Beroepsvorming II. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beroepsvorming II. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN 97894 92062 987"

Transcriptie

1 Beroepsvorming II Mobiliteitsbranche Vragen & Opdrachten ISBN BEGRIPPEN ORGANISATIESTRUCTUUR PERSONEELSSTRUCTUUR FORMELE COMMUNICATIE WERKPLAATS- EN MAGAZIJNPROCEDURES WERKPLAATSADMINISTRATIE MAGAZIJNADMINISTRATIE WERKPLAATS- EN MAGAZIJNDOCUMENTATIE WETTELIJKE REGELINGEN EN VERZEKERINGEN KOSTEN EN UITGAVEN KOSTENSOORTEN KOSTEN EN OPBRENGSTEN WERKPLAATSEN KOSTEN EN OPBRENGSTEN INVLOEDSFACTOREN OP KOSTEN EN OPBRENGST EXPLOITATIEKENGETALLEN ARBEIDSVERHOUDINGEN PRESENTATIE PRESENTATIE-UITGANGSPUNTEN PRESENTATIE-ELEMENTEN PRESENTATIETOEPASSINGEN KWALITEIT MILIEUZORG ARBEIDSOMSTANDIGHEDENWET (ARBO-WET) ARBEIDSOMSTANDIGHEDENBESLUIT COMMUNICATIE IN THEORIE COMMUNICATIE IN PRAKTIJK Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 1

2 Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 2

3 1. Begrippen Paragraaf Onderneming a. Omschrijf met eigen woorden wat er onder een onderneming verstaan wordt of geef de definitie ervan. b. Omschrijf waarom winst niet het enige ondernemingsdoel is en geef van de overige ondernemingsdoelen twee voorbeelden. c. Geef ten minste drie soorten kapitaalgoederen en omschrijf wat deze inhouden. Paragraaf Ondernemingsproces a. Teken het ondernemingsproces als een blokschema en zet in elk blok de fasen van het proces. b. Omschrijf van elke fase wat ze inhouden. c. Omschrijf de relatie tussen de fasen. d. Geef een voorbeeld van een ondernemingsproces. e. Omschrijf in welke relatie de kwaliteit, de presentatie, de wetten en regels en de communicatie in relatie staan tot het ondernemingsproces. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 3

4 2. Organisatiestructuur Paragraaf Functies, taken en werkzaamheden a. Omschrijf wat er verstaan wordt onder een functie, taken en werkzaamheden. 2. Taakverdeling a. Wat is het doel van een taakverdeling? b. Geef van elke taakverdeling (verticaal, horizontaal en functioneel) een voorbeeld van een bedrijf in de mobiliteitsbranche. c. Omschrijf wat men verstaat onder: hiërarchie, span of control, centralisatie en decentralisatie. d. Verklaar waarom bij functionele taakverdeling de ontstane functies door vakdeskundigen bezet kunnen worden en welke voor- en nadelen dit met zich mee kan brengen. 3. Organisatiestructuren a. Noem de organisatiestructuren die ten gevolge van de verticale, horizontale en functionele taakverdelingen ontstaan. b. Noem de kenmerken van een lijnorganisatie. c. Teken het blokschema (organigram) van een lijnorganisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. d. Op welke twee manieren kunnen de nadelen van een lijnorganisatie verkleind worden? e. Omschrijf hoe een passerelle behoort te functioneren. f. Noem de kenmerken veen functionele organisatie. g. Teken het blokschema (organigram) van een functionele organisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. h. Noem de kenmerken van een lijn-staf-organisatie. i. Teken het blokschema (organigram) van een lijn-staf-organisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. 4. Steile en platte organisatie a. Aan welke drie eisen moet een organisatie voldoen? Leg dit uit. b. Noem de kenmerken veen steile organisatie. c. Teken het blokschema (organigram) van een steile organisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. d. Noem de kenmerken veen platte organisatie. e. Teken het blokschema (organigram) van een platte organisatie en zet in de blokken om welk soort functies het gaat en zet erbij op welk niveau deze functies uitgevoerd worden. 5. Taken en werkzaamheden bundelen tot functies a. Geef een omschrijving van de twee grondregels die leiden tot een efficiënte en harmonieuze functie-indeling. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 4

5 b. Met welke factoren moeten we eveneens rekening houden om tot een efficiënte en harmonieuze functie-indeling te komen? Leg dit uit. 6. Relaties tussen de functies a. Op welke wijze zijn de officiële relaties tussen de functies van een organigram aangegeven en om welke twee soorten relaties gaat het daarbij? 7. Taakomschrijving a. Omschrijf wat een taakomschrijving is, wat deze inhoudt en welk doel deze heeft. b. Geef de functie-inhoud van een autotechnicus. c. Geef minstens twee zaken waarvoor de taakomschrijving ook kan dienen als alleen voor het omschrijven van de functie-inhoud en de functie-eisen? Leg dit uit. Paragraaf Soorten afdelingen a. Noem de soorten afdelingen die in bedrijven binnen de mobiliteitsbranche gebruikelijk zijn. b. Verklaar op grond van de theorie in paragraaf 2.1 hoe de door jou in vraag 8a gegeven antwoord is ontstaan. c. Onder welke voorwaarden zijn de in vraag 8a genoemde afdelingen tot een eenheid te laten functioneren. 9. De plaats van de (auto)werkplaats in de onderneming a. Noem ten minste drie taken die een (auto)werkplaats binnen de onderneming vervult en motiveer de gegeven antwoorden. b. Noem ten minste drie doelstellingen die een (auto)werkplaats binnen de onderneming nastreeft en motiveer de gegeven antwoorden. c. Noem ten minste drie kenmerken van een (auto)werkplaats. 10. De plaats van de (auto)schadeherstelwerkplaats in de onderneming a. Noem ten minste drie taken die een (auto)schadeherstelwerkplaats binnen de onderneming vervult en motiveer de gegeven antwoorden. b. Noem ten minste drie doelstellingen die een (auto)schadeherstelwerkplaats binnen de onderneming nastreeft en motiveer de gegeven antwoorden. c. Noem ten minste drie kenmerken van een (auto)schadeherstelwerkplaats. 11. De plaats van de afdeling verkoop onderdelen (magazijn) in de onderneming a. Noem ten minste drie taken die een afdeling verkoop onderdelen binnen de onderneming vervult en motiveer de gegeven antwoorden. b. Noem ten minste drie doelstellingen die een afdeling verkoop onderdelen binnen de onderneming nastreeft en motiveer de gegeven antwoorden. c. Noem ten minste drie kenmerken van een afdeling verkoop onderdelen. 12. De plaats van de afdeling verkoop auto's in de onderneming a. Noem ten minste drie taken die een afdeling verkoop auto's binnen de onderneming vervult en motiveer de gegeven antwoorden. b. Noem ten minste drie doelstellingen die een afdeling verkoop auto's binnen de onderneming nastreeft en motiveer de gegeven antwoorden. c. Noem ten minste drie kenmerken van een afdeling verkoop auto's. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 5

6 Paragraaf Soorten functies en functieniveaus, functie-inhoud en bijdrage in de organisatie 1 a. Noem een functie op het beleidsbepalende niveau (bestuursniveau) en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. b. Noem twee functies op het beleidsuitvoerende niveau 4 en 4+ en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. c. Noem twee functies op het uitvoerende niveau 2 en 3 van de (auto)werkplaats en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. d. Noem twee functies op het uitvoerende niveau 2 en 3 van de schadeherstelwerkplaats en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. e. Noem twee functies op het uitvoerende niveau 2 en 3 van de afdeling verkoop onderdelen en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. f. Noem twee functies op het uitvoerende niveau van de afdeling verkoop auto's en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. g. Noem twee functies op het uitvoerende niveau van de afdeling financiële administratie en omschrijf twee taken van hun functie en hun bijdrage in de organisatie. 1 Bij de antwoorden op deze vraag hoef je geen onderscheid te maken naar soorten voertuigen, maar dat mag natuurlijk wel. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 6

7 3. Personeelsstructuur Paragraaf Begrippen a. Omschrijf wat men onder een personeelsstructuur verstaat. b. Wat verstaat men onder capaciteit, time span en capaciteitsniveau van iemand en geef daarvan een voorbeeld. Paragraaf Personeelsstructuur naast organisatiestructuur a. Welke relaties bestaan er tussen de functionaris en zijn functie en wat zijn de kenmerken ervan? b. Welke relaties bestaan er tussen de functionarissen onderling en wat zijn de kenmerken ervan? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 7

8 4. Formele communicatie Paragraaf Formele communicatie a. Noem de centrale begrippen van de communicatietheorie. 2. Communicatielijnen a. Welk probleem ontstaat er bij de indeling van functies en afdelingen en hoe kan dit opgelost worden? Paragraaf Eén- en tweerichtingscommunicatie a. Wat verstaat men onder één- en tweerichtingscommunicatie? b. Geef van beide communicatierichtingen twee voorbeelden. c. Geef een voorbeeld in welke situatie één- dan wel tweerichtingscommunicatie toegepast zal worden. d. Omschrijf welke rol het zelfgerichte gedrag bij de tweerichtingscommunicatie kan spelen. 4. Verticale en horizontale communicatie a. Wat verstaat men onder verticale en horizontale communicatie? b. Wat verstaat men onder verticale kortsluiting? c. Wat verstaat men onder horizontale kortsluiting en waarop heeft dat betrekking? Paragraaf Formele en informele communicatie a. Omschrijf wat men verstaat onder formele en informele communicatie. b. Geef twee voorbeelden van formele communicatie en twee voorbeelden van informele communicatie. c. Omschrijf het belang van beide communicatievormen in een onderneming. 6. Mondelinge, schriftelijke en audiovisuele communicatie a. Omschrijf de kenmerken van mondelinge communicatie. b. Omschrijf de kenmerken van schriftelijke communicatie. c. Omschrijf de kenmerken van audio-visuele communicatie. d. Geef van de in 7a, 7b en 7c genoemde communicatievormen voorbeelden die in de mobiliteitsbranche worden toegepast. Paragraaf Interne communicatie a. Onder welke groepen kan in een onderneming intern overleg plaatsvinden? b. Noem ten minste vier zaken waarop intern plaatsvindt. c. Omschrijf welke plaats werkoverleg heeft binnen de interne communicatie. d. Wat verstaat men onder participatie en motiveer welke rol dit speelt binnen de interne communicatie van een bedrijf. e. Omschrijf het doel van functionerings- en beoordelingsgesprekken. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 8

9 f. Wat is het verschil tussen functionerings- en beoordelingsgesprekken? g. Geef ten minste vier zaken die kenmerkend zijn voor een functioneringsgesprek. h. Geef ten minste twee zaken die kenmerkend zijn voor een beoordelingsgesprek. i. Omschrijf de functie van de ondernemingsraad (OR). j. De vergadering is een belangrijk onderdeel van de interne communicatie. Omschrijf globaal de elementen die in een vergadering plaatsvinden en hun functie daarin. Paragraaf Communicatiemiddelen a. Wat verstaat men onder een juiste mix van communicatiemiddelen. Geef daarvan een voorbeeld. b. Geef de kenmerken van de telefonische communicatie. c. Geef de kenmerken van de telefax. 9. Internet a. Wat verstaat men onder Internet? b. Op welke manier kan men toegang tot het Internet verkrijgen? c. Welke beveiligingen zijn er mogelijk tegen misbruik van het Internet? d. Wat verstaat men onder: adres, browser, domeinnaam, internetwinkel en APS? e. Geef ten minste twee manieren waarop de interne communicatie behalve via het Internet ook op andere wijzen kan plaatsvinden. Motiveer de genoemde voordelen/nadelen van de genoemde communicatiemiddelen. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 9

10 5. Werkplaats- en magazijnprocedures Paragraaf Definitie en omschrijving a. Omschrijf wat men verstaat onder procedure, proces en stroomschema. Geef van elk een voorbeeld. Paragraaf Procedures a. Geef twee nadelen van een procedure. b. Geef aan hoe deze nadelen beperkt kunnen worden. c. Geef twee voordelen van een procedure. Paragraaf Stroomschema s a. Wanneer maakt men gebruik van stroomschema's? b. Teken de symbolen en geef aan waarvoor ze dienen. c. Noem ten minste drie eisen die aan een stroomschema gesteld worden. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 10

11 6. Werkplaatsadministratie Paragraaf Inleiding werkplaatsadministratie a. Omschrijf waarom de hoofddoelen van de werkplaatsadministratie zijn: het behouden respectievelijk verbeteren van de servicegraad, de efficiency, de arbeidsproductiviteit en dus de rentabiliteit. b. Noem ten minste vijf hiervan afgeleide doelen. c. Maakt u eens duidelijk dat zowel onder- als overorganisatie van de werkplaatsadministratie tot rendementsdaling leidt. Paragraaf Werkorder a. Wat is een werkorder? b. Wat is het doel van de werkorder? c. Hoe maakt men van een werkorder een factuur? d. Wie vult een werkorder in? e. Wat zijn de voordelen van directe facturering? f. Wanneer is er sprake van wettelijke bescherming door middel van een werkorder? g. Uit hoeveel delen bestaat een werkorder met directe facturering? h. Voor wie zijn de afzonderlijke delen bestemd? 3. Routing werkorder a. Teken de routing volgens de meest efficiënte methode. b. Via welke medewerkers van het bedrijf gaan de delen van de werkorder (één of meer delen) volgens deze methode? c. Voor een werkplaatsmanager, die meewerkt aan het directe productieproces, is het doorgaans beter om een wat minder efficiënte verwerking van het werkorder-/factureringssysteem te hanteren. Motiveer dit. d. Teken de routing volgens deze methode. e. Via welke medewerkers van het bedrijf gaan de delen van de werkorder (één of meer delen) volgens deze methode? 4. Notaties en doel werkorder a. Noteer acht belangrijke gegevens die op een werkorder genoteerd moeten worden. b. Wat is in algemene zin het doel van de diverse noteringen op een werkorder? c. Waarom is het vermelden van de juiste kilometerstand op de werkorder belangrijk? d. Wat is het doel van het vermelden van de gewerkte uren van de autotechnicus op de werkorder? e. Wat is het doel van een interne werkorder? Paragraaf Urenregistratie a. Wat is een urenregistratiekaart? b. Welke posten kunnen op een urenregistratiekaart voorkomen? c. Welke interne posten bestaan er en welke werkzaamheden vallen daaronder? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 11

12 d. Wat is het doel van een urenverantwoordingskaart en wat wordt er achtereenvolgens op vermeld? e. Waarvoor kan een urenverantwoordingskaart nog meer dienst doen? Paragraaf Inspectierapporten a. Wat is het doel van inspectierapporten? b. Waarom hanteert een autotechnicus in de werkplaats ook wel inspectierapporten? Paragraaf Garantiebewijs a. Wat is het doel van het garantiebewijs? b. Hoe is de garantie op onderhouds- en reparatiewerkzaamheden geregeld? c. Welk soort garantiebewijzen kennen we voor gebruikte voertuigen? d. Welke zekerheden biedt de BOVAG Garantiepas? e. Wat is het doel van de Nationale Auto Pas en hoe werkt dit? f. Onder welke voorwaarden kan een kilometercertificaat van de NAP verkregen worden? g. Noem ten minste vier garantiebepalingen van de van de BOVAG Garantiepas. 8. Garantie-aanvraagformulier a. Wat is het doel van een garantie-aanvraagformulier? b. Wie bepaalt welke onderdelen onder garantie vallen? c. Het komt voor dat de fabrikant/importeur de garantie-aanvraag niet toewijst en de werkplaatsmanager toch van mening is dat hij in zijn recht staat. Op welke manier wordt een dergelijke klacht door de fabrikant/importeur behandeld worden? 9. Inspectierapport-garantie-akkoord a. Wat is het doel van een inspectierapport-garantie-akkoord? b. Tussen welke partijen functioneert het inspectierapport-garantie-akkoord? c. Niet in alle gevallen kan een dealer de klant zonder meer garantie verstrekken, ondanks dat zijn auto nog in de garantietermijn valt. Geef een aantal situaties waarin de dealer garantietoestemming moet vragen bij de importeur. d. Wat is de rol van een service-inspecteur in zo'n geval? e. Er doen zich echter garantiegevallen voor, waarvan de werkplaatsmanager niet zeker weet of die vergoed zullen worden op de manier waarop hij deze in de werkplaats laat herstellen, maar toch direct gerepareerd moeten worden. Hoe zal de werkplaatsmanager dan moeten handelen? f. Noem een aantal situaties waarin mogelijk coulance gegeven wordt? g. Noteer een aantal oplossingen hoe de kostenverdeling kan uitvallen bij het geven van coulance door de importeur? h. De werkplaatsmanager doet een coulancevoorstel naar de klant, die hij aan zijn importeur wil voorleggen. Welk gevaar schuilt hierin? i. Maak een proces chart voor de afwikkeling van garantiegevallen waarbij de goederen van een automaterialenzaak betrokken zijn. Paragraaf Te automatiseren werkplaatsadministratiesystemen a. Welke administratieve systemen van de werkplaats zijn te automatiseren? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 12

13 b. De computer kan helpen bij de uitvoering van het te voeren sociaal-economisch bedrijfsbeleid door de werkplaatsrapportage te automatiseren. Wat verstaat men onder sociaal-economisch bedrijfsbeleid? Welke facetten van de werkplaatsrapportage kunnen zoal geautomatiseerd worden? Wat is de functie van elk van de genoemde systemen? 11. Van werkorder tot factuur a. Hoe verlopen de diverse stappen om van een opdracht van een klant bij de receptie uiteindelijk tot de factuur te komen? b. Waarom is plannen via het beeldscherm lastig? c. Hoe ontstaat een geprinte factuur? d. Wat controleert de computer als een factuur op rekening geprint wordt? 12. Interne werkorder a. Hoe verlopen de geautomatiseerde stappen bij een interne werkorder? b. Waarom worden de kosten doorgeboekt naar betreffende opdrachtgever, bijvoorbeeld de afdeling verkoop? 13. Urenregistratie a. Op welke manier wordt de urenverantwoording van de autotechnici geautomatiseerd bijgehouden? b. In welke hoofdgroepen worden de uren gesplitst? c. Hoe verkrijgt men een overzicht van de arbeidsproductiviteit? 14. Service-follow-up-systeem a. Welke gegevens worden in het service-follow-up-systeem gewijzigd na reparatie aan een auto van een klant? b. Op welke twee wijzen is informatie uit het service-follow-up-systeem opvraagbaar? c. Waarom willen we een geselecteerde groep van voertuigen of klanten uit het servicefollow-up-systeem kunnen opvragen? Geef hiervan een voorbeeld. 15. Dagresultaten a. Wat laat een dagresultaat zien en wat is het doel ervan? Paragraaf Kwaliteitsregistratie a. Wat is het nut van een centrale klachtenregistratie? b. Ontwerp een formulier waarop de klachten centraal geïnventariseerd en gerubriceerd kunnen worden. c. Op welke manier kan een klanttevredenheidsonderzoek plaatsvinden en onder welke voorwaarden kan dat succesvol zijn? d. Op welke manier kan een werknemerstevredenheidsonderzoek plaatsvinden en onder welke voorwaarden kan dat succesvol zijn? e. Noem ten minste vier tevredenheidskenmerken die bij een werknemerstevredenheidsonderzoek onderzocht kunnen worden en motiveer waarom je deze vragen respectievelijk antwoorden zou willen weten. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 13

14 7. Magazijnadministratie Paragraaf Administratie in- en uitgaande goederen a. Noem ten minste vier handelingen die bij de binnenkomst van de order worden verricht en motiveer waarom dit nodig is. b. Noem ten minste vier handelingen die bij de uitgifte van de order worden verricht en motiveer waarom dit nodig is. c. Noem ten minste vier motieven voor het hebben van een deugdelijke magazijnadministratie. d. Noteer ten minste vier administratieve systemen voor het magazijn en licht toe waarvoor ze dienen. Paragraaf Bestelactiviteiten a. Uit welke activiteiten bestaat bestellen? b. Wat betekenen voor wat betreft het voorraadbeheer de uitdrukkingen `bescherming' en `besparing'? c. Wat zijn reguliere orders? d. Wat zijn back orders? e. Noem een aantal redenen waarom een klant het gekochte artikel mag teruggeven. f. Welke voorkeur geeft, bij het retourneren van goederen, het uitschrijven van een creditnota boven het geven van een tegoedbon? g. Noem twee mogelijkheden waarmee elektronisch bestellen mogelijk is. h. Wat is de voorwaarde om elektronisch te kunnen bestellen? i. Welke functie vervult de streepjescode (barcode) bij het elektronisch bestellen van goederen? j. Wat verstaat men onder order entry? 3. Bestelprocedure a. Waarom verloopt het proces van inkoop tot en met verkoop in een magazijn volgens een stroomschema? b. Geef een toelichting op figuur 7.1 voor wat betreft: artikelen wel of niet in voorraad nemen; kwaliteitsinspectie; afboeken. c. Noem de activiteiten die onder het onderdelenbeheer vallen. 4. Bestelsystemen a. Noem twee bestelsystemen. b. Omschrijf waarvoor de bestelsystemen dienen. 5. Ontvangstsystemen a. Noem de vervoersdocumenten die bij de ontvangst van goederen een rol spelen. b. Wat is het doel van de vrachtbrief en motiveer waarom deze uit drie delen bestaat. c. Noem ten minste vier zaken waaruit de bezorgservice kan bestaan en omschrijf wat dat betekent. d. Wat is de functie van een pakbon en welke relatie heeft deze met de bestellijst? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 14

15 e. Waarom moeten artikelen beprijsd worden? f. Wat verstaat men onder netto- en brutoverkoopprijs? g. Onder welke omstandigheden moeten artikelen beprijsd zijn? h. Wanneer hanteert men zogenaamde advies- of catalogusprijzen en mag de ondernemer hiervan afwijken? i. Noteer de mogelijkheden die streepjes- of barcodes bieden. Paragraaf Uitgifteprocedure a. De rentabiliteit van het verkopen van goederen is te bevorderen door gebruik te maken van: de prijs; het product; service en garantie; de verkooptechniek; de kostenbeheersing; de uitgifteprocedure. Omschrijf van iedere hierboven genoemde factor (en elementen daarvan) op welke wijze hiermee de rentabiliteit van de verkoop beïnvloed kan worden. b. Uit welke activiteiten bestaat de uitgifteprocedure? c. Via welke mogelijkheden kan de verkoopefficiency van goederen aan de werkplaats bevorderd worden. Motiveer iedere genoemde mogelijkheid. 7. Magazijnuitgiftebon en facturering a. Noem drie soorten van activiteiten die (in)direct tot facturering leiden. b. Wat is de functie van de uitgiftebon? c. Welke omstandigheden bepalen dat de factuur in een later stadium opgemaakt wordt? d. Welke voor- en nadelen heeft dit? e. Hoe verloopt hierbij de procedure? f. Omschrijf hoe een factuur is ingedeeld en waarom dit zo wordt gedaan. Paragraaf Voorraadbeheerssystemen a. Waarom is de voorraadkaart het kompas van het magazijn? b. Noteer de vaste gegevens die de voorraadkaart bevatten. c. Noteer de variabele gegevens die de voorraadkaart bevatten. d. Hoe wordt de werkelijke voorraad onderdelen ook wel genoemd? e. Welke informatie biedt de voorraadbeweging en wat is het belang hiervan? f. Welke informatie bieden de jaarafzetten en wat is het belang hiervan? g. Welke voorraadsituaties zijn er te signaleren en wat is het doel hiervan? h. Omschrijf de functie van een stellingkaart en welke voordelen hieraan verbonden kunnen zijn. Paragraaf Goederencontrole via documenten a. Op welke aspecten moet de goederencontrole plaatsvinden? b. Welke administratieve systemen kunnen hierop toegepast worden? Motiveer dit. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 15

16 10. Garantie-aanvraagformulier a. Omschrijf op welke manier garantie via de winkelbalie afgewikkeld wordt. b. Omschrijf op welke manier de kwaliteitsregistratie bij garantie op onderdelen kan plaatsvinden. c. Motiveer waarom we alle tekortkomingen centraal willen registreren. Paragraaf Automatisering a. Welke administratieve systemen zijn te automatiseren? b. Omschrijf hoe bij automatisering het uitgeven en afboeken van artikelen verloopt. c. Omschrijf hoe bij automatisering het bestellen van artikelen verloopt. d. Omschrijf hoe bij automatisering het op voorraad houden van artikelen verloopt. e. Omschrijf hoe bij automatisering de voorraadcontrole en voorraadbeweging van artikelen verloopt. f. Omschrijf hoe bij automatisering de voorraadanalyse van artikelen verloopt. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 16

17 8. Werkplaats- en magazijndocumentatie Paragraaf Werkplaatsdocumentatie a. Noem ten minste drie soorten van technische documentatie van de werkplaats. b. Omschrijf wat een werkplaatshandboek is. c. Op welke wijzen worden werkplaatshandboeken geüpdatet? d. Wat is het doel van een werkplaatshandboek? e. Omschrijf hoe er met werkplaatshandboeken gewerkt behoort te worden. f. Motiveer wanneer de voorkeur uitgaat naar een werkplaatshandboek of naar een databank. g. Welke functie hebben vaktijdschriften en studieboeken in de werkplaats van een motorvoertuigbedrijf? Paragraaf Magazijndocumentatie a. Noem ten minste drie soorten van technische documentatie van het magazijn. b. Motiveer wanneer de voorkeur uitgaat naar een onderdelenboek, de microfiche of naar de databank. c. Welke informatie kunnen toeleveranciers van (imitatie)onderdelen en accessoires verstrekken? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 17

18 9. Wettelijke regelingen en verzekeringen Paragraaf Wettelijke regelingen a. Noem ten minste twee wetten die zowel voor werkgevers als werknemers bedoeld zijn. b. Noem ten minste twee wetten die uitsluitend voor werknemers bedoeld zijn. Paragraaf Verzekeringen a. Noem ten minste twee soorten bedrijfsverzekeringen. b. Noem ten minste twee soorten motorrijtuigenverzekeringen. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 18

19 10. Kosten en uitgaven Paragraaf Definities en omschrijvingen a. Waarom kunnen we diensten, net als goederen, als producten beschouwen? b. Waarom zijn de afdelingen verkoop en magazijn van een autobedrijf handelsafdelingen? c. Waarom zijn de afdelingen werkplaats en schadeherstel van een autobedrijf productie-afdelingen? d. Waaruit bestaat de productie ofwel het productieproces van een productie-afdeling van een autobedrijf? Paragraaf Kosten en uitgaven a. Definieer het begrip kosten. b. Verklaar waarom verspillingen niet tot de kosten gerekend mogen/kunnen worden. c. Geef twee voorbeelden van: kosten die tevens uitgaven zijn; kosten die geen uitgaven zijn; uitgaven die geen kosten zijn. Paragraaf Kostprijs en standaardkostprijs a. Wat verstaat men onder de kostprijs van een product? b. Wat is het verschil tussen de fabricagekostprijs en de commerciële kostprijs. c. `Een dealer die van zijn importeur de nieuwe auto's voor een vaste marktprijs moet aanbieden, heeft zelf geen invloed op de hoogte van de verkoopprijs. Daarom hoeft hij niet de kostprijs van deze auto's te weten'. Bekritiseer deze uitspraak. d. Wat is het verschil tussen werkelijke hoeveelheid en standaardhoeveelheid? e. Hoe noemt men dit verschil? f. Wat is het verschil tussen werkelijke prijs en standaardprijs? g. Hoe noemt men dit verschil? h. Wat verstaat men onder de standaardkostprijs van een product? i. Worden de standaardhoeveelheden en standaardkosten voor- of nacalculatorisch bepaald? Motiveer het antwoord. j. Motiveer wat de zin is van nacalculaties. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 19

20 11. Kostensoorten Paragraaf Kosten van grond a. Omschrijf wat er onder kostensoorten verstaan wordt en noem ze alle zes. b. Waarom wordt op de kostensoort `grond' als vestigingsplaats geen afschrijving verricht? c. Onder welke omstandigheden zal er wel op grond afgeschreven worden? d. Welke kosten zijn aan de grond verbonden wanneer deze als vestigingsplaats gebruikt wordt? Paragraaf Kosten van grondstoffen en hulpstoffen a. Wat verstaat men onder grondstoffen? b. Wat verstaat men onder hulpstoffen? c. Noem enkele voorbeelden van grond- en hulpstoffen bij autobedrijven. d. Welke inkoop-, verkoop- en voorraadkosten brengen de kostensoort `grondstof- en hulpkosten' met zich mee? Paragraaf Kosten van grondstoffen menselijke arbeid a. Noem vijf factoren waaruit de kosten ten gevolge van menselijke arbeid kan bestaan. b. Wat verstaat men onder gewaardeerd loon, welke vergoedingen en lasten vallen hieronder en welke niet? c. Wat verstaat men onder een loonstelsel? d. Wat verstaat men onder tijdloon? e. Uit hoeveel boxen is het belastingstelsel opgebouwd en wat wordt er in elke box belast? f. Wat is het verschil tussen brutoloon en nettoloon? g. Wanneer een werkgever werknemers in dienst heeft, waaruit bestaan dan voor hem de totale loonkosten? Paragraaf Kosten van derden en belastingen a. Geef enkele voorbeelden waaruit de kosten van diensten van derden kunnen/zullen bestaan. b. Noem enkele kostprijsverhogende belastingen. c. Wat betekent de afkorting `BTW'? d. Waarom is de BTW geen kostprijsverhogende belasting, maar brengt het wel kosten met zich mee? e. Wat verstaat men onder voorbelasting? Paragraaf Kosten van duurzame productiemiddelen a. Wat verstaat men onder duurzame productiemiddelen? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 20

21 b. Geef enkele voorbeelden van DPM's die in autobedrijven gebruikt worden. c. Waaruit bestaan de kosten die het gebruik van DPM's met zich meebrengen? d. Wat verstaat men onder afschrijvingskosten? e. Welke factoren bepalen de jaarlijkse afschrijvingskosten? 6. Af te schrijven bedrag a. Waarom zijn de rest- en vervangingswaarde onzekere factoren bij het bepalen van de jaarlijkse afschrijving? b. Waarom moeten DPM's tegen vervangingswaarde afgeschreven worden? 7. Afschrijvingsduur a. Wat is het verschil tussen de technische en economische levensduur? b. Wat verstaat men onder complementaire kosten? c. Welke kosten vallen onder de complementaire kosten? d. Waardoor zullen de complementaire kosten gedurende de gebruiksduur doorgaans toenemen? e. Geef de definitie van de economische levensduur en ligt deze met eigen woorden toe. f. Door welke factoren kan de economische levensduur van een DPM bekort worden? g. Wat verstaat men onder omlooptijd van een DPM? h. Waardoor wordt het geld dat geïnvesteerd werd in DPM's geleidelijk terugontvangen? i. Wat verstaat men onder schijninkomen? j. Wat kan een ondernemer met het schijninkomen doen tot het moment dat het DPM vervangen wordt? k. Welk gevaar bestaat er wanneer de ondernemer ondertussen het schijninkomen investeert in andere zaken? 8. Afschrijvingsmethoden a. Noem de twee afschrijvingsmethoden en hun kenmerken. b. Ondanks onzekere factoren als economische levensduur, restwaarde en vervangingswaarde proberen we desondanks de juiste afschrijvingsmethode te kiezen. Welke redenen zijn hiervoor te noemen? c. Geef de formule van de afschrijving met een vast percentage van de aanschaffingswaarde. d. Welke twee grootheden moeten we vaststellen voor de berekening van de rentekosten? e. Hoe luidt de formule voor de berekening van de rentekosten wanneer de afschrijvingsmethode met een vast bedrag per jaar toegepast wordt, er restwaarde is en gedurende de gebruiksduur de gemiddelde rentekosten doorberekend worden? f. Waarom wordt over de restwaarde niet de gemiddelde rente, maar de volle rente berekend? g. Waarom moet rente over de vervangingswaarde gecalculeerd worden? Paragraaf Kosten van rente a. Hoewel de rentekosten als aparte kostensoort vermeld staat, is deze meestal geïntegreerd in de andere kostensoorten. Motiveer waarom dit meestal zo is. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 21

22 12. Kosten en opbrengsten werkplaatsen Paragraaf Van omzet tot winst a. In het rijtje van bruto-omzet tot vergoeding eigen vermogen komen bij ondernemingen met natuurlijke persoonlijkheid een aantal stappen voor. Leg van iedere stap uit wat deze inhoudt en wat de uiteindelijke verdiensten van de ondernemer zijn. b. Als 1a maar dan voor een onderneming met rechtspersoonlijkheid. c. Wat verstaat men onder afzet van externe en interne uren? d. Wat is het verschil tussen afzet en omzet? e. Waaruit bestaat de inkoopwaarde van de omzet voor een werkplaats? Geef dit ook voor een magazijn aan. f. Wat betekenen de uitdrukkingen dekkingsbijdrage en overheadkosten en in welke relatie staan ze tot elkaar? 2. Vaste en variabele kosten a. Wat is de reden waarom de kostensoorten ingedeeld worden naar vaste en variabele kosten? b. Wat verstaat men onder productie-omvang of bezettingsgraad? c. Geef een definitie van vaste kosten. d. Waarom zijn vaste kosten ongevoelig voor de productie-omvang ofwel de bezettingsgraad? e. Geef een aantal voorbeelden van vaste kosten in het autobedrijf. f. Geef een definitie van variabele kosten. g. Waarom zijn variabele kosten afhankelijk van de productie-omvang ofwel de bezettingsgraad? h. Geef een aantal voorbeelden van variabele kosten in het autobedrijf. 3. Break even point a. Wat verstaat men onder het break even point? b. Geef de formule van het break even point. c. Wat is het doel van het kennen van het break even point? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 22

23 13. Kosten en opbrengsten Paragraaf Directe en indirecte kosten a. Waarvoor dient de indeling in directe en indirecte kosten? b. Wat verstaat men onder `directe kosten'? c. Wat verstaat men onder `indirecte kosten'? d. Geef enkele voorbeelden van directe en indirecte kosten die in een autobedrijf voorkomen. e. Hoe noemt men het verdelen van de indirecte kosten over de directe kosten? f. Noem de drie kostenverbijzonderingsmethoden in volgorde van nauwkeurigheid. g. Wat houdt de primitieve opslagmethode in? h. Noem de mogelijkheden om via de primitieve opslagmethode de indirecte kosten per eenheid product te berekenen. i. Welke van de in vraag 1h genoemde mogelijkheden wordt in een bepaalde situatie gekozen? j. Waarom is de loonkostenpost van de werkplaats van een autobedrijf de kostendrager? Paragraaf Berekening verkoopprijs a. Welk verschil in verkoopprijsberekening bestaat er tussen een handelsafdeling en een productie-afdeling? b. Geef de opbouw van de verkoopprijs van het werkplaatsuurtarief en omschrijf de invloed van de aspecten hierop. c. Omschrijf welke relatie er bestaat tussen de verkoopprijs en de marktprijs. Paragraaf Facturering a. Noem de punten die in en factuur opgenomen moeten zijn. b. Noem de productgroepen waarin een factuur opgedeeld kan zijn. c. Welke bijkomende kosten kunnen als prijzen gefactureerd worden? d. Noem de twee manieren hoe de bijkomende kosten de klant in rekening gebracht kunnen worden. Motiveer waar jouw voorkeur naar uitgaat. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 23

24 14. Invloedsfactoren op kosten en opbrengst Paragraaf Algemeen a. Motiveer waarom er eerst kosten gemaakt moeten worden voordat er omzet voortgebracht kan worden. Noem ten minste drie soorten kosten en licht de gegeven antwoorden toe. b. Geef voor de afdelingen werkplaats, magazijn, verkoop en schadeherstel ten minste twee soorten bestedingen van klanten waaruit omzet gegenereerd wordt. c. Welke relatie bestaat er tussen de kwaliteit van de service en de afzet van voertuigen? Paragraaf Invloedsfactoren op de opbrengst a. Noem de zes hoofdgroepen van invloedsfactoren die de opbrengst beïnvloeden en geef van elke hoofdgroep ten minste drie invloedsfactoren inclusief een korte toelichting. Paragraaf Vraag a. Noem ten minste vier elementen die de vraag naar werkplaatsuren bepalen en licht de gegeven antwoorden toe. b. Op welke wijze kan het klantenbestand en de afzet van de externe uren berekend worden? Geef hiervan de formule. c. Op welke wijze kan de afzet van de interne uren berekend worden? Geef hiervan de formule. d. Welke vraagkoppeling is er tussen de afzet van werkplaatsuren en de afzet van onderdelen? Motiveer het gegeven antwoord. 4. Aanbod a. Noem drie factoren die het aanbod aantrekkelijk maken en de vraag stimuleren. b. Motiveer de in vraag 4a gegeven antwoorden. 5. Terugkomfactor a. Wat verstaat men onder de terugkomfactor? b. Noem ten minste drie elementen die de terugkomfactor beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. 6. Onderhouds-, reparatie- en installatie-uren a. Noem ten minste drie elementen die de onderhouds-, reparatie- en installatie-uren beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. b. In welk opzicht heeft het personeel hierop veel invloed? 7. Externe invloeden a. Noem ten minste twee partijen en twee situaties die het marktaandeel mede bepalen. Motiveer de gegeven antwoorden. b. Kan de ondernemer hier invloed op uitoefenen? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 24

25 Paragraaf Invloedsfactoren op de opbrengst: beleid a. Motiveer waarom het beleid veel invloed heeft op de afzet van producten. Paragraaf Inzet van personeel a. Waarom heeft de bezettingskwaliteit invloed op de afzet van producten? b. Noem ten minste drie vaardigheden van het personeel waarmee de afzet te beïnvloeden is. Motiveer de gegeven antwoorden. c. Noem ten minste drie arbeidsomstandigheden van het personeel waarmee de afzet te beïnvloeden is. Motiveer de gegeven antwoorden. 10. Inzet van middelen a. Waarom is het beschikken over de juiste middelen om aan de verwachtingen van de klanten te kunnen voldoen? b. Wat wordt er onder logistiek verstaan? c. Noem ten minste vier middelen en systemen die de logistieke kwaliteit bepalen en motiveer de gegeven antwoorden. Paragraaf Klantenbinding a. Motiveer waarom klantenbinding bepalend is voor de continuïteit van het bedrijf. b. Omschrijf waarom in het contact met de klant zowel het voertuig als de klant zelf belangrijk is. Geef in de omschrijving aan hoe dit te bereiken is. c. Hoe kan je bereiken dat een klant een persoonlijke behandeling krijgt? d. Op welke wijze kunnen wachttijden voor de klanten beperkt worden, en als ze toch optreden hoe kan het de klanten dan zo aangenaam mogelijk gemaakt worden? e. Omschrijf waarom het stellen van een juiste diagnose invloed op de klantenbinding en het rendement van de onderneming heeft. f. Geef ten minste vier aspecten die de kwaliteit van de diagnose beïnvloeden. g. Welke apparatuur heeft een servicemanager in het algemeen nodig om een goede diagnose te kunnen stellen? h. Waarom is het wenselijk de te verwachten reparatieprijs aan klanten mee te delen? i. Wat is een economische adviesplicht en wanneer geldt deze? j. Wanneer staat de reparatie in zekere relatie met de waarde van het voertuig? k. Waarom mag bij het advies de veiligheidsgrens niet overschreden worden? l. Waarom is het ten aanzien van het advies van belang de behoeften en wensen van de klant te kennen? m. Een klant is met zijn auto keurig geholpen. Er wordt echter nagelaten de tijdens deze reparatie ontdekte gebreken aan zijn auto door te geven. Welke gevolgen kan dit hebben in de relatie met deze klant? n. Nu worden de geconstateerde gebreken aan de auto wel aan de klant doorgegeven. Hoe voorkomen we dat de klant zijn elders laat repareren? o. Geef ten minste twee mogelijkheden om onderhoudsbewaking uit te kunnen voeren en omschrijf hoe de genoemde systemen werken. p. Onder welke voorwaarden kan het zinvol zijn klanten een onderhoudscontract aan te bieden? Motiveer de gegeven antwoorden. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 25

26 12. Productie a. De kwaliteit van de outillage heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit van de productie. Motiveer waarom dit zo is. b. Ook de ruimte waarin gewerkt wordt, heeft invloed op de kwaliteit van de productie. Motiveer waarom dit zo is. c. Noem tenminste vier onderdelen van het productieproces die de kwaliteit van de productie beïnvloeden en motiveer de gegeven antwoorden. d. Hoe komt het dat het personeel bij de productie de grootste invloed op het zogenaamde afbreukrisico heeft, en wat het doen om dit te beperken? 13. In- en verkoop a. Welke soorten producten (goederen en diensten) vallen onder de inkoop van de werkplaats? b. Welke eisen moeten er aan de inkoop van deze producten gesteld worden? Motiveer het gegeven antwoord. c. Welke mogelijkheden heeft het magazijnpersoneel tot hun beschikking om zo goed mogelijk aan de vraag te kunnen voldoen? d. Receptionisten en magazijnbedienden zijn, net als autoverkopers, ook verkopers. Geef je mening over deze stelling. 14. Personeel a. Verklaar waarom verhoging van de arbeidsefficiency tot een hogere omzet kan leiden. b. Noem enkele zaken waarmee het management invloed kan uitoefenen op de opbrengst. Paragraaf Marketing a. Noem de zes marketingmixinstrumenten. b. Wat verstaat men onder marketingmixinstrumenten? 16. Product a. Noem de belangrijkste elementen van het productinstrument. b. Wat verstaat men onder assortimentssamenstelling en op welke wijze kan de ondernemer hiermee de opbrengst beïnvloeden? c. Op welke wijze(n) kan de ondernemer met het inzetten van het merk de opbrengst beïnvloeden? Motiveer de gegeven antwoorden. d. Op welke wijze(n) kan de ondernemer met het inzetten van de `verpakking' de opbrengst beïnvloeden? Motiveer de gegeven antwoorden. 17. Prijs a. Noem de belangrijkste elementen van het prijsinstrument. b. Waardoor komt het dat de hoogte van de prijs het sterkste instrument van de marketing is? c. Wat verstaat men onder relatief prijsniveau en wat onder absoluut prijsniveau en waardoor worden deze prijzen bepaald? d. Welke invloed heeft het imago op de prijsstelling? e. Geef twee voorbeelden van prijsdifferentiatie. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 26

27 18. Plaats a. Noem de belangrijkste elementen van het plaatsinstrument. b. Sommige autobedrijven liggen op zeer kostbare locaties, sommige andere autobedrijven op veel minder kostbare locaties. Deze laatste bedrijven zijn dan toch in het voordeel? Bevestig of weerleg deze stelling. 19. Presentatie a. Noem de belangrijkste elementen van het presentatie-instrument. b. Noem twee mogelijkheden hoe diensten als werkplaatsuren gepresenteerd kunnen worden. c. Verklaar waarom presentatie een communicatie-instrument is. 20. Promotie a. Noem de belangrijkste elementen van het promotie-instrument. b. Verklaar waarom promotie het communicatie-instrument bij uitstek is. 21. Personeel a. Noem de belangrijkste elementen van het personeelinstrument. b. Geef aan waarin het personeelinstrument met alle overige marketingmixinstrumenten een relatie heeft. Paragraaf Invloed op de kosten a. Waarom kunnen werknemers geen invloed op de vaste kosten uitoefenen en op de variabele kosten wel? b. Noem ten minste drie soorten variabele kosten en hoe hierop `zuinigheid' bevorderd dan wel `verspilling' hiervan beperkt of zelfs vermeden kan worden. c. Onder welke voorwaarde zal verhoging van de arbeidsproductiviteit tot verlaging van de kosten leiden? d. In hoeverre heeft de bezettingskwaliteit van het personeel invloed op de kosten? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 27

28 15. Exploitatiekengetallen Paragraaf Productiviteit en efficiency a. Geef de algemene definitie van productiviteit. b. Noem een aantal vormen van resultaten en offers. c. Geef de algemene definitie van efficiency. d. Welke vervangende woorden zijn er voor efficiency? e. Noem ten minste drie efficiencykengetallen en beschrijf waarvoor deze gebruikt worden. 2. Arbeidsproductiviteit a. Wat is het doel van het kennen van de arbeidsproductiviteit? b. Hoe luidt de definitie van arbeidsproductiviteit? c. Wat zijn verkochte uren? d. Wat zijn te verkopen uren? e. Waarom behoren overwerkuren en uren die de werkplaatsmanager aan het directe productieproces meegewerkt heeft tevens tot de te verkopen uren? 3. Arbeidsimproductiviteit a. Waarom kunnen niet alle te verkopen uren verkocht worden? Waarin zitten de verliezen? b. Hoe luidt de definitie van arbeidsimproductiviteit? c. Waarom is het zinvol de improductiviteit per improductiviteitsgroep te kennen? 4. Arbeidsefficiency a. Op welke twee manieren kunnen de uren verkocht worden? b. Hoe kan de arbeidsproductiviteit stijgen boven de 100%? c. Geef aan hoe het efficiencypercentage van de verkochte uren berekend kan worden. d. Bewijs dat beide gegeven formules van het efficiencypercentage gelijk aan elkaar zijn. 5. Werkplaatsonderhoud a. Welk werkplaatsonderhoud zal altijd door de werkplaatsfunctionarissen uitgevoerd worden? b. Wanneer gaat men over tot uitbesteden van het werkplaatsonderhoud? 6. Garantie a. Garantie is een kostenpost die door de opbrengst van de verkochte uren gedekt moet worden. Motiveer dit. b. Er bestaat een bepaald punt waarbij de garantiekosten en de kosten van de werkzaamheden van een bepaald kwaliteitsniveau minimaal zijn. Motiveer dit. c. Dit minimale kostenpunt zal de manager in principe graag willen benaderen. Waarom zal dit meestal niet mogelijk zijn? d. Wanneer de kwaliteitsnorm bijzonder hoog opgeschroefd wordt, is er een punt waarbij de rentabiliteit gaat dalen. Motiveer dit. e. Aan te claimen garantiegevallen kan de werkplaats geld verdienen. Motiveer of deze bewering juist dan wel onjuist is of kunnen beide voorvallen? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 28

29 7. Leegloop en bezettingsgraad a. Waarom is leegloop een nutteloze kostenpost? b. Hoe kunnen we leegloop zo veel mogelijk beperken? c. Wat verstaat men onder `bedekte leegloop'? d. Bewijs dat beide gegeven formules van de bezettingsgraad gelijk aan elkaar zijn. 8. Ziekteverzuim a. Hoe luidt de definitie voor ziekteverzuim? b. Welke indicatie kan een hoog percentage ziekteverzuim geven? c. De sociale productiviteit heeft een relatie met de informele organisatie. Motiveer dit. d. De sociale productiviteit beïnvloedt de klantenbindingsproductiviteit, de arbeidsproductiviteit en dus de rentabiliteit. Motiveer dit. Paragraaf Relatie tussen de kengetallen a. Als het kwaliteitsniveau verhoogd wordt, welke gevolgen kan dit dan hebben voor de garantie, de arbeids(im)productiviteit, de efficiency, de leegloop, de bezettingsgraad, de omzet, de kosten en de nettowinst? Er zijn verschillende benaderingen mogelijk. Omschrijf ze. b. Als het arbeidsefficiency verhoogd wordt, welke gevolgen kan dit dan hebben voor de arbeids(im)productiviteit, de leegloop, de bezettingsgraad, de omzet, de kosten en de nettowinst? Er zijn verschillende benaderingen mogelijk. Omschrijf ze. c. Als het ziekteverzuim toeneemt, welke invloed kan dit dan hebben op de arbeids(im)productiviteit, de leegloop, de bezettingsgraad, de omzet, de kosten en de nettowinst? Er zijn verschillende benaderingen mogelijk. Omschrijf ze. Paragraaf Toepassing kengetallen a. Welke kengetallen zal een ondernemer in de werkplaats graag willen hanteren? Motiveer de gegeven antwoorden. b. Welke registraties zijn er nodig om de gewenste kengetallen te kunnen vaststellen? c. Verklaar waarom je kengetallen met normen moet kunnen vergelijken om er iets aan te hebben. d. Op welke soorten normen kunnen de verworven kengetallen vergeleken worden, en naar welke vergelijkingsnorm gaat de voorkeur uit? Verklaar dit. Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 29

30 16. Arbeidsverhoudingen Paragraaf Delegeren a. Omschrijf wat er onder delegeren verstaan wordt. b. Ondanks dat het management delegeert, blijft het de eindverantwoordelijkheid houden. Hoe is dit te verklaren? c. Delegatie heeft een onverbrekelijke relatie met taakverdeling, taakomschrijving en arbeidsvoldoening. Verklaar deze stelling. d. Bij de delegatie spelen de `geschreven bedrijfsregels' (bedrijfsreglement) een belangrijke rol. Motiveer waarom dit nodig is. Wat zou er kunnen gebeuren als dit achterwege blijft. e. Welke ongeschreven bedrijfsregels kunnen naast de geschreven bedrijfsregels een rol bij de delegatie spelen en welke invloed hebben deze op de geschreven bedrijfsregels? f. Welke positie kun je zelf innemen bij het delegeren van werkzaamheden? Paragraaf Arbeidsomstandigheden a. Op welke drie factoren heeft arbeidsomstandigheden betrekking? b. Noem ten minste acht omgevingsfactoren die op de arbeidsomstandigheden van invloed zijn. c. Welke functie heeft de Arbeidsomstandighedenwet hierin? d. Noem ten minste drie omgevingsfactoren die met de veiligheid te maken hebben. Motiveer de gegeven antwoorden. e. Noem ten minste drie omgevingsfactoren die met de gezondheid te maken hebben. Motiveer de gegeven antwoorden. f. Noem ten minste drie omgevingsfactoren die met het welzijn te maken hebben. Motiveer de gegeven antwoorden. 3. Arbeidsklimaat a. Omschrijf wat men onder arbeidsklimaat verstaat. b. Noem ten minste 6 variabelen die een indicatie over het arbeidsklimaat kunnen geven. c. Om het arbeidsklimaat van een onderneming te beoordelen, kan de (toekomstige) werknemer dit aan een set van twaalf vragen beoordelen. Geef er zes. 4. Doelstellingen ergonomie a. Wat is het doel van ergonomie? b. Waar houdt ergonomie zich mee bezig? c. Hoe komt het dat de technische bruikbaarheid van een machine voorop staat? d. Wie kunnen aan preventieve ergonomie doen? e. Hoe moet men ergonomische ingrepen zien? f. Wat is een economische grens gezien vanuit de ergonomie? g. Welke grens mag in principe niet overschreden worden? h. Wie bepaalt de ligging van de sociale grens? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 30

31 5. Toepassingsgebieden ergonomie a. Noem enkele toepassingsgebieden van de ergonomie in dealerbedrijven. b. Leg het verband tussen ergonomie en anatomie. c. Op welke manieren kan men aan preventieve ergonomie doen? d. Wat is fysiologie? e. Welke vormen van spierarbeid kent u? f. Noem enkele voorbeelden van statische spierarbeid? g. Wat heeft psychologie te maken met de ergonomie in het werk? h. Noem enkele lawaaimakers. Paragraaf Arbeidsmotivatie, wat is dat? a. Verklaar waarom het gedrag van een functionaris het uitgangspunt van zijn motivatie is. b. Motivatie heeft een relatie met behoefte en het motief. Verklaar dit. c. Beloning is een belangrijke motivator, maar is uiteindelijk niet bepalend. Noem een aantal elementen die naast beloning een belangrijke rol op de motivatie van een werknemer uitoefenen. Motiveer de oorzaken daarvan. 7. Motivatie, theorie volgens Maslow a. Wie was en wat deed de grondlegger van de motivatietheorie? b. Wanneer treedt een hogere behoeftetrap in werking? c. Voor wie geldt het gegeven uit vraag 7b niet? d. Wanneer kunnen afweermechanismen in werking treden? e. Welke zijn deze afweermechanismen? 8. Behoeftetrap 1 a. Wat zijn primaire levensbehoeften? b. Waarom is een juiste beloning in de eerste behoeftetrap belangrijk? 9. Behoeftetrap 2 a. Waarom streeft de mens naar bestaanszekerheid? b. Op welke manieren kan men zijn bestaanszekerheid veilig stellen? c. Hoe kan men in ondernemingen (het gevoel van) de bestaanszekerheid vergroten? d. Waarom is voorbereiding op veranderingen nodig? 10. Behoeftetrap 3 a. Waarom heeft men behoefte aan sociaal contact? b. Welke belangrijke invloed heeft de leiding voor wat betreft behoeftetrap 3? 11. Behoeftetrap 4 a. Wat houdt deze trap in? b. Welke resultaten kunnen een "schouderklopje" opleveren? c. Blijvende motivatie vergt aandacht. Welke? 12. Behoeftetrap 5 a. Wat is de hoogste motivatietrap? b. Participatie is in drie gradaties uit te drukken. Welke? c. Waarom is meedenken belangrijk? Uitgeverij Streutker Beroepsvorming 2, Vragen & Opdrachten 31

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie Paragraaf 6.1 1. Administratie in- en uitgaande goederen a. Noem ten minste vier handelingen die bij de binnenkomst van de order worden verricht en motiveer waarom dit

Nadere informatie

Hoofdstuk 13 Kostensoorten

Hoofdstuk 13 Kostensoorten Hoofdstuk 13 Kostensoorten Paragraaf 13.1 1. Kosten zijn onder andere in te delen in kostensoorten a. Wat zijn kostensoorten? b. Welke zes kostensoorten onderscheidt men meestal? c. Waarom worden de kosten

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie

Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie Hoofdstuk 3 Bedrijfs- en afdelingsorganisatie Paragraaf 3.1 1. Afdelingsstructuur a. Noem de soorten afdelingen die in bedrijven binnen de mobiliteitsbranche gebruikelijk zijn. b. Onder welke voorwaarden

Nadere informatie

Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen

Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen Hoofdstuk 11 Exploitatiekengetallen Paragraaf 11.1 1. Productiviteit en efficiency a. Geef de algemene definitie van productiviteit. b. Noem een aantal vormen van resultaten en offers. c. Geef de algemene

Nadere informatie

11.1 KOSTENBEGRIPPEN...

11.1 KOSTENBEGRIPPEN... Module 11 Management & Bedrijfseconomie ISBN 97894 92062 987 11.1 KOSTENBEGRIPPEN... 3 11.1.1 AFSPRAKEN... 3 11.1.2 WAT VERSTAAN WE ONDER KOSTEN?... 3 11.1.3 DE KOSTPRIJS... 3 11.1.4 DE STANDAARDKOSTPRIJS...

Nadere informatie

OPLEIDING & ONDERNEMING...

OPLEIDING & ONDERNEMING... Beroepsvorming Autotechnicus Bedrijfsautotechnicus Loopbaan & Burgerschap ISBN 97894 92062 987 OPLEIDING & ONDERNEMING... 4 1 ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN... 4 1.1 Kwalificatiedossier en L&B-document...

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten 2.1 Inleiding Bij het starten van een nieuw bedrijf zal de ondernemer zich onder andere de vraag stellen welke capaciteit zijn bedrijf moet hebben. Zal hij een productie/omzet

Nadere informatie

Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten

Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten Beroepsvorming III Vragen & Opdrachten ISBN 97890 74365 840 1. BEGRIPPEN... 2 2. BRANCHE- EN AANVERWANTE ORGANISATIES... 3 3. BEDRIJFS- EN AFDELINGSORGANISATIE... 4 4. WERKPLAATS- EN MAGAZIJNPROCEDURES...

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H.C. Hintzen Serienummer: Licentie: Te activeren tot: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s):

Nadere informatie

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld Samenvatting door G. 1623 woorden 12 maart 2016 8,4 9 keer beoordeeld Vak Methode M&O 200% M&O Samenvatting M&O periode 1 Hoofdstuk 13 Financieel beleid niet-commerciële organisaties (nco) Paragraaf 1

Nadere informatie

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten

www.jooplengkeek.nl Kostensoorten www.jooplengkeek.nl Kostensoorten Grondstoffen Arbeid Overige variabele kosten Duurzame productiemiddelen Grond Diensten van derden Belastingen Financiering 1 Kostensoorten Financiering Financieringskosten

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H.C. Hintzen Licentie: Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Peter H. C. Hintzen Titel: Elementaire

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE

OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE OEFENOPGAVEN LESBRIEF INDUSTRIE 6 VWO Opgave 1. De onderneming Haakma BV heeft voor 2005 de volgende voorcalculatie met betrekking tot de toegestane kosten opgesteld. De constante fabricagekosten bestaan

Nadere informatie

Reader Bedrijfseconomische berekeningen

Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Reader Bedrijfseconomische berekeningen Peter H. C. Hintzen isbn 978 90 5752 290 1 2015 Uitgeverij Edu Actief b.v. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproductie

Nadere informatie

(Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten

(Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten (Bedrijfs)Autotechnicus Vragen & Opdrachten ISBN 97890 74365 826 MODULE 1, OPLEIDING EN ONDERNEMING... 2 1. ONDERWIJS EN BEDRIJFSLEVEN... 2 2. ONDERNEMING... 4 MODULE 2, ORGANISATIE AUTOBEDRIJF... 9 1.

Nadere informatie

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63

Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo. Hoofdstuk 17 tot en met 28. Normering. Aantal punten x 9 + 1 = cijfer 63 Proefschoolexamen Management & Organisatie 5 vwo Hoofdstuk 17 tot en met 28 Normering Opgave 1 Opgave 1 Opgave 2 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 1: 2 punten 1: 2 punten a: 2 punten 1: 3 punten 1: 2

Nadere informatie

Samenvatting M&O De Industrie

Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting M&O De Industrie Samenvatting door Y. 1310 woorden 5 juli 2017 8,9 4 keer beoordeeld Vak M&O De industrie Hoofdstuk 1 Kosten= de geldwaarde van alle noodzakelijk opgeofferde productiemiddelen

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 7 1 Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen Kennisvragen paragraaf 1.1 en 1.2 1. Wat bestudeert de bedrijfseconomie? 2. We onderscheiden bij uitgaven kosten en verspillingen. Wat is het verschil

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Peter H. C. Hintzen Omslagontwerp: Proforma, Barcelona Zetwerk: Fritschy opmaak & redactie, Leiden isbn 978 90 5752 281

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN

HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN HOOFDSTUK 2 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? b. Is dit altijd een gegeven? Motiveer het antwoord. Opgave 2 a. Wat is het kenmerk van variabele kosten? b. Leg uit wat progressief

Nadere informatie

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek

Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Elementaire kennis Bedrijfseconomie Werkboek Peter H. C. Hintzen Zetwerk: Fritschy opmaak & redactie, Leiden isbn 978 90 3723 452 7 2016 Uitgeverij Edu Actief

Nadere informatie

Toetstermen Beroepsvorming niveau 3 (CREBO-nummer 55010) (Versie 03, augustus 2003)

Toetstermen Beroepsvorming niveau 3 (CREBO-nummer 55010) (Versie 03, augustus 2003) 3.1.1 Organisatie. 3.1.1.1 Noemen van de aan de branche aanverwante organisaties en hun doelstellingen op de volgende niveaus: - het distributienetwerk van personen-, bestel en vrachtauto's (fabrikant,

Nadere informatie

Financieel Management. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN 97894 92062 987 1. KOSTEN EN KOSTPRIJS... 2

Financieel Management. Vragen & Opdrachten. Mobiliteitsbranche ISBN 97894 92062 987 1. KOSTEN EN KOSTPRIJS... 2 Financieel Management Mobiliteitsbranche Vragen & Opdrachten ISBN 97894 92062 987 1. KOSTEN EN KOSTPRIJS... 2 PARAGRAAF 1.2 AFSPRAKEN EN DEFINITIES... 2 PARAGRAAF 1.3 KOSTENSOORTEN... 2 PARAGRAAF 1.4 VASTE

Nadere informatie

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde.

Daarna komen de economische levensduur en het afschrijvingsplan nog aan de orde. 1 Kosten van duurzame productiemiddelen 1.1 Inleiding Een onderneming maakt kosten om omzet te kunnen behalen. De kosten vormen de basis voor de totstandkoming van de verkoopprijs. Een belangrijk onderdeel

Nadere informatie

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat

1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1 Kostprijsberekening en bezettingsresultaat 1.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie heb je al veel geleerd over hoe de prijs van een product tot stand komt. De eerste hoofdstukken in dat boek

Nadere informatie

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen

Het verschil tussen de verkoopopbrengst van de verkochte goederen en de inkoopwaarde van die goederen Samenvatting door F. 643 woorden 19 juni 2013 6,4 23 keer beoordeeld Vak M&O 4.2 De verandering van het eigen vermogen: het resultaat Een niet-productieonderneming koopt goederen in en probeert die goederen

Nadere informatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie

PDB. Antwoordenboek. berekeningen. Financiële administratie & Kostprijscalculatie PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen PDB Financiële administratie & Kostprijscalculatie berekeningen drs. H.H. Hamers drs. W.J.M. de Reuver Dit antwoordenboek behoort bij het

Nadere informatie

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan Examentermen Vakman-ondernemer / editie 208 Titel: Financieel plan Theorie-examen: Financieel plan Vakman ondernemer: B-K: Start en/of innoveert een onderneming B-K2: Geeft leiding aan een onderneming

Nadere informatie

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl

M&O VWO 2011/2012. www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Prijsberekening i M&O VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Overzicht H2: Prijsberekening Management & Organisatie Centraal Examen (CE) 1. Rechtsvormen 2. Prijsberekening 3. Resultaten 4. Balans 5. Liquiditeitsbegroting

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB kostencalculatie 4 Oefenexamen 2 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden

EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden EXAMEN Praktijkdiploma Boekhouden Kostprijscalculatie 9 november 2013 Beschikbare tijd 2 uur. Op de netheid van het werk zal worden gelet. Deze opgave is eigendom van de Examencommissie en dient, tezamen

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product.

Heterogene productie (meerdere producten) De directe kosten hebben een rechtstreeks verband met de productie/verkoop van een product. www.jooplengkeek.nl Heterogene productie (meerdere producten) Primitieve opslagmethode We splitsen de kosten in: Directe kosten Indirecte kosten belangrijk De directe kosten hebben een rechtstreeks verband

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2 Samenvatting door een scholier 1707 woorden 15 januari 2013 5,2 12 keer beoordeeld Vak M&O M&O: Eenmanszaak deel 2 Hoofdstuk 1: Niet-productie onderneming:

Nadere informatie

Junior company 2. Ondernemingsplan

Junior company 2. Ondernemingsplan Voortgezet onderwijs Junior company 2. Ondernemingsplan Stichting Stichting Jong Jong Ondernemen: Ondernemen: Postbus Postbus 93002 93002 2509 2509 AA AA Den Den Haag Haag Bezuidenhoutseweg Bezuidenhoutseweg1212

Nadere informatie

Algemene Voorwaarden BeeDirect. 1) Algemene voorwaarden

Algemene Voorwaarden BeeDirect. 1) Algemene voorwaarden Algemene Voorwaarden BeeDirect 1) Algemene voorwaarden Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op het uitbrengen van alle offertes en overeenkomsten door de verkoper BeeDirect ten aanzien van de

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet.

Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke productie/afzet. www.jooplengkeek.nl Nacalculatie bij homogene productie Berekening van het bedrijfsresultaat Bij het na-calculatorische budget bepalen we achteraf wat de kosten hadden mogen zijn op basis van de werkelijke

Nadere informatie

2 Kostprijsberekening en opslagmethode

2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2 Kostprijsberekening en opslagmethode 2.1 Inleiding In het Basisboek Bedrijfseconomie hebben we al uitgebreid stilgestaan bij het bepalen van de kostprijs. We hebben kennisgemaakt met directe en indirecte

Nadere informatie

Case bungalow park. Opgave 1

Case bungalow park. Opgave 1 Case bungalow park Opgave 1 Geef een oordeel over de liquiditeit. Kan je op korte termijn je schulden betalen? Wat moet je op korte termijn betalen? Het kort vreemd vermogen. Wat heb je op korte termijn

Nadere informatie

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development.

MARKETING / 09A. HBO Marketing / Marketing management. Raymond Reinhardt 3R Business Development. MARKETING / 09A HBO Marketing / Marketing management Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Aspecten prijsbeleid M Voor ondernemer: F marketinginstrument F tegenprestatie

Nadere informatie

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Bedrijfseconomische Aspecten Examennummer: 71533 Datum: 14 april 2012 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur Dit examen bestaat uit 8 pagina s. De opbouw van het examen is als volgt: - 30 meerkeuzevragen (maximaal

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming De kostensoorten van een industriële onderneming zijn: grondstofkosten, arbeidskosten, overige variabele kosten, kosten van duurzame productiemiddelen,

Nadere informatie

Direct costing en break even analyse

Direct costing en break even analyse 6 hoofdstuk Direct costing en breakevenanalyse 6.1 D 6.2 B 6.3 A 6.4 D 6.5 D 6.6 C 6.7 B 6.8 A 6.9 C 6.10 B 6.11 B 1.440.000 / 4.800 = 300 6.12 A 4.800 700 1.440.000 1.000.000 = 920.000 6.13 C 1.000.000

Nadere informatie

Eindexamen havo m&o 2013-I

Eindexamen havo m&o 2013-I Opgave 2 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 1 tot en met 6. Bij deze opgave worden de belastingen buiten beschouwing gelaten. Peter de Beer is de eigenaar van een klein autobedrijf (FIAT De Beer

Nadere informatie

Automotivebranche & Automotivebedrijven

Automotivebranche & Automotivebedrijven Automotivebranche & Automotivebedrijven Vragen & Opdrachten ISBN 97894 92062 987 1 ONDERNEMING... 2 1.1 BEGRIPPEN... 2 1.2 BEDRIJF EN MAATSCHAPPIJ... 2 1.3 ECONOMISCHE KRINGLOOP... 3 1.4 ORGANISATIECULTUUR...

Nadere informatie

Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker

Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker Beroepsvorming Autotechniek Bedrijfsautotechniek Motorfietstechniek K.J. Streutker Beroepsvorming 1 Inhoudsopgave Inleiding: Voertuigtechnici... 7 1 Mobiliteitsbranche... 8 1.1 Ondernemingen in de mobiliteitsbranche

Nadere informatie

2.2 BEDRIJFSPROCESSEN...

2.2 BEDRIJFSPROCESSEN... Module 2 Management & Organisatie ISBN 97894 92062 987 2.1 ONDERNEMING... 3 2.1.1 SOORTEN ORGANISATIE... 3 2.1.2 ONDERNEMING: WAT HET IS... 3 2.1.3 MAATSCHAPPELIJK VERANTWOORD ONDERNEMEN... 4 2.2 BEDRIJFSPROCESSEN...

Nadere informatie

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11

Kosten van huisvesting en duurzame productiemiddelen 11 1 Kosten van huisvesting en duurzame productie middelen 1.1 Inleiding Ieder mens heeft behoeften, de een meer dan de ander. In een welvaartsstaat heeft iedereen middelen om in zijn of haar behoeften te

Nadere informatie

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming

Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming Bedrijfseconomische aspecten van de industriële onderneming P. H. C. Hintzen Brinkman Uitgeverij Amsterdam 2011 Omslagontwerp: Proforma Barcelona

Nadere informatie

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing.

Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30. 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten. In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Management & Organisatie VWO 5 Hoofdstuk 27 t/m 30 15 juni 2009 proeftoets 100 minuten Opgave 1 In deze opgave blijft de btw buiten beschouwing. Firma Balans produceert uitsluitend twee typen weegschalen,

Nadere informatie

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining

22-1-2014. Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20. Tentamentraining Cursus Bedrijfseconomie 2 IBK2BEC20 1 Tentamentraining 2 1 Kostprijs Normale productie : 40.000 stuks Verwachte werkelijke productie : 44.000 stuks Variabele kosten : 176.000 Constante kosten : 360.000

Nadere informatie

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld

Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni keer beoordeeld Samenvatting door Sabien 1939 woorden 15 juni 2014 6 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Management en Organisatie Hoofdstuk 26 paragraaf 1 'Kostensoorten' Kostensoorten binnen een industriële

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave COST & MANAGEMENTACCOUNTING DINSDAG 15 DECEMBER 2015 09.00 11.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 8 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer

Nadere informatie

Oefeningen: Break-even analyse

Oefeningen: Break-even analyse Oefeningen: Break-even analyse Oefening 1: Een onderneming produceert een bepaald product dat verkocht wordt tegen een prijs van 50 EUR per stuk. Per eenheid dat gemaakt wordt, kost het de onderneming

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde A1,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 18 juni 13.3 16.3 uur 2 3 Voor dit examen zijn maximaal zijn 88 punten te behalen; het examen bestaat

Nadere informatie

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw. Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 5 Opgave 1 a. Wat is het belangrijkste kenmerk van constante kosten? Constante kosten zijn niet gevoelig voor een toename of afname van de bedrijfsdrukte. Zolang dit binnen bepaalde grenzen valt.

Nadere informatie

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de. BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.) Een handelaar wil de van het artikel Bomol berekenen. Hij

Nadere informatie

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens Eamenlijn Diploma Module Niveau MBO 4 Positionering Versie 1.2 Financieel Administratief Praktijkdiploma Boekhouden (PDB) Kostprijscalculatie (KP) Geldig vanaf 01-01-2013 Vastgesteld op 13 juli 2011 Vastgesteld

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6 ANTWOORDEN Opgave 1 a. Welke kostensoorten zijn er zoal? Grondstofkosten, loonkosten, afschrijvingskosten, interestkosten, kostprijsverhogende belastingen en diensten van derden. b.

Nadere informatie

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5

v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 v6mo2p oefentoets vwo M&O 2e periode blad 1 van 5 Berekeningen altijd toevoegen als voor een antwoord een berekening nodig is. Verklaren, uitleggen, motiveren. als daar om wordt gevraagd. Opgave 1 nettowinstopslagmethode

Nadere informatie

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO De Eenmanszaak deel 2 VWO DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING Jannes Timmers Copyright Jannes Timmers 2015 Niets uit deze samenvatting mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt op een

Nadere informatie

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!!

Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!! Toelichting Voor dit tentamen heb je ontvangen: 1. Een opgavenboekje 2. Uitwerkingenpapier. Het tentamen dien je te maken op het uitwerkingenpapier. Je doet dit als volgt!! 1. Je start iedere opgave op

Nadere informatie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Examen VMBO-GL 2012 gedurende 240 minuten CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

2 Constante en variabele kosten

2 Constante en variabele kosten 2 Constante en variabele kosten Opgaven paragraaf 2.2 en 2.3 Opgave 1 Van een onderneming zijn de volgende gegevens bekend: constante kosten 600.000, normale productie 40.000 stuks werkelijke productie

Nadere informatie

Kaarten module 4 derde klas

Kaarten module 4 derde klas 1. Uit welke twee onderdelen bestaan de totale kosten? 2. Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 3. Geef 2 voorbeelden van vaste (of constante) kosten. 4. Waar is de totale winst gelijk aan? 5. Geef

Nadere informatie

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente?

Rente. Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Rente Een lening is soms nodig om een grote uitgave te kunnen doen. De lening moet terugbetaald worden, maar ook de rente. Hoe hoog is de rente? Als een bedrijf een nieuwe machine wil kopen, is daar niet

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 26 Samenvatting door een scholier 1708 woorden 25 januari 2010 6,1 23 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans M&O, Samenvatting Hoofdstuk 26: Kosten en

Nadere informatie

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets

Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Hoofdstuk 26 Kosten en resultaten in de industriële onderneming Diagn.Toets Opgave 1 Aangezien de aanschaf van een bietenrooimachine voor een individuele landbouwer te kostbaar is, schakelen landbouwers

Nadere informatie

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse

3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3 Voorcalculatie, nacalculatie en verschillenanalyse 3.1 Inleiding Voor je als ondernemer aan het werk gaat, moet je natuurlijk wel weten waar je aan begint. Of het nou gaat om een fabricagebedrijf of

Nadere informatie

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter

Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen. Eerste periode is vooral rente, later wordt het aflossingsdeel steeds groter Samenvatting door Y. 1479 woorden 5 juli 2017 6,3 4 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1 Oorspronkelijke geleende bedrag alle aflossingen= schuldrest. Annuïteit= Elke maand een vast bedrag terugbetalen.

Nadere informatie

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. PDB KOSTENCALCULATIE 4 OEFENEXAMEN 3 Dit oefenexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Het aantal te behalen punten is 38. Bij elke vraag staat aangegeven

Nadere informatie

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de

Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% Stel de inkoopprijs bedraagt 800 en de winstmarge 10% van de Marge berekeningen Inkoopprijs + marge = verkoopprijs Een voorbeeld marge van de inkoopprijs Inkoopprijs 100% + marge 10% = verkoopprijs 110% marge van de verkoopprijs Inkoopprijs 90% + marge 10% = verkoopprijs

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 9 HOOFDSTUK 9 Opgave 1 a. Wat wordt bij de break-evenanalyse berekend? Hier wordt de afzet of omzet berekend wanneer geen sprake is van winst of verlies. b. Wat is de break-evenafzet? Dit is de afzet waarbij

Nadere informatie

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Hoofdstuk 1 Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing Opgave 1.1 In een onderneming wordt voor het verpakken van producten Kappa gebruikgemaakt van de machine

Nadere informatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie

1.9.2 Verschil tussen direct costing en integrale kostencalculatie 1.9 Direct costing 1.9.1 Direct costing en variabele-kostencalaculatie Direct costing (D.C.) of wel variabele kostencalculatie is de methode van kostencalculatie waarbij alleen de variabele kosten als

Nadere informatie

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5

Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting M&O Eenmanszaak deel 1 H3 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1437 woorden 10 juni 2017 7 6 keer beoordeeld Vak M&O Samenvatting M&O Hoofdstuk 3 De firma Vennootschap onder firma: een overeenkomst

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 561 woorden 1 april 2004 5,5 8 keer beoordeeld Vak Methode M&O Rendement Management en Organisatie 3.1 Het belang van een

Nadere informatie

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen

Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen www.jooplengkeek.nl Regels voor activa ; Waarderingsgrondslagen De waarderingsgrondslag is de wijze waarop de activa (bezit) wordt gewaardeerd in de administratie (boekhouding, balans). Voor welke prijs?

Nadere informatie

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten.

Omschrijf wat er verstaan wordt onder proportioneel variabele kosten. 1 M1 Oefententamen 2 OPGV 1 Halstra V is een onderneming die onderdelen produceert voor de auto industrie. Halstra heeft zich sterk gespecialiseerd op een bepaald type onderdeel en daarom kan worden gesteld

Nadere informatie

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen.

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Kostencalculatie niveau 4 Examenopgaven Belangrijke informatie Dit voorbeeldexamen bestaat uit 22 vragen. De opbouw en het aantal vragen komt overeen met het online examen. Dit voorbeeldexamen bestaat

Nadere informatie

7 Directe en indirecte kosten

7 Directe en indirecte kosten 7 Directe en indirecte kosten hoofdstuk 7.1 C 7.2 B 7.3 C 7.4 A 7.5 B 7.6 D 800 / 7.0 = 0,101 7.7 B 1.350 13,5 40 = 810 Opslag: 60 / 40 = 1,5 (150%) 7.8 A 2 35 + 10 15 + 0,50 2 35 = 255 7.9 B 12 + 10 +

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,-

Meerkeuzevragen: 5. Bereken voor dit jaar de totale constante kosten. A. 1.082.000,- B. 158.800,- C. 142.000,- D. 114.400,- Meerkeuzevragen: 1. John maakt voetballen in Afrika. Hij verdient netto 45,- per week. Hij krijgt een loonsverhoging tijdens het WK voetbal van 1,5 %. Hoeveel verdient deze jongen dan netto per kwartaal?

Nadere informatie

Bedrijfscalculaties 3 BEDRIJFSCALCULATIES 3 (CLO13.3/CREBO:50199)

Bedrijfscalculaties 3 BEDRIJFSCALCULATIES 3 (CLO13.3/CREBO:50199) BEDRIJFSCALCULATIES 3 (CLO13.3/CREBO:50199) sd.clo13.3.v1 ECABO, 1 mei 1997 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd in enige

Nadere informatie

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs

Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Uitwerkingen hoofdstuk 4 Kostenindelingen en kostprijs Opgave 4-2 Er is hier sprake van een onderneming die een bepaald type koffieautomaat produceert. Op grond van dit gegeven zal bepaald moeten worden

Nadere informatie

Een juiste interpretatie van een calculatie hangt af van de onderliggende gegevens. 1 Gebruikt u in de calculatie de bruto of de netto grondstofprijs?

Een juiste interpretatie van een calculatie hangt af van de onderliggende gegevens. 1 Gebruikt u in de calculatie de bruto of de netto grondstofprijs? Artikel 5 Opslagmethodiek; de techniek verder uitgewerkt. In het vorige artikel hebben we een start gemaakt met een technische uitleg van de techniek van de opslagcalculatie. Als het goed is hebt u voor

Nadere informatie

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding

modellen m&o havo Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding Modellen voor management en organisatie 1. Inleiding In de economie is een groot aantal conceptuele modellen in gebruik, die een systematische beschrijving geven van de wijze waarop een onderneming bijvoorbeeld

Nadere informatie

Werkplaatsefficiency binnen het service proces. Oskar Bronsgeest

Werkplaatsefficiency binnen het service proces. Oskar Bronsgeest Werkplaatsefficiency binnen het service proces Oskar Bronsgeest After Sales verkoop CRM KTV onderzoek interim management auditering training KORTE FILM In het Engels Goed opletten en. Beantwoord zélf

Nadere informatie

Beginner. Beginner. Beginner

Beginner. Beginner. Beginner Beginner Nummer 1 Beginner Nummer 2 Beginner Antwoordmodel Antwoordmodel Antwoordmodel Nummer 3 2014: uitgave 0/kosten 30 Afschrijving De waardevermindering van de auto (een onderdeel van de vaste activa)

Nadere informatie

2. De kandidaat kan een omschrijving geven van de diverse organisaties in de personenautobranche.

2. De kandidaat kan een omschrijving geven van de diverse organisaties in de personenautobranche. DEELKWALIFICATIE MANAGEMENT ESONENAUTOBEDIJF Onderdeel: Bedrijfsvoering ersonenautobedrijf 1. De kandidaat kan op basis van de marktontwikkelingen van de afgelopen jaren een prognose maken voor de toekomst

Nadere informatie

1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven.

1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven. Onderdeel: Onderneming algemeen 1. De kandidaat kan de definitie van een organisatie en hoe de organisatie acteert in relatie tot interne en externe omgeving aangeven. 2. De kandidaat kan de diverse organisaties

Nadere informatie

De JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd.

De JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd. De onderneming JetFun bvba produceert één type jetski, de JetStar. De JetStar bestaat uit een motor die de jetski aandrijft. De motor is een Kawasaki 23 pk die wordt aangekocht. De JetStar bestaat uit

Nadere informatie

Oefenvragen Ondernemerskunde B - Financieel management & bedrijfscalculaties

Oefenvragen Ondernemerskunde B - Financieel management & bedrijfscalculaties Oefenvragen Ondernemerskunde B - Financieel management & bedrijfscalculaties 1. Waarom bent u als ondernemer verplicht om van elke financiële handeling een bewijsstuk te hebben? A. Op deze wijze kunt u

Nadere informatie

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 10 Opgave 1 Onderneming De groene wand maakt geluidswallen waarin beplanting is opgenomen. Voor 2020 is de volgende begroting samengesteld. Constante fabricagekosten 450.000

Nadere informatie