blz Conceptevaluatie Collegeprogramma en accenten voor de periode ( )

Transcriptie

1 Nr Notulen van de openbare vergadering van het college van hoofdingelanden van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, gehouden op woensdag 12 december 2012 om uur in Zaal Waterland aan de Bevelandseweg 1 te Heerhugowaard. Agendapunten blz Opening, mededelingen blz Notulen/besluitenlijsten blz Gelegenheid tot inspreken blz Ingekomen stukken blz Gelegenheid tot het stellen van vragen blz. 4 5a. Kennismaking met jeugdbestuurder Jaffar Al Aani blz Conceptevaluatie Collegeprogramma en accenten voor de periode ( ) blz Herbenoemen hoogheemraden en loco-dijkgraven ( ) blz Beleidsnota Waterkeringen ( ) blz Restant resultaatverplichte KRW-maatregelen ( ) blz Toekomstig gebruik Noorderpolderhuis en werfterrein te Schermerhorn ( ) blz Vaststelling Legesverordening Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier 2013 ( ) blz Verlenging contract accountant ( ) blz Peilbesluit partiële herziening Waterberging Zeddeweg ( ) blz Vaststelling peilbesluiten afdelingen AB en NMR in Zijpe ( ) blz Aanpassen en uitbreiden transportsysteem Den Helder ( ) blz Verleggingen persleidingen Westfrisiaweg ( ) blz Vervangen deel persleiding Hoorn ( ) blz Vaststellen heffingsverordeningen 2013 ( ) blz Sluiting

2 2 Aanwezig: de voorzitter de secretaris de dijkgraaf, de heer drs. L.H.M. Kohsiek. M.J. Kuipers. de leden ( = hoogheemraad) S.A. van Balen Blanken, I.A. van der Bliek, J.C.M. de Boer, drs. J.C.A. Borst, Tj. Doornenbal, I.B.F.M. Geels, W.J.J. Greve, S. Groot, C.J. Grooteman, mevrouw K. Hartog, mevrouw E.A. Koning-Bruijn, drs. B. Korf, J.D. Kramer, A. Lap, drs. ing. J.P. Leek, mevrouw ir. M.A. Leijen, C. Mantel, drs. G.J. van Os, P.N.M. Otten, dr. ir. K. Schaafsma, ing. L.J.M. Schagen, mevrouw drs. L.E. Snuif-Verwey, ir. C.J.M. Stam, A.Th. Steltenpool, C. Streefkerk, R. Veenman en drs. P. Vonk, J.H. Wijnholds, J. Al Aani (bij agendapunt 5a.). en de ambtenaren mevrouw J.C.M. Smit en E. van Oorsouw. Afwezig: P.C.M. Mak, B. Schrieken. 1. Opening De voorzitter: Dames en heren, welkom op deze laatste vergadering van dit jaar, in ieder geval zoals het er nu naar uitziet. En als je dan weer op het jaar terugkijkt, zie je dat er weer het nodige is gebeurd. Ik vind dat we een mooie agenda hebben met wat mij betreft een hoofdpunt en dat is de vraag waar we in de komende drie jaar naartoe gaan, hoe we dat doen en welke punten we daarin meenemen. Ook onze jeugdbestuurder is er en hij zal bij agendapunt 5a aan de tafel op een lege stoel plaatsnemen en even over zichzelf vertellen. En jullie kunnen hem dan vragen stellen. Verder stel ik voor de agenda te volgen; er zijn geen wijzigingen op. Wij gaan naar de mededelingen. En een belangrijke mededeling is en we hebben dat nog niet op schrift binnen, maar wel mondeling en via dat GS goedkeuring heeft verleend aan ons voorstel met betrekking tot tweehonderd procent (200%). Dat is gisteren gebeurd en het betekent dat bij het laatste agendapunt alleen de tweehonderd procent (200%)-variant doorgaat, maar daar komen we dan op. Verder zijn er nog een paar korte mededelingen. Mijnheer Van Os. De heer Van Os (hoogheemraad): Bedankt, voorzitter. Voor u ligt de atlas van de Noord-Hollandse vissen. Afgelopen zaterdag (15 december 2012) werd die uitgereikt en ik heb hem namens het waterschap in ontvangst mogen nemen. Het is een prachtig boekwerk geworden met heel mooie foto s en interessante teksten. Het leek ons aardig om het ook aan u beschikbaar te stellen omdat wij als waterschap, en dat ziet u ook als u het boek leest, heel goed bezig zijn met het vissenbeleid. En dan bedoel ik het vissenbeleid in het kader van waterkwaliteit met vis als graadmeter voor waterkwaliteit, vismigratie, opheffen van barrières, overwinteringsplaatsen, paaiplaatsen, te veel om op te noemen. Er zijn onder u misschien ook leden die niet zoveel met vissen hebben, maar ik kan u het boek toch aanbevelen want er staat ook een heel interessant hoofdstuk in over de sportvisserij in Noord-Holland met prachtige anekdotes. De watertypen, dus de verschillende soorten biotopen in Noord-Holland met hun waterkwaliteit is ook een heel interessant onderwerp. En er is een interessant hoofdstuk over beheer en inrichting van het water. En natuurlijk de vissen. Tegen degenen onder u die nog nooit een kleine modderkruiper, een bittervoorn of een vetje hebben gezien wil ik zeggen: sla het boek open want er staan prachtige foto s in met boeiende teksten. Ik wens u heel veel kijk- en leesplezier met de feestdagen. En ik moet nog zeggen dat de heer Schrieken mij belde omdat hij helaas verhinderd is. De voorzitter: De heer Schaafsma heeft ook nog een mededeling. De heer Schaafsma (hoogheemraad): Ja, voorzitter, die heb ik. Het is een mededeling die ik in het kielzog van de commissievergadering moet maken. In die vergadering heb ik bij de bespreking van het onderwerp Wegenheffing Amsterdam-Noord een memo aangekondigd met de ondertoon dat u dat memo binnenkort zou krijgen. Dat binnenkort wordt echter wat later. Het memo is behandeld door D&H in de

3 3 vergadering van afgelopen dinsdag en D&H heeft na er kennis van te hebben genomen en na een discussie besloten het memo nog wat uit te breiden met aanverwante relevante informatie. Dat als eerste en als tweede het memo te voorzien van een aantal opties, mede geïnspireerd door de bijdrage van de heer Vonk in die commissie. Vervolgens zal dat memo omgebouwd worden tot een CHI-voorstel. De intentie daarbij is om dat in januari 2013 op de D&H-agenda te zetten waarna het uw kant op komt. U moet op dat memo in andere gedaante dus nog even wachten tot erin staat wat erin moet staan want zover zijn we nog niet. De voorzitter: Dat waren de mededelingen? Ja. 2. Notulen en besluitenlijsten a. Notulen CHI-vergadering 14 november 2012 ( ) De notulen worden zonder stemming ongewijzigd vastgesteld. b. Besluitenlijst CHI-vergadering 14 november 2012 ( ) De besluitenlijst wordt zonder beraadslaging en stemming vastgesteld. c. Lijst van toezeggingen ( ) De voorzitter: De toezegging is het directiestatuut te agenderen en dat komt eraan. Dat kan ik u zeggen. Mijnheer Korf? De heer Korf: Voorzitter, de vorige keer is de mededeling gedaan dat de presentatie over de maatschappelijke kosten-batenanalyse in voorbereiding was, maar daarmee is hij van de lijst van toezeggingen verdwenen. Ik neem aan dat u ermee bezig bent, maar het lijkt me toch verstandig om zoiets op de lijst te houden tot het uitgevoerd is. De voorzitter: We hebben een dynamische lijst waar al dit soort afspraken op staan en die afspraken komen in elk portefeuillehouderoverleg langs. Er valt dus niets af. Wij hebben gezegd dat we het zullen doen, maar niet op stel en sprong want D&H zal eerst informatie gaan verzamelen en we zullen ons laten bijpraten door collega s die het al een keer gedaan hebben. En dan komen we er in een sessie op terug, zoals toegezegd. 3. Gelegenheid tot inspreken De voorzitter: De heer Koopman heeft aangegeven ook in deze vergadering te willen inspreken. Mijnheer Koopmans, mag ik u vragen naar voren te komen? De heer Koopman: Ik wil inspreken op de herbenoeming van het dagelijks bestuur. Ik heb jammer genoeg het afgelopen half jaar hier op de publieke tribune gezeten want je wordt weleens ergens toe gedwongen. De vorige keer heb ik al aangegeven wat het hoogheemraadschap kan leren van de provincie Noord-Holland. Wat mij opvalt, is dat de bestuurders op eilandjes zitten en dat was het verwijt bij de provincie. Ieder had zijn eigen pakket en ieder zorgde voor zijn eigen zaken. En dat heb ik hier ook gemerkt. Ik merk met name dat een aantal bestuurders hun dossiers matig voorbereiden en er zijn voorzitters van adviescommissies waarbij ik denk: is dit in D&H besproken? Want als iets in D&H besproken is, neem ik aan dat het vers in je geheugen zit dus zou je daar zo op kunnen ingaan. Dat mis ik. Er is weinig onderlinge correctie als er iets gebeurt dat niet helemaal juist gaat en dan wordt dat doorgeschoven naar de secretaris-directeur; we wachten nog steeds op antwoord. Ik denk dat het voor de dynamiek van het dagelijks bestuur veel beter zou zijn als er in het huidige dagelijks bestuur minimaal twee leden vervangen zouden worden. Zo kan gezorgd worden voor een nieuwe dynamiek en nieuw elan in het dagelijks bestuur voor de komende jaren. Ik vind het bijzonder jammer dat hier een voorstel ligt waar iedere bestuurder op zijn eigen pakketje blijft zitten want ik denk dat het op deze manier lekker inzakt tot Ik mag van de voorzitter niet ingaan op de kwaliteiten van de individuele bestuurders en dat zal ik dan ook niet doen. Iedereen weet hoe ik over bepaalde bestuurders denk. Daar laat ik het bij.

4 De voorzitter: Dank u, mijnheer Koopmans, dat u het zo hebt willen brengen Ingekomen stukken De voorzitter: Mijnheer de secretaris. De heer Kuipers (secretaris): Mijnheer de voorzitter, er is een brief ontvangen over de situatie op de Bobeldijk. Deze brief is aan u doorgezonden inclusief een verduidelijkend memo. Als het goed is, hebt u dat ontvangen. De voorzitter: En het voorstel is dat we het zullen afhandelen binnen D&H, als u daarmee kunt instemmen. Mijnheer Steltenpool. De heer Steltenpool: De Bobeldijk is een aparte weg in ons beheersgebied. Er zitten haken en ogen aan en ik vind dat wij als CHI op de hoogte moeten worden gehouden. De voorzitter: U wordt zeker op de hoogte gehouden, maar het is altijd de vraag of dat vooraf of achteraf zal zijn. Ik neem aan dat u bedoelt dat wij in de geest van het antwoord, zoals wij dat gedicht hebben, bezig zijn. En als het die kant opgaat, of het nu goed of fout loopt, zullen wij u via de commissievergadering op de hoogte houden. Ik kijk even naar de portefeuillehouder of die daar net zo over denkt en dat is zo. De heer Steltenpool: Ik had daar ook een vraag over. Als dat werk nu bijvoorbeeld een ton ( ) kost, voor welk deel gaan wij als hoogheemraadschap dan mee? Weet de portefeuillehouder dat al? De voorzitter: Geen idee, dat ga ik hem vragen. De heer Stam (hoogheemraad): Dat weten wij nog niet helemaal. De heer Steltenpool: Daarom wil ik dat we op de hoogte worden gehouden. De heer Stam (hoogheemraad): U wordt daarvan op de hoogte gehouden in de commissie. De heer Steltenpool: Perfect. De voorzitter: Goed, ik stel voor dat we doorgaan naar agendapunt Gelegenheid tot het stellen van vragen Van de gelegenheid tot het stellen van vragen wordt geen gebruik gemaakt. 5a. Kennismaking met jeugdbestuurder Jaffar Al Aani De voorzitter: Jaffar, mag ik je vragen om bij ons te komen aanzitten? Goed dat je er vanavond bent. Wij hebben al even kennis gemaakt, maar hier aan tafel willen we natuurlijk nader kennismaken met je en ook je eerste ervaringen horen. Ik zou zeggen: ga je gang. De heer Al Aani: Ik ga me eerst kort voorstellen. Mijn naam is Jaffar Al Aani en ik ben gisteren achttien jaar geworden. Het is eigenlijk mijn eerste echte volwassen cadeau om met deze dames en heren aan tafel te zitten want dit voelt echt heel erg volwassen. Ik zit nu in V5, ik doe gymnasium. Nog een jaartje en dan ben ik klaar met de middelbare school. In de zomer ben ik aangenomen als jeugdbestuurder en een jeugdbestuurder heeft als taak het waterschap zo veel mogelijk bekendheid te geven onder de jongeren. Je moet ervoor zorgen dat het water en het werk van het hoogheemraadschap ontzettend bekend worden onder jongeren. Dat doen we nu door middel van Twitter, want dat is een prachtig middel daarvoor: heel veel tweeten en heel veel dingen re-tweeten van bestuurders. Ik volg heel veel mensen die hier aan tafel zitten en Marco volg ik ook op twitter. Dat is ontzettend leuk. Als jeugdbestuurder maak je ook onderdeel uit van het nationaal jeugdbestuur. Er zijn in Nederland drieëntwintig (23) waterschappen en van elk waterschap is er een jeugdbestuurder. Wij komen vaak bij elkaar, gemiddeld ongeveer vier keer per jaar. Met elkaar gaan we het er dan over hebben hoe we ervoor zorgen dat het hoogheemraadschap heel bekend wordt onder jongeren. In februari 2013 heb ik daarover een vergadering in Amersfoort. Wat ik tot nu toe heb meegemaakt, is heel veel. Ik ben nog steeds bezig met het inwerkprogramma, want ik ben sinds de zomer jeugdbestuurder en in de zomervakantie gebeurde er niet zoveel. Nu ben ik

5 5 ermee begonnen en ik ben met Gervien Pielage naar de Beemster geweest en heb daar heel veel dingen gezien. Ik ben ook naar een waterzuivering in de Beemster geweest en ook naar de Zuiderdijk. Ik heb dus kennisgemaakt met het werk. Ik hoop dat ik een beetje duidelijk was. De voorzitter: Jazeker. Geachte leden, hebt u vragen aan Jaffar? Mevrouw Snuif-Verwey: Ik ben zo benieuwd hoe je erbij gekomen bent om te solliciteren naar deze functie, want ik denk dat je dat hebt moeten doen. Hoe is dat gegaan? De heer Al Aani: Mijn moeder werkt hier bij het ingenieursbureau, zij is voor een tijdje ingehuurd. Ik keek wel op de site, want ik vond het ontzettend leuk wat zij thuis had verteld over wat jullie hier doen. En ik bedacht dat eigenlijk niemand daarover weet, niemand van mijn vrienden weet erover. Ik ben toen op de site gaan kijken en zag een klein linkje helemaal onderaan de site staan waar je je kon opgeven. Toen dacht ik: waarom niet, ik ga het gewoon doen. Het leek me ontzettend leuk en ik ben nogal technisch ingesteld en heb ook een bètaprofiel dus heb ik me opgegeven. Na een tijdje niets gehoord te hebben, dacht ik: het wordt hem volgens mij niet, want ik krijg geen antwoord. Maar daarna kreeg ik een uitnodiging van Monique Leenders, de communicatieadviseur hier, voor een echt sollicitatiegesprek. Ik werd opgeroepen en had ook nog een gesprek met Martijn Brabander. Hij vroeg me wat ik hiermee wil bereiken en waarom ik het wilde doen en hoe. We hebben een gesprek gehad en er waren ook andere kandidaten, volgens mij twaalf of vijftien. Daarna moest ik ongeveer vier of vijf weken wachten en toen kreeg ik een brief thuis met uw handtekening, mijnheer Kohsiek, en was ik het geworden. Ik was ontzettend blij, want ik had het helemaal niet verwacht. De voorzitter: Mooi! Mevrouw Snuif-Verwey: Je hebt wel heel duidelijk gemaakt dat je heel lang moet wachten op antwoord en dat moeten wij onszelf kwalijk nemen. De heer Al Aani: Dat houdt het ook wel spannend. Het heeft dus ook positieve kanten. De voorzitter: Mevrouw Leijen. Mevrouw Leijen: Voorzitter, ik vind het heel mooi om te horen met welk gemak onze jeugdbestuurder hier het woord voert en ik ben eigenlijk nu al erg trots op je: wat mij betreft ben je bij dezen onze jeugddijkgraaf. Hoewel ik niet weet of zo n promotie zomaar kan. Ik had één vraag. Je had het in je verhaal over wij toen je vertelde dat je Twitter als medium gebruikt om de bekendheid te vergroten. Wie zijn wij precies, zijn dat je collega s van andere waterschappen? De heer Al Aani: De jongeren. Toen ik op school vertelde dat ik jeugdbestuurder was, wist eigenlijk niemand wat het hoogheemraadschap is. En dat vond ik behoorlijk teleurstellend, zeker als je ziet hoeveel werk het waterschap doet en hoe belangrijk dat is. Dat Nederland als klein landje de Deltawerken voor Amerika gaat ontwerpen om New York te beschermen, dat is toch geweldig? Dat een land als Nederland, het op een na kleinste land van Europa op Luxemburg na, voor het machtigste land van de wereld, Amerika, Deltawerken gaat ontwerpen. En dat het door Nederlandse ingenieurs en ontwerpers uitgevoerd gaat worden. Dat vind ik echt geweldig, daar ben ik trots op en daarom wil ik dat het waterschap veel meer bekendheid krijgt. De voorzitter: Heel mooi. Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Dank u wel, voorzitter. Behalve dat ik waterschapsbestuurder ben, ben ik ook docent. Ik heb het contact gelegd tussen de organisatie hier en het GLOBE-project dat bij ons op school draait. Mag ik je uitnodigen om en ik sla gelijk spijkers met koppen jouw visie daarin te verwoorden, al is het via een videoboodschap. Want als je persoonlijk geen tijd hebt, kan ik me daar iets bij voorstellen. Maar ik wil je vragen om in ieder geval aan te haken en daarin mee te doen. De heer Al Aani: Zeker. It s an honor. Ik voel me nu echt vereerd, sowieso om hier aan tafel te zitten en om de uitnodiging van u te krijgen. Zeker weten, ja.

6 De voorzitter: Jaffar, dat klinkt heel goed en dat moet je ook vooral doen. Maar als je te enthousiast bent, ben je elke avond weg. Daar moet je voor oppassen. Mevrouw Hartog. 6 Mevrouw Hartog: Dat kan ik alleen maar beamen, mijnheer de voorzitter, want zoals Jaffar net al heeft gemerkt, gebeurt het meeste in de wandelgangen. Als ambassadeur voor het A&O fonds Diversiteitsbeleid heb ik hem natuurlijk wel al gestrikt om ook een keer met mij op pad te gaan. De voorzitter: Mijnheer Van Balen Blanken. De heer Van Balen Blanken: Je hebt gezegd dat je nu in je laatste jaar zit, of je hebt het inmiddels afgerond. Heeft deze interesse jou ook beïnvloed voor je komende studie? En de volgende vraag is dat we nu ook benieuwd zijn naar een heel mooi verslag van wat jullie met alle jeugdbestuurders allemaal hebben gedaan en wat jullie voorstaan. Heb je daar een reactie op? De heer Al Aani: Ik ben heel erg geïnspireerd geraakt om bij de TU te gaan kijken en was ook bij de open dagen in Delft. Ik vond het ontzettend leuk omdat ik een beetje achtergrondkennis had door het hoogheemraadschap, dus ik zat me daar niet af te vragen wat er om me heen gebeurde. Ik kon me bij civiele techniek ook wat voorstellen. Die richting vond ik ontzettend leuk want dat is een mix van management, dus bedrijfskunde en de technische kant. Dus je wordt manager met een technische achtergrond. Dat vond ik ontzettend leuk. En als reactie op uw opmerking over het jeugdbestuur: we zijn bezig met een filmpje met het jeugdbestuur en dat wordt op de site geplaatst. Begin november 2012 hebben we een filmpje gemaakt met alle jeugdbestuurders en het wordt op de site geplaatst van het jeugdbestuur, maar dat moeten we nog afwachten. De voorzitter: Dank je wel. Dat was een mooie kennismaking met je en je bent hier natuurlijk altijd welkom. Je zult gemerkt hebben dat je af en toe gevraagd wordt om dingen te doen, maar als je ons nodig hebt, en dat is het omgekeerde, schroom dan niet om vragen te stellen. Mevrouw Koning heeft nog een nabrander. Mevrouw Koning-Bruijn: Het is eigenlijk meer een verzoek aan de organisatie. Kunnen wij Jaffar eventueel ook per bereiken? De heer Al Aani: Ja, dat is zeker mogelijk. Ik zal u straks mijn adres geven of mijn twitteraccount. Het komt helemaal goed. De voorzitter: Wij zorgen ervoor dat dit verspreid wordt. Dank je wel. Wij gaan verder met vergaderen. 6. Conceptevaluatie Collegeprogramma en accenten voor periode ( ) De voorzitter: Ik ga eerst even kort iets vertellen. We hebben het hier al over gehad, ook over hoe het in het proces zit en toen heb ik u deze sheet laten zien. De afgelopen maand zijn wij als D&H bezig geweest om in vergelijkbare stijl met het eerste collegeprogramma terug te blikken en te zien wat wel en niet gelukt is. En ook hebben we geblikt om te bepalen waar we accenten willen leggen. Dat resultaat hebt u voor u en dat is een eerste concept. Zo heb ik dat ook aangekondigd en zo staat het ook in de brief. Nu willen we graag van u vernemen, in algemene zin, wat u er in eerste instantie van vindt. Daarna wil ik het ook even per hoofdstuk doorlopen om te horen of er specifieke opmerkingen zijn. Dat nemen we mee naar de heidagen van bestuur en directie waar we het meerjarenplan voorbereiden en dan komen we er bij u op terug in maart 2013 tijdens een themasessie. Dan zullen we laten zien wat we eventueel wel of niet met uw opmerkingen hebben gedaan. Ik hoop dat we zo een programma bouwen waar we in meerderheid van zeggen dat het de richting is die we op moeten gaan voor de komende paar jaar. Uiteraard moeten we in juni 2013 het meerjarenplan vaststellen en dan kunt u zelf aangeven of alles erin zit en/of de goede dingen eruit gelaten zijn. We zitten dus in het proces op het punt van de eerste opzet, het eerste concept van de kant van D&H. Graag horen wij een reactie van u en ik zou u willen uitnodigen dat in twee rondes te doen. De eerste ronde is algemeen, net zoals bij de begroting en de tweede ronde is per hoofdstuk want misschien zijn er ook specifieke opmerkingen over bepaalde hoofdstukken. Wie mag ik het woord geven? De heer Van Balen Blanken, ik begin aan die kant.

7 7 De heer Van Balen Blanken: Dank u, voorzitter. Zoals u vroeg zullen wij een eerste reactie geven op het evaluatiestuk dat wij vorige week hebben gekregen. Het Collegeprogramma werd benoemd als met laarzen in de maatschappij. Ik kan me dat goed herinneren, want dat was in het oude kantoor in Edam. We hebben toen gewezen op de kerntaken en de extra taken die gedecentraliseerd werden, maar ook op de nieuwe ontwikkelingen en verplichtingen die daarmee gepaard gingen. Wij hebben toen ook gezegd dat we gezien de ambities misschien wel over lieslaarzen moesten spreken. U hebt met deze evaluatie aangegeven hoe u nu erin staat, met terugkijken en met vooruit kijken en op alle onderdelen die het huidige waterschap aangaan. Het is aan ons om te beoordelen of het de juiste koers was en is en te constateren dat het water weleens over de laarzen heen ging, want dat is bij een aantal zaken weleens bijna gebeurd. Het is nog betrekkelijk kort geleden dat we een hele discussie hadden over de financiën en alle zaken daaromheen die zijn gekoppeld aan de taken die u hier allemaal hebt benoemd. Die wil ik niet allemaal apart opnoemen, maar misschien kom ik daar in tweede instantie nog enigszins op terug. Voor nu hebben wij gemeend een eerste reactie te geven op deze evaluatie. Die financiën, en de organisatie die daar nu eenmaal aan gekoppeld is, hebben natuurlijk hun weerslag gehad in een reorganisatie. Die reorganisatie moest ertoe leiden dat alle neuzen weer de goede kant op wezen. Het resultaat moet zich nog bewijzen, maar de stappen zijn gezet. U verwoordt dat ook bij organisatieontwikkeling, waarbij u stelt dat de structuur vast en onwrikbaar staat. Ik heb de zin wat omgedraaid, maar het komt op hetzelfde neer. Daarbij geeft u aan wat wel en niet goed zou kunnen gaan, maar dat de werkwijze programmatisch wordt ingezet. U hebt ook als doel gesteld een efficiencyverbetering in 2014 en dat zal misschien ook bij de heisessie ter sprake gaan komen. De ambitie om op alle onderdelen vooruitgang te boeken, is natuurlijk vooruitstrevend, maar dat zijn we wel van u gewend. Die ambitie zal echter ook wel wat grenzen kennen. Bij Voldoende water en Schoon water zijn in verschillende publicaties verwachtingen uitgesproken over het niet halen van de doelstellingen. Daar heb ik het in de vorige vergadering al even over gehad, maar laatst las ik ook weer een prachtig verhaal van de Vogelbescherming in de knipselkrant en natuurlijk is er die andere organisatie van de leefomgeving waar al eerder over gesproken is. En dan hebben we het natuurlijk over de Kaderrichtlijn Water, maar ook over de Natura2000-doelen. Die trajecten zullen volgens ons weer regelmatig ter discussie komen, maar hoe je het ook wendt of keert: Nederland blijft een lage delta. Daar hebben we nu eenmaal mee te maken. Er is natuurlijk een afspraak gemaakt voor 2017 tot 2027 en daar wordt in alle publicaties aan gerefereerd, maar dat betekent wel dat er nog het een en ander staat te gebeuren. We kunnen natuurlijk zeggen dat zolang de volksgezondheid niet in gevaar komt je best kunt stellen dat de zaak onder controle is, maar daarbij wil ik wel gezegd hebben dat er wel aan gewerkt moet worden. Ook de overname van het stedelijk water met de bijbehorende gemeentelijke waterplannen zal niet eenvoudig gaan, ondanks dat er behoorlijk hard aan getrokken is, want dat moeten we erkennen. Het geeft ook een behoorlijke druk op de kosten en als water een kerntaak is voor de waterschappen dan zou je misschien in de onderhandelingen kunnen meenemen dat de wegen straks voor de gemeenten zijn, vooruitlopend op 2013 waarin de Wet herverdeling wegenbeheer ter sprake gaat komen. De burger gaat natuurlijk altijd betalen, linksom of rechtsom. Het zou best kunnen zijn dat die taak bij het waterschap gaat verdwijnen en dan zullen er ook weer oplossingen gezocht moeten worden, want er zullen andere zaken aan de hand zijn. De maatschappij kijkt ook mee en ook de politiek beoordeelt het doen en laten van waterschappen. Eigenlijk zou het niet zo moeten zijn dat de waterschappen keer op keer hun bestaansrecht moeten bewijzen, maar we weten natuurlijk allemaal wat voor conclusies er zijn getrokken in het nieuwe regeerakkoord en daar zullen we mee moeten werken. Wat ons betreft zijn er grenzen en die kunnen ook onze voorbeeldfuncties aangaan en er is al eens door anderen gezegd dat niet alles kan. Resumerend kunnen we vaststellen dat wij voor de komende periode best vertrouwen hebben in de accenten, zoals u dat zo mooi hebt gezegd, voor deze verlengde bestuursperiode. Niemand kan in de toekomst kijken, maar er liggen best wel wat obstakels die om een gedegen maar ook verantwoordelijk beleid gaan vragen. Ik wil dan ook besluiten met de opmerking dat wij het positief kritisch zullen volgen. Dit was onze inbreng in eerste termijn. De voorzitter: Ik had niet minder van u verwacht. Dank u wel. De heer Steltenpool. De heer Steltenpool: De heer Van Balen Blanken heeft al veel gezegd dus ik zeg niet zoveel meer. Ik heb het ook gelezen en ik vind dat u een mooi handzaam en heel compact stukje hebt gemaakt waar wij best

8 8 mee kunnen instemmen. Ik vind het niet slecht, maar ik wil een paar aandachtspunten aangeven. Dijken op veen is naar de Tweede Kamer. Aan de Markermeerdijk hebt u twee zinnetjes besteed, maar ik vind dat we daar toch een beetje concreter en dieper op moeten ingaan. Ik denk dat het tijdens de heisessie ook best besproken zal worden, maar ik vind dat wij ook moeten durven en we moeten luisteren naar bewoners als werkzaamheden niet hoeven worden uitgevoerd. Dat staat hier niet, maar ik zou het toch willen meenemen. Stedelijk water. Daar is nog altijd mijn punt van zorg dat de gemeenten in ons beheersgebied nog steeds niet hard genoeg worden aangepakt. Dat mag u op de heisessie wat mij betreft ook meenemen. En dan de financiën en dan kijk ik de heer Schaafsma aan, want die is tevreden over de financiën omdat we hebben getemporiseerd. Ik heb het gelezen en de portefeuillehouder is op de goede weg, maar over die vier procent (4%) ben ik niet zo tevreden. Als we nu in de exploitatie kunnen rondkomen met een iets lagere heffing dan ben ik een tevreden man. Dank u wel. De voorzitter: Mevrouw Hartog. Mevrouw Hartog: Dank u wel, voorzitter. Ook ik zal proberen het kort te houden. We hebben de evaluatie van het collegeprogramma doorgenomen en ik vind, net zoals beschreven wordt, dat er genoeg momenten zijn waarop we kunnen bijsturen. Dat hebben we de afgelopen vier jaar ook gedaan. We zetten eigenlijk de grote lijn uit en van daaruit sturen we tussendoor bij. Dat gaat volgens mij best redelijk. Terugkijkend denk ik dat we best een hoop mooie dingen bereikt hebben. De fractie van Groen WaterLand is soms best scherp geweest en kritisch op momenten dat we het niet goed vonden gaan, maar ik ben ook verheugd te merken dat er naar ons als bestuur geluisterd wordt en dat we elkaar meenemen in hoe we verder gaan. Ik denk dat er de komende jaren veel dingen staan te gebeuren en ik ben ook verheugd dat we dat met elkaar nog even mogen doorzetten, want we zijn er volgens mij nog lang niet. De voorzitter: Dank u wel. De heer Vonk. De heer Vonk: Dank u, voorzitter. Ik kan me goeddeels vinden in uw evaluatie van het collegeprogramma en de accenten voor 2015, maar ik heb nog vier andere accenten voor u ter overweging. Het eerste punt is dat wij volgens mij langzaam maar zeker verantwoordelijk zijn en worden voor het grondwater in ons beheersgebied. Dat woord is niet terug te vinden in uw collegeprogramma. Misschien is het verstandig om in het kader van regeren is vooruitzien stappen te zetten om kennis op te halen bij anderen en eens na te denken waar die kennis is, zodat we er beleid op kunnen gaan ontwikkelen. We moeten niet wachten tot zich een eventuele calamiteit voordoet en dan pas reageren. Ten tweede. U schrijft dat u voorop wilt lopen in waterschapsland en daarin steun ik u van harte. In het nieuwe jaar komen wij te spreken over het directiestatuut en dat is misschien ook een mooi moment om nog eens na te denken over de kwaliteit van de organisatie, de kwaliteit van de directie, maar ook de kwaliteit van het dagelijks bestuur en met name en daar wil ik naartoe de kwaliteit van het college van hoofdingelanden. Hoe kunnen wij als college van hoofdingelanden beter worden. Hoe worden wij het beste algemene bestuur van Nederland en wat is daarvoor nodig. Ik nodig u uit om eens met ons van gedachten daarover te wisselen. Ik weet dat een lid van het CHI bij u is geweest met het verzoek om een functioneringsgesprek en iets in die geest, al dan niet met u of onderling, zou ons kunnen helpen om nog beter te worden. Ik kan me ook voorstellen dat u er genoeg van hebt dat een lid van het CHI allemaal schriftelijke vragen stelt en ik kan me voorstellen dat het de organisatie belemmert. Als dat zo is dan moet u dat wat mij betreft zeggen. Dus hoe worden wij het beste bestuur van de waterschappen. Dan als derde een beetje een moeilijk punt. Ik twijfelde of ik het zou zeggen, maar dit is toch een mooi moment, want u gaat er nog over nadenken. Ik benoem het als de tegenstelling landbouw/natuur. Ik bespeur bij mezelf, maar ook bij anderen een soort ondergronds gevoel dat het hoogheemraadschap er eigenlijk voor de landbouw is. Dat voel ik bijvoorbeeld als ik ingelanden spreek. Dat gevoel is dat er meer voor de landbouw wordt gedaan dan voor natuur. Maar is dat ook wel zo? Wellicht helpt het de discussie, bijvoorbeeld ook die over de kostentoedeling die we weer gaan meemaken, als we dit eens duidelijk maken. Als ik de LTO was zou ik die uitdaging willen aangaan en zou ik het weleens duidelijk willen hebben. Wat doet het hoogheemraadschap nu eigenlijk voor ons als LTO? Wat doet het hoogheemraadschap nu eigenlijk voor ons als natuurorganisaties? En is dat in evenwicht met belasting en bestuurlijke inbreng? De tegenstelling die nu een beetje onderhuids speelt, moeten we volgens mij een keer aanvallen, erop afgaan en eens kijken hoe dat precies zit. Want als u het aan mij vraagt, kan ik

9 9 alleen maar onderhuidse gevoelens vertellen en daar kun je geen beleid op bouwen. En dan mijn vierde en laatste aandachtspunt. Wij gaan weer naar verkiezingen toe. We hebben in 2008 verkiezingen gehad en die zijn geëvalueerd, maar hoe ging dat ook alweer? Wat ging er niet goed en wat kan er beter? Wellicht kunt u daar in 2014 ook nog aandacht aan besteden. De voorzitter: Mevrouw Leijen. Mevrouw Leijen: Voorzitter, wij kunnen ons aansluiten bij de woorden van mevrouw Hartog. Wat betreft de opmerking van de heer Vonk en de discussie over de kwaliteit van het algemeen bestuur en zijn opmerking over landbouw versus natuur, denk ik dat het heel goed is als we daar bij gaan stilstaan en de discussie daarover openen. Verder heb ik, toen ik het stuk ontving, het oorspronkelijke collegeprogramma erbij gehaald. Toen ik dat las werd me pas echt duidelijk en dat zei mevrouw Hartog al dat er gewoon heel mooie dingen bereikt zijn en dat er ook zaken wat minder goed zijn gegaan. Daar heeft de heer Van Balen Blanken ook al iets over gezegd. Eigenlijk kunnen we met zijn allen best trots zijn. Wat betreft de accenten: ik vind het een beetje lastig om in dit stuk te spreken over accenten, want ik zou eerder zeggen dat u met deze evaluatie concreter bent geworden en dan ga ik ervan uit dat alle zaken die niet benoemd zijn niet nu onder tafel zijn verdwenen. De discussie over wat we nu precies gaan doen en wat voor prijskaartje daaraan komt te hangen, komt straks na de heisessie terug. Wij zijn tevreden en vinden het fijn dat u gehoor hebt gegeven aan het verzoek het collegeprogramma te evalueren. De voorzitter: De heer Korf. De heer Korf: Dank u wel, voorzitter. Over onze hoofdtaken spreken we elkaar natuurlijk regelmatig en hebben we elkaar ook regelmatig gesproken. Daar hebben we een koers op uitgezet en ik denk dat we moeten voortgaan op die bestaande weg. Dit stuk gaat over de heel grote hoofdlijnen en daarmee kan ik heel goed instemmen, want het geeft een goed overzicht. Ik wil twee accenten leggen. Niet toevoegen, maar meer in de zin van een onderstreping naar voren brengen. Ik ben erg blij met het aparte hoofdstuk over beeldvorming, want dat is een heel belangrijk aspect van ons werk. Eigenlijk is het niet een aspect, maar een punt dat aandacht vraagt dwars door de hele organisatie heen en dwars door ons hele takenveld heen. Mijn tweede punt is het volgende. Natuurlijk heb ik ook speciaal gekeken naar wat er over groen en over natuur en landschap werd gezegd en dat is hierin niet heel erg veel: ik moest er erg naar zoeken. Duurzaamheid en milieu hebben ook een groene kant. Dijken, wegen en watergangen zijn ook belangrijk voor natuur en landschap. Ik heb het meestal over een nevenfunctie en niet over een hoofdfunctie, maar ook voor die nevenfunctie hebben wij wel een verantwoordelijkheid. Als je de tekst leest zonder kennis van de discussies die wij over die onderwerpen voeren dan lijkt het erop alsof we niet verder zouden willen gaan dan wat wettelijk verplicht is. Ik weet dat het wat anders, genuanceerder ligt, maar ik wil onderstrepen, dat wat mij betreft die lat wel een stukje hoger ligt dan wat alleen wettelijk verplicht is. Daar zullen we dan in het voorjaar met elkaar verder over spreken. De voorzitter: Mevrouw Snuif. Mevrouw Snuif-Verwey: Dank u, voorzitter. Het is moeilijk om nog wat extra s te zeggen en ik denk dat ik me zou willen aansluiten bij de mensen die voor mij gesproken hebben. De evaluatie is een logisch gevolg van met de laarzen aan in de maatschappij. Ik zou ook willen zeggen dat er al heel veel voor elkaar is gebracht en ik zou zeggen: ga zo door. Ik maak me wel zorgen over alle ambities en of die waargemaakt kunnen worden gezien de financiële situatie op dit moment en in de toekomst. U hebt gevraagd om eerst in algemene zin iets te zeggen en wil straks nog ingaan op Voldoende water en Schoon water. Ik constateer namelijk dat de waterkwaliteit nog steeds gevat wordt in fysisch-chemische termen en niet in termen van gezonde ecologische leefomgeving van plant en dier. Wat dat betreft heeft de heer Korf ook al heel nadrukkelijk gezegd dat er ook een groene kant aan ons werk zit. Een ander voorbeeld, en dan heb ik het eigenlijk over wat ik gemist heb in het geheel, gaat over beeldvorming. Beeldvorming is belangrijk, maar ik denk dat we ons werk ook moeten vatten in opvoeden en zendingswerk naar mensen die hier in dit gebied wonen. Vlak bij mij in de buurt is de riolering opnieuw aangelegd met een gescheiden stelsel en ik mag dus niet klagen dat ik in de rotzooi zit. Het is vier weken

10 10 geleden aangelegd en het is inmiddels dichtgeslibd vanwege de natte toiletdoekjes, klodders vet en wat dies meer zij. Het is weliswaar het gemeentelijk riool, maar wij hebben daar ook verantwoordelijkheid bij. Ik hoop dat er wat meer ruimte komt om mensen naar de rioolzuivering te brengen om te laten zien wat voor rotzooi ze allemaal door de gootsteen gooien. Er is nog een onderwerp dat algemeen is en waar ik aandacht voor vraag en dat betreft het functioneren van het college van D&H. En dan gaat het niet alleen over uw college nu, maar ook over een algemene ontwikkeling van de richting die aan de gang is. Het college wordt bemand door één fulltime dijkgraaf en vijf parttime hoogheemraden. Zo staat het in de Waterschapswet en dus is de formatieruimte naar boven begrensd. Binnenlandse zaken heeft inmiddels ingezien dat die situatie ongewenste beperkingen met zich meebrengt, zeker in relatie met schaalvergroting die op dit moment aan de gang is. Het is te verwachten dat binnenkort het slot op de formatieplafonds zal worden opgeheven en dat betekent dat in de volgende bestuursperiode ook een andere samenstelling van het college mogelijk is. Bijvoorbeeld één fulltime dijkgraaf en drie fulltime hoogheemraden of vijf fulltime hoogheemraden en een parttime dijkgraaf, want dat voorbeeld hebben we ook in Nederland. Ik geef maar wat voorbeelden. Ik denk dat het heel goed is als we daar in de komende periode over praten en nagaan wat verstandig is na de nieuwe verkiezingen, wanneer die ook zijn. Ik denk dat het goed voorbereid moet worden. De voorzitter: De heer Doornenbal. De heer Doornenbal: Voorzitter, wij hebben ons vooral voorbereid per hoofdstuk en per bladzijde dus onze tweede ronde is wat nadrukkelijker. Het vorige collegeprogramma was ook in deze vorm gegoten en we vinden het van een hoog abstractieniveau met nauwelijks meetbare resultaten. Ik begrijp dat het in de meerjarenbegroting staat en alle andere cycli, maar ik hoop dat u het op uw heisessie ook bespreekt. Als je tweeënhalf tot drie jaar blijft zitten en afspraken maakt niet alleen u, maar wij ook waar je wilt staan over twee tot drie jaar dan is dat weinig meetbaar hierin weergegeven want er is hooguit weergegeven dat we dit of dat zouden willen. De voorzitter: Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Dank u wel, voorzitter. Met de laarzen aan in de maatschappij willen we eigenlijk aanvullen met met twee benen op de veilige grond. Het gaat dan over de realiteit van de economische omstandigheden en het effect op de ambitie en de realisatie van de diverse projecten. Er is al flink getemporiseerd en op deze manier komen we met een verantwoord stukje werk naar de maatschappij en onze ingelanden. De tweedeling tussen natuur en landbouw waar de heer Vonk het over had, ervaren wij niet zo want wij hadden juist het idee dat een stukje integratie aardig op poten was gezet. Zeker met de Deltavisie, door al die groeperingen bij elkaar te brengen en met elkaar in discussie te laten gaan. Wat dat betreft heeft het elkaar ondersteund en niet afgestoten, naar ons idee. We hopen gewoon dat het bestuur zoals dat op dit moment achter de tafel zit, zijn klus kan klaren in de komende paar jaar, want er zijn er een paar die hebben aangegeven dat ze nog een paar jaar nodig hebben om een heleboel projecten te kunnen afronden. Maak het waar en doe er wat aan, samen met ons. De voorzitter: De heer Grooteman. De heer Grooteman: Voorzitter, dank u wel. Degene die hier wat over zou zeggen, mis ik nu naast me en verder zie ik ook nog maar weinig gras voor me en dat kan ook niet met zoveel sprekers voor me. Wij vinden wel dat het goed is gegaan, over het algemeen, maar ik sluit me ook aan bij sommige sprekers en vooral bij wat de heer Steltenpool heeft gezegd. Verder vertrouwen we erop dat het de komende jaren ook goed zal gaan. De voorzitter: De heer Greve. De heer Greve: Voorzitter, dank u wel. Ik wil eerst uitspreken dat ook onze fractie tevreden is over de uitvoering van het collegeprogramma. We hebben daarbij af en toe best harde noten met elkaar moeten kraken, maar als ik kijk naar de laatste begroting dan heb ik D&H al complimenten gemaakt voor het feit

11 11 dat het een begroting is die in lijn ligt met het collegeprogramma en met de afspraken die tussen u als D&H en het CHI zijn vastgelegd. Ik moet nog wel even stilstaan bij het feit dat we in een financieeleconomisch zware tijd zitten. En dat betekent dat 2013 en 2014 naar onze overtuiging ook moeilijke jaren gaan worden. Voordat ik nu het vertrouwen uitspreek in de continuïteit van D&H wil ik wel een paar opmerkingen maken. Wij hechten als fractie heel sterk aan de intenties met betrekking tot de financiële criteria die wij met u en het CHI hebben besproken. Met betrekking tot de vier procent (4%) overall belasting weet u dat we hier voor het bedrijfsleven zitten en ik wil daar een groep aan toevoegen. We hebben ongeveer zevenhonderdduizend ( ) tot achthonderdduizend ( ) ZZP ers die het heel erg moeilijk hebben. Overall vier procent (4%) is voor ons bespreekbaar, afhankelijk van hoe zich dat economisch-financieel gaat vertalen. Ik moet ook nog een compliment maken over de organisatie. Gegeven de begroting heb ik toch ook het gevoel dat de organisatie een grote stap heeft gezet en ik hoop dat we in het accountantsrapport daarvan de komende periode ook de bevestiging zullen krijgen. Als u vanuit de ambitie in de periode die voor ons ligt grenzen tegenkomt dan zouden wij de knoppen willen hanteren, maar met name dan in de taken en niet in de schulden respectievelijk de belastingverhoging voor zover dat uitgaat boven hetgeen we met u en het CHI hebben afgesproken. Tegen die achtergrond, voorzitter, wens ik u alle vertrouwen en sterkte toe voor de komende periode. De voorzitter: De heer Geels. De heer Geels: Voorzitter, dank u wel. Ik wil in het algemeen ook iets zeggen over de evaluatie. Ik heb hem met genoegen gelezen en het enige waar ik zorgen over heb is de toekomst als we de hoofdstukjes vooruitkijken in financiële zin optellen. Het zal zich moeten gaan vertalen in meerjarenbegrotingen en een kortere begroting, maar ik heb er zorgen over want ik denk dat het een onbetaalbare wensenlijst is die wel moet gebeuren. En we weten ook allemaal wel dat het eigenlijk niet kan, dus daar moeten we echt keuzes in gaan maken. Verder ben ik er zeer tevreden over. De voorzitter: Dank u wel. Ik wil even kort reageren op deze algemene ronde en daarna zullen per hoofdstuk de portefeuillehouders dat doen. In de eerste plaats wil ik zeggen dat ik in algemene zin draagvlak bespeur voor de richting die is doorgetrokken. En of het nu lieslaarzen waren Ook ik, mevrouw Leijen, ben begonnen met het oude programma te lezen, want dat was volgens mij het startpunt waarop de evaluatie moest worden opgebouwd. Ik ben blij dat er veel gebeurd is, al is dat zeker alles, maar dat staat er ook in. Ik denk wel dat, met elkaar en zeker met de organisatie veel is gebeurd en dan kijk ik altijd maar naar de secretarisdirecteur als verbindende schakel. Ik hoor u ook zeggen dat het goed is dat we die lijnen doortrekken. Er staat een aantal accenten in: laten we daarvoor gaan. De heer Doornenbal zegt dat het niet echt meetbaar is, en dat is ook zo, maar die meetbaarheid komt natuurlijk in de meerjarenbegroting zoals u zelf al aangaf. Aan de andere kant heb ik velen van u horen zeggen dat er mogelijk een spanning zit tussen de ambities en de financiën of financiële mogelijkheden omdat het een zware tijd is. De laatste sprekers doelden daar in ieder geval op. Dat kan zo zijn en we zullen dat gaan uitwerken. Dat komt dan voor u te liggen bij de besprekingen rond de meerjarenbegroting. We hebben namelijk ook met elkaar bepaalde kaders afgesproken en die zijn op dat moment richtinggevend. Dat even als geheel. Ik ga niet u allemaal langs, maar ik noem even in willekeurige volgorde een aantal onderwerpen die ik in ieder geval wil meenemen naar het strategisch overleg en naar de themabijeenkomst. Door een aantal van u is stedelijk water genoemd. U hebt er het nodige over gezegd, namelijk dat er aan de ene kant spanning op zit, maar ik ben ook heel blij dat er nu heel veel snelheid in zit. Dat was de afspraak, maar het kan niet altijd even makkelijk en het kost geld. Daar zullen we nog een afweging in maken en die hebben we ook al gemaakt, maar als u er zo om vraagt dan zullen we daar zeker even bij stilstaan. Dan lijkt mij een heel goed punt van de heer Vonk om grondwater meer aandacht te geven. Hoe worden wij het beste CHI? U zag mij glimlachen, want ik vond dat een mooie vraag. Daar komen we met elkaar op terug en we hebben natuurlijk de nota Bestuurlijk ambtelijk samenspel gehad waarin we in ieder geval een poging hebben gedaan om het samen beter te kunnen doen. Het is een uitdaging om over dat vraagstuk na te denken en misschien moeten we dat met elkaar doen, dat lijkt me duidelijk. De tegenstelling landbouw/natuur, daar ben ik het in eerste instantie meer met mevrouw Koning eens. We hebben er in de Deltavisie juist aandacht aan besteed om dat dichter bij elkaar te brengen, maar u hebt

12 12 natuurlijk wel een punt dat het straks bij de kostentoedeling cruciaal wordt. We nemen het mee en we moeten kijken of we daar toch iets meer accent bij kunnen geven. U gaf wat handvaten want zo hebt u het bedoeld om het eens goed naast elkaar te leggen en misschien iets meer te kwantificeren dan in de Deltavisie. Wellicht is dat de richting. Als ik kijk naar de opmerkingen over beeldvorming dan ben ik daar blij mee. Ja, ik ben het er wel mee eens dat we ook daar, dus in de chiffonnette doekjes zoals ik ze altijd noem, mevrouw Snuif, een taak hebben. Sommigen aan de overkant weten heel goed dat dit heel veel problemen op de zuiveringen geeft. En niet alleen dat, maar ook andere zaken. Het is wel een punt om na te gaan wat wij aan de voorkant misschien nog kunnen doen. Dat zou ik zeker willen meenemen naast hoe we met de chemische kwaliteit en ecologische kwaliteit omgaan. Natuurlijk doen we het voor de ecologische kwaliteit, kijk maar naar de Kaderrichtlijn Water, maar dat is niet precies wat u bedoelt. De visatlas ligt op tafel en dat is wel weer een product daarvan. Ik heb er even een paar concrete punten uitgehaald en een paar algemene neergezet. Wat mij betreft overheerst het gevoel: we gaan met elkaar aan de bak, samen met de organisatie, deze kant op. We hebben ambitie en dat hoort ook bij ons, maar we weten dat het een financieel moeilijke tijd is en we zullen moeten kijken wat we voor het geld dat we hebben zo goed mogelijk kunnen doen. Daarover komen we natuurlijk ook met u in gesprek en dan bent u er ook zelf bij om op dat stukje bij te sturen dan wel met elkaar een bepaalde koers uit te zetten. Ik wil hier mijn algemene beantwoording beëindigen en nu het stuk per hoofdstuk even langslopen, als u dat goed vindt. Ik begin met hoofdstuk Toekomstbestendig. De heer Doornenbal. De heer Doornenbal: Voorzitter, misschien is het wat te concreet om hierin te noemen, maar wij vinden dat bij Toekomstbestendig een opmerking gemaakt zou moeten worden over de bemaling bij Schardam en Monnickendam over de Schermerboezem. Als je de geschiedenis van dit waterschap en voorgangers ervan bekijkt dan is dat zo essentieel dat je er niet omheen kunt om dat te benoemen. De voorzitter: Het staat wel verderop genoemd en het is dus zeker niet aan onze aandacht ontsnapt. Nog meer over Toekomstbestendig? Mevrouw Koning. Mevrouw Koning-Bruijn: Wij zijn blij dat het assetmanagement zich uitbreidt naar de diverse andere sectoren. En dat daarin niet alleen wordt gekeken naar de economische levensduur, maar ook naar de praktische levensduur. De voorzitter: Dat is ook zo, maar waar doelt u precies op? De heer Van Os (hoogheemraad): Het staat onderaan. Naast de rioolwaterzuivering en het transportstelsel wordt ook gekeken naar de poldergemalen. Ik denk dat de opmerking terecht is dat ook andere afdelingen aan het kijken zijn om dat principe in te voeren omdat het in het kader van doelmatig en efficiënt werken een heel belangrijk instrument is. De voorzitter: Goed. Ik ben bij het volgende hoofdstuk en dat is Waterveiligheid. Wie mag ik daarover het woord geven? De heer Doornenbal. De heer Doornenbal: Voorzitter, bij terugkijken lezen we in regel zeven en acht dat we vanaf 2014 vijftig procent (50%) gaan meebetalen aan versterkingswerk. Vijftig procent (50%)? De voorzitter: Zal ik daarop antwoorden? Dat klopt, want het is veertig procent (40%) algemene afdracht en tien procent (10%) projectbijdrage. Zo is het volgens mij bedoeld. De heer Stam (hoogheemraad): Het zijn twee dingen. We moeten ons realiseren bij het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma dat we dan praten over een investering van ongeveer driehonderdzestig miljoen euro ( ) op jaarbasis waarvan de waterschappen honderdtachtig miljoen euro ( ) betalen. Dat is vijftig procent (50%). Ook het HWBP2 beslaat driehonderdzestig miljoen euro ( ) per jaar waarvan wij op basis van het Bestuursakkoord Water honderdeenentachtig miljoen ( ) betalen.

13 13 De voorzitter: Dat komt op hetzelfde neer. Nog meer vragen over waterveiligheid? De heer Doornenbal. De heer Doornenbal: Op pagina 5 hebt u het op een gegeven moment over regionale keringen. Zou daar niet wat nadrukkelijker in moeten worden gegaan op de andere wijze van kijken naar die regionale keringen? Dus dat we niet alleen naar versterken, maar ook naar compartimenteren en een calamiteitenorganisatie kijken? De voorzitter: Naar mijn gevoel stond het erin, maar als u het er niet in leest dan nemen we dat punt mee, want het zit in onze genen. Ik ga naar het volgende hoofdstuk Voldoende water. Wie? Mevrouw Snuif. Mevrouw Snuif-Verwey: Ik neem dan meteen mijn opmerking mee over Schoon water. Op twee plekken gaat u in op de waterkwaliteit. Op pagina 6 wordt geconstateerd dat uitvoering van de Natura2000- maatregelen een moeizaam traject is en daar ben ik het volstrekt mee eens. En dan zegt u: wij wachten hier op de uitkomst van de landelijke stikstofdiscussie, de zogenaamde programmatische aanpak stikstof en wij denken nog steeds dat we deze opgave via de Kaderrichtlijn Water kunnen oplossen. En op pagina 8 zegt u en ik denk dat het allemaal met elkaar te maken heeft het rompprogramma Kaderrichtlijn Water heeft als doel in 2015 geen achteruitgang in de waterkwaliteit ten opzichte van het jaar Ook staat er: vierenvijftig (54) waterlichamen op orde in 2027 en vijfennegentig (95) natuurvriendelijke oevers en nog wat van die punten. Daar zou ik over willen zeggen dat u een afwachtende houding aanneemt wat betreft de stikstofhuishouding en dat heeft volgens mij ook te maken met het feit dat er te veel naar de landbouw geluisterd wordt en wat minder naar de natuur. En nog steeds denkt u en dat vind ik heel vervelend om te moeten constateren dat met bovenstaande maatregelen de waterkwaliteit wel zal verbeteren. En dat heeft de heer Mantel de vorige keer ook al gezegd. Wij zien echter dat de waterkwaliteit achterblijft bij wat we zouden wensen. De blik van het waterschap is nog steeds uitsluitend gericht op de fysisch-chemische toestand terwijl in Stowa-verband steeds duidelijker wordt dat er veel meer moet gebeuren om de waterkwaliteit in ecologische zin te verbeteren. Op dit moment worden er twee studiedagen gehouden in Stowa-verband en daar komen heel aardige pilots naar boven voor hoe het ook anders kan. U zult wel denken: daar komen ze weer met een verzoek om nog meer geld aan de Kaderrichtlijn Water te geven. Dat willen we niet, maar wat we wel willen is dat er op een andere manier naar ons waterbeheer gekeken wordt, naar een meer natuurlijke vorm van waterbeheer en die bovendien goedkoper kan zijn. Wij willen de stelling aangaan dat het huidige beheer voor een groot gedeelte de oorzaak is van dat geringe herstel van de ecologische kwaliteit. Ik noem een paar dingen en ben daarbij helemaal niet volledig: onnodig doorspoelen, baggeren en sloten schoonmaken op de verkeerde plaatsen, op de verkeerde manier en op de verkeerde momenten. Het handhaven van een vast peil brengt grote onrust in het watersysteem met als gevolg een gering doorzicht, ongewenste veenafbraak, overmatige baggerproductie en geen herstel van het ecologisch evenwicht. Kortom, wij willen dat u maatregelen neemt om rust en ruimte in het water te creëren zodat de natuur zelf zijn herstelwerk kan doen. Dat is efficiënt en bovendien goedkoper. Wij vragen u de komende tweeënhalf jaar te gebruiken om meer inzicht te krijgen in de positieve gevolgen van een meer natuurlijk en flexibel beheer. Deskundigen verwachten met name in de veenweidegebieden veel resultaat hiervan. Ik wil het graag als een hulp zien en als aanvulling op de Kaderrichtlijn Watermaatregelen want het zou zonde zijn als we wel die miljoenen uitgeven, maar eigenlijk geen resultaat boeken op het gebied van het ecologisch herstel van het water. De voorzitter: Nog meer? De heer Borst. De heer Borst: Aansluitend op wat mevrouw Snuif net opnoemde, heb ik een vraag over het kleine stukje dat over baggeren staat bij vooruitkijken. Ik kan me herinneren dat we een soort afspraak hadden gemaakt dat er een groot onderzoek zou komen naar de effectiviteit van baggeren vooral in veenweidegebieden, de manier waarop gebaggerd moet worden, et cetera, et cetera. En dat zie ik in de blik vooruit nergens terug of het moet zijn we ontwikkelen een baggeruitvoeringsprogramma of een beleid want dat is nogal vaag. De voorzitter: De heer Steltenpool.