar de heer Stam. Ons standpunt over deze notitie is het volgende. Ik heb net al gezegd dat het uitgangspunt van zo laag mogelijke maatschappelijke kosten voor ons het belangrijkste is. Dat uitgangspunt maakt dat wij vinden dat de wegentaak gewoon bij ons waterschap moet blijven en dat kunnen we uitstekend verkopen tegenover de burger. Het tweede punt is het punt van de solidariteitsgedachte. Als we ja zeggen tegen deze toekomstvisie en hij stapsgewijs wordt uitgevoerd, dan dreigen er al heel snel drie heel grote gemeenten uit te treden: Purmerend, Hoorn en Oostzaan. Die hebben samen inwoners. Globaal betaalt de helft van ons werkgebied nog steeds wegenheffing en die inwoners vormen ruim een kwart daarvan. Dat zijn ongeveer wooneenheden, als ik het even afrond, en elke wooneenheid betaalt een kleine 30 euro. Dus dan praten we over een inkomstenachteruitgang van 2,4 miljoen euro, alleen al vanwege de wegenheffing die niet meer wordt geïnd bij ingezetenen. Dat zijn overigens dezelfde burgers die wandelen en fietsen op paden die eigendom zijn van ons waterschap en die met hun auto s rijden over wegen in het buitengebied die eigendom zijn van het waterschap. Die betalen daar vervolgens niet meer aan mee. Die lasten komen uiteindelijk, vroeg of laat, bij de plattelandsgemeenten terecht. De heer Doornenbal en de heer Borst hebben het al gehad over de consequenties voor de ingezetenen en wij vinden dat we de solidariteitsgedachte overeind moeten houden. Als derde punt vinden wij deze visie op een aantal cruciale punten volstrekt onduidelijk. Als je kijkt naar de voorwaarden die in dit voorstel staan en die gesteld worden aan gemeenten die willen uittreden, dan staat er als voorwaarde dat er een overdrachtstrategie komt. En, zoals al eerder is aangehaald, zal een voorwaarde voor gemeenten om uit te treden zijn dat de kosten voor de overdracht van wegen niet ten laste komen van het hoogheemraadschap. Dan denken wij: van wie dan wel? Waarschijnlijk van die gemeenten. Dat is nog volstrekt onduidelijk. En dat alles dan binnen de randvoorwaarde dat de jaarlijkse tariefsverhoging van de wegenheffing op basis van de huidige kostentoedeling binnen een bepaald maximum blijft. Als je naar deze twee voorwaarden kijkt, dan lijkt

14 14 het erop dat we het Schagen Convenant voor alle gemeenten waarin wegenheffing wordt betaald weer willen gaan invoeren. Tot mijn grote verbazing lees ik dan ook in dit voorstel dat we het Schagen Convenant willen afschaffen. En het derde punt waardoor wij vinden dat deze toekomstvisie eigenlijk niet de status van toekomstvisie kan hebben, is dat het begin van welke kant we op willen misschien wel duidelijk is, maar het einde is volstrekt zoek. We eindigen bij een aantal plattelandsgemeenten die niet uitgetreden zijn en die geconfronteerd worden met hoge overheadkosten en relatief hoge lasten. Op hoe we dat gaan oplossen geeft deze visie geen enkel antwoord. Wij pleiten dan ook voor een integrale visie voor alle gemeenten. De voorzitter: Mijnheer Vonk. De heer Vonk: Dank u wel, voorzitter. De Algemene Waterschapspartij vindt al jaren en dat hebben we nooit onder stoelen of banken gestoken dat het wegenbeheer geen taak voor het waterschap is. Ik wil er toch nog iets over zeggen. Ik heb uw stuk Toekomstvisie Wegenbeheer een aantal keren gelezen en ik wil u en de opsteller ervan complimenteren met de duidelijkheid van de nota en de uitwerking zoals u die nu gebracht heeft. Het wegenbeheer binnen ons schap heeft een geschiedenis. Wij hebben al eens een keer geprobeerd om een integrale visie op te stellen naar alle gemeenten toe om van de wegen af te komen. Daar zijn zelfs onderhandelaars voor op pad gestuurd, maar het heeft ertoe geleid dat er niets gebeurde. Als je wat wilt en als je een effect wilt bereiken, dan moet er wat gebeuren en dan moeten we wat doen. Wij hebben in ons gebied, voorzitter, verschillende gemeenten. De heer Doornenbal refereerde daar ook al aan. We hebben gemeenten waar we de wegen niet beheren, maar daar wonen ook mensen, denk aan Alkmaar en Zaandam. Die komen best wel buiten hun gemeentegrenzen, dat kan ik u verzekeren. Die rijden over allerlei wegen in ons gebied en die hoeven niet de wegenheffing te betalen. We hebben gemeenten waarin wij ook de wegen in de bebouwde kom beheren. Dat vind ik nog steeds een bijzondere situatie en dat zijn dus eigenlijk gemeenten die en laat ik het niet demagogisch, maar dan toch nog wel serieus zeggen hun taakopvatting wel erg nauw interpreteren. En wij hebben gemeenten waarin wij alleen de wegen buiten de bebouwde kom beheren. Daar zijn verschillende soorten van. Er zijn namelijk nettobetalers en er zijn netto-ontvangers. Er wordt in dit huis en in deze stukken gesproken over solidariteit, maar die gaat wel twee kanten op. Waarom zouden burgers in Amsterdam-Noord, vroeger, of burgers in Oostzaan, nu, extra moeten betalen voor wegen van gemeenten die netto-ontvanger zijn? Je kunt het ook omdraaien, je kunt zeggen: dat is zo want je moet een subsidie hebben want het is nu eenmaal zo dat ze veel wegen hebben. Maar je kunt ook zeggen: nu moeten we extra betalen terwijl we daar ook niet om gevraagd hebben. Laat ik nog een voorbeeld noemen. In de provincie Groningen is er geen enkele gemeente die niet zijn eigen buitenwegen beheert. In Drenthe, met al die fietspaden, is er geen enkele gemeente die niet zijn eigen wegen beheert. Ik zal het niet per gemeente noemen, maar er zijn nog wel wat provincies en gemeenten die dat allemaal best kunnen. Ook kleine gemeenten, zoals de gemeente Tynaarlo. Die heeft een zwembad dat failliet is en verder alleen maar wegen, maar die beheert wel zelf zijn wegen. Dus die solidariteit, voorzitter, waar nu hoog over wordt opgegeven, gaat twee kanten op. Als je wat wilt, dan moet je wat doen. U heeft in mijn beleving een zorgvuldige toekomstvisie opgeschreven waarin u zegt: we gaan wat doen. En u geeft daar een richting bij aan. Ik ben het ook wel eens met de heer Doornenbal dat het misschien nog wel iets duidelijker kan zijn hoe we dat dan precies gaan doen. Ik denk dan aan het voorbeeld zoals dat in Amsterdam-Noord gehanteerd is, waarbij nettobetalers die tenslotte daarna voordeel hebben iets betalen en wij dat in de kas doen, in een voorziening. Die voorziening bestaat al en heet wegen Amsterdam-Noord, maar die kun je ook voorziening wegen noemen waaruit we in de tijd geld kunnen halen om de landing zacht te houden. Het is ook een manier om ons imago nog eens even onder de aandacht te brengen: het waterschap is van het water. Waar zijn wij van? Wij zijn van het water en wij zijn niet van de wegen. Als we de wegen overdragen, dan nemen wij eigenlijk ook de gemeenten serieus. Het is algemene democratie en daar halen wij geen mandaat voor op bij de kiezers, want wij zijn van het water. Dat dat niet in

15 15 een keer geregeld is, zoals u ook schrijft, dat is duidelijk, want je kunt nog niet een integraal beeld maken omdat we per 1 januari 2016 die wegentaak gaan afschaffen. Het is al een keer geprobeerd en bleek onhaalbaar, want het moet stap voor stap. Ik kan u ook erg goed volgen als u zegt: dat doen we dan en we laten nog weten op welke precieze manier die strategie wordt uitgewerkt en welke voorwaarden er zijn, maar dit is de richting die we op gaan. En in die richting, voorzitter, steun ik u van harte. Het zal inderdaad zo zijn dat we een decennium of misschien wel twee nodig hebben om ervan af te komen, maar dan is het beeld duidelijk: het waterschap is van het water en de wegen zijn voor de gemeenten. Dank u wel. De voorzitter: De heer Groot. De heer Groot: Ja, voorzitter, ik wil er ook graag wat over zeggen. Wij zijn als VVD ook altijd vrij kritisch geweest over de wegen en wij vinden dat nog steeds geen kerntaak van het waterschap. De heer Vonk heeft het duidelijk verwoord en dat hoef ik niet te herhalen, want daar zijn wij het gewoon mee eens. Wij zeggen: als het moet, moeten ze stap voor stap naar de gemeenten toe. Maar wij zeggen ook: niet tegen elke prijs. We vinden wel dat we binnen de bebouwde kom sowieso van de wegen af moeten, want dat is te gek voor woorden en die moeten naar de gemeenten. Maar we maken ons ook een beetje zorgen over wie voor de kosten op gaat draaien. Dat is ook al door een paar sprekers genoemd. We zien natuurlijk punt 3, maar waar gaan dan die kosten naartoe? Het is al genoemd: als de steden uit gaan treden en ik hoef de drie grote niet te herhalen, dan zijn we mensen kwijt die nu mee mogen betalen. Dan houdt het op. Daar hebben we toch ook wel moeite mee. Wij zeggen dus duidelijk dat we ze niet zomaar kunnen wegdoen, want dat moet stap voor stap. We maken ons daar wel grote zorgen over, zeker als de grote steden uitstappen en de kleinere gemeenten met wegen dat over moeten nemen. Daar maken we ons grote zorgen over en ik denk dat zeker nog een keer bezien moet worden hoe we daarmee verder moeten. Hier wil ik het in eerste instantie bij laten. De voorzitter: Mijnheer Hartvelt. De heer Hartvelt: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik ben de portefeuillehouder zeer erkentelijk dat hij een aanvullende notitie heeft gemaakt en is ingegaan op enkele van de suggesties die in de vorige commissievergadering zijn gedaan. Wat dat betreft hulde aan de portefeuillehouder en aan D&H voor het goed luisteren daarnaar. Voor de rest wil ik me graag aansluiten bij enkele vragen die al eerder zijn gesteld en hoop ik dat daar bekwaam op geantwoord zal worden. Daarbij wil ik het even laten. De voorzitter: Dat waren de vragen in eerste termijn? Mijnheer de portefeuillehouder, het woord is aan u. De heer Stam (hoogheemraad): Dank u wel. Er werd mij gevraagd om een nadere duiding te geven aan het woord hoogheemraadschap onder punt 3 in het memo dat we u hebben toegestuurd. Wij hebben die zinsnede in eerste instantie in het rapport gezet, niet in het besluit. Daarmee werd bedoeld een situatie te vermijden waarover we uiteindelijk bij Castricum hebben besloten. Wij hebben bij Castricum besloten dat die gemeente vorig jaar mocht uittreden en de gemeente is ook per 1 januari uitgetreden. Daarbij kwam in mijn beleving nog 1,2 miljoen euro aan kosten die wij nog moesten maken voor rekening van de rest van de gemeenten. Wij hebben dat toen zo besloten omdat we ook heel veel kosten zouden hebben met die pontjes en andere toestanden. We hebben het dus voor lief genomen om de kosten bij de overblijvende gemeenten te laten, want daarmee was het risico van die pontjes voor een heel groot deel verminderd. Dat wilden we echter in de toekomstige strategie niet doen. Dus als wij gemeenten langzaam willen laten uittreden, zal het niet zo zijn dat wij 1 miljoen euro mee gaan geven en dat dan ten laste brengen van de overgebleven gemeenten. Het is dus bedoeld om te zeggen dat wij geen geld gaan meegeven en dat dus de extra kosten die dat met

16 16 zich mee zou brengen bij de andere gemeenten ten laste komen terwijl ze ten goede komen aan de gemeente die uittreedt. Zo is dat woord bedoeld. U gehoord hebbend in de vergadering van september streven we nu naar een langzame overdracht. Er bestond ook een andere strategie waarin we over tien jaar klaar zouden willen zijn. In de strategie die nu voorligt, zeggen we: daar zijn we in de eerstkomende tien jaar nog lang niet mee klaar. Het zal nog wel een tijdje duren. En wat gaat er dan gebeuren in die komende twintig jaar? Laat ik eerst zeggen dat ik vanmiddag deze strategie heb uitgelegd in de gemeente Beemster. We waren daar toevallig op bezoek en ik heb toen een exposé gegeven over hoe dat ongeveer zou gaan. Dit besluit gaat niet over morgen, dit besluit gaat over de komende in mijn optiek twintig jaar, want zo lang zal dit proces wel gaan duren. En dan zal het op een gegeven moment wel een versnelling krijgen als er ontwikkelingen zijn die maken dat de gemeenten zelf hun wegen willen gaan beheren, bijvoorbeeld als de gemeente Beemster zich aan gaat sluiten bij de gemeente Purmerend. Dan hebben ze daar namelijk opeens te maken met een heel andere situatie. En dat zou kunnen veroorzaken dat het wegendilemma bij ons ineens oplost. Wat betekent het voor de korte termijn? De korte termijn is dat wij eigenlijk willen gaan uitzoeken wat de stappen zouden kunnen zijn waarin wij de gemeente Oostzaan zouden kunnen laten uittreden. En we zouden willen onderzoeken wat voor stappen we zouden kunnen zetten om de wegen in de gemeente Schermer, de huidige gemeente Schermer, en de gemeente Graft-De Rijp, die over zullen gaan in Alkmaar, over te dragen. We willen dat niet doen op de manier zoals we dat met Amsterdam hebben gedaan. Amsterdam wilde het toen per se doen, want men had te maken met een onevenwichtige situatie in de stad en was al drie jaar aan het discussiëren over dat het wel een heel onrechtvaardige situatie was waar toch echt maar een keer een eind aan gemaakt moest worden. En wij waren zo goed in het onderhandelen dat wij hebben gezegd: jij moet gewoon tien jaar je heffing meenemen, anders doen we het niet. Vijf keer zuchten, nog een keer erop terugkomen en uiteindelijk zei Amsterdam: dat doen we. Dus onder druk zijn ze daar tot zo n overeenkomst gekomen, maar ik denk niet dat wij dat op die manier door willen zetten. Als we dat zouden doen, dan houden we de wegen, en iedereen die eruit wil mag dat proberen, maar die gaan we het mes op de keel zetten en alleen met forse bedragen kunnen ze afscheid nemen. Het dagelijks bestuur wilde die situatie niet aangaan en dus zoeken wij naar oplossingen waardoor het geleidelijk kan gaan. Dus gaan we het eerst voor die twee gemeenten uitzoeken. We verwachten dat er dan ook vragen van andere gemeenten gaan komen in de zin van: kunnen wij, mogen wij en op wat voor termijn? Daar zijn de voorwaarden voor. Het mag dus niet een exorbitante stijging van de lasten betekenen en het moet wel opgelost worden binnen de 4% die tot nu toe is aangegeven. En natuurlijk, de overblijvende gemeenten gaan dichter bij de kosten zitten die wij ook maken in hun gemeente. Die gaan ze dan ook zelf betalen. Ze gaan nooit meer betalen dan de kosten die zij maken. Tot nu toe betalen gemeenten zoals gemeente Beemster eigenlijk te weinig voor hun wegen. Die gaat er langzamerhand, mogelijk in 25 jaar, naartoe groeien zodat zij dan pas de kosten echt gaat betalen die wij daar nu elke dag uitgeven. Het is dus een heel langzaam proces waar wij voor staan. Ik denk dat ik daarmee de grote bups van vragen heb beantwoord en heb aangegeven waar de clou zit. Ik heb geluisterd naar de themavergadering en ik heb toen gezien dat men er moeite mee had het op een korte termijn te proberen te regelen omdat het te grote schokken zou geven in de rest van de gemeenten en dat die dan wel in verweer zouden komen. Dus we gaan het langzaamaan proberen en op deze manier toch in gang zetten dat gemeenten mogen uitstappen, zodat wij uiteindelijk van die wegentaak af komen. Ik ben erkentelijk voor de mening die Tjerk [Doornenbal] net liet doorschemeren. Namelijk: het is niet meer van deze tijd dat een wethouder die in 1993 een keer een handtekening heeft gezet daar nu nog steeds aan gehouden wordt; dat hij geen enkele mogelijkheid heeft om daaruit te treden en alleen een mogelijkheid heeft als hij een gouden handdruk meeneemt. Dat is eigenlijk van de zotte en dat moet je eigenlijk niet willen in overheidsland. Daarnaast heeft hij een aantal wethouders gesproken die hem gebeld hebben, uit het Westfriese, neem ik aan. Toevallig hoorde ik vandaag over mijn communicatie met die Westfriese gemeenten over de wegen binnen de bebouwde kom. Dat is een traject waar we vijf jaar geleden mee zijn gestart. Iedereen was het er toen mee eens en alle gemeenten waren het