Richtlijnen milieueffectrapportage: Stadsontwikkelingsproject Slachthuissite

Transcriptie

1 !"# $"""%&'(( )"!*++,-#"-./0)"!*++,-#"-.+ Richtlijnen milieueffectrapportage: Stadsontwikkelingsproject Slachthuissite Anthe N.V. 27 juni 2006 PRMER-0180-RL

2 1 Inleiding Anthe NV heeft het voornemen om de slachthuissite te Antwerpen te herwaarderen en een invulling te geven met diverse stedelijke functies. Het project situeert zich in het noorden van Antwerpen tussen het Lobroekdok en het spoorwegemplacement Noord. Het project valt onder toepassing van de milieueffectrapportage volgens bijlage II 10) b) van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 zijnde stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen, met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5000 m 2 handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenequivalenten per tijdsblok van 2 uur. Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling algemeen Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 21 april De terinzagelegging liep van 12 mei 2006 tot en met 12 juni 2006 bij de afdeling beleid ruimtelijke ordening van de stad Antwerpen, de aankondiging van de terinzagelegging is gebeurd door aanplakking. Parallel aan de terinzagelegging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. Deze richtlijnen zijn, na een overlegvergadering met de betrokkenen op 21 juni 2006, opgesteld door de Dienst Mer en hebben betrekking op de inhoudsafbakening van het MER. Ontvangen inspraakreacties en adviezen worden hierin meegenomen (zie bijlagen). 2 Vorm en presentatie Met betrekking tot de vorm en presentatie vraagt de Dienst Mer om: recent kaartmateriaal te gebruiken voorzien van een duidelijke bronvermelding, schaalaanduiding, noordpijl en legende; aandacht te besteden aan de overeenstemming tussen figuur en legende; alle relevante straatnamen op stratenplan te situeren; de bron van de gebruikte basiskaarten te vermelden (vb. topografische kaarten = NGI; meer info een verklarende woordenlijst, afkortingenlijst, lijst van figuren, lijst van tabellen en literatuurlijst bij het rapport op te nemen; achtergrondinformatie in de bijlagen op te nemen; dat de inhoud van de paragraaf overeenkomt met de titel van die paragraaf; 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming Art , 1, a en b De doelstelling van het project betreft het herwaarderen van de slachthuissite en een invulling geven met diverse stedelijke functies. De inplanting van een topsporthal op de site kadert in het topsportbeleid van de stad Antwerpen. De doelstelling en verantwoording van het project zal ook in het MER aangegeven worden. Het MER zal enerzijds dienstig zijn in het kader van de vergunningen die vereist zijn voor het voorgenomen project maar ook voor de herziening en uitbreiding van het BPA 16. Bij de methodiek dient het MER aan te geven hoe het aanreiken van gegevens voor deze 2 doelstellingen in het MER zal opgevat worden. Het MER zal een overzicht bevatten van alle benodigde vergunningen voor het Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /2

3 geplande project, inclusief een korte beschrijving van de procedure en de rol van het MER hierin. Het MER zal eveneens een toelichting bevatten i.v.m. de inhoud van het huidige BPA 16 en de reden van herziening en uitbreiding van het BPA 16. Er zal ook aandacht besteed worden aan het BPA-proces en de rol van het MER hierin. Bij de beschrijving van de procedures dient aandacht besteed te worden aan de openbare onderzoeken. 4 Voorgenomen projecten en alternatieven Art , 1, c, d en e Het voorgenomen project betreft de herwaardering van de Slachthuissite te Antwerpen en een invulling van de site met diverse stedelijke functies. Het bestaande slachthuis op de site blijft behouden. De inrichting van deze site omvat onder meer een sporthal (1.500 toeschouwers), winkelruimte, woonruimte (appartementen), leisure, hotel/bureeltoren, KMO-zone en een dakparking. De kennisgeving geeft aan dat het project in 2 fasen zal verlopen, de uitbreiding van de KMO-zone wordt gepland in een 2 e fase. Het MER dient de voorgenomen functies en de bijhorende oppervlaktes éénduidig aan te geven. De verschillende functies dienen duidelijk op figuren gesitueerd te worden. De combinatie van de verschillende voorgenomen functies en de onderlinge ligging t.o.v. elkaar dient in het MER geëvalueerd te worden in het kader van de relevante disciplines (vb. de ligging van de woningen t.o.v. zone voor kleinschalige detailhandel, buurtwinkel, horeca en diensten). Het MER dient eveneens de huidige ruimtelijke situatie (met inbegrip van de functies) nauwkeurig te omschrijven en te illustreren. De huidige activiteiten op het terrein zullen afgewogen worden t.a.v. het voorgenomen project en er zal aangegeven worden in welke mate die verenigbaar met elkaar zijn en welke implicaties te verwachten zijn voor de huidige activiteiten. De huidige en toekomstige eigendomssituatie van de slachthuissite zal toegelicht worden, hierbij zal aandacht besteed worden aan de in het verleden toegekende concessies en de eventuele implicaties hiervan voor het project. De verkeersaantrekkende werking en de invulling van de parkeerbehoefte van het integrale project (fase I en II) dient in het MER behandeld te worden. Het MER zal het totaal aantal parkeerplaatsen en de verdeling over de site (met inbegrip van de verschillende etages) en fase I of II aangeven, de behoefte motiveren en de parkeerplaatsen op figuur situeren. De uitbreiding van de KMO-zone, gepland in fase II, kan dan zoals in de kennisgeving voorgesteld als een vorm van toekomstige ontwikkeling behandeld worden en minder in detail uitgewerkt worden in de effectbespreking. Het voorliggende project voorziet geen ondergrondse parkeerplaatsen. Het (ontwerp) van BPA laat die mogelijkheid open. De in- en uitritten voor aan- en afvoer door leveranciers en bezoekers dienen toegelicht en duidelijk op figuur gesitueerd te worden. De laad- en loszones dienen eveneens op figuur aangeduid te worden. Indien gekend kunnen de momenten van aan- of afvoer toegelicht worden of kunnen er vanuit het MER voorstellen gedaan worden hieromtrent. De interne circulatie op het terrein van de bezoekers en de leveranciers zal toegelicht en geëvalueerd worden. De aspecten m.b.t. afscherming/integratie van de dakparking t.a.v. de omgeving die reeds in het project voorzien zijn, zullen beschreven worden. De kennisgeving geeft aan dat de slachthuissite parkeerplaatsen ter beschikking kan stellen bij piekmomenten (vb. wanneer er zowel in het sportpaleis als in de Topsporthal een evenement plaats vindt). Het MER zal aangeven hoe dit in praktijk zal werken, welk aantal parkeerplaatsen er maximaal ter beschikking gesteld kan worden en welke randvoorwaarden hierbij eventueel gelden. Het volume van de gebouwen, hoogte, afwisseling open en gesloten,. zal in het MER toegelicht worden i.f.v. de beschikbare informatie. Indien mogelijk zal dit geillustreerd worden aan de hand van foto s van maquettes of schetsen. M.b.t. de hoteltoren zal de hoogte aangegeven en geëvalueerd Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /3

4 worden, hierbij zal onder meer aandacht besteed worden aan mogelijke randvoorwaarden m.b.t. het vliegverkeer van de luchthaven Deurne en de eventuele bakenfunctie van deze toren. De afwatering (regen- en afvalwater) van de site zal toegelicht worden en waar nodig geïllustreerd worden aan de hand van een rioleringsplan of van figuren. Maatregelen die reeds in het project geïntegreerd zijn m.b.t. hergebruik van regenwater, infiltratie, buffering, zullen aangegeven worden. De projectbeschrijving zal aangegeven of er bemaling nodig zal zijn voor het project en hoe diep er zal gegraven en afgegraven worden in het kader van het project. De verbinding/relatie van de site met ander sites in de omgeving (vb. Sportpaleis Topsporthal 5.000, Park noord,.) dient toegelicht te worden. De ontsluiting van het gebied voor voetgangers, fietsers en via openbaar vervoer zal beschreven worden. M.b.t. locatiealternatieven voor de topsporthal, zal in het MER de keuze van de sportpaleissite voor de topsporthal en de keuze van de slachthuissite voor de topsporthal meer in detail toegelicht worden. Het MER zal tevens de voor- en nadelen van het nulalternatief ( niets doen ) beschrijven. 5 Juridische en beleidsmatige context Art , 1, f De kennisgeving heeft opgave gedaan van het juridisch/ beleidsmatig kader dat voor dit MER van belang is. M.b.t. het aspect lucht dient aandacht besteed te worden aan de relevante wetgeving, onder meer de richtlijn 1999/30/EG betreffende de luchtkwaliteitsnormen voor SO 2, NOx, fijn stof en lood. Het BPA park noord zal opgenomen worden bij de randvoorwaarden. M.b.t. het gewestplan zal aandacht besteed worden aan de wijziging van de bestemming van het reservatiedienstbaarheidsgebied ter hoogte van geplande topsporthal Voor de discipline geluid dient het besluit van de Vlaamse Regering inzake de evaluatie en de beheersing van het omgevingslawaai (22/07/2005) opgenomen te worden. Het MER zal zorgvuldig nagaan waar de projectrelevantie van de juridisch en beleidsmatige randvoorwaarden zich situeert en met name ook aangeven of de voorwaarde onderzoeksturend kan zijn dan wel procedurebepalingen bevat of een combinatie van beide. Het is van belang om ook tijdens het opstellen van het MER de stand van zaken hiervan op te volgen. 6 Bestaande toestanden en milieueffecten 6.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s Art , 1, g De kennisgeving geeft een beschrijving per discipline van de wijze waarop de referentiesituatie zal worden beschreven, welke bestaande gegevens daarvoor gebruikt zullen worden en waar, in het raam van het MER, bijkomende inventarisaties noodzakelijk zijn. In het MER dient duidelijk aangegeven te worden welke jaar als referentiejaar gebruikt wordt, indien in een discipline gegevens uit een ander referentiejaar gebruikt worden, dient dit gemotiveerd te worden. De discipline lucht dient als volwaardige discipline opgenomen te worden in het MER. De afbakening van het studiegebied voor de discipline lucht zal afgestemd worden op de discipline mens-verkeer. De afbakening van het studiegebied dient voor de verschillende disciplines op kaart aangeduid te worden. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /4

5 Relevante ontwikkelingsscenario s op basis van de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden dienen behandeld te worden in het MER. De geplande timing van de verschillende ontwikkelingsscenario s kan in de mate van het mogelijke opgenomen worden in het project-mer. De groene Singel, de geplande aanpassingen aan de afrit Deurne ter hoogte van het Sportpaleis- Topsporthal 5.000, de exploitatie van de Topsporthal kunnen als volwaardige ontwikkelingsscenario s kwantitatief behandeld worden. Andere ontwikkelingsscenario s onder meer Lobroekdok, spoor noord, geplande infrastructuurwerken zoals in het kader van het Masterplan Antwerpen, kunnen in functie van de beschikbare informatie en de stand van zaken m.b.t. beslist beleid al dan niet kwantitatief behandeld worden, er moet minimaal kwalitatief aandacht aan besteed worden. De Stad Antwerpen geeft in haar advies naar aanleiding van het kennisgevingsdossier aan dat de toekomstige capaciteiten en de fasering van verkeerssituaties en afwikkeling voor de knoop Schijnpoort nog niet volledig in beeld gebracht zijn, maar dat het studiewerk, dat de tijdelijke vereniging Studiegroep Antwerpen Mobiel uitvoert in opdracht van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, hieromtrent verhelderende informatie kan opleveren. Indien er tijdens het opstellen van het MER andere ontwikkelingsscenario s naar voor zouden komen dienen deze toegevoegd te worden aan het afwegingskader. Het Richtlijnenboek m.e.r. Deel 2 geeft verdere aanbevelingen met betrekking tot het gebruik van deze begrippen en de invulling ervan. Aanvullend bij de kennisgeving kan nog aangegeven worden dat: met betrekking tot de discipline bodem en grondwater: de huidige verstoring en aantasting van het bodemprofiel zal behandeld en gesitueerd worden; met betrekking tot de discipline oppervlaktewater: de huidige afwatering van het terrein (regen- en afvalwater) zal beschreven worden; zullen de recentste gegevens m.b.t. de kwaliteit van het Lobroekdok opgenomen worden; met betrekking tot de discipline monumenten en landschappen: zal aandacht besteed worden aan de gekende archeologische sites in het studiegebied (voor meer informatie hieromtrent kan contact opgenomen worden de stedelijke afdeling archeologie van de stad Antwerpen Kloosterstraat 15 Antwerpen; tel. 03/ of met de afdeling Monumenten en Landschappen); zal aandacht besteed worden aan ongekend archeologisch erfgoed in relatie tot de stand van zaken m.b.t. het bodemarchief inzake verstoring; met betrekking tot de discipline mens ruimtelijke en hinder aspecten: zal indien relevant - gebruik gemaakt worden van informatie verkregen uit inspraakvergaderingen en informatievergaderingen naar aanleiding van het voorgenomen project; Tijdens het opstellen van het MER dient gebruik gemaakt te worden van de disiciplinespecifieke delen van Richtlijnenboek m.e.r. meer bepaald de hoofdstukken met betrekking tot (bronnen van) Basisinformatie, (afbakening van het) Studiegebied en (analyse van de) Referentiesituatie. 6.2 Milieueffecten en milderende maatregelen Art , 2, a, b, c Het kennisgevingsdossier geeft een overzicht van mogelijke te verwachten effectgroepen per discipline. In het project-mer moeten de milieueffecten onderzocht en beoordeeld worden en in functie van het gevoerde effectenonderzoek dienen milderende maatregelen voorgesteld en uitgewerkt te worden. De methodologie voor de effectvoorspelling en het gehanteerde significantie- en beoordelingskader zal binnen elke discipline in het MER duidelijk worden omschreven. De milderende maatregelen kunnen opgedeeld worden i.f.v. de verschillende besluitvormingsprocessen Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /5

6 waarvoor het MER gebruikt zal worden (zie 3. doelstelling, verantwoording en besluitvorming). Het resterend effect na de milderende maatregelen zal aangegeven en gekoppeld worden aan het gehanteerd beoordelingskader. De cumulatieve effecten bij realisatie van ontwikkelingsscenario s dienen in rekening gebracht te worden (zie 6.1 bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s). De discipline lucht dient bij de effectbespreking als een afzonderlijke discipline behandeld te worden. Aanvullend bij de kennisgeving kan aangegeven worden dat: met betrekking tot de discipline bodem en grondwater: een grondbalans zal opgesteld worden; vermeld zal worden of het opstellen van een technisch verslag en bodembeheerrapport nodig is; zal indien beschikbaar de conclusies van het technisch verslag en bodembeheerrapport opgenomen worden in het MER; zal indien relevant voor het project aandacht besteed worden aan retourbemaling; de elementen nodig om de watertoets te kunnen uitvoeren moeten aangereikt worden; met betrekking tot de discipline oppervlaktewater: zal aandacht besteed worden aan de impact van de lozing van het afvalwater; indien er hemelwater of bemalingswater geloosd wordt op oppervlaktewater dan de effecten t.g.v. de lozing behandeld te worden; zal de rioleringsituatie onderzocht worden en zal nagegaan worden of er voldoende capiciteit is voor het bijkomen aantal I.E. t.g.v. het voorgenomen project; zal aandacht besteed worden aan de principes uit het Besluit van de Vlaamse Regering inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen, ; de elementen nodig om de watertoets te kunnen uitvoeren aangereikt worden; met betrekking tot de discipline geluid: zal de impact van de dakparking voorgesteld worden aan de hand van geluidscontouren; zal voldoende aandacht besteed worden aan de zone voor kleinschalige detailhandel, buurtwinkel, horeca en diensten; met betrekking tot de discipline monumenten en landschappen: zal aandacht besteed worden aan de impact-analyse van de visueel ruimtelijke effecten; m.b.t. visuele beleving dient er ondermeer voldoende aandacht besteed te worden aan de impact van de dakparking en de hoteltoren; zal aandacht besteed worden aan de impact op gekend en ongekend archeologisch erfgoed; met betrekking tot de discipline lucht: dient aandacht besteed te worden aan de aanleg- en exploitatiefase; er dient rekening gehouden te worden met de resultaten van de studie immissieproblematiek t.g.v. het verkeer: knelpunten en maatregelen en de invloed van het voorgenomen project dient geduid te worden t.o.v. de berekeningen die uitgevoerd zijn in deze studie inzake de lokale luchtkwaliteit langs gewestwegen; van de wijzigingen inzake verkeersituatie t.g.v. het voorgenomen project dient de impact op de luchtkwaliteit (PM10 en NO 2 ) op straatniveau ingeschat worden met een straatmodel (vanaf eind juni 2006 kan hiervoor het stratenmodel CAR Vlaanderen gehanteerd worden, voor meer informatie kan u contact opnemen met de dienst Lucht) bij overschrijdingen van de grenswaarden (PM10, NO 2 ) dienen milderende maatregelen voorgesteld en doorgerekend worden; m.b.t. milderende maatregelen kan de studie immissieproblematiek t.g.v. van het verkeer: knelpunten en maatregelen geraadpleegd worden; met betrekking tot de discipline mens-ruimtelijke en hinderaspecten: Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /6

7 dient aandacht besteed te worden aan de bezoeker als effectgroep (onder meer m.b.t bereikbaarheid met de verschillende modi, parkeergelegenheid, ); dient aandacht aandacht besteed te worden aan de leefbaarheid van de omgeving onder meer woonblok Ceulemansstraat Schijnpoort; dient aandacht besteed te worden aan hinder t.g.v. de dakparking (visueel, inschijnende autolichten, geluid, ) dient de verenigbaarheid van het project met de geplande verkeersluwe invulling van de Lange Lobroekstraat afgetoetst worden; dient rekening gehouden te worden met de resultaten van de onderzoeken naar schaduwwerking t.g.v. het voorgenomen project; zal aandacht besteed worden aan de hinder van inkijk van het voorgenomen project t.a.v. de reeds aanwezige bewoning in de omgeving; zal aandacht besteed worden aan de gezondheidseffecten voor de omwonenden, bij overschrijdingen van de kwaliteitsnormen voor luchtkwaliteit dient de blootstelling en het aantal inwoners kwantitatief bepaald te worden; dient de complementariteit van de verschillende functies op de site afgewogen worden met inbegrip de oriëntatie van de functies t.a.v. elkaar in het kader van hinder; zal gebruik gemaakt worden van het onteigeningsplan; het verdwijnen van huidige functies of het herlocaliseren van bepaalde activiteiten op of buiten de site zal beoordeeld worden; het aantal beschikbare parkeerplaatsen en de verdeling ervan op de site zal behandeld worden; de ligging van in- en uitritten en laad- en loszones zal beoordeeld worden in het kader van hinder; met betrekking tot de discipline mens-verkeer: kan de verkeersimpact rekening houdend met de ontwikkelingsscenario s (zie 6.1 bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s) d.m.v. een verkeersmodel ingeschat worden; hiervoor is contact te nemen met de tijdelijke vereniging Studiegroep Antwerpen Mobiel/ Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel; in functie van de beschikbare informatie zal men aandacht besteden aan de eventuele verkeersafwikkeling t.h.v. de Slachthuislaan en omgeving t.g.v. de bouwperiode van de ontwikkelingsscenario s en de impact op de ontsluiting en verkeersafwikkeling van het voorgenomen project (voor meer informatie hieromtrent kan men contact opnemen met NV BAM). 6.3 Vergelijking van de alternatieven Art , 2,e Het MER zal duidelijk de methodologie beschrijven om de eventuele alternatieven op basis van hun effecten t.o.v. elkaar af te wegen. Bij de afweging van de (verschillende) alternatieven zal ook het nulalternatief opgenomen worden. Het rapport zal aantonen of het voorgestelde project met inbegrip van milderende maatregelen het best haalbare project is voor het milieu, ook op lange termijn. 7 Leemten in de kennis Art , 4 Het MER dient opgave te doen van de leemten in de kennis die tijdens het uitvoeren van het onderzoek werden vastgesteld. Deze leemten kunnen opgedeeld worden naar aard van de leemte waarbij dan onderscheid dient gemaakt te worden tussen leemten met betrekking tot het project, met betrekking tot de inventaris en aangaande methode en inzicht. Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /7

8 Het MER zal eveneens aangeven hoe met deze leemten omgegaan is en hoe zij kunnen doorwerken naar de besluitvorming. 8 Monitoring en evaluatie Art , 2, d In het MER zal per discipline aangegeven worden of er eventueel opvolgingsmaatregelen voor te stellen zijn, bijvoorbeeld vanuit de vergunningsreglementering of vanuit de leemten in de kennis. 9 Integratie en eindsynthese Art , 2, e In een afzonderlijk deel zal het rapport een discipline-overschrijdende, leesbare samenvatting geven over de verwachte gevolgen voor het milieu en hoe en in welke mate de voorgestelde maatregelen deze kunnen milderen. De synthese zal ook de aandachtspunten i.f.v. de herziening en uitbreiding van het BPA 16 aangeven. De elementen welke noodzakelijk zijn voor de "Watertoets" uit het Decreet Integraal Waterbeheer moeten hierin opgenomen worden. De eindsynthese dient een conclusie m.b.t. de haalbaarheid van het project te bevatten. 10 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen Art , 3 In dit hoofdstuk geeft het rapport aan welke de verwachte tewerkstellings- en investeringseffecten zijn van de voorgenomen activiteiten. Daarnaast zal in dit hoofdstuk ook in de mate van het mogelijke - aangegeven worden welke materialen gebruikt zullen worden. 11 Niet-technische samenvatting Art , 5 De niet-technische samenvatting vormt een afzonderlijk leesbaar deel van het rapport dat de essentie van de overige delen beknopt weergeeft. Het relevant kaartmateriaal dient deel uit te maken van de niet- technische samenvatting, als het kaartmateriaal als een afzonderlijke bundel deel uitmaakt van het MER, dan volstaat het om te verwijzen naar de relevante kaarten in de bundel. De tekst moet zodanig geschreven zijn dat zij begrijpelijk is voor de gemiddelde lezer. Deze niet-technische samenvatting wordt in het MER opgenomen en tevens in digitale vorm aangeleverd. 27 juni 2006, ir. K. DESMET Afdelingshoofd Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /8

9 Bijlagen Bijlage 1: Bekendmaking en terinzagelegging te Antwerpen Bijlage 2: Inspraakreacties: 2 Bijlage 3: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die schriftelijk of op de vergadering reageerden en waarmee rekening werd gehouden in deze richtlijnen: LNE, Afdeling lucht, hinder, milieu en gezondheid, Dienst Lucht, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel RWO, Afdeling Monumenten en Landschappen, Phoenix-gebouw, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel MOW, beleid mobiliteit en verkeersveiligheid, graaf de ferrarisgebouw, Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel MOW, beleid mobiliteit en verkeersveiligheid Antwerpen, VAC, Copernicuslaan 1, bus 12, 2018 Antwerpen College van Burgemeester en schepenen van de stad Antwerpen, Grote Markt 1, 2000 Antwerpen Bijlage 4: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die hebben laten weten geen opmerkingen te hebben op de inhoudsafbakening en methodologie: LNE, Afdeling lucht, hinder, milieu en gezondheid, Dienst hinder, Koning Albert II-laan 20, 1000 Brussel LNE, Afdeling Milieuvergunningen, VAC, Copernicuslaan 1 bus 8, 2018 Antwerpen Bijlage 5: Lijst van de administraties, overheidsinstellingen en openbare besturen die werden uitgenodigd om reactie te geven maar die niet schriftelijk reageerden en ook niet aanwezig waren op de vergadering en waarmee dus ook geen rekening werd gehouden in deze richtlijnen: ANB, VAC, Copernicuslaan 1, bus 7, 2018 Antwerpen VMM, Afdeling Water, VAC, Copernicuslaan 1, bus 7, 2018 Antwerpen RWO, Afdeling Monumenten en landschappen buitendienst Antwerpen, Copernicuslaan 1, bus 19, 2018 Antwerpen RWO, Afdeling Ruimtelijke Planning, Phoenix-gebouw, Koning Albert II-laan 19, 1210 Brussel RWO, Afdeling Ruimtelijke Planning buitendienst Antwerpen, Copernicuslaan 1, bus 19, 2018 Antwerpen Gouverneur van de provincie Antwerpen, Koningin Elisabethlei 22, 2018 Antwerpen Richtlijnen milieueffectrapportage - PRMER /9