(Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "(Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten"

Transcriptie

1 (Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten ISBN MODULE 1, OPLEIDING EN ONDERNEMING ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN ONDERNEMING... 4 MODULE 2, ORGANISATIE AUTOBEDRIJF BEROEPEN IN DE MOBILITEITSBRANCHE AFDELINGSORGANISATIE BEDRIJFSORGANISATIE BEDRIJFSCOMMUNICATIE WERKPLAATSADMINISTRATIE DOCUMENTATIE WETTEN EN VERZEKERINGEN MODULE 3, EXPLOITATIE AUTOBEDRIJF ONDERHOUD EN REPARATIE ARBEIDSPRODUCTIVITEIT EN EFFICIENCY VAN OMZET NAAR WINST HET WERKPLAATSUURTARIEF DE KOSTEN INVLOEDSFACTOREN OP AFZET EN KOSTEN PRESENTATIE ARBEIDSVERHOUDINGEN MODULE 4, KWALITEIT, ARBO, MILIEU KAM KWALITEIT ARBO MILIEU Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 1

2 Module 1, Opleiding en onderneming 1. Onderwijs en bedrijfsleven Paragraaf 1.1 Kwalificatiedossier en Brondocument 1 Met welke twee dossiers krijg je tijdens je MBO-opleiding te maken en wat is het doel van beide dossiers? 2 Noem de drie onderdelen van de beroepsbeschrijving van een KD. 3 Omschrijf waarvoor een KD gebruikt wordt. 4 Een KD is in vier delen opgebouwd. Omschrijf het doel van elk deel. 5 Noem de zeven onderdelen van het Brondocument en geef een korte omschrijving van de inhoud van elk onderdeel. 6 Uit welke domeinen is het LLB opgebouwd? Voeg de zeven onderdelen onder de domeinen. 7 Wat mag een ondernemer van je verwachten als je je opleiding hebt afgerond? Paragraaf 1.2 Kerntaken en werkprocessen 1 Geef de definitie van de kerntaak. Dat mag ook in eigen woorden. 2 Noem de twee kerntaken van de (bedrijfs)autotechnicus. Dat mag ook in eigen woorden. 3 Geef de definitie van de het werkproces. Dat mag ook in eigen woorden. 4 Noem ten minste drie werkprocessen van de (bedrijfs)autotechnicus. Dat mag ook in eigen woorden. 5 Zoek een werkproces op en geef daarvan de omschrijving volgens het KD. Doe dat in eigen woorden. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 2

3 6 Zoek een werkproces op en geef daarvan het gewenste resultaat volgens het KD. Doe dat in eigen woorden. Paragraaf 1.3 Competenties 1 Geef de opbouw van het competentiemodel powered by SHL. 2 Uit welke drie elementen bestaat een competentie? 3 Waarom krijgen competenties pas betekenis in een bepaalde (beroeps)context? 4 Definieer het begrip competentie. Dat mag ook in eigen woorden. 5 Definieer het begrip competentiecomponent. Dat mag ook in eigen woorden. 6 Wat verstaat men onder competentiebreedte? 7 Op welke wijze is van een competentie het gedrag meetbaar gemaakt? 8 Definieer het begrip gedragsanker. Dat mag ook in eigen woorden. 9 Geef een voorbeeld van een competentiecomponent met een bijbehorende gedragsanker. Zoek dit op in het KD of LLB. 10 Teken schematisch de opbouw van prestatie-indicatoren. 11 Zoek in het KD of LLB een PI op en geef daarvan de gedragsen de vaardigheidscomponent. 12 Waarom moeten de PI s aan de zogenoemde SMART-doelen voldoen? 13 Definieer het begrip competentieniveau. Dat mag ook in eigen woorden. 14 Noem de drie competentieniveaus en omschrijf de betekenis ervan. Paragraaf 1.4 Erkend leerbedrijf 1 Noem de twee mogelijke leerwegen en omschrijf het verschil tussen beide leerwegen. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 3

4 2 Wat houdt voor de ondernemer de beroepspraktijkvorming in? 3 Noem vier eisen waaraan een ondernemer moet voldoen om een erkend leerbedrijf te mogen zijn. Paragraaf 1.5 Leren en loopbaan 1 Motiveer waarom je levenslang zou moeten leren. 2 Teken hoe een competentiematrix is opgebouwd. Omschrijf welke informatie je eruit kunt halen. 3 Omschrijf welke ambities je hebt en hoe je deze denkt te behalen. 4 Welke leerdoelen heb je benoemd? 5 Welke manier van efficiënt leren heb je gekozen? 6 Geef de planning van je leerproces. 7 Geef de evaluatie van je leerproces. 8 Omschrijf hoe jij nu inzetbaar bent als werknemer, en hoe dat zal zijn na afronding van je opleiding. 9 Omschrijf welke werkprocessen en competenties je moet leren beheersen voor de ontwikkeling van je eigen loopbaan. 2. Onderneming Paragraaf 2.1 Begrippen 1 Omschrijf met eigen woorden wat er onder een bedrijf verstaan wordt of geef de definitie ervan. 2 Omschrijf met eigen woorden wat er onder een onderneming verstaan wordt of geef de definitie ervan. 3 Geef ten minste redenen waarom het maken van winst voor een onderneming noodzakelijk is. 4 Omschrijf waarom winst niet het enige ondernemingsdoel is en geef van de overige ondernemingsdoelen twee voorbeelden. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 4

5 5 Geef ten minste drie soorten kapitaalgoederen en omschrijf wat deze inhouden. 6 Noem ten minste vier kapitaalgoederen die tot de inventaris van een autobedrijf behoren. 7 Noem ten minste vier kapitaalgoederen die tot de voorraden van autobedrijven behoren. 8 Omschrijf wat er onder liquide middelen wordt verstaan. 9 Debiteuren wordt wel een krediettermijn verleend. Wat houdt dit in? 10 Wat verstaat men onder economisch verkeer? 11 Geef de definitie van producten. Dat mag in eigen woorden. Paragraaf 2.2 Bedrijf en maatschappij 1 Teken het maatschappelijke krachtenveld waarin een bedrijf met ten minste vier partijen en vier situaties voorkomen. 2 Omschrijf van de in vraag 1 genoemde partijen de relatie die ze met en de invloed die ze op het bedrijf hebben. 3 Omschrijf van de in vraag 1 genoemde situaties welke invloed deze op het bedrijf hebben. 4 Noem de partijen en situaties waarin jij een rol speelt. Omschrijf deze rol. 5 Wat verstaat men bij conjunctuur onder recessie, laagconjunctuur en hoogconjunctuur. 6 Noem een technologische verandering waardoor een auto of de handel in auto s ingrijpend kan veranderen. Motiveer dat. 7 Noem een wetgevende maatregel waardoor het gebruik van (bedrijfs)auto s ingrijpend kan veranderen. Motiveer dat. 8 Omschrijf welke plaats je hebt in het politieke domein of welke plaats je daar nu zou kunnen of willen innemen. Geef daarbij aan hoe je je plaats bereikt hebt of denkt te kunnen bereiken. 9 Omschrijf welke plaats je als beroepsbeoefenaar hebt in het economische domein of welke plaats je daar nu zou kunnen of willen innemen. Geef daarbij aan hoe je je plaats bereikt hebt of Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 5

6 denkt te kunnen bereiken. 10 Omschrijf welke plaats je als consument hebt in het economische domein of welke plaats je daar nu zou kunnen of willen innemen. Geef daarbij aan hoe je je plaats bereikt hebt of denkt te kunnen bereiken. 11 Omschrijf welke deelname je als burger hebt in sociale verbanden of welke plaats je daar nu zou kunnen of willen innemen. Geef daarbij aan hoe je je plaats bereikt hebt of denkt te kunnen bereiken. 12 Omschrijf aan welke gezondheid schadelijke omstandigheden je bloot staat en of je deze omstandigheden zou kunnen of willen mijden. Geef daarbij aan hoe je dit bereikt hebt of denkt te kunnen bereiken. 13 Omschrijf welke gezondheid bevorderende maatregelen je neemt of zou kunnen en willen nemen. Geef daarbij aan hoe je dit bereikt hebt of denkt te kunnen bereiken. Paragraaf 2.3 Economische kringloop 1 Omschrijf hoe de goederenstroom tussen bedrijven en gezinnen plaatsvindt. Je mag dit ook tekenen. 2 Welke geldstromen hebben plaats tussen bedrijven en gezinnen? Je mag dit ook tekenen. 3 Beredeneer het belang van consumptieve bestedingen. 4 Welke rol spelen banken in de economische kringloop betreffende inkomen, consumptie, besparingen en investeringen? 5 Welke rol de overheid in de economische kringloop betreffende belastingen en overheidsbestedingen? 6 Nederland kent een open economie. Wat verstaat men hieronder? 7 Benoem de relaties tussen het burgerschap volgens het Brondocument (LLB) en de economische kringloop. Paragraaf 2.4 Organisatiecultuur 1 Benoem de relaties tussen het burgerschap volgens het Brondocument (LLB) en de organisatiecultuur. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 6

7 2 Definieer de organisatiecultuur. Je mag de definitie ook met eigen woorden omschrijven. 3 Wat zijn de kenmerken van een open organisatiecultuur? 4 Wat zijn de kenmerken van een gesloten organisatiecultuur? 5 Motiveer wat jouw voorkeur heeft betreffende een open of gesloten organisatiecultuur. 6 Je kunt een organisatiecultuur van een bedrijf leren kennen aan de hand van carrièreankers of loopbaanankers. Leg eens uit hoe je dit in jouw geval het beste zou kunnen aanpakken. Denk daarbij aan je persoonlijkheidsmodel en je karaktereigenschappen. 7 Hoe verkrijg je informatie over de organisatiecultuur? 8 Hoe laat je weten dat je in een organisatiecultuur past? Paragraaf 2.5 Ondernemingen in de mobiliteitsbranche 1 Omschrijf wat een bedrijfskolom en een bedrijfstak zijn. 2 Teken de bedrijfskolom van autofabrikanten, importeurs en dealers. 3 Teken bij de in vraag 2 gemaakte bedrijfskolom de universelen die gebuikte auto s verkopen. 4 Omschrijf de functie(s) die autofabrikanten hebben in de bedrijfskolom. 5 Omschrijf de functie(s) die importeurs hebben in de bedrijfskolom. 6 Omschrijf de functie(s) die autodealers hebben in de bedrijfskolom. 7 Deel de markt van personenautobedrijven in in categorieën en geef aan welke functie(s) in elke categorie uitgeoefend word(t)(en). 8 Noem ten minste vijf soorten universelen/specialisten die in de mobiliteitsbranche actief zijn en geef aan welke functie(s) zij uitoefen(t)(en). Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 7

8 Paragraaf 2.6 Privaatrechtelijke branche-organisaties 1 Omschrijf wat er onder privaatrechtelijke organisaties verstaan wordt. 2 Noem ten minste vier branche-organisaties en omschrijf hun doelstellingen. 3 Geef ten minste vier afdelingen van de BOVAG. 4 Op welke gebieden van de mobiliteitsbranche houdt de FOCWA zich bezig? 5 Omschrijf welke functie(s) de RAI, het RDC Datacentrum, de RDW, de ANWB, de Innovam Groep en de VOC uitoefenen. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 8

9 Module 2, Organisatie autobedrijf 1. Beroepen in de mobiliteitsbranche Paragraaf 1.1 Kwalificatiestructuur mobiliteitsbranche 1 Wat verstaat men onder de kwalificatiestructuur volgens de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB? 2 Welke opleidingsplaats heb jij binnen de Kwalificatiestructuur Mobiliteitsbranche? Geef daarbij ook het kwalificatieniveau en de beroepsgroep aan waarbinnen je valt. 3 Omschrijf te taken als (Bedrijfs)autotechnicus. 4 Omschrijf twee taken van respectievelijk: a. Eerste Autotechnicus of Eerste Bedrijfsautotechnicus b. Technisch Specialist Personenauto s of TS Bedrijfsauto s c. Werkplaatsmanager Motorvoertuigentechniek d. Service Adviseur Mobiliteitsbranche e. Bedrijfsmanager Mobiliteitsbranche 5 Waarin verschillen de taken van Eerste Autotechnicus of Eerste Bedrijfsautotechnicus met die van Autotechnicus of Bedrijfsautotechnicus? 6 Waarin verschillen de taken van Technisch Specialist Personenauto s of Technisch Specialist Bedrijfsauto s met die van Autotechnicus of Bedrijfsautotechnicus? Paragraaf 1.2 Functies in de organisatie 1 Geef een omschrijving van functies, taken en werkzaamheden. 2 Waarin kan een functie verschillen met die van een beroep? 3 Geef een voorbeeld van een functie-inhoud van een werkplaatsmanager van een klein autobedrijf. 4 Omschrijf welke beroepshouding van je verwacht wordt als je als (Bedrijfs)autotechnicus in een autobedrijf werkt of stage loopt. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 9

10 2. Afdelingsorganisatie Paragraaf 2.1 Afdelingsstructuur 1 Noem de bedrijfsafdelingen die binnen (bedrijfs)autobedrijven gebruikelijk zijn. Komt dit overeen met het bedrijf waar je werkt? 2 Onder welke voorwaarden kunnen deze autonome bedrijfsafdelingen als een eenheid functioneren? Paragraaf 2.2 Plaats (bedrijfs)autowerkplaats in de organisatie 1 Noem ten minste drie kenmerken van een (bedrijfs)autowerkplaats. 2 Noem ten minste drie doelen die in (bedrijfs)autowerkplaatsen worden nagestreefd. 3 Motiveer waarom een (bedrijfs)autowerkplaats een dienstverlenende afdeling is. 4 Om de werkplaats zo rendabel mogelijk te laten draaien, moeten de werkzaamheden zo productief en efficiënt mogelijk uitgevoerd worden met behoud van het juiste kwaliteitsniveau. Motiveer waarom deze bewering juist is. 5 Wat betekent de uitdrukking servicemarketing in het kader van prijs, kwaliteit, service, goodwill? 6 Kunnen alle bedrijfsafdelingen van (bedrijfs)autobedrijven een dekkingsbijdrage leveren? Motiveer dit. 3. Bedrijfsorganisatie Paragraaf 3.1 Taakverdeling 1 Bij taakverdelingen speelt de groepering van gelijksoortige en gelijkwaardige activiteiten een belangrijke rol. Wat houdt dit in en waar leidt dit toe? 2 Definieer de functie. Dat mag met eigen woorden. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 10

11 3 Welk doel streeft men na bij taakverdeling? 4 Wat wordt er onder delegeren verstaan? 5 Verticale taakverdeling leidt tot een hiërarchische organisatiestructuur. Motiveer dit. 6 Tot welke bedrijfsniveaus leidt verticale taakverdeling? 7 Managers hebben een beperkte span of control. Kun jij twee factoren bedenken waarom dit zo is? Er wordt ook een motivatie verwacht. 8 Wat verstaan we bij bedrijfsorganisatie onder centralisatie? En wat zijn de kenmerken ervan? 9 Hetzelfde als vraag 9 maar dan voor decentralisatie. 10 Wat heeft jouw voorkeur: een decentraal of een centraal geleide organisatie. Onderbouw je mening. 11 Wat houdt horizontale taakverdeling in? Noem er een voorbeeld van. 12 Motiveer waarom functionele taakverdeling tot afdelingsvorming en vakdeskundigheid leidt. Paragraaf 3.2 Organisatiestructuur 1 Noem de organisatiestructuren die ten gevolge van de verticale, horizontale en functionele taakverdelingen ontstaan. 2 Noem de kenmerken van een lijnorganisatie. 3 Teken het blokschema (organigram) van een lijnorganisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. 4 Op welke twee manieren kunnen de nadelen van een lijnorganisatie verkleind worden? 5 Omschrijf hoe een passerelle behoort te functioneren. 6 Noem de kenmerken veen functionele organisatie. 7 Teken het blokschema (organigram) van een functionele organisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 11

12 8 Noem de kenmerken van een lijn-/staforganisatie. 9 Teken het blokschema (organigram) van een lijn-/staforganisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. 10 Geef een omschrijving van de twee grondregels die leiden tot een efficiënte en harmonieuze functie-indeling. 11 Met welke factoren moeten we eveneens rekening houden om tot een efficiënte en harmonieuze functie-indeling te komen? Leg dit uit. 12 Op welke wijze zijn de officiële relaties tussen de functies van een organigram aangegeven en om welke twee soorten relaties gaat het daarbij? 13 Omschrijf wat een taakomschrijving is, wat deze inhoudt en welk doel deze heeft. 14 Geef de functie-inhoud van een autotechnicus. 15 Geef minstens twee zaken waarvoor de taakomschrijving ook kan dienen als alleen voor het omschrijven van de functieinhoud en de functie-eisen? Leg dit uit. Paragraaf 3.3 Personeelsstructuur 1 Omschrijf wat men onder een personeelsstructuur verstaat. 2 Wat verstaat men onder capaciteit, time span en capaciteitsniveau van iemand en geef daarvan een voorbeeld. Paragraaf 3.4 Personeelsstructuur naast organisatiestructuur 1 Welke relaties bestaan er tussen de functionaris en zijn functie en wat zijn de kenmerken ervan? 2 Welke relaties bestaan er tussen de functionarissen onderling en wat zijn de kenmerken ervan? 4. Bedrijfscommunicatie Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 12

13 Paragraaf 4.1 Formele en informele communicatie 1 Geef de definitie van interne communicatie. Dat mag met eigen woorden. 2 Omschrijf wat men verstaat onder formele en informele communicatie. 3 Geef twee voorbeelden van formele communicatie en twee voorbeelden van informele communicatie. 4 Omschrijf het belang van beide communicatievormen in een onderneming. 5 Wat is bij interne en externe communicatie een performance gap? Heb je zoiets wel eens meegemaakt? 6 Welke communicatierol speel jij als (Bedrijfs)autotechnicus in het (bedrijfs)autobedrijf waar je werkt? Paragraaf 4.2 Communicatielijnen 1 Op welke wijze kunnen we autonome functies en autonome afdelingen toch goed met elkaar laten communiceren? Hoe is dit geregeld in het (bedrijfs)autobedrijf waar je werkt? 2 Wat verstaat men onder verticale kortsluiting? 3 In ondernemingen wordt ook gebruik gemaakt van top-down en bottom-up communicatie. Geef van elk een voorbeeld, als het kan van het bedrijf waar je werkt. Dat mag ook van een ander bedrijf zijn of een organisatie waar je lid van bent. 4 Geef een voorbeeld van gewenste en ongewenste informele communicatie, als het kan van het bedrijf waar je werkt. Dat mag ook van een ander bedrijf zijn of een organisatie waar je lid van bent. 5 Op welke wijze is de coördinatie tussen de afdelingen geregeld bij het bedrijf waar je werkt? Paragraaf 4.3 Communicatievormen 1 Omschrijf de kenmerken van mondelinge communicatie. 2 Teken het STAR-communicatiemodel. Werk je (onbewust) volgens dit model of gaat het ook wel eens fout? Noem de voor- Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 13

14 beelden die je erbij bedenkt. 3 Geef ten minste vier vormen van schriftelijke communicatie. 4 Omschrijf de kenmerken van schriftelijke communicatie. 5 Omschrijf het verschil en de overeenkomst tussen intranet en internet. 6 Gedragscommunicatie is te onderscheiden naar verbale en nonverbale communicatie. Wat zijn de kenmerken van deze communicatievormen? Noem van elk twee voorbeelden. Paragraaf 4.4 Interne communicatie 1 Omschrijf welke plaats werkoverleg heeft binnen de interne communicatie. 2 Wat verstaat men onder participatie en motiveer welke rol dit speelt binnen de interne communicatie van een bedrijf. 3 Omschrijf het doel van functionerings- en beoordelingsgesprekken. 4 Wat is het verschil tussen functionerings- en beoordelingsgesprekken? 5 Welke rol kan een functieclassificatie spelen bij functioneringsen beoordelingsgesprekken? 6 Geef ten minste vier zaken die kenmerkend zijn voor een functioneringsgesprek. 7 Motiveer waarom functioneringsgesprekken doorgaans een beter effect hebben dan beoordelingsgesprekken. 8 Denk terug aan je laatste functioneringsgesprek. Welke elementen zaten daar bij zoals die in het boek genoemd zijn? Waarop lag het accent? 9 Welke verschillen ondervind je tussen werkoverleg en functioneringsgesprek? 10 Geef ten minste twee zaken die kenmerkend zijn voor een beoordelingsgesprek. 11 Wil een meting waarde hebben, dan moet deze vergeleken kunnen worden met een norm. Geef een voorbeeld waarbij men dit Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 14

15 zo bij jou deed, op je werk, op het opleidingsinstituut, of elders. Paragraaf 4.5 Communicatiemiddelen 1 Wat verstaat men onder een juiste mix van communicatiemiddelen. Geef daarvan een voorbeeld. 2 Geef de kenmerken van de telefonische communicatie. 3 Als vraag 3 maar dan voor schriftelijke communicatie. 5. Werkplaatsadministratie Paragraaf 5.1 Werkorder en facturering 1 Omschrijf waarom de hoofddoelen van de werkplaatsadministratie zijn: het behouden respectievelijk verbeteren van de servicegraad, de efficiency, de arbeidsproductiviteit en dus de rentabiliteit. 2 Noem ten minste vijf hiervan afgeleide doelen. 3 Wat is een werkorder? 4 Wat is het doel van de werkorder? 5 Hoe maakt men van een werkorder een factuur? 6 Wie vult een werkorder in? 7 Wat zijn de voordelen van directe facturering? 8 Wanneer is er sprake van wettelijke bescherming door middel van een werkorder? 9 Uit hoeveel delen bestaat een werkorder met directe facturering? 10 Voor wie zijn de afzonderlijke delen bestemd? 11 Teken de routing van de werkorder. 12 Via welke medewerkers van het bedrijf gaan de delen van de werkorder? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 15

16 13 Noteer vier belangrijke gegevens die op een werkorder genoteerd moeten worden. 14 Wat is in algemene zin het doel van de diverse noteringen op een werkorder? 15 Waarom is het vermelden van de juiste kilometerstand op de werkorder belangrijk? 16 Wat is het doel van het vermelden van de gewerkte uren van de autotechnicus op de werkorder? 17 Wat is het doel van een interne werkorder? 18 Leg uit hoe het flatrate-systeem werkt. 19 Geef een specifiek voordeel bij toepassing van het flatratesysteem. Paragraaf 5.2 Inspectierapport 1 Wat is het doel van inspectierapporten? 2 Waarom hanteert een (Bedrijfs)autotechnicus in de werkplaats ook wel inspectierapporten? 3 Vind je het zinvol om de klanten het inspectierapport van hun auto s te geven? Paragraaf 5.3 Automatisering werkplaatsadministratie 1 Noem ten minste drie te automatiseren administratieve systemen van de werkplaats. 2 Hoe verlopen de diverse stappen om van een opdracht van een klant bij de receptie uiteindelijk tot de factuur te komen? 3 Hoe ontstaat een geprinte factuur? 4 Hoe verlopen de geautomatiseerde stappen bij een interne werkorder? 5 Waarom worden de kosten doorgeboekt naar betreffende opdrachtgever, bijvoorbeeld de afdeling verkoop? 6 Op welke manier wordt de urenverantwoording van de autotechnici geautomatiseerd bijgehouden? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 16

17 6. Documentatie Paragraaf 6.1 Werkplaatsdocumentatie 1 Noem ten minste drie soorten van technische documentatie van de werkplaats. 2 Omschrijf wat een werkplaatshandboek is. 3 Op welke wijzen worden werkplaatshandboeken geüpdate? Wat is het doel van een werkplaatshandboek? 1 Omschrijf hoe er met werkplaatshandboeken gewerkt behoort te worden. 2 Motiveer wanneer de voorkeur uitgaat naar een werkplaatshandboek of naar een databank. 3 Welke functie hebben vaktijdschriften en studieboeken in de werkplaats van een motorvoertuigbedrijf? 7. Wetten en verzekeringen Paragraaf 7.1 Arbeidsovereenkomstenrecht 1 Noem de drie regels wanneer er sprake is van een geldige arbeidsovereenkomst. 2 Een mondelinge arbeidsovereenkomst is wel geldig, maar waarom is het beter dit schriftelijk te doen? 3 Welke zaken behoren er in een schriftelijke arbeidsovereenkomst opgenomen te zijn? 4 Wat verstaat men onder een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd? Geef er een voorbeeld van. 5 Als vraag 4, maar dan voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. 6 Waarom is een stage-overeenkomst geen arbeidsovereen- Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 17

18 komst? 7 Als je een stagevergoeding krijgt, welke gevolgen kan dat hebben voor je studiefinanciering, je sociale zekerheid, de loonbelasting? 8 Ga na of je arbeidsduur, werk- en rusttijden volgens de Arbeidstijdenwet of CAO-bepalingen nageleefd worden. 9 Hoe kunnen werktijden van verschoven uren en inhaaluren geregeld zijn? 10 Maak een lijst van huisregels van het bedrijf waar je werkt of stage loopt. Paragraaf 7.2 Sociaal zekerheidsrecht 1 Als je stagiair bent, voor welke sociale werknemersverzekeringen kun je dan in aanmerking komen? En onder welke voorwaarden geldt dat? 2 Onder welke voorwaarden kom je in aanmerking voor de studentenverzekering? 3 Hoe is de ziekmelding volgens de Ziektewet geregeld? En welke regels hanteert het bedrijf hiervoor? Paragraaf 7.3 Bedrijfsverzekeringen 1 Hoe is de bedrijfsaansprakelijkheid geregeld? 2 Noem twee voorbeelden van schades waarvoor een bedrijf aansprakelijk gesteld kan worden. 3 Motiveer waarom het werken met een kwaliteitsbeheerssysteem schades kan voorkomen of in omvang kan beperken? 4 Omschrijf wat er onder onrechtmatige daad wordt verstaan. 5 Som de vier punten op wanneer iemand voor een onrechtmatige daad aan te spreken is. 6 Omschrijf wanneer er sprake is van: a. onrechtmatige daad; b. schuld; c. schade; d. relativiteit. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 18

19 7 Wat verstaat men onder risico-aansprakelijkheid? 8 Op welke wijze kan een ondernemer zich tegen aansprakelijkheid voor goederen en personen zich verzekeren? Kan jij jezelf ook tegen een dergelijke aansprakelijkheid verzekeren? 9 Als jij schade veroorzaakt, is dan je leidinggevende ook aansprakelijk te stellen? 10 Als jij schade veroorzaakt, kun je aansprakelijk gesteld worden. Hoe wordt dit in de praktijk opgelost? 11 Wat betekent regres en hoe werkt dat? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 19

20 Module 3, Exploitatie autobedrijf 1. Onderhoud en reparatie Paragraaf 1.1 Onderhouds- en reparatie-aspecten 1 Omschrijf het verschil en de overeenkomst tussen inspecteren, keuren en onderhoud en de soort werkzaamheden bij elk worden uitgevoerd. 2 Omschrijf het begrip service. 3 Geef een voorbeeld wanneer service gratis is (of lijkt). 4 Wat is het doel van een onderhoudsbeurt? 5 Noteer de soorten onderhoudsbeurten die we voor auto s kennen en geef van elk globaal aan welke controles er uitgevoerd worden en wat er eventueel vervangen wordt. 6 Noem de factoren die de mate aan onderhoud bepalen. En geef van elke factor de motivatie waarom deze in de mate aan onderhoud meedoet. 7 Kun je twee situaties noemen waarin voor jou de grens bereikt is om de klant in de kosten van onderhoud tegemoet te komen? 8 Noem de twee vormen van onderhoud en geef er een voorbeeld bij. 9 Noem de factoren die het onderhoudsinterval bepalen. 10 Noem een situatie waarin je kilometergebonden of tijdgebonden onderhoud adviseert. Motiveer het. Paragraaf 1.2 De uitvoering van de werkzaamheden 1 Omschrijf wat er onder afbreukrisico verstaan wordt en welke invloed je hierop hebt. 2 In welke situatie leidt afbreukrisico tot imagoschade? Motiveer het. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 20

21 Paragraaf 1.3 De controle van de werkzaamheden 1 Noem de soorten controles die op je werkzaamheden mogelijk zijn. Motiveer in welke situatie je welke controle toepast. 2 Jij hebt je eigen werk gecontroleerd, maar noem ook een situatie waarin een deskundigere collega jouw werk nog een keer controleert. Motiveer waarom hij dat dan zal doen. 3 Wat is de reden dat bij proefrijden handelaarskentekenplaten op de testauto gemonteerd moeten zitten? 4 Noem de motieven voor het aanhouden van een vast testcircuit bij proefrijden. 5 Motiveer bij wie de verantwoordelijk ligt als jij proefrijdt. 6 Welke voorwaarden zijn er verbonden aan de kentekenbewijsverzekering. Paragraaf 1.4 De kentekenplaat 1 Nederland kent nogal wat soorten kentekenplaten. Noem er vier en geef er een beknopte toelichting over. 2 Om welke reden is de GAIK-kentekenplaat ingevoerd en aan welke regels zijn de bedrijven gebonden betreffende deze kentekenplaat? 3 Aan de GAIK-kentekenplaat is een aantal normen verbonden, zoals: het EU-symbool, de unieke code, de duplicaatcode, de cijfers en letters, het keurmerk van de kentekenplaatfabrikant met bedrijfsnummer, de omkadering, en de fabricagedatum. Omschrijf de betekenis van deze coderingen. 4 Welke montagevoorschriften gelden er ten aanzien van de montage van kentekenplaten? Paragraaf 1.5 Onderhoudsbevordering 1 Noem ten minste vier onderhoudsbevorderende maatregelen. En motiveer op welke onderhoudsbevorderende maatregelen jij invloed uitoefent, of kunt uitoefenen. 2 Behandel de klant als een VIP. Leg dat maar eens uit. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 21

22 3 Op welke manieren kun jij bijdragen aan onderhoudsbewaking? 4 Op welke manieren kun jij bijdragen aan onderhoudsbevordering via presentatie en promotie? Paragraaf 1.6 Werkplaatsonderhoud 1 Geef een overzicht van het onderhoud van de werkplaatsoutillage dat wordt uitbesteedt en dat door de werkplaatsfunctionarissen wordt gedaan. 2 Motiveer wanneer het uitbesteden van onderhoud aan werkplaatsoutillage beter of voordeliger is dan het houden in eigen beheer. 2. Arbeidsproductiviteit en efficiency Paragraaf 2.1 Definities 1 Geef de definitie van productiviteit. Je mag deze ook met eigen woorden omschrijven. 2 Wat wordt er onder resultaat en wat onder offers verstaan? 3 Geef de definitie van efficiency. Je mag deze ook met eigen woorden omschrijven. Noteer een efficiencykengetal dat jou het meeste aanspreekt. Motiveer waarom je dit efficiencykengetal noemt. Paragraaf 2.2 De kengetallen nader toegelicht 1 Omschrijf waarom het management de arbeidsproductiviteit zo graag wil weten. Maar waarom zou jij dit ook willen weten? 2 Definieer de arbeidsproductiviteit. Leg uit wat daarbij de invloed is van het aantal verkochte uren en het aantal te verkopen uren. 3 Omschrijf op welke manier arbeidsefficiency te berekenen is. 4 Met de urenregistratie is de arbeidproductiviteit en de efficiency te berekenen. Bewijs dit. Dat mag ook met een voorbeeld. 5 Noem de factoren die tot arbeidsimproductiviteit leiden. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 22

23 Motiveer je gegeven antwoorden. 6 Wat valt er bij het bedrijf waar je werkt of stage loopt onder werkplaatsonderhoud en waarom is dit improductief? 7 In welke situaties is een garantieclaim te verhalen en wanneer komen deze ten laste van de werkplaats? 8 Motiveer waarom leegloop de slechtste vorm van improductiviteit is. Paragraaf 2.3 Factoren die de productiviteit en efficiency bepalen 1 Noem de factoren die de arbeidsproductiviteit en de efficiency bepalen. Motiveer op welke factoren je als (Bedrijfs)autotechnicus invloed hebt. 2 Verklaar waarom werkmethode, automatisering, mechanisering en specialisatie invloed hebben op het productieproces. 3 Noem een werkmethode met zijn kenmerken. Waarnaar gaat jouw voorkeur uit? Motiveer het. 3. Van omzet naar winst Paragraaf 3.1 Van omzet naar winst 1 Wat is het verschil tussen afzet en omzet? 2 Wat is de relatie tussen bruto en nettoverkoopprijs en BTW (OB)? 3 Hoe kunnen we de brutowinst berekenen? 4 Hoe kunnen we de nettowinst berekenen? 5 Wat houdt het gewaardeerd loon van de ondernemer in? 6 Als je het gewaardeerd loon in rekening brengt, wat verdient de ondernemer dan aan zijn bedrijf? 7 Dit is een extra vraag waarin gerekend moet worden. Een uitdaging. Van een autobedrijf hebben we van afgelopen jaar de volgende gegevens verzameld: Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 23

24 bruto-omzet , hierin zit , BTW besloten de netto-inkoopwaarde bedroeg , de totale kosten bedroegen , de ondernemer stelde zijn gewaardeerd loon op , Bereken achtereenvolgens: a. Netto-omzet b. Brutowinst c. Nettowinst d. Vergoeding eigen vermogen e. Rente op het geïnvesteerde vermogen 4. Het werkplaatsuurtarief Paragraaf 4.1 Berekening verkoopprijs 1 Geef de definitie van de directe kosten. Dat mag ook in eigen woorden. 2 Doe hetzelfde voor de indirecte kosten. 3 Waarvoor worden de (in)directe kosten gebruikt? 4 Geef een voorbeeld van directe kosten en een van indirecte kosten. 5 Op welke manier kunnen de indirecte kosten verdeeld worden over de directe kosten? 6 Wat verstaan we onder de kostprijs van het werkplaatsuurtarief? 7 Hoe komen we tot de nettoverkoopprijs respectievelijk brutoverkoopprijs van het werkplaatsuurtarief? 8 Dit is een extra vraag waarin gerekend moet worden. Een uitdaging. Bereken het brutowerkplaatsuurtarief als het volgende bekend is. De directe loonkosten van de werkplaats zijn ,. Het materiaalverbruik is ,. De overige directe kosten zijn ,. Het opslagpercentages voor de indirecte kosten is 25%. Het opslagpercentage voor de winst is 15%. Het aantal productieve uren is De BTW is 19%. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 24

25 5. De kosten Paragraaf 5.1 Kosten zijn noodzakelijk 1 Wat is een bedrijfshuishouding? 2 Geef een korte omschrijving van de drie productiefactoren? 3 Noem de definitie van kosten. Dat mag ook in eigen woorden. 4 Noem de definitie van product. Dat mag ook in eigen woorden. 5 Noem de definitie van productieproces. Dat mag ook in eigen woorden. 6 Omschrijf hoe we productie en productieproces vertalen naar autobedrijven. 7 Wat verstaan we onder verspilling? Waarom komt dit ten laste van de winst? Paragraaf 5.2 Kostensoorten 1 Waarom wordt op de kostensoort `grond' als vestigingsplaats geen afschrijving verricht? 2 Welke kosten zijn aan de grond verbonden wanneer deze als vestigingsplaats gebruikt wordt? 3 Wat wordt er onder grondstoffen en hulpstoffen verstaan? 4 Noem enkele voorbeelden van grond- en hulpstoffen bij autobedrijven. 5 Welke inkoop-, verkoop- en voorraadkosten brengen de kostensoort `grondstof- en hulpkosten' met zich mee? 6 Noem ten minste twee factoren waaruit de kosten ten gevolge van menselijke arbeid kan bestaan. 7 Wat wordt er onder loonheffing verstaan? 8 Waardoor ontstaat er verschil tussen brutoloon en nettoloon? Wie houdt dit verschil in? En aan wie wordt het afgedragen? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 25

26 9 Naast brutoloon zijn er nog werkgeverslasten. Waaruit bestaan die? 10 Geef enkele voorbeelden waaruit de kosten van diensten van derden kunnen/zullen bestaan. 11 Noem enkele kostprijsverhogende belastingen. 12 Wat betekent de afkorting `BTW'? 13 Waarom is de BTW geen kostprijsverhogende belasting, maar brengt het wel kosten met zich mee? 14 Wat wordt er onder duurzame productiemiddelen verstaan? 15 Geef enkele voorbeelden van DPM's die in autobedrijven gebruikt worden. 16 Waaruit bestaan de kosten die het gebruik van DPM's met zich meebrengen? 17 Wat verstaat men onder afschrijvingskosten? 18 Welke factoren bepalen de jaarlijkse afschrijvingskosten? 19 De technische of economische levensduur bepaalt de afschrijving van het DPM. Leg dit uit. 20 Noem ten minste twee kosten die onder de complementaire kosten vallen. 21 Hoe is de afschrijving met een vast percentage van de aanschaffingswaarde geregeld? 22 Geef de formule van de afschrijving met een vast percentage van de aanschaffingswaarde. 23 Rekenopgave met afschrijving zonder restwaarde. De ondernemer heeft een testapparaat aangeschaft ter waarde van ,. Hij denkt dit testapparaat in vier jaar te moeten afschrijven. Verder schat hij dan de restwaarde op 0,. Bereken het bedrag dat jaarlijks moet worden afgeschreven. 24 Rekenopgave met afschrijving met restwaarde. De ondernemer heeft een testapparaat aangeschaft ter waarde van ,. Hij denkt dit testapparaat in vijf jaar te moeten afschrijven. Verder schat hij dan de restwaarde op ,. Bereken het bedrag dat jaarlijks moet worden afgeschreven. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 26

27 25 Wat houdt schijninkomen in en waarvoor is dat bedoeld? 26 De ondernemer moet rente betalen over het gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Leg uit hoe dit zit of laat het door middel van een rekenvoorbeeld zien. 27 Motiveer waarom het logisch is dat de ondernemer ook een vergoeding vraagt over zijn eigen in zijn onderneming geïnvesteerde vermogen. 28 Rekenopgave rentekosten. Aan het begin van het jaar bedroeg het geïnvesteerde vermogen ,. In dat jaar is een bedrag van , geleidelijk afgelost. Het rentepercentage bedroeg 5%. Bereken de rentekosten. 6. Invloedsfactoren op afzet en kosten Paragraaf 6.1 Vraag en aanbod werkplaatsuren 1 Noem ten minste vier elementen die de vraag naar werkplaatsuren bepalen en licht de gegeven antwoorden toe. 2 Op welke wijze kan het klantenbestand en de afzet van de externe uren berekend worden? Geef hiervan de formule. 3 Op welke wijze kan de afzet van de interne uren berekend worden? Geef hiervan de formule. 4 Welke vraagkoppeling is er tussen de afzet van werkplaatsuren en de afzet van onderdelen? Motiveer het gegeven antwoord. 5 Op welke wijze(n) kun jij de vraagkoppeling stimuleren? 6 Noem drie factoren die het aanbod aantrekkelijk maken en de vraag stimuleren. Motiveer de gegeven antwoorden. 7 Maak een assortimentssamenstelling voor de werkplaats. 8 Welke invloed hebben de vraag- en aanbodstructuur invloed op het voorraadbeheer? 9 Wat wordt er onder servicegraad verstaan en welke invloed heeft het servicebeleid hierop? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 27

28 10 Kunnen we op het werkplaatsuurtarief ook prijsdifferentiatie toepassen? Bij zowel ja of nee moet je je antwoord motiveren. 11 Wat verstaan we onder terugkomfactor? 12 Noem ten minste drie elementen die de terugkomfactor beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. 13 Noem ten minste drie elementen die de onderhouds-, reparatieen installatie-uren beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. 14 In welk opzicht heb jij invloed hierop? 15 Noem ten minste drie elementen die de onderhouds-, reparatieen installatie-uren beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. 16 Welke rol spelen de marktomvang en het marktaandeel hierbij? Paragraaf 6.2 Organisatie 1 Waarom heeft de bezettingskwaliteit invloed op de afzet van producten? 2 Noem ten minste drie vaardigheden van het personeel waarmee de afzet te beïnvloeden is. Motiveer de gegeven antwoorden. 3 Noem ten minste drie arbeidsomstandigheden van het personeel waarmee de afzet te beïnvloeden is. Motiveer de gegeven antwoorden. 4 Waarom is het beschikken over de juiste middelen nodig om aan de verwachtingen van de klanten te kunnen voldoen? 5 Wat wordt er onder logistiek verstaan? 6 Noem ten minste vier middelen en systemen die de logistieke kwaliteit bepalen en motiveer de gegeven antwoorden. Paragraaf 6.3 Klantenbinding 1 Motiveer waarom klantenbinding bepalend is voor de continuïteit van het bedrijf. 2 Omschrijf waarom in het contact met de klant zowel het voertuig als de klant zelf belangrijk is. Geef in de omschrijving aan hoe Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 28

29 dit te bereiken is. 3 Hoe kan je bereiken dat een klant een persoonlijke behandeling krijgt? 4 Op welke wijze kunnen wachttijden voor de klanten beperkt worden, en als ze toch optreden hoe kan het de klanten dan zo aangenaam mogelijk gemaakt worden? 5 Omschrijf waarom het stellen van een juiste diagnose invloed op de klantenbinding en het rendement van de onderneming heeft. 6 Geef ten minste vier aspecten die de kwaliteit van de diagnose beïnvloeden. 7 Welke apparatuur heeft een autotechnicus in het algemeen nodig om een goede diagnose te kunnen stellen? 8 Waarom is het wenselijk de te verwachten reparatieprijs aan klanten mee te delen? 9 Wat is een economische adviesplicht en wanneer geldt deze? 10 Wanneer staat de reparatie in zekere relatie met de waarde van het voertuig? 11 Waarom mag bij het advies de veiligheidsgrens niet overschreden worden? 12 Waarom is het voor het advies van belang om de behoeften en wensen van de klant te kennen? 13 Een klant is met zijn auto keurig geholpen. Er wordt echter nagelaten de tijdens deze reparatie ontdekte gebreken aan zijn auto door te geven. Welke gevolgen kan dit hebben in de relatie met deze klant? 14 Nu worden de geconstateerde gebreken aan de auto wel aan de klant doorgegeven. Hoe voorkomen we dat de klant zijn elders laat repareren? Paragraaf 6.4 Productie 1 De kwaliteit van de outillage heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit van de productie. Motiveer waarom dit zo is. 2 Ook de ruimte waarin gewerkt wordt, heeft invloed op de kwaliteit van de productie. Motiveer waarom dit zo is. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 29

30 3 Noem tenminste vier onderdelen van het productieproces die de kwaliteit van de productie beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. 4 Hoe komt het dat het personeel bij de productie de grootste invloed op het zogenaamde afbreukrisico heeft, en wat het doen om dit te beperken? Paragraaf 6.5 In- en verkoop 1 Welke soorten producten (goederen en diensten) vallen onder de inkoop van de werkplaats? 2 Welke eisen moeten er aan de inkoop van deze producten gesteld worden? Motiveer het gegeven antwoord. 3 Welke mogelijkheden heeft het magazijnpersoneel tot hun beschikking om zo goed mogelijk aan de vraag te kunnen voldoen? 4 Service adviseurs en magazijnbedienden zijn, net als autoverkopers, ook verkopers. Geef je mening over deze stelling. Paragraaf 6.6 Marketing 1 Noem de zes marketingmixinstrumenten. 2 Wat verstaat men onder marketingmixinstrumenten? 3 Noem de belangrijkste elementen van het productinstrument. 4 Wat verstaat men onder assortimentssamenstelling en op welke wijze kan de ondernemer hiermee de opbrengst beïnvloeden? 5 Op welke wijze(n) kan de ondernemer met het inzetten van het merk de opbrengst beïnvloeden? Motiveer de gegeven antwoorden. 6 Op welke wijze(n) kan de ondernemer met het inzetten van de `verpakking' de opbrengst beïnvloeden? Motiveer de gegeven antwoorden. 7 Welke invloed heb jij op de verpakking? Motiveer je antwoord. 8 Noem de belangrijkste elementen van het prijsinstrument. 9 Waardoor komt het dat de hoogte van de prijs het sterkste in- Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 30

31 strument van de marketing is? 10 Wat verstaat men onder relatief prijsniveau en wat onder absoluut prijsniveau en waardoor worden deze prijzen bepaald? 11 Welke invloed heeft het imago op de prijsstelling? 12 Geef twee voorbeelden van prijsdifferentiatie. 13 Noem de belangrijkste elementen van het plaatsinstrument. 14 Sommige autobedrijven liggen op zeer kostbare locaties, sommige andere autobedrijven op veel minder kostbare locaties. Deze laatste bedrijven zijn dan toch in het voordeel? Bevestig of weerleg deze stelling. 15 Noem de belangrijkste elementen van het presentatieinstrument. 16 Noem twee mogelijkheden hoe diensten als werkplaatsuren gepresenteerd kunnen worden. 17 Verklaar waarom presentatie een communicatie-instrument is. 18 Noem de belangrijkste elementen van het promotie-instrument. 19 Verklaar waarom promotie het communicatie-instrument bij uitstek is. 20 Noem de belangrijkste elementen van het personeelinstrument. 21 Geef aan waarin het personeelinstrument met alle overige marketingmixinstrumenten een relatie heeft. Paragraaf 6.7 Kosten 1 Waarom kunnen werknemers geen invloed op de vaste kosten uitoefenen en op de variabele kosten wel? 2 Noem ten minste drie soorten variabele kosten en hoe hierop `zuinigheid' bevorderd dan wel `verspilling' hiervan beperkt of zelfs vermeden kan worden. 3 Onder welke voorwaarde zal verhoging van de arbeidsproductiviteit tot verlaging van de kosten leiden? 4 In hoeverre heeft de bezettingskwaliteit van het personeel invloed op de kosten? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 31

32 7. Presentatie Paragraaf 7.1 Presentatie: de huisstijl 1 Waarom is het instrument presentatie een communicatie- en een lokmiddel? 2 In welk opzicht speelt de presentatie de bedrijfskeuze voor de consument een rol? 3 Noem twee voorbeelden van passieve presentatie en twee voorbeelden van actieve presentatie. 4 Op welke wijzen kan een werkplaats zijn diensten presenteren? Welke rol speel jij daarbij? 5 Wat verstaan we onder huisstijl en wat onder imago? Geef van beide uitdrukkingen een voorbeeld. 6 Welke relatie bestaat er tussen presentatie, huisstijl en imago? 7 Wat is het doel van de huisstijl en wat is de voorwaarde dat daar een signaalfunctie vanuit gaat? 8 Noem ten minste twee toepassingen van de huisstijl. 9 Noem een voorbeeld in de motorvoertuigenbranche waarin de huisstijl de identiteit en kwaliteit van een bedrijf duidelijk maakt. 10 Noem ten minste vijf elementen die een huisstijl kenmerken. Beschrijf ook een praktijkvoorbeeld. 11 Omschrijf het belang van een beeldmerk en geef daarvan twee voorbeelden uit de motorvoertuigenbranche. 12 Wat wordt er onder een marktsegment verstaan? 13 Welk belang gaat er van het hebben van een marktsegment uit? 14 Wat wordt er onder een doelgroep verstaan? 15 Welk belang gaat er van het hebben van een doelgroep uit? Paragraaf 7.2 Presentatie: de waarneming Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 32

33 1 Omschrijf waarom een ondernemer het imago en het segment bij de presentatie als uitgangspunt moet nemen? 2 Noem van de sfeer- en functie-elementen elk twee voorbeelden die bij de presentatie ingezet kunnen worden. 3 Geef van elk zintuig een voorbeeld wat bij presentatie een rol kan spelen. 4 Het bedrijf moet een sfeervolle en functionele presentatie uitstralen. Hoe is dit in een autobedrijf te verwezenlijken? Geef voorbeelden van zowel interne als externe presentatie. 5 Welke zintuiglijke waarnemingen spelen bij de sfeervolle presentatie een belang rijke rol? 6 Waarom is het sfeerelement in de presentatie in eerste instantie belangrijker dan het functionele element? Geef hiervan een voorbeeld. 7 Geef enkele voorbeelden uit de autobranche waarbij de sfeeren functionele elementen elkaar ondersteunen. Paragraaf 7.3 Presentatie: werkplaats en personeel 1 Noem ten minste drie voorbeelden waarmee de receptie de presentatie van het bedrijf kan ondersteunen. 2 Doe hetzelfde voor de wachtruimte. 3 Doe hetzelfde voor de werkplaats. 4 Wat zijn de voordelen van vaste regels over het opruimen van de werkplaats? 5 Noem ten minste twee indicatoren waaraan je de kwaliteit van de service kunt vaststellen. 6 Noem drie prestatie-elementen waarmee jij de kwaliteit van de presentatie positief kunt beïnvloeden. 7 Met welke bedrijfsregels moet je rekening houden om aan een goede dienstverlening bij te dragen? Noem er drie. 8 Noem een aantal ongeschreven regels die in een bedrijf gelden. 9 Noem drie regels waarmee je rekening moet houden als je contact hebt met een klant. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 33

34 10 Wat is het belang van uniforme bedrijfskleding? 8. Arbeidsverhoudingen Paragraaf 8.1 Arbeidsklimaat 1 Hoe zou jij arbeidsklimaat binnen een bedrijf omschrijven? 2 Noem ten minste zes variabelen die een indicatie over het arbeidsklimaat kunnen geven. 3 Wat is het belangrijkste kenmerk van een positief arbeidsklimaat? Paragraaf 8.2 Arbeidsmotivatie 1 Geef met (twee) kernwoorden aan wat arbeidsmotivatie is. 2 Is er verschil tussen arbeidsmotivatie, studiemotivatie, sportmotivatie, enzovoort? Motiveer je gegeven antwoord. 3 Wie was en wat deed de grondlegger van de motivatietheorie? 4 Wanneer treedt een hogere behoeftetrap in werking? 5 Wat zijn primaire levensbehoeften? 6 Waarom is een juiste beloning in de eerste behoeftetrap belangrijk? 7 Waarom streeft de mens naar bestaanszekerheid? 8 Op welke manieren kan men zijn bestaanszekerheid veilig stellen? 9 Hoe kan men in ondernemingen (het gevoel van) de bestaanszekerheid vergroten? 10 Waarom heeft men behoefte aan sociaal contact? 11 Welke belangrijke invloed heeft het management bij deze behoeftetrap? 12 Wat houdt de vierde behoeftetrap in? Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 34

35 13 Herken je je hierin? Je mag daarvoor verschillende groepen nemen waarvan jij deel uit maakt: autobedrijf, gezin, school, sportclub, uitgaansleven, enzovoort. 14 Wat is de hoogste motivatietrap? 15 Welke functie heeft participatie hierbij? 16 Welke invloed hebben negatieve en positieve instellingen op de motivatie. Geef van elk een voorbeeld. 17 Hoe worden de negatieve en positieve instellingen ook wel genoemd? 18 De volgorde in aanleg, vaardigheid en tempo leidt tot prestatieverhoging. Motiveer waarom deze volgorde juist is. 19 Op welke wijzen zijn kennis en ervaring te beïnvloeden en welke wijze dragen deze bij tot prestatieverbetering? 20 Op welke wijzen is de bereidheid tot werken te beïnvloeden en welke wijze draag dit bij tot prestatieverbetering? 21 Op welke wijzen is de werkmethode tot werken te beïnvloeden en welke wijze draag dit bij tot prestatieverbetering? 22 En als je de vragen op jezelf betrekt, bijvoorbeeld je leerprestatie of de kwaliteit van de prestatie van je arbeid in het bedrijf, kun je dan aanwijzen waarin je gegroeid bent om tot prestatieverbetering te komen? Paragraaf 8.3 Groepsbeleving 1 Noem competenties die bij groepsbeleving een belangrijke rol spelen. 2 Definieer of omschrijf wat een groep is. 3 Noem de groepen waarvan jij deel uit maakt. 4 Maak een lijstje van waarden en normen die binnen de door jou genoemde groepen gelden? Geef ook aan waar de eventuele verschillen liggen en of je dat voor jezelf acceptabel vindt. 5 Identificeer je je ook met de door jouw aangegeven groepen? 6 Maak je deel uit van een groep waarvan de leden elkaar niet kennen. Of anders: zal dat ooit gebeuren en welke groep(en) Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 35

36 dan? 7 Waardoor wordt het wij-gevoel opgewekt/versterkt? 8 Waarin kan het wij-gevoel tot uiting komen? 9 In welke vorm(en) kan het wij-gevoel in bedrijven voorkomen? 10 Wat kan de keerzijde van het wij-gevoel zijn? 11 Op welke wijzen kunnen zich het positieve en negatieve wijgevoel zich in ondernemingen uiten? 12 Welke relatie bestaat er tussen het wij-gevoel, de identificatie en het loyaliteitsgevoel? Betrek dit met name op de functionarissen van een onderneming. 13 Noem de drie soorten rolpatronen die een individu binnen een groep kan spelen. 14 Noem ten minste drie kenmerken van een taakgerichte rol. 15 Onder welke omstandigheden zal een functionaris de taakgerichte rol willen spelen? 16 Noem ten minste drie kenmerken van een groepsgerichte rol. 17 Onder welke omstandigheden zal een functionaris de groepsgerichte rol willen spelen? 18 Noem ten minste drie kenmerken van een zelfgerichte rol. 19 Onder welke omstandigheden zal een functionaris de zelfgerichte rol willen spelen? 20 Het rollenpatroon kan binnen een groep beïnvloed worden door emoties. Noem ten minste twee verschijnselen die hierbij kunnen optreden. 21 Het rollenpatroon kan binnen een groep beïnvloed worden door normen. Noem twee verschijnselen die hierbij kunnen optreden. 22 Wanneer we conflicten vermijden dan is dat aan bepaalde gedragspatronen te herkenen. Noem er drie. 23 Conflicten zijn op te lossen door bepaalde benaderingswijzen. Noem er twee en licht ze toe. Waar gaat jouw voorkeur naar uit? Motiveer dat. Uitgeverij Streutker (Bedrijfs)Autotechnicus, Vragen & Opdrachten 36

OPLEIDING & ONDERNEMING...

OPLEIDING & ONDERNEMING... Beroepsvorming Autotechnicus Bedrijfsautotechnicus Loopbaan & Burgerschap ISBN 97894 92062 987 OPLEIDING & ONDERNEMING... 4 1 ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN... 4 1.1 Kwalificatiedossier en L&B-document...

Nadere informatie

Automotivebranche & Automotivebedrijven

Automotivebranche & Automotivebedrijven Automotivebranche & Automotivebedrijven Vragen & Opdrachten ISBN 97894 92062 987 1 ONDERNEMING... 2 1.1 BEGRIPPEN... 2 1.2 BEDRIJF EN MAATSCHAPPIJ... 2 1.3 ECONOMISCHE KRINGLOOP... 3 1.4 ORGANISATIECULTUUR...

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie Paragraaf 3.1 1. Afdelingsstructuur a. Noem de soorten afdelingen die in bedrijven binnen de mobiliteitsbranche gebruikelijk zijn. b. Onder welke voorwaarden

Nadere informatie

Hoofdstuk 13 Kostensoorten

Hoofdstuk 13 Kostensoorten Hoofdstuk 13 Kostensoorten Paragraaf 13.1 1. Kosten zijn onder andere in te delen in kostensoorten a. Wat zijn kostensoorten? b. Welke zes kostensoorten onderscheidt men meestal? c. Waarom worden de kosten

Nadere informatie

Beroepsvorming II. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN 97894 92062 987

Beroepsvorming II. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN 97894 92062 987 Beroepsvorming II Mobiliteitsbranche Vragen & Opdrachten ISBN 97894 92062 987 1. BEGRIPPEN... 3 2. ORGANISATIESTRUCTUUR... 4 3. PERSONEELSSTRUCTUUR... 7 4. FORMELE COMMUNICATIE... 8 5. WERKPLAATS- EN MAGAZIJNPROCEDURES...

Nadere informatie

Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen

Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen Paragraaf 11.1 1. Productiviteit en efficiency a. Geef de algemene definitie van productiviteit. b. Noem een aantal vormen van resultaten en offers. c. Geef de algemene

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Paragraaf 6.1 1. Administratie in- en uitgaande goederen a. Noem ten minste vier handelingen die bij de binnenkomst van de order worden verricht en motiveer waarom dit

Nadere informatie

Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker

Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker Beroepsvorming 1 Inhoudsopgave Inleiding: Voertuigtechnici... 7 1 Mobiliteitsbranche... 8 1.1 Ondernemingen in de mobiliteitsbranche

Nadere informatie

MOBILITEITSBRANCHE...

MOBILITEITSBRANCHE... Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek Vragen & Opdrachten ISBN 97894 92062 987 1. MOBILITEITSBRANCHE... 4 1.1. ONDERNEMINGEN IN DE MOBILITEITSBRANCHE... 4 1.2. PRIVAATRECHTELIJKE

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H. C. Hintzen Zetwerk: Fritschy opmaak & redactie, Leiden isbn 978 90 3723 452 7 2016 Uitgeverij Edu Actief

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

11.1 KOSTENBEGRIPPEN...

11.1 KOSTENBEGRIPPEN... Module 11 Management & Bedrijfseconomie ISBN 97894 92062 987 11.1 KOSTENBEGRIPPEN... 3 11.1.1 AFSPRAKEN... 3 11.1.2 WAT VERSTAAN WE ONDER KOSTEN?... 3 11.1.3 DE KOSTPRIJS... 3 11.1.4 DE STANDAARDKOSTPRIJS...

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Peter H. C. Hintzen Omslagontwerp: Proforma, Barcelona Zetwerk: Fritschy opmaak & redactie, Leiden isbn 978 90 5752 281

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H.C. Hintzen Serienummer: Licentie: Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s):

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

2.2 BEDRIJFSPROCESSEN...

2.2 BEDRIJFSPROCESSEN... Module 2 Management & Organisatie ISBN 97894 92062 987 2.1 ONDERNEMING... 3 2.1.1 SOORTEN ORGANISATIE... 3 2.1.2 ONDERNEMING: WAT HET IS... 3 2.1.3 MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN... 4 2.2 BEDRIJFSPROCESSEN...

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H.C. Hintzen Licentie: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Peter H. C. Hintzen Titel: Elementaire

Nadere informatie

Toetstermen Beroepsvorming niveau 3 (CREBO-nummer 55010) (Versie 03, augustus 2003)

Toetstermen Beroepsvorming niveau 3 (CREBO-nummer 55010) (Versie 03, augustus 2003) 3.1.1 Organisatie. 3.1.1.1 Noemen van de aan de branche aanverwante organisaties en hun doelstellingen op de volgende niveaus: - het distributienetwerk van personen-, bestel en vrachtauto's (fabrikant,

Nadere informatie

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan

Nadere informatie

Case bungalow park. Opgave 1

Case bungalow park. Opgave 1 Case bungalow park Opgave 1 Geef een oordeel over de liquiditeit. Kan je op korte termijn je schulden betalen? Wat moet je op korte termijn betalen? Het kort vreemd vermogen. Wat heb je op korte termijn

Nadere informatie

Eindexamen havo m&o 2013-I

Eindexamen havo m&o 2013-I Opgave 2 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 6. Bij deze opgave worden de belastingen buiten beschouwing gelaten. Peter de Beer is de eigenaar van een klein autobedrijf (FIAT De Beer

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7 1 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen Kennisvragen paragraaf 1.1 en 1.2 1. Wat bestudeert de bedrijfseconomie? 2. We onderscheiden bij uitgaven kosten en verspillingen. Wat is het verschil

Nadere informatie

Junior company 2. Ondernemingsplan

Junior company 2. Ondernemingsplan Voortgezet onderwijs Junior company 2. Ondernemingsplan Stichting Stichting Jong Jong Ondernemen: Ondernemen: Postbus Postbus 93002 93002 2509 2509 AA AA Den Den Haag Haag Bezuidenhoutseweg Bezuidenhoutseweg1212

Nadere informatie

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde. 1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Nadere informatie

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan Examentermen Vakman-ondernemer / editie 208 Titel: Financieel plan Theorie-examen: Financieel plan Vakman ondernemer: B-K: Start en/of innoveert een onderneming B-K2: Geeft leiding aan een onderneming

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus. Crebocode 93420, dossier 2013-2014

Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus. Crebocode 93420, dossier 2013-2014 Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus Deelnemersinformatie Beoordeling Eerste Autotechnicus Versie 130901 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Kerntaken, werkprocessen en competenties... 3 Wat

Nadere informatie

Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten

Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten ISBN 97890 74365 840 1. BEGRIPPEN... 2 2. BRANCHE- EN AANVERWANTE ORGANISATIES... 3 3. BEDRIJFS- EN AFDELINGSORGANISATIE... 4 4. WERKPLAATS- EN MAGAZIJNPROCEDURES...

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Peter H. C. Hintzen isbn 978 90 5752 290 1 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie. Stein: ISBN: 978 90 5784 337 2. Auteurs: M.J. Duijzings-Biermans, M.W.M. Duijzings, F.L.J.

Economisch Instituut voor een Winkelorganisatie. Stein: ISBN: 978 90 5784 337 2. Auteurs: M.J. Duijzings-Biermans, M.W.M. Duijzings, F.L.J. werkschrift: bedrijfseconomisch rekenen: exploitatiekosten Bestemd voor de kwalificatiedossiers manager handel en ondernemer detailhandel in de kwalificatiestructuur detailhandel Stein: Economisch Instituut

Nadere informatie

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016

TOELATINGSTOETS M&O. Datum 14-1-2016 TOELATINGSTOETS M&O VUL IN: Datum 14-1-2016 Naam en voorletters. Adres. Postcode. Woonplaats. Geboortedatum / / Plaats Land. Telefoonnummer. E-mail. Gekozen opleiding. OPMERKINGEN: Tijdsduur: 90 minuten

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de. BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.) Een handelaar wil de van het artikel Bomol berekenen. Hij

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 561 woorden 1 april 2004 5,5 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O Rendement Management en Organisatie 3.1 Het belang van een

Nadere informatie

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten. De liquiditeits - en resultatenbegroting Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een

Nadere informatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Kostprijscalculatie 9 november 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Economische relaties

Hoofdstuk 15 Economische relaties Hoofdstuk 15 Economische relaties Open vragen 15.1 Gegeven is de onderstaande economische kringloop: Verder is nog gegeven dat de afschrijvingen van bedrijven gelijk zijn aan 200. De overheid schrijft

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124.

Hoofdstuk 1. Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , ,

Hoofdstuk 1. Opgave , ,57. Opgave ,078. Opgave , , Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 1. 171. 2. 26,176. 3. 13.758,57. Opgave 1.2 1. 16.687. 2. 832. 3. 469,078. Opgave 1.3 1. 250,-. 2. 11,94114769. 3. 124. Opgave 1.4 1. 25,24. 2. 1.486,35. 3. 28.459.000,-. 4. 4.659,-.

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers 2013-2014

Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer. Dossiers 2013-2014 Handleiding BPV-beoordeling voor de deelnemer Inhoudsopgave Inleiding... 3 Begrippenlijst... 4 Informatie BPV-beoordeling... 6 Kerntaken, werkprocessen, competenties, beoordelingscriteria en Arbo-regels...

Nadere informatie

Blok P3. Algemene economie (macro)

Blok P3. Algemene economie (macro) Blok P3 Algemene economie (macro) Model/Theorie: Schematische weergave economische groei Auteur: geen Beschrijving: Schema geeft de economische groei weer. Geeft de voorwaarde neer voor economische groei.

Nadere informatie

Examen PC 2 vak Cash Management

Examen PC 2 vak Cash Management Examen PC 2 vak Cash Management Instructieblad Betreft: examen: PC 2 leergang 6 onderdeel: CAS datum: 19 december 2013 tijd: 16.00 17.30 uur Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start Aanwijzingen:

Nadere informatie

Grip op Rendement. 9 oktober 2018

Grip op Rendement. 9 oktober 2018 Grip op Rendement 9 oktober 2018 Even voorstellen: Op de agenda: Maarten Berends Adviseur Strategie & Financiën Inzicht in het verdienmodel Kansen voor verbetering Bedrijfsfase en ondernemersrollen 4 de

Nadere informatie

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen. Samenvatting Economie Hfd.9 Nu kopen later betalen 5 Sparen, hoe werkt dat? Wat is sparen? Sparen is het opzij leggen van inkomen. 3 redenen (motieven) waarom mensen sparen: 1. Om later iets te kopen;

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting door J. 1369 woorden 10 februari 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Economie 3.1 a -werken als werknemer: in dienst van bedrijf, solliciteren

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 1 e herziene druk: november 2013 ISBN:

Nadere informatie

Boxenoverzicht LINK2 Handel & Administratie Versie juni 2008

Boxenoverzicht LINK2 Handel & Administratie Versie juni 2008 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 03 02 02 03 04 05 06 07 03 HA/K/1 0 0 Oriëntatie op handel en administratie SE SE SE HA/K/1 x x Uitwerking eindtermen: zie Handreiking SLO x x x x x x x x x x x x x

Nadere informatie

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht.

Bovenstaande begrippen worden veelal weergegeven in onderstaand schema of overzicht. We noemen dit overzicht het exploitatieoverzicht. MODULE: OMZET KOSTEN - WINST Elk bedrijf of onderneming wil met haar bedrijfsactiviteiten (produceren van goederen, diensten en/of handelen in goederen) winst behalen. Als we de winst willen berekenen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting Economie Nationale Rekeningen Samenvatting door een scholier 1747 woorden 18 november 2004 4,8 57 keer beoordeeld Vak Methode Economie Kern van de economie 1.1 Macro-economie Kenmerk macro-economie

Nadere informatie

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC) Het maximaal aantal te behalen punten voor deze toets is 90. Bij elke vraag of opdracht staat aangegeven hoeveel punten u daarvoor kunt halen. De beschikbare examentijd

Nadere informatie

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen).

Hoe groot is het marktaandeel van onderneming B? Vul een geheel getal in (zonder decimalen). Basiskennis Ondernemerschap Correctiemodel Vraag 1 Toetsterm 1.1 - Beheersingsniveau: B - Aantal punten: 1 In Alkmaar wordt elke vrijdag een kaasmarkt gehouden. De kazen worden aangeleverd door de producenten

Nadere informatie

Beroepspraktijkvorming op de werkvloer

Beroepspraktijkvorming op de werkvloer Beroepspraktijkvorming op de werkvloer Compact kwalificatiedossier Fashion management Junior productmanager fashion - niveau 4 Beroepspraktijkvorming op de werkvloer Compact kwalificatiedossier Fashion

Nadere informatie

H1: Economie gaat over..

H1: Economie gaat over.. H1: Economie gaat over.. 1: Belangen Geld is voor de economie een smeermiddel, door het gebruik van geld kunnen we handelen, sparen en goederen prijzen. Belangengroep Belang = Ze komen op voor belangen

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 1707 woorden 15 januari 2013 5,2 12 keer beoordeeld Vak M&O M&O: Eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1: Niet-productie onderneming:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. Basiskennis Ondernemerschap Voorbeeldexamen Belangrijke informatie Deze examenopgaven bestaan uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. Dit voorbeeldexamen bestaat

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wanneer spreken we van vaste activa? Wanneer een productiemiddel langer dan 1 jaar meegaat. b. Welke uitgaven behoren tot de vaste activa? Alle uitgaven die

Nadere informatie

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VMBO-BB 2005 ECONOMIE CSE BB. tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur. 12-10-2004 Versie vaststelling. Naam kandidaat Kandidaatnummer Examen VMBO-BB 2005 12-10-2004 Versie vaststelling tijdvak 1 donderdag 2 juni 9.00 10.30 uur ECONOMIE CSE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Beginner. Beginner. Beginner

Beginner. Beginner. Beginner Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)

Nadere informatie

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse

Internationale Marketing H4. Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse Internationale Marketing H4 Week 1 1. Executive summary 2. Inhoudsopgave 3. Inleiding en achtergrond 4. Externe analyse Executive summary Een samenvatting voor het management 1 à 2 pagina s belangrijkste

Nadere informatie

1 De leerling kan een bedrijfsorganisatie toetsen aan een historisch kader

1 De leerling kan een bedrijfsorganisatie toetsen aan een historisch kader Personeel 1 De leerling kan een bedrijfsorganisatie toetsen aan een historisch kader 2 De leerling kan huidige en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van personeel en maatschappij omschrijven 3 De

Nadere informatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie

Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Uitwerkingen proefexamen II PDB kostencalculatie Vraag 1 Machinekosten: Machine inclusief 21% omzetbelasting 96.800. Dat is exclusief omzetbelasting 96.800 1,21 = 80.000 Installatiekosten van 10.000 horen

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11 1 Kosten van huisvesting en duurzame productie middelen 1.1 Inleiding Ieder mens heeft behoeften, de een meer dan de ander. In een welvaartsstaat heeft iedereen middelen om in zijn of haar behoeften te

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën. Beste leerling, Dit document bevat het examenverslag voor leerlingen van het management en organisatie vwo, eerste tijdvak (2019). In dit examenverslag proberen we een zo goed mogelijk antwoord te geven

Nadere informatie

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL

Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid. Leg het fundament. Crebonummer 91370. Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL Beoordelingseenheid A Proeve van Bekwaamheid Leg het fundament Crebonummer 91370 Opleiding Sociaal Cultureel Werker Kwalificatieniveau 4 BOL/BBL EXAMENBANK PROVE2MOVE 2 Inhoudsopgave Inleiding 3 Opdrachten

Nadere informatie

Studentopdracht INtheMC

Studentopdracht INtheMC Over internationalisering en I-BPV Studentopdracht INtheMC Opdracht/titel: 6. WERKEN IN HET BUITENLAND De Praktijk Naam student: Niveau (NQF) Startdatum: Einddatum: 2 3 4 Beoordeling: Aanvinken Inleverdatum

Nadere informatie

Een ondernemingsplan voor een duurzaam product of dienst

Een ondernemingsplan voor een duurzaam product of dienst DUURZAAMHEIDSPROJECT KLAS 11 Inleverdatum: VRIJDAG 17 februari 2017 Een ondernemingsplan voor een duurzaam product of dienst Jullie zijn een productteam die de opdracht krijgt een nieuw duurzaam product

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Hoofdstuk 15 Specifieke wetten en regels ten aanzien van motorrijtuigen

Hoofdstuk 15 Specifieke wetten en regels ten aanzien van motorrijtuigen Hoofdstuk 15 Specifieke wetten en regels ten aanzien van motorrijtuigen Paragraaf 15.1 1. Algemeen a. Welke wettelijke verplichtingen brengt het in bezit hebben van een motorrijtuig met zich mee? b. Omschrijf

Nadere informatie

Examen PC 2 vak Cash Management

Examen PC 2 vak Cash Management Examen PC 2 vak Cash Management Instructieblad Betreft: examen: PC 2 leergang 5 onderdeel: Cash Management datum: 28 juni 2013 tijd: 16.00 17.30 uur Deze aanwijzingen goed lezen voor u met uw examen start

Nadere informatie

Oriëntatie op ondernemerschap

Oriëntatie op ondernemerschap O 4 3 Portfolio-opdracht 3 1 2 Oriëntatie op ondernemerschap De Handelsroute Uitgeverij Sarphati Niveau Keuzedeel Kwalificatie Dossierdatum 1, 2, 3, 4 Oriëntatie op ondernemerschap Kerntaak en werkproces

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging)

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging) Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 5 (Management in Beweging) Samenvatting door een scholier 1415 woorden 20 oktober 2003 5,8 18 keer beoordeeld Vak M&O Eenmanszaak = een bedrijf dat door

Nadere informatie

LE-7 PRESENTATIE & PROMOTIE

LE-7 PRESENTATIE & PROMOTIE INLEIDING Tijdens deze leereenheid ga je je verdiepen in de presentatie en promotie van met name jouw stagebedrijf. Met presentatie bedoelen we de manier waarop een bedrijf zich presenteert aan de klant

Nadere informatie

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode 3 VMBO kader 5 e editie KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 01-01 NIVEAU KADER VAK: ECONOMIE METHODE: Pincode VMBO kader 5 e editie KLAS: CONTACTUREN PER WEEK: x minuten per week P periode C code van de toets

Nadere informatie

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125%

b. Materiaal Loonkosten Opslag indirecte kosten: 125% Opgave 8.1 a. Indirecte kosten afhankelijk van de materiaalkosten: 500.000 100% = 125% 400.000 Opslag indirecte kosten: 125% 4.000 5.000 + 15.100 Opgave 8.2 a. Indirecte kosten afhankelijk van de directe

Nadere informatie

Een juiste interpretatie van een calculatie hangt af van de onderliggende gegevens. 1 Gebruikt u in de calculatie de bruto of de netto grondstofprijs?

Een juiste interpretatie van een calculatie hangt af van de onderliggende gegevens. 1 Gebruikt u in de calculatie de bruto of de netto grondstofprijs? Artikel 5 Opslagmethodiek; de techniek verder uitgewerkt. In het vorige artikel hebben we een start gemaakt met een technische uitleg van de techniek van de opslagcalculatie. Als het goed is hebt u voor

Nadere informatie

1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven.

1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven. Onderdeel: Onderneming algemeen 1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven. 2. De kandidaat kan de diverse organisaties

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2013-I

Eindexamen vwo economie 2013-I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit

Nadere informatie

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

ECONOMIE. Begrippenlijst H3 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn ECONOMIE VMBO-T2 Begrippenlijst H3 PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw Bewerkt door D.R. Hendriks Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn Versie 1 2013-2014 Hoofdstuk 3 Goede producten? Paragraaf 3.1 Wat

Nadere informatie