Jong & Natuur. Een onderzoek naar de interesse en betrokkenheid van jongeren bij natuur- en milieuorganisaties

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jong & Natuur. Een onderzoek naar de interesse en betrokkenheid van jongeren bij natuur- en milieuorganisaties"

Transcriptie

1 Een nderzek naar de interesse en betrkkenheid van jngeren bij natuur- en milieurganisaties Auteur : Luuk de Vries Studentnummer Opleiding: Master Ge-cmmunicatie Faculteit Gewetenschappen Begeleider: Dr. Hans Renes Datum: 01 juli 2015

2 2

3 Een nderzek naar de interesse en betrkkenheid van jngeren bij natuur- en milieurganisaties Prduct: Masterthesis Auteur: Luuk de Vries Studentnummer: Opleiding: Master Ge-Cmmunicatie Faculteit Gewetenschappen Universiteit Utrecht Opdrachtgever: Natuur en Milieu Overijssel Begeleider: Dr. Hans Renes Datum: 1 juli 2015 Cntact: l.devries3@students.uu.nl / devriesluuk12@gmail.cm Afbeelding vrkant: stck.xchng,

4 4

5 Inhudspgave Wrd vraf... 7 Samenvatting Inleiding Aanleiding en achtergrnd Del van het nderzek en nderzeksvragen Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Maatschappelijke relevantie Wetenschappelijke relevantie Cnceptueel mdel Opbuw van het rapprt Achtergrnden: jngeren, natuur en vrijwilligerswerk Jngeren en natuur De delgrep: jngeren in de adlescentiefase Het belang van natuur Cntact tussen jngeren en natuur Interesse nder jngeren vr natuur Vrijwilligerswerk in een bredere cntext Een definitie van vrijwilligerswerk Huidige participatie in vrijwilligerswerk Aantal vrijwilligers in de natuur- en milieusectr Maatschappelijke cntext van vrijwilligerswerk Waarm jngeren vrijwilligerswerk den Verschillende mtieven Belemmeringen vr jngeren m vrijwilligerswerk te den Strategieën m jngeren te werven als vrijwilliger bij natuur- en milieurganisaties Kritisch kijken en vragen stellen Cmmunicatie en werving Jngerenmanagement Methden van nderzek Literatuurnderzek Fcusgrep gesprekken Expertinterviews Enquêtes Samenwerkingspdracht Verschillende typen jngeren en hun betrkkenheid bij natuur en milieu Experts ver jngeren en natuur Betrkkenheid bij natuur vlgens jngeren zélf Cnclusie: verschillende typen jngeren en hun betrkkenheid bij natuur en milieu Vrijwillige inzet van jngeren dr de tijd heen Experts ver de vrijwillige inzet van jngeren

6 5.2. He jngeren participeren in vrijwilligerswerk vlgens hen zélf Cnclusie: vrijwillige inzet van jngeren dr de tijd heen Mtieven van verschillende typen jngeren m vrijwilligerswerk te den Cnclusie: mtieven van verschillende typen jngeren m vrijwilligerswerk te den He verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden Jngeren bereiken en werven vlgens de experts Welke activiteiten aansluiten bij de interesses van verschillende typen jngeren, vlgens de jngeren zélf Cnclusie: he verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden Cnclusie & aanbevelingen Reflectie p het nderzek Literatuurlijst Appendix

7 Wrd vraf Vr u ligt het nderzek. Een nderzek waar ik in de afgelpen vijf maanden met veel plezier aan heb gewerkt en uitverde in het kader van mijn masterthesis Ge-cmmunicatie aan de Universiteit Utrecht. Dit uiteindelijke rapprt had echter nit tt stand gebracht kunnen wrden znder de hulp van vele mensen. Graag wil ik deze ruimte dan k gebruiken m hen te bedanken vr hun medewerking aan dit nderzek. Allereerst bedankt ik de lkale natuur- en milieurganisaties die tijd hebben vrij gemaakt m te participeren in de fcusgrep-gesprekken, alsk de rganisaties die bereid waren m een interview af te geven. Uit deze gesprekken zijn waardevlle infrmatie en belangrijke inzichten naar vren gekmen. Daarnaast wil ik de dcenten bedanken die z gastvrij waren m mij bij hen p schl te ntvangen en mij hielpen in de begeleiding van de leerlingen m de data te kunnen verzamelen. Ok gaat mijn dank uit naar alle leerlingen vr het invullen van de enquêtes en vr het delen van hun inspirerende en creatieve ideeën. Tt slt bedank ik Livia Leysen, die heeft meegedacht in de uitvering van dit nderzek en Hans Renes vr de pbuwende feedback die hij gegeven heeft. Ik hp van harte dat de aanbevelingen in dit nderzek natuur- en milieurganisaties inspireert en handvatten biedt m meer jngeren te betrekken bij hun rganisatie, pdat de betrkkenheid van jngeren bij natuur en milieu nu en in de tekmst vergrt wrdt. Luuk de Vries Zwlle, 1 juli

8 8

9 Samenvatting Nederland kent veel lkale natuur- en milieurganisaties. Ze huden zich bezig met natuurbeheer, natuureducatie en mnitring van flra en fauna en werken vral met vrijwilligers. Natuur en landschap in Nederland is sterk afhankelijk van het vele werk dat deze mensen verzetten. Er vindt echter in de vrijwilligerssectr van natuur en milieu een sterke vergrijzing plaats, vral dr een geringe instrm van jnge vrijwilligers. Veel rganisaties willen meer jnge vrijwilligers werven en betrekken bij hun hun rganisatie, enerzijds vr het belang van de rganisatie: vr verjnging, een meer eigentijds imag en anderzijds m meer jngeren in cntact te brengen met natuur en milieu. Jngeren staan namelijk steeds verder weg van de natuur, de kennis die zij hebben van natuur en milieu is dr de jaren heen afgenmen en jngeren zuden steeds minder in cntact kmen met natuur. Ok de vrijwillige inzet van jngeren in het bredere veld van vrijwilligerswerk laat een dalende lijn zijn, wat verband hudt met ntkerkelijking, individualisering, intensivering en digitalisering van de samenleving en dr de vele zaken die strijden m de aandacht van jngeren. Veel rganisaties missen de menskracht en kennis m de jngeren succesvl te bereiken In dit prject is nderzcht welke mgelijkheden er zijn m meer jngeren te betrekken bij natuur- en milieurganisaties en he rganisaties deze mgelijkheden kunnen benutten. Hiervr is bekeken he het staat met de interesse en betrkkenheid van verschillende typen jngeren bij natuur en milieu, de mate waarin zij actief zijn als vrijwilliger, welke mtieven zij daarvr hebben en he verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden. Om een antwrd te frmuleren p deze vragen zijn verschillende methden gehanteerd. Allereerst is dr literatuurnderzek de reeds aanwezige kennis mtrent de thematiek in beeld gebracht. Parallel hieraan zijn twee fcusgrep-gesprekken geverd met in ttaal acht participanten die zes lkale natuur- en milieurganisaties vertegenwrdigen uit Overijssel. De gesprekken dienden m meer inzicht te krijgen in de mate waarin jngeren reeds actief zijn binnen (lkale) natuur- en milieurganisaties en m te achterhalen welke knelpunten de rganisaties ervaren bij het bereiken en werven van jngeren. Ten derde zijn interviews gehuden met acht experts die fwel verbnden waren aan natuur- en milieurganisaties die het wél lukt m jngeren te betrekken bij hun rganisatie, fwel veel expertise hebben p het gebied van jngeren, hun interesses en belevingswereld. Als vierde stap zijn 272 enquêtes afgenmen nder jngeren van de middelbare schl en het MBO, verspreid ver verschillende schlen, leerjaren en leerniveaus. Tt slt hebben de jngeren in kleine grepen in ttaal 74 natuuractiviteiten ntwikkeld, bedeld vr hun leeftijdsgenten. Op basis van het nderzek kan een aantal cnclusies wrden getrkken. Allereerst kan gecncludeerd wrden dat, hewel jngeren in Nederland weinig in de natuur kmen en de grepsdruk nder jngeren ervr zrgt dat ze hun interesses in natuur niet uiten en natuur nder veel jngeren een saai imag heeft, de interesse in natuur en milieu ng steeds aanwezig is. Twee derde van de jngeren uit dit nderzek nderneemt graag avntuurlijke activiteiten in de natuur, meer dan de helft vindt natuur niet saai en een derde vindt het zelfs gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Meisjes vinden natuur minder saai en vinden het vaker gaaf m te begrijpen he de natuur werkt dan jngens. Ok vinden de wat udere jngeren natuur vaker gaaf en niet saai dan jnge jngeren. Hetzelfde geldt vr hgpgeleide jngeren ten pzichte van laagpgeleide jngeren. Desalniettemin zal de interesse in natuur en milieu wel gestimuleerd meten wrden. En dat gebeurt mmenteel (ng) te weinig. Hewel er vr jeugdigen (kinderen in de basisschlleeftijd) veel natuuractiviteiten wrden gerganiseerd dr natuur- en milieurganisaties geldt dit in veel mindere mate vr jngeren. Daarnaast heeft natuureducatie k p middelbare schlen niet de hgste pririteit en maakt tijdsgebrek dat het een ndergeschikte psitie heeft ten pzichte van andere vakken. Mede hierdr zijn jngeren nbekend met natuurrganisaties en met de mgelijkheden tt het den van vrijwilligerswerk, wat niet bijdraagt aan meer natuurcntact nder jngeren. 9

10 Jngeren in Nederland zijn vlgens de statistieken in vergelijking met andere leeftijdsgrepen het minst vaak vrijwilliger en den het minst vaak vrijwilligerswerk. Landelijk gezien is er de afgelpen jaren sprake van een daling in het aantal jngeren dat participeert in vrijwilligerswerk. Uit dit nderzek blijkt echter dat de meerderheid van de jngeren wel eens vrijwilligerswerk det. Dit is pvallend, aangezien het aandeel jnge vrijwilligers in dit nderzek bven het landelijk gemiddelde aandeel van de Nederlandse bevlking ligt. Een mgelijke verklaring kan liggen in het feit dat jngeren zich niet altijd bewust zijn dat ze vrijwilligerswerk den, wanneer ze bijvrbeeld hun sprtvereniging helpen. Jngeren in dit nderzek waren zich hier wél van bewust, mdat zij hierp zijn gewezen tijdens het verzamelen van de data en hebben daarm mgelijk vaker aangegeven vrijwilligerswerk te den dan in andere nderzeken naar vren kmt. Het valt dus te bezien f het daadwerkelijk z slecht gesteld staat met de vrijwillige inzet van de hedendaagse jngeren. Er zijn echter maar weinig jngeren actief als vrijwilliger in de natuur- en milieusectr. Dit hudt verband met het negatieve imag van natuur en milieu in het algemeen en dr de vergrijzing binnen de rganisaties, waardr jngeren zich niet kunnen identificeren met de natuur- en milieurganisaties. Daarnaast zijn jngeren niet bekend met de rganisaties en met de mgelijkheden tt het den van vrijwilligerswerk binnen deze rganisaties. Jngeren hebben uiteenlpende mtieven m vrijwilligerswerk te den. Over het algemeen zijn de mtieven van jngeren functineel van aard en zelfgericht: vrijwilligerswerk met jngeren iets pleveren. Hierbij zijn sciale mtieven het belangrijkste: jngeren den vrijwilligerswerk p de eerste plaats vr gezelligheid en m andere mensen te ntmeten in hun eigen mgeving. Leer- en carrièremtieven zijn nder jngeren ver het algemeen minder belangrijk. Hewel jngeren minder vaak altruïstische en nrmatieve mtieven hanteren vr het den van vrijwilligerswerk, blijkt uit dit nderzek dat een aanzienlijk deel (ruim een derde van de jngeren) vrijwilligerswerk zu willen den m andere mensen f zijn/haar mgeving te helpen. Meisjes nemen dit vaker dan jngens. Het staat dus minder slecht gesteld met de ffergezindheid en principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk van hedendaagse jngeren dan wel eens gedacht wrdt. Jngeren willen weten wat vrijwilligerswerk hen plevert en wat de impact is van hun bijdrage. Daarm is het vr nm s essentieel m bij hun werving en tijdens het begeleiden van de jngeren expliciet te cmmuniceren wat jngeren pden aan relevante ervaring, he ze bijdragen aan natuur en milieu, hun eigen directe leefmgeving, en waarm het gezellig en leuk is, aangezien dit vr jngeren de belangrijkste redenen zijn m vrijwilligerswerk te den Jngeren die actief zijn als vrijwilliger zijn vaak al lid van een rganisatie en/f hebben de rganisatie leren kennen dr mee te den aan activiteiten. De meesten van hen zijn via-via lid gewrden f drgestrmd vanuit jeugdnatuurclubs. Dr natuuractiviteiten aan te bieden die aansluiten bij de interesses en leef- en belevingswereld van jngeren, kunnen jngeren in eerste instantie bekend en betrkken raken met de rganisatie; een vrwaarde m p een later mment eventueel vrijwilligerswerk te den vr de rganisatie. Jngeren kunnen hierbij het beste benaderd wrden in een grep, waarbij een persnlijke (fysieke) benadering het meest effectief is. Jngeren effectief bereiken kan nder meer dr te werven uit jeugdnatuurclubs, en dr samen te werken met schlen f jngerengrepen (zals sprtverenigingen). In dit nderzek zijn geen nemenswaardige verschillen gevnden in de manier waarp verschillende typen jngeren (jnge f udere jngeren, meisjes f jngens en laag- en hgpgeleide jngeren) het beste bereikt kunnen wrden. Het werven van jngeren is geen gemakkelijke pgave. Het vergt een kritische blik p de rganisatie, de wil m met jngeren aan de slag te gaan en het vraagt m vrijwilligers binnen de rganisatie die feeling hebben met de leef- en belevingswereld van jngeren; vrijwilligers die jngeren kunnen enthusiasmeren en hen een ultieme natuurbeleving kunnen verzrgen. Dat is een eerste stap m de interesse in natuur, milieu en het vrijwilligerswerk daarbinnen bij jngeren aan te wakkeren. 10

11 1. Inleiding 1.1. Aanleiding en achtergrnd Dit nderzek is uitgeverd in pdracht van Natuur en Milieu Overijssel. De rganisatie zet zich in vr een geznd leefmilieu, een rijke natuur, een mi landschap en neemt het initiatief vr een duurzame samenleving. Natuur en Milieu Overijssel stimuleert verheden, bedrijven en burgers m hieraan een bijdrage te leveren. Dit det ze samen met vrijwilligers en rganisaties die dezelfde (sub)delen nastreven. De rganisatie werkt nder meer samen met vrijwilligersrganisaties die zich p lkale schaal inzetten vr behud en nderhud van de natuur. Z den deze rganisaties aan landschapsbeheer, srtenbescherming, natuureducatie en mnitring van flra en fauna. In ttaal zijn er z n tachtig rganisaties aangeslten bij het netwerk van Natuur en Milieu Overijssel. Tijdens een tweejarige evaluatie ver de gang van zaken bij de vrijwilligersrganisaties, is na het eerste jaar een aantal cnclusies getrkken. Eén van de cnclusies is dat binnen veel rganisaties vergrijzing plaats vindt en er behefte is aan nieuwe, jnge vrijwilligers die zich willen inzetten vr natuur en milieu. Veel rganisaties hebben niet de menskracht m nieuwe jngeren te werven en te binden en zijn p zek naar praktische handvatten m dit te bereiken. Z vragen ze zich af he jngeren benaderd kunnen wrden, vr welke thema s en activiteiten zij interesse hebben en he zij wervingscampagnes efficiënter en effectiever kunnen maken Del van het nderzek en nderzeksvragen Dit nderzek tracht (lkale) natuur- en milieurganisaties (nm s) handvatten aan te reiken m jngeren te betrekken bij activiteiten en m hen te werven vr vrijwilligerswerk. De hfdvraag van dit nderzek luidt derhalve: He kunnen jnge vrijwilligers gewrven wrden dr natuur- en milieurganisaties? Om de hfdvraag te beantwrden zijn een aantal deelvragen gefrmuleerd. Aangezien dit nderzek zich richt p vrijwilligerswerk van jngeren bij nm s is het allereerst ndzakelijk m inzicht te krijgen in heverre jngeren betrkken zijn bij natuur en milieu. Jngeren verschillen echter sterk van elkaar. Achtergrndkenmerken als pleidingsniveau, leeftijd, geslacht en gebrteplaats kunnen de interesse en betrkkenheid in natuur en milieu beïnvleden. De eerste deelvraag luidt daarm: 1. He en in welke mate zijn verschillende typen jngeren betrkken bij natuur en milieu? Om het nderzek in een bredere cntext te plaatsen is het tevens ndig m zicht te krijgen p de ntwikkelingen van de vrijwillige inzet van verschillende jngeren bij vrijwilligersrganisaties. De tweede deelvraag luidt daarm: 2. He verandert de vrijwillige inzet van jngeren bij vrijwilligersrganisaties in de tijd, zwel in het verleden als heden en he is dat te verklaren? Om de trends in de vrijwillige inzet van jngeren bij natuur- en milieurganisaties te verklaren is het ndig m te kijken naar wat jngeren mtiveert m vrijwilligerswerk te verrichten (al dan niet binnen de natuur- en milieusectr). Daarm luidt de derde deelvraag: 3. Waarm den verschillende typen jngeren vrijwilligerswerk? Een effectieve wervingscampagne richt zich p een z specifiek mgelijke delgrep. Daarm is het van belang m te nderzeken in heverre de betrkkenheid bij natuur en milieu van verschillende 11

12 typen jngeren verschillen van elkaar. Vr rganisaties is het evenzeer van belang m te achterhalen he de desbetreffende delgrep het beste bereikt kan wrden. De vierde deelvraag luidt daarm: 4. He kunnen verschillende typen jngeren bereikt wrden dr natuur- en milieurganisaties en welke activiteiten sluiten aan bij de interesses van de verschillende typen jngeren? De delgrep in dit nderzek zijn schlieren uit het vrtgezet nderwijs van 12 tt 18 jaar ud. De vrnaamste reden hiervr is dat de achterban van Natuur en Milieu Overijssel in de tussentijdse evaluatie hebben aangegeven dat zij deze delgrep meer zuden willen betrekken bij hun rganisatie. Vlgens hen zuden jngeren p jnge leeftijd al in cntact meten kmen met nm s, mdat de kans dan grter is dat zij zich vr een langere tijd f p de lange termijn k vrijwillig inzetten vr de rganisatie. Daarnaast ervaren veel rganisaties juist bij het werven van jngeren uit deze leeftijdsklasse de meeste meite. Tegelijkertijd meten de jngeren wel een leeftijd bereikt hebben waarp ze al enigszins zelfstandig vrijwilligerswerk kunnen den. Daarm is het nwenselijk de leeftijdsgrens van de delgrep ng lager te leggen. Een ander mtief heeft betrekking p het dagelijkse bezigheidspatrn van schlieren. Hewel dit patrn k sterk verschilt tussen schlieren nderling, bijvrbeeld mdat udere schlieren een bijbaan hebben en jngere schlieren niet, zijn de verschillen tussen schlieren nderling relatief klein dan wanneer de leeftijdsklasse zu lpen van bijvrbeeld 15 tt 21 jaar. Dan zuden namelijk k werkenden en studenten in de delgrep zitten. Het is aannemelijk dat het dagelijkse bezigheidspatrn tussen deze verschillende delgrepen veel meer verschilt dan tussen schlieren nderling. Het is daarmee eveneens aannemelijk dat de mtieven m al dan niet vrijwilligerswerk te den verder uit elkaar liggen wanneer schlieren met studenten vergeleken zuden wrden. Bvendien zijn schlieren relatief gemakkelijk te bereiken en zijn ze binnen de schl al nderverdeeld naar leeftijd en nderwijsniveau. In hfdstuk 1.3. wrdt uiteengezet wat de maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie van dit nderzek is. 12

13 1.3. Maatschappelijke en wetenschappelijke relevantie Maatschappelijke relevantie De relevantie van dit nderzek is grfweg genmen tweeledig en heeft betrekking p brede maatschappelijke ntwikkelingen. Allereerst heeft het nderzek betrekking p de afname van het aantal jngeren bij vrijwilligersrganisaties. Ten tweede p een afname van cntact tussen jngeren en natuur. Hiernder wrdt nader gespecificeerd welke maatschappelijke ntwikkelingen hiermee precies bedeld wrden en wat de maatschappelijke relevantie van dit nderzek is. Verschillende nderzekers cncluderen dat het fysieke cntact tussen kinderen/jngeren en de natuur steeds minder aanwezig is (WING, 2006; Luv, 2007; Vs, 2004; De Witt, 2005) en dat jngeren hierdr weinig kennis hebben van de natuur (RMNO, 2004). In plaats van buiten te spelen zitten kinderen en jngeren steeds meer binnen, achter de cmputer f de televisie. Er zijn tal van argumenten m te pleiten vr meer cntact tussen jngeren en natuur. Z blijkt uit nderzek van nder meer Vs (2004) en De Witt (2005) dat jngeren znder psitieve ervaringen met de natuur zich p latere leeftijd minder betrkken velen bij de natuur en minder geïnteresseerd zijn m zich in te zetten vr natuur en natuurrganisaties. Het zijn de burgers van de tekmst en vr draagvlak van een duurzaam natuur- en milieubeleid zullen zij al p tijd betrkken meten wrden (Ministerie LNV, 2000, RMNO, 2004). Vral ervaringen in de eerste vijftien tt vijfentwintig levensjaren hebben een blijvende invled p nze levenshuding, dus k ten aanzien van de natuur en het den van vrijwilligerswerk (Gast e.a., 2009). Activiteiten ndernemen in de natuur kan vlgens het RMNO (2004) tevens bijdragen aan sciaal cntact. Onder jngeren en uderen in Nederland kmt eenzaamheid het meeste vr (RMNO, 2004). Een nuttige vrijetijdsbesteding in de vrm van vrijwilligerswerk bij een natuurrganisatie zu vr deze delgrep een mgelijke uitkmst kunnen bieden waarbij ze sciale cntacten p kunnen den. In de wetenschap wrdt steeds vaker een verband tussen natuur en gezndheid gelegd. Natuur biedt niet alleen frisse buitenlucht, maar zet mensen k aan tt bewegen. Sciale cntacten dragen p hun beurt weer bij aan het verminderen van gezndheids- en psychsciale prblemen p zwel de krte als lange termijn. Een tweede maatschappelijke ntwikkeling heeft betrekking p een afname van het aantal jnge vrijwilligers. Uit verschillende rapprten wrdt namelijk duidelijk dat het aantal jnge vrijwilligers de afgelpen jaren afneemt (SCP, 2007; SCP, 2013, Verwey-Jnker Instituut, 2004; De Witt, 2005). Deze ntwikkeling kan een negatieve uitwerking hebben p de maatschappij als geheel. Vrijwilligerswerk wrdt drgaans namelijk beschuwd als een activiteit die nder meer bijdraagt aan burgerschapsvrming. Via de scialisatie binnen een vrijwilligersrganisatie kunnen mensen, waarnder jngeren, in cntact kmen met uiteenlpende bevlkingsgrepen, subculturen en visies. Dit kan de nderlinge penheid en tlerantie vergrten en de mndigheid en burgerlijke vaardigheden van jngeren ntwikkelen die k buiten het vrijwilligersmilieu (bijvrbeeld p de arbeidsmarkt) tegepast kunnen wrden. Hierdr kan ngewenst gedrag en maatschappelijke uitval vrkmen wrden. Bvendien draagt vrijwilligerswerk bij aan sciale chesie en is het een brn van sciaal kapitaal: het biedt mgelijkheden m het islement dat vral jngeren en uderen treft (RMNO, 2004) van mensen te drbreken en kan het nderlinge vertruwen vergrten (SCP, 2007). Om bvenstaande redenen is het belangrijk dat jngeren actief betrkken wrden bij hun directe leefmgeving, bijvrbeeld dr het den van vrijwilligerswerk (De Witt, 2005). Een tename van vrijwillige inzet van jngeren bij natuur- en milieurganisaties kan bij uitstek antwrden geven p de reeds genemde maatschappelijke ntwikkelingen en uitdagingen. 13

14 Natuur in Nederland is sterk afhankelijk van de inzet van vrijwilligers. Het werk dat dr hen verzet wrdt is nmisbaar vr landschapsbeheer, vr het vlgen van de testand van de natuur in Nederland en natuur- en milieueducatie (De Witt, 2005). Daarnaast levert het werk van deze vrijwilligers een belangrijke ndersteuning aan het behud van het Nederlandse cultuurlandschap en aan karakteristieke landschapselementen (Natuurbeheer Nederland, 2015). Nieuwe aanwas van vrijwilligers vr nm s is daarm van grt belang. Vlgens het SCP (2013) hebben veel vrijwilligersrganisaties in Nederland echter meite m nieuwe vrijwilligers te vinden en verwacht wrdt dat dit in de tekmst ng meilijker zal wrden. Ok nm s staan dus vr een grte uitdaging. Juist het werven van jngeren kan vrijwilligersrganisaties veel vrdelen pleveren: jngeren zrgen vr een frisse wind binnen de rganisatie, helpen de rganisatie kritisch te kijken naar haar eigen functineren en brengen nieuwe energie, nieuwsgierigheid en netwerken met zich mee. Bvendien zrgen de jngeren vr een beter (eigentijds) imag en meer zichtbaarheid van de rganisatie (Mvisie, 2009b; Vercauteren, 2013). Verder blijkt uit nderzek dat mensen die zich in hun jeugd actief inzetten vr verenigingen later k gemakkelijker aansluiting vinden bij vrijwilligerswerk (De Witt, 2005; Yung Inspiratin, 2013). Z werd uit nderzek van Yung Inspiratin (2013) duidelijk dat ervaringen met vrijwilligerswerk uit het verleden van invled kunnen zijn p de bereidheid van mensen m zich te blijven inzetten vr dezelfde f een andere rganisatie. Investeren in het betrekken van jngeren kan p de lange termijn dus zijn vruchten afwerpen. Vr nm s is het belangrijk m te weten wat jngeren interesseert, waarm ze de natuur in (willen) trekken en he ze bereikt kunnen wrden, zdat zij hun vrijwilligersmanagement hierp kunnen afstemmen en ze jngeren meer kunnen betrekken bij natuur en milieu Wetenschappelijke relevantie Er is veel nderzek gedaan naar stimulerende en belemmerende factren vr jngeren m al dan niet vrijwilligerswerk te den (zie nder meer Gast e.a., 1998; Scius, 2015; Vercauteren, 2013; Verheugd, 2004). De nderzeken richten zich echter in mindere mate p specifieke sectren binnen de vrijwilligersrganisaties. Onderzeken als die van Van Margadan (1994), De Witt (2005) en WING (2006) hebben zich hier wél p gericht en nderzchten een srtgelijke prbleemstelling als in dit nderzek centraal staat. Hewel belangrijke lessen getrkken kunnen wrden uit deze nderzeken geven ze geen vlledig antwrd p de prbleemstelling. Jngeren wrden in deze nderzeken namelijk niet uitgesplitst naar verschillende achtergrndenmerken, terwijl dat juist heel waardevlle infrmatie p kan leveren m jngeren p een deltreffende manier te bereiken. Binnen de jngerendelgrep bestaan immers veel verschillen. Het nderzek waarp dit rapprt is gebaseerd buwt vrt p de reeds aanwezig kennis in de wetenschappelijke literatuur en kan bijdragen m in de behefte van nm s naar meer cncrete handvatten en strategieën te vrzien en de kennisleemte binnen de wetenschap mtrent dit thema aan te vullen. 14

15 Cnceptueel mdel In figuur 1.1. is een cnceptueel mdel weergegeven. Hierin wrdt de essentie en de belangrijkste verbanden die in dit nderzek centraal staan weergegeven. Ter verduidelijking vlgt hiernder een krte telichting. Natuur- en milieurganisaties hebben weinig jnge vrijwilligers en ervaren een tekrt aan nieuwe jnge aanwas. Dit wrdt mede verrzaakt dr maatschappelijke ntwikkelingen, zals de individualisering, infrmalisering, intensivering en digitalisering van de samenleving die een lager niveau van vrijwillige inzet nder jngeren met zich mee brengen. Maatschappelijke ntwikkelingen zrgen tevens vr vergrijzing en ntgrening van de samenleving. Het vrijwilligersptentieel nder jngeren neemt hierdr af, hetgeen p haar beurt weer van invled is p de vergrijzing van nm s. Nm s vergrijzen dr een tekrt aan jnge aanwas. De vergrijzing heeft een negatief effect p het imag dat jngeren hebben van nm s. Dr het grte leeftijdsverschil tussen de huidige vrijwilligers en de ptentiële jngerendelgrep ntstaat er een generatieklf, waardr nm s niet ged aan weten te sluiten bij de beheften van jngeren. Het negatieve imag zrgt er weer vr dat weinig jngeren vrijwilligerswerk den bij nm s, mdat veel jngeren zich niet identificeren met nm s. Veel natuur- en milieurganisaties lijken hiermee te belanden in een vicieuze cirkel. Het drbreken van deze cirkel kan dr nieuwe jngeren te werven. Om de wervingsstrategie z effectief mgelijk te maken is het echter ndig m inzicht te krijgen he verschillende typen jngeren betrkken zijn bij natuur en milieu, welke activiteiten aansluiten bij de interesse van verschillende typen jngeren, in welke mate verschillende typen jngeren participeren in vrijwilligerswerk en bereid zijn tt het den van vrijwilligerswerk (bij nm s) en he verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden. Figuur 1.1: Cnceptueel mdel 15

16 1.4. Opbuw van het rapprt Het eerste deel van dit rapprt behandelt de cncepten rndm de vrijwillige inzet van jngeren bij natuur- en milieurganisaties (hfdstuk 2). In paragraaf 2.1 wrdt uiteengezet welke relatie er bestaat tussen jngeren en natuur en wat hierp van invled is. Z wrdt de leef- en belevingswereld van jngeren behandeld, het belang van cntact met natuur, de mate waarin jngeren cntact hebben met de natuur en he het staat met de interesse en betrkkenheid van jngeren bij de natuur. Hierna wrdt in paragraaf 2.2 vrijwilligerswerk in Nederland in een bredere cntext geplaatst. Er wrdt een definitie gegeven van het begrip, bezien he het staat met de participatie van individuen in vrijwilligerswerk en meer specifiek van jngeren in de natuur- en milieusectr. Tevens wrdt beschreven welke maatschappelijke ntwikkelingen van invled zijn p de bereidheid van nder meer jngeren m zich vrijwillig in te zetten vr vrijwilligersrganisaties. In paragraaf 2.3 wrden verschillende mtieven behandeld die jngeren erte bewegen m ver te gaan tt het den van vrijwilligerswerk en uiteengezet welke belemmeringen er bestaan vr jngeren m vrijwilligerswerk te den. Vervlgens wrdt in paragraaf 2.4 een verzicht gegeven van strategieën, die binnen de wetenschappelijk literatuur bekend zijn, m jngeren te werven vr vrijwilligerswerk en te betrekken bij activiteiten. De gehanteerde methden in dit nderzek staan beschreven in hfdstuk 3. Achtereenvlgend wrdt vervlgens in hfdstuk 4 t/m 7 antwrd gegeven p de deelvragen. De cnclusies en aanbevelingen wrden gepresenteerd in hfdstuk 8. In paragraaf 8.1 wrdt tt slt teruggeblikt p het nderzeksprces. 16

17 2. Achtergrnden: jngeren, natuur en vrijwilligerswerk In dit hfdstuk wrdt een theretisch kader uiteengezet. Er wrdt uitgediept welke kennis mtrent de prbleemstelling reeds bekend is in de literatuur Jngeren en natuur Allereerst wrdt in dit hfdstuk de relatie tussen jngeren en natuur behandeld. In paragraaf wrdt nader kennis gemaakt met de delgrep. In paragraaf wrdt bezien wat het belang vr jngeren is m (meer) in cntact te kmen met de natuur. Paragraaf richt zich p de vraag in welke mate jngeren van nu cntact hebben met de natuur en tt slt wrdt de interesse van jngeren in de natuur behandeld in paragraaf De delgrep: jngeren in de adlescentiefase Mvisie stelt dat de mtivatie van vrijwilligers wrdt beïnvled dr hun levenslp, situaties en gebeurtenissen die iemand gedurende zijn leven meemaakt. (Mvisie, 2011, p. 4). Om te begrijpen wat jngeren stimuleert m vrijwilligerswerk te den, is het dus essentieel m de delgrep beter te leren kennen en enig inzicht te krijgen in de nstuimige en nzekere levensfase waarin jngeren zich bevinden. Vlgens Gast e.a. (2009) draagt inzicht in wat vrijwilligers mtiveert bij aan het binden en behuden van vrijwilligers. Daarm wrdt in deze paragraaf uiteengezet welke ntwikkelingen jngeren drmaken tijdens de adlescentiefase; de fase waarin jngeren zich tussen grfweg hun tiende en tweeëntwintigste levensjaar begeven, zdat hier rekening mee gehuden kan wrden bij het benaderen van jngeren, alsk bij het ntwikkelen van natuuractiviteiten dr nm s. In de adlescentiefase zijn jngeren p weg naar vlwassenheid. Jngeren leren zelfstandig keuzes te maken en verantwrdelijkheden te nemen. Ze zijn bezig met het zeken naar en het vrmen van hun eigen identiteit in relatie tt anderen en hebben een sterke sciale riëntatie p leeftijdsgenten (De Witt, 2005). Jngeren steken hierbij veel tijd in het bevredigen van hun sciale beheften. Ze willen er graag bij hren en een eigen identiteit en stijl ntwikkelen in cntact met andere mensen (Nelis & Van Sark, 2014): Adlescenten staan vr de taak m hun nieuwe mgelijkheden te ntdekken en te ntwikkelen in relatie tt de mgeving. Het realiseren van deze taak kan vergeleken wrden met een ntdekkingstcht aan de hand van de vragen: Wie ben ik? Wat kan ik? En wat wil ik zijn? (Nelis & Van Stark, 2014, p. 21). Onder adlescenten heerst een grte angst m af te wijken van de sciale nrm en m afgewezen te wrden dr de grep. Om dit te vrkmen is het creëren van een psitief imag en zelfbeeld vr jngeren dan k heel belangrijk (De Witt, 2005). Jngens zijn hierbij ng geveliger vr grepsdruk dan meisjes (APS, 2012). Er ntstaat een grte behefte naar autnmie en de vrijheid m zelf keuzes te maken (De Witt, 2005). Jngeren zetten zich dan k af tegen hun uderlijk gezag en andere autriteiten (Verbm, 2004) en gaan p zek naar zingeving van het leven, m daarin een betekenisvlle plek te vinden (De Witt, 2005). Er treden grte veranderingen bij de jngeren p. Niet alleen lichamelijke veranderingen, maar k in hun gedrag, wensen en gevelens (Van der Wal e.a., 2008). Grfweg genmen drlpen jngeren drie fasen in de adlescentiefase, waarbij de jngeren in drie grepen ingedeeld kunnen wrden. Het betreft hier een glbale indeling: iedere jngere ervaart en ndergaat de adlescentiefase uiteindelijk p zijn eigen manier: Vr velen is het (de adlescentiefase) een fase waar ze met genegen aan terugdenken, mdat hun 17

18 ntwikkeling p rlletjes liep. Anderen beleven het als een vreselijke tijd vanwege de vele cnflicten met zichzelf en hun mgeving. (Van der Wal e.a., 2008, p. 19). Van der Wal e.a. nderscheiden de vlgende typen adlescenten: Vreg adlescenten (10-14 jaar) beginnen zich ls te maken van hun uders, gaan nieuwe emtinele bindingen aan met leeftijdsgenten en willen vral niet pvallen in de grep. Midden adlescenten (14-16 jaar) ntwikkelen steeds meer een eigen identiteit, verleggen grenzen en zijn explratief. Late adlescenten (16-22 jaar) zijn steeds zelfbewuster, stellen zich verantwrdelijker p, maar kunnen k ng nverwacht nvlwassen zijn. Daarnaast staat deze fase vr velen in het aangaan van verplichtingen p het gebied van maatschappelijke psitie en persnlijke relaties. (Van der Wal e.a., 2008, p. 24). De eerste en tweede fase wrden k wel beschreven als de puberteitsfase, waarbij de persnlijkheid van de jnge adlescent grte veranderingen ndergaat. Zijn aandacht is vlledig naar binnen gericht. Pas in de laatste fase richt de jngere zich meer naar buiten te (Van der Wal e.al., 2008). Vlgens Nelis & Van Sark (2014) maken jngeren in alle tijden dezelfde sciaal-emtinele ntwikkeling dr, maar brengt de huidige samenleving wel extra uitdagingen met zich mee: Er zijn zveel prikkels die strijden m aandacht van jngeren. (Nelis & Van Sark, 2014, p. 10) En: Jngeren van nu hren wel vaker dat de wereld aan hun veten ligt. Tja dat klinkt natuurlijk mi, aan je veten. Maar als er neindig veel keuzes mgelijk zijn, maakt dat het niet eenvudiger m juw eigen pad te kiezen. (Nelis & Van Sark, 2014, p. 14). Hedendaagse jngeren hebben veel inspiratie en prikkels ndig (Nelis & Van Sark, 2014). Het internetgebruik, k via mbiele telefns en tablets, heeft het afgelpen decennium in hg temp een vaste plaats in het dagelijks leven gekregen van vrijwel iedereen (SCP, 2013). Het is een steeds gebruikelijker deel van het dagelijks leven, zwel vr infrmatie en amusement als vr het nderhuden van sciale cntacten. Dr de snelheid van het internet, de kmst van sciale media en smartphnes die gedurende de gehele dag zrgen vr enrm veel afleiding zijn jngeren gewend aan snelheid en eisen ze vrtdurend vernieuwing (Gast e.a., 2009): Ze zijn pgegreid in de belevenisecnmie, een mgeving vl inspiratie, verleiding en prikkels. Ze willen steeds verrast, verbaasd en verwend wrden, een behefte waar hedendaagse technlgie ruimschts aan tegemet kmt. Een andere kant van de medaille is dat jngeren tegelijkertijd k behefte hebben aan rust, mdat ze permanent me zijn dr hun eigen behefte aan prikkels. (Nelis en Van Sark, 2014, p. 273). De gewenning aan een hg welvaartspeil zrgt er tevens vr dat de huidige generatie jngeren relatief veel geld uitgeven aan technische apparaten en kleding (Gast e.a., 2009). Dit materialisme betekent verigens niet dat jngeren minder idealistisch zijn. Veel jngeren maken zich ng wel degelijk zrgen m maatschappelijke en plitieke prblemen (Gast e.a., 2009). Werken met vrijwilligers is vlgens Gast e.a. een prces van nder meer inspelen p de mtieven van vrijwilligers. Vr ieder individu zijn deze mtieven weer verschillend. Om jngeren te betrekken bij de rganisatie is het daarm belangrijk m inzicht te krijgen in wat hen drijft en mtiveert. In de literatuur wrdt de vlgende definitie vr mtivatie gehanteerd: 18

19 Mtivatie is het ttaal van beweegredenen f mtieven dat p een bepaald genblik werkzaam is binnen een individu. (Wijsman, 2005, p. 90). Mtivatie is een aangebren drang van ieder individu. Een ieder is nieuwsgierig, heeft een innerlijke drang m te leren en nieuwe dingen te ntdekken: Dat is de diepste drijfveer van de mens. Je ziet, denkt f hrt iets, daar wrd je nieuwsgierig dr, en je wilt er meer ver weten. (Nelis & Van Sark, 2014, p. 17). Tch wrden jngeren dr vlwassenen vaak gezien als ngeïnteresseerd en ngemtiveerd. Maar strkt dit beeld met de werkelijkheid? In het bek Mtivatie binnenstebuiten: Het geheim achter gemtiveerde pubers, enthusiaste leerlingen en gedreven studenten van Nelis & Van Sark (2014), wrdt mtivatie van jngeren gezien als een almvattend thema. Het raakt aan pveding, nderwijs maar k aan vrijetijdsvesteding. (Nelis & Van Sark, 2014, p. 11). Zij stellen: Je kunt zeggen wat je wilt, maar wie tieners gadeslaat, ziet vaak dat ze juist verlpen van energie en ideeën. Misschien richt die energie zich allereerst p andere zaken, het druk bezig zijn met elkaar, met het vinden van hun plekje in de grep, met hun mbiel? (Nelis en Van Sark, 2014, p. 15). Vlgens de auteurs drmen veel vlwassenen van jngeren die vanuit zichzelf gemtiveerd zijn, vakken leuk vinden en uit eigen beweging tijd stppen in bepaalde activiteiten, zals hbby s. Het gaat hier m zgenaamde intrinsieke mtivatie. In de praktijk blijkt intrinsieke mtivatie bij jngeren echter lang niet altijd vanzelfsprekend te zijn (Nelis & Van Sark, 2014). Een gebrek aan mtivatie is bij uitstek een prbleem van de 21 ste eeuw, dat welvaart gerelateerd is. Onderstaand citaat illustreert dit: Lange tijd was de belangrijkste mtivatie van de mens heel basaal: verleven. De gemiddelde mens besteedde tt aan de industriële revlutie zijn tijd vral aan zrgen dat hij het warm had, een dak bven zijn hfd en elke dag te eten. Inmiddels kan bijna iedereen mee prfiteren van een basisluxe: televisietestellen, een telefn, een aut ( ) Er kmt meer vrije tijd en mensen ntlenen steeds meer van hun identiteit aan de dingen die ze den. Primaire levensbeheften spelen natuurlijk ng steeds een rl, maar mensen zijn p zek naar meer betekenis in het leven. (Nelis en Van Sark, 2014, p. 44). He kan wrden ingespeeld p deze ntwikkelingen? Mtivatietherie van Maslw In de literatuur bestaan verschillende mtivatietherieën die prberen een verklaring te geven vr mtivatie. Eén bekende therie is de mtivatietherie van Maslw (uit 1968). De therie gaat ervan uit dat de mens allerlei beheften heeft, die vragen m bevrediging, zals sciale beheften, erkenning, en waardering. In figuur 2.1 is de hiërarchische Beheftenpiramide van Maslw weergegeven. Vlgens de therie van Maslw zu de mens pas streven naar bevrediging van de beheften die hger in de hiërarchie geplaatst zijn nadat de lager geplaatste beheften zijn bevredigd (Wijsman, 2005). 19

20 Figuur 2.1. De beheftenpiramide van Maslw Brn: Intrinsieke en extrinsieke mtivatie Bij mtivatie wrdt in grte lijnen nderscheidt gemaakt tussen intrinsieke en extrinsieke mtivatie. Als gesprken wrdt ver intrinsieke mtivatie, dan gaat het m activiteiten die individuen vanuit zichzelf willen uitveren, mdat ze het leuk f interessant vinden (Mvisie 2009b). Het leerprces wrdt als prettig ervaren en leerstf en vaardigheden wrden beter en effectiever geleerd. Of ze hiervr extern belnd wrden det er niet te (Nelis & van Sark, 2014). Mvisie (2009a) nderscheidt twee vrmen van intrinsieke mtivatie, vrtkmend uit een nrmatieve en een hednistische rsprng. Intrinsieke nrmatieve mtivatie Het handelen van individuen wrdt sterk bepaald dr de nrmen en waarden die heersen binnen de grep waarvan iemand uitmaakt, zals zijn/haar vrienden, familie f natinaliteit. Handelingen kunnen dan k gemtiveerd wrden dr nrmen en waarden die in deze grepen gelden (Mvisie, 2009b, p. 4). In een dergelijk geval spreekt men ver intrinsieke mtivatie p basis van plichtsgevel. De individu vert een bepaalde handeling uit vanuit een srt plichtsgevel, mdat het juist is m te den (Mvisie, 2009b). Intrinsieke hednistische mtivatie Intrinsieke mtivatie kan k vrtkmen vanuit een pleziergevel dat iemand krijgt bij het uitveren van een bepaalde handeling. Als jngeren er dus vr kiezen m vrijwilligerswerk te den, mdat zij het leuk vinden f een ged gevel van krijgen, is er sprake van hednische intrinsieke mtivatie (Mvisie, 2009b). Bij extrinsieke mtivatie verrichten mensen een activiteit mdat ze daarvr extern belnd wrden. Dit kan een materiele f immateriële belning zijn. Er kan k sprake zijn van extrinsieke mtivatie, waarbij het niet zzeer draait m de belning, maar m het vermijden van een straf (Nelis en Van Sark, 2014). Mtivatie van jngeren verandert vrtdurend. Jngeren hebben dan k vaak verschillende vrmen van mtivatie, afhankelijk van hun (leef)tijd, rganisatie en de activiteiten die wrden aangebden. Om mtivatie te kppelen aan vrijwilligerswerk: jngeren beginnen kunnen bijvrbeeld met vrijwilligerswerk beginnen, mdat ze er studiepunten vr krijgen (extrinsieke mtivatie). De keuze m bij een bepaalde rganisatie te blijven, wrdt echter meestal verrzaakt drdat ze het leuk vinden f mdat ze er een ged gevel van krijgen (intrinsieke hednische mtivatie) (Mvisie, 2009b, p. 6). 20

21 Zelfdeterminatietherie Nelis en Van Sark (2014) halen de zelfdeterminatietherie van Ryan en Deci (2000) aan m uit te leggen he intrinsieke mtivatie bij jngeren gestimuleerd kan wrden. De idee van de zelfdeterminatietherie van Ryan en Deci (2000) is dat ieder mens een natuurlijke, aangebren interesse heeft m te leren, m bepaalde vaardigheden zich eigen te maken en m ergens succesvl in te zijn. Wanneer in een aantal aangebren psychlgische basisbeheften van individuen wrdt vrzien, wrden mensen uit zichzelf intrinsiek gemtiveerd. Vlgens Ryan en Deci, bestaan deze basisbeheften/randvrwaarden uit autnmie, cmpetentie en verbndenheid. Hiernder wrden deze drie basisbeheften krt tegelicht. Autnmie Mtivatie heeft alles te maken met individuele keuzes (Nelis & Van Sark, 2014). Mensen hebben een basale levensbehefte m zelf keuzes te maken en te bepalen wat hij/zij det: m invled te hebben p zijn/haar eigen leven en de invulling daarvan. Vlgens Van der Wal e.a., (2008) zijn jngeren vr alles in, mits ze de ruimte krijgen dingen zelf te kunnen kiezen. Dr eigen keuzes te kunnen maken kan de intrinsieke mtivatie van individuen gestimuleerd wrden (Ryan en Deci, 2000). In de praktijk kan dit bijvrbeeld dr jngeren zelf een taak te laten uitveren, een planning te laten maken f met een ntwerp van een prduct te kmen. In de afgelpen jaren krijgen jngeren steeds meer vrijheid en minder structuur. Bij jngeren kan een vervled aan deze autnmie echter juist averechts werken. Het is de kunst m een balans te vinden in enerzijds vrijheid en autnmie en anderzijds het bieden van kaders waarbinnen jngeren de vrijheid hebben m hun eigen keuzes te maken. Teveel cntrle daarentegen is niet wenselijk. Dit werkt vr jngeren juist sterk demtiverend (Nelis en Van Sark, 2014). Cmpetentie Om intrinsiek gemtiveerd te raken en te blijven is het ndzakelijk dat er steeds nieuwe uitdagingen wrden aangebden waarin geleerd wrdt. Hierbij met de individu ervaren dat hij beter wrdt in het uitveren van de taak: hij/zij met succesmmenten ervaren. Het niveau mag hierbij niet te laag liggen anders vrmt de taak geen uitdaging. Het gevaar dreigt dan dat jngeren zich niet serieus genmen velen (Ryan en Deci, 2000). Tegelijkertijd mag de taak k niet te ingewikkeld zijn, anders kan de individu geen succesmmenten ervaren, waardr hij zich juist incmpetent velt (Nelis en Van Sark, 2014). Verbndenheid en relatie Intrinsieke mtivatie kan vlgens Ryan en Deci (2000) gestimuleerd wrden als er g is vr een gevel van verbndenheid en veiligheid. Iedereen heeft een basale behefte m ergens bij te hren (bij een grep bijvrbeeld), m herkend, erkend en gewaardeerd te wrden. Vlgens Nelis en Van Sark (2014) is nze plaats in de grep bilgisch gezien, zelfs van levensbelang: daar zijn nze hersenen p geprgrammeerd; znder grep kunnen we niet verleven. (Nelis en Van Sark, p. 64). Nelis & Van Sark wijzen naar de snelle infrmatietechnlgie m te verklaren waarm veel jngeren vastlpen in de zektcht naar wat hen mtiveert. Er zijn de laatste jaren namelijk veel afleidingen bij gekmen in de levens van jngeren (Gast e.a., 2009): denk aan smarthphnes en scial mediaberichtjes die mensen weghuden van diepe cncentratie, van fcus, van flw. (Nelis en Van Sark, 2014, p. p. 15). Deze ntwikkelingen maken het er niet bepaald makkelijker p vr nm s m de aandacht van veeleisende jngeren te trekken. In paragraaf wrdt behandeld wat dit betekent vr het vrijwilligersmanagement van jngeren vr natuur- en milieurganisaties. Jngeren zijn (misschien wel meer dan vrheen) p zek naar zingeving van het leven en mmenten van rust, drdat ze cntinu vermeid wrden dr allerlei prikkels in hun mgeving (De Witt, 2005; Nelis en Van Sark, 2014). 21

22 Natuur kan hen beiden bieden. Echter kan natuur ng meer psitieve effecten hebben p jngeren. Wat deze effecten zijn en waarm het belangrijk is dat jngeren meer betrkken wrden bij natuur en milieu wrdt nader bezien in paragraaf Het belang van natuur Als we afgaan p ns geznd verstand dan lijken we het er allemaal ver eens te zijn: natuur is ged vr ns. Waarm dat z is en wat de psitieve effecten van natuur p nze gezndheid en welzijn zijn, is echter niet vr iedereen even duidelijk. In de wetenschap wrdt steeds vaker een psitief verband gelegd tussen natuur en gezndheid. In deze paragraaf wrdt geschetst wat deze psitieve effecten zijn en waarm cntact met de natuur z belangrijk is vr de fysieke en mentale gesteldheid van mensen in het algemeen en meer specifiek vr jngeren. In de afgelpen jaren is het aantal studies naar de psitieve effecten van natuur p de mens tegenmen. Reeds werd beschreven dat het ndernemen van activiteiten in de natuur kan bijdragen aan het bevrderen van sciaal cntact ( 1.3.1). Er zijn echter meer psitieve effecten die natuur en gren kunnen hebben p een geznde ntwikkeling en fysieke en mentale gesteldheid. Allereerst wrden mensen die zich in de natuur begeven aangezet tt fysieke activiteit (Ulrich, 1999). Ouderen zijn bijvrbeeld eerder geneigd m te bewegen in een grene mgeving, dan m naar de sprtschl te gaan. Mensen blijken het bewegen in een natuurlijke mgeving hger te waarderen en huden het daardr k mgelijk langer vl (RMNO, 2004). Daarnaast zrgt cntact met de natuur vr het verminderen van spanning en herstellen mensen beter van stress (Ulrich e.a., 1991; Ulrich, 1999; Veldwerk Nederland, 2013). Naast cntact met natuur, kan natuur k psitieve effecten hebben p mensen dr er alleen maar naar te kijken. Z bleek uit nderzek van Kaplan (1993) dat werknemers hun werk als prettiger ervaren, minder gefrustreerd zijn en zich beter kunnen cncentreren als zij slechts uitzicht hebben p natuur. Hier heft niet zzeer sprake te zijn van een wild natuurgebied; een paar bmen f enkele struiken zijn al vldende. Tennessen en Cimprich (1995) kwamen tt srtgelijke cnclusies in hun nderzek nder studenten. Studenten die uitzicht hadden p natuur, scrden beter p tetsen dan de studenten die dit uitzicht ntbeerden. Ok kinderen en jngeren hebben natuur ndig. Z stelt het RMNO (2004): In een geznde ntwikkeling van kinderen liggen veel sleutels vr het fysieke, psychische en sciale welbevinden van vlwassenen. Natuur kan daar een rl in spelen. (RMNO, 2004, p. 38) Er zijn steeds meer aanwijzingen dat de tename van welvaartsziekten nder kinderen samenhangt met de tenemende afstand tussen kinderen en natuur (Van den Berg, 2012). Z blijkt dat kinderen meer bewegen als wijken grener zijn (De Vries e.a., 2009) en dat kinderen die buiten spelen meer vriendjes hebben. Gedeelde ervaringen in een mgeving die alle zintuigen stimuleren spelen hier hgstwaarschijnlijk een grte rl bij (Luv, 2007). In een tijd waarin steeds meer mensen en k kinderen last ndervinden van vergewicht en besitas met dit mgelijke effect serieus genmen wrden (RMNO, 2004). Cntact met natuur draagt tevens bij aan het bevrderen van gevelens van zelfbesef, autnmie, zingeving en waarde-tekenning aan het leven en daarmee aan het tekmstig functineren als burger (Veldwerk Nederland, 2013). Waarden waar juist jngeren van nu sterk naar p zek zijn. Kinderen hebben wilde plekken ndig waar ze zich ngedwngen kunnen begeven, hun stress kwijt kunnen en risic s kunnen nemen. Daarnaast is het een belangrijke mgeving m hun creativiteit te ntwikkelen (Luv, 2007). De natuur is namelijk de primaire brn vr de prikkeling van zintuigen en die prikkeling stimuleert de creativiteit: 22

23 In de natuur vindt een kind vrijheid, fantasie en afzndering: een plek ver weg van de wereld van de vlwassenen, een vredig plekje m tt zichzelf te kmen. (Luv, 2007, p. 21). Juist drdat de natuur het beeldend vermgen aanspreekt en alle zintuigen prikkelt, stimuleert ze de creativiteit. Creativiteit, die vlgens Luv (2007) in nze huidige kennisecnmie juist steeds belangrijker wrdt. Naast creativiteit heeft natuur k een psitieve uitwerking p het cncentratievermgen van kinderen. Z blijkt uit een nderzek van Taylr en Ku (2009) dat kinderen baat hebben bij cntact met de natuur. Een wandeling van slechts twintig minuten dr het park bleek al vldende m de aandacht van kinderen te verhgen. Dit geldt vr zwel reguliere kinderen als kinderen met ADHD, hetgeen een psitieve invled kan hebben p de leerprestaties van de kinderen. Vlgens Mre (als aangehaald in Luv, 2007) zrgen multi-sensrische ervaringen in de natuur ervr dat cgnitieve structuren in de hersenen van kinderen zich ntwikkelen die ndig zijn vr een geznde intellectuele ntwikkeling. De psitieve effecten van natuurervaringen p jnge leeftijd versterken elkaar vlgens Veldwerk Nederland (2013). Psitieve natuurervaringen blijken namelijk p de lange termijn de kansen p succesvlle deelname aan de maatschappij, een gede gezndheid en het nemen van sciale verantwrdelijkheid te vergrten (Veldwerk, 2013). Juist in de adlescentiefase is met name de uitdagende natuur van belang. De wilde, natuurlijke mgeving biedt vlgens De Witt (2005) dan k een ideale setting m kwesties rndm identiteit, autnmie en relatie te verkennen. Het betrekken van adlescenten bij prblemen die spelen in natuur en milieu geeft hen de uitdaging waar zij naar verlangen en stelt hen in staat hun cmpetentie te vergrten. Bvendien biedt de natuur vlgens De Witt ruimte vr jngeren m p te gaan in sensatinele belevingen, waarin ze even niet heven te vlden aan de hge eisen die gesteld wrden dr de huidige prestatiesamenleving en zichzelf daardr anders en intenser kunnen ervaren. En, z stelt Verbm: He intenser de natuurbeleving in de jnge jaren, des te langer beklijft die (Verbm in Vs, 2004, p. 13). Er zijn dus legi aan argumenten m ervr te zrgen dat jngeren (meer) in cntact kmen met de natuur. In de vlgende paragraaf wrdt behandeld in welke mate jngeren van nu eigenlijk cntact hebben met de natuur Cntact tussen jngeren en natuur In paragraaf kwam reeds aan de rde dat jngeren steeds minder fysiek en mentaal betrkken zijn bij de natuur. Ok werd krt aangestipt waarm natuur vr jngeren belangrijk is. Is het daadwerkelijk z slecht gesteld met de betrkkenheid van de jngeren van nu met de natuur? Binnen veel natuur- en milieurganisaties heerst het idee dat hedendaagse jngeren ng maar weinig cntact hebben en weinig betrkken zijn bij de natuur. Wetenschappelijk nderzek lijkt dit beeld te ndersteunen. Jngeren van nu hebben weinig cntact met de natuur, z stelt Verbm (2004). De tijd dat kinderen in de natuur drbrengen neemt ng steeds af (Veldwerk Nederland, 2013). En er wrdt in de literatuur zelfs gesprken ver jeugdige vervreemding van natuur (Rhf, 2008, p. 10). Waar de natuur, en kennis ver de natuur, tijdens het grtste deel van de menselijke evlutie van cruciaal belang geweest is m te verleven; m de mens te vrzien van vedsel, kleding en nderdak, is de band met de natuur en landbuw in het huidige tijdperk steeds meer aan het verdwijnen (Grinde & Patil, 2009). Ng nit was de betrkken- en verbndenheid met de natuurlijke leefmgeving z klein als vandaag de dag (Maller e.a., 2005). Z weten steeds minder kinderen waar ns vedsel vandaan kmt (Luv, 2007). Drdat zij steeds minder tijd drbrengen in de natuur neemt 23

24 hun zintuigelijke vermgen m de natuur te ervaren en de kwaliteit van deze ervaringen vlgens Luv (2007) eveneens af. De Witt (2005) stelt: Kinderen, met name stadskinderen, zijn tegenwrdig ver verwijderd van de natuur, ze kennen het eten uit de grnd niet en weten niet dat melk van de ke kmt en niet uit de supermarkt ( ) Het besef dat we nderdeel van de natuur zijn k al denken we dat we er ls van kunnen staan is essentieel vr nze psychische en fysieke gezndheid. (De Witt, 2005, p. 86). In zijn bek Het laatste kind in het bs: He we nze kinderen weer in cntact brengen met de natuur, stelt Richard Luv (2007) dat kinderen (bijna) geen (direct) cntact meer hebben met de natuur en daarvan grte nadelen ndervinden: Tegenwrdig kan een kind je vast wat vertellen ver de regenwuden in het Amazne-gebied, maar niets ver de laatste keer dat hij in zijn eentje dr de bssen struinde, ergens in het gras naar de wind lag te luisteren en naar de verwaaiende wlken keek. (Luv, 2007, p. 14). Hij illustreert zijn betg weliswaar met Amerikaanse vrbeelden, maar vlgens Van Slbbe, algemeen directeur van natuurdenktank Stichting WAarde, is dit bek k in de Nederlandse cntext herkenbaar. In de afgelpen decennia is de manier waarp kinderen en jngeren de natuur kennen en ervaren vlgens Luv (2007) radicaal veranderd. Luv stelt dat kinderen zich weliswaar meer bewust zijn van mndiale (milieu)prblematiek, maar dat het fysieke cntact en individuele band met de natuur aan het verdwijnen is. Hij beschrijft dat dit sterk verschilt van ten hij jng was: Als kind wist ik niet dat bssen nderdeel zijn van een eclgisch systeem. In de jaren 50 had niemand het ver zure regen, gaten in de znlaag f pwarming van de aarde. Maar ik kende bij mij in de buurt wel elke bcht in het beekje en elk gat in de uitgesleten zandpaden. (Luv, 2007, p. 14). Vlgens Vs (2004) lijkt het erp dat de vanzelfsprekende kennismaking van weleer met de natuur verdwenen is: Jngeren van nu ervaren in vlle hevigheid de explsief uitdijende infrmatiecultuur ( ) In z n setting is er nauwelijks tijd vr uderwets buiten spelen, laat staan de natuur intrekken. (Vs, 2004, pp ). Luv (2007) haalt Edward Reed aan, ud-hgleraar psychlgie, die stelt dat er iets mis is met een maatschappij waarin we ns vermgen m de wereld p een rechtstreekse manier te ervaren steeds meer kwijt raken. De beleving van de natuur uit de eerste (primaire) hand wrdt steeds meer vervangen dr de indirecte, secundaire, visuele en auditieve beleving die de televisie en andere elektrnische media bieden. Van Margadant herkende enige jaren geleden al eenzelfde trend: De virtuele beleving neemt een steeds belangrijkere plaats in. We zijn pnieuw verder van de natuur vervreemd, een prces dat is ingezet met de industrialisatie. De verwevenheid van cultuur en natuur is iets waar we ns niet meer bewust van zijn. (Van Margadant, in Vs, 2004, p. 36). Mede dr de pkmst van internet en (spel)cmputers besteden kinderen meer vrije tijd binnenshuis, waardr direct cntact met de natuur in de verdrukking raakt (Rhf, 2008). Vlgens Verbm (2004) hebben kinderen daarnaast steeds minder tijd f maken minder tijd m de natuur te ntdekken, mdat ze dr hun uders van de ene naar de andere gerganiseerde activiteit gebracht wrden, zals sprt f muziek. De Witt (2005) is dan k van mening dat een gebrek aan verantwrdelijkheid vr natuur en nder jngeren kan wrden tegeschreven aan de hedendaagse vervreemding van de natuur. Leerlingen uit het nderzek van Verbm (2004) gaven aan dat ze slechts een- f tweemaal per week f per maand in de natuur kwamen. En dan trkken ze vrnamelijk de recreatienatuurgebieden in, zals sprtvelden f natuurlijke zwemvijvers. Slechts 16 prcent van de leerlingen gaf aan 24

25 dat hun uders hen regelmatig meenam m te wandelen p het platteland f in natuurgebieden. Meer dan de helft (55 %) kwam zelfs bijna nit in natuurreservaten, parken f dierentuinen. De vrkeur van veel stadsjngeren gaat uit naar cmfrt binnenshuis en de bebuwde mgeving bven activiteiten buitenshuis en meer natuurlijke gebieden (De Witt, 2005). Van den Berg (2012), zet vraagtekens bij de trend van jeugdige vervreemding van de natuur. Zij stelt vast dat Nederlandse kinderen weliswaar veel meer uren per dag binnen drbrengen achter de spelcmputer f vr de televisie en minder in de natuur kmen dan vreger, maar dr het ntbreken van meerjarige gegevens kunnen er vlgens haar geen bjectieve trends en ntwikkelingen in de relatie tussen kinderen en natuur wrden aangegeven. Wel zijn er vlgens haar aanwijzingen dat kinderen van nu laag scren wat betreft natuurhuding, gedrag en kennis van natuur. Cntact p jnge leeftijd met natuur is belangrijk m de betrkkenheid en interesse bij jngeren aan te wakkeren. Er zijn echter verschillende maatschappelijke ntwikkelingen gaande die dit cntact belemmeren. Deze wrden hiernder uiteengezet. Allereerst kan een verklaring gezcht wrden in de verstedelijking van Nederland. Inmiddels wnt meer dan de helft van de Nederlanders in een stad en naar verwachting zal dat aandeel vrlpig blijven greien (PBL, 2015) De stad vrmt hiermee het natuurlijke leefgebied van de meeste Nederlanders. Deze ntwikkeling maakt het jngeren niet bepaald gemakkelijker m ngestrd de natuur in te trekken. De verstelijking en tenemende druk p de ruimte zrgen er namelijk vr dat zgenaamde rmmelhekjes binnen steden, zals braakliggende stukjes grnd, steeds schaarser zijn gewrden. Stukjes grnd waar bij veel kinderen nu juist in vrijheid en avntuur het eerste cntact met planten en dieren plaatsvindt (Vs, 2004). RMNO (2004) stelt evenzeer dat dr het verdwijnen van natuur uit de directe leefmgeving de mgelijkheden m in cntact te kmen met de natuur afneemt. De Witt (2005) wijst naast de invled van televisie, internet en de algehele hedendaagse cultuur, eveneens naar de verstedelijking als rzaak dat de mens steeds meer ntwrteld raakt van zijn natuurlijke mgeving. Hetgeen niet bijdraagt aan zrg en liefde vr de natuur. Ok Van Slbbe (in Luv, 2007) verwijst naar een gebrek aan gren in de stedelijke mgeving als mgelijke rzaak van een verlies aan cntact tussen jngeren en de natuur: In veel wnwijken is nauwelijks spannend gren te bekennen en bij nieuwbuw kmt natuur meestal p de allerlaatste plaats. (Van Slbbe, 2007, p. 10). Geld zu hierin een belangrijke rl spelen. Gemeenten en prjectntwikkelaars kunnen namelijk meer geld verdienen met wningen f winkelcentra, dan met het aanleggen van gren en natuur. De pbrengsten kunnen eenvudig in ecnmische waarde (geld) wrden uitgedrukt, terwijl dit bij gren en natuur minder het geval is. Tch is er de laatste jaren wel steeds meer aandacht vr het vergrenen van de stedelijke leefmgeving en het creëren van meer natuurspeelplekken vr kinderen (zie nder meer Bade e.a., 2011; Grenblauwe netwerken, 2015). Een tweede ntwikkeling die het kinderen en jngeren bemeilijkt m ngerept buiten te spelen en in de natuur te zijn, is de strenge wet- en regelgeving in Nederland. In de penbare ruimte is vrijwel alles wettelijk bepaald en vastgelegd. In veel natuurgebieden is het bijvrbeeld verbden zich buiten de paden te begeven. Terreinbeheerders hebben de verantwrdelijk vr de veiligheid van de bezekers in hun natuurgebieden. Hierdr zijn de beheerders snel geneigd m alles aan regels te binden (Van Slbbe in Luv, 2007). Van Slbbe stelt dat er een schrijnende behefte is aan stukjes nland waar ngerept gespeeld mag wrden dr kinderen. 25

26 Een derde ntwikkeling die ervr zrgt dat kinderen weinig buiten te vinden zijn heeft te maken met tijdgebrek en angst van uders. Buiten wrdt steeds meer gezien (dr zwel uders als kinderen) als gevaarlijk, in plaats van een plek m veilig te spelen (Verbm, 2004). Hierdr zijn de mgelijkheden vr kinderen m zelfstandig de natuur p te zeken sterk afgenmen. Het gebied rnd huis waar kinderen zelfstandig mgen kmen is veel kleiner dan vreger het geval was (Van den Berg, 2012). Ok is de interesse van uders in de natuur de laatste jaren afgenmen, waardr ze minder met hun kinderen de natuur in gaan (Van den Brn, 2007). Ervaringen als kind zijn van grte invled p de interesses die mensen p latere leeftijd ntwikkelen, dit geldt k vr nze attitude ten aanzien van de natuur (Verbm, 2004). In de basisschlleeftijd van kinderen wrdt de basis gelegd vr zwel geznd gedrag als vr verbndenheid met natuur (Van den Berg, 2012). En uit nderzek van de Witt (2005) blijkt dat mensen die actief zijn in de natuur- en milieusectr de natuur willen beschermen mdat zij deze waarderen en in hun jeugd veel in cntact geweest zijn met de natuur. Tevens wrdt het belang dat thuis aan natuur en milieu wrdt gehecht dr meer dan de helft van de jngeren in het nderzek van De Witt gezien als een belangrijke indicatr vr het ntstaan van hun eigen interesse in de natuur. Hierbij werd met name het enthusiasme van de uders vr de natuur gezien als een belangrijke factr, maar k het pleidingsniveau: he hger het pleidingsniveau van de uders, des te grter de kans dat hun kinderen de natuur zullen beleven (Vs, 2004). Naast uders spelen k schlen een belangrijke rl in het stimuleren van betrkkenheid bij natuur nder jngeren. Z blijkt dat leerlingen van schlen met een ged NME-aanbd, p latere leeftijd meer kennis ver natuur en milieu hebben dan leeftijdsgenten waarbij deze educatie ntbreekt. Dit is k terug te zien in hun huding en het gedrag: kinderen die veel natuur- en milieueducatie hebben gehad, zijn meer bereid m zich in te zetten vr de natuur. Vijftien jaar na het verlaten van schl is dit effect zelfs ng aantnbaar (Veldwerk Nederland, 2013). De rl van de dcent is hierin heel belangrijk. De betrkkenheid van de dcent bij de leerlingen wrdt namelijk als veel belangrijker ervaren dr leerlingen dan de inhud van het nderwijsprgramma in de natuur zelf (Tanner, 1980). Natuur- en milieueducatie p schlen staat echter nder druk (De Witt, 2005). Schlen mgen zelf bepalen he de thematiek nderwezen wrdt (Vs, 2004). Op zichzelf is deze vrijheid psitief te nemen, maar gezien de beperkingen in tijd, de rmpslmp van de rganisatie, het gebrek aan eclgische kennis en het ntbreken van een inspirerende visie p natuurnderwijs, schieten buitenlessen en uitstapjes naar de natuur er vaak bij in. (De Witt, 2005, p. 23). En dat is een gemiste kans. Vlgens leerlingen zuden er meer lesuren meten gaan naar natuureducatie en die uren meten dan vral buiten, in de natuur, wrden drgebracht. Want, z stelden de leerlingen in het nderzek van Verbm (2004), wat je uit bekjes met leren, vergeet je tch weer en is niet interessant. Vr waardering van natuur en milieu is kennis maken mét de natuur nntbeerlijk. Het pden van deze ervaringen kan niet beperkt blijven tt het leren van abstracte therieën en feiten. Het gaat er juist m dat de natuurlijke leefmgeving nderzcht en zintuiglijk ntdekt wrdt. Intense leerervaringen laten zich meilijk vangen binnen in de schl, daarvr zal je tch echt naar buiten meten: Wanneer lesnderwerpen expliciet in verband gebracht wrden met, f vrtkmen uit wat leerlingen meemaken in de natuur, sluit de lesstf aan p de persnlijke beleving en wrdt bijznder intensief leren mgelijk. (De Witt, 2005, p. 23). Jngeren hebben dus weinig cntact met de natuur. Maar betekent dit autmatisch dat er k minder interesse nder jngeren vr de natuur is? In de vlgende paragraaf wrdt deze vraag nader bezien. 26

27 Interesse nder jngeren vr natuur In de adlescentiefase zijn jngeren veel meer bezig met schl, sprten, winkelen uitgaan en het experimenteren met relaties dan met de natuur (Verbm, 2004). De interesse vr de natuurlijke mgeving neemt in deze levensfase vaak af. De vrkeur van veel jngeren gaat dan k uit naar stedelijke gebieden, bven natuurlijke gebieden. Ze verlangen m daar te zijn waar leeftijdsgenten, vrienden, actie en pwinding te vinden zijn; en dat is in de praktijk vaak niet in de natuur. Wanneer leeftijdsgenten k in de natuur zijn te vinden, dan geven jngeren aan tch liever in de natuur te zijn dan in stedelijke gebieden (Kaplan & Kaplan, 2002). In 1984 lanceerde de Amerikaanse bilg Edward O. Wilsn zijn Bifilie therie. Deze therie gaat er vanuit dat mensen een aangebren interesse hebben vr andere levende rganismen en zich vanaf hun gebrte al verbnden velen met de natuur en natuurlijke elementen (Wilsn, 1984). De rzaak hiervan zu vlgens Wilsn liggen in het feit dat de geschiedenis van de mensheid vrijwel geheel bestaat uit een sterke afhankelijkheid (vr vedsel, kleding, buwmaterialen) van de natuur. Vlgens Wilsn kan de mens zich niet zmaar ntwrstelen aan die evlutiegeschiedenis en efent de natuur ng steeds een nweerstaanbare aantrekkingskracht p mensen uit. Ok vanwege de emtinele, kunstzinnige en intellectuele verlangens die de natuur mensen te bieden heeft (Wilsn, 1984). Weliswaar heeft het vergrte deel van de hedendaagse jngeren weinig cntact met de natuur, dit lijkt vlgens Rhf (2008) niet vrt te kmen uit desinteresse. Verbm (2004) heeft in haar nderzek ruim vierhnderd leerlingen van verschillende middelbare schlen geënquêteerd. Zij cncludeert dat de meerderheid van de jngeren best geïnteresseerd te krijgen is, als dit maar p de juiste manier gebeurt. Ok Vs (2004) is psitief gestemd en stelt dat: De meerderheid van de kinderen is best geïnteresseerd f geïnteresseerd te krijgen in de natuur. De kunst is m het juiste recept te vinden. (Vs, 2004, p. 27). Kaplan en Kaplan (2002) trekken een srtgelijke cnclusie: jngeren blijken zich verspeld te velen met infrmatie ver milieuprblematiek en hebben het gevel de les gelezen te wrden dr vlwassenen ver gedragsverandering ten aanzien van de natuur, terwijl ze daar juist een hekel aan hebben. Jngeren beleven natuur en milieu p een andere manier dan vlwassenen. Vlgens Mtivactin & Yungwrks (2010) met men dan k accepteren dat jngeren de natuur bijvrbeeld minder bewust pzeken dan vlwassenen dat den. Het heeft dan k geen zin m jngeren te leren de natuur p eenzelfde wijze te beleven als vlwassenen den. Een belerende manier van betrekken maakt natuur en landschap juist minder cl in de gen van jngeren. Jngeren meten juist p hun eigen manier de natuur beleven (Mtivactin & Yungwrks, 2014). Jngeren geven aan dat het daarm belangrijk is m p hun eigen manier van de natuur en het landschap te genieten en het leren te waarderen, m de betrkkenheid te vergrten. Immers: Als je ergens m geeft wil je er k ged vr zrgen. (Mtivactin & Yungwrks, 2010, p. 19). Uit het nderzek van Verbm (2004) bleek dat na drvragen een grte meerderheid (ruim 80%) van de jngeren zich wel degelijk zrgen bleek te maken m de natuur. Veelal werd de prukkende industrie en de verstedelijking genemd als zrgwekkend. Het versterkte breikaseffect en pwarming van de aarde werden samen met vervuiling en natuurrampen het meest genemd als bedreigingen vr de natuur. Het merendeel van de jngeren uit het nderzek van Van Margadant (1994) leerde verigens liever ver dieren dan ver planten. In het geval van planten waren jngeren vral geïnteresseerd in de geneeskracht en eetbaarheid ervan. Ok wilden jngeren graag meer leren ver de grei en verzrging van planten. 27

28 In het nderzek van Verbm (2004) werd k gevraagd wie meer p mest kmen m de natuur te beschermen. De leerlingen stelden dat natuurbeschermingsgrepen actie mesten ndernemen, gevlgd dr internatinale rganisaties en de lkale verheid. Bijna de helft van de leerlingen was van mening dat de verheid meer mest den m de natuur te beschermen. Als de leerlingen zelf minister vr natuurbescherming waren dan zuden ze afval pruimen, meer bmen planten en meer ruimte creëren vr wilde dieren alsk vr bs en natuur, in plaats vr industrie en wnwijken. Opvallend geneg zagen de leerlingen vr zichzelf een weinig actieve rl weggelegd. Acties die hun eigen vrijheid zuden inperken f waarbij ze cncessies mesten den in hun gewntes, zals het eten van minder vlees f het den van vrijwilligerswerk, waren duidelijk minder ppulair. Wel gaf de helft van de leerlingen aan bereid te zijn m meer belasting te willen betalen f m een actieve bijdrage te leveren in de eigen buurt, maar ze willen dat iemand anders zich bezig hudt met de grtere prblemen. Vlgens Kaplan en Kaplan (2002) vinden jngeren het beiend m ver bvengenemde prblemen te discussiëren. De Witt (2005) stelt dat de betrkkenheid van jngeren bij natuur en milieu ttaal anders is dan bij de generatie babybmers, die drgaans het beleid van natuur- en milieurganisaties bepaalt. In dit licht bezien lijkt er niet z zeer sprake te zijn van desinteresse in de natuur, maar eerder van een mismatch tussen generaties, waarbij de jngeren p de verkeerde manier benaderd wrden en daardr niet bereikt wrden m zich actief te in te zetten vr de natuur. Vrijwel alle jngeren in het nderzek van De Witt (2005) vnden het fijn dat de natuur bestaat en zuden het verschrikkelijk vinden als de natuur er niet meer was. Overigens zijn de jngste generatie jngeren in vergelijking met hun leeftijdsgenten van tien jaar geleden minder betrkken bij maatschappelijke vraagstukken en zijn ze minder milieubewust in vergelijking met de vrige generatie jngeren (Mtivactin & Yungwrks, 2010). Jngeren zien de natuur vrnamelijk als buiten : als een plek m zich te vermaken, zich uit te leven en als een aantrekkelijk en spannend decr m in te leven, te ntspannen, te sprten en andere activiteiten te ndernemen (Vs, 2004): Vr jngeren van nu heeft de natuur weinig met de werkelijkheid te maken: de natuur is iets m naar te kijken, p te eten, aan te trekken, maar vral iets waar je aan vrbijgaat. (Vs, 2004, p. 18). He hger de attractiewaarde van een gebied, des te hger de waardering. Vr jngeren van nu hudt recreatie veel spektakel in. Natuur wrdt daarbij eerder gezien als een decr (Mtivactin & Yungwrks, 2010). Hewel jngeren vrnamelijk functinele waarden tekennen aan de natuur, blijkt uit het nderzek van De Witt (2005) dat natuur vr jngeren k een p zichzelf staande, intrinsieke waarde heeft. Vlgens Van Margadant (1994) is esthetische natuur een vrwaardelijke natuurbelevingswaarde vr jngeren. Jngeren (13-17 jarigen) vinden dat natuur mi met zijn. Hiermee wrdt gedeld p arcadische natuur, de ngerepte en rmantische natuur; natuur waarin de mens in harmnieuze c-existentie leeft met de natuur. Ok wel ansichtkaarten-mi genemd. Znder deze esthetische waarde vlgt bij jngeren geen natuurbeleving. Jngeren hebben een grte vrkeur vr landschap met reliëf, veel afwisseling en bs. Een vlak, eentnig landschap znder bmen wrdt negatief gewaardeerd: Over het algemeen hebben ze een sterke vrkeur vr ude bmen, udere berderijen en krnkelweggetjes. Uit deze waardering vr ud, maar niet rmmelig landschap spreekt een neiging tt rmantiseren (Van Margadant, 1994, p. 151). In paragraaf kwam reeds naar vren dat jngeren heel sterk p hun sciale mgeving gericht zijn. Dit geldt in zekere mate vr het dr hun gehanteerde natuurbeeld. De waarneming van natuur en landschap is bij jngeren namelijk p de eerste plaats sciaal gericht. Als ze tijdens een fiets- f wandeltcht niet uitsluitend met elkaar bezig zijn, letten ze vral p mensen en huizen (Van Marga- 28

29 dant, 1994). Waar vlwassenen juist bewust de natuur pzeken, vr de rust en ruimte, zijn jngeren er vaak tevallig m bijvrbeeld in het park te hangen. Jngeren vinden verinnerlijking en beleving steeds belangrijker. Z stellen Van der Wal e.a. (2008, p. 41): Er is veel veranderd in de wereld van jngeren. Waren jngeren in een ng niet zver verleden ngal materieel gericht, nu zijn ze vral spiritueel ingesteld. Het gaat hen m wie je echt bent, m gevel, echtheid, authenticiteit, waarheid. Ze zijn meer naar binnen gekeerd. Natuur biedt in het bijznder mgelijkheden vr ervaring en belevenis: er zijn maar weinig andere mstandigheden waarin we al nze zintuigen z intens gebruiken als in de natuur (De Witt, 2005). Vlgens de Witt zijn veel mensen dit echter verleerd. Dit biedt perspectief vr nm s. Het zijn immers bij uitstek plekken waar betekenis- en zingeving, persnlijke grei en diepgang tt ntwikkeling kunnen kmen. Plekken waar jngeren naar buiten kunnen trekken m het pure en de echtheid van de natuur te ervaren. Tt dusver is gemakshalve gesprken ver jngeren als één grep. Desalniettemin verschillen jngeren in veel pzichten van elkaar (Mtivactin & Yungwrks, 2010). En natuurbeleving van jngeren hudt verband met hun verige gedrag en mtieven (Van Margadant, 1994). Leeftijd en grepsdruk zijn van invled p de interesse vr de natuur bij jngeren. Waar veel jnge jngeren (twaalf- tt veertienjarigen) ng met hun uders de natuur in gaan f meegaan p vakantie, geldt dit niet vr de udere jngeren. De invled van de hge statusgrep binnen de jeugdcultuur is bij de jnge grep ng relatief klein. Bij vijftien- en zestienjarigen is de invled van de hge statusgrep echter zeer grt. Hierdr verstppen jngeren hun belangstelling vr natuur, mdat het niet als cl gezien wrdt. Bij de zeventien- en achttienjarigen is de invled van de hge statusgrep juist weer wat afgenmen en durven jngeren zich penlijker uit te laten ver hun interesse vr natuur (Van Margadant, 1994). Van Margadant maakt een nderscheid naar verschillende typen jngeren, die p andere manieren de natuur ervaren en gebruiken. Deze bestaan uit de vlgende grepen: Jngeren die behren tt de hge statusgrep van de jeugdcultuur jngeren die veel uitgaan en veel aandacht aan hun uiterlijk besteden vallen binnen de categrie activiteitenzekers met natuur p de achtergrnd : als ze prblemen hebben, lpen ze niet de natuur in maar zeken elkaar p. (Margadant, 1994, p. 148) Daarnaast zijn er de rustzekers met natuur p de achtergrnd. Hierte behren jngeren die met mi weer erp uittrekken vr een wandeling f fietstcht. Alleen wanneer zich nder handbereik natuur in de wnmgeving bevindt, lpen f fietsen ze eruit bij prblemen. (Margadant, 1994, p. 148) Bij rustzekers met natuur p de vrgrnd is thuis veel belangstelling vr natuur. Deze jngeren trekken regelmatig, alleen f met hun uders, de natuur in. Vral deze jngeren hebben behefte m bij prblemen f cnflictsituaties de natuur p te zeken. (Margadant, 1994, p. 148) Bij de vierde grep, activiteitenzekers met natuur p de vrgrnd is de belangstelling vr natuur sterk beïnvled en gestimuleerd dr de uders. In het nderzek van Mtivactin & Yungwrks (2010) wrden jngeren eveneens gesegmenteerd naar nder meer betrkkenheid bij natuur. Vr het nderzek is een representatieve steekpref gebruikt van z n 1200 jngeren. Het segmentatiemdel Yungmentality en Duurzaamheid (zie figuur 2.2) dat hierbij is ntwikkeld brduurt vrt p Yungmentality, een bestaand nderzekmdel dat kinderen en jngeren nderverdeelt in zes verschillende grepen. Jngeren in elk van deze prfielen lijken sterk p elkaar wat betreft ntdekking (de mate van spanning en afwisseling), statusgerichtheid 29

30 (ten pzichte van andere jngeren), cntactgerichtheid (mate waarin jngeren sciale cntacten leggen), idealisme (maatschappelijke betrkkenheid), gezinsgerichtheid (mate van riëntatie p het gezin), tewijding (alles z ged mgelijk willen den) en mndigheid (mate waarin jngeren hun mening klaar hebben). Figuur 2.2: Yung Mentality prfielen Brn: Mtivactin & Yungwrks, 2010 De grepen uit het segmentatiemdel Yung Mentality en Duurzaamheid bestaan uit: de eigenzinnige idealisten, enthusiaste verkenners, hnkvaste gemakszekers, extraverte statuszekers, sciale aanpassers en erkenningszekers. In het mdel is te zien he de grepen zich ten pzichte van elkaar verhuden. Mtivactin & Yungwrks (2010) geven de vlgende mschrijving van de verschillende typen jngeren: De hnkvaste gemakszekers Dit type jngeren hudt van rust, rde en regelmaat. Thuis is dan k de plek waar ze zich het meest p hun gemak velen; veilig bij hun uders en/f brers en zussen. Ze zijn vaak weinig extravert en willen niet pvallen f de buitenwereld intrekken. Deze grep zekt naar veiligheid en bestaat vr een grter deel uit jngeren nder de 14 jaar. Hnkvaste gemakszekers zijn weinig maatschappelijk betrkken en bewust. Ditzelfde geldt vr interesse in natuur, milieu en duurzaamheid. Deze grep hudt zich niet erg bezig met natuur en milieu en staat ver af van de mndiale prblemen p dat gebied. Als ze zich hier al mee bezig huden dan hebben de thema s betrekking p hun eigen directe mgeving. Onder de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat bijna een kwart (25 %) uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage lager (10 %). Hiermee zijn er z n jngeren tussen 14 en 18 jaar in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden 1. De verdeling ver jngens en meisjes is redelijk gelijk (respectievelijk 54% en 46 %). De Enthusiaste Verkenners Jngeren uit deze grep zijn sciaal, erg nieuwsgierig en cntinu p zek naar verschillende nieuwe activiteiten, spanning en afwisseling. Naast hun nieuwsgierigheid zijn ze k erg cmpetitief ingesteld: in alles wat ze den willen ze de beste zijn. Ze besteden hun tijd vrnamelijk aan vrienden, schl en hbby s, waardr ze weinig tijd hebben m zich te interesseren 1 Eigen berekening p basis van (CBS, 2014). Vlgens CBS waren er in Nederland in jngeren in de leeftijdsgrep van jaar. 30

31 vr natuur en milieu. Zij zien natuur en milieu vral als een mgelijkheid m leuke dingen te den zals sprten, spelen f avnturen te beleven. Dit neemt niet weg dat ze zich wel degelijk zrgen maken m de tekmst van natuur en milieu. Hierbij maken ze zich met name zrgen m prblemen in de eigen mgeving en p natinale schaal. In tegenstelling tt veel andere jngeren zien deze jngeren duurzaamheid niet als iets sufs. Onder de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat 20 prcent uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage lager (9%). Hiermee zijn er z n jngeren tussen 14 en 18 jaar in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. De verdeling ver jngens en meisjes is redelijk gelijk (respectievelijk 55% en 45%). De Sciale Aanpassers Deze grep is niet graag alleen en heeft graag mensen m zich heen. De grepsnrm is bij deze jngeren heel belangrijk. Jngeren uit deze grep hechten niet veel aan status en afwisseling en velen zich het meest p hun gemak in hun eigen buurt f thuis. Over het algemeen wrden deze jngeren dr iedereen aardig gevnden. Dit draagt bij aan hun psitieve zelfbeeld. Ze vinden zichzelf bvengemiddeld vaak mi, aantrekkelijk en slim. Wat betreft duurzaamheid zijn sciale aanpassers gevelig vr de sciale nrm. Als hun uders f vrienden zich duurzaam gedragen, den zij dat k. Ze maken zich met name zrgen m de eigen directe mgeving, zals vrienden en familie, en minder ver internatinale milieuprblemen. Ze zijn zelf niet echt milieubewust en vinden dat ze al geneg leren ver natuur en milieu p schl en huden zich daarm weinig bezig met de thematiek. Onder de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat een kwart (25%) uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage lager (14%). Hiermee zijn er z n jngeren tussen 14 en 18 jaar in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. De verdeling ver jngens en meisjes is gelijk (respectievelijk 50% en 50 %). De Erkenningszekers Jngeren uit deze grep zijn vrij nzeker. Ze zijn dan k veel bezig met het zeken naar hun eigen identiteit, maar willen tegelijkertijd niet pvallen. Het is vr deze grep erg belangrijk wat anderen van hen vinden: he ze eruit zien en welke spullen ze hebben. Ze willen niet afwijken van de sciale nrm. Ze vinden het belangrijk m gede cijfers te halen en huden niet van afwisseling f het uitprberen van nieuwe dingen. In tegenstelling tt sciale aanpassers hebben deze jngeren weinig vrienden. Dit prberen ze nder andere te cmpenseren met cnsumptief gedrag, dr bijvrbeeld het dragen van merkkleding. Meestal zijn ze niet z gelukkig met zichzelf. Erkenningszekers kmen minder vaak buiten dan andere jngeren en hechten niet zveel waarde aan sprten en chillen in de natuur. Opvallend geneg vertnen ze wel vaker dan gemiddeld duurzaam gedrag. In de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat slechts 15 prcent uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage hger (20%). Hiermee zijn er z n jngeren in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. Hiervan bestaat 53 prcent uit meisjes en 47 prcent uit jngens. De Extraverte Statuszekers De extraverte statuszekers zijn zeer sciaal en statusgericht. Ze hechten veel waarde aan hun materiële status en hun uiterlijk, alsk hun imag. Ze gaan veel p stap en experimenteren met gentsmiddelen (zals drugs, alchl). Ze zijn extravert en gedgebekt. Om in hun beheften naar merkkleding en gadgets te vrzien en hun sciale status te verhgen hebben ze het druk met bijbaantjes. Hun mbieltje is heilig en ze zitten veel p scial-media m met hun mgeving in cntact te blijven. Het is de minst duurzame grep van alle zes typen jngeren. Ze geven weinig m de staat van de natuur en duurzaamheid heeft een negatief imag binnen deze grep. Mensen die zich met duurzaamheid (en natuur) bezig huden wrden dan k getypeerd als saai en zeurderig ; termen waar deze jngeren zich niet mee willen assciëren. 31

32 In de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat slechts 6 prcent uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage hger (22%). Hiermee zijn er z n jngeren in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. Hiervan bestaat 39 prcent uit meisjes en 61 prcent uit jngens. De Eigenzinnige Idealisten Jngeren in deze grep zijn zeer explratief. Authenticiteit vinden ze belangrijk. Materiële status vinden ze niet z belangrijk en ze zijn p zek naar veel afwisseling, wat ervr zrgt dat ze veel nieuwe dingen den. Ze willen experimenteren en zichzelf ntplien, bijvrbeeld dr het den van vrijwilligerswerk. Eigenzinnige idealisten zijn van nature erg betrkken bij natuur en milieu en zijn hierbij vral geïnteresseerd in de internatinale (milieu)prblematiek. Hierbij vinden ze het belangrijk m een eigen mening te vrmen en te ventileren. Ze willen graag weten wat ze zelf kunnen den m natuur- en milieu te verbeteren. Ze willen serieus genmen wrden en willen als gelijke wrden gezien. Jngeren uit deze grep zijn vaker wat uder en hger pgeleid. In de leeftijdsgrep van 8 tt 13 jaar bestaat slechts 8 prcent uit deze delgrep. Bij de jarigen ligt dit percentage aanzienlijk hger (24%). Hiermee zijn er z n jngeren in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. Hiervan bestaat 62 prcent uit meisjes en 38 prcent uit jngens. Ondanks het feit dat weinig jngeren in de natuur kmen en de kennis die zij hebben van natuur en milieu is afgenmen, blijkt uit deze paragraaf dat de interesse nder jngeren vr de natuur ver het algemeen niet is afgenmen. Wel zrgen verschillende ntwikkelingen ervr dat er steeds meer zaken strijden m tijd en aandacht van jngeren, waardr er weinig ruimte verblijft vr jngeren m de natuur in te trekken. Jngeren in cntact brengen met de natuur is belangrijk, want, z stellen Nelis & Van Sark (2014): Je met jngeren eerst kennis laten maken met allerlei zaken, vrdat ze zelf ervaren he leuk en nuttig iets eigenlijk is. (Nelis & Van Sark, 2014, p. 18). Daarnaast zrgt de grepsdruk nder jngeren ervr dat bestaande interesse vr de natuur nderdrukt wrdt, mdat een dergelijke interesse niet als cl gezien wrdt. Dit geldt echter niet vr alle jngeren. Er zijn verschillende typen jngeren, die allen p een andere manier de natuur ervaren en gebruiken. Vr nm s is dit een gegeven waarp ingespeeld kan wrden, pdat de bestaande interesse vr natuur nder jngeren alsng kan wrden aangewakkerd. 32

33 2.2. Vrijwilligerswerk in een bredere cntext In dit hfdstuk wrdt beschreven en tegelicht welke definitie in dit nderzek gehanteerd wrdt vr vrijwilligerswerk ( 2.2.1), he het staat met de participatie in vrijwilligerswerk in Nederland in het algemeen ( 2.2.2) en meer specifiek in de natuur- en milieusectr ( 2.2.3). Paragraaf behandelt tt slt verschillende maatschappelijke ntwikkelingen die van invled zijn p de vrijwilligersparticipatie van jngeren in Nederland Een definitie van vrijwilligerswerk Vrijwilligerswerk is een breed begrip. Vlgens Gast e.a. (2009) bestaat er dan k geen eenduidige afspraak ver wat er wel en niet wrdt verstaan nder vrijwilligerswerk. De Dikke van Dale (2015) definieert vrijwilligerswerk als: vrijwillig verricht, nbetaald werk. Mvisie (2013) vegt hieraan te dat vrijwilligerswerk in gerganiseerd verband met plaats vinden en vr anderen in de samenleving. De meest gehanteerde definitie van vrijwilligerswerk luidt als vlgt: Werk dat nbetaald en nverplicht verricht wrdt ten beheve van anderen f van de kwaliteit van de samenleving in het algemeen, in enig gerganiseerd verband. (Gast e.a., 2009, p. 20). In de praktijk is het begrip echter veel gevarieerder dan deze definitie weergeeft en zijn er een aantal uitznderingen. Vrijwilligerswerk is in de regel nbetaald, maar in de praktijk zijn er wel degelijk vrijwilligers die een vergeding krijgen. Overigens is wettelijk vastgesteld dat elke vrijwilliger een nkstenvergeding mag ntvangen (Gast e.a., 2009). Ten tweede is vrijwilligerswerk niet altijd vlledig nverplicht. Vlgens Gast e.a. zijn er steeds meer vrmen van vrijwilligerswerk waarbij het vrijwillige karakter van de werkzaamheden nder druk staat. Hierbij valt te denken aan maatschappelijke stages (MAS) f een verplichte kantinedienst bij een sprtvereniging m lid te mgen wrden. Men spreekt bij dergelijke vrmen van vrijwilligerswerk k wel van geleid vrijwilligerswerk. Sms is het nderscheid tussen een hbby en vrijwilligerswerk lastig te maken. In de praktijk is vrijwilligerswerk meestal meer gerganiseerd en van een hgere kwaliteit dan een hbby (Gast e.a., 2009). Hulp aan naasten (mantelzrg) wrdt drgaans gezien als vrijwilligerswerk. Immers, k mantelzrg gebeurt meestal nbetaald. Een grt verschil met vrijwilligerswerk echter, is dat mantelzrg gegeven wrdt aan mensen die binnen het eigen sciale netwerk van de desbetreffende persn valt. Vrdat er gevraagd wrdt m hulp, bestaat er dus al een relatie tussen de mantelzrger en degene die de zrg krijgt. Bvendien vindt de zrg bij mantelzrg niet plaats in gerganiseerd verband, wat wel een vereiste is m te spreken van vrijwilligerswerk. Een gebrek aan een eenduidig gehanteerde definitie van vrijwilligerswerk heeft zijn weerslag p de cijfers die bekend zijn ver het aantal mensen dat actief is als vrijwilliger binnen Nederland (zie 2.2.3). Wanneer verigens gesprken wrdt ver vrijwilligersrganisaties in bijvrbeeld de natuur en milieusectr dan wrdt drgaans de vlgende mschrijving gehanteerd: Een vrijwilligersrganisatie is een met naam en adres genemd, frmeel f infrmeel gerganiseerd verband van verschillende mensen dat met enige regelmaat bijeenkmt en/f bijeenkmsten rganiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkmsten wrden ingezet ten gunste van de delstelling van de rganisatie en waarbij de uitvering van het primaire prces dr vrijwilligers wrdt gedaan en er geen verband bestaat tussen de verrichte werkzaamheden en de verdiensten van de vrijwillige. (MOVISIE, als aangehaald in Gast e.a., 2009, p. 23). In de afgelpen jaren is de verheid zich vlgens Gast e.a. steeds meer gaan bemeien met vrijwilligerswerk. In de huidige participatiemaatschappij wrden burgers dan k aangemedigd m een actieve bijdrage te leveren aan de samenleving (SCP, 2012). Vanuit de verheid wrdt meer verantwrdelijkheid en inzet van de burger verwacht p nder meer het gebied van participeren in vrijwilli- 33

34 gerswerk. Hierbij neemt de verheid een activerende rl aan, dr bijvrbeeld de maatschappelijke stage in 2007 in te veren. Deze is verigens in 2014 weer afgeschaft. Hetgeen gezien kan wrden als spijtig, aangezien schlen verwegend psitief stnden tegenver de maatschappelijke stage en bijna 80 prcent van de leerlingen psitief terugblikt p de stage (Yung Inspiratin, 2013). Jngeren die een maatschappelijke stage gedaan hebben blijken hger te scren p burgerschapscmpetenties dan leerlingen die een dergelijke stage niet gedaan hebben (Karr en Bekker, 2008). En vlgens Mvisie (2015) heeft de maatschappelijke stage geleid tt meer vrijwilligerswerk nder jngeren. Schlen mgen ng steeds maatschappelijke stages aanbieden, maar wrden hierin niet meer financieel ndersteund dr de verheid. Tch wrdt verwacht dat ruim de helft van de schlen de maatschappelijke stage zal vrtzetten (Mvisie, 2015) Huidige participatie in vrijwilligerswerk In deze paragraaf wrdt bezien he het er vrstaat met de participatie van de Nederlandse bevlking in vrijwilligerswerk. Achtereenvlgend wrdt geschetst welke cijfers bekend zijn ver het aantal vrijwilligers, naar welke achtergrndkenmerken zij zijn in te delen en he de deelname in vrijwilligerswerk verschilt binnen verschillende sectren. Over het algemeen genmen is het aandeel vrijwilligers in Nederland de laatste jaren gelijk gebleven (CBS, 2011). In tegenstelling tt wat veel mensen denken is er dus geen sprake van een substantiële daling van het aantal vrijwilligers in Nederland (Arts & Te Riele, 2010). Wel is in verschillende nderzeken gecnstateerd dat er sprake is van stevige vergrijzing binnen de vrijwilligerssectr (Arts & Te Riele, 2010; CBS, 2011, 2010; SCP, 2013). Uit de laatste cijfers van het SCP (2013) blijkt dat z n 40 prcent van de Nederlandse bevlking wel eens vrijwilligerswerk det. Internatinaal gezien is dat een hg percentage (SCP, 2013). Per hfd van de Nederlandse bevlking wrdt gemiddeld iets meer dan 2 uur per week besteed aan vrijwilligerswerk, infrmele zrg en religie. Deze activiteiten wrden tezamen k wel maatschappelijke participatie genemd. Als slechts gekeken wrdt naar vrijwilligerswerk, dan is de heveelheid tijd die Nederlanders per hfd van de bevlking gemiddeld per week aan vrijwilligerswerk besteedden de afgelpen decennia (vanaf 1975) redelijk cnstant gebleven: een klein uur per week (SCP, 2013). Mensen die actief zijn als vrijwilliger besteden hier gemiddeld 4,6 uur per week aan. De mate van inzet vr vrijwilligerswerk is verigens erg ngelijk verdeeld ver de bevlking. De helft van al het vrijwilligerswerk wrdt namelijk verricht dr slechts 16 prcent van de vrijwilligers (SCP, 2013). Bij het interpreteren van deze cijfers is het belangrijk m in het achterhfd te huden dat het hier vrijwilligerswerk betreft p jaarlijkse basis. De uitkmsten van de cijfers zijn sterk afhankelijk van de gehanteerde vraagstelling en methdlgie. Mensen die zich incidenteel inzetten als vrijwilliger, bijvrbeeld slechts één keer per jaar, zijn in de statistieken van SCP en CBS k pgenmen. Hierdr liggen de percentages relatief hg. Wanneer gekeken wrdt naar het aantal Nederlanders dat p wekelijkse basis vrijwilligerswerk uitvert dan ligt de participatie in vrijwilligerswerk aanzienlijk lager, namelijk p 19 prcent. Zals er niet één type jngere is, z is er k niet één type vrijwilliger. Uit verschillende nderzeken blijkt dat de achtergrnd van mensen bepalend is vr de mate waarin zij participeren in vrijwilligerswerk. Hiernder wrden de belangrijkste achtergrndkenmerken benemd die van invled zijn p de vrijwilligersparticipatie. 34

35 Jng versus ud Uit gegevens van SCP (2013) blijkt dat he uder vlwassenen wrden, he meer zij deelnemen aan vrijwilligerswerk (zie tabel 2.1). De udste leeftijdsklasse (65-plussers), det het vaakst vrijwilligerswerk. In de maatschappij wrdt het idee dat jngeren steeds minder tijd ver hebben vr hun naasten, medemens en samenleving breed gedragen (Yung Inspiratin, 2013). Cijfers van het SCP (2013) lijken dit beeld te ndersteunen. Het percentage jngeren in de leeftijdsgrep van 12 tt 19 jaar dat zich p jaarlijkse basis wel eens vrijwillig inzet vr rganisaties, daalde van 23 prcent in 2006 naar 18 prcent in 2011 (zie tabel 2.1). Dit is k terug te zien in de maatschappelijke psitie van de vrijwilligers. Het aandeel schlgaanden f studerenden, dat p jaarlijkse basis wel eens vrijwilligerswerk det, is respectievelijk gedaald van 21 prcent in 2006 naar 16 prcent in 2011 (SCP, 2013). De tijd die jngeren besteden aan vrijwilligerswerk is met gemiddeld 0.2 uur per week veruit het laagst van alle leeftijdsgrepen in Nederland. Tabel 2.1. Deelname aan vrijwilligerswerk in prcenten, bevlking 12 jaar en uder, naar leeftijd, Leeftijd % % Brn: SCP, 2013 Laagpgeleid versus hgpgeleid Laagpgeleiden zijn minder vaak vrijwilliger dan hgpgeleiden (CBS, 2010; SCP; 2013) (zie tabel 2.2). De laagpgeleide vrijwilligers besteden echter wel meer tijd aan vrijwilligerswerk dan hg pgeleiden (respectievelijk gemiddeld 6 en 4,6 uur per week) (CBS, 2011). Ok bij jngeren zijn het vrnamelijk de hgpgeleide (udere) jngeren die vrijwilligerswerk den (Yung Inspiratin, 2013). Dit kmt vereen met de bevindingen van Mtivactin & Yungwrks (2010), die cnstateren dat bijvrbeeld de extraverte statuszekers, die veelal wat uder en hgpgeleid zijn, vaker vrijwilligerswerk den m zichzelf bijvrbeeld te ntplien (zie 2.1.4). Tabel 2.2. Deelname aan vrijwilligerswerk in prcenten, bevlking 12 jaar en uder, naar pleidingsniveau, Opleidingsniveau % % Laag Middelbaar Hg Brn: SCP, 2013 Mannen versus vruwen Er zijn maar weinig verschillen in de participatie in vrijwilligerswerk tussen mannen en vruwen: weliswaar ligt het aantal vrijwilligers nder vruwen iets hger dan bij mannen (respectievelijk 42% en 38%), mannen besteden er daarentegen gemiddeld weer wat meer tijd aan (CBS, 2011). Autchtn versus allchtn Autchtnen den vaker vrijwilligerswerk dan westerse en niet-westerse autchtnen (respectievelijk 48% en 38% en 29%) (CBS, 2010; Meijs e.a.,2011). Niet-westerse allchtnen zijn daarmee het minst vaak vrijwilliger in Nederland. Als allchtnen verigens vrijwilligerswerk den dan besteden zij daar 2 Gevraagd is f mensen 12 maanden vrafgaand aan het nderzek vrijwilligerswerk hebben gedaan. 35

36 wel meer tijd aan dan autchtnen (CBS, 2011). Werkenden versus niet-werkenden Werkenden zijn vaker vrijwilliger dan niet-werkenden (CBS, 2011) (zie tabel 2.3). Het betreft echter een klein verschil: van mensen die niet f minder dan 12 uur per week werken en k niet p zek zijn naar een baan van 12 uur f meer per week (de niet-berepsbevlking), det 24 prcent vrijwilligerswerk. Onder werkenden die 12 uur f meer per week werken (de werkzame berepsbevlking), is dat 21 prcent (CBS, 2011). Er is wel een grt verschil in het aantal uren dat deze twee grepen besteden aan vrijwilligerswerk: niet-werkenden besteden bijna twee keer zveel tijd aan vrijwilligerswerk, dan werkenden (CBS, 2011). Vr de werkenden speelt de mvang van de baan k een rl. Van de mensen met een betaalde baan tt 20 uur in de week is 28 prcent vrijwilliger, terwijl van de mensen met een vltijdbaan (slechts) 19 prcent vrijwilligerswerk det (CBS, 2011). De huidige krapte p de arbeidsmarkt beweegt meer mensen m p zek te gaan naar een zinvlle tijdsbesteding en zich daarm in te zetten vr een vrijwilligersrganisatie (SCP, 2007). Tabel 2.3. Percentage van Nederlandse berepsbevlking dat vrijwilligerswerk verricht in prcenten, naar arbeidsparticipatie in Arbeidsparticipatie % Werkend, minimaal 12 uur per week Werkend, tt maximaal 20 uur per week Werkend, vltijd baan Niet werkend, f minder dan 12 uur per week Brn: CBS (2011) Huishudenssamenstelling Kppels znder kinderen die uder zijn dan veertig jaar zijn het vaakst vrijwilliger (zie tabel 2.4). Huishudens met thuiswnende kinderen nemen het minst vaak deel aan vrijwilligerswerk. Tabel 2.4. Deelname aan vrijwilligerswerk in prcenten, naar huishudenssamenstelling, Huishudenssamenstelling % % Thuiswnend kind Alleenstaand znder kind(eren) ( 40 jaar) Paar znder kinderen ( 40 jaar) Ouder, jngste kind 0-3 jaar Ouder, jngste kind 4-11 jaar Ouder, jngste kind jaar Alleenstaand znder kind(eren) (> 40 jaar), f kind uder dan 18 jaar Paar znder kind(eren) (> 40 jaar), f kind uder dan 18 jaar Brn: SCP (2013) Overige kenmerken Kerkelijken (vral prtestanten) en bewners van drpen den vaker vrijwilligerswerk dan niet kerkelijken en stedelingen (Bekkers & Bezeman, 2009; SCP, 2009). In de grte steden det ruim 16 prcent vrijwilligerswerk terwijl in drpen en p het platteland is dit z n 27 prcent (CBS, 2011). In de vlgende paragraaf wrdt bezien he het staat met de huidige vrijwilligersparticipatie binnen de verschillende vrijwilligerssectren en meer specifiek in de natuur- en milieusectr. 36

37 Aantal vrijwilligers in de natuur- en milieusectr In Nederland ntbreekt een standaardverzicht van sectren waarin vrijwilligers actief zijn (Gast e.a., 2009). De rangrde tussen verschillende sectren waarin vrijwilligers actief zijn is dr de jaren heen echter vrijwel nveranderd gebleven. De sectren waarbinnen de meeste vrijwilligers actief zijn, zijn sprt, gdsdienst, verzrging f verpleging, en nderwijs (SCP, 2013) (tabel 2.5). De sprtsectr is hierbij veruit het meest ppulair: in 2011 zette 14 prcent van de Nederlandse bevlking van 12 jaar f uder zich minimaal één keer in als vrijwilliger vr een sprtvereniging. Daarna is de kerk het meest ppulair m vrijwilligerswerk vr te den: in 2011 zette 9 prcent van de Nederlanders van 12 jaar f uder zich minimaal één keer in als vrijwilliger vr de kerk. Ok is een relatief grte grep actief als vrijwilliger in de verzrging f verpleging (eveneens 9%) (SCP, 2013). Over het aantal vrijwilligers dat zich binnen Nederland inzet vr natuur- en milieurganisaties zijn geen exacte cijfers bekend. Het SCP (2013) heeft de natuur- en milieusectr namelijk niet apart uitgesplitst, maar samen met andere grepen rganisaties geschaard nder de nemer verige (zie tabel 2.5). Van alle respndenten uit het nderzek van SCP (2013) gaf slechts 9 prcent aan, 12 maanden vrafgaand aan het nderzek, vrijwilligerswerk gedaan te hebben in de sectr verige. Heveel dit er precies zijn bij natuur- en milieurganisaties wrdt dus niet duidelijk. Figuur 2.5. Deelname aan vrijwilligerswerk (in de afgelpen 12 maanden) naar sectr van de Nederlandse bevlking van 12 jaar en uder tussen 2006 en 2011 in prcenten. Type vrijwilligerswerk % in 2006 % in 2011 Vr jeugd- en buurthuiswerk f leider van de scuting Op schl zals hulp p schl, udercmmissie, schlbestuur In de verzrging f verpleging, zals bejaardenzrg, kinderpvang Vr een sprtvereniging, in het bestuur, kantinemedewerker, trainer Vr hbby f gezelligheidsverenigingen Vr culturele verenigingen, zals muziek- f tneelverenigingen Vr de kerk, mskee f levensbeschuwelijke grepering Vr de vakbnd f een bedrijfsrganisatie, ndernemersraad Vr een plitieke partij f actiegrep Op het gebied van sciale hulpverlening, rechtshulp, slachtfferhulp Op het gebied van wnen, wnmstandigheden en huurdersbelangen Ten beheve van de wijk f buurt Vr rganisaties p een ander gebied Vrijwilligerswerk ttaal Brn: SCP (2013) Ondanks een ntbrekend ttaalverzicht van het aantal vrijwilligers in de natuur- en milieusectr kan een inventarisatie nder een paar grte nm s wel ter indicatie dienen. Vlgens Landschappen NL (2015) 3 zijn er in Nederland z n vrijwilligers actief binnen de prvinciale Landschappen en prvinciale Stichtingen Landschapsbeheer. Daarnaast bestaan ng andere nm s die niet bij deze stichtingen zijn aangeslten, zals Natuurmnumenten, IVN en WNF relatief grte rganisaties binnen de natuur- en milieusectr. Bij natuurmnumenten waren in 2014, vrijwilligers actief (Astrid de Beer, persnlijke cmmunicatie, ). Het aantal vaste vrijwilligers (vrijwilligers die zich meer dan zes keer per jaar vr natuurmnumenten inzetten) lag p vrijwilligers. Bij IVN den z n vrijwilligers jaarlijks vrijwilligerswerk bij de in ttaal 171 afdelingen in Nederland (IVN, 2013). Wanneer het publiek dat jaarlijks meewerkt aan natuurbeheer wrdt meegerekend, ligt dit aantal bijna twee keer z hg: namelijk rnd de 7518 vrijwilligers (IVN 2013). WNF heeft z n 3000 vrijwilligers actief binnen hun rganisatie (Keurntjes, interview, 2015). 3 Landschappen NL behartigt de belangen van de prvinciale Landschappen en de prvinciale stichtingen Landschapsbeheer 37

38 He de verschillende rganisaties het begrip vrijwilliger hanteren is sterk bepalend vr de registratie van het aantal vrijwilligers dat in Nederland actief is binnen de natuur- en milieusectr. De vraag is f mensen, die misschien maar één keer per jaar meehelpen aan een natuuractiviteit, gerekend kunnen wrden tt vrijwilliger, f eerder gezien meten wrden als deelnemers aan activiteiten. Naast deze rganisaties bestaan er ng vele (kleine) lkale grepen in Nederland die tezamen k ng ver een grte grep vrijwilligers beschikken. Drdat deze helaas niet zijn pgenmen in één centrale database is het lastig m een ged ttaalverzicht te krijgen van het exacte aantal vrijwilligers dat actief is binnen natuur en milieu. Om tch tt een ged ttaalverzicht te kmen is het ndzakelijk dat vrijwilligersrganisaties hun vrijwilligersaantallen p eenzelfde wijze gaan bijhuden en dat het CBS en SCP natuur en milieu afznderlijk segmenteren in hun statistieken. Aangezien dit nderzek zich specifiek richt p de jngerendelgrep, wrdt in deze sectie beschreven in welke mate verschillende natuurrganisaties jngeren weten te bereiken. Jngeren zijn vr nm s een lastig te bereiken leeftijdscategrie (WING, 2006; Landschapsbeheer Nederland, 2015). Als jngeren vrijwilligerswerk willen den, zijn ze bvendien het minst geïnteresseerd in de sectr Zrg en Welzijn Natuur en Milieu (Yung Inspiratin, 2013). Tch werden in 2013 ruim 7000 middelbare schlieren bereikt met de maatschappelijke stage bij Landschapsbeheer Nederland vr veel jngeren is een dergelijke maatschappelijke stage vaak de eerste ervaring met vrijwilligerswerk (Yung Inspiratin, 2013). Middelbare schlieren verrichtten hierbij uur vrijwilligerswerk in de natuur, ngeveer evenveel als in het jaar De ecnmische waarde van deze verrichte uren bedreg vlgens Landschapsbeheer Nederland eur 4. Ondanks dat de Maatschappelijke stage (MAS) is afgeschaft wil Landschappen Nederland (2015) k in de tekmst jngeren blijven betrekken bij natuur en landschap. IVN bereikte landelijk in 2013, jeugd- en jngeren met activiteiten. Hiervan bestaat een gering deel uit jngeren. Z werden in 2013 landelijk slechts 171 leerlingen uit het vrtgezet nderwijs bereikt dr het IVN en ng eens 211 jngeren deden bij IVN een Maatschappelijke Stage (IVN, 2013). Daarnaast werden ng 550 jngeren (in de leeftijd van jaar) bereikt dr Westeland (de jngerenpt van het IVN die nder meer excursies en natuurkampen rganiseert). Uit een inventarisatie van Westeland blijkt dat er inmiddels 14 IVN-afdelingen expliciet met jngeren vanaf 12 jaar aan de slag gaan (Alina Salmn, persnlijke cmmunicatie, 2015). Tt slt bereikt WNF jaarlijks z n jngeren die lid zijn van de WNF-LifeGuards en daarmee de rganisatie financieel steunen (Keurntjes, interview, 2015). Dit zijn verigens geen actieve leden. In paragraaf wrdt bezien welke maatschappelijke ntwikkelingen van invled zijn p de bereidheid tt het verrichten van vrijwilligerswerk van individuen en meer specifiek vr jngeren Maatschappelijke cntext van vrijwilligerswerk In paragraaf werd reeds genemd dat het vrijwilligersptentieel in Nederland ver het algemeen dr niet is afgenmen. Dit geldt echter wel vr jngeren (zie SCP, 2007; SCP, 2013 in 1.3.1). In deze paragraaf wrdt uiteengezet welke ntwikkelingen hiervan p invled zijn. Veel vrijwilligersrganisaties geven aan dat zij een tekrt aan vrijwilligers (SCP, 2005) en een tekrt aan nieuwe aanwas ervaren. In het nderzek van Dekker e.a. (2008) gaf zelfs z n 57 prcent van de vrijwilligersrganisaties aan (ttaal 788) een vraag naar vrijwilligers te hebben. Tevens is één p de acht vrijwilligersplaatsen nbezet. De vraag bestaat vrnamelijk uit het vervangen van vrijwilligers, het ntlasten van vrijwilligers en het uitbreiden van activiteiten. Deze vraag is de afgelpen jaren sta- 4 Berekend is dat ieder uur een waarde heeft van 22 eur. 38

39 biel (Dekker e.a., 2008). Vrnamelijk vr bestuurs- en cördinerende functies melden vrijwilligers zich nauwelijks aan. De stabiele vraag wrdt tegeschreven aan het feit dat steeds meer burgers betaald werk den en daardr minder tijd hebben m vrijwilligerswerk te den (Dekker e.a., 2008) (vr meer mtieven zie 2.3.1). Vlgens Bekker (2004) maken we maken ns in Nederland vaak druk m de ffergezindheid van nze medeburgers (Bekker, 2004, p. 1). De bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk wrdt vaak gezien als een graadmeter vr de gezndheid van de samenleving als geheel. En in dat vrijwilligerswerk, daar is vlgens velen wat ls (Bekker, 2004, p. 1). Hustinx e.a. (2011) zetten vraagtekens bij de stelling dat vrijwilligerswerk nder druk kmt te staan vanwege een geringe nieuwe aanwas. De afname van vrijwilligerswerk wrdt namelijk vaak gemeten aan de hand van traditinele vrmen van vrijwilligerswerk, zals lidmaatschap van een rganisatie. Daarbij wrdt vrijwel geen rekening gehuden met nieuwe vrmen van betrkkenheid, zals het tekenen van nline petities f inzet vr een rganisatie, znder daadwerkelijk lid van de vereniging te zijn (Meijs e.a., 2011). Meijs e.a. stellen dan k: Het is vral de verschuiving van traditinele vrmen van vrijwilligerswerk die ervr zrgt dat het vrijwilligersptentieel 5 niet aan het verminderen is, maar dr traditinele rganisaties wel als zdanig wrdt geveld. (Meijs e.a., 2011, p. 17). Het feit dat het ttaal aantal vrijwilligers in Nederland niet is afgenmen in de afgelpen jaren lijkt deze cnclusie te ndersteunen. Het aantal jnge vrijwilligers is echter wel afgenmen. Hiervr wrden verschillende maatschappelijke ntwikkelingen aangewezen die hiervan p invled zijn. De ervaren afname van het aantal jnge vrijwilligers in Nederland hudt verband met demgrafische ntwikkelingen. Ontgrening van de bevlking zrgt er namelijk vr dat er steeds minder jnge mensen in Nederland gebren wrden. De kmende jaren zal de vergrijzing en ntgrening sterk blijven tenemen. Verwacht wrdt dat vral het aandeel jarigen sterk blijft stijgen en vanaf 2025 neemt k de grep 80-plussers sterk te. In 2040 is naar schatting z n 25 prcent van de bevlking 65-plusser, waarvan een derde uder is dan 80 jaar. Ter vergelijking: in 2012 lag het percentage 65- plussers ng p 16 prcent, waarvan (slechts) een kwart 80 jaar f uder was (CBS, 2012). De belangrijkste rzaak vr de sterk tenemende vergrijzing van de bevlking ligt in de gebrte-ntwikkelingen uit het verleden: het gebrtechrt uit (de babybmgeneratie) begint sinds 2011 de leeftijd van 65 jaar te passeren. De steeds hgere levensverwachting als gevlg van betere medische zrg en een gezndere levensstijl blijft k in de tekmst van belang vr de tename van het aantal uderen (CBS, 2012) (zie figuur 2.3). Tegelijkertijd zrgt de ntgrening, waarbij het aandeel jngeren in de bevlking als gevlg van een dalend gebrtecijfer afneemt, ervr dat het aandeel van de uderen van de Nederlandse bevlking grter wrdt (SPG, 2013). Hiermee neemt het aandeel beschikbare jngeren m vrijwilligerswerk te den dus k gestaag af. Bvendien neemt het aandeel allchtnen in Nederland verhudingsgewijs te (Gast e.a., 2009). Een grep die minder vaak vrijwilligerswerk verricht dan autchtnen (Meijs e.a., 2011) (zie 2.2.3). Tch biedt de huidige demgrafische ntwikkeling van de Nederlandse bevlking k perspectief vr vrijwilligersrganisaties (Meijs e.a., 2011). Hewel de ntgrening teneemt en daarmee het vrijwilligersptentieel nder jngeren afneemt en steeds minder uderen vervregd de arbeidsmarkt verlaten en juist langer drwerken, zijn er veel babybmers die de arbeidsmarkt de kmende jaren alsng verlaten mdat zij de pensiengerechtigde leeftijd bereiken (SCP, 2007). Hiermee kan het beschikbare vrijwilligersptentieel juist weer vergrt wrden, mdat niet werkenden (en uderen) vaker vrijwilligerswerk den dan werkenden (zie paragraaf 2.2.4). 5 De beschikbaarheid van mensen vr vrijwilligerswerk. 39

40 Figuur 2.3. Aantal 65- en 80-plussers, en prgnse aantal 65- en 80-plussers, Brn: CBS (2012) De teruglp van het aantal jnge vrijwilligers is niet enkel te verklaren dr de demgrafische ntwikkelingen. Er met k gekeken wrden naar bredere maatschappelijke ntwikkelingen (Van Baren e.a., 2011), zals de individualisering van de samenleving. Vlgens nder meer Bekkers (2004) en SCP (2007) is de tenemende individualisering van de samenleving een belangrijke verklarende factr vr de teruglp in het aantal jnge vrijwilligers en de vermeende teruglp van het aantal vrijwilligers meer in het algemeen. De individualisering heeft namelijk tt gevlg dat het dwingende karakter van allerlei traditinele maatschappelijke verbanden min f meer verlren raken, zals binnen het gezin f de kerk, waarbij meer ruimte ntstaat m het leven naar eigen inzicht en behefte in te richten (Keulartz e.a., 2000). Hierdr ligt de levenslp van individuen minder vast dan vrheen en is het minder vanzelfsprekend m vrijwilligerswerk te den. De tegenmen behefte aan zingeving en zelfntpliing nder jngeren (zie 2.1.1) tezamen met de individualisering zrgt ervr dat vrijwilligersrganisaties meer meite meten den m nieuwe jnge vrijwilligers te werven. De tegenmen individualisering is terug te zien in het afgenmen aandeel van de Nederlandse bevlking dat kerkelijk betrkken is: in de peride van 1975 tt 2005 nam het aandeel van de Nederlandse bevlking van 12 jaar f uder, dat religieus praktiserend is flink af (van 25% in 1975 naar 15% in 2011). Onder jngeren (12 tt 19 jaar) nam het aandeel het sterkste af: van 26 prcent naar 12 prcent (SCP, 2013). Van udsher is de kerk een instituut waarvan leden relatief vaak vrijwilligerswerk den en hier tevens veel tijd aan besteden (Bekkers, 2004). Een mgelijke verklaring van een afname in het aantal jnge vrijwilligers kan dus gezcht wrden in de ntkerkelijking van de samenleving. Afname in kerkelijk betrkkenheid betekent verigens niet perse dat mensen zich niet meer willen cnfrmeren aan een grep. In de afgelpen jaren zijn er namelijk steeds meer mensen gekmen die lid zijn van een infrmele grep. Z zijn er relatief veel Nederlanders (37%) lid van een grep waarbinnen gezamenlijk activiteiten ndernmen wrden, zals hardlpgrepjes, kkclubs en leesgrepen. Hierbij valt p dat hgpgeleiden vaker lid zijn van infrmele grepen dan laagpgeleiden. Het betreft hier actieve burgers, die vaker dan gemiddeld vrijwilligerswerk den: z n 50 prcent van de leden van een infrmele grep det k vrijwilligerswerk (SCP, 2013). Blijkbaar is de drang m gezamenlijk activiteiten te ndernemen ng steeds aanwezig, maar is de vrm ervan dr de jaren heen veranderd. Onderstaand citaat van Meijs e.a., (2009) illustreert dit: 40

41 Mensen willen ergens bij hren. Dat geldt vandaag de dag net z sterk als vijftig jaar geleden. Echter, grepsidentiteit is in de lp van de tijd veel minder helder, vanzelfsprekend en gebnden aan een bepaalde plek f sciale grepering gewrden. (Meijs e.a, 2009, p. 12) Gast e.a., 2009 nemen naast de individualisering ng vier andere trends die de bereidheid van individuen m zich in te zetten als vrijwilliger beïnvleden. Het betreft hier vier lange termijn trends, te weten: infrmalisering, infrmatisering, internatinalisering en intensivering. Een krt mschrijving van deze trends is hiernder gegeven. Infrmalisering: Lsser wrden van de maatschappelijke verbanden en mgangsnrmen, pkmst netwerkrganisaties, vermindering gezag autriteiten. Infrmatisering: Verandering van de cmmunicatie en interactie dr pkmst ICT, autmatisering. Internatinalisering: Migratiebewegingen, mndiale ecnmie, Eurpese integratie, internatinale cultuur. Intensivering: Hge waardering beleving en gevel, behefte aan variatie en verandering (Gast e.a., 2009, p. 38). De bvenstaande veranderingen binnen de samenleving hangen samen met de verandering van de Nederlandse ecnmie. In paragraaf werd dr Mtivactin & Yungwrks (2010) al benemd dat jngeren van nu pgreien in de zgenaamde belevenisecnmie. Waar vrheen sprake was van een dienstenecnmie verschuiven we vlgens Gilmre & Pine (2007) inmiddels richting de Experience ecnmy : de belevenisecnmie. Cnsumenten zuden een steeds grtere behefte hebben aan bijzndere ervaringen (intensivering als hierbven beschreven dr Gast e.a.) en bedrijven prberen hier steeds beter p in te spelen: het gaat m het creëren van een ervaring en sensatie waarbij individuen persnlijk en actief betrkken wrden en niet slechts meer m het leveren van gederen en diensten. In de huidige samenleving wrdt massaal gezcht naar kwaliteit van leven; naar betekenis- en zingeving (intensivering) (Gilmre & Pine, 2007). Jacbs (2006), herkent eenzelfde trend. Zij stelt dat mensen hun keuzen steeds meer maken vanuit hun eigen belevingswereld en p zek zijn naar beiende ervaringen, hetgeen k vr jngeren sterk geldt. Andere ntwikkelingen als verstedelijking van het platteland, het langer drwerken, krapte p de arbeidsmarkt, minder besteedbare uren, een hectischer levenspatrn en een ruimer aanbd van vrij besteedbare uren, wrden gezien als ntwikkelingen die een lager niveau van vrijwillige inzet met zich mee zuden brengen (SCP, 2013). Tt slt wrdt k veelal gesteld dat de pschrting van deelname aan vrijwilligerswerk uitgesteld wrdt tt een latere levensfase waarin jngeren denken ver meer tijd te gaan beschikken, waardr jngeren dus minder vaak vrijwilliger zijn (SCP, 2005). Ondanks de eerder beschreven ntwikkelingen als individualisering, ntkerkelijking infrmalisering en internatinalisering, zijn verschillende nderzekers het erver eens dat de principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk nder individuen dr de jaren heen niet is afgenmen, maar is gelijk gebleven (zie Meijs e.a., 2011; De Witt, 2005; Vercauteren, 2015). Mensen k jngeren zijn echter wel steeds kritischer en veeleisender gewrden bij het besteden van hun vrije tijd: De bereidheid is niet veranderd, maar de beschikbaarheid en bekwaamheid zijn niet meer z eenduidig en cllectief als vrheen. Vrijwilligers eisen vrijwilligerswerk-p-hun-maat. (Meijs e.a., 2011, p. 18). 41

42 Z gaf een grte grep jngeren uit het nderzek van Yung Inspiratin (2013) aan vrijwilligerswerk serieus te verwegen als het hen nu en in de tekmst iets plevert. De bvengenemde ntwikkelingen zrgen ervr dat individuen zich niet vr een langere tijd aan een rganisatie willen binden. Er wrdt k wel gesprken ver de pkmst van een nieuw type vrijwilliger. Hustinx e.a. (2011) spreken ver de pkmst van een nieuwe generatie jnge, actieve burgers die zij mschrijven als de Civic Omnivre. Zals reeds beschreven in deze paragraaf had de inzet van vrijwilligers vrheen een meer vanzelfsprekend karakter, en bestnd er een cllectieve druk p mensen m vrijwilligerswerk te den. Vrijwilligers waren dan k p vaste mmenten beschikbaar. Inmiddels is daar geen sprake meer van. De drukke agenda s van individuen zrgen ervr dat dit vanzelfsprekende karakter van vrijwilligerswerk verdwenen is (Meijs e.a., 2011) in een wereld waarin de keuzemgelijkheden en vrije tijd steeds grter zijn gewrden (SCP, 2007). Onderstaand citaat illustreert dit: De fcus lijkt te verschuiven van cllectieve, institutinele en grepsaangelegenheden naar acties die zich richten p specifieke persnsgebnden thema s. Nieuwe vrijwilligers zien vrijwilligerswerk het liefst als een uitdaging en willen zichzelf hierin kunnen ntplien. Ze eisen dat het leuk en verreikend is en dat het aansluit bij hun leefstijl. Krtm, de nieuwe vrijwilliger wrdt geleid dr persnlijke interesse en een actuele agenda, in een wereld waarin de keuzemgelijkheden van vrije tijd steeds grter wrden. (Meijs e.a., 2011, p. 18). De traditinele vrijwilliger, die zich vr lange perides inzet vr één en dezelfde rganisatie, wrdt dus steeds vaker vervangen dr de nieuwe vrijwilliger die zijn interesse en inzet na een aantal jaren verlegt naar een ander maatschappelijk del en rganisatie (Verwey-Jnker Instituut, 2004). De hedendaagse vrijwilliger kan daarmee getypeerd wrden als flexwerker, die gemtiveerd is dr eigenbaat, zelfgenegen, vrijheid en zelfntpliing. Een vrijwilliger die p zek is naar activiteiten die aansluiten p zijn f haar leefstijl en verwacht dat hij/zij iets terug krijgt vr zijn/haar inzet (Van Baren e. a., 2011). De vraag m belning en erkenning is tegenwrdig dan k veel meer aanwezig dan vrheen (Meijs e.a., 2009). Bvenstaande geldt k sterk vr jngeren die, zals te lezen was in zijn zij sterk p zek zijn naar zingeving en zelfntpliing. Dit verandert de manier waarp (jnge) vrijwilligers actief zijn. Vrijwilligersbeleid en vrijwilligersmanagement krijgt hierdr een ander karakter. Om tegemet te kmen aan de eisen van de nieuwe vrijwilligers met namelijk maatwerk gebden wrden, waarbij rekening gehuden wrdt met de wensen van de individuele vrijwilligers (Van Baren e.a., 2011) (zie 2.4.2). Tt dusver is gekeken naar brede maatschappelijke ntwikkelingen die van invled zijn p de bereidheid van het den van vrijwilligerswerk. De brede maatschappelijke ntwikkelingen beïnvleden echter k de levens en mtieven van jngeren vr het den van vrijwilligerswerk. In de vlgende paragraaf wrdt beschreven welke mtieven er ver het algemeen bestaan vr het den van vrijwilligerswerk en welke mtieven jngeren hebben m vrijwilligerswerk te den. 42

43 2.3. Waarm jngeren vrijwilligerswerk den Uit het nderzek van nder meer De Witt (2005) en Vercauteren (2013) blijkt dat de principiële bereidheid van jngeren tt het den van vrijwilligerswerk wel aanwezig is, alleen met deze wel wrden aangesprken. Verschillende typen jngeren hebben (een mix van) verschillende beweegredenen m ver te gaan tt het den van vrijwilligerswerk. Vr rganisaties is het belangrijk m inzicht te hebben in deze mtieven, zdat zij hun werving en vrijwilligersmanagement hierp kunnen aanpassen. In deze paragraaf wrden deze verschillende mtieven uiteengezet ( 2.3.1). Daarnaast wrden belemmeringen genemd die jngeren ervaren vr het den van vrijwilligerswerk bij natuur- en milieurganisaties ( 2.3.2) Verschillende mtieven Uit nderzek blijkt dat mensen in het algemeen verschillende redenen hebben m vrijwilligerswerk te den. Deze bestaan vlgens Scius (2015) uit: Sciaal cntact, ntmeting en ntspanning; Plezier maken; Zinvl zijn f nuttig zijn, iets den vr anderen en de samenleving; Nieuwe dingen leren en ervaring pden; Sciale erkenning, m gewaardeerd te wrden dr anderen, een plaats hebben in de grep; Trts zijn p jezelf en dingen den waar je ged in bent. Bvengenemde mtieven wrden beïnvled dr verschillende factren. Z den hger pgeleiden meer dan lager pgeleiden vrijwilligerswerk m hun nrmen en waarden uit te dragen, terwijl lager pgeleiden vaker vrijwilligerswerk den, mdat het hen een veilige mgeving biedt (Mvisie, 2011). De mtivatie m te participeren in sciaal-culturele praktijken, zals het den van vrijwilligerswerk, lpt van zelfgericht, waarbij mensen vral zichzelf willen verrijken, tt meer maatschappijgericht, waarbij mensen vral iets willen betekenen vr de samenleving (Scius, 2015). Deze indeling is k van tepassing p jngeren (Yung Inspiratin, 2013). Scius (2015) nderscheidt vier prttypes, die p de as van zelfgericht naar samenlevingsgericht geplaatst wrden, te weten: de passanten, de binnenbleiers, de buitenbleiers en de sciaal-veranderaars (zie figuur 2.4). Figuur 2.4. Vier figuren van betekenisverlening m.b.t. sciaal-culturele praktijken Brn: Scius (2015) 43

44 Hiernder wrdt elke type krt behandeld. Passanten Deze grep mensen zijn slechts incidenteel betrkken bij sciaal-culturele praktijken. Zij wrden vral gedreven dr nuttigheids- en nieuwsgierigheidsverwegingen: m eens iets anders te den. Het sciale cmpnent is belangrijk, maar dan wel met mensen die ze al kennen. Men meldt zich dan k aan als vrijwilliger mdat een vriend f vriendin reeds actief is als vrijwilliger. Bij jngvlwassenen en studenten (18-25 jaar) draait het veelal m het pden van relevante ervaring vr hun prtfli. Binnenbleiers Binnenbleiers streven naar persnlijke ntwikkeling en ntpliing van hun interne kwaliteiten en vaardigheden. Wat deze kwaliteiten en vaardigheden zijn is per individu weer heel verschillend. Buitenbleiers Mensen uit deze grep willen graag samen zijn en zich inzetten vr een grep. Ze den vrijwilligerswerk vr het ntmeten van andere en nieuwe mensen. Vr hen is aanzien en het krijgen van waardering belangrijk. Deze grep wrdt vral gevrmd dr 55-plussers en jngeren (12-18 jaar). Weliswaar is ntmeting k vr jngvlwassenen (18-25) belangrijk, maar dit is zelden de primaire drijfveer m met vrijwilligerswerk te beginnen, mdat ze vaak al een gevarieerd sciaal leven hebben en daarmee niet snel vrijwilligerswerk zullen gaan den m nieuwe mensen te ntmeten. Sciaal-veranderaars Deze mensen streven maatschappelijke veranderingen na. Hun participatie in sciaal-culturele praktijken neemt een belangrijke plek in binnen hun leven. Zij willen zich graag nuttig maken en inzetten vr de samenleving. Jngeren zijn ged vertegenwrdigd in deze categrie, met name bij rganisaties als Oxfam, Natuurpunt en welzijnsrganisaties. De bvenstaande drijfveren vr het den van vrijwilligerswerk kunnen verigens naar verlp van tijd veranderen. Z kunnen passanten, nadat zij enige ervaring hebben pgedaan als vrijwilliger, drstrmen naar buitenbleiers (Scius, 2015). In de literatuur wrden meer veel vrkmende mtieven genemd vr het den van vrijwilligerswerk. Clary e.a. (1998) nderscheiden zes functinele vrijwilligersmtieven. Bij een ieder van deze mtieven staat de (belangrijkste) functie centraal die het vrijwilligerswerk vr de vrijwilliger heeft. Nrmatieve mtieven Vrijwilligerswerk is een manier waarp mensen de vr hen belangrijke nrmen en waarden kunnen uitdragen, zals het zrgen vr hun naasten. Leermtieven Vrijwilligerswerk biedt kansen bestaande kennis en vaardigheden p te den, te vergrten en in de praktijk te te passen. Sciale mtieven Vrijwilligerswerk kan een sciale functie vr mensen hebben. Het kan bestaande relaties verdiepen f versterken en biedt kansen m nieuwe cntacten aan te gaan. Carrièregerichte mtieven Vrijwilligerswerk biedt kansen m ervaringen p te den die de (tekmstige) carrière kunnen bevrderen. Beschermingsmtieven Vrijwilligerswerk kan dienen als een veilige mgeving m negatieve ervaringen f gevelens te ntlpen f te verminderen. 44

45 Kwaliteitsmtieven Vrijwilligerswerk biedt kansen nieuwe leerervaringen p te den en bestaande kennis en vaardigheden te vergrten en in de praktijk te te passen. Jngeren hebben veelal andere mtieven m vrijwilligerswerk te den dan vlwassenen. Vaak zijn de mtieven van vlwassenen meer altruïstisch van aard dan mtieven van jngeren (De Witt, 2005). Als jngeren ver gaan tt het verrichten van vrijwilligerswerk dan den ze dat m er iets vr zichzelf uit te halen (Vercauteren, 2013). Uit nderzek van nder meer De Witt werd duidelijk dat jngeren sterk gericht zijn p het pden van nieuwe waardevlle ervaringen. Bijvrbeeld vanwege zelfntpliing, het verbreden van hun hrizn f m iets p hun CV te kunnen zetten hetgeen vereenkmst met leermtieven uit het mdel van Clary e.a. (1998). Vlgens Van der Pleg & Ferweda (2000) wrdt het pden van ervaringen en cmpetenties in de huidige prestatiemaatschappij steeds belangrijker. Zij schetsen in hun nderzek (2000) de psitie van jngeren in de tekmstige samenleving als vlgt: Centraal staat dat we in een prestatiemaatschappij leven. Wie hgerp wil kmen en mee wil tellen met prestaties leveren. Vr jngeren zullen diplma s als bewijzen daarvan steeds belangrijker wrden. (Pleg en & Ferwerda, 2000 als aangehaald in Wal e.a., 2008, p. 36). In tijden van relatief hge jeugdwerklsheid wrdt vrijwillige inzet niet alleen gezien als nuttige tijdsbesteding, maar k steeds meer m kennis en cmpetenties te verwerven, mdat het ged p je CV staat en m aan een netwerk te buwen (Mvisie, 2011). Dit geldt verigens met name vr jngeren van 16 jaar en uder. Jngeren tussen 12 en 18 jaar hebben ver het algemeen ng geen ged beeld he hun leven er in de tekmst uit kmt te zien en f vrijwilligerswerk bijdraagt aan de kans van het vinden van een gede baan (Yung Inspiratin, 2013). Vr jngeren blijkt gezelligheid en leuk werk de meest genemde mtivatie vr het den van vrijwilligerswerk in de natuur- en milieusectr. Waarbij jngeren plezier ervaren in de te verrichten vrijwilligersactiviteiten en waarbij er psitieve sciale interactie is binnen de rganisatie (De Witt, 2005). Jngeren den daarnaast het liefst vrijwilligerswerk in hun directe leefmgeving, samen met vrienden (Yung Inspiratin, 2013). Overigens blijkt uit het nderzek van Yung Inspiratin (2013) dat veel jngeren die vrijwilligerswerk den vaak uders hebben die k actief zijn, f geweest zijn als vrijwilliger. Het lijkt het er dus p dat vr jngeren met name de sciale mtieven, uit het mdel van Glary e.a. (1998), bepalend zijn vr het den van vrijwilligerswerk Belemmeringen vr jngeren m vrijwilligerswerk te den In de literatuur wrden verschillende rzaken genemd waarm relatief weinig jngeren actief zijn in de vrijwilligerssectr. Gaskin (1998) nemt er vijf: Jngeren weten niet ged wat vrijwilligerswerk hen te bieden heeft f zijn niet bekend met vrijwilligerswerk. Jngeren denken dat het te veel tijd kst. Jngeren zien vrijwilligerswerk als saai. Jngeren denken/vinden dat vrijwilligerswerk slecht gerganiseerd is. Jngeren zien vrijwilligerswerk als iets vr mensen van middelbare leeftijd. In de vlgende secties wrden deze rzaken nader tegelicht. 45

46 Veel jngeren zijn nbekend met vrijwilligerswerk (Gaskin,1998). Z weten ze niet wat vr srten vrijwilligerswerk er bestaan en wat verschillende vrijwilligersactiviteiten inhuden (Yung Inspiratin, 2013). Dit kmt mede vrt uit het feit dat jngeren zelf weinig ervaring hebben met het den van vrijwilligerswerk. Als ze dit wel hebben is het niet een nderwerp waar nderling ver gesprken wrdt (Yung Inspiratin, 2013). Hierbij met verigens gezegd wrden dat veel jngeren zich niet bewust zijn dat ze sms vrijwilligerswerk den. Z waren er in het nderzek van Yung Inspiratin (2013) veel jngeren wel degelijk actief als vrijwilliger, dr bijvrbeeld te helpen bij hun sprtvereniging, maar veel jngeren zagen dit niet als vrijwilligerswerk, maar eerder iets wat heel gewn is m te den. Jngeren zijn druk. Tijdgebrek is nder jngeren dan k de meest genemde reden m geen vrijwilligerswerk te den (Verbm, 2004; Yung Inspiratin, 2013). En het past niet in hun dagelijkse leven: Het drukke brein van de pubers draait al veruren. Laat staan dat er tijd en ruimte is vr het den van vrijwilligerswerk. (Yung Inspiratin, 2013, p. 7). De factr tijd blijkt sterk bepalend te zijn vr het actief zijn in het vrijwilligerswerk en het aantal uren dat mensen daarin investeren (SCP, 2013). Het SCP geeft in haar rapprt Met het g p de tijd: Een blik p de tijdsbesteding van Nederlanders, het vlgende verzicht van de tijdsbesteding van jngeren: Een week heeft 168 uur. Hiervan brengen jngeren (10-19) z n 85 uur per week dr aan slapen, eten en persnlijke verzrging. Op schl brengen ze 23 uur per week dr en 13 uur aan huishudelijk werk. Dan blijft er ng z n 47 uur per week ver m aan vrije tijd te besteden. Hiermee hebben jngeren ngeveer evenveel vrije tijd als de gemiddelde Nederlander van 12 jaar en uder. In deze vrije tijd meten jngeren echter k ng hun huiswerk maken, wat tussen de 5 en 15 uur per week in beslag neemt. Bvendien zijn jngeren van nu veel tijd kwijt aan mediagebruik: wat de laatste jaren gestegen is naar gemiddeld 21,5 uur per week (zie 2.1.1). Daarentegen besteden jngeren minder tijd aan (directe) sciale cntacten dan vrheen: nu z n 6,3 uur per week. Aan sprt besteden jngeren gemiddeld 4 uur per week een aantal dat verigens daalt naarmate de jngeren uder wrden. Uiteindelijk huden jngeren gemiddeld z n 15,2 uur ver vr andere activiteiten. Gezien hun drukke agenda zijn jngeren heel kritisch ver de invulling van hun vrije tijd (SCP, 2013). Daarbij kmt dat als jngeren vrije tijd hebben, ze liever werk den vr geld, dan nbetaald vrijwilligerswerk (Gaskin, 1998; Yung Inspiratin, 2013). Overigens verdwijnt de terughudendheid tegenver het den van vrijwilligerswerk naarmate jngeren uder wrden. Ze weten dan beter in te schatten heveel tijd ze hiervr beschikbaar hebben en welk srt vrijwilligerswerk bij hen past (Yung Inspiratin, 2013). Flexibilisering en structuur Om te kunnen cncurreren met de kstbare vrije tijd van jngeren, mag vrijwilligerswerk niet teveel tijd ksten en verplichtingen f hge druk met zich meebrengen. Jngeren willen niet het gevel hebben dat ze ergens aan vast zitten (De Witt, 2005). Als het aan jngeren ligt den ze vrijwilligerswerk p een vast mment (WING, 2006), niet meer dan 1 uur per week, het liefst in de avnd f het eind van de middag en niet in het weekend (Yung Inspiratin, 2013). Bij het inplannen van vrijwilligerswerk is het belangrijk m jngeren mee te laten denken maar het initiatief niet vlledig bij de jngeren neer te leggen. De rganisatie zal zelf een aantal mmenten vr meten stellen, m vervlgens in vereenstemming met de jngeren te kmen tt een planning (WING, 2006). Het is belangrijk m in het achterhfd te huden dat vrijwilligerswerk vr jngeren niet p de eerste plaats kmt. Z stelt Yung Inspiratin (2013, p. 13) dat een belangrijke sprtwedstrijd f een schltets met, natuurlijk in verleg met de rganisatie, vr het vrijwilligerswerk gaan. 46

47 Naast het feit dat veel jngeren niet bekend zijn met vrijwilligersrganisaties en te weinig tijd hebben, kampen vrijwilligersrganisaties en natuur en milieu en daarmee nm s met een negatief imag nder jngeren. Om te beginnen assciëren jngeren vrijwilligerswerk met stffig, saai en suf (Yung inspiratin, 2013). Vlgens De Witt (2005) assciëren jngeren vrijwilligerswerk daarnaast met taken als, geraniums water geven bij uderen f gehandicapten (De Witt, 205, p. 33) en met het helpen van mensen en dieren. Ze zien maar weinig waarde vr zichzelf (Yung Inspiratin, 2013, p. 7). Verder assciëren vrijwel alle jngeren uit het nderzek van Yung Inspiratin (2013) vrijwilligerswerk met iets dat met. Het verplichte karakter van vrijwilligerswerk staat jngeren dan k tegen (Yung Inspiratin, 2013). Wel blijkt uit nderzek van Yung Inspiratin dat jngeren aangeven respect te hebben vr vrijwilligers. Een negatief imag kenmerkt k het beeld dat jngeren hebben van natuur en milieu: jngeren vinden natuur en milieu niet cl (Mtivactin & Yungwrks, 2010; De Witt, 2005). Z bleek uit het nderzek van De Witt dat jngeren natuur en milieu assciëren met geitenwllenskkentypes en aan iets dat niet hip is. Natuur en milieu wrdt dr veel jngeren gezien als iets vr alt s ; vr mensen met weinig vrienden en die niets beters te den hebben; ubllig en vr dzige types (De Witt, 2005). Het verheersende negatieve beeld wrdt mede verrzaakt drdat de vrijwilligersrganisaties in de natuur- en milieusectr z sterk vergrijst zijn (De Witt, 2005). Omdat er bij veel natuur- en milieurganisaties maar weinig jngeren actief zijn, wrden de rganisaties getypeerd als stffig (Verwey- Jnker Instituut, 2004). De Witt (p. 41) cncludeert: Deze twee trends lijken dus vrij direct met elkaar samen te hangen en elkaar wederzijds te beïnvleden: de vergrijzing in rganisaties is niet alleen een gevlg van een afnemende betrkkenheid nder jngeren, maar k een rzaak. Met hun grijze imag zijn deze rganisaties ver het algemeen niet erg aantrekkelijk vr jngeren, wat negatieve assciaties met natuurbehud en milieuverantwrdelijkheid plevert. Vergrijzing leidt dan niet alleen tt meer vergrijzing, maar k tt vervreemding. Het negatieve imag van natuur, milieu en vrijwilligerswerk nder jngeren geldt verigens niet vr alle typen jngeren. Z bleek uit paragraaf dat enthusiaste verkenners en eigenzinnige idealisten uit het Yung-mentality mdel van Mtivactin & Yungwrks (2010) een veel psitiever beeld hebben ver natuur en milieu en van mensen die zich hiermee bezig huden. Een mgelijke verklaring kan liggen in het feit dat maatschappelijk betrkken jngeren vaker wat uder en hger pgeleid zijn (Yung Inspiratin, 2013), hetgeen eveneens geldt vr bijvrbeeld de eigenzinnige idealisten. Naast externe factren met k kritisch gekeken wrden naar de rl van de nm s zélf. In het nderzek van De Witt gaven veel infrmanten aan dat de vergrijzing van de rganisaties k gedeeltelijk het gevlg is van het dr nm s geverde beleid dr. De Witt cncludeert p basis van haar gegevens: Veel vergrijzende rganisaties tnen zich inflexibel in hun beleidsvering en sluiten niet aan bij de belevingswereld van jngeren. Ze gaan niet mee met mderne ntwikkelingen en kmen jngeren niet tegemet in hun wensen en verwachtingen. Derhalve zijn deze rganisaties niet aantrekkelijk vr jngeren. (De Witt, 2005, p. 34). Vlgens De Witt, kmt dit mede drdat de vrijwilligers, van bijvrbeeld het IVN, geen feeling met de jeugd hebben. Ze ziet echter wel een verandering gaande, waarin vrijwilligersrganisaties kritischer naar hun eigen handelen kijken en steeds meer inzien dat ze aan meten sluiten bij de beheften van de jngeren. Dit vergt echter kennis van de specifieke jnge delgrep. In de praktijk blijkt dit vr veel rganisaties een lastige pgave. Organisaties meten vaak een generatieklf verbruggen m 47

48 jngeren te kunnen bereiken, maar leefstijl, nrmen, waarden en idealen tussen de (udere) vrijwilligers en jngeren verschillen enrm van elkaar. Oudere generaties hebben een heel ander beeld bij vrijwilligerswerk dan jngeren (Mvisie, 2011). Veranderingen zullen zich dan k niet snel vltreken. Een generatieklf verbruggen vergt nu eenmaal veel tijd. Vlgens Gast e.a. (2009) besteden veel rganisaties bij binnenkmst van nieuwe vrijwilligers aandacht aan de mtieven en wensen van nieuwe vrijwilligers m hierp in te kunnen spelen. Er wrdt echter vaak (nterecht) vanuit gegaan dat deze mtieven dr de tijd heen gelijk blijven, terwijl deze na verlp van tijd wel degelijk kunnen veranderen. Z geven Gast e.a. (2009) het vrbeeld van schlieren die vr hun maatschappelijke stage vrijwilligerswerk den en daarvr studiepunten krijgen. Aanvankelijk zijn de studiepunten de enige mtivatie m het vrijwilligerswerk te den, maar wanneer ze psitieve ervaringen pden, dr bijvrbeeld psitieve reacties en waardering van andere vrijwilligers, kunnen leerlingen meer intrinsiek gemtiveerd raken (zie 2.1.1), waardr ze mgelijk weer eens terug kmen m (incidenteel) een andere klus uit te veren. Niet alle rganisaties hebben de bendigde menskracht m aan de slag te gaan met jngerenwerving. De druk p ged management wrdt steeds grter. Van rganisaties wrdt verwacht dat alles ged wrdt vrbereidt en dat het vrijwilligers aantrekkelijk gemaakt wrdt m vrijwilligerswerk te den (Meijs e.a., 2011). De vrijwilligerssectr in Nederland is internatinaal gezien zeer prfessineel (Bekkers, 2004), wat zware lasten met zich mee brengt. Vrijwilligersrganisaties meten namelijk aan hge kwaliteitseisen vlden van zwel de verheid als van de leden zelf. Dit vertaalt zich vaak naar wettelijke richtlijnen waar vrijwilligersrganisaties zich aan meten huden, wat een hp extra administratie met zich mee brengt. Deze regulering heeft er dan k vr gezrgd dat het takenpakket van vrijwilligersrganisaties flink is uitgebreid. Vlgens Bekkers (2004) is het echter nterecht m de schuld vlledig neer te leggen bij regulering van de verheid. Hij stelt dat het de burgers zelf zijn die willen dat de kwaliteit van de dienstverlening in de vrijwilligerssectr steeds verder verhgd wrdt. Onderstaand citaat illustreert dit: We accepteren niet meer dat nbegeleide en nervaren vrijwilligers verantwrdelijk zijn vr nze kinderen als ze naar de vetbalclub gaan. (Bekkers, 2004, p. 6). Wegens bvenstaande wrdt de druk p de bestaande vrijwilligers grter en ervaren rganisaties eerder een tekrt aan vrijwilligers. 48

49 2.4. Strategieën m jngeren te werven als vrijwilliger bij natuur- en milieurganisaties Tt dusver is aandacht besteed aan de betrkkenheid en interesse van verschillende typen jngeren bij natuur en milieu, de mate waarin zij participeren in vrijwilligerswerk, wat hen hierin mtiveert en belemmert en he de adlescentiefase hierp van invled is. In dit hfdstuk wrden strategieën uiteengezet m jngeren meer te betrekken bij vrijwilligersrganisaties Kritisch kijken en vragen stellen Om meer jngeren te betrekken bij nm s is het ndig dat die rganisaties kritisch kijken naar hun vrijwilligersmanagement. Mede dr de pkmst van de nieuwe vrijwilliger, zijn rganisaties gendzaakt hun vrijwilligersmanagement steeds verder te prfessinaliseren (Verheugd, 2004). Hiervr bestaat echter geen ne size fits all aanpak. Het aanpassen van het vrijwilligersmanagement, wrdt dr veel verenigingen en rganisaties drgaans echter als lastig ervaren (Van Baren et al., 2011). Dit kmt nder meer drdat: deze rganisaties niet heel snel kunnen f willen veranderen, mdat ze rekening dienen te huden met hun huidige vrijwilligersbestand (leden) (Van Baren et al., 2011). Z met het bestaande vrijwilligersbestand bijvrbeeld wel de wil hebben, ver de juiste kwaliteiten beschikken en/f tijd hebben m vrijwilligersactiviteiten vr jngeren p te zetten en te begeleiden. Gezien de hge eisen en vrwaarden die jngeren stellen aan vrijwilligerswerk is het werven van jngeren een pittige uitdaging. Maar, z stelt Yung Inspiratin: Als je jngeren eenmaal in je rganisatie hebt, gaan ze k vl vr hun del. Het past bij de huidige generatie m ergens vr 100 prcent vr te gaan f het helemaal niet te den. Iets afraffelen is nt dne. (Yung Inspiratin, 2013, p. 12). Vr rganisaties is het belangrijk m zich te realiseren dat jngeren andere wensen hebben dan vlwassenen (zie vr verschillende mtieven). Dit is dan k een vrwaarde m jngeren te kunnen betrekken: Om deze generatie p deltreffende wijze aan te kunnen spreken zullen rganisaties begrip van dit andere wereldbeeld meten hebben en bereid meten zijn hun eigen (idelgische) structuur nder de lep te nemen. (De Witt, 2005, p.10). Het is dus belangrijk dat rganisaties eerst ged nagaan wat hun specifieke kenmerken zijn m vervlgens het vrijwilligersmanagement daarp af te stemmen (Meijs e.a., 2011). Vaak zijn het de bestaande leden die nieuwe leden f vrijwilligers werven vr de rganisatie. Meestal wrden hierbij mensen bereikt uit het eigen netwerk, dat vaak bestaat uit persnen uit dezelfde leeftijdsklasse (Vercauteren, 2013). Als het huidige vrijwilligersbestand dus vergrijst is, dan is de kans grt dat de nieuwe aanwas dit eveneens is. Vlgens Vercauteren zullen rganisaties, als ze willen verjngen, daarm p zek meten gaan naar nieuwe delgrepen. Om dit te bewerkstelligen kan de delgrepenbenadering ter inspiratie dienen. Verschillende grepen wrden immers niet bereikt via eenzelfde wervingsmethde (Verheugd, 2004). In de delgrepenbenadering staat centraal, als je ged p de hgte bent van de kenmerken en beheften van de delgrep, dan kun je binnen de brede delgrep vrij nauwkeurig subdelgrepen afbakenen (Gast e.a., 2009, p. 77). Dr hiervan uit te gaan, kan de wervingsstrategie efficienter en effectiever gemaakt wrden. He specifieker de mschrijving van de delgrep, des te gerichter de wervingsstrategie en daarmee de kans van slagen grter. 49

50 Vercauteren nemt een aantal vragen die rganisaties zichzelf in de eerste plaats zuden meten stellen als zij specifiek jngeren willen werven 6 : Waarm is het vr de rganisatie belangrijk m jnge vrijwilligers te betrekken bij de rganisatie? He kan het werven van jngeren bijdragen aan het realiseren van de delstellingen en missie van de rganisatie? Vr welke taken wil de rganisatie jngeren inschakelen? Heeft de rganisatie vldende mankracht m de jngeren te begeleiden en ndersteunen? Om jngeren te werven met nderscheid gemaakt wrden naar verschillende typen jngeren. Daarm kan, bij het ntwikkelen van wervingscampagnes en het ntwikkelen van vrijwilligersactiviteiten, gekeken wrden naar de achterliggende waardepatrnen van jngeren en naar de mate waarin ze geïnteresseerd zijn in natuur, zals gedaan is in het nderzek van Mtivactin & Yungwrks (2010) (zie vr de Yung Mentality & Duurzaamheid prfielen). Om natuur- en milieurganisaties handvatten aan te reiken hebben Mtivactin & Yungwrks een stappenplan ntwikkeld m verschillende typen jngeren beter te bereiken. De rganisatie kijkt hierbij kritisch naar zichzelf en vraagt zich af wat haar identiteit is, waar ze naar te wil en de activiteiten die ze aanbiedt hierp afstemt. Het stappenplan is als vlgt pgebuwd: Stap 1 Terreinverkenning Bij de eerste stap denkt de rganisatie na ver haar imag: Wat wil ze uitstralen en naar welke delgrep (naar welk type jngere uit het Yung-mentality-prfiel)? Stap 2 Kersbepaling Bij stap twee zekt de rganisatie een antwrd p de vraag: Op wie wil zij zich (meer gaan) richten en waarm? Welke nieuwe delgrep gaat ze aanspreken en he gaat ze die bereiken? Het is belangrijk dat de activiteiten binnen de rganisatie meer gespecificeerd wrden en (meer) gericht wrden p bepaalde delgrepen. Hierbij is het beter m twee specifieke delgrepen te willen bereiken, dan alle zes grepen uit het Yung-mentality mdel. Stap 3 Kerswijziging In de derde stap analyseert de rganisatie welke activiteiten aangepast meten wrden m de delgrep te bereiken: meten smmige activiteiten wrden stpgezet f andere juist wrden pgepakt? Stap 4 Terreinwinst Als laatste stap evalueert de rganisatie wat de effecten zijn van de uitgeverde aanpassingen. Is de activiteit succesvl f meten activiteiten tch ng wrden aangepast? Dit is een drgaand prces. Organisaties meten blijven evalueren f hun activiteiten ng wel aansluiten bij de delgrep die ze willen bereiken en waar ndig aanpassen. Zwel de stappen van Vercauteren (2013) als die van Mtivactin & Yungwrks (2010) kunnen nm s handvatten bieden m kritisch naar hun eigen rganisatie te kijken, m te achterhalen wat hun sterkte- en zwaktepunten zijn en wat er ndig is m jngeren beter te kunnen bereiken. Organisaties zullen meten investeren m jngeren te bereiken en aan zich te binden, waarbij zij zich ervan bewust meten zijn dat verandering een zaak van lange adem is (Yung Inspiratin, 2013). 6 Deze vragen kunnen k gesteld wrden als vrijwilligersrganisaties andere delgrepen willen werven. 50

51 Als jngeren in Nederland vrijwilligerswerk den, zijn ze bijna altijd al lid van een rganisatie f hebben ze deelgenmen aan activiteiten: ze zijn dus al bekend en betrkken bij de rganisatie, bijvrbeeld dr geparticipeerd te hebben in natuuractiviteiten, vrdat ze besluiten m vrijwilligerswerk te gaan den (WING, 2006). Of het nu gaat m natuureducatie, natuurmnitring f natuurbeheer, bij de ntwikkeling van natuuractiviteiten en de begeleiding hierin meten rganisaties rekening huden met de beheften en met de leef- en belevingswereld van jngeren. Hierbij gaat het cnstant m het vinden van een balans tussen enerzijds sturing en het bieden van kaders en anderzijds het geven van vrijheid en verantwrdelijkheid. Dit dient afgestemd te wrden met de specifieke kenmerken van jngeren, zals de interesses, leeftijd en het pleidingsniveau. Er bestaat echter niet één recept vr het ntwikkelen van succesvlle natuuractiviteiten, mdat natuurrganisaties veel van elkaar verschillen. Geen natuureducatie, maar den Vlgens De Witt laat het hedendaagse individualisme weinig ruimte vr mrele lessen f het nadrukkelijk aansturen p gedragsverandering. (De Witt, 2005, p. 92). Gedragsveranderingen ten aanzien van de natuur zuden vrt meten kmen vanuit intrinsieke mtivatie en niet wrden pgelegd f vrgeschreven. Jngeren leren liever iets ver plssingen van milieuprblematiek, dan dat ze hierver mreel de les gelezen wrden (Margadant, 1994). Z zijn jngeren p het gebied van duurzaamheid bijvrbeeld eerder gericht p (technlgische) plssingen dan p prblemen rnd duurzaamheid. Ze willen weten wat zij zelf kunnen bijdragen (Mtivactin en Yungwrks, 2010). Bij natuuractiviteiten zu het meten gaan m het den. Z kwam uit het nderzek van Van Margadant (1994) naar vren dat jngeren willen leren in een rustig temp en een vrkeur hebben vr praktijkgerichte didactiek. Jngeren uit het nderzek van WING (2006) gaven aan dat educatie ndergeschikt met zijn aan het den. Dus niet leren uit een bekje, maar leren p basis van eigen interesses en verantwrdelijkheid. Vs (2004) denkt in eenzelfde richting: Er gaat niets bven de dingen zelf ervaren. Je kan de kinderen ng zveel bekjes laten lezen, het gaat pas leven als ze het kunnen aanraken, ruiken, zien bewegen. (Vs, 2004, p. 21). WING (2006) cncludeert tevens dat rganisaties meten prberen m hun eigen ideeën vr activiteiten ls te laten en meer aan de jngeren durven ver te laten, want alleen dan kun je inspelen p de beheften van de grep jngeren die je p dat mment vr je hebt staan. (WING, 2006, p. 42). Daarnaast is het belangrijk m de tijd te nemen m samen met de jngeren te evalueren he de activiteit verliep. Wat ging ged? Wat kan een vlgende keer anders? (Mvisie, 2009b). Creëren van een belevenis Vlgens Mvisie (2009a) en WING (2006) zu het creëren van een belevenis bij het rganiseren van activiteiten essentieel zijn m jngeren te bereiken. Dit idee sluit aan bij de idee dat de hedendaagse ecnmie getypeerd kan wrden als een belevenisecnmie (zie 2.2.5): Het gaat m het geheel, m de ervaring die de jngere meemaakt. (Mvisie, 2009a, p. 4). Om dat te bereiken meten vrijwilligersrganisaties vlgens Mvisie (2009a) aan de slag met belevenismarketing. Het gaat hierbij niet m de activiteit alleen, maar veel meer m de ttale beleving, zals de sfeer, de mensen die jngeren tegenkmen en de status die het verrichten van de activiteit jngeren geeft. Bij het creëren van een waardevlle ervaring gaat het m kleine handelingen zals vraf cntact leggen met jngeren, weten wie zij zijn en wat zij interessant vinden en hen een gevel van waardering geven (Mvisie, 2009a). Mvisie (2009a, p. 7) geeft een aantal tips vr vrijwilligersrganisaties m een belevenis te creëren: Spreek zveel mgelijk zintuigen aan. 51

52 Hud ruimte vr eigen inbreng van de jngeren. Vrkm negatieve indrukken. Denk ged na ver mgelijke punten van teleurstellingen. Prbeer die weg te nemen f m te buigen naar psitieve ervaringen. Zet iets tastbaars in: dr bijvrbeeld een ft te maken waardr de herinnering bij de jngeren blijven hangen. Mvisie (2009a, pp. 6-8) nemt daarnaast vijf stappen m een belevenis te creëren. De eerste drie stappen lijken p de delgrepenbenadering en het stappenplan van Mtivactin & Yungwrks uit paragraaf Stap 1: Del Bepalen Allereerst met bepaald wrden wat de inzet van jnge vrijwilligers de rganisatie p met leveren. Als dit duidelijk is wrdt bepaald welke ervaring het de jngeren met pleveren. Dit kan variëren van bijvrbeeld plezier, het ntdekken van talenten, het ntmeten van anderen tt het kennis maken met de sectr. Stap 2: Delgrep en beheften Bij de tweede stap met z specifiek mgelijk bepaald wrden welke delgrep de rganisatie wil benaderen en welke beheften zij hebben. Wat is hun leeftijd, hun interesses, pleidingsniveau en belevingswereld? Stap 3. Activiteit(en) bepalen Als derde stap wrdt z cncreet mgelijk bepaald welke activiteiten de jngeren gaan den. Stap 4. Van activiteit naar verhaal Als duidelijk is welke activiteiten wrden aangebden, wrdt er een verhaal geschreven. Hierin wrdt heel precies beschreven wat de jngeren den en meemaken vanaf het mment dat ze binnenkmen ttdat ze weer weggaan. Er wrdt beschreven wie ze tegenkmen binnen de rganisatie, f ze te eten en te drinken krijgen, wat ze precies gaan den, welke invled zij zelf hebben. Het is hierbij belangrijk dat k de minder leuke nderdelen van de activiteiten genemd wrden, maar in het verhaal een psitieve cnntatie krijgen, pdat eventuele negatieve indrukken wrden mgevrmd naar psitieve. Stap 5. Cncretisering van de activiteit: vr, tijdens, na Tt slt wrdt bepaald wat gedaan met wrden m de activiteit(en) te realiseren. Er wrdt bepaald wat de randvrwaarden zijn (het kader), wat haalbaar is en wat niet en wat de achtereenvlgende actiepunten zijn. Uiteindelijk resulteert dit in een actieplan. Het is belangrijk dat Kader 2.1. Vrbeeld van een natuuractiviteit met belevenis Mvisie (2009a) nemt stichting IKL (Instandhuding Kleine landschapselementen Limburg) als een ged vrbeeld van een rganisatie die hun jeugdnatuurwerkdagen tt een belevenis heeft weten te maken. Hierbij ligt de nadruk meer p het enthusiasmeren van de jngeren dan p het uitveren van de klussen. Het verhaal dat zij de jngeren meegeven: het beleven van een avntuur en van daaruit klussen uitveren. (Mvisie, 2009a, p. 8). Alle natuuractiviteiten vr jngeren zijn rndm dit verhaal pgezet. Bij de invulling van de activiteiten is ingespeeld p de belevingswereld van jngeren. Z maken de jngeren met hun mbieltjes filmpjes van de activiteiten en plaatsen ze deze p scial media. Waarmee tegelijkertijd k gewerkt wrdt aan het creëren van een grepsgevel. Een ander kenmerk is dat jngeren zelf veel vrijheid hebben in het kiezen van de activiteiten die ze willen ndernemen. De klussen zijn dan k krt waardr jngeren snel kunnen afwisselen tussen verschillende klussen. na aflp van de activiteit aandacht besteed wrdt aan het vervlg van de activiteit(en), zals het sturen van een ft f persbericht naar de jngeren via scial media. Dit met van te v- 52

53 ren al wrden meegenmen in de planning. In de literatuur wrden een aantal praktische tips gegeven m succesvlle natuuractiviteiten aan te bieden. Dr bijvrbeeld een GPS-spel in de natuur te rganiseren, waarbij jngeren in teamverband met elkaar de strijd aangaan, wrdt aangeslten bij de belevingswereld van veel jngeren en kunnen smmige jngeren de natuur wrden ingetrkken (Mtivactin & Yungwrks, 2010). Daarnaast wrden veel jngeren gemtiveerd dr een cmpetitie-element (Nelis & Van Sark, 2014) f een spelelement (WING, 2006) te te vegen. Dit daagt vral jngens uit m zich ergens in te verdiepen. Om er zeker van te zijn dat de activiteit van het juiste niveau is en aansluit bij de interesses van de begde delgrep is het aan te raden m het materiaal uit te testen bij de delgrep (Mtivactin & Yungwrks, 2010). Verder adviseert Vercauteren (2013) dat rganisaties jngeren vldende ruimte meten bieden m hun ideeën te uiten, die te realiseren en mee te experimenteren. Dat het sms mis gaat hrt erbij Cmmunicatie en werving Dat jngeren maar weinig vertegenwrdigd zijn in de vrijwilligerssectr wil niet per definitie zeggen dat zij geen interesse hebben vr vrijwilligerswerk. Vlgens Verheugd (2004) wrden jngeren k simpelweg niet, f in mindere mate bereikt. Een gede reden m dus te bezien he jngeren wél bereikt kunnen wrden en he wervingsstrategieën effectiever gemaakt kunnen wrden. Uit nderzek van Dekker e.a., (2008) blijkt dat verreweg de meerderheid (74%) van de vrijwilligers in Nederland via-via gewrven wrdt. Bijvrbeeld mdat familieleden f vrienden al betrkken zijn bij de rganisatie en hen vragen een keer mee te helpen met een vrijwilligersactiviteit. Daarnaast wrdt een grte grep vrijwilligers bereikt drdat ze persnlijk zijn benaderd (64%) dr de rganisatie. Een kleinere, maar ng steeds aardig grte grep (37%), wrdt via pr-middelen, zals flders psters en magazines gewrven. Verder meldt 28 prcent van de vrijwilligers zich zelf aan en wrdt 24 prcent van de vrijwilligers bereikt via vrijwilligerscentrales (zie tabel 2.5). He deze verhudingen precies binnen de natuur- en milieusectr liggen wrdt uit de literatuur niet duidelijk. Tabel 2.5: aandeel vrijwilligers dat bereikt is per medium in 2008 in % Medium Bereikt in % Via- via Persnlijke benadering Pr-middelen Znder medium Vrijwilligerscentrales Brn: Gast e.a. (2008) In het nderzek van Verheugd (2004) werd gevraagd welk medium vrijwilligers het meest geschikt vnden m nieuwe vrijwilligers te werven. Respndenten nder de dertig jaar nemden het internet het vaakst (zie figuur 2.6). Dit zegt echter niet zveel ver de specifieke delgrep van jngeren tussen de 12 en 18 jaar. Via-via benaderen Z strmen jeugdleden bij Scuting vanzelfsprekend dr als vrijwilliger. Uit nderzek van WING blijkt dat jeugd tt 12 jaar de meest kansrijke delgrep is te betrekken bij nm s. Uit het nderzek werd duidelijk dat kinderen in de basisschltijd het beste te interesseren zijn m lid te wrden van een vereniging en zich dus te binden. Jngeren wrden het beste via-via bereikt, dr psitieve verhalen van vrienden, vriendinnen en familie. Vrijwel alle jeugdleden uit het nderzek van WING hebben de rganisaties dan k leren 53

54 kennen via hun uders, grtuders f via hun vrienden. Daarm raad WING aan m nieuwe jnge vrijwilligers te werven nder jnge leden (bijvrbeeld uit de jeugdnatuurclubs). Figuur 2.6. Het meest geschikte medium m nieuwe vrijwilligers te werven naar leeftijd Brn: Verheugd (2004) Persnlijk benaderen Jngeren uit het nderzek van Gaskin (1998) gaven aan dat vrijwilligersgrepen hen het beste persnlijk kunnen benaderen. Dr bijvrbeeld activiteiten te rganiseren vr vriendjes en vriendinnetjes, pen dagen, p een braderie staan en reclame maken p schlen. Waarbij vrijwilligers de jngeren persnlijk benaderen en cntact met hen te maken. Vervlgens kunnen uit deelnemers aan deze activiteiten jngeren gewrven wrden, dr ze te vragen f ze samen met vrienden een (eenmalige) vrijwilligersklus willen den. Als jngeren hiermee instemmen kunnen rganisaties vragen f ze dit na een bepaalde peride willen vrzetten. Uit zichzelf kmen jngeren hier vlgens Yung Inspiratin (2013) niet snel mee aanzetten. Benaderen via psters, flders en andere pr-middelen Omdat jngeren nbekend zijn met de mgelijkheden tt het den van vrijwilligerswerk (zie Gaskin, 1998, 2.3.2) raden jngeren rganisaties aan m meer psters p te hangen en flyers neer te leggen p schlen en/f dat er advertenties geplaatst wrden p de website van de schl (Yung Inspiratin, 2013). Jngeren uit het nderzek van Gaskin (1998) achten de kans klein dat pr-middelen de aandacht van jngeren trekken: The printed wrd, in yuth magazines and cmics, psters and leaflets, is nt as likely t attract yung peples attentin. (Gaskin, 1998, p. 40). Het gebruikmaken van PR-middelen wrdt dr WING (2006) aangeraden ter ndersteuning van werving van jngeren, m bijvrbeeld de naamsbekendheid van de rganisatie te vergrten, maar is niet vldende m nieuwe leden te werven. Scial media Jngeren geven aan scial media wel te gebruiken m vrijwilligerswerk te zeken, nder meer via Twitter, Facebk en Ggle. Daarm cncludeert Yung Inspiratin (2013) dat jngeren het beste bereikt kunnen wrden via scial media. De Witt (2005) trk een andere cnclusie in haar nderzek. Hewel veel respndenten in haar nderzek aangeven dat vrijwilligersrganisaties cmmuniceren via media die jngeren aanspreken (zals scial media), cncludeert zij dat de uderwetse methde, van 54

55 jngeren direct aanspreken in hun eigen sciale mgeving, zals p hun schl f sprtclub minstens z effectief is als jngeren aanspreken via internet. Yung Inspiratin (2013) raadt vrijwilligersrganisaties aan m jngeren uit te ndigen m ambassadeur van de rganisatie te wrden, waarbij ze hun vrienden interesseren m k vrijwilligerswerk te gaan den. Het is verigens minder succesvl m jngeren te vragen m hun ervaringen te delen via scial media: vanwege het weinig hippe imag van vrijwilligerswerk (en natuur en milieu) praten jngeren er niet snel ver. Investeren in een gede relatie met de jngeren en aansluiten bij de belevingswereld van jngeren kan ervr zrgen dat jngeren zich wél gaan identificeren met de rganisatie en hun ervaringen wél gaan delen met vrienden, zwel nline als ffline (Yung Inspiratin, 2013). Ouders Tt slt is het vlgens WING (2006) belangrijk dat rganisaties zich bij het werven van jngeren k p uders te richten. Vral vreg-adlescenten zijn gericht p en afhankelijk van hun uders (zie Van Margadant, 1994, 2.1.4). Om de jngeren te bereiken is het daarm belangrijk (k) uders p de hgte te stellen van (vrijwilligers)activiteiten waarin hun kinderen kunnen participeren. Naast jnge vrijwilligers te werven uit reeds bestaande (jeugd)leden en deelnemers, wrdt in de literatuur geadviseerd m allianties aan te gaan met externe partijen. Z adviseren De Witt (2005) en Mvisie (2011) m allianties aan te gaan met schlen f sprtclubs. Natuur- en milieueducatie integreren met andere schlvakken is een kansrijke manier m jngeren te bereiken, waarbij leerlingen f studenten werken aan cmpetenties f studiepunten (De Witt, 2005). Binnen het vrtgezet nderwijs kunnen bijvrbeeld allianties aangegaan wrden met schlen die vakverstijgende prjecten aanbieden f p zek zijn naar stageplekken vr de maatschappelijke stage (Mvisie, 2011). Jngeren willen een z realistisch en cncreet mgelijk beeld krijgen van de vrijwilligerstaken die zij kunnen den (WING, 2006; Yung Inspiratin, 2013). WING raadt dan k aan m in de cmmunicatie heel duidelijk te zijn in hetgeen jngeren kunnen verwachten. De bdschap in de cmmunicatie, bijvrbeeld een uitndiging m te participeren in vrijwilligerswerk, met relevant en praktisch zijn: wat gaan jngeren den en wat hebben zij er (later) aan? Bvendien zu de bdschap zich meten fcussen p de vraag welk plezier jngeren eraan kunnen beleven. Het is belangrijk m te benadrukken wat jngeren er zelf aan hebben, in plaats van jngeren slechts aan te spreken p altruïstische mtieven (De Witt, 2005). Als rganisaties hierin te krt schieten, dan is de kans vlgens Yung Inspiratin grt dat jngeren (bij vrbaat) al afhaken. Oudere jngeren (16-25) willen vral weten he het vrijwilligerswerk bijdraagt aan het (verder) ntwikkelen van bepaalde vaardigheden f cmpetenties (Mvisie, 2009a). Een manier m de cmmunicatie z helder mgelijk vrm te geven en de wervingscampagne effectiever, is aan de hand van de 5p s van de marketingmix, die bestaan uit prduct, prijs, plaats, peple en prmtie. Mvisie (2011, p. 26) beschrijft he deze ingezet kan wrden vr het werven van jnge vrijwilligers dr verschillende vragen te beantwrden: Prduct Wat is interessant aan het vrijwilligerswerk en aan de rganisatie vr jngeren? Wat levert het de jngeren p? Prijs Heveel (tijds)investering vraagt de activiteit, en/f het vrijwilligerswerk van jngeren? He veel meite meten jngeren den m mee te den? Plaats Waar vinden de activiteiten plaats? Is het een gegrafische lcatie f een virtuele? Kunnen jngeren k bijdragen p afstand? Waar zijn ptentiële jngeren te vinden die de rganisatie 55

56 zekt? Uit het nderzek van WING (2006) blijkt dat de gegrafische afstand tt de activiteit een belangrijke rl speelt. Veelal zijn zij ng afhankelijk van hun uders, die hen brengen en phalen met de aut als de afstand te grt is. Het is daarm wenselijker dat jngeren zelfstandig met de fiets kunnen kmen. Peple Wie heet de jngere welkm in de rganisatie? Met wie werken jngeren samen? Wie begeleidt de jngeren? Prmtie Wat met de rganisatie den m jngeren te bereiken en te betrekken? Nm s zuden meten prberen m de bdschap z vrm te geven dat jngeren zich hiermee kunnen identificeren (Verbm, 2004; Verheugd, 2004; De Witt, 2005). Als ged geslaagd vrbeeld geeft Verbm het prgramma Nieuws uit de natuur. Het prgramma wrdt gepresenteerd dr jnge mdieuze mensen, waarbij natuur gekppeld wrdt aan een psitieve leefstijl. Een mgelijkheid m meer inzicht te krijgen in de manier die jngeren aanspreekt is dr jngeren te betrekken bij de vrmgeving van het wervingsmateriaal (Mvisie, 2009b) f dr hen zelf in te zetten bij de werving van nieuwe leden (De Witt, 2005) Jngerenmanagement In paragraaf kwam naar vren dat jngeren een sterke behefte hebben aan autnmie. Hier dient k in het management van jngerenvrijwilligerswerk rekening mee gehuden te wrden. Vragen die gesteld kunnen wrden m de autnmie van (jnge) vrijwilligers te vergrten en daarmee de intrinsieke mtivatie aan te spreken (zie Ryan en Deci, 2000 in 2.1.1) zijn nder meer: Onder welke vrwaarden willen ze vrijwilligerswerk den? He willen ze actief zijn, wat willen ze den en wat hpen ze daarmee te bereiken? Wat willen ze absluut niet den? Om inzichtelijk te maken he rganisaties tegemet kunnen kmen aan de beheften van jngeren hebben Gast e.a. (2009) de beheftenpiramide van Maslw (zie 2.1.1) waarin de sciale beheften, de behefte aan waardering en erkenning en de behefte aan zelfntpliing, centraal staan m gemtiveerd te wrden vertaald naar het vrijwilligerswerk. Hierbij hebben ze de twee laagste beheften (lichamelijke behefte en de behefte aan veiligheid en zekerheid) weggelaten. Identificatie Vrijwilligers hebben de behefte m ergens bij te hren en zich ergens nderdeel van te velen. Dat biedt hen zekerheid, veiligheid, bescherming en een gevel van identiteit (Vercauteren, 2013). Zals reeds naar vren kwam in paragraaf is dit vr jngeren (in de adlescentiefase) heel sterk het geval. De identificatie met de grep is vr jngeren gemakkelijker als de bestaande vrijwilligers uit dezelfde leeftijdsklasse kmen. Een te grt leeftijdsverschil kan jngeren erte bewegen af te zien van (tijdelijke) vrijwilligersparticipatie: de leefwerelden liggen dan namelijk te ver uit elkaar (Vercauteren, 2013). Om tegemet te kmen aan de sciale beheften van jngeren is het daarm aan te raden m een aparte jngerentak p te zetten. Een dergelijke jngerengrep kan vlgens Vercauteren fungeren als een ruimte waar jngeren zich naar hun eigen geddunken kunnen bewegen. Juist in een tijd waarin mensen zich niet snel binden (zie 2.2.5), meten rganisaties veel aandacht besteden aan het creëren van een gezamenlijke identiteit. Deze identiteit met vlgens Meijs e.a. (2009) gewrteld zijn in de missie/visie van de rganisatie alsk in de activiteiten die wrden gerganiseerd. Tevens dient er ruimte gebden te wrden vr vrijwilligers m elkaar te ntmeten, zwel fysiek als virtueel (bijvrbeeld p een Facebkpagina), m het grepsgevel en de inter- 56

57 ne chesie te vergrten (Meijs e.a., 2009). Jngeren vinden het leuk m met andere vrijwilligers p een infrmele manier samen te kmen en ervaringen uit te wisselen (Mvisie, 2009b). Verbndenheid en relatie De sciale beheften kmen vereen met de beheften van jngeren aan verbndenheid en relatie, zals beschreven dr Ryan en Deci (2000) in paragraaf Hierin kwam naar vren dat, als er g is vr een gevel van verbndenheid tussen jngeren en hun begeleiders, jngeren intrinsiek gemtiveerd raken. De vrijwilligersgrepen uit het nderzek van WING (2006) gaven dan k aan dat de binding met de rganisatie vrnamelijk plaats vnd drdat er een vriendenclub f grepscultuur ntstaat. Adlescenten hebben de behefte aan plezier en gezelschap, hier kan p wrden ingespeeld dr bij vrijwilligerswerk de nadruk te leggen p het sciale cmpnent en minder p de te verrichten taak (Verbm, 2004). Verder zijn jngeren nieuwsgierig naar de rganisatie als geheel. He meer ze weten ver de rganisatie, des te grter de betrkkenheid (Yung Inspiratin, 2013). Daarm is het belangrijk aan de jngeren uit te leggen waar de rganisatie vr staat, waarm ze hiervr staat en wat ze det m dit te bereiken (Mvisie, 2009a). Bvendien is het aangaan van persnlijk cntact belangrijk m een gede relatie te bewerkstelligen. Deze relatie is van nschatbare waarde vr de tekmst van de rganisatie, want: Jngeren praten gede ervaringen vrt aan vrienden en keren later wellicht terug als vrijwilliger f blijven p andere manieren betrkken bij de rganisatie. (Yung Inspiratin, p. 16). Om jngeren zich verbnden te laten velen met een rganisatie is het echter wel van belang dat begeleiders zichzelf pen stellen, dr hun eigen interesses, vrkeuren en drijfveren met jngeren te delen (Mvisie, 2009a). Daarnaast vinden jngeren het prettig als de begeleiders geïnteresseerd in hen zijn (Yung Inspiratin, 2013). Yung Inspiratin raadt dan k aan m jngeren regelmatig te vragen he het met ze gaat en m hier p een later mment weer p terug te kmen. Vlgens De Witt werkt een bureaucratische setting dan k ddelijk p het enthusiasme van jngeren (De witt, 2005, p. 50). Een rganisatie zu daarentegen juist een infrmele setting meten hebben. Teveel bureaucratie en frmaliteiten kan als gevlg hebben dat jngeren zich niet ged thuis velen binnen de rganisatie en daardr hun gevelens niet vlledig vrij durven uit te spreken. Een mgelijk gevlg is dat feedback p minder geslaagde activiteiten bijvrbeeld niet wrdt uitgesprken, waardr rganisaties hier niet p in kunnen spelen (Vercauteren, 2013). Met gede begeleiding wrdt de betrkkenheid en het plezier in het werk vergrt (Mvisie, 2009b; Yung Inspiratin, 2013). Jngeren uit het nderzek van Yung Inspiratin (2013) gaven aan het liefst één vaste begeleider te hebben, die fungeert als hét aanspreekpunt vr jngeren. Het is belangrijk dat deze persn altijd bereikbaar is, mdat jngeren mgelijk veel vragen hebben. Een andere belangrijke vrwaarde die jngeren stellen aan hun begeleiding is dat begeleiders zelf enthusiast zijn ver hun werk (Yung Inspiratin, 2013). Jngeren hebben namelijk inspiratie van anderen ndig m erachter te kmen wat hun eigen mtieven zijn m iets te den (Nelis & Van Sark, 2014). Waardering Vrijwilligers hebben de behefte zich te nderscheiden van anderen. Ze willen als individu gezien wrden met ieder unieke eigenschappen (Gast e.a., 2009). Zals reeds naar vren kwam in de therie van Ryan & Deci (2000) hebben jngeren een basale behefte m herkend, erkend en gewaardeerd te wrden. Ze hebben behefte aan een gevel van waardering (De Witt, 2005). Vlgens Meijs e.a. (2009) meten rganisaties vrijwilligers dan k zien als autnme individuen, met ieder hun eigen talenten, beperkingen en beheften: 57

58 Een rganisatie die vrijwilligers ziet als een paar willze handen, dat ingezet kan wrden waar er maar behefte aan is gaat het niet redden. (Meijs e.a., 2009, p. 11). Tt slt is het werken aan een gede sfeer nntbeerlijk, hetgeen zelfs gezien wrdt als een belangrijke vrwaarde m jeugdleden te werven en te binden (WING, 2006). En, z stelt Vercauteren: Een jngere die een psitief gevel verhudt aan zijn vrijwilligerswerk is bvendien de beste ambassadeur in kwestie. (Vercauteren, 2013, p. 28). Belning Jngeren willen belnd wrden vr hun inzet. Alhewel er maar weinig betaalde banen bestaan binnen de vrijwilligerssectr, bestaat er wel degelijk een belningscultuur (Meijs e.a., 2009). En mdat vrijwilligerswerk met cncurreren m de schaarse vrije tijd van jngeren (zie 2.3.2) is het vlgens De Witt (2005) verstandig m stimulansen en belningen in te buwen. Jngeren den immers niets vr niets (Yung Inspiratin, 2013). Jngeren uit het nderzek van Yung Inspiratin stellen dan k vr m een alternatieve belning in te stellen, zals een gezamenlijk uitje bij het afrnden van een stageperide f het vergeven van een vrijwilligerscertificaat bij het afrnden van een vrijwilligersactiviteit. Hierdr velen jngeren zich meer gewaardeerd vr hun inzet. Over het algemeen vinden jngeren het leuk m te leren. Organisaties kunnen hierp inspelen dr jngeren te laten zien dat het vrijwilligerswerk lnt. Dit kan bijvrbeeld dr de jngere te helpen in te laten zien wat hij allemaal geleerd heeft en he hij heeft bijgedragen aan zijn eigen leefmgeving (Mvisie, 2009b). Het blijkt dat veel rganisaties in de begeleiding van jngeren hun werkwijze wel aanpassen, maar dat in de belning weinig nderscheid gemaakt wrdt tussen udere en jngere vrijwilligers, terwijl dit juist wel belangrijk is (Mvisie, 2009b). Zingeving Zals te lezen was in paragraaf en 2.1.4, zijn jngeren steeds meer p zek zijn naar zingeving van hun leven, zelfbesef en autnmie. Daarm willen ze evenals andere vrijwilligers, zicht hebben p de gevlgen van hun inspanningen. Het met duidelijk zijn wat de inspanning van de jngere plevert vr zwel zichzelf, de eigen mgeving en de samenleving als geheel (Mvisie, 2011; Van Baren e.a., 2011). Op die manier krijgt het vrijwilligerswerk meer betekenis vr de jngere. WING (2006) raad nm s dan k aan m hierbij grte natuur- en milieuprblemen die ver van jngeren afstaan en waar ze niets aan kunnen veranderen te vermijden (WING, 2006). Autnmie Vrijwilligers in het algemeen en meer specifiek jngeren hebben de behefte m invled uit te kunnen efenen p hun eigen situatie. Autnmie en nafhankelijkheid zijn hierbij belangrijke waarden (Meijs e.a., 2009). Jngeren willen graag zelf kunnen kiezen. Autnmie is vlgens Ryan & Deci (2000) een randvrwaarde m jngeren intrinsiek te mtiveren. Deze intrinsieke mtivatie heeft een grte bindende kracht vr jngeren (Mvisie, 2009b) (zie 2.1.1). Organisaties zullen jnge vrijwilligers dan k serieus meten nemen (Meijs e.al., 2011) en hen de ruimte meten geven m het werk naar eigen inzicht in te vullen (De Witt, 2005), waarbij de rganisaties z weinig mgelijk vr hen bepalen. Een vervled aan cntrle werkt juist sterk demtiverend (zie 2.1.1). Het is beter m jngeren te vragen wat ze zelf willen, wat ze gaan den en he ze dat willen aanpakken. Jngeren weten immers heel ged wat ze willen (WING, 2006). Vlden aan bvenstaande beheften is vr vrijwilligersrganisaties een vrwaarde m jngeren te betrekken bij hun rganisatie. 58

59 3. Methden van nderzek In dit hfdstuk wrden de nderzeksppulatie nader beschreven alsk de gehanteerde methden en de methdlgische verantwrding. In dit nderzek staat de nderzeksvraag centraal he jngeren tussen de 12 en 18 jaar ud meer betrkken kunnen wrden bij natuur- en milieurganisaties m vrijwilligerswerk te den. De nderzeksppulatie in dit nderzek zijn dus jngeren tussen 12 en 18 jaar in Nederland. Dr de beperkte mvang van het nderzek en tijdrestricties is ervr gekzen m geen aselecte steekpref te trekken nder jngeren tussen de 12 en 18 jaar. In plaats daarvan is een selecte steekpref getrkken van 272 schlieren in de leeftijd van jaar m kwantitatieve en kwalitatieve data te verzamelen. Er is getracht m te kmen tt een gede verdeling van schlieren naar leeftijd en leerniveau, verdeeld ver verschillende schlen en regi s (zie 3.3 vr methdlgische verantwrding). Alhewel de uitkmsten van dit nderzek hierdr statistisch gezien niet gegeneraliseerd kunnen wrden naar de gehele nderzeksppulatie, kunnen gezien de grte van de steekpref en de verdeling naar leeftijd en verschillende leerniveaus wel vrzichtig uitspraken gedaan wrden ver de gehele nderzeksppulatie. Ok mdat de data gekppeld zijn aan literatuur en aanvullende kwalitatieve data. Om een antwrd te frmuleren p de deelvragen en daarmee p de hfdvraag, zijn in dit nderzek verschillende methden gehanteerd. Het nderzek gaat uit van zwel kwalitatieve als kwantitatieve methden (mixed methds), waarbij de resultaten van de verschillende methden cmplementair aan elkaar zijn. Dr inzichten van experts aan te vullen met kwantitatieve data uit enquêtes en kwalitatieve data uit een samenwerkingspdracht is getracht de nderzeksvragen vanuit verschillende perspectieven te benaderen, waardr de verschillende methden elkaar versterken (Hay, 2010). In de vlgende paragrafen wrdt nader beschreven en verantwrd welk methden zijn gehanteerd en he deze gestalte hebben gekregen in het nderzek. 59

60 3.1. Literatuurnderzek Een gedegen nderzek begint met een gede literatuurstudie. Een verkenning van de literatuur maakt het vr een nderzeker inzichtelijk welke kennis bekend is mtrent het nderwerp. Z wrdt duidelijk welke delgrepen reeds zijn nderzcht, met welk del en welke methden in eerder nderzek gehanteerd zijn (Beije & t Hart., 2009). Een literatuurnderzek kan altijd uitgebreider en is nit helemaal vlledig. Vr dit nderzek is met name Nederlandse literatuur geraadpleegd, aangezien het nderzek zich richt p een vraagstuk binnen de Nederlandse cntext. Hierbij is gebruik gemaakt van de zgeheten sneeuwbalmethde. Bij de sneeuwbalmethde wrdt de meest recente literatuur ver het nderwerp gebruikt m meer wetenschappelijke brnnen te vinden. Een nadeel is dat slechts publicaties gevnden wrden die uder zijn dan het eerst geraadpleegde artikel. Hierdr werkt de nderzeker als het ware terug in de tijd (Tppen, 2012). Om k een ged beeld te krijgen van de reeds verschenen literatuur, aangaande jngeren, natuur en vrijwilligerswerk, is daarm in verschillende databases vr wetenschappelijke literatuur k p naam van auteurs gezcht. Er is een aantal Engelse publicaties geraadpleegd m dit nderzek in een bredere cntext te plaatsen. Het aantal brnnen dat is geraadpleegd, was vldende m een ged theretisch kader neer te kunnen zetten. Mede p basis van de literatuur zijn interview- en enquêtevragen gefrmuleerd. Daarnaast zijn de uitkmsten van dit nderzek getetst aan de literatuur. 60

61 3.2. Fcusgrep gesprekken Om meer zicht te krijgen p de knelpunten die nm s ervaren bij het werven van jngeren en m te inventariseren in welke mate jngeren mmenteel betrkken zijn/wrden bij nm s, zijn parallel aan het literatuurnderzek fcusgrep-gesprekken geverd met verschillende nm s. De desbetreffende rganisaties zijn aangeslten bij het netwerk van Natuur en Milieu Overijssel (zie tabel 3.1. vr een verzicht van de participanten). Er is hier gekzen vr fcusgrep-gesprekken mdat deze interactie tussen de participanten activeert. Z kan de input van de ene participant andere participanten aanzetten m p te reageren. Daarnaast kunnen de participanten elkaar p nieuwe gedachtegangen brengen en elkaar stimuleren kritisch naar hun eigen pvattingen te kijken (Hay, 2010). Op deze manier kn sneller en meer infrmatie verzameld wrden dan wanneer gekzen zu zijn vr individuele interviews. Dr het pen karakter van de methde wrden de participanten niet belemmerd m vrijuit te denken en kunnen achterliggende gedachten en de eigen meningen van de participanten wrden achterhaald (Hay, 2010). Om te kmen tt een lijst met participanten vr de fcusgrep gesprekken, is de CRM-database van Natuur en Milieu Overijssel geraadpleegd. In deze database zijn vrijwel alle natuur- en milieurganisaties binnen Overijssel pgenmen. Bij het maken van een selectie is gekeken naar het prfiel en delstelling van de rganisaties, zals beschreven p hun websites. Wanneer de desbetreffende rganisaties te kennen gaven geïnteresseerd te zijn in het werven van jnge leden f het betrekken van jngeren bij hun rganisatie, zijn ze pgenmen in de lijst. Tabel 3.1. Participanten fcusgrep-gesprekken Naam rganisatie Stichting Natuurbehud Nrdst Overijssel IVN-Hardenberg-Gramsbergen Natuurvereniging IJsseldelta Kampen Milieuraad Zwlle IVN-Den Ham KNNV-Vriezenveen Participant Hillie Waning Ylende van der Aa Herman Kek Michiel van Harten Cr Mulder Aalt Palland Jacbijn Dnkers Herman Stevens Er zijn twee bijeenkmsten gerganiseerd waaraan acht participanten hebben deelgenmen, die samen zes natuur- en milieurganisaties vertegenwrdigen (verspreid dr de prvincie Overijssel). Verklaringen vr het (relatief) weinig aantal bereikte participanten zijn dat veel mensen te weinig tijd hadden m deel te nemen aan de bijeenkmsten, f mdat ze geen interesse hadden m mee te werken, aangezien hun rganisatie fwel geen ervaring had met de betreffende delgrep, fwel niet de delstelling had m de delgrep te bereiken. Hewel een beperkt aantal participanten deelgenmen heeft aan de gesprekken zijn er tch veel kwalitatieve data verzameld. Er is m verschillende redenen gekzen m niet een derde fcusgrepgesprek te veren. Een eerste reden heeft te maken met rganisatrische factren. In de praktijk bleek het namelijk lastig m verschillende vrijwilligersgrepen p één mment bijeen te krijgen. Dit kwam mede drdat de vrijwilligers ver het algemeen een drukke agenda hebben. Een tweede reden ligt in het feit dat er tijdens de tweede bijeenkmst al theretische verzadiging plaats vnd 7. De genemde knelpunten kwamen vereen met de knelpunten die naar vren kwamen in de rndetafelgesprekken, die Natuur en Milieu Overijssel geverd heeft met haar achterban en werden daarmee dus 7 Vlgens Beije & t Hart, (2009) is dit punt bereikt wanneer er tijdens de dataverzameling geen nieuwe infrmatie meer verzameld wrdt. 61

62 des te meer bevestigd. Een laatste reden m niet te kiezen vr een derde fcusgrep-gesprek heeft te maken met de beperkte mvang van het nderzek en tijdsrestricties. Vrafgaand aan de bijeenkmsten hebben de participanten per een uitndiging ntvangen. Hierin kregen ze een aantal vragen vrgelegd m zich ged vr te bereiden p de bijeenkmst en kritisch naar hun rganisatie te kijken: Welke ervaring heeft jullie rganisatie met het bereiken van jngeren met (vrijwilligers)activiteiten en het bereiken van jngeren m zich in te zetten vr de natuur? Ervaart jullie rganisatie knelpunten met het bereiken van jngeren? Z ja, p welke manier? Waarm willen jullie jngeren betrekken bij de rganisatie? Waar staat jullie rganisatie vr? Wat zijn de kernwaarden? He prberen jullie deze bdschap uit te stralen? Op welke manier prberen jullie specifiek jngeren in de leeftijd van 12 tt 18 jaar te bereiken vr het den van natuuractiviteiten f m vrijwilligerswerk te verrichten? In welke activiteiten ligt vlgens jullie de interesse van jngeren in de leeftijdsgrep van 12 tt 18 jaar? Wat zijn jullie (creatieve) ideeën ver (vrijwilligers)activiteiten die aansluiten p de interesses van jngeren in de leeftijdsgrep van 12 tt 18 jaar? He nderhuden jullie cntact met jnge leden? Waarm zuden jngeren willen participeren in activiteiten bij jullie rganisatie? De fcusgrep-gesprekken zijn geverd aan de hand van bvenstaande vragen, waarbij de nderzeker de rl aannam van gespreksleider. Hij zrgde ervr dat iedere participant de beurt kreeg m zijn verhaal te den en vatte regelmatig samen. De verkregen data uit de gesprekken zijn geanalyseerd dr middel van een inductieve analysemethde. Hierbij zijn de gesprekken pgenmen en vlledig getranscribeerd 8. Vervlgens is geanalyseerd welke relevante thema s aan bd kwamen tijdens de gesprekken en welke verbanden hierin te herkennen waren. Op basis hiervan zijn categrieen gemaakt en is de data gecdeerd (zie appendix A vr het cdeerschema). Uiteindelijk zijn de uitkmsten gekppeld aan de literatuur. Op deze wijze is getracht m inductief te werk te gaan aan de therievrming. 8 Vrafgaand aan het nderzek is testemming gevraagd aan alle participanten vr het pnemen van het gesprek. Daarnaast hebben alle participanten de cnceptversie van het nderzeksrapprt pgestuurd gekregen m te cntrleren p eventuele njuiste interpretaties van de verzamelde data tijdens de fcusgrep-gesprekken. 62

63 3.3. Expertinterviews Nadat de vragen en delstellingen van de rganisaties verder waren gespecificeerd met behulp van de fcusgrep-gesprekken, zijn semigestructureerde expertinterviews afgenmen met acht verschillende partijen (zie vetnt 8 p vrige pagina). Zes interviews zijn face-tt face afgenmen en twee telefnisch. Hiervr zijn rganisaties benaderd die fwel veel expertise hebben p het gebied van jngeren en vrijwilligerswerk, fwel mdat zij succesvl zijn in het betrekken van jngeren bij hun natuur- f milieurganisatie (zie tabel 3.2). Tabel 3.2. Participanten expertinterviews Naam rganisatie Participant Functie Junir Rangers Nederland Natinaal Park Weerribben-Wieden Landschap Overijssel WNF Westeland NJN Landschappen NL Yungwrks Jeugdwerkbureau STAP Erica Zwanenburg Erik de Kruif Marcel Keurntjes Alina Salmn Janna Fleur Smut Yvnne van Sark Jyce Lurvink Cördinatr Junir Rangers Cördinatr vrijwilligers Marketeer jngerenprgramma s Vrzitter Vrzitter Netwerker burgerbetrkkenheid Adviseur Jeugdwerkadviseur Er is gekzen vr semigestructureerde diepte-interviews, waarbij een tpiclist gebruikt is met enkele hfdvragen, thema s en belangrijke aandachtspunten die dienden als cnversatiehandleiding (zie appendix B). Dr te kiezen vr semigestructureerde interviews is vldende ruimte gecreëerd waarbinnen respndenten knden antwrden. Hierdr kunnen eigen meningen, diepgaande gedachten en nverwachte uitkmsten beter aan het licht kmen, dan wanneer gekzen zu zijn vr een gestructureerd interview (Beije & t Hart., 2009). De verkregen data uit de interviews zijn evenals de enquêtes geanalyseerd dr middel van een inductieve analysemethde (zie appendix C vr het cdeerschema). Op deze wijze is getracht m inductief te werk te gaan aan de therievrming. Hiernder wrdt een krte beschrijving gegeven van de rganisaties die zijn geïnterviewd (vr meer infrmatie zie de website van de rganisaties). Junir Rangers Natinaal Nederland in Natinaal park Weerribben-wieden Het prgramma dat Natinaal Weerribben-Wieden aanbiedt sluit aan p het Junir Ranger cncept van Eurparc. Dit is een samenwerkingsverband van alle natinale parken in Eurpa. Junir Rangers Nederland is een jngerenprgramma van IVN vr jngeren vanaf 12 jaar. Natinaal Park Weerribben-Wieden is de eerste in Nederland die dit cncept geïmplementeerd heeft. Brn: Landschap Overijssel Junir Rangers Landschap Overijssel gaat dit jaar van start met het Junir Ranger-cncept. Brn: 63

64 WNF- LifeGuards WNF heeft een aparte jngerenpt pgezet; de WNF- LifeGuard vr jngeren vanaf 12 jaar. Als lid krijg je vier keer per jaar een psterzine. Daarnaast kunnen LifeGuards meeden aan zgenaamde missies m wilde dieren en natuurgebieden te beschermen. Deze missie speelt zich fwel nline af (p het internet) f ffline. Westeland WesteLand is de jngeren afdeling van het IVN. In binnenen buitenland rganiseert de rganisatie gezellige en duurzame activiteiten en vakanties waar ze samen met jngeren werken in de natuur. WesteLand richt zich p jngeren tussen de 12 en 30 jaar, vrnamelijk dr natuurvakanties en werkweekenden aan te bieden speciaal vr jngeren. Brn: Brn: NJN: De Nederlandse Jeugdbnd vr natuurstudie De NJN is een vereniging vr en dr jngeren van 11 tt en met 25 jaar die het leuk vinden m de natuur in te gaan. Ze rganiseren kampen en excursies met verschillende thema s. De NJN heeft daarbij afdelingen dr het hele land. Landschappen NL Het samenwerkingsverband LandschappenNL behartigt de belangen van de prvinciale Landschappen en de prvinciale stichtingen Landschapsbeheer p bvenprvinciaal, interprvinciaal en natinaal niveau. De rganisatie vertegenwrdigt daarmee ruim vrijwilligers. Yungwrks Yungwrks verzrgt trendrapprten, wrkshps en nderzeken die gaan ver jngeren. Tevens helpen ze rganisaties te verbinden met de jngeren van nu. Dr trends nauwlettend bij te huden weten ze he snel de gewntes, en interesses van jngeren veranderen en he hierp ingespeeld kan spelen. Brn: Brn: Brn Jeugdwerkbureau STAP Jeugdwerkbureau STAP ndersteunt vrijwilligers en berepskrachten in het jeugd- en jngerenwerk en rganisaties die zich bezighuden met jeugd- en jngeren, zals schlen en gemeenten binnen Overijssel. Brn: 64

65 3.4. Enquêtes Een nderzek naar jngeren is niet cmpleet znder de input van jngeren zélf. Daarm zijn na de expertinterviews nline-enquêtes afgenmen nder schlieren (zie vr de enquête appendix D). Om een gedegen antwrd te kunnen frmuleren p de hfd- en deelvragen was het bereiken van vldende verschillende typen jngeren ndzakelijk. Het afnemen van enquêtes was daarm de meest vr de hand liggende ptie. Schlen bieden hiervr een gede ingang; het is namelijk relatief eenvudig m een grte grep jngeren te bereiken en leerlingen zijn reeds naar leeftijd en niveau pgedeeld. Het bleek echter niet eenvudig m vldende dcenten bereid te vinden m mee te werken aan het nderzek. Er was een hge nn-respns p de verstuurde uitndigingen en/f veel dcenten gaven aan geen tijd te hebben m hun medewerking te verlenen. Om tch vldende dcenten te bereiken, en daarmee leerlingen, is uiteindelijk geput uit het netwerk van Natuur en Milieu Overijssel en het eigen sciale netwerk van de nderzeker. Vanwege deze keuze zijn k schlen buiten de prvincie Overijssel geselecteerd. Er is gekzen vr enquêtes mdat er p deze manier in een vrij krte tijd veel data verzameld kn wrden. Een nadeel aan deze methde is echter dat slechts kwantitatieve data verzameld wrdt. De data geven daarmee geen inzicht in de dieperliggende mtieven van de delgrep. Dit is deels ndervangen met infrmatie uit het literatuurnderzek, de interviews en dr de leerlingen ng een samenwerkingspdracht te laten maken (zie 3.5). Daarnaast is er m specifieke redenen gekzen m de enquête nline af te nemen. Allereerst m beter aan te sluiten bij de belevingswereld van jngeren, waardr zij meer gemtiveerd zijn m de enquêtes in te vullen. Hierdr is het aannemelijk dat de uitkmsten van de enquêtes betruwbaarder zijn dan wanneer gekzen was vr een enquête p papier. Ten tweede heeft een nlineenquête het vrdeel dat het ver een ptie beschikt waarbij de respndent pas verder kan naar de vlgende vraag als hij alle vragen heeft beantwrd. Dit vrkmt een eventuele hge nn-respns bij de enquêtevragen. Ten derde scheelt het afnemen van een nline enquête enrm veel tijd, mdat de data niet handmatig ingeverd heven te wrden in SPSS. Bij het frmuleren van de enquêtevragen is geprbeerd m z ged mgelijk aan te sluiten bij de wrdenschat en het kennisniveau van de jngeren. Het gegeven dat de nderzeker zelf is pgeleid tt tweedegraads dcent aardrijkskunde hielp hierbij. Daarnaast zijn de enquêtes vrafgaand aan de gastlessen vrgelegd aan een aantal dcenten die meewerkten aan het nderzek en is er een pilt gedraaid bij een tweede klas VBMO m te kijken f alle vragen vr de leerlingen duidelijk waren. Zwel de enquêtes als de samenwerkingspdracht (zie 3.5) zijn afgenmen tijdens een tien gastlessen die verzrgd werden dr de nderzeker. Hierdr was het vr de dcenten aantrekkelijker m tijd vrij te maken m met hun klas te laten participeren in het nderzek en knden meer leerlingen bereikt wrden. De gastles was pgebuwd uit drie nderdelen. De eerste twee nderdelen wrden hier krt beschreven. Vrafgaand aan de enquête hebben de leerlingen drie krte stellingen vrgelegd gekregen met behulp van een nline tl Kaht 9 m hun vrkennis te activeren mtrent de inhud van het nderzek. Z is gevraagd he jngeren aankijken tegen natuur, het beschermen ervan en het den van vrijwilligerswerk. Hierna hebben de leerlingen een krte instructie gekregen ver het invullen van de enquête. Er is nder meer uitgelegd dat de resultaten van de enquête anniem zullen blijven en dat het belangrijk was m de enquête individueel en z eerlijk mgelijk in te vullen. Het invullen van de enquête nam 10 tt 15 minuten tijd in beslag. De aanwezige dcent van de klas begeleide de jngeren samen met de nderzeker bij het invullen van de enquête. De nderzeker heeft een tweedegraads bevegdheid als dcent aardrijkskunde in het vrtgezet nderwijs en daarmee ervaring met 9 Via deze nline tl kunnen stellingen gepneerd wrden en kunnen de participanten in realtime reageren dr hun stem uit te brengen via hun telefn f een pc/laptp. 65

66 het lesgeven aan de delgrep en kennis van de bendigde pedaggiek en didactiek m de jngeren p crrecte wijze te begeleiden. In ttaal zijn er 272 enquêtes afgenmen nder leerlingen, verdeeld naar leeftijd, pleidingsniveau en afkmstig van vier verschillende schlen, verspreid ver verschillende plaatsen in Nrd-Nederland, te weten Augustinus Cllege te Grningen, MBO Landstede te Zwlle, Werkman Cllege te Grningen en het Zernike cllege te Zuidlaren. Hewel de nderzeksvraag zich richt p jngeren in de leeftijdsklasse van 12 tt 18 jaar, waren er een aantal respndenten die tussen de 18 en 21 jaar ud zijn. Dit waren schlieren van het MBO Landstede. In figuur 3.1 is de verdeling van de respndenten naar leeftijd weergegeven. Figuur 3.1. Respndenten verdeeld naar leeftijd in prcenten De jngste respndent in het nderzek was 10 jaar ud en de udste was 21 jaar. De meest vrkmende leeftijd nder de schlieren was 15 jaar en de gemiddelde leeftijd was 15,2 jaar. De spreiding van de leeftijden zijn redelijk gecncentreerd rnd het midden (SD= 2,1) en de steekpref heeft een nrmale verdeling (S.E = 0,295; Sk=0,396). Van de 272 schlieren waren 125 jngen (46%) en 145 meisje (53%) (zie figuur 3.2) (2 persnen, 1 prcent, heeft de vraag futief beantwrd). Figuur 3.2. Schlieren verdeeld naar geslacht,

67 De verdeling van de schlieren naar leerniveau en schljaar zijn weergegeven in figuur 3.3. Figuur 3.3: Schlieren verdeeld naar leerjaar en leerniveau,

68 3.5. Samenwerkingspdracht Als laatste stap in het nderzek is kwalitatieve data verzameld nder de schlieren. In de tweede helft van de gastles zijn de jngeren aan de slag gegaan met een samenwerkingspdracht. Hierbij kregen de schlieren de taak m in grepjes van vier samen te werken, in de huid te kruipen van een vrzitter van een natuur- en milieurganisatie en een natuuractiviteit te ntwikkelen vr jngeren van hun eigen leeftijd, die aanslt bij hun eigen interesses (zie appendix E vr de pdracht). De grepjes kregen de pdracht m hun ideeën uit te werken p een grt vel papier. Aan het eind van de les hebben de grepjes een krte presentatie gegeven aan de hele klas ver hun ideeën. In het idee mesten een aantal punten beschreven wrden: Een krte mschrijving van de activiteit. Begeleiding: he wrden de jngeren tijdens de activiteit begeleid? Benaderen: wrden jngeren bereikt? Via de schl, een pster, Facebk f dr hen p straat te vragen? Op welke dag vindt de activiteit plaats? Tijdens schltijd f in het weekend? In de chtend f middag? Heveel uur duurt de activiteit? Werken de jngeren in grepjes f juist alleen? Ok zijn een aantal randvrwaarden gegeven, waar schlieren rekening mee mesten huden: Het met een activiteit zijn waar jngeren iets van leren ver de natuur. Het mag niet teveel geld ksten, dat hebben vrijwilligersrganisaties niet. Het mag de natuur niet beschadigen. De schlieren kregen ngeveer 20 minuten vr het maken van de pdracht. De aanwezige dcent en nderzeker liepen tijdens het maken van de pdracht rnd en begeleidden de grepjes als ze vastliepen f hun idee ng wat verder mesten specificeren. Als de grepjes meilijk p gang kwamen zijn vragen gesteld, zals: Wat vind je zelf leuk m in de natuur te den? Wat deed je vreger in de natuur? Als het idee ng cncreter uitgewerkt mest wrden zijn vragen gesteld als: He lang duurt de activiteit? Waar vindt de activiteit plaats? He ga je jngeren bereiken? Na aflp zijn de ideeën nderwrpen aan een kwantitatieve inhudsanalyse, waarbij wederm inductief te werk is gegaan. Er is geanalyseerd welke relevante thema s genemd werden in de uitgewerkte ideeën en welke verbanden hierin te herkennen waren. Op basis hiervan zijn categrieën gemaakt en is de data gecdeerd. Op deze wijze is getracht m inductief te werk te gaan aan de therievrming. Het cdeerschema van de samenwerkingspdracht is te vinden in appendix E. Met behulp van de reeds beschreven methden wrden in de vlgende hfdstukken de deelvragen achtereenvlgend beantwrd. 68

69 4. Verschillende typen jngeren en hun betrkkenheid bij natuur en milieu De eerste deelvraag in dit nderzek richt zich p de betrkkenheid en interesse van verschillende typen jngeren in natuur en milieu en luidt: He en in welke mate zijn verschillende typen jngeren betrkken bij natuur en milieu? Deze vraag wrdt beantwrd aan de hand van het literatuurnderzek, data uit de fcusgrepgesprekken, de expertinterviews en met behulp van de enquêtevragen Experts ver jngeren en natuur In deze paragraaf wrden de kwalitatieve data gepresenteerd, die gegenereerd zijn uit de fcusgrepgesprekken en de expertinterviews en gekppeld zijn aan het literatuurnderzek. De participanten uit de fcusgrep-gesprekken gaven aan ver het algemeen het gevel te hebben dat jngeren van nu (ng) maar weinig interesse hebben in natuur en milieu en met hele andere dingen bezig zijn. Onderstaand citaat illustreert dit: Ten ik twaalf tt veertien was kwam ik ng wel heel veel in het bs, hutten buwen en dat srt dingen. Tegenwrdig is het vlgens mij al bij twaalf jaar gebeurd, dan is er geen interesse meer m veel buiten te zijn. ( ) Wij hebben k wel eens activiteiten aangebden vr jngeren, ten hebben we geadverteerd in de krant, maar er kwam maar één jngere p af. (KNNV-Vriezenveen). Milieuraad Zwlle was k enigszins smber gestemd wat betreft de interesse van kinderen en jngeren in de natuur: Jngeren in de lagere schlleeftijd hebben k niet echt de interesse meer m buiten te gaan spelen mdat dat in principe al gevaarlijk is vanwege het verkeer, met name in de stad. En k de Ipad en Iphne verdrukken het buitenspelen. Ze zitten tch liever binnen dan buiten te spelen. IVN-Den Ham reageerde hierp dr te stellen dat jngeren met hele andere dingen bezig zijn dan met natuur. Hiermee nderschrijven de grepen het verlies aan interesse in natuur en het cntact met natuur, zals nder meer beschreven wrdt dr Luv 2007; Rhf 2008 en Veldwerk, 2013 in paragraaf Nm s bieden mmenteel relatief weinig activiteiten aan vr jngeren. Hiervr zijn verschillende redenen. Een veel genemde reden is dat er te weinig vrijwilligers zijn binnen de nm s die tijd hebben m de activiteiten vrm te geven en te begeleiden. Jngeren wrden daarm niet veel benaderd. Smmige participanten uit de fcusgrep-gesprekken vragen zich daarnaast af f het wel zin heeft m je als vrijwilligersrganisatie p jngeren te richten: vanwege een gebrek aan tijd en interesse nder jngeren is het de vraag f het wel zinvl is m te cncurreren m de kstbare tijd van jngeren. Over het algemeen waren de participanten uit de expertinterviews psitiever gestemd dan de lkale nm s, aangaande de interesse en betrkkenheid van jngeren in natuur en milieu. Z herkent het WNF wel dat he uder jngeren wrden he minder actief ze wrden in hetgeen zij aanbieden, maar herkent zij een afgenmen interesse nder jngeren vr natuur niet. Yungwrks is een srtgelijke mening tegedaan en stelt: Wat ik wel zie ( ) dat er bij tieners k heel snel gedacht wrdt van, ch wat lastig, wat ingewikkeld. Maar we denken al te snel dat jngeren het niets aan vinden. 69

70 Jeugdwerkbureau STAP kan zich hierin vinden en stelt: Ik denk dat wij ze in hkjes plaatsen en dat jngeren van cmputeren en binnen huden, maar als ze buiten iets den, dan zie ik ze allemaal rennen. Dus ik denk als je ze stimuleert, dat ze het eigenlijk allemaal hartstikke leuk vinden. Junir Rangers Nederland vindt het zwarte beeld dat men heeft ver jngeren en hun interesse vr natuur niet helemaal terecht en vindt het belangrijk m jngeren wél te benaderen. De rganisatie is er dan k van vertuigd dat jngeren wel te mtiveren zijn m te participeren in activiteiten, als je ze maar weet te beien. Dit lijkt de rganisatie aardig ged te lukken: in de afgelpen jaren zijn er slechts enkele jngeren afgestrmd mdat zij gingen studeren en de afstand te grt werd, maar de rest blijft gewn kmen. Vlgens Yungwrks daalt de interesse vr de natuur in de pubertijd heel snel, en het kmt wel weer terug, maar er is een bepaalde levensfase waarin jngeren wel meer het idee hebben, ik ben met andere dingen bezig. Zij stelt dat er zeker een grep jngeren geveliger is vr natuur en het thema duurzaamheid, k als tegenreactie dat jngeren minder in de natuur kmen. Jngeren besteden weliswaar steeds meer tijd nline en minder in de natuur, maar z stelt Yungwrks: Er zijn k tegentrends: we meten weer terug naar het authentieke ( ), we meten weer naar buiten, dingen meten weer echt zijn. Dit geldt verigens niet vr alle jngeren, het zu gaan m een klein deel van de jngeren. Maar tch, z zegt Yungwrks: Als je kijkt heveel twaalf tt achttien jarigen er zijn, al is maar tien prcent van die leeftijdsgrep ptentieel te interesseren, met je eens kijken wat een enrme grep je dan te pakken hebt. De experts stellen dat veel jngeren best wel geïnteresseerd zijn in de natuur, maar dat de grepsdruk nder jngeren ervr zrgt dat veel jngeren hun interesse k niet laten zien, hetgeen in lijn licht met de uitkmsten van het nderzek van Van Margadant (1994) in paragraaf Jngeren zijn vlgens Yungwrks heel erg sterk gericht p de peergrup en vragen zich cnstant af mag ik dit wel leuk vinden? Misschien vind ik dit wel interessant, maar mag ik dit dan wel zichtbaar maken? Op de vraag he jngeren reageren p de dr hun gerganiseerde natuurwerkdagen, stelt Landschap Overijssel dan k dat jngeren vral niet te enthusiast reageren natuurlijk, want stel je eens vr dat dat verkeerd bij de grep valt. NJN vult dit aan dr te stellen: Op het mment dat kinderen gaan puberen, dan is natuur echt niet meer cl, ik heb het zelf k wel gehad, ten ik een jaar f 14 was ben ik k een jaartje niet mee geweest p vakantie (kamp), mdat ik dacht nah niet iedereen heft te weten wat ik in mijn zmervakantie de. Dat is echt niet cl. Maar ten ben ik het jaar erp tch maar weer met mijn zus mee gegaan, met frisse tegenzin en ten vnd ik het eigenlijk weer hartstikke leuk en fantastisch. Als mensen uder zijn en terugkijken zeggen ze h, dat had ik best wel leuk gevnden, maar ben je 14 en je vriendjes staan er naast, dan zeg je dat niet. Ja, ik denk dat misschien ng wel de grtste tegenwerkende factr is, de grepsdruk (NJN). Jeugdwerkbureau STAP denkt in eenzelfde richting en is van mening dat jngeren graag willen zien dat ze niet de enige zijn die iets leuk vinden: Want als jij als enige van natuur hudt, val je al buiten de grep. 70

71 De experts vinden dat er meer natuuractiviteiten meten wrden aangebden vr jngeren. Z heeft LandschappenNL het idee dat natuurrganisaties vaak denken dat jngeren niet geïnteresseerd zijn in natuur en milieu en het den van vrijwilligerswerk, maar dat er tegelijkertijd k niet veel wrdt aangebden vr deze delgrep: Je hebt heel veel natuurspeelplaatsen die geschikt zijn vr kinderen tt 12 jaar, maar wat is er vr de leeftijdsgrep erna? (Landschap Overijssel). Nm s willen jeugdleden heel graag behuden, maar dat lukt nu ng niet z ged. De participanten uit de fcusgrep-gesprekken geven aan best veel activiteiten te rganiseren vr jeugd in de basisschlleeftijd. Z wrden veel kinderen bereikt via schlen. Stichting Natuurbehud Nrdst Overijssel gaat bijvrbeeld twee keer per jaar de natuur in m zwerfafval p te ruimen f te sneien in samenwerking met schlen uit de mgeving, waarbij schlen het terrein geadpteerd hebben en de schlieren meer verantwrdelijk maken vr de zrg van het gebied. En KNNV-Vriezenveen heeft een eigen jeugdnatuurclub waarbij z n 15 kinderen tussen de acht en twaalf jaar jng elke maand samen natuuractiviteiten ndernemen. Vr jngeren in de leeftijdsklasse van twaalf tt achttien jaar wrden echter vrijwel geen activiteiten aangebden. Junir Rangers Nederland is van mening: We zagen elke keer dat er kinderen afstrmden (van de jeugdnatuurclubs) die laaiend enthusiast waren, je laat ze glippen. Je met ze iets geven waarbij ze tch de keus hebben m dr te gaan. (Junir Rangers Nederland). Een ander prbleem is vlgens de rganisaties uit de expertinterviews dat veel jngeren niet bekend zijn met nm s. Vlgens Yungwrks verschatten smmige rganisaties dan k he bekend ze zijn. NJN illustreert dit met een vrbeeld: Ik heb cllega-studenten en die hadden er gewn ng nit van gehrd en die bleken het eigenlijk heel erg leuk te vinden. Vlgens de experts is de interesse nder jngeren vr natuur dus wel aanwezig, maar zijn veel jngeren nbekend met de rganisaties en wrdt er te weinig vr de delgrep aangebden. Dit neemt niet weg dat het een lastige pgave is m jngeren te betrekken bij de natuur: Het idee dat jngeren het stkje vernemen, letterlijk zals wij het deden, ja daar gelf ik niet in. (Yungwrks). De experts denken dat het steeds lastiger zal wrden m jngeren te bereiken. De digitalisering van de samenleving wrdt evenals in de literatuur (zie Gast e.a., 2009 en Nelis en Van Sark, 2014 in ) hierbij gezien als rzaak: Ten ik vreger p kamp ging hadden we ng helemaal geen mbieltje, maar nu heeft iedereen een smartphne en kunnen ze nn-stp p internet en kunnen ze zien wat er aan de andere kant van de wereld gebeurt. En dan denken ze misschien k wel: ja leuk hr z n Nederlandse plant. Vreger ten je ng niet veral internet bij je had ging je gewn naar buiten en dat was dan wat je deed. Terwijl als ik nu naar buiten ga kan ik in de tussentijd met mijn vrienden aan de andere kant van de wereld whats s appen, spelletjes spelen en het jurnaal lezen. (NJN). 71

72 Dat nm s mmenteel relatief weinig natuuractiviteiten aanbieden vr jngeren heeft niet zzeer te maken met een gebrek aan wilskracht van de rganisaties, maar veeleer met een gebrek aan financiele middelen f vrijwilligers die een dergelijke taak p zich kunnen/willen nemen. Landschap Overijssel verteld bijvrbeeld: Als wij een maatschappelijke stage rganiseren vr een schl dan meten wij zrgen dat er werkterrein is, dat er gereedschap is, dat er begeleiders zijn en dat die begeleiders k ng in staat zijn m instructie te geven. En dan heb je k ng het transprt: ze meten er k ng heen. Dus vrdat wij een grep aan de slag hebben, dan kst dat veel tijd en geld. Daarm bieden wij geen individuele stages meer aan, want daar gaat simpelweg te veel tijd in zitten. Wegens bvengenemde redenen kiezen veel nm s er eerder vr m delgrepen te benaderen die naar hun verwachting gemakkelijker betrkken kunnen wrden bij de rganisatie, zals kinderen f uderen. LandschappenNL begrijpt dit wel en is van mening dat veel nm s zich wel degelijk bewust zijn dat het betrekken van jngeren belangrijk is en dat ze het graag zuden willen, maar dat het veel rganisaties ntbreekt aan de bendigde financiële slagkracht en extra handen m bijvrbeeld nieuwe activiteiten te ntwikkelen specifiek vr jngeren. Om te verklaren waarm nm s weinig natuuractiviteiten aanbieden met vlgens Stichting Natuurbehud Nrdst Overijssel verder k gekeken wrden naar de huidige vrijwilligers. Z vinden (udere) vrijwilligers het vlgens de rganisatie niet altijd even leuk m met jngeren te werken: Ze willen wel meewerken in het landschap maar niet met jngeren Daarnaast weten ze niet altijd even ged wat jngeren leuk zuden vinden m te den en wrden jngeren dr udere vrijwilligers, vlgens IVN-Hardenberg veelal gezien als een lastige delgrep (zie De Witt, 2005 in 2.3.2). En, z stelt Jeugdwerkbureau STAP: Die (udere vrijwilligers) staan qua belevingswereld k heel erg ver van de jngeren af. Die zeggen k, ik wil helemaal niet met van die drukke pubers m mij heen. Kinderen wil ng wel met een dcent erbij, maar jngeren (dus niet). Dat de participanten uit de fcusgrep-gesprekken aangeven binnen hun rganisatie weinig jnge vrijwilligers te hebben, wil niet zeggen dat jngeren helemaal niet bereikt wrden. Z werkt Stichting Natuurbehud Nrdst Overijssel samen met schlen m een natuurgebied te nderhuden en p te schnen. Daarnaast heeft de stichting sms k wel stagiaires vr natuurinventarisatie. Ok Milieuraad Zwlle lukt het sms wel m jngeren te bereiken: Bij smmige activiteiten lukt het wel heel ged m jngeren te betrekken. Wat wij dan wel kunnen is samenwerken met studenten (van MBO Landstede). De studenten helpen nder meer tijdens de pen dag die de Milieuraad rganiseert. Daarnaast werken de grepen regelmatig samen met scuting. Z werkt Milieuraad Zwlle en KNNV-Vriezenveen elk jaar samen met scuting tijdens de natuurwerkdag in nvember. Helaas strmen er vanuit deze activiteiten echter vrijwel nit jngeren dr als vrijwilliger binnen de nm s. Een analyse van de interviews leert dat hgpgeleide jngeren ver het algemeen meer betrkken zijn bij natuur en milieu dan laagpgeleiden. Z verteld NJN dat de jngeren die zij weten te bereiken ver het algemeen hgpgeleide blanke mensen zijn. Er zijn wel uitznderingen, maar niet veel. Ditzelfde geldt vr Westeland, die bereiken k vrijwel alleen maar hgpgeleide jngeren met hgpgeleide uders. Van de jngeren die ze weten te bereiken kmt de meerderheid van de Hav f het Vw, van de udere jngeren kmt rnd 80 tt 90 prcent van het HBO en WO, z schat Wes- 72

73 teland. Verder hebben uders van vmb-leerlingen, naar de ervaring van Westeland niet z veel p met duurzaamheid. Dit ligt in lijn met de literatuur, waarin naar vren kwam dat he hger het pleidingsniveau van de uders, des te grter de kans is dat hun kinderen de natuur zullen beleven (zie Vs in 2.1.4). Overigens zu een mgelijke verklaring hiervr kunnen zijn dat de reeds bestaande, hgpgeleide leden werven uit hun eigen netwerk dat wellicht k uit hgpgeleiden bestaat. Z zijn bij Junir Rangers Nederland wel degelijk laag pgeleide mensen actief en heel enthusiast bezig in de natuur: Hiernaast hebben we k veel jngeren uit het autistisch spectrum. Jngeren die juist niet bij een grep willen f kunnen, maar wel lekker bezig willen zijn in de natuur. Yungwrks nemt de enthusiaste verkenners (zie 2.1.4) als interessante grep vr nm s m te benaderen: Dat is een grep die vinden eigenlijk alles leuk. Die zijn lid van de sprtvereniging, van de scuting en als jij met een leuke activiteit kmt, vinden ze dat zelfs leuk m k de natuur in te gaan, die zijn heel ndernemend en staan vr nieuwe dingen. En je hebt de eigenzinnige idealisten, dat is een grep die k echt wel wat dnkergrener is. In paragraaf was te lezen dat enthusiaste verkenners veel tijd besteden aan hun vrienden, schl en hbby s. Tch maken ze zich wel degelijk zrgen m de tekmst van natuur en milieu. Daarnaast zien deze jngeren, in tegenstelling tt andere jngeren, natuur en duurzaamheid niet als iets sufs. In Nederland bestaan z n jngeren (tussen de 14 en 18 jaar uit deze grep). De tweede genemde grep dr Yungwrks, zijn de eigenzinnige idealisten. In paragraaf is uiteengezet dat deze jngeren van nature erg betrkken zijn bij natuur en milieu en vaker wat hger pgeleid zijn. In Nederland zijn z n jngeren in Nederland die tt dit segment gerekend kunnen wrden. Als deze beide grepen bij elkaar pgeteld wrden is er dus een relatief grte grep jngeren in Nederland (z n jngeren) die in vergelijking met andere jngeren bvengemiddeld betrkken zijn bij natuur en milieu. Hetgeen gezien kan wrden als een grte grep jngeren die ptentieel te interesseren is vr natuur en milieu Betrkkenheid bij natuur vlgens jngeren zélf In deze paragraaf wrdt gepresenteerd he jngeren zélf zeggen betrkken te zijn bij de natuur. Om een antwrd te frmuleren p de eerste deelvraag is mede gekeken naar de reacties p vragen uit de nline enquête. In tabel 4.1 is weergegeven welke vragen hiervr gebruikt zijn. Tabel 4.1. Gebruikte enquêtevragen vr het beantwrden van deelvraag 1 Enquêtevraag Nr. He vaak km je nu buiten? (p straat, in het park) 3 He vaak km je nu in de natuur (zals het bs, natuurgebieden, de zee, f het berenland)? 4 Ik vind natuur saai 6 Ik denk dat mijn klasgenten natuur saai vinden. 7 Ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. 8 Ik hud van avntuurlijke activiteiten in de natuur. Zals, kamperen, zwemmen in meertjes, 9 muntainbiken, vissen en vuurtjes maken. Ik zu later graag een baan hebben waarbij ik veel in de natuur km. 11 Heveel natuur- en milieurganisaties ken je? 13 73

74 Jngeren kmen veel buiten en relatief weinig in de natuur Om te meten he betrkken jngeren zijn bij natuur en milieu is allereerst gevraagd he vaak jngeren buiten kmen (p straat, in het park) en he vaak ze in de natuur kmen (geperatinaliseerd als: het bs, natuurgebieden, de zee f het berenland). De meerderheid van de jngeren (ruim 70%) kmt bijna elke dag, f elke dag buiten. Z n 11 prcent kmt één keer per week f minder buiten (zie figuur 4.1) Jngeren kmen beduidend minder vaak in de natuur dan dat zij naar buiten gaan (zie figuur 4.2). Slechts 20 prcent van de jngeren uit het nderzek kmt bijna elke dag f iedere dag in de natuur. Uit de data wrdt niet duidelijk waar jngeren in de natuur kmen. Ruim een kwart (29%) van de jngeren kmt minder dan één keer per week in de natuur en ng eens 29 prcent kmt zelfs minder dan één keer per maand in de natuur. Hewel het discutabel is wat gezien kan wrden als vaak, kan gecncludeerd wrden dat jngeren uit dit nderzek jngeren relatief weinig in de natuur kmen, zals eveneens beschreven wrdt in de literatuur (zie 2.1.3). Figuur 4.1. He vaak jngeren buiten kmen (p straat, in het park), 2015 Figuur 4.2. He vaak jngeren in de natuur kmen (zals het bs, natuurgebieden, de zee, f het berenland), 2015 Meerderheid jngeren vindt natuur niet saai, maar dat imag heeft het wel Uit nderzek van nder meer Mtivactin & Yungwrks, 2010; De Witt, 2005 en de expertinterviews bleek dat natuur en milieu een saai en suf imag heeft nder jngeren (zie 2.3.2). Uit de enquêtes blijkt dat meer dan de helft van de jngeren (57%) natuur niet als saai ziet. Slechts 20 prcent van de jngeren vindt natuur een beetje, f heel erg saai (zie figuur 4.3). De schlieren zijn echter een stuk minder zeker ver de huding van hun klasgenten tegenver natuur; p de stelling: mijn klasgenten vinden natuur maar saai, reageerde ruim de helft (52%) met het antwrd: misschien wel/niet. Een mgelijke verklaring vr dit hge percentage is dat jngeren hun interesses vr natuur en milieu niet uitspreken, mdat dit niet als cl gezien wrdt. Jngeren hebben daarnaast het gevel dat natuur een saaier imag heeft nder hun klasgenten, dan in werkelijkheid het geval is: de analyse leert dat z n 32 prcent denkt dat hun klasgenten natuur een beetje, f heel erg saai vindt, terwijl 21 prcent van de jngeren zélf aangaf natuur een beetje f heel erg saai te vinden (zie figuur 4.4). De meerderheid vindt natuur dus niet saai, maar dat imag heeft natuur nder jngeren wel. 74

75 Figuur 4.3: Reacties p de stelling: ik vind natuur maar saai, 2015 Figuur 4.4. Reacties p de stelling: ik denk dat mijn klasgenten natuur maar saai vinden, 2015 Ruim de helft van de jngeren wil later geen baan waarbij hij/zij veel in de natuur kmt Aan de jngeren is k gevraagd f ze later graag een baan willen hebben waarbij zij veel in de natuur kmen. Hieruit zu (vrzichtig) afgeleid kunnen wrden welke idealen de jngeren hebben, en f natuur daar nderdeel van is. Een kleine 15 prcent van de jngeren gaf aan hier wel wat in te zien. Echter gaf ruim de helft aan dit niet echt (35%) f helemaal niet (15%) te willen (zie figuur 4.5). Overigens weet een aanzienlijk deel van de jngeren (35%) van de jngeren niet f ze een baan willen waarbij ze veel in de natuur kmen, hetgeen erp zu kunnen wijzen dat jngeren ng geen ged beeld hebben he hun tekmst er uit zal kmen te zien, zals beschreven dr Yung Inspiratin (2013) in paragraaf Een derde van de jngeren vindt het begrijpen he de natuur werkt gaaf Om ng een beter beeld te krijgen he jngeren betrkken zijn bij natuur en milieu is hen de vraag gesteld f ze het gaaf vinden m te begrijpen he de natuur werkt. Hewel de meerderheid van de jngeren aangaf natuur niet saai te vinden, vindt een kleine meerderheid het helemaal niet (8%) f niet echt (32%) gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Tch vindt een aanzienlijk deel; bijna een derde van de jngeren (32%) het wél gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Daarnaast is er ruim een kwart (26%) die niet echt weten f ze het gaaf vinden. Jngeren zijn dus sterk verdeeld ver de vraag f het begrijpen he de natuur werkt gaaf is. Figuur 4.5. Reacties p de stelling: ik zu later graag een baan hebben waarbij ik veel in de natuur km, 2015 Figuur 4.6. Reacties p de stelling: ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt,

76 Ruime meerderheid van de jngeren hudt van avntuurlijke activiteiten in de natuur Ruim twee derde (69%) van de jngeren in dit nderzek hudt ervan m avntuurlijke activiteiten als kamperen, zwemmen in meertjes, muntainbiken, vissen en vuurtjes maken te ndernemen in de natuur (zie figuur 4.7). Enquêtevraag 10 vreg aan jngeren welke activiteiten zij ndernemen als ze de natuur ingaan. De meeste jngeren gaan wandelen f fietsen met familie (31%) f chillen met vrienden (27%). Jngeren sprten weinig in hun eentje in de natuur (2%). Een klein deel (15%) van de jngeren det iets anders in de natuur, zals wandelen met de hnd, paardrijden, varen f iets met scuting. Jngeren zijn weinig bekend met (lkale) nm s Het literatuurnderzek (zie Gaskin 1998 en Yung Inspiratin 2013 in 2.3.2) en de interviews leren dat jngeren niet altijd even bekend zijn met (lkale) nm s. Daarm is gevraagd heveel nm s de jngeren eigenlijk kennen en daarmee betrkken zijn bij natuur en milieu. Uit de enquêtes blijkt dat 36 prcent van de jngeren één natuur- en milieurganisatie weet p de nemen. Ruim een kwart (26%) van de jngeren kent geen énkele nm. Een handje vl jngeren wist 4 f meer rganisaties p te nemen (zie tabel 4.2). Ok is de jngeren gevraagd wélke nm s zij kennen. Hierbij zijn het met name de grte landelijke (en/f internatinale) rganisaties die bekend zijn (zie tabel 4.3): WNF, Greenpeace en Staatsbsbeheer wrden het vaakst genemd als natuur- en milieurganisatie die de jngeren kennen (respectievelijk 140, 79 en 56 keer genemd). Opvallend geneg zijn maar weinig jngeren bekend met Natuurmnumenten en IVN, terwijl deze rganisaties gezien mgen wrden als grte landelijke natuur- en milieurganisaties (respectievelijk slechts 9 en 2 keer genemd). Verder wrden lkale nm s k vrijwel niet genemd als rganisaties waar de jngeren mee bekend zijn. Cncluderend kan gesteld wrden dat jngeren weinig bekend zijn met lkale nm s. Tabel 4.7. Reacties p de stelling: ik hud van avntuurlijke activiteiten in de natuur. Zals kamperen, zwemmen in meertjes, muntainbiken, vissen en vuurtjes maken, 2015 Tabel 4.2. Het aantal rganisaties waar jngeren mee bekend zijn, 2015 Aantal rganisaties Abs. aantal % f meer Ttaal

77 Tabel 4.3. Aantal keer dat rganisaties genemd zijn als bekend nder jngeren, 2015 Organisatie Abs. aantal % WNF/WWF Greenpeace Staatsbsbeheer WNF Rangerclub Grninger Landschap Natuurmnumenten Waterschappen Natuurpunt Natinal Gegraphic Vgelbescherming Greenkids IVN Dierenbescherming Kids fr Animals Stichting Gren AA en Hunze Stichting Middag Humsterland Oer (Natuurmnumenten) 1 0,3 Ttaal Aangezien dit nderzek zich richt p de betrkkenheid van verschillende typen jngeren, m uiteindelijk aanbevelingen te den naar nm s he ze verschillende typen jngeren het beste kunnen bereiken, is bij enquêtevraag 4, 6, 8 en 11 k gekeken naar verschillende achtergrndkenmerken van de jngeren. In tabel 4.4 is weergegeven tegen welke achtergrndkenmerken de vragen zijn afgezet. De gekzen achtergrndkenmerken zijn gebaseerd p therieën uit het literatuurnderzek en de verkregen infrmatie uit de expertinterviews. Tabel 4.4. Overzicht van enquêtevragen, verdeeld naar verschillende achtergrndkenmerken m deelvraag 1 te beantwrden. Enquêtevraag Enq.nr Verdeeld naar achtergrndkenmerk: Enq.nr He vaak km je in de 4 Vreger veel f weinig 3 natuur? in de natuur geweest Oud f jng 33 Hg- f laag pgeleid 36 Geslacht 32 Ik vind natuur maar 6 Oud f jng 33 saai Hg- f laagpgeleid 36 Stad, drp f platteland Geslacht Ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt 8 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Stad, drp f platteland Ik wil later graag een baan waarbij ik veel in de natuur km Geslacht 11 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Stad, drp f platteland Geslacht

78 Vreger veel in de natuur, nu veel in de natuur. Uit de literatuur kmt naar vren dat veel natuurcntact in de jeugd ervr zrgt dat jngeren p latere leeftijd k veel in de natuur te vinden zijn (zie Van den Berg, 2004 en Verbm 2004 in 2.1.3). Daarm is gekeken f veel buiten geweest zijn in de basisschlleeftijd en veel in de natuur geweest zijn in de basisschlleeftijd van invled geweest is p het aantal keren dat jngeren uit dit nderzek nu te vinden zijn in de natuur. Uit de analyse kmen een aantal punten naar vren: Van de jngeren die vreger elke dag buiten kwam, kmt nu 13 prcent elke dag in de natuur. Dit percentage ligt iets hger dan het gemiddelde aantal jngeren in dit nderzek dat elke dag in de natuur kmt, dat lag p 10 prcent. Buiten kmen in de basisschlleeftijd heeft dus vrijwel geen effect p het later veel in de natuur kmen. Van de jngeren die vreger bijna elke dag in de natuur kwam, kmt nu z n 29 prcent elke dag in de natuur en 27 prcent bijna elke dag. Van de jngeren die vreger iedere dag in de natuur kwam kmt nu 43 prcent elke dag in de natuur en 26 prcent bijna elke dag (zie figuur 4.8). Van de jngeren die vreger iedere dag in de natuur kwam kmt (slechts) 3 prcent minder dan één keer in de maand in de natuur. Uit bvenstaande kan gecncludeerd wrden dat jngeren die vreger vaak in de natuur kwamen, daar nu k ng veel te vinden zijn. Figuur 4.8. He vaak jngeren, die vreger elke dag in de natuur kwamen, nu in de natuur kmen (zals het bs, natuurgebieden, de zee, f het berenland), 2015 Jnge en ude jngeren kmen even vaak in de natuur Uit de literatuur blijkt dat leeftijd en grepsdruk van invled zijn p de (geuite) interesse van jngeren vr de natuur. In paragraaf was te lezen dat de invled van de hge statusgrep bij vijftien- en zestienjarigen zeer grt is. Hierdr verstppen jngeren hun belangstelling vr natuur, mdat het niet als cl gezien wrdt. Bij de zeventien- en achttienjarigen is de invled van de hge statusgrep juist weer wat afgenmen en durven jngeren zich penlijker uit te laten ver hun interesse vr natuur (zie Van Margadant, 1994 in 2.1.4). Om te kijken f leeftijd van invled is p het aantal keren dat jngeren in de natuur kmen, zijn de jngeren uit dit nderzek ingedeeld in twee leeftijdsgrepen; één jnge grep tt en met 15 jaar en één ude grep van 16 jaar en uder. Hierbij zijn de vreg- en midden adlescenten in de jnge grep geplaatst en de late adlescenten in de grep ude jngeren. Hiermee sluiten de grepen aan p de verdeling van Wal et al., (2008) (zie 2.1.1). 78

79 Wanneer figuur 4.9 en 4.10 met elkaar vergeleken wrden, blijkt er tussen de twee leeftijdsgrepen weinig verschil te zijn in het aantal keer dat zij in de natuur kmen. Of de jngeren zich in de vrege f late adlescentiefase begeven maakt dus niet uit vr he vaak zij in de natuur te vinden zijn. Figuur 4.9. He vaak jnge jngeren, 10 t/m 15 jaar, in de natuur kmen (zals het bs, natuurgebieden, de zee, f het berenland), 2015 Figuur He vaak ude jngeren, 16 t/m 21 jaar, in de natuur kmen (zals het bs, natuurgebieden, de zee, f het berenland), 2015 Hgpgeleide jngeren kmen iets vaker in de natuur dan laagpgeleide jngeren Uit de expertinterviews kwam naar vren dat vral hgpgeleide jngeren betrkken zijn bij nm s. Daarnaast blijkt uit de literatuur dat de eigenzinnig idealisten, die een bvengemiddelde interesse hebben vr natuur, vaker hgpgeleid zijn. Daarm is gekeken f de hgpgeleide jngeren uit dit nderzek k vaker in de natuur kmen dan lager pgeleide jngeren. Hierbij zijn twee grepen gemaakt: één grep laagpgeleiden, waarin de klassen 1Vmb, 3Vmb/tl en 1/2Mb zijn samengevegd, en één grep hgpgeleiden waarin 1Hav, 2Tl/Hav, 3Vw, 4Hav en 5Vw zijn samengevegd. Laagpgeleiden geven (iets) vaker aan minder dan één keer per maand f minder dan één keer per week (31%) in de natuur te kmen, dan hgpgeleiden (28%). Daarnaast geeft 17 prcent van de laagpgeleiden aan bijna elke dag f elke dag in de natuur te kmen, tegenver 24 prcent van de hgpgeleiden. Hgpgeleiden kmen dus iets vaker in de natuur dan laagpgeleiden, maar de verschillen zijn niet erg grt (zie figuur 4.11). Figuur Aantal keren dat jngeren in de natuur kmen, verdeeld naar laag- en hgpgeleiden, 2015 Figuur Aantal keren dat jngeren in de natuur kmen, verdeeld naar geslacht,

80 Jngens en meisjes kmen ngeveer even vaak in de natuur Figuur 4.12 laat zien dat jngens en meisjes ngeveer even vaak in de natuur kmen De meerderheid van de jngeren geeft aan natuur niet saai te vinden, maar zijn er k verschillen tussen verschillende typen jngeren? Hgpgeleide jngeren vinden natuur minder saai dan laagpgeleide jngeren Z n 46 prcent van de laagpgeleide jngeren geeft aan natuur helemaal niet saai f niet echt saai te vinden, tegenver 64% van de hgerpgeleiden. Verder vindt 26 prcent van de laagpgeleiden natuur een beetje saai f heel erg saai, terwijl dit nder de hgpgeleiden (slechts) 16 prcent is. Hgpgeleiden vinden natuur dus minder saai dan laagpgeleiden (zie figuur 4.13). Jngeren van het platteland vinden natuur iets minder saai jngeren die zijn pgegreid in een drp f stad Wanneer gekeken wrdt waar jngeren de meeste tijd van hun jeugd (ten ze ng p de basisschl zaten) hebben drgebracht, dan blijkt dat jngeren die p het platteland zijn pgegreid (plattelanders), natuur het minst saai vinden: 67% geeft aan natuur helemaal niet f niet echt saai te vinden. De verschillen met de andere jngeren zijn echter niet erg grt. Van de jngeren die zijn pgegreid in de stad (stedelingen) gaf 56 prcent aan natuur niet saai te vinden en bij jngeren die zijn pgegreid in een drpskern (drpelingen) ligt dit percentage p 44 prcent. Plattelanders vinden natuur dus iets minder saai dan stede-f drpelingen (zie figuur 4.14). Figuur Reacties p de stelling: ik vind natuur maar saai, verdeeld naar laag- en hfpgeleiden, 2015 Figuur Reactie p de stelling: ik vind natuur maar saai, verdeeld naar wnplaats, 2015 Oudere jngeren vinden natuur iets minder saai dan jnge jngeren Om te kijken he verschillende achtergrndkenmerken van invled zijn p het saai vinden van natuur, zijn jnge jngeren (10 t/m 15) vergeleken met ude jngeren (15 t/m 21). Hewel de verschillen niet erg grt zijn geven ude jngeren iets vaker aan natuur niet saai te vinden dan de jnge jngeren (62% tegenver 53%) (zie figuur 4.15). Jngens vinden natuur saaier dan meisjes Hewel jngens en meisjes ngeveer evenveel buitenkmen vinden meisjes natuur minder saai dan jngens. Waar z n 68 prcent van de meisjes natuur niet echt (35%) f helemaal niet (33%) saai vindt, ligt dit aandeel bij de jngens aanzienlijk lager: p 35 prcent (zie figuur 4.16). 80

81 Figuur Reacties p de stelling, ik vind natuur maar saai, verdeeld naar ude en jnge jngeren, Figuur Reacties p de stelling, ik vind natuur maar saai, verdeeld naar geslacht, Hgpgeleide jngeren vinden het iets vaker gaaf m te begrijpen he de natuur werkt, dan laagpgeleide jngeren De meerderheid van de jngeren in dit nderzek gaf aan het niet gaaf te vinden m te begrijpen he de natuur werkt. Wanneer gekeken wrdt naar het pleidingsniveau, dan zijn er meer laagpgeleiden dan hgpgeleiden, die aangeven het niet gaaf te vinden m te begrijpen he de natuur werkt (respectievelijk 47% en 35%) (zie figuur 4.17). Figuur Reacties p de stelling: ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt, verdeeld naar laagen hgpgeleiden, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt, verdeeld naar afkmstige wnplaats, 2015 Jngeren van het platteland vinden begrijpen he de natuur werkt het vaakst gaaf Hewel de meerderheid van de jngeren aangaf het niet gaaf te vinden m te begrijpen he de natuur werkt, vindt bijna de helft van de jngeren die pgegreid zijn p het platteland (47%) het wél gaaf. Ok vindt een aanzienlijk deel van de jngeren die pgegreid zijn in de stad het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt (40%) (zie figuur 4.18). Oude jngeren en jngere jngeren vinden het ngeveer even vaak gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Ok is gekeken f jnge jngeren het gaver vinden dan uder jngeren m te begrijpen he de natuur werkt en andersm (zie figuur 4.18). Uit de analyse van de enquêtes blijkt dat jnge en ude jngeren het ngeveer even vaak niet gaaf vinden m te begrijpen he de natuur werkt (respectievelijk 41% en 40%). 81

82 Meisjes vinden het vaker gaaf m te begrijpen he de natuur werkt dan jngens 40 prcent van de meisjes uit het nderzek geeft aan het gaaf te vinden m te begrijpen he de natuur werkt, tegenver 28 prcent van de jngens (zie figuur 4.20). Figuur Reacties p de stelling: ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt, verdeeld naar jnge en ud jngeren, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik vind het gaaf m te begrijpen he de natuur werkt, verdeeld naar geslacht, 2015 Jnge jngeren willen later grager een baan waarbij ze veel in de natuur kmen dan ude jngeren Over het algemeen gaf de meerderheid van de jngeren aan later geen baan te willen waarbij ze veel in de natuur kmen. Oudere jngeren weten (inmiddels) beter wat ze willen: (slechts) 22 prcent van hen geeft aan niet te weten f ze een baan willen waarbij ze veel in de natuur kmen. Ok geeft 63 prcent van de udere jngeren aan geen baan te willen hebben waarbij ze veel in de natuur kmen, tegenver 43 prcent van de jnge jngeren (zie figuur 4.21) Figuur Reacties p de stelling: ik zu later graag een baan willen waarbij ik veel in de natuur km, verdeeld naar jnge en ude jngeren, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik zu later graag een baan willen waarbij ik veel in de natuur km, verdeeld naar laag- en hgpgeleiden,

83 Hgpgeleide jngeren willen vaker een baan waarbij ze veel in de natuur kmen dan laagpgeleide jngeren Uit de enquêtes kwam naar vren dat een kleine 15 prcent van de jngeren een baan zu willen waarbij ze veel in de natuur kmen. Wanneer uitgesplitst wrdt naar hg- f laagpgeleid, dan blijkt dat tch ng één vijfde van de hgerpgeleide jngeren (20%) wel een baan zu willen hebben waarbij ze veel in de natuur zuden kmen, tegenver een kleine 10 prcent van de laagpgeleide jngeren (zie figuur 4.22). Jngeren van het platteland willen later liever een baan waarbij ze veel in de natuur kmen dan jngeren die afkmstig van het drp f de stad Een derde van de jngeren (33%) die de meeste tijd van hun jeugd hebben drgebracht p het platteland, wil later een baan waarbij ze veel in de natuur kmen (zie figuur 4.23). Dit is relatief veel ten pzichte van de jngeren die pgegreid zijn in een drpskern (20%) en in een stad (10%). Meisjes zuden iets liever een baan willen waarbij ze veel in de natuur kmen dan jngens Zwel de meerderheid van jngens als van de meisjes geeft aan later geen baan te willen waarbij hij/zij veel in de natuur kmt. Het aandeel van de jngens dat dit wel wil ligt met 11 prcent lager dan het aandeel meisjes (18 prcent) (zie figuur 4.24) Figuur Reacties p de stelling: ik zu later graag een baan willen waarbij ik veel in de natuur km, verdeeld naar afkmstige wnplaats, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik zu later graag een baan willen waarbij ik veel in de natuur km, verdeeld naar geslacht,

84 4.3. Cnclusie: verschillende typen jngeren en hun betrkkenheid bij natuur en milieu Op basis van het literatuurnderzek, de fcusgrep-gesprekken, de expertinterviews en de enquêtes wrdt hiernder een antwrd gefrmuleerd p de eerste deelvraag: He en in welke mate zijn verschillende typen jngeren betrkken bij natuur en milieu? Hewel jngeren uit dit nderzek aangeven veel buiten te kmen, kmen ze relatief weinig in de natuur. Of er sprake is van een afname van natuurcntact in de afgelpen jaren valt te bezien, aangezien meerjarige cijfers hiermtrent ntbreken. Drdat jngeren weinig in de natuur te vinden zijn heerst er ver het algemeen een beeld dat jngeren k niet meer geïnteresseerd zijn in de natuur en geen zin hebben m de natuur in te gaan: daar zuden ze het nder meer te druk vr hebben. Alhewel natuur en milieu een weinig cl imag heeft nder jngeren en de grepsdruk er vaak vr zrgt dat jngeren hun interesse vr de natuur niet uiten, bestaat de interesse vr natuur nder (bepaalde grepen) jngeren ng steeds. De meerderheid van de jngeren in dit nderzek geeft aan natuur niet saai te vinden en een derde van de jngeren geeft zelfs aan het gaaf te vinden m te begrijpen he de natuur werkt. Z n twee derde van de jngeren kmt dan k graag in de natuur m avntuurlijke activiteiten te ndernemen. Desalniettemin zal de interesse in natuur en milieu wel gestimuleerd meten wrden. Jngeren verschillen echter sterk van elkaar, k wat betreft hun betrkkenheid bij de natuur. Jngeren uit dit nderzek, die vreger veel in de natuur kwamen kmen nu k ng relatief veel in de natuur, in vergelijking met jngeren die vreger minder vaak in de natuur kwamen. Gemiddeld genmen kmen jnge en ude jngeren even vaak in de natuur en vinden ze het even vaak gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Oudere jngeren vinden natuur iets minder saai dan jnge jngeren, hetgeen mgelijk verband hudt met de afgenmen grepsdruk van de hge statusgrep binnen deze leeftijdsgrep, waardr jngeren hun interesse vr natuur meer durven te uiten. Oudere en jngere jngeren vinden het verder ngeveer even vaak gaaf m te begrijpen he de natuur werkt. Jngere en udere jngeren uit dit nderzek zijn dus ngeveer p eenzelfde manier betrkken bij en geïnteresseerd in natuur en milieu. Hgpgeleide jngeren uit dit nderzek kmen iets vaker in de natuur. Daarnaast vinden ze natuur minder saai dan laagpgeleide jngeren en vinden ze het gaver m te begrijpen he de natuur werkt. Verder geven hgpgeleide jngeren vaker aan later een baan te willen waarbij ze veel in de natuur kmen, dan laagpgeleide jngeren. Bvendien zijn er meer hgpgeleide jngeren betrkken bij nm s dan laagpgeleide jngeren. Hgpgeleide jngeren lijken daarmee meer betrkken te zijn bij natuur en milieu, dan laagpgeleide jngeren. Jngeren afkmstig van het platteland vinden natuur het minst vaak saai, vinden het vaker gaaf m te begrijpen he de natuur werkt en geven vaker aan een baan te willen hebben waarbij ze veel in de natuur kmen, dan jngeren afkmstig uit een drpskern f de stad. Ervaringen als kind zijn van grte invled p de interesses die mensen p latere leeftijd ntwikkelen, dit geldt k vr de attitude ten aanzien van de natuur. Het vele cntact dat jngeren hebben gehad in hun jeugd lijkt daarmee van invled te zijn p hun psitieve huding ten aanzien van de natuur. Jngeren afkmstig van het platteland zijn dus meer betrkken bij natuur en milieu dan jngeren afkmstig van de stad f het platteland. Hewel jngens en meisjes ngeveer evenveel buiten kmen, zijn jngens minder betrkken bij natuur en milieu dan meisjes. Jngens uit dit nderzek vinden natuur saaier dan meisjes, vinden het minder gaaf m te begrijpen he de natuur werkt en zuden later minder graag een baan willen waarbij ze veel in de natuur kmen dan meisjes. Een mgelijke verklaring vr dit verschil in betrkkenheid kan liggen in het feit dat jngens geveliger zijn vr grepsdruk dan meisjes. En aangezien natuur een negatief imag heeft nder jngeren uitten jngens deze interesse ng minder dan meisjes. 84

85 Dat jngeren weinig betrkken zijn bij nm s heft niet perse vrt te kmen uit desinteresse in de natuur. Jngeren zijn namelijk k simpelweg weinig bekend met (lkale) nm s en wat de mgelijkheden zijn binnen die rganisaties, terwijl er best jngeren zijn die het leuk zuden vinden m in gerganiseerd verband activiteiten f vrijwilligerswerk te ndernemen in de natuur. Overigens is het wel steeds lastiger m jngeren te bereiken, mede mdat er heel veel andere prikkels en bezigheden zijn die strijden m de aandacht van jngeren. 85

86 86

87 5. Vrijwillige inzet van jngeren dr de tijd heen De tweede deelvraag in dit nderzek heeft betrekking p de vrijwillige inzet van jngeren dr de jaren heen en luidt: He verandert de vrijwillige inzet van jngeren bij vrijwilligersrganisaties in de tijd, zwel in het verleden als heden en he is dat te verklaren? Deze vraag is beantwrd aan de hand van het literatuurnderzek, data uit de fcusgrepgesprekken, de expertinterviews en met behulp van de enquêtevragen Experts ver de vrijwillige inzet van jngeren Uit de fcusgrep-gesprekken werd duidelijk dat, de in literatuur beschreven ntgrening en vergrijzing van de natuur- en milieusectr (zie nder andere Arts & Te Riele, 2010; SCP, 2013 in 2.2.3), k bij de participerende nm s speelt. Op de vraag heveel jngeren vrijwilligerswerk den bij de rganisaties werd veelal nul geantwrd. Milieuraad Zwlle weet incidenteel jngeren bereid te vinden m mee te helpen met het rganiseren van activiteiten, zals een pen dag, maar zeker geen vaste vrijwilligers. KNNV-Vriezenveen heeft k slechts één jngere actief als vrijwilliger: een jngen van drieëntwintig jaar, maar die zien we bijna nit. Want als je als jngere tussen allemaal mensen tussen de vijftig en zestig jaar lpt is daar k niet veel aan. Landschap Overijssel begrijpt dit en stelt dat mensen in bepaalde fases van hun leven nu eenmaal meer te zijn aan het den van vrijwilligerswerk dan in andere fases met beginnende grijsheid en gevrderde grijsheid. De rganisatie geeft aan een klein aantal jnge vrijwilligers te hebben, maar zeker geen vaste jnge vrijwilligers. De experts herkennen eveneens de trend van minder jnge aanwas en vergrijzing binnen nm s. Z gaf Jeugdwerkbureau STAP aan dat dit veral het geval is, k in hun achterban, die vr een grt gedeelte bestaat uit kerkelijke grepen. Ok Yungwrks herkent de trend en ziet dat veel rganisaties te maken hebben met een dalend aantal leden in cmbinatie met vergrijzing van de vrijwilligers. Westeland heeft in de afgelpen decennia een frse daling van het aantal deelnemers aan hun jngerenkampen en excursies meegemaakt en k een teruglp in het aantal vrijwilligers: waar ze in de jaren 60 ng z n 350 vrijwilligers hadden binnen de rganisatie, ligt dit nu rnd de 40 vrijwilligers. Maar inmiddels lijkt het aantal deelnemers aan de kampen weer te te nemen. NJN vertelt dat het elk jaar wel lukt m nieuwe jnge leden te werven, maar: Zals leden vr het bestuur vinden wrdt wel steeds lastiger. En helemaal nu de studiefinanciering weg valt verwacht ik wel dat het steeds meilijker wrdt. Ik kan nu bijvrbeeld niet vlledig mijn studie vlgen. Je krijgt wel een vergeding vanuit de verheid; je krijgt afstudeersteun als je een bestuur det, bij ns zijn dat zes mensen. Verder krijgt niemand iets, behalve reiskstenvergeding. Zes mensen vinden die tch al snel 20 uur per week bezig zijn met dit werk, znder dat er een vergeding tegenver staat is lastig. Het aantal leden dat actief is als Junir Ranger bij Natinaal Park Weerribben-Wieden is al jaren stabiel, maar tch wil de rganisatie p zich wel greien, vral aan de nderkant, mdat ze nu eigenlijk teveel begeleiders hebben. Jeugdwerkbureau STAP ziet dat het nm s wel lukt m jeugd tt ngeveer 12 jaar te bereiken, bijvrbeeld via jeugdnatuurclubs, maar p het mment dat de jeugd naar de middelbare schl gaat wrdt het meizamer: Ik denk dat jngeren in die leeftijd gewn zelf dingen willen nderzeken en andere interesses hebben die niet pgelegd wrden. Kijk, je gaat naar z n grep mdat het er gewn bij hrt f ziets. Van jngs af aan leer je dat je daar gewn heen gaat. Maar als ze uder wrden dan zien ze k 87

88 andere dingen. Maar het rare is: ze willen wel weer naar de sprt. Dus ik denk dat kerk en natuur tch wat lastige uitersten zijn. Landschap Overijssel vult dit aan dr te stellen dat verbindingen leggen, dat vindt pas later plaats. In deze leeftijd zijn ze vral aan het den en zeken naar uitdagingen. En dat mag. Bvendien zijn de experts van mening dat de term vrijwilligerswerk jngeren ngal afschrikt. Daarm benemt Junir Rangers Nederland het werk dat de jngeren verzetten k niet expliciet vrijwilligerswerk. En NJN ervaart dat het bereiken van jngeren nu eenmaal niet gemakkelijk is: Je met als NMO niet verwachten dat mensen uit zichzelf naar je tekmen. Z werkt het gewn niet. Je kan niet een flder neerleggen en denken ze lpen wel binnen. Maar als het je lukt, z stelt Junir Rangers Nederland dan krijg je er zveel energie en plezier vr terug! De participanten uit de fcusgrep-gesprekken ervaren dat jngeren het druk hebben. Jngeren zuden vlgens IVN-Den Ham dan k geen tijd hebben vr vrijwilligerswerk. Milieuraad Zwlle vegt hieraan te dat kinderen vandaag de dag zveel verplichtingen hebben: huiswerk, vriendjes waarmee ze naar sprtactiviteiten gaan, waardr er ng weinig tijd ver blijft vr vrijwilligerswerk. Tevens hebben de grepen het gevel dat ze met andere verenigingen, zals sprtclubs, cncurreren m de kstbare tijd van jngeren. IVN-Hardenberg zu best jngerenactiviteiten in de weekenden willen rganiseren, maar dan km je weer in cnflict met de scuting en vetbal, en dus wijk je weer uit naar de wensdagmiddag. Ok KNNV-Vriezenveen ervaart deze cncurrentie: Mijn kleinkinderen gaan eigenlijk vanzelf naar een sprt en dan ben je de zaterdag al kwijt. En p zndag ligt het heel vaak k lastig mdat je dan vaak de familiebezeken hebt. Natuurvereniging IJsseldelta vegt hieraan te dat jngeren liever de hele dag vakken vullen vr een tientje, zdat ze s avnds kunnen gaan stappen. Tijd, wrdt dr de grepen dus gezien als een belangrijke belemmerende factr m jngeren te betrekken bij hun rganisatie, zals eveneens beschreven in Verbm, 2004; Yung Inspiratin, 2013 en SCP, De experts zien evenzeer dat jngeren een drukke agenda hebben en liever gaan werken vr hun geld dan dat ze vrijwilligerswerk den: Wat ik wel veel hr bij jngeren is dat ze k wel wat willen verdienen. Want ze willen k die bepaalde mbiel f mie kleding. Ik denk dat de wereld wat dat betreft wel wat materialistischer gewrden is. En dat ze k wel aangeven (studenten) ik weet niet waar ik de tijd vandaan met halen. (Jeugdwerkbureau STAP). Daarnaast is het een feit, z stelt Landschap Overijssel, dat er heel veel dingen zijn die jngeren nu kunnen den. Dat was in mijn tijd niet z. Westeland nemt daarnaast de hge studiedruk van vandaag de dag als rzaak vr een afname van het aantal jnge vrijwilligers. Tch maken de experts zich niet echt zrgen m een teruglp in het aantal vrijwilligers in het algemeen. Z ervaren veel natuur- en milieurganisaties uit de achterban van LandschappenNL niet dat er ver de gehele linie sprake is van minder aanwas; er strmen ng steeds nieuwe vrijwilligers in bij de rganisaties, al zijn die wel wat uder. Gezien de grte heveelheid babybmers die straks veel vrije tijd hebben maken zij zich dan k geen zrgen m een tekrt aan nieuwe aanwas: Natuurlijk vindt er een verschuiving plaats, maar ik ben niet bang dat er niet meer bijkmt. (Landschap Overijssel). 88

89 De rganisaties herkennen dus dat er sprake is van vergrijzing en minder jnge aanwas, maar dat er gemiddeld genmen niet minder vrijwilligers zijn, zals beschreven in Er is gevraagd waarm de participanten in de fcusgrep-gesprekken jngeren bij hun rganisatie willen betrekken. Hewel jngeren gezien wrden als een lastige delgrep, vinden de nm s het wel belangrijk m jngeren te betrekken. Z stelt IVN-Den Ham dat ze jngeren willen aantrekken m hun grep jng te huden. De gemiddelde leeftijd van hun leden ligt namelijk tussen de vijftig en tachtig jaar. Jnge aanwas van vrijwilligers wrdt dr de grepen als ndzakelijk gezien m de club in stand te huden. Milieuraad Zwlle vindt bijvrbeeld dat het betrekken van jngeren belangrijk is vr de gezndheid van de rganisatie. Je hebt ze p de langere termijn ndig. KNNV-Vriezenveen vegt daaraan te dat het geen kwestie is van willen, maar meten: Ik zeg meten, want anders wrdt je natuurlijk alleen een club vr uderen, ja f je met dat willen. IVN-Den Ham stelt dat ze geen club wil wrden die er slechts is vr uderen, k mdat dit niet in lijn is met de delstelling van het IVN. De andere participanten uit de fcusgrep-gesprekken zijn het hiermee eens. Z is KNNV-Vriezenveen van mening dat je vr educatie alle grepen wilt benaderen m ze bewust te maken dat de natuur heel belangrijk is ( ) en dat je draagvlak creëert bij zwel jng als ud. Naast deze mtieven wrden verfrissing (Milieuraad Zwlle) en nieuwe ideeën, spirit en ideeën van jngeren die k aansluiten p de interesses van andere jngeren (IVN-Hardenberg), genemd als belangrijke redenen m jngeren bij de nm s te betrekken. Uit de interviews kmt naar vren dat relatief veel hgerpgeleide jngeren actief zijn binnen nm s. Z is de grte meerderheid van de jngeren en vlwassenen (80 tt 90 %) die participeert in activiteiten bij Westeland hgpgeleid (Hav, Vw, Hb f W). Vlgens Westeland zijn de uders van de jngeren dan k vaker hger pgeleid. Ok bij NJN bestaan hun leden vrnamelijk uit hgpgeleide blanke mensen. Het is mgelijk dat dit kmt drdat de rganisaties met name leden via-via werven en daarmee veel binnen hetzelfde (hge) sciaalecnmische milieu nieuwe leden werven. Vr zver Jeugdwerkbureau STAP zicht heeft p de typen jngeren dat binnen de kerkelijke grepen actief is, lijkt er minder sprake te zijn van deze verdeling. De rganisatie heeft eerder het idee dat de jngeren uit alle lagen van de bevlking kmen. Junir Rangers Nederland is eenzelfde mening tegedaan He jngeren participeren in vrijwilligerswerk vlgens hen zélf Nu duidelijk is he de experts denken ver de huidige participatie van jngeren in vrijwilligerswerk, wrdt in deze paragraaf uiteengezet he en in welke mate jngeren zélf zeggen vrijwilligerswerk te den. Om een antwrd te frmuleren p de tweede deelvraag is mede gebruik gemaakt van verschillende enquêtevragen, welke dit zijn is te zien in tabel

90 Tabel 5.1. Gebruikte enquêtevragen vr het beantwrden van deelvraag 2 Enquêtevraag Nr. Ik help wel eens bij een rganisatie 15 He vaak help je ngeveer bij een rganisatie? 16 Bij welke rganisatie(s) help je wel eens mee? 17 Omschrijf in één zin wat je det m deze rganisatie(s) te helpen 18 Ik zu nit vrijwilligerswerk willen den. 22 Red de kikkers! 23/24 Hakken en zagen 25/26 Helpen bij de Stere Buitendag 27/27 Make-ver van Facebkpagina en /f website 29/30 Hiernder wrden de uitkmsten van de enquêtevragen beschreven Jngeren den relatief vaak vrijwilligerswerk, bij een sprtvereniging De meerderheid van de jngeren (64%) geeft aan wel eens bij een rganisatie te helpen. Dit is een pvallend hg aandeel, aangezien het gemiddelde aandeel van de Nederlandse bevlking dat vrijwilligerswerk verricht p 40 prcent ligt (zie SCP, 2013 in 2.2.3), waarbij jngeren het minste vaak vrijwilliger zijn: in 2011 lag dat p 18 prcent (zie SCP, 2013 in 2.2.3). Uit de literatuur kmt naar vren dat jngeren zich niet altijd bewust zijn dat ze vrijwilligerswerk den. Als zij bijvrbeeld hun sprtvereniging helpen zijn ze er niet altijd van bewust dat het gezien wrdt als vrijwilligerswerk. In de gastles, die gegeven is m de data vr dit nderzek te verzamelen, is uitgelegd dat dergelijke activiteiten k vrijwilligerswerk is. Dit is dan k een mgelijke verklaring vr het hge percentage vrijwilligers nder jngeren in dit nderzek dat vrijwilligerswerk det, in vergelijking met jngeren in bijvrbeeld het nderzek van SCP (2013). Hewel meer dan de helft van de jngeren aangeeft wel eens een rganisatie te helpen, als ze vrijwilligerswerk den is dat vr de meeste jngeren slechts één keer per jaar (21%). Tch zijn er k ng relatief veel jngeren die één keer in de maand (17%) f zelfs één keer in de week vrijwilligerswerk den (14%). Slechts 4 prcent det vaker dan één keer per week vrijwilligerswerk (zie figuur 5.1). Figuur 5.1: He vaak jngeren een rganisatie helpen, De jngeren is k gevraagd welke rganisatie ze helpen en m krt te mschrijven wat ze daar den. Uit de literatuur werd duidelijk dat de sectren sprt, gdsdienst, verzrging en verpleging en nderwijs, de meest ppulaire sectren zijn in Nederland (zie SCP, 2013 in 2.2.3). Vr de jngeren uit dit nderzek gaat dit deels p. Vrijwilligerswerk den bij de sprtvereniging is k bij de jngeren uit dit nderzek verreweg het meest ppulair: van de jngeren die vrijwilligerswerk verrichten, det z n 57 90

91 prcent dit bij hun sprtvereniging. Evenals het landelijk gemiddelde is hierna de verzrging en verpleging het meest ppulair (9%). Vrijwilligerswerk den bij de kerk is minder ppulair nder jngeren dan het landelijk gemiddelde (respectievelijk 4% en 9%). Z n 6 prcent van de jngeren uit dit nderzek det vrijwilligerswerk in de natuur en milieusectr (zie tabel 5.2). Tabel 5.2. Bij welk type rganisatie jngeren vrijwilligerswerk den, 2015 Type rganisatie Abs. % Sprtvereniging Verzrging, verpleging (bejaardentehuis, gehandicaptenzrg) Ged del (cllecteren, spnsrlp) Natuur en Milieu (WNF Rangers, stichting gren, natuureducatiecentrum) 9 6 Buurthuis (ten beheve van de wijk) Jeugd (schl, kinderpvang, bijles geven) 6 4 Vr de kerk (prediken) Scuting 3 2 Anders ( wlkenfabriek, speel--theek, stichting kningsdag, begraafplaats) Ttaal Principiële bereidheid van jngeren m vrijwilligerswerk te den is er wel Uit de literatuur werd duidelijk dat ndanks een afname in het aantal jnge vrijwilligers, de principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk dr de jaren heen niet is afgenmen, maar is gelijk gebleven (zie Meijs et al., 2011; De Witt, 2005; Vercauteren, 2013 in 2.2.5). Ok gaven jngeren in het nderzek van Yung Inspiratin (2013) aan vrijwilligerswerk serieus te verwegen als het hen nu en in de tekmst iets plevert. Om te kijken he het is gesteld met de principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk is de jngeren de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den vrgelegd. Een analyse van de enquêtes leert dat slechts 11 prcent het eens is met deze stelling. Een vergrte meerderheid (68%) is het neens met de stelling. Z n 37 prcent van de jngeren zijn het zelfs zeer neens met de stelling (zie figuur 5.2). Met de principiële bereidheid van jngeren tt het den van vrijwilligerswerk zit het dus wel ged. Figuur 5.2. Reacties p de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den, 2015 Aangezien dit nderzek zich richt p de natuur- en milieusectr is de schlieren een viertal verschillende typen vrijwilligerswerk vrgelegd, die dr jngeren in de natuur- en milieusectr uitgeverd zuden kunnen wrden (zie appendix D). 91

92 Ruim een derde van de jngeren wil helpen bij vrijwilligersactiviteiten bij nm s Gemiddeld genmen geeft 34 prcent van de jngeren aan wel te willen helpen bij de vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr (zie tabel 5.4). Een analyse van de enquêtes leert dat helpen bij de Stere buitendag, het leukst en red de kikkers het minst leuk gevnden wrdt en dat de activiteit hakken en zagen dr de meeste jngeren reeds is gedaan (zie tabel 5.4). Weinig jngeren hebben kikkers gered, maar bijna een derde zu dit wel willen den De eerste activiteit red de kikkers is dr slechts 4 prcent (11 jngeren) van de jngeren uitgeverd. De grte meerderheid heeft dus geen ervaring met de activiteit. Bijna een derde van de jngeren (30 prcent) zu wel een aantal uurtjes met een aantal vrienden willen helpen bij de activiteit (zie figuur 5.3). Gecncludeerd kan wrden dat er tch ng een aanzienlijk grte grep jngeren is die wil helpen m kikkers te redden. Relatief veel jngeren hebben gehakt en gezaagd en ruim een kwart zu dit wel willen den Z n 41 prcent van de jngeren heeft wel eens meegedaan aan een srtgelijke activiteit als hakken en zagen. In figuur 5.4 is te zien dat de bereidheid m deze activiteit te den (26%) vrijwel gelijk is aan de activiteit red de kikkers. Ok vr de activiteit hakken en zagen is er dus een aanzienlijk deel van de jngeren die zu willen helpen bij de vrijwilligersactiviteit. Figuur 5.3. Reacties p de vraag f jngeren een aantal uurtjes met vrienden willen helpen m kikkers te redden, 2015 Figuur 5.4. Reacties p de vraag f jngeren een aantal uurtjes met vrienden willen helpen met hakken en zagen, 2015 Relatief weinig jngeren hebben ervaring met het helpen bij een Stere Buitendag, maar de helft zu dit wel willen den Slechts 15 prcent van de jngeren heeft wel eens gehlpen bij een srtgelijke activiteit als de Stere Buitendag. De helft van de jngeren (50%) zu de activiteit echter best wel willen den. 17 prcent van de jngeren geeft zelfs aan heel graag te willen helpen bij de Stere Buitendag (zie figuur 5.5). Figuur 5.5. Reacties p de vraag f jngeren een aantal uurtjes met vrienden willen helpen p de Stere Buitendag, 2015 Figuur 5.6. Reacties p de vraag f jngeren een aantal uurtjes met vrienden willen helpen met een make-ver van de Facebkpagina,

93 Weinig jngeren hebben gehlpen met een make-ver van de Facebkpagina bij nm s, maar een derde zu dit wel willen den Slechts 4 prcent van de jngeren heeft wel eens gehlpen bij een srtgelijke activiteit. Bijna een derde van de jngeren (32%) geeft aan wel een paar uurtjes met vrienden te willen helpen m de Facebkpagina f website van een nm een make-ver te geven. Om een antwrd te frmuleren p de tweede deelvraag is wederm gekeken naar verschillen tussen verschillende typen jngeren. Hierbij is gekeken in welke mate de participatie in vrijwilligerswerk, de frequentie van deze participatie en de bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk, verschillen nder verschillende typen jngeren. Bvendien is gekeken welke verschillen bestaan in de bereidheid tussen verschillende typen jngeren, m te helpen bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr. In tabel 5.3 is weergegeven tegen welke achtergrndkenmerken de vragen zijn afgezet. De gekzen achtergrndkenmerken zijn gebaseerd p therieën uit het literatuurnderzek en de verkregen infrmatie uit de expertinterviews. Tabel 5.3. Overzicht van enquêtevragen, verdeeld naar verschillende achtergrndkenmerken m deelvraag 2 te beantwrden Enquêtevraag Enq.nr Verdeeld naar achtergrndkenmerk: Enq.nr Ik help wel eens bij een 15 Oud f jng 33 rganisatie Hg- f laag pgeleid 36 Stad, drp f platteland Geslacht He vaak help je ngeveer 16 Oud f jng 33 bij een rganisatie? Hg- f laagpgeleid 36 Stad, drp f platteland Geslacht Ik zu nit vrijwilligerswerk willen den. 22 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Stad, drp f platteland Geslacht Red de kikkers! 23/24 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht Hakken en zagen 25/26 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht Helpen bij de Stere Buitendag Make-ver van Facebkpagina en website 27/27 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht 29/30 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht Jnge jngeren zijn iets vaker vrijwilliger en den p iets meer mmenten vrijwilligerswerk dan udere jngeren In paragraaf kwam aan bd dat he uder mensen wrden, des te meer ze deelnemen aan vrijwilligerswerk en dat de terughudendheid tegenver het den van vrijwilligerswerk naarmate jngeren 93

94 uder wrden verdwijnt. Ze weten dan beter in te schatten heveel tijd ze hiervr beschikbaar hebben en welk srt vrijwilligerswerk bij hen past (zie Yung Inspiratin, 2013 in 2.3.2). Daarnaast bleek uit het nderzek van Mtivactin & Yungwrks (2010) dat eigenzinnige idealisten, die veelal wat uder zijn, vaker vrijwilligerswerk den (zie 2.1.4). Daarm is gekeken f dit eveneens geldt vr de jngeren uit dit nderzek. Uit de enquêtes blijkt dat, in tegenstelling tt wat uit de literatuur naar vren kwam, jngere jngeren iets vaker actief zijn als vrijwilliger dan udere jngeren (respectievelijk 67% en 60%). Daarnaast den jnge jngeren uit dit nderzek p meer mmenten vrijwilligerswerk dan ude jngeren: 67 prcent van de jngeren tussen 10 en 15 jaar die vrijwilligerswerk den, den dit één keer per maand f vaker, tegenver 38 prcent van de jngeren tussen 16 en 21 jaar. Jnge jngeren uit dit nderzek den dus iets meer vrijwilligerswerk dan ude jngeren, maar de verschillen zijn gering. Een mgelijke verklaring vr het verschil met de uitkmsten van nder meer Yung Inspiratin (2013) kan zijn dat de grep ude jngeren in dit nderzek alsng relatief jng zijn. Immers waren de udste jngeren (slechts) 21 jaar. Mgelijkerwijs zitten deze jngeren ng niet in een levensfase waarbij ze zich richten p het pden van relevante (werk)ervaring mwille van hun carrière, terwijl dit bij jngvlwassenen (18-25) studenten wel vaker het geval is (zie Scius, 2015 in 2.3.1). Hgpgeleide jngeren zijn iets vaker vrijwilliger en den k p iets meer mmenten vrijwilligerswerk dan laagpgeleide jngeren Hgpgeleiden zijn vaker vrijwilliger dan laagpgeleiden (zie CBS, 2010 en SCP, 2013 in 2.2.3). Daarnaast zijn het vlgens Yung Inspiratin (2013) vrnamelijk de hgpgeleide (udere) jngeren die vrijwilligerswerk den. Dit kmt vereen met bevindingen van Mtivactin & Yungwrks (2010), die cnstateren dat de extraverte statuszekers, die veelal wat uder en hgpgeleid zijn, vaker vrijwilligerswerk den (zie 2.1.4). Jngeren die vrijwilligerswerk den in dit nderzek zijn eveneens (iets) vaker hgpgeleid. Z det 58 prcent van de laagpgeleide jngeren vrijwilligerswerk tegenver 69 prcent van de hgerpgeleide jngeren. Deze uitkmsten liggen daarmee in lijn met hetgeen in de literatuur beschreven staat. Uit het nderzek van Mvisie (2011) (zie 2.3.1) werd duidelijk dat hewel laagpgeleide individuen minder vaak vrijwilliger zijn, ze wel p meer mmenten vrijwilligerswerk verrichten. Dit blijkt niet p te gaan vr jngeren: hgerpgeleide jngeren in dit nderzek den namelijk p iets meer mmenten vrijwilligerswerk dan lager pgeleide jngeren; 46 prcent van de hgpgeleide jngeren det één keer in de maand f vaker vrijwilligerswerk, tegenver 40 prcent van de laagpgeleide jngeren (zie figuur 5.7). Figuur 5.7. He vaak jngeren een rganisatie helpen, verdeeld naar pleidingsniveau, Figuur 5.8. He vaak jngeren een rganisatie helpen, verdeeld naar afkmstige wnplaats, 2015 Jngeren van het platteland zijn het vaakst vrijwilliger, maar jngeren uit het drp den p iets meer mmenten vrijwilligerswerk Jngeren die pgegreid zijn p het platteland zijn het vaakst vrijwilliger (zie figuur 5.8). Zij den echter niet het meeste aantal mmenten vrijwilligerswerk, dit blijken jngeren te zijn die het grtste ge- 94

95 deelte van hun jeugd hebben drgebracht in een drp. Het betreft echter een klein verschil: van deze jngeren det 47 prcent één keer per maand f vaker vrijwilligerswerk, tegenver 42 prcent van de jngeren uit een drp en 40 prcent van de jngeren afkmstig uit een stad (zie figuur 5.8). Meisjes zijn vaker vrijwilliger en den p meer mmenten vrijwilligerswerk dan jngens Uit de enquête blijkt dat de meisjes uit dit nderzek vaker vrijwilliger zijn dan jngens: 74 prcent van de meisjes geeft aan wel eens vrijwilligerswerk te den, tegenver 54 prcent van de jngens. Dit ligt in lijn met de bevindingen van CBS (2011) in paragraaf waarin duidelijk wrdt dat er nder vruwen meer vrijwilligers zijn dan nder mannen. Meisjes den daarnaast k p meer mmentenvrijwilligerswerk: 41 prcent van de meisjes det één keer in de maand f vaker vrijwilligerswerk, terwijl dit bij jngens p 29 prcent ligt (zie figuur 5.9). Figuur 5.9. He vaak jngeren een rganisatie helpen, verdeeld naar geslacht, Weinig verschil in de bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk tussen jnge en ude jngeren Jngeren in de leeftijd van 10 tt en met 15 jaar geven iets vaker aan het neens te zijn met de stelling ik zu nit vrijwilligerswerk willen den, ten pzichte van de udere jngeren (respectievelijk 63% en 60%). De verschillen zijn echter gering (zie figuur 5.10). De principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk ligt iets hger nder hgerpgeleide jngeren dan nder laagpgeleide jngeren Figuur laat zien dat bijna driekwart van de hgerpgeleide jngeren (73%) aangeeft het neens te zijn met de stelling dat zij nit vrijwilligerswerk zuden willen den en hier k wat uitgesprkener ver zijn dan de laagpgeleide jngeren, waarbij het percentage dat zegt neens te zijn met de stelling p 61 prcent ligt. Weinig verschil in de bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk tussen jngeren afkmstig uit de stad, het drp f het platteland Uit de enquête blijkt verder dat jngeren afkmstig van een drp het vaakst vrijwilligerswerk den. Dit vertaalt zich k naar de principiële bereidheid van jngeren m vrijwilligerswerk te den. Op de stelling ik zu nit vrijwilligerswerk willen den reageert 69 prcent van deze jngeren met beetje neens f helemaal neens. Onder jngeren afkmstig van het platteland ligt dit percentage p 66 en bij jngeren uit de stad p 61 prcent. De verschillen zijn echter gering (zie figuur 5.12). 95

96 Figuur Reacties p de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den verdeeld naar jnge (10 t/m 15 jaar) en ude (16 t/m 21 jaar) jngeren, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den, verdeeld naar hg- en laagpgeleide jngeren, 2015 De principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk ligt nder meisjes hger dan nder jngens Reeds werd duidelijk dat meisjes vaker vrijwilliger zijn en p meer mmenten vrijwilligerswerk den. De principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk ligt nder meisjes k hger dan bij jngens: p de stelling ik zu nit vrijwilligerswerk willen den reageerde z n 79 prcent van de meisjes met beetje neens f zeer neens, tegenver 54 prcent van de jngens. De meisjes waren k een stuk stelliger in hun mening: 52% reageerde p de stelling met zeer neens (zie figuur 5.13). Figuur Reacties p de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den, verdeeld naar afkmstige wnplaats, 2015 Figuur Reacties p de stelling: ik zu nit vrijwilligerswerk willen den, verdeeld naar geslacht, 2015 Om inzichtelijk te maken welke vrijwilligersactiviteiten aansluiten bij de interesses van verschillende typen jngeren is gekeken he verschillende typen jngeren aangeven bereid te zijn m te helpen bij de vier vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr. Laagpgeleiden helpen het liefst bij de Stere Buitendag Z n 26 prcent van de laagpgeleide jngeren wil wel helpen bij de vier vrijwilligersactiviteiten. Zij helpen het liefst bij de Stere Buitendag : 47 prcent geeft aan te willen helpen bij deze activiteit. Ok 96

97 geef een kwart van de laagpgeleide jngeren (25%) aan te willen helpen bij een make-ver van de Facebkpagina f website van een NMO (zie tabel 5.4). Hgpgeleiden helpen het liefst bij de Stere Buitendag Relatief veel (41%) hgpgeleide jngeren zijn in dit nderzek bereid m te helpen bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr. Hgerpgeleiden helpen het liefst bij de Stere Buitendag. Verder hebben ze niet een erg sterke vr- f afkeur vr bepaald vrijwilligerswerk (zie tabel 5.4). Jnge jngeren helpen het liefst bij de Stere Buitendag 39 prcent van de jngeren in de leeftijdsklasse van 10 tt en met 15 jaar geeft aan bereid te zijn m te helpen bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr. Deze jngeren helpen het liefst bij de Stere Buitendag : ruim de helft (51%) geeft aan te willen helpen. De bereidheid m te helpen bij red de kikkers en make-ver van de Facebkpagina f website van een nm ligt k relatief hg (beiden p 36%) (zie tabel 5.4). Oudere jngeren helpen het liefst bij de Stere Buitendag en het minst graag bij de activiteit hakken en zagen (Slechts) 28 prcent van de jngeren in de leeftijdsklasse van 16 tt en met 21 jaar geeft aan bereid te zijn m te helpen bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr. Verreweg de meerderheid van de jngeren (47%) is bereid te helpen bij de Stere Buitendag en het minst graag bij de activiteit hakken en zagen (17%) (zie tabel 5.4). Jngens helpen het liefst bij de activiteit hakken en zagen en het minst graag bij kikkers redden Van alle subdelgrepen, zijn jngens het minst bereid m te helpen bij vrijwilligerswerk in de natuuren milieusectr: (slechts) 22 prcent van de jngens geeft aan te willen helpen bij de verschillende activiteiten. Hierbij is de activiteit hakken en zagen het meest ppulair: 24 prcent van de jngeren geeft aan te willen helpen bij deze activiteit. Red de kikkers is met 20 prcent het minst ppulair. (zie tabel 5.4). Grte meerderheid van de meisjes wil helpen bij de Stere Buitendag Van alles subdelgrepen nder jngeren ligt de bereidheid m te helpen bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr nder meisjes het hgst: 45 prcent van de meisjes wil helpen bij de activiteiten. Meisjes helpen het liefst bij de Stere Buitendag (73% is bereid). Maar k de activiteit make-ver van de Facebkpagina f website van een nm scrt relatief hg (41%). Hakken en zagen is het minst ppulair nder meisjes: 27 prcent geeft aan te willen helpen bij een dergelijke activiteit (zie tabel 5.4). Tabel 5.4. Aandeel van de jngeren dat wel f heel erg bereid is m een aantal uurtjes te helpen met vrienden bij vrijwilligersactiviteiten in de natuur- en milieusectr in percentages, verdeeld naar achtergrndkenmerken, 2015 Achtergrndkenmerken Kikkers redden % Hakken en zagen % Stere Buitendag % Make-ver Facebkpagina % Gemiddelde in % Laagpgeleid Hgpgeleid Jng Oud Jngen Meisje Gemiddelde in %

98 5.3. Cnclusie: vrijwillige inzet van jngeren dr de tijd heen Op basis van het literatuurnderzek, de fcusgrep-gesprekken, de expertinterviews en de enquêtes wrdt hiernder een antwrd gefrmuleerd p de tweede deelvraag: He verandert de vrijwillige inzet van jngeren bij vrijwilligersrganisaties in de tijd, zwel in het verleden als heden en he is dat te verklaren? Het aantal vrijwilligers in Nederland is de afgelpen jaren gemiddeld genmen gelijk gebleven. Dit geldt echter niet vr het aandeel jngeren dat vrijwilligerswerk det. Landelijk gezien is er de afgelpen jaren sprake van een daling in het aantal jngeren dat participeert in vrijwilligerswerk. Uit dit nderzek blijkt echter dat de meerderheid van de jngeren wel eens vrijwilligerswerk det. Dit is pvallend, aangezien het aandeel jnge vrijwilligers in dit nderzek bven het landelijk gemiddelde ligt, terwijl jngeren vlgens cijfers juist het minst (vaak) actief zijn als vrijwilliger. Een mgelijke verklaring kan liggen in het feit dat jngeren zich niet altijd bewust zijn dat ze vrijwilligerswerk den, wanneer ze bijvrbeeld hun sprtvereniging helpen. Jngeren in dit nderzek waren zich hier wél van bewust en hebben daarm mgelijk vaker aangegeven vrijwilligerswerk te den dan in andere nderzeken naar vren kmt. Jngeren uit dit nderzek den dan k relatief vaak vrijwilligerswerk, met name bij hun sprtvereniging. Een klein deel (slechts 6 %) zet zich in vr een nm. Vergrijzing vindt in vrijwel alle vrijwilligerssectren plaats. Uit dit nderzek blijkt dat er k binnen veel natuur- en milieurganisaties sprake is van vergrijzing en dat er relatief weinig jngeren actief zijn en/f instrmen als vrijwilliger. Mgelijke rzaken hiervr kunnen gezcht wrden in demgrafische ntwikkelingen (ntgrening en vergrijzing), de individualisering, ntkerkelijking, infrmalisering, infrmatisering, internatinalisering en intensivering van de samenleving. Deze ntwikkelingen hebben tt gevlg dat het vanzelfsprekende en dwingende karakter van vrijwilligerswerk min f meer verlren is geraakt en jngeren steeds meer de behefte hebben aan zingeving, zelfntpliing, autnmie, en m hun leven naar hun eigen inzicht in te vullen. Bvendien hebben jngeren het druk en zijn (mede daarm) steeds kritischer en veeleisender gewrden bij het besteden van hun vrije tijd. Daarbij kmt dat als jngeren vrije tijd hebben, ze liever werk den vr geld, dan nbetaald vrijwilligerswerk. Dit zrgt ervr dat jngeren minder ntvankelijk zijn vr vrijwilligerswerk en vrijwilligersrganisaties meer meite meten den m jnge vrijwilligers te werven. Tijdgebrek is k een reden waarm (jnge) vrijwilligers steeds minder vaak kiezen vr vrijwilligerswerk vr langere periden.verder zijn veel jngeren nbekend met vrijwilligerswerk. Dit geldt k vr de natuur- en milieusectr: relatief weinig jngeren hebben ervaring met het den van activiteiten bij nm s. Verder weten jngeren ver het algemeen niet ged wat vr srten vrijwilligerswerk er bestaan en wat verschillende vrijwilligersactiviteiten inhuden. Naast het feit dat veel jngeren niet bekend zijn met vrijwilligersrganisaties en te weinig tijd hebben, kampen vrijwilligersrganisaties, en met name nm s met een negatief imag nder jngeren. Bij vrijwilligerswerk denken jngeren veelal aan stffig, saai en suf en zien ze maar weinig waarde vr zichzelf in het den van vrijwilligerswerk. Ok staat het verplichte karakter van vrijwilligerswerk jngeren tegen. Het verheersende negatieve beeld wrdt mede verrzaakt dr de sterke vergrijzing binnen nm s, waardr jngeren zich niet identificeren met de rganisaties. Enerzijds is de vergrijzing een gevlg van een tekrt aan nieuwe jnge aanwas, maar anderzijds een rzaak. Naast externe factren (als maatschappelijke ntwikkelingen) meten rganisaties k kritisch naar zichzelf kijken: veel rganisaties sluiten niet aan bij de belevingswereld van de jngeren en kmen niet tegemet aan hun wensen en verwachtingen, waardr nm s veelal niet aantrekkelijk zijn vr jngeren. Het negatieve imag van natuur, milieu en vrijwilligerswerk dat heerst nder jngeren, geldt verigens niet vr alle typen jngeren. Z blijken enthusiaste verkenners en eigenzinnige idealisten uit het 98

99 Yung-mentality mdel van Mtivactin & Yungwrks (2010) een psitiever beeld te hebben van natuur en milieu en van mensen die zich hiermee bezig huden. Dat er sprake is van een daling in het aantal jnge vrijwilligers, betekent echter niet dat de bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk is afgenmen: de principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk is nder veel jngeren wel aanwezig, maar met wel wrden aangesprken. Er bestaan enkele verschillen in de huidige vrijwillige inzet van jngeren tussen verschillende typen jngeren. Jngeren in de leeftijdsklasse van 10 t/m 15 jaar den p iets meer mmenten vrijwilligerswerk dan jngeren uit de leeftijdsklasse van 16 tt en met 21 jaar. De principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk tussen deze twee grepen verschilt echter weinig van elkaar. Verder zijn hgpgeleide jngeren iets vaker vrijwilliger en den k p iets meer mmenten vrijwilligerswerk dan laagpgeleide jngeren. De principiële bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk ligt nder de hgpgeleide jngeren uit dit nderzek tevens iets hger dan nder laagpgeleide jngeren. Jnge jngeren uit dit nderzek zijn vaker vrijwilliger en den p meer mmenten vrijwilligerswerk dan ude jngeren en ligt de principiële bereidheid nder meisjes m vrijwilligerswerk te den hger, dan nder jngens. Er zijn weinig grte verschillen gevnden in de participatie van en de bereidheid tt het den van vrijwilligerswerk nder jngeren die afkmstig zijn uit de stad, het drp f het platteland. Gemiddeld genmen is een derde van de jngeren uit dit nderzek best bereid m een aantal uren met vrienden te helpen bij vrijwilligersactiviteiten bij nm s. Hierbij ligt de bereidheid m te helpen bij meisjes en jnge jngeren (10 t/m 15 jaar) het hgst en bij jngens en laagpgeleiden het laagst. Een vrijwilligersactiviteit binnen de natuur- en milieusectr als de Stere Buitendag is verreweg het meest ppulair nder alle typen jngeren. 99

100 100

101 6. Mtieven van verschillende typen jngeren m vrijwilligerswerk te den De derde deelvraag in dit nderzek richt zich p de verschillende mtieven van jngeren m vrijwilligerswerk te den en luidt: Waarm den verschillende typen jngeren vrijwilligerswerk? Deze vraag is hfdzakelijk beantwrd aan de hand van het literatuurnderzek en de enquêtes, aangevuld met enige infrmatie uit de fcusgrep-gesprekken en interviews Om een antwrd te frmuleren p de derde deelvraag is mede gebruik gemaakt van een tweetal enquêtevragen, deze zijn weergegeven in tabel 6.1. Tabel 6.1. Gebruikte enquêtevragen vr het beantwrden van deelvraag 3 Enquêtevraag Nr. Wat zu vr ju de belangrijkste reden zijn m vrijwilligerswerk te den? 21 De natuur een handje helpen geeft mij een ged gevel (middagje afval prikken, takken sneien, 12 f vgels tellen) Hiernder wrden de resultaten gepresenteerd Meeste jngeren zuden vrijwilligerswerk den vanuit functinele mtieven Uit het nderzek van De Witt (2005 in 2.3.1) kwam naar vren dat de mtieven van jngeren m vrijwilligerswerk te den minder altruïstisch van aard zijn dan de mtieven van vlwassenen. Als jngeren al ver gaan tt het verrichten van vrijwilligerswerk den zij dat eerder m er iets vr zichzelf uit te halen (Vercauteren, 2013 in 2.3.1). Dit ligt in lijn met de gedachte van Yungwrks, die van mening is dat: Het idee: je det iets vr een gemeenschap en iemand met het den, ik denk dat daarin best wel veel aan het verschuiven is in nze maatschappij. Dat jngeren eerder de vraag stellen: wat levert het mij p? Dat je daar echt een antwrd p met hebben. Maar het idee: ik de een berep p juw rl als burger want iemand met het den, dat gaat niet werken. Westeland stelt dat er slechts een kleine grep jngeren bij hen actief is, mdat ze iets bij willen dragen aan natuur en milieu: Als je kijkt dan heb je z n 80 prcent die vr de gezelligheid en vr de grep gaat en de rest die kmt er m echt hard te werken in de natuur. Jngeren willen dus vral iets vr zichzelf uit vrijwilligerswerk halen. De resultaten uit dit nderzek laten zien dat, de meerderheid van de jngeren aangeeft functinele mtieven te hebben m eventueel ver te gaan tt vrijwilligerswerk (zie figuur 6.1). Z wrdt gezelligheid en cntact met andere mensen dr ruim een kwart van de jngeren (26%) genemd m vrijwilligerswerk te den. Deze mtieven wrden getypeerd als sciale mtieven, vlgens de functinele benadering van Clary et al (1998) in paragraaf Deze grep jngeren kan daarbij getypeerd wrden als buitenbleiers (uit het mdel van Scius (2015) in paragraaf 2.3.1), die naast de gezelligheid, vrijwilligerswerk den vr het ntmeten van andere en nieuwe mensen. Een vijfde deel (18%) van de jngeren uit dit nderzek zu vrijwilligerswerk den m relevante ervaring vr hun CV p te den, wat leer- en carrièregerichte mtieven zijn uit de functinele benadering van Clary et al. Deze jngeren kunnen daarmee getypeerd wrden als passanten, uit het mdel van Scius. 101

102 Hewel de meerderheid van jngeren functinele mtieven hebben, geeft tch een aanzienlijk aandeel van de jngeren aan (37%) eventueel vrijwilligerswerk te gaan den vanwege altruïstische mtieven: m iets te den vr andere mensen f hun mgeving. In paragraaf (zie Scius, 2015) werd duidelijk dat jngeren ged vertegenwrdigd zijn in de grep Sciaal-veranderaars die zich nuttig willen maken en inzetten vr de samenleving en meer maatschappijgericht zijn. De uitkmsten van dit nderzek lijken deze cnclusie te ndersteunen. Overigens gaven de jngeren, die kzen vr de ptie anders aan vrijwilligerswerk te willen den, mdat het gewn leuk is m te den, met van schl f vanwege alle genemde mtieven. Figuur 6.1. Mtieven nder jngeren m vrijwilligerswerk te den, 2015 Figuur 6.2. Reacties p stelling: de natuur een handje helpen geeft mij een ged gevel (middagje afval prikken, takken sneien, vgels tellen), 2015 Klein deel van de jngeren krijgt een ged gevel van de natuur te helpen In de enquête is de stelling: de natuur een handje helpen geeft mij een ged gevel gepneerd, m te meten in heverre jngeren de natuur zuden helpen mwille van altruïstische mtieven. De reacties van de jngeren leert dat meer dan de helft (54%) van de jngeren uit dit nderzek, geen ged gevel krijgt m de natuur een handje te helpen. (Slechts) 21 prcent geeft aan wél een ged gevel te beleven aan het helpen van de natuur. Een mgelijke verklaring kan zijn dat jngeren hun bijdrage niet p waarde kunnen schatten f inzicht hebben in de impact ervan (zie Yung Inspiratin, 2013 in 2.3.2). Om de mtieven van verschillende typen jngeren te achterhalen m vrijwilligerswerk te den, is enquêtevraag 12 afgezet tegen een aantal achtergrndkenmerken, zals leeftijd, pleidingsniveau, geslacht en de mgeving waar jngeren de meeste tijd van hun jeugd hebben drgebracht (zie tabel 6.2). In de vlgende sectie wrden de resultaten uiteengezet. Tabel 6.2. Overzicht van enquêtevragen, verdeeld naar verschillende achtergrndkenmerken m deelvraag 3 te beantwrden Enquêtevraag Enq.nr Verdeeld naar achtergrndkenmerk: Wat zu vr ju de 12 Oud f jng belangrijkste reden zijn Hg- f laagpgeleid m vrijwilligerswerk te Stad, drp f platteland den? Geslacht Enq.nr

103 Oudere jngeren hebben iets vaker altruïstische mtieven dan jngere jngeren. Tussen jngere en udere jngeren uit dit nderzek bestaan relatief weinig verschillen in de belangrijkste mtieven die zij nemen m vrijwilligerswerk te den (zie figuur 6.3). Wel blijken udere jngeren er vaker altruïstische mtieven p na te huden dan jngere jngeren: 45 prcent van de udere jngeren geeft als belangrijkste reden andere mensen f hun mgeving helpen p, tegenver 33 prcent van de jngere jngeren. De cnclusie van De Witt (2005) in paragraaf 2.3.1, dat uderen vaker altruïstische mtieven hebben m vrijwilligerswerk te den dan jngeren, gaat dus k p vr jngere en udere jngeren uit dit nderzek. Overigens bestaan er tussen hg- en laagpgeleiden vrijwel geen verschillen. Figuur 6.3. Mtieven nder jngeren m vrijwilligerswerk te den, verdeeld naar jnge (10 t/m 15) en ude (16 t/m 21) jngeren, 2015 Figuur 6.4. Mtieven nder jngeren m vrijwilligerswerk te den, verdeeld naar afkmstige wnplaats, 2015 Jngeren afkmstig uit de stad en het drp zuden vrijwilligerswerk den vr anderen en hun mgeving, plattelanders met name vr de gezelligheid. In figuur 6.4 is weergegeven welke mtieven jngeren hebben m eventueel vrijwilligerswerk te den, verdeeld naar plek waar ze het grtste gedeelte van hun jeugd zijn pgegreid. Er zijn niet erg grte verschillen. Wel pvallend aan deze figuur is dat jngeren afkmstig uit de stad het minst vaak vrijwilligerswerk zuden den vr gezelligheid f cntact met andere mensen (20%). Het merendeel van deze grep geeft aan dit te den vr anderen f vr hun mgeving (37%). Dit ligt bijna gelijk met het percentage jngeren dat afkmstig uit het drp (40%). Jngeren afkmstig van het platteland geven het vaakst aan (36%) gezelligheid en cntact met andere mensen te zien als belangrijkste reden m eventueel vrijwilligerswerk te den. Slechts weinig van deze jngeren geeft aan dit te den m aan hun CV te buwen (9%) tegenver 19 prcent van de jngeren afkmstig uit het drp f de stad (20%). Deze twee laatste twee grepen kunnen daarmee getypeerd wrden als passanten uit het mdel van Scius (2015) in paragraaf Meisjes hebben vaker altruïstische mtieven, jngens leer- en carrièregerichte mtieven De mtieven van meisjes m vrijwilligerswerk te (gaan) den zijn vaker altruïstisch van aard dan die van jngens (respectievelijk 47% en 23%). Jngens uit dit nderzek daarentegen geven vaker aan leer-en carrièregerichte mtieven te hanteren (27%) en vr de gezelligheid en m andere mensen te ntmeten (27%) m ver te gaan tt vrijwilligerswerk. De mtieven van jngens zijn daarmee dus functineler dan de mtieven van meisjes (zie figuur 6.5). 103

104 Figuur 6.5. Mtieven nder jngeren m vrijwilligerswerk te den, verdeeld naar geslacht,

105 6.1. Cnclusie: mtieven van verschillende typen jngeren m vrijwilligerswerk te den Op basis van het literatuurnderzek, de fcusgrep-gesprekken, de expertinterviews en de enquêtes wrdt hiernder een antwrd gefrmuleerd p de derde deelvraag: Waarm den verschillende typen jngeren vrijwilligerswerk? Jngeren hebben uiteenlpende mtieven m vrijwilligerswerk te den. Over het algemeen zijn de mtieven van jngeren functineel van aard en zelfgericht: vrijwilligerswerk met jngeren iets pleveren. Hierbij zijn sciale mtieven het belangrijkste: jngeren den vrijwilligerswerk p de eerste plaats vr gezelligheid en m andere mensen te ntmeten in hun eigen mgeving. Leer- en carrièremtieven zijn nder jngeren minder belangrijk. Een mgelijke verklaring hiervr is dat veel jngeren in het algemeen ng in een leeftijd zitten waarin ze niet zzeer bezig zijn met het pden van relevante werkervaring, mdat ze ng meten ntdekken wie ze zijn en wat ze willen. Onder jngvlwassenen (zals studenten) zijn deze mtieven juist wel veel belangrijker: zij weten immers vaak al beter waar ze naar te willen en wat ndig is m dit te bereiken. Hewel jngeren minder vaak altruïstische en nrmatieve mtieven hanteren vr het den van vrijwilligerswerk, blijkt uit dit nderzek dat een aanzienlijk deel van de jngeren vrijwilligerswerk zu willen den m andere mensen f zijn/ haar mgeving te helpen. Het staat dus minder slecht gesteld met de ffergezindheid van hedendaagse jngeren dan wel eens gedacht wrdt. Deze bereidheid zal echter wel meten wrden aangesprken. Er bestaan enkele verschillen in de gehanteerde mtieven m vrijwilligerswerk te den tussen verschillende typen jngeren: jngeren waarvan de uders vrijwilligerswerk den, f vrijwilliger zijn geweest, zijn vaker zelf k actief als vrijwilliger dan jngeren wiens uders geen vrijwilliger zijn f zijn geweest; udere jngeren in dit nderzek hebben iets vaker altruïstische mtieven dan jngere jngeren; jngeren afkmstig uit de stad en het drp geven vaker aan vrijwilligerswerk te den vr anderen en hun mgeving dan jngeren van het platteland, die den het vrnamelijk vr de gezelligheid en het cntact met andere mensen; meisjes hebben vrnamelijk altruïstische mtieven: m iets te den vr anderen f hun mgeving. De mtieven van jngens zijn functineler van aard: jngens hebben vaker sciale en leergerichte- en carrièregerichte mtieven m ver te gaan tt het den van vrijwilligerswerk. 105

106 106

107 7. He verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden De vierde en tevens laatste deelvraag in dit nderzek richt zich p het bereiken en werven van verschillende typen jngeren en welke activiteiten het beste aansluiten bij de interesses van verschillende typen jngeren en luidt: He kunnen verschillende typen jngeren bereikt wrden dr natuur- en milieurganisaties en welke activiteiten sluiten aan bij de interesses van de verschillende typen jngeren? Deze vraag is beantwrd aan de hand van het literatuurnderzek, data uit de fcusgrepgesprekken, de expertinterviews en met behulp van de enquêtevragen Jngeren bereiken en werven vlgens de experts In deze paragraaf wrdt uiteengezet he de experts denken dat rganisaties jnge vrijwilligers kunnen werven en/f jngeren kunnen betrekken bij activiteiten. Gemakshalve wrdt in deze paragraaf gesprken ver betrekken van jngeren wanneer het gaat m het werven van jngeren vr vrijwilligerswerk f m hen te betrekken bij natuuractiviteiten. Allereerst wrdt een aantal algemene succesfactren uiteengezet die dr zwel de participanten uit de fcusgrep-gesprekken als dr de experts uit de expertinterviews benemd werden. Hierp vlgend wrdt uiteengezet he de experts denken dat activiteiten vrmgegeven meten wrden m jngeren te kunnen betrekken. Tt slt wrdt bezien he experts denken via welke wervingskanalen jngeren het beste bereikt kunnen wrden. Om te beginnen geven vrijwel alle participanten aan, zwel uit de fcusgrep-gesprekken als de expertinterviews, dat het aansluiten p de belevingswereld van jngeren essentieel is m hen te betrekken bij de rganisatie (zals k beschreven in nder meer De Witt, 2005, 2.4.1). Aansluiten bij de belevingswereld kan vlgens IVN-Hardenberg bijvrbeeld dr scial media en het veelvuldige smart Phne-gebruik van jngeren te integreren in de activiteiten (zie k Mtivactin & Yungwrks, 2010 in 2.4.1) IVN-Hardenberg is er dan k van vertuigd dat: Als je activiteiten aanbiedt die aansluiten bij de interesses van jngeren je ze wel kan binden. Het met iets zijn wat nu leeft nder de jeugd. Vlgens NJN begint dit dr te accepteren dat: natuur geen sexy nderwerp is, het is, niet spannend f cl. Een natuurrganisatie is niet tp f mind (WNF-LifeGuard) bij jngeren en jngeren van nu willen een tijdje iets willen den en daarna weer wat anders (Landschap Overijssel). Activiteiten die wrden aangebden zuden dan k afgestemd meten wrden p de beheftes van jngeren, wat nu gangbaar is bij de hedendaagse jngeren (Landschap Overijssel). Z heeft Westeland puberkampen, zestienplus en achttienplus-kampen mdat jngeren van bijvrbeeld 16 jaar het een beetje kinderachtig vinden m in dezelfde grep te zitten als iemand van 12 jaar en lpen de leefwerelden ver uiteen. Ok de cmmunicatie naar de jngeren met wrden afgestemd p de leef- en belevingswereld van jngeren. Jngeren willen serieus genmen wrden: Het zijn geen kinderen meer. Dus het mag qua taal en k nderwerpen wel wat serieuzer wrden. En daar met je je cmmunicatie dus p afstemmen. En k, cmmuniceer helder en simpel en eenvudig en niet meerdere interpretaties uitlegbaar, want het leven is al heel vluchtig en snel als je z ud bent, dus dat met je niet allemaal zelf uit meten vgelen. Hierbij is het belangrijk m de delgrep van te vren z specifiek mgelijk te mschrijven, want immers bestaan binnen de jngerendelgrep weer verschillende subgrepen. Westeland hudt hier 107

108 bijvrbeeld rekening mee bij het ntwikkelen van psters. Zij ntwikkeld dan k één pster vr 12+ en één vr 16+, mdat de jngere jngeren zich niet knden identificeren met de afgebeelde jngeren p de pster, die rnd de 18 jaar ud waren. Uit de literatuur en hfdstuk 6 werd reeds duidelijk dat het belangrijkste mtief nder jngeren m vrijwilligerswerk te den gezelligheid is. Het zrgen vr een gede sfeer, begeleiding en betrkkenheid binnen de rganisatie en het aangaan van een relatie met jngeren, wrdt dan k dr zwel de participanten uit de fcusgrep-gesprekken als dr de experts veelvuldig genemd. Waarbij de nadruk ligt p het sciale cmpnent en de gezelligheid bij activiteiten, en niet z zeer p de activiteit zelf. Dit sluit aan p Verbm (2004) in paragraaf Studenten die de Milieuraad helpen den dat bijvrbeeld eerder mdat ze het begeleiden van kinderen leuk vinden, dan dat ze het den vr de natuur. IVN-Den Ham stelt dat vrijwilligerswerk speels met blijven. De experts denken in eenzelfde richting. Z reageert NJN p de vraag wat hun kampen succesvl maakt, dat sfeer en het grepsgevel de belangrijkste factr is. Ditzelfde geldt vr Westeland die tijdens de kampen veel tijd besteden aan de sfeer, de gezelligheid en saamhrigheid. Dat is wel wat het kamp maakt. Werken in de natuur is natuurlijk leuk, maar het is juist leuk dat je kan kletsen samen gekke dingen meemaakt. In paragraaf werd duidelijk dat zrgen vr een grepsgevel tevens zrgt vr het binden van jngeren aan de rganisatie (zie WING, 2006). Daarnaast is het samenzijn en nderlinge uitwisseling tussen jngeren belangrijk. Junir Rangers Nederland stelt dat dat een hfdelement van de activiteiten met zijn. Jeugdwerkbureau STAP vegt hieraan te: Ik denk dat het niet z zeer eraan ligt wat je aanbiedt, maar welke relatie je met jngeren hebt ( ), dat het ng meer ligt in de relatie die je als vrijwilliger met een jngere pbuwt. Dus als je bij een natuur- en milieurganisatie vrijwilliger bent, dan met je met die jngeren in gesprek kmen. En je kunt allerlei leuks gaan aanbieden, maar als die jngeren ju niet kennen, dan denk ik niet dat ze er p af kmen. Ik zie heel vaak begeleiding die rndlpt, en denkt ik heb dit mi gerganiseerd, dit lpt ged, maar die dan niet echt cntact krijgen met de jngeren, daar wrdt niet z erg p gelet. En vlgens mij is dat echt het allerbelangrijkste. Als jij gewn heel erg leuk cntact met die jngeren gehad hebt, dat is ng belangrijker dan dat ze een prgramma hebben gevlgd maar niet weten wie het gerganiseerd heeft. Omwille van bvengenemde reden laat Landschap Overijssel jngeren graag samenwerken in kleine grepjes, zdat begeleiders meer cntact kunnen maken met de individuele jngeren. De rganisatie acht de kans dan k grter dat jngeren bij dergelijke kleine grepjes betrkken kunnen wrden bij de rganisatie. Jeugdwerkbureau STAP is eenzelfde mening tegedaan en denkt bvendien dat het heel waardevl zu zijn bij activiteiten iemand de taak te geven m eigenlijk alleen maar cntact te maken: Als iemand die taak krijgt, dan kan dat denk ik heel erg waardevl zijn. We zijn heel erg snel gefixeerd p de activiteit. Maar dat vinden wij. Jngeren maakt het echt niet uit f die bm wel f niet is mgekapt. Tt slt stelt Yungwrks, dat ndanks een tegenmen behefte naar prikkels juist het persnlijke cntact en de kracht die uitgaat van iemand die enthusiast is bij veel jngeren ng steeds heel aanstekelijk werkt, k wanneer dit een heel enthusiaste zestiger is. Juist het aangaan van persnlijk cntact en een relatie met de jngeren vergrt de interne chesie (zie Meijs et al., 2009 in 2.4.2) en kan jngeren intrinsiek mtiveren, hetgeen bijdraagt aan binding van jngeren met de rganisatie. 108

109 En m jngeren te werven is het belangrijk m: tegemet te kmen in de behefte naar autnmie, hen serieus te nemen en mee te laten denken (zie nder meer Meijs et al., 2011; WING (2006) en De Witt (2005) in 2.4.2). Deze vrwaarden wrden zwel dr de participanten uit de fcusgrepgesprekken als de interviews vaak herkend en benemd. Z gaat het vlgens Natuurvereniging IJsseldelta bij de werving van jngeren m het achterhalen wat jngeren eigenlijk willen: Wat vinden jngeren belangrijk? Wij kunnen het wel belangrijk vinden dat jngeren natuureducatie krijgen en het bs in gaan, maar wat willen zij eigenlijk? KNNV-Vriezenveen vegt hieraan te dat je jngeren de ruimte en vrijheid met geven m te beslissen wat ze gaan den. Yungwrks, Landschap Overijssel en Jeugdwerkbureau STAP den dit dr bij het ntwikkelen van nieuwe natuuractiviteiten vr jngeren, jngeren zélf te vragen wat ze interessant vinden, want wij kunnen wel iets bedenken, maar wij weten helemaal niet wat hun belevingswereld is. Milieuraad Zwlle weet bijvrbeeld jngeren te bereiken bij pen dagen, mdat het dan een heel vrije vrm betreft, waarin de jngeren kunnen mee den, wat aansluit bij de beheften van jngeren: Kader 7.1. Een vrbeeld m jngeren te betrekken in de vrmgeving van de cmmunicatie Wij vragen ze: wat wil je eigenlijk met dit thema en dan zie je eigenlijk hele leuke resultaten. Jeugdwerkbureau STAP, Junir Rangers Nederland, NJN en Westeland vegen hieraan te dat het belangrijk is m jngeren zich belangrijk te laten velen: ze willen er te den, willen verantwrdelijkheid en het gevel hebben iets te te vegen. NJN is dan k van mening dat het daar sms ng wel eens knelt bij nm s. NJN adviseert dan k aan de rganisaties m jngeren niet alleen te vragen wat ze leuk vinden, maar hen k betrekken bij de realisatie van hun ideeën. Dit kan bijvrbeeld dr hen te betrekken in de cmmunicatie, zals weergegeven in kader 7.1. WNF-LifeGuards heeft een adviesraad vr hun magazine, waarin zij hun LifeGuards prepen m een jaar lang adviseur te zijn. In die peride krijgen ze één keer per maand een mail waarin ze bijvrbeeld gevraagd wrden m hun mening ver een pster f een puzzel in het blad. Hierdr krijgt de rganisatie veel nieuwe ideeën en infrmatie waar ze zelf ng niet ver hadden nagedacht Dus, z stelt WNF-LifeGuards het is heel leuk m dingen te bedenken, maar je met het k vrnamelijk afstemmen met de delgrep zelf, want daar wrdt je veel wijzer van. Als jngeren merken van hé we hebben geen inbreng dan velen ze zich niet serieus genmen en haken ze gewn af. (Westeland). Jeugdwerkbureau STAP adviseert dan k m jngeren zelf een planning te laten maken bij het den van vrijwilligerswerk en dat ze zelf mgen bepalen wat, wanneer en he ze de activiteit uitveren en dat men hen erp vertruwt dat het ged kmt. Uit de literatuur werd duidelijk dat jngeren zich niet snel vr een langere peride binden aan rganisaties (zie 2.2.5) en dat het daarm belangrijk is m als rganisatie flexibel te zijn en wederm aan te sluiten bij de beheftes van jngeren in de sturing die hen gebden wrdt. Teveel sturen f pleggen werkt vlgens de participanten uit de fcusgrep-gesprekken juist averechts: Je met ze niet teveel druk pleggen, er met niet een te grte bdschap p liggen f te schls den, daar kmen ze niet vr. (Milieuraad Zwlle). Junir Rangers Nederland stelt dat de jnge jngeren ng behefte hebben aan meer sturing, maar naarmate jngeren uder wrden steeds meer vrijheid verwachten. Westeland vegt hieraan te: 109

110 Bij pubers kan je een kader bieder en vr de rest den ze het zelf wel. En je heft ze helemaal niet uit te leggen he het precies met, dat meten ze k vral lekker zelf uit zeken. Hetgeen in lijn ligt met de uitkmsten uit eerder nderzek (De Witt, 2005 en Meijs et al., 2009). De experts stellen dat het bij het werven van vrijwilligers evenzeer belangrijk is m er niet teveel druk p te leggen: de activiteiten meten vrijblijvend zijn: Ik denk als dingen helemaal zijn ingekaderd. Van z en z zit het. Je wilt het tegelijkertijd natuurlijk k een beetje vrijblijvend huden, dat er niet teveel druk p ligt. (Yungwrks). Als jngeren geparticipeerd hebben in vrijwilligerswerk f natuuractiviteiten is het vlgens de experts van belang dat er nadien cntact gezcht wrdt met de jngeren m de betrkkenheid bij de rganisatie te vergrten. NJN stelt: Regelmatig iets van je laten hren ( ) als je 2 maanden lang niets hrt van een rganisatie, dan ben ik hem al weer vergeten. En dan misschien wel persnlijk cntact. Niet die mail eruit gien, want dat is standaard, dat krijgen ze van iedereen. Wat wij bij de echt grte evenementen den, dan bellen we alle leden zelf, m te vragen f ze zin hebben m te kmen. En als ze jnger dan 14 zijn dan bellen we de uders k even, dat is heel belangrijk. Als ze een jaar f 15 nit alleen de uders bellen, dat willen ze beslist niet. Of alleen een brief naar de uders sturen, dat vinden ze echt niet relaxed. Westeland stuurt na een kamp alle deelnemers een ftpakketje na en een kampverslag. En daarnaast vlgen de standaardnieuwsbrieven met krte verhaaltjes van de deelnemers. Yungwrks is van mening dat vr de nazrg en het nderhuden van cntact scial media een heel geschikt medium is. Een andere succesfactr die vaak genemd wrdt is vrijwilligers vragen m zich spradisch in te zetten. Z vraagt IVN-Hardenberg nieuwe leden niet gelijk m in een bestuur te kmen, f m in een werkgrep te gaan zitten, maar de nieuwe leden wrden juist meer betrkken bij eenmalige activiteiten want anders haken ze af. Ok Milieuraad Zwlle werkt p eenzelfde wijze bij het werven van vrijwilligers in het algemeen: Het werkt veel beter m mensen af en te te vragen, dan te vragen wrd je vrijwilliger? De meeste mensen vragen wij incidenteel. Als je vraagt wil je in een werkgrep f wil je vrijwilliger wrden, dan zeggen jngeren bij vrbaat al nee. Ok IVN-Den Ham herkent dit beeld bij jngeren: Ze willen zich wel spradisch inzetten, maar zich niet binden f vastzetten En het met kenbaar gemaakt wrden, dat er ng meer te den is, dus dat je ze dan vraagt f ze een keer weer willen kmen. (zie k WING, 2006). Jngeren meer betrekken bij de rganisatie kan dr hen eerst te betrekken bij natuuractiviteiten (WING, 2006 ziet dit als een gede wervingsstrategie van jngeren). Uit de literatuur kwam naar vren dat de nadruk hierbij niet te sterk p (natuur)educatie met liggen (zie Van Margadant (1994); Mtivactin & Yungwrks (2010) en De Witt (2005) in ) Daarentegen zu het juist meten gaan m de-activiteiten en belevenis, waarbij de jngeren actief bezig gaan znder dat hen gedragsveranderingen ten aanzien van de natuur wrden pgelegd. De participanten uit de fcusgrep-gesprekken 110

111 kunnen zich hier ged in vinden. Z zu het bij landschapsbeheer meten gaan m het den: ze willen hakken, zagen! (Stichting Natuurbehud Nrdst Overijssel), het met uitdagend zijn (IVN- Den Ham) en vlgens KNNV-Vriezenveen met men zrgen dat er actie in zit. De experts stellen dat jngeren zelf(nderzekend) en spelenderwijs aan de slag meten in de natuur. Westeland is van mening dat hun kampen mede succesvl zijn drdat jngeren uitgedaagd wrden en dat jngeren k tegen fysieke grenzen aanlpen. Uitdaging wrdt k dr Yungwrks en Junir Rangers Nederland benemt als succesfactr m jngeren te betrekken bij natuuractiviteiten. Bvendien wrdt het creëren van een belevenis (evenals in de literatuur, zie Mvisie, 2009a en WING, 2006 in 2.4.2) dr een aantal experts genemd. Z stelt Landschap Overijssel: Natuureducatie is denk ik k niet meer van deze tijd. Natuurbeleving is wel primair het del. Dat ze er vlledig induiken en dat ze er als het ware met hun neus p de grnd en met hun ren in de wlken zitten en dan kijken wat ze ervaren. Het gaat niet meer m het kennen van alle srten. Junir Rangers Nederland vult dit aan dr te stellen dat: Bij ns wrdt altijd het waarm van een activiteit juist extra uitgelegd en waar ndig verdieping in de kennis. De jngeren ervaren deze nieuwe kennis als psitief (zwel hg- als laaggeschlden) Het met alleen niet p een schlse manier wrden gebracht, maar geïntegreerd bij de de- / belevingsactiviteiten. Er is gevraagd he een belevenis gecreëerd kan wrden. Junir Rangers Nederland reageerde dr te stellen dat het gaat m: Den! Ja dat is één wrd, zelf den, ( ) naar buiten, zien, velen, ruiken, den. Alle zintuigen gebruiken. In kader 7.2. is een vrbeeld gegeven van een natuuractiviteit waarin de jngeren wrden uitgedaagd, jngeren zelf mee mgen meedenken en waarbij er sprake is van cmpetitie. Ondanks het feit dat veel nm s uit dit nderzek aangeven dat jngeren weinig ntvankelijk zijn vr schlse natuureducatie, stelt Yungwrks verigens: Ik zie tch ng wel vaak dat binnen die rganisaties schls gewerkt wrdt. Te veel educatie, terwijl leerlingen het heel fijn vinden als dat er niet in zit. Kader 7.2. Vrbeeld van een natuuractiviteit met uitdaging, autnmie en cmpetitie Cluster Jeugd, Jngeren en Landschap ntwikkelt mmenteel in samenwerking met Landschap Overijssel verschillende natuuractiviteiten vr jngeren. Z hebben ze het idee m jngeren in Overijssel 1000 uur vrijwilligerswerk te laten den in de natuur. Het met een srt een srt Challenge wrden m met elkaar die 1000 uur te halen. En dat mag dan met 10 f 100 jngeren. We willen een verzicht aanbieden p de website met allerlei kant en klare vrijwilligersactiviteiten, zdat jngeren kunnen zien wat ze allemaal kunnen den, dan kunnen ze zich inschrijven vr een aantal van die dingen. De één vindt het leuk m daar te helpen, de ander vindt het weer leuk m p een festival te helpen dat in het bs plaats vindt en weer ander maakt graag een keer hutfakkels. En we hpen dan dat het aanstekelijk wrdt, dat jngeren denken: we meten ng 500 uur, kennen we ng iemand die ns kan helpen? Jngeren wrden p verschillende manieren dr de expertrganisaties bereikt. Welke vrm een rganisatie kiest m jngeren te betrekken bij de rganisatie hangt sterk af van de rganisatie, bijvrbeeld van het aantal handen dat vrradig is, f het reeds bestaande jeugdleden heeft, f het nabij een schl gelegen is en wat de delstelling is: wil zij (slechts) jngeren een leuke, leerzame dag bezrgen met natuuractiviteiten en jngeren meer in cntact brengen met natuur en milieu, f wil zij (daarnaast k) nieuwe vrijwilligers werven nder jnge- 111

112 ren? Vr rganisaties is het belangrijk m ver deze vragen na te denken alvrens ver te gaan tt het uitzetten van een kers m jngeren te benaderen. Uit de literatuur (zie nder meer Verbm, 2004 en Yung Inspiratin, 2013) en hfdstuk 5 kwam reeds naar vren dat tijdsdruk nder jngeren gezien wrdt als een belemmerende factr m vrijwilligerswerk te den. Daarm is het des te belangrijker m ged na te denken ver het mment waarp de activiteiten wrden aangebden. Een eerste belangrijke vraag die rganisaties zichzelf meten stellen is vlgens de experts f zij activiteiten willen aanbieden nder schltijd f daarbuiten. Als rganisaties ervr kiezen m activiteiten te rganiseren buiten schltijd, meten ze cncurreren m de schaarse tijd van jngeren. Dit heft echter geen prbleem te zijn, z illustreert kader 7.3 waarin het cncept van Junir Rangers Nederland bndig wrdt beschreven. In hfdstuk 4 kwam reeds naar vren dat veel nm s kinderen wél weten te bereiken, in tegenstelling tt jngeren. Z hebben veel nm s een jeugdnatuurclub vr kinderen. Een manier m jngeren te bereiken kan dus zijn m te putten uit de reeds bestaande jeugdleden. In paragraaf was te lezen dat WING (2006) dit ziet als de meest succesvlle wervingsstrategieën. Daarm raad WING aan m nieuwe jnge vrijwilligers te werven nder jnge leden (bijvrbeeld uit de jeugdnatuurclubs). Natinaal Park Weerribben-Wieden werft jngeren via eenzelfde manier. En is een aantal jaren geleden begnnen met het Junir Ranger cncept, mdat ze merkten dat veel jeugdleden eigenlijk wel lid wilden blijven bij de jeugdnatuurclub, waar ze één keer in de maand p een zaterdagchtend samen kmen m natuuractiviteiten te ndernemen, maar hiervr te ud wrden als ze naar de middelbare schl gaan en dus stppen. Inmiddels strmt, van de jngeren die actief zijn als Junir Ranger bij Natinaal park Weerribben-Wieden, z n 70 prcent dr vanuit de jeugdnatuurclubs. Ze hebben zelden instrmers van buitenaf. En de rganisatie ziet het als lastig m die grep te bereiken. De rganisatie stelt dat als je jngeren eenmaal binnen hebt en je biedt speciaal iets vr hen aan, dat ze dan k blijven. Precies m Kader 7.3. Het Junir Rangers cncept in Natinaal park Weerribben-wieden Natinaal park Weerribben-Wieden rganiseert één keer in de maand p de zaterdagchtend natuuractiviteiten vr haar Junir Rangers. Ze kiest er bewust vr m de activiteiten niet vaker dan één keer per week te rganiseren, want: Wij hebben tch wel een vrij intensief prgramma, qua vrbereiding en rganisatie en een keer in de maand trekken we net met die paar uur die we daarvr hebben. En als je dat elke week zu den dan is het zals we het nu gerganiseerd hebben haast niet te den. Bvendien vinden jngeren het k wel prima m (slechts) één keer in de maand samen te kmen, want die andere drie keer in de maand kunnen ze lekker vlleyballen f vetballen en dan heven ze met ns geen rekening te huden. Eén keer in de maand is tch net geneg m ged cntact te nderhuden. Tevens is er heel bewust vr gekzen m de activiteiten plaats te laten vinden p zaterdagchtend, want de zaterdagmiddag is de vetbalmiddag, de sprtmiddag, de middag waarp uders bdschappen meten den. En jngeren zijn afhankelijk van de uders m gebracht en gehaald te wrden. diezelfde reden wil Landschap Overijssel k van start gaan met het Junir Ranger cncept: m kinderen die regelmatig kinderactiviteiten den p de bezekerscentra te binden: Want als je het hebt ver jngerenbinding, dan wrdt het daar heel ged vrmgegeven. Junir Rangers is dan zeg maar vr de hardcre jngeren, die zijn er namelijk, die willen net als scuts in grepsverband regelmatig samen kmen. NJN prbeert k kinderen dr te laten strmen naar de jngerenkampen via de Jeugdnatuurwacht, waar kinderen tt 12 jaar lid van zijn. Naar de ervaring van NJN wrden hun meeste leden lid rnd de 12 jaar (hetgeen k in WING, 2006 in naar vren kwam). De rganisatie ervaart het echter als lastig m de jngeren aan de rganisatie te binden. Zij ervaart dat als jngeren na de brugklas en tweedeklas ng steeds lid zijn, de meesten wel lid blijven: 112

113 Dat is denk ik wel een beetje de kritieke leeftijd waarp je ze verliest. Een mgelijke verklaring hiervr is dat juist in deze leeftijd de grepsdruk van de peergrup heel belangrijk is nder jngeren (zie 2.1.4). Overigens vinden de experts het belangrijk m uders k te betrekken bij de werving van jngeren, want vaak ben je van de uders afhankelijk die hun kinderen kmen brengen en phalen (Junir Rangers Nederland) hetgeen aansluit bij WING, 2006 in 2.3.2). En Westeland stelt: Bij pubers is het zeker z dat je de uders met prikkelen m hun kinderen mee te sturen, want die kinderen zullen niet uit zichzelf gaan. En als de uders het leuk vinden, z stelt Junir Rangers Nederland, dan ben je er eigenlijk al vr 80 prcent. De experts vinden het ver het algemeen lastig m te stellen f het effectief is m juist binnen f buiten de grene hek jngeren te werven. Z is NJN van mening dat het lastig is m mensen te bereiken die eigenlijk niet echt iets met natuur hebben: Ik denk dat je in die grep misschien minder energie met steken. Maar ik vind het lastig. Uiteindelijk wil je gewn prberen iedereen te bereiken. Het is lastig m heel specifiek reclame te maken. Wel denkt de rganisatie dat jngeren best geïnteresseerd zijn te krijgen, k buiten de grene hek: Ten ik p mijn eigen middelbare schl zat heb ik wel eens praatjes gegeven en daar kwamen best wel leuke reacties p vanuit de klas. Yungwrks kan zich hierin vinden en is van mening dat er een grtere grep jngeren vr natuur en milieu te interesseren is die niet zzeer in de grene hek zit, maar wel iets met innvatie en vernieuwingen wil. Dus dat je de fcus minder p de natuur legt. Een manier m jngeren buiten te grene hek te werven is dr natuuractiviteiten te rganiseren. Reeds werd beschreven dat als jngeren vrijwilligerswerk den, ze bijna altijd al lid zijn van een rganisatie f hebben deelgenmen aan activiteiten. Jngeren meten dus eerst betrkken raken bij de rganisatie vrdat ze besluiten m vrijwilligerswerk te gaan den (WING, 2006 in 2.4.2). Experts stellen dat het heel lastig is m ng niet bestaande grepen te werven. Yungwrks denkt dan k dat juist schlen, scuting en kerkelijke grepen hele lgische kanalen zijn m allianties mee aan te gaan. Alle jngeren uit de achterban van Jeugdwerkbureau STAP kmen bijvrbeeld uit bestaande jngerengrepen. Ze benaderen de kerkelijke- en scutinggrepen m mee te den aan bepaalde activiteiten. Landschap Overijssel wil via dezelfde ingangen jngeren prberen te bereiken vr hun ng te starten Junir Ranger-cncept, mdat jngeren naar hun idee beter in grepjes gewrven kunnen wrden: dat wrdt dr jngeren ver het algemeen leuker ervaren. Met het werven van jngeren via sprtverenigingen heeft de rganisatie weinig ervaring: Dat is een ingang die wij ng niet veel gebruikt hebben, dat betekent niet dat we het niet gebruikt hebben. Ik heb wel eens met sprtverenigingen m de tafel gezeten. Maar het is wel een andere fcus, je kan sprtverenigingen wel eens vr een eenmalige activiteit interesseren. 113

114 In paragraaf kwam naar vren dat De Witt (2005) en Mvisie (2011) aanraden allianties aan te gaan met schlen f sprtclubs. Natuur- en milieueducatie integreren met andere schl vakken wrdt dr De Witt gezien als een kansrijke manier m jngeren te bereiken, waarbij leerlingen f studenten werken aan cmpetenties f studiepunten halen. Een aantal experts geven aan dit eveneens als een succesvlle strategie te zien m jngeren te bereiken. Z werkt Landschap Overijssel samen met middelbare schlen m jngeren te betrekken bij hun rganisatie. Zij is hiermee begnnen mdat het niet lukte m jngeren te bereiken, maar schlen wel. Landschap Overijssel ervaart dat het rganiseren van natuuractiviteiten, zals natuurwerkdagen waarbij een relatief grte grep jngeren participeert het meest rendabel is want die wrden dr de schl geregeld. Wij regelen werkterrein en begeleiding. De schl regelt de leerlingen en schlbegeleiding. De rganisatie geeft te kennen liever individuele stages aan te bieden, maar dat kstte te veel tijd. Dat is dan k de reden waarm ze daarmee gestpt zijn. Bij de natuurwerkdagen is het niet zzeer het del m jngeren te werven als nieuwe vrijwilligers. Het gaat er hfdzakelijk m dat ze de rganisatie leren kennen, weten wat de rganisatie det en misschien later, als de jngeren uder zijn, terugkmen: Als we z n zaadje, z n vnkje geplant hebben, dan is dat vr ns eigenlijk geneg en misschien zelfs wel het maximale haalbare, in deze structuur. Kader 7.3. Vrbeelden van samenwerkingsmgelijkheden met schlen Yungwrks nemt vakken als O&O en Technasium als gede ingangen m allianties aan te gaan met schlen. Ze ziet dat beide vakken steeds ppulairder wrden bij schlen en steeds vaker wrden aangebden. Westeland is een dergelijke alliantie aangegaan. Z hebben ze vr de rganisatie van het festival WestPP een aantal hgeschlen benaderd in de mgeving van Rtterdam en gevraagd hebben m een cl plan te schrijven vr het festival. Waarbij het winnende idee wrdt uitgeverd. Jeugdwerkbureau STAP wil een srt credit-systeem ntwikkelen, waarbij jngeren vrijwilligerswerk den en daarmee vrijstelling krijgen vr bepaalde (nderdelen) van vakken. Yungwrks ziet het zeken van verbindingen met activiteiten waar jngeren reeds mee bezig zijn, zals de maatschappelijke stage, als een gede manier m jngeren te bereiken, mede mdat hierdr niet gecncurreerd wrdt met de kstbare vrije tijd van jngeren. De rganisatie adviseert nm s dan k m het ptentieel te benutten van de vele jngeren en studenten die een stage meten vlgen. Een manier m aan te sluiten bij de beheftes van jngeren is dr de nm anders te prfileren en meer de nadruk te leggen p het verwerven van cmpetenties bij het den van vrijwilligerswerk. Z kan beter wrden aangeslten bij schlen. Wat wij ng niet sterk geneg den is het anders prfileren van de rganisatie. Heel veel jngeren zijn met hun CV bezig en dr in de cmmunicatie bijvrbeeld meer accent te leggen p de cmpetenties die je als jngere kan ntwikkelen tijdens deelname f begeleiding van een kamp, zals leiderschap, je jngeren misschien k meer triggered m mee te gaan (Westeland). Junir Rangers Nederland en Jeugdwerkbureau STAP zijn van mening dat nm s jngeren misschien juist beter buiten schl zuden meten benaderen, mdat jngeren naar hun ervaring niet echt enthusiast wrden wanneer ze activiteiten in schls verband uitveren, waardr de kans minder grt is dat jngeren eventueel terugkmen m zich in te zetten als vrijwilliger: Wil je een duurzame relatie pbuwen met jngeren, dan met je dat buiten schl den. Schl kan daarin wel helpen. Ik verwacht niet dat je uit z n grte grep een vrijwilliger haalt (een grte schlgrep). Dat verwacht ik eerder van een kleine grep. (Junir Rangers Nederland). 114

115 Jngeren kunnen k gevnden wrden p jeugd- en jngerenevenementen. NJN en Westeland staan regelmatig met een stand p evenementen (NJN z n 10 keer per jaar) en werven hiermee regelmatig nieuwe leden. Het betreft hier verigens veelal evenementen in de grene hek. Westeland is afgelpen jaar begnnen met een festivaltur en dat werkte heel ged. Tch is de rganisatie ng wel aan het zeken he ze jngeren via festivals kan benaderen, want er zijn festivals die zijn veel te grt en duur vr ns waar we en je hebt festivals die wat gedkper zijn, maar dat zijn vaak wat meer de gezinnenfestivals. En daarin met je dus keuzes maken. Overigens met er vlgens de grepen wel wat te den zijn bij een standje: slechts met een standje p een evenement staan is niet afdende m jngeren te interesseren: het met interessant zijn en de aandacht van jngeren trekken. Junir Rangers Nederland zet haar eigen jngerenleden in als ambassadeur bij activiteiten m nieuwe jnge leden te werven, maar k m als vrijwilliger bij evenementen, bij buitendagen, bezekerscentra en festivals te kunnen helpen, zdat de ptentiële delgrep zich kan identificeren met de rganisatie (als wrdt aangeraden dr Yung Inspiratin, 2013 in 2.4.2). De rganisatie ervaart dat jngeren het heel leuk vinden m te laten zien wat ze al weten en/f kunnen. NJN prbeert dit k te den, want zij ervaren dat he uder diegene achter het standje is, des te minder jngeren zich velen aangesprken. Daarm prberen zij altijd m bij een standje iemand van 14 en van 20 neer te zetten, zdat er meer aansluiting gevnden kan wrden bij ptentieel te bereiken jngeren. De experts stellen dat nm s ng steeds naar buiten meten treden en het cntact p meten zeken met jngeren m hun naamsbekendheid te vergrten en jngeren te betrekken bij hun activiteiten. Dit kan nder meer dr jngeren p te zeken bij hangplekken (in het park, het winkelcentrum), p evenementen (festivals, braderieën) f dr een gastles te geven p een middelbare schl. Ok WING (2006) en Gast et al. (1998) in paragraaf zagen dit als succesvlle strategieën m jngeren te betrekken bij de rganisatie. Vlgens mij meten we gewn naar één f ander marktplein f een hangplek waar jngeren zijn (Jeugdwerkbureau STAP). Als rganisaties jngeren p deze manier willen benaderen zullen ze wel iets meten bedenken dat jngeren prikkelt en hun aandacht trekt: En als jngeren dan geïnteresseerd zijn kmen ze misschien een kijkje nemen en kan je ze vragen: heb je misschien ver 2 week zin m mee te den? Dan spreek je jngeren. Ik heb heel sterk het idee dat als je jngeren spreekt en ze zien wat je det, dat dat meer werkt dan p een website iets zetten (Jeugdwerkbureau STAP). Het gebruik van scial media wrdt dr de meeste expert gezien als een middel m de naamsbekendheid van de rganisatie te vergrten. De experts hebben het idee dat via dit medium vral reeds bestaande leden f betrkkenen wrden bereikt en nieuwe jngeren veel minder. Z heeft Westeland een Facebkpagina- en grep, die vral bedeld is vr actieve vrijwilligers en vr mensen die al een keer zijn mee geweest p kamp, maar m nieuwe jngeren te bereiken, dat lukt niet echt. NJN gebruikt scial media p een srtgelijke manier, waarbij Facebk gebruikt wrdt vr interne cmmunicatie en Twitter meer vr cmmunicatie naar de buitenwereld. De experts stellen dat het effect van scial media niet verschat met wrden en afhangt van het del dat de nm s hebben. Yungwrks reageert p de vraag f scial media een vergewaardeerd cmmunicatiemiddel is dr te stellen: 115

116 Dat hangt er vanaf wat je wilt bereiken. Maar ik denk dat de stap van nline naar ffline ng wel heel erg grt. ( ) Dat is ng steeds een heel hge drempel. Uit de literatuur werd duidelijk dat flyers en psters ged ingezet kunnen wrden m de naamsbekendheid van de rganisatie te vergrten, maar niet vldende zijn m nieuwe leden te werven, dan blijkt een meer persnlijkere benadering het meest effectief (zie Gaskin e.a., 1998 en WING, 2006 in ). De experts uit de interviews denken in eenzelfde richting en zien dat psters en flyers gebruiken m jngeren te werven, weinig effectief Kader 7.4. Vrbeelden m scial media in te zetten m jngeren te bereiken NJN geeft als tip aan nm s m jnge leden namens de rganisatie cntent te laten psten p scial media, zdat jngen uit het netwerk van de jngeren bereikt wrden, pdat de naamsbekendheid van de rganisatie grter wrdt. Een ander idee van Westeland is een srt prijsvraag uit te rijken. Zij geeft het vrbeeld van een Facebkactie die ze afgelpen zmer en winter hebben gehad, waarbij ze heel veel mensen wisten te bereiken en leden vregen iemand aan te dragen van buiten de rganisatie die gratis mee mcht p kamp. is. NJN stuurt bijvrbeeld een vrij grte partij psters naar partijen als schlen, biblitheken en bezekerscentra van Natuurmnumenten en Staatsbsbeheer, maar die leveren maar weinig nieuwe leden p. Westeland en Landschap Overijssel stellen dan k vraagtekens bij het bereiken van jngeren via psters p schlen, want: Wij hebben vr de natuurwerkdag iedere schl in Overijssel een set gegeven van twee psters en tiental flyers f een twintigtal, en daar krijgen we zelden tt nit reactie p. Ten eerste weet je niet als je iets testuurt f de psters wrden pgehangen en ten tweede weet je het effect niet van die psters, want zijn ze wel hip geneg? Het medium wrdt eerder gezien als een middel m de naamsbekendheid te vergrten, f het kan aanvullend gebruikt wrden p een meer persnlijke benadering, bijvrbeeld dat jngeren een flyer meekrijgen, zdat ze thuis ng eens rustig kunnen drnemen wat hen verteld is. Welke manier nm s k kiezen m jngeren te bereiken, vlgens NJN en Yungwrks meten de rganisaties zich allereerst afvragen waarm ze zich willen richten p jngeren, terwijl er k ng allerlei andere leeftijdsgrepen zijn die al een enrme verjngingsslag kunnen bieden ten pzichte van de tch al snel vijftig-plus grepen, die nu actief zijn (Yungwrks). En als nm s iets met jngeren willen zullen ze ged na meten denken wat zij jngeren te bieden hebben en f jngeren daarp zitten te wachten. Verder stellen de experts dat nm s niet té hge verwachtingen meten hebben. Het idee dat jngeren, nadat ze geparticipeerd hebben in (vrijwilligers)activiteiten, zich het jaar erp gelijk aansluiten is vlgens Landschap Overijssel dan k een verkeerde pvatting. Maar, z stelt de rganisatie: Er kmt een mment in hun leven, waarschijnlijk als ze wat uder zijn, dan weten ze in ieder geval dat de mgelijkheid tt het den van vrijwilligerswerk er is ( ) ik denk dat je alleen maar kan laten zien van jngens: dit is werk waar je gelukkig van kan wrden, dit is leuk werk. Yungwrks vindt evenzeer dat nm s niet te hge verwachtingen meten hebben met het bereiken van jngeren: Wat niet weg neemt, dat wanneer je p een bepaalde leeftijd zaadjes plant, je daar p latere leeftijd weer p dr kan. 116

117 7.2. Welke activiteiten aansluiten bij de interesses van verschillende typen jngeren, vlgens de jngeren zélf Om een antwrd te frmuleren p de vierde deelvraag is mede gebruik gemaakt van een aantal enquêtevragen, die zijn afgezet tegen een drietal achtergrndkenmerken. Deze zijn weergegeven in tabel 7.1 Tabel 7.1. Gebruikte enquêtevragen vr het beantwrden van deelvraag 4 Red de kikkers! 23/24 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht Hakken en zagen 25/26 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Helpen bij de Stere Buitendag Make-ver van Facebkpagina en website Geslacht 27/27 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht 29/30 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht He bereiken? 31 Oud f jng Hg- f laagpgeleid Geslacht In de enquête zijn een viertal vrijwilligersactiviteiten vrgelegd, waarbij de jngeren gevraagd is f ze de activiteit wel eens gedaan hebben en in welke mate ze bereid zijn m een aantal uurtjes met wat vrienden te helpen bij de activiteiten. In de vlgende sectie wrden de reacties van de jngeren gepresenteerd (zie de vlledige enquêtevragen in appendix D). Jnge jngeren willen liever helpen kikkers redden dan udere jngeren De eerste activiteit betrf kikkers redden. Jngeren is gevraagd f ze met een aantal vrienden een paar uur zuden willen helpen m kikkers te redden. Z n 30 prcent van alle jngeren in het nderzek gaf aan bereid te zijn m te helpen bij deze activiteit (zie 5.2). Jnge jngeren (10 t/m 15) geven echter vaker aan wel een paar uurtjes te helpen bij reden van kikkers dan udere jngeren (16 t/m 21) (respectievelijk 36% en 20%) (zie figuur 7.1). Hgpgeleide jngeren willen liever helpen bij kikkers redden dan laagpgeleide jngeren Het aandeel hgpgeleide jngeren dat aangeeft wel f heel graag te willen helpen bij de activiteit kikkers redden ligt bijna een keer z hg dan lager pgeleide jngeren aangeven te willen helpen bij de activiteit: 39 prcent tegenver 17 prcent. Hgpgeleide jngeren willen dus liever helpen bij de activiteit kikkers redden dan laagpgeleide jngeren (zie figuur 7.2). Meisjes willen liever helpen bij kikkers redden dan jngens Een analyse van de uitkmsten van de enquêtes leert dat meisjes bijna een keer z vaak aangeven bereid te zijn m een paar uurtjes te helpen bij de activiteit red de kikkers dan jngens dat den (respectievelijk 37% en 20%) (zie figuur 7.3). 117

118 Figuur 7.1. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit kikkers redden, verdeeld naar jnge en udere jngeren, 2015 Figuur 7.2. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit kikkers redden, verdeeld naar laagen hgpgeleide jngeren, 2015 Figuur 7.3. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit kikkers redden, verdeeld naar geslacht, 2015 Jnge jngeren willen liever helpen bij hakken en zagen dan udere jngeren De tweede activiteit in de enquête betrf hakken en zagen. Jnge jngeren geven vaker aan wel te willen helpen bij de activiteit hakken en zagen dan udere jngeren: 31 prcent tegenver 17 prcent (zie figuur 7.4). Hgpgeleide jngeren willen liever helpen bij hakken en zagen dan laagpgeleide jngeren Z n 34 prcent van de hgpgeleide jngeren geeft aan wel een aantal uur met een paar vrienden te willen helpen bij de activiteit hakken en zagen. Dit is aanzienlijk meer dan het percentage laagpgeleiden die aangeven te willen helpen bij de activiteit, hierbij betreft het 14 prcent (zie figuur 7.5). Meisjes willen iets liever helpen bij hakken en zagen dan jngens Bijna 27 prcent van de meisjes wil wel een paar uurtjes met wat vrienden bij de activiteit hakken en zagen. Dit ligt iets bven het aandeel jngeren, van 24 prcent, dat aangaf wel te willen helpen (zie figuur 7.6). 118

119 Figuur 7.4. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit hakken en zagen, verdeeld naar jnge en udere jngeren, 2015 Figuur 7.5. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit hakken en zagen, verdeeld naar laagen hgpgeleide jngeren, 2015 Figuur 7.6. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit hakken en zagen, verdeeld naar geslacht, 2015 Weinig verschil in het willen helpen bij de Stere Buitendag tussen jnge en ude jngeren In paragraaf 5.2 werd duidelijk dat de Stere Buitendag de meest ppulaire natuuractiviteit nder jngeren was (van de vier activiteiten gaf meer dan de helft van de jngeren aan wel te willen helpen bij deze activiteit). Er blijken weinig verschillen te zijn in deze bereidheid tussen jnge (10 t/m 15) en udere jngeren (16 t/m 21) jngeren. Respectievelijk gaat het m 51 en 48 prcent (zie figuur 7.7). Stere Buitendag zwel ppulair nder laag- als hgpgeleide jngeren willen De Stere Buitendag is zwel ppulair nder laag- als hgpgeleide jngeren. Van de hgpgeleide jngeren geeft een kleine meerderheid aan (52%) wel een aantal uurtjes met vrienden te willen helpen bij de Stere Buitendag. 21 prcent van de hgpgeleide jngeren geeft zelfs aan heel graag te willen helpen. Bij laagpgeleide jngeren ligt het aandeel dat wel wil helpen met 47 prcent iets lager (zie figuur 7.8). Merendeel van de meisjes geeft aan te willen helpen bij de Stere Buitendag Bijna driekwart van de meisjes uit dit nderzek (73%) geeft wel een aantal uurtjes te willen helpen met vrienden bij de Stere Buitendag. Bijna een derde (30%) geeft zelfs aan heel graag te willen helpen. Onder jngens ligt het aandeel dat wel wil helpen p een kwart (24%) (zie figuur 7.9). 119

120 Figuur 7.7. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Stere Buitendag, verdeeld naar jnge en ude jngeren, 2015 Figuur 7.8. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Stere Buitendag, verdeeld naar jnge en ude jngeren, 2015 Figuur 7.9. In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Stere Buitendag, verdeeld naar geslacht, 2015 Jnge jngeren willen iets liever meehelpen met make-ver Facebkpagina dan ude jngeren De laatste activiteit die is vrgelegd aan de jngeren betreft een make-ver van een Facebkpagina f website van een nm. Z n 32 prcent van de jngeren in dit nderzek gaf aan hierbij wel te willen helpen. Een iets grter deel van de jnge jngeren geeft aan (36%) wel f heel graag te willen helpen tegenver ruim een kwart (27%) van de udere jngeren (zie figuur 7.10). Hgpgeleide jngeren willen vaker meehelpen met make-ver Facebkpagina dan laagpgeleide jngeren Van de hgpgeleide jngeren geeft 38 prcent aan te willen helpen bij een make-ver van de Facebkpagina f website van een nm. Onder laagpgeleide jngeren ligt dit wat lager: een kwart (25%) van de laagpgeleiden wil wel helpen bij een dergelijke activiteit (zie figuur 7.11) Meisjes willen vaker helpen met make-ver Facebkpagina dan jngens Tt slt geven meisjes vaker aan wel te willen helpen bij de bvenstaande activiteit dan jngeren (respectievelijk 43% en 22%) (zie figuur 7.12). 120

121 Figuur In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Make-ver Facebk, verdeeld naar jng en uder jngeren, 2015 Figuur In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Make-ver Facebk, verdeeld naar laag- en hgpgeleide jngeren, 2015 Figuur In welke mate jngeren willen helpen met activiteit Stere Buitendag, verdeeld naar geslacht, 2015 Jngeren is gevraagd he natuurrganisaties hen het beste kunnen bereiken m mee te den aan natuuractiviteiten. In tabel 7.2. zijn de reacties p deze vraag weergegeven. Jngeren geven aan dat nm s hen het beste kunnen benaderen dr in de klas te kmen en een praatje te huden, waarna gevraagd wrdt f de hele klas f een aantal leerlingen uit de klas mee willen den aan de activiteit. Daarna wrden scial media als Facebk genemd als een gede manier m jngeren te benaderen. Een prbleem aan laatstgenemd medium is echter dat nm s de jngeren dan wel meten kunnen bereiken via Facebk, want jngeren die ng niet bekend zijn met de nm s zullen niet snel p de Facebkpagina f website van nm s terechtkmen, daarvr zullen ze eerste bekend meten raken met de rganisaties. Tussen jngere en udere jngeren en laag- en hgpgeleide jngeren zijn verigens weinig verschillen gevnden in he jngeren het beste bereikt kunnen wrden. Meisjes geven alleen iets vaker aan het beste zijn te bereiken vr vrijwilligerswerk dr gevraagd te wrden via scial media (47%) in vergelijking met jngens (34%). 121

122 Tabel 7.2. He nm s jngeren het beste kunnen bereiken vlgens de jngeren zelf, 2015 Bereiken via: Abs. aantal % Dr in de klas te kmen Via scial media Via de website van de nm Benaderen p straat Benaderen via sprtvereniging Benaderen p markt f festival Naast de enquêtes hebben de jngeren een samenwerkingspdracht uitgeverd. Hierin kregen jngeren de pdracht m als vrzitter van een natuur- en milieurganisatie een natuuractiviteit te bedenken die aanslt bij hun interesses (zie vr de vlledige pdracht appendix E). De uitwerkingen van de samenwerkingspdracht zijn nderwrpen aan een kwalitatieve inhudsanalyse, waarbij geteld is he vaak bepaalde activiteiten f elementen uit activiteiten genemd werden (zie appendix F vr het cdeerschema). In ttaal zijn 74 uitgewerkte ideeën van jngeren geanalyseerd. In figuur 7.13 is in een wrdwlk weergegeven welke activiteiten en elementen veel naar vren kwamen in de uitwerkingen van de samenwerkingspdracht. He grter de wrden in de wrdwlk zijn weergegeven, des te vaker ze dr de jngeren werden genemd in hun uitgewerkte ideeën van een natuuractiviteit. Figuur Wat jngeren zuden rganiseren als ze vr jngeren van hun eigen leeftijd een activiteit zuden ntwikkelen, 2015 In de uitgewerkte ideeën van de jngeren is samenwerking een steevast terugkerend element van de activiteiten. Dit werd dan k het vaakst genemd (ruim 40 keer). Een tweede belangrijk element is cmpetitie: activiteiten met een cmpetitief element erin werden 38 keer in de uitgewerkte ideeën genemd. In tabel 7.14 is een tp 10 samengesteld van de activiteiten die het vaakst dr de jngeren genemd zijn. De verig genemde activiteiten zijn te vinden in appendix F. 122

123 In vrijwel alle activiteiten werken jngeren samen in grepjes van gemiddeld 4 tt 5 jngeren. Het plssen van pdrachten en beantwrden van vragen is in veel activiteiten een terugkerend element, bijvrbeeld m de rute terug te kunnen vinden nadat jngeren ergens in de natuur gedrpt zijn, juist znder telefn f aan de hand van GPS f een rute-app. Daarnaast gaat het m activiteiten waar veel actie in zit en waarbij jngeren in direct cntact kmen met de natuur: activiteiten waarbij jngeren vuur meten maken, zelf eten meten zeken in de natuur, brd bakken, leren welke planten eetbaar zijn en kamperen in de natuur (zie tabel 7.3). In Appendix H zijn een vijftal verschillende natuuractiviteiten pgenmen die ntwikkeld zijn dr de jngeren zélf en kunnen dienen ter inspiratie vr nm s. Er is een selectie van activiteiten gemaakt die qua vrm van elkaar verschillen en allen relatief ged zijn uitgewerkt. Tabel 7.3. Tp 10 van activiteiten die jngeren zuden willen den in de natuur, 2015 Activiteit Aantal keer genemd 1. Kampvuur Vragen/pdrachten/quiz Weg terug vinden in natuur Survivaltcht Natuurverlevingskamp Drpping Sprten in de natuur Speurtcht 9 8. Parcurs/hindernissen 7 Afvalrace 7 9. Rute Apps / GPS-rute Eten zeken in de natuur 5 Activiteiten vinden plaats nder schltijd De jngeren is k gevraagd m uit te werken p welk mment de activiteit plaats vindt. Hewel jngeren hierver niet erg expliciet zijn, wil veruit de meerderheid van de jngeren activiteiten den nder schltijd. Dit werd in ideeën z n 29 keer genemd. Verder werd in het weekend vaak genemd, maar werd niet beschreven f dit p zaterdag f zndag was f in de chtend, middag f avnd. Een ander ppulair mment is in de zmer- f meivakantie. De meeste activiteiten duren 2 tt 4 uur (15 keer genemd) f de hele dag (8 keer genemd) bij veel activiteiten was dit verigens niet beschreven. Jngeren wrden bereikt via schl en Facebk Naast een mschrijving van de activiteit is de jngeren k gevraagd m te beschrijven he ze jngeren willen gaan bereiken. De jngeren gaven het vaakst aan (28 keer genemd) jngeren te bereiken dr naar schlen te gaan, in de klas te kmen, een praatje te huden en de hele klas te vragen m mee te den. Dit sluit aan bij Gaskin (1998) en WING 2006 in paragraaf 2.4.1, die stellen dat jngeren het beste persnlijk benaderd kunnen wrden. Daarnaast werd (aanvullend) genemd dat jngeren bereikt wrden dr een evenement p Facebk aan te maken en vrienden en vriendinnen uit te ndigen vr de activiteit (28 keer genemd). Verder nemden jngeren k relatief vaak (12 keer) het phangen van psters p schl m jngeren te werven vr hun activiteiten (hetgeen vereenkmt met WING 2006 in en Yung Inspiratin in 2.3.2). De jngeren wrden begeleid dr vrijwilligers f jngvlwassenen In de meeste activiteiten wrden de jngeren begeleid dr vrijwilligers (15 keer genemd). Ok jngvlwassen (20-30 jaar jng) en dcenten wrden relatief vaak genemd m de jngeren tijdens de activiteiten te begeleiden (respectievelijk 8 en 7 keer genemd). 123

124 Weinig verschillen tussen laag- en hgpgeleide jngeren in ntwikkelde natuuractiviteiten Wanneer de jngeren wrden uitgesplitst naar laag- en hgpgeleiden (waarbij jngere en udere leerlingen gemengd zijn) bestaan er pvallend weinig verschillen in de uitgewerkte activiteiten. Wat betreft het tijdstip waarp de activiteiten plaats vinden, de duur van de activiteiten, de wijze waarp jngeren bereikt en begeleid wrden zijn eveneens weinig verschillen gevnden tussen de laag- en hgpgeleiden (zie tabel 7.4 en 7.5). Tabel 7.4. Tp 5 van activiteiten die laagpgeleide jngeren zuden willen den in de natuur, 2015 Activiteit Aantal keer benemd 1. Survivaltcht Kampvuur Weg terugvinden in de natuur 9 4. Vragen/pdrachten/quiz 8 Natuurverlevingskamp 8 5. Drpping 7 Tabel 7.5. Tp 5 van activiteiten die hgpgeleide jngeren zuden willen den in de natuur, 2015 Activiteit Aantal keer benemd 1. Vragen/pdrachten/quiz Kampvuur Weg terugvinden in de natuur 9 Drpping 9 4. Natuurverlevingskamp 6 5. Sprten in de natuur 6 124

125 7.3. Cnclusie: he verschillende typen jngeren het beste bereikt kunnen wrden De laatste deelvraag is beantwrd met data uit afkmstig uit het literatuurnderzek, de fcusgrepgesprekken, de expertinterviews, de enquêtes en de samenwerkingspdracht en luidt: He kunnen verschillende typen jngeren bereikt wrden dr natuur- en milieurganisaties en welke activiteiten sluiten aan bij de interesses van de verschillende typen jngeren? Hiernder wrdt het antwrd p deze deelvraag gefrmuleerd. Jngeren kunnen p verschillende manier gewrven wrden vr vrijwilligersactiviteiten. Er bestaat echter niet één wervingsstrategie die vr alle rganisaties pgaat. In dit nderzek zijn geen nemenswaardige verschillen gevnden in de manier waarp verschillende typen jngeren (jnge f udere jngeren, meisjes f jngens en laag- en hgpgeleide jngeren) het beste bereikt kunnen wrden. Jngeren vrijwilligers werven is vrijwel alleen mgelijk als zij reeds bekend en betrkken zijn met de rganisatie. Jngeren die actief zijn als vrijwilliger zijn dan k vaak al lid bij een rganisatie f hebben de rganisatie leren kennen dr mee te den aan natuuractiviteiten. Daarnaast zijn de meeste jnge vrijwilligers via-via lid gewrden f drgestrmd vanuit jeugdnatuurclubs. Een allereerste stap m jngeren te werven is hen bekend maken met de rganisatie, zdat ze weten welke mgelijkheden er zijn tt het den van vrijwilligerswerk. Via welke kanalen jngeren succesvl betrkken kunnen wrden bij natuuractiviteiten is weergegeven in figuur 7.4. Figuur 7.4. Kanalen waar via jngeren betrkken kunnen wrden bij natuuractiviteiten Organisaties die al bestaande jeugdleden hebben, bijvrbeeld in hun jeugdnatuurclubs, kunnen het beste prberen m deze jeugdleden te behuden dr een aparte jngerenpt p te zetten vr jngeren. Hierbij kunnen de activiteiten die reeds wrden aangebden aan de jeugd aangepast wrden aan de beheften van jngeren f er kunnen nieuwe activiteiten ntwikkeld wrden. Een grt vrdeel is dat zwel de uders als de kinderen al bekend zijn met de rganisatie, zich al verbnden velen met de rganisatie en zich er k mee identificeren, waardr de kans grter is dat ze zich later inzetten als vrijwilliger. Dr een grep te maken p bijvrbeeld Facebk, kan scial media wrden ingezet m de reeds betrkken jngeren te infrmeren en hen een virtueel platfrm te bieden waarp zij hun ervaringen met elkaar kunnen delen, wat bevrderlijk is vr de sciale chesie binnen de grep, wat p haar beurt weer ged is vr binding en identificatie met de rganisatie. Scial me- 125

Evaluatierapport Scalda - Groep 3 29 januari 26 maart 2014

Evaluatierapport Scalda - Groep 3 29 januari 26 maart 2014 Evaluatierapprt Scalda - Grep 3 29 januari 26 maart 2014 1. Inleiding, deelnemers en activiteiten In dit dcument wrden de bevindingen weergegeven van begeleiders en deelnemers die betrkken waren bij de

Nadere informatie

Huiswerk Informatie voor alle ouders

Huiswerk Informatie voor alle ouders Nummer 6 mei 2010 Huiswerk Infrmatie vr alle uders Huiswerk en efening Ged leren lezen en rekenen is belangrijk, want je hebt deze vaardigheden in het dagelijks leven veral ndig. Kinderen ged leren lezen

Nadere informatie

Cursussen CJG. (samenwerking tussen De Meerpaal en het onderwijs in Dronten) Voortgezet Onderwijs

Cursussen CJG. (samenwerking tussen De Meerpaal en het onderwijs in Dronten) Voortgezet Onderwijs Cursussen CJG (samenwerking tussen De Meerpaal en het nderwijs in Drnten) Vrtgezet Onderwijs 1 Faalangst (vrtgezet nderwijs) Faalangsttraining is vr jngeren die gespannen zijn en (te) veel nadenken ver

Nadere informatie

Pedagogische Civil Society

Pedagogische Civil Society Pedaggische Civil Sciety Nieuwkmer in het cntinuüm van pvedndersteuning? 4 juni 2010 Drs. Cécile Winkelman Irene Sies, MSc Welkm Drs. Cécile Winkelman Irene Sies, MSc Werkzaam bij SO&T: kwaliteit in Opveden

Nadere informatie

Pedagogisch klimaat en autisme. Pedagogisch klimaat en de Klimaatschaal. Groepsprocessen bij jongeren: rol van de leerkracht.

Pedagogisch klimaat en autisme. Pedagogisch klimaat en de Klimaatschaal. Groepsprocessen bij jongeren: rol van de leerkracht. Pedaggisch klimaat en autisme dr Ad Dnkers Klimaatschaal SIGA Dinsdag 9 december 2014 Inleiding Even vrstellen.. Pedaggisch klimaat en de Klimaatschaal Grepsprcessen bij jngeren: rl van de leerkracht.

Nadere informatie

Informatiebrief over deelname aan het onderzoek Food2Learn

Informatiebrief over deelname aan het onderzoek Food2Learn Infrmatiebrief ver deelname aan het nderzek Fd2Learn Beste leerlingen, uders en/f wettelijk vertegenwrdigers, Dat het eten van vis (rijk aan mega- 3 vetzuren) ged is vr het functineren van de hersenen

Nadere informatie

Maatschappelijke Stage

Maatschappelijke Stage Maatschappelijke Stage 2 Inhud 1. Wat is MAS? 1.1 MAS algemeen. 1.2 MAS p het Gren van Prinstererlyceum 1.3 Deadlines 2. Stage zeken 2.1 De stage cördinatr p schl. 2.2 Masactief 3. De frmulieren 3.1 Aanvraagfrmulier

Nadere informatie

LOGBOEK van: klas: 1

LOGBOEK van: klas: 1 LOGBOEK van: klas: 1 Inhudspgave Inleiding en inhud van het lgbek Wat is de maatschappelijke stage? Delen van de maatschappelijke stage Waar de je maatschappelijke stage? Kaders waarbinnen de maatschappelijke

Nadere informatie

Gespreksleidraad WOII geïnteresseerden

Gespreksleidraad WOII geïnteresseerden Gespreksleidraad WOII geïnteresseerden Delstellingen Diepgaand inzicht krijgen in infrmatiebehefte m.b.t. WOII persnlijke betekenis WOII ntstaan interesse in WOII beiende/interessante thema s gebruik en

Nadere informatie

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen

VC Groot Dilbeek Denkcel opleidingen Mtivatie vs Demtivatie Opleiding Mtivatie Demtivatie VC Grt Dilbeek Denkcel pleidingen Definitie Mvere = bewegen Mtiveren = iemand tt iets bewegen Jezelf tt iets bewegen Onze beheften, nden, wat wij willen

Nadere informatie

Alle secundaire scholen, binnen de regio MidLim, met een klasgroep in de 2de of 3de graad waarin: o o o o o

Alle secundaire scholen, binnen de regio MidLim, met een klasgroep in de 2de of 3de graad waarin: o o o o o Klas-in-zicht Een negatieve grepsdynamiek, leerlingen die niet met elkaar vereen kunnen kmen, een vertrebelde relatie tussen leerlingen en leerkrachten, meilijk les kunnen geven dr strend gedrag, zijn

Nadere informatie

Bij leefbaarheid gaat het er om hoe mensen hun omgeving ervaren en beoordelen.

Bij leefbaarheid gaat het er om hoe mensen hun omgeving ervaren en beoordelen. 1 Leefbaarheid is een belangrijk, z niet hét thema van de laatste jaren. De wnmgeving wrdt vr mensen steeds belangrijker vr de ervaren wn. Ok vanuit het perspectief van sciale chesie, veiligheid en sciaal-ecnmische

Nadere informatie

Begeleidende tekst bij de presentatie Ieder kind heeft recht op Gedifferentieerd RekenOnderwijs.

Begeleidende tekst bij de presentatie Ieder kind heeft recht op Gedifferentieerd RekenOnderwijs. Begeleidende tekst bij de presentatie Ieder kind heeft recht p Gedifferentieerd RekenOnderwijs. Dia 1 Opmerking vr de presentatr: in het geval u tijd te krt kmt, kunt u de blauwe tekst als ptineel beschuwen

Nadere informatie

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012 Veel gestelde vragen huurbeleid 18 ktber 2012 Algemeen: 1. Waarm kmt er een nieuw huurbeleid? Een aantal ntwikkelingen heeft ervr gezrgd dat wij ns huurbeleid hebben aangepast. Deze ntwikkelingen zijn:

Nadere informatie

Communicatie voor beleid Interactie (raadplegen, dialoog, participatie) en procescommunicatie; betrokkenheid, betere besluiten en beleid

Communicatie voor beleid Interactie (raadplegen, dialoog, participatie) en procescommunicatie; betrokkenheid, betere besluiten en beleid Samenvatting BEELDEN OVER COMMUNICATIE TEYLINGEN Bevindingen gesprekken ver Cmmunicatie, raad- en cllegeleden, rganisatie en samenleving In deze ntitie zijn de resultaten van zwel de gesprekken van 9 ktber

Nadere informatie

Ondersteuning gericht op kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie van personen met een beperking. Een wetenschappelijke stand van zaken.

Ondersteuning gericht op kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie van personen met een beperking. Een wetenschappelijke stand van zaken. Ondersteuning gericht p kwaliteit van leven en maatschappelijke participatie van persnen met een beperking. Een wetenschappelijke stand van zaken. Bea Maes KU Leuven Een veld in beweging Vlwaardig burgerschap

Nadere informatie

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie Duurzaam inzetbaar in een vitale rganisatie Vitaliteit en bevlgenheid vrmen sleutelbegrippen vr het ptimaal en duurzaam inzetten van medewerkers. Vitale medewerkers bruisen van energie, velen zich fit

Nadere informatie

re-integratie jobcaoching praktijkleerwerktraject De Pastorie diverse branches social return

re-integratie jobcaoching praktijkleerwerktraject De Pastorie diverse branches social return jbcaching praktijkleerwerktraject De Pastrie scial return Stichting MatchWinners Rermnd jbcaching praktijkleerwerktraject De Pastrie scial return Stichting Matchwinners Rermnd 1. Intr Sinds 2009 biedt

Nadere informatie

Huiswerk. Waarom geven wij op school huiswerk? Wij vinden huiswerk zinvol, omdat we denken daar het volgende mee te kunnen bereiken :

Huiswerk. Waarom geven wij op school huiswerk? Wij vinden huiswerk zinvol, omdat we denken daar het volgende mee te kunnen bereiken : Versie: ktber 2016 Huiswerk Op nze schl wrdt in diverse grepen huiswerk gegeven. Onder huiswerk verstaan we werk dat vanuit de schl meegegeven wrdt en waarvan verwacht wrdt dat het dr de kinderen thuis

Nadere informatie

Projectaanvraag Versterking sociale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân

Projectaanvraag Versterking sociale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân 1 Prjectaanvraag Versterking sciale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân 1. Aanleiding Eind 2012 heeft Prvinciale Staten van de prvincie Fryslân keuzes gemaakt mtrent de 'kerntakendiscussie'.

Nadere informatie

Een natuurlijk proces

Een natuurlijk proces Ik vel het weer. Het is er weer. Sms even, dan de hele tijd. Ik wil je niet kwetsen. Ik wil het niet weer zeggen, maar het is er weer. (Gijs Hrvers) Overprikkeling Veel mensen met autisme hebben gede intellectuele

Nadere informatie

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling voor scheidingsbegeleiders [versie 28-04-2009]

Meldcode bij een vermoeden van kindermishandeling voor scheidingsbegeleiders [versie 28-04-2009] 1 Algemeen Meldcde bij een vermeden van kindermishandeling vr scheidingsbegeleiders [versie 28-04-2009] 1.1 Iedere ScS Scheidingsspecialist, ScS Zandkasteelcach, ScS OKEE-cach, hierna te nemen scheidingsbegeleider,

Nadere informatie

Samenvatting Deelprojecten Ouderen Samen

Samenvatting Deelprojecten Ouderen Samen Samenvatting Deelprjecten Ouderen Samen Vughtse Ouderen aan het Wrd In januari 2007 zijn dr het Prject Ouderen Samen vier bijeenkmsten gerganiseerd waarvr alle Vughtse inwners van 55 jaar en uder waren

Nadere informatie

Stap 1 : Oriënteren op jongerenparticipatie en maatschappelijke stage

Stap 1 : Oriënteren op jongerenparticipatie en maatschappelijke stage >> Stappenplan vr stagebieders Wilt u als rganisatie aan de slag met MaS? Neem dan het stappenplan stapsgewijs dr, zdat u weet f u er echt klaar vr bent m met jngeren te werken en maatschappelijke stage

Nadere informatie

PEST PROTOCOL. Prins Willem-Alexanderschool

PEST PROTOCOL. Prins Willem-Alexanderschool PEST PROTOCOL Prins Willem-Alexanderschl Wat is een pestprtcl? Een pestprtcl is een aantal vereenkmsten ver het tegengaan van pesten. Een afspraak tussen de schl, de kinderen en de uders. Waarm een pestprtcl?

Nadere informatie

*** Enquête *** afstudeerscriptie over de huidige elektronische verbindingen*

*** Enquête *** afstudeerscriptie over de huidige elektronische verbindingen* *** Enquête *** Inleidend Als student van de Universiteit Twente de ik in het kader van mijn masterstudie Public Safety een (klik hier vr definitie) afstudeerscriptie ver de huidige elektrnische verbindingen*

Nadere informatie

Beleidsplan 2014 tot en met 2016

Beleidsplan 2014 tot en met 2016 Blessed Generatin Nederland Falkejacht 25 9254 EJ Hurdegaryp Beleidsplan 2014 tt en met 2016 Blessed Generatin Nederland (0511) 47 21 37 - www.blessedgeneratin.nl - inf@blessedgeneratin.nl KvK 01100560

Nadere informatie

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen

Kenmerken en uitkomsten van professionele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen Kenmerken en uitkmsten van prfessinele echtscheidingsbemiddeling in Vlaanderen 20 nvember 2015 Prf. Dr. Sfie Vanassche Dr. An Katrien Sdermans Prf. dr. Ken Matthijs Family and Ppulatin Studies, KU Leuven

Nadere informatie

o o o BIJLAGE PEDAGOGISCHE VISIE A. Gedragsindicatoren personeel in relatie tot leerlingen (vice versa)

o o o BIJLAGE PEDAGOGISCHE VISIE A. Gedragsindicatoren personeel in relatie tot leerlingen (vice versa) PEDAGOGISCHE VISIE A. Algemeen De pedaggische visie vertelt he de schl met leerlingen, persneel en uders van leerlingen wil mgaan en wat de schl verwacht ten aanzien van de relatie tussen leerlingen en

Nadere informatie

Plaatsingsrichtlijnen Dr. Nassau College

Plaatsingsrichtlijnen Dr. Nassau College Plaatsingsrichtlijnen Dr. Nassau Cllege vr schljaar 2014-2015 Plaatsingsrichtlijnen p het Dr. Nassau Cllege In de kmende jaren zal de Cit eindtets in het basisnderwijs niet meer afgenmen wrden in februari,

Nadere informatie

Stap 1. Wat wil jij?

Stap 1. Wat wil jij? Stap 1. Hi Iemand heeft het idee dat jij wel wat supprt kunt gebruiken. Dat kunnen je uders zijn, een vriend/vriendin een therapeut f iemand anders die ju ged kent. Die iemand wil graag dat jij hulp krijgt

Nadere informatie

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hera? De rl van de OR bij de invering van Het Nieuwe Werken De kans is grt dat er in uw rganisatie al wrdt gesprken ver de invering van Het Nieuwe Werken. En z niet, dan

Nadere informatie

De denkstijltest. CompetenZa info@competenza.nu www.competenza.nu

De denkstijltest. CompetenZa info@competenza.nu www.competenza.nu De denkstijltest Wat is het? Uw manier van denken bepaalt in sterke mate he u zich velt en he u handelt. Dat geldt vr individuen, maar k vr teams en rganisaties. MindSnar is een methde waarmee denkstijlen

Nadere informatie

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar Maak van 2015 juw persnlijk prfessinaliseringsjaar en wrd Nlc erkend Register Lpbaanprfessinal (RL) Nlc erkend Register Lpbaanprfessinal (RL) Deze status wrdt bereikt na certificering dr het nafhankelijke

Nadere informatie

Biontica Workshop Zelfredzaamheid & Zelfsturing

Biontica Workshop Zelfredzaamheid & Zelfsturing Bintica Wrkshp Zelfredzaamheid & Zelfsturing Visie p Zelfredzaamheid & Zelfsturing Lgica van het gevel, Arnld Crnelis, 1998, ISBN 90-72258- 02-9 Het verbrgen prgramma vr het menselijk leren is aangebren

Nadere informatie

Chic, zo n gedragspatroongrafiek!

Chic, zo n gedragspatroongrafiek! Chic, z n gedragspatrngrafiek! Leerdelen: De leerlingen kunnen nder begeleiding de verwevenheid tussen ecnmische, sciale en eclgische aspecten in duurzaamheidsvraagstukken herkennen. De leerlingen krijgen

Nadere informatie

VGSO Nieuwsbrief extra editie over komende gemeenteraadsverkiezingen

VGSO Nieuwsbrief extra editie over komende gemeenteraadsverkiezingen VGSO Nieuwsbrief extra editie ver kmende gemeenteraadsverkiezingen Hierbij ntvangt u een extra nieuwsbrief van de VGSO. Deze nieuwsbrief staat vrijwel geheel in het teken van de gemeenteraadsverkiezingen

Nadere informatie

Kenneth Smit Consulting -1-

Kenneth Smit Consulting -1- Versneld en cntinu verbeteren van de perfrmance en de resultaten van uw medewerkers en rganisatie. Perfrmance en rendementsverbetering van uw rganisatie is de fcus waarp de activiteiten van Kenneth Smit

Nadere informatie

Criteria Plusklassen Samenwerkingsverband WSNS Kop van Noord-Holland

Criteria Plusklassen Samenwerkingsverband WSNS Kop van Noord-Holland Criteria Plusklassen Samenwerkingsverband WSNS Kp van Nrd-Hlland Er is sprake van hgbegaafdheid, blijkens uit: Een ttale intelligentie gelijk f hger dan 130 N.B.: bij een intelligentienderzek wrdt nrmaliter

Nadere informatie

Intervisiemethodes. In andermans schoenen methode. Incidentenmethode. Kernmodel intervisiemethode. Roddelmethode. Leren van elkaars succes methode

Intervisiemethodes. In andermans schoenen methode. Incidentenmethode. Kernmodel intervisiemethode. Roddelmethode. Leren van elkaars succes methode Intervisiemethdes In andermans schenen methde Incidentenmethde Kernmdel intervisiemethde Rddelmethde Leren van elkaars succes methde Vijf stappen methde In andermans schenen methde Vrwaarden: Vrdelen:

Nadere informatie

De Ultieme Sollicitatie Gids.

De Ultieme Sollicitatie Gids. De Ultieme Sllicitatie Gids. Ha Aanstaande Superheld! Hierbij een mie verzameling met nuttige infrmatie. Lees het dr en kijk wat je eruit kunt halen. Sms staan er bepaalde tips f acties dubbel in. Dat

Nadere informatie

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan Handleiding Het pstellen van een diacnaal beleidsplan Versie 1.0 Generale diacnale cmmissie Datum: augustus 2015 Generale diacnale cmmissie Vendelier 51-D 3905 PC VEENENDAAL Telefn (0318) 505541 Website:

Nadere informatie

Agressiemanagement. Management Consulting and Research Kapeldreef 60, 3001 Heverlee Tel. 016/29 83 11 Fax 016/29 83 19 Website http://www.mcr-bvba.

Agressiemanagement. Management Consulting and Research Kapeldreef 60, 3001 Heverlee Tel. 016/29 83 11 Fax 016/29 83 19 Website http://www.mcr-bvba. Agressiemanagement Bedrijven, rganisaties en schlen krijgen steeds vaker met agressie te maken. Wanneer je met mensen werkt, bestaat er immers de kans p cnflicten. Z n cnflict kan escaleren in bedreigingen,

Nadere informatie

Presenteren met Impact:

Presenteren met Impact: Presenteren met Impact: Gelven Presenteren is geweldig! Ik geef te, de eerste keer dat ik vr een grep stnd had ik zweethanden en een rd hfd, maar de afgelpen jaren heb ik tientallen keren vr grepen gestaan

Nadere informatie

Kindercoach. Jasmijn Kromhout Groep 8b

Kindercoach. Jasmijn Kromhout Groep 8b Kindercach Jasmijn Krmhut Grep 8b Inhud Vrwrd 1 Hfdstuk 1 Wat is een kindercach? 2 Hfdstuk 2 Geschiedenis 3 Hfdstuk 3 De pleiding 4 Hfdstuk 4 De prblemen 5 Hfdstuk 5 Srten kindercaches 6 Interview 7 Nawrd

Nadere informatie

LOGO Fontys HS xxx DELIVERABLE 1-07 VRAGENLIJST KENNISMAKEN

LOGO Fontys HS xxx DELIVERABLE 1-07 VRAGENLIJST KENNISMAKEN LOGO Fntys HS xxx DELIVERABLE 1-07 VRAGENLIJST KENNISMAKEN met Fntys Hgeschl XXX studiejaar 2009-2010 Vul de vragenlijst in en neem deze mee naar het gesprek met de dcent. 1. Persnlijke gegevens Vr- en

Nadere informatie

Pedagogisch beleidsplan 2011-2013. Christelijke Peuterspeelzaal Lotje

Pedagogisch beleidsplan 2011-2013. Christelijke Peuterspeelzaal Lotje Pedaggisch beleidsplan 2011-2013 Christelijke Peuterspeelzaal Ltje Inhudspgave 1. Inleiding 2. Visie 3. Delen 4. Uitwerking van de delen 4.1 Liefdevlle benadering 4.2 Bijbelse waarden en nrmen 4.3 Emtinele

Nadere informatie

Pestprotocol basisschool Pieter Wijten

Pestprotocol basisschool Pieter Wijten Pestprtcl basisschl Pieter Wijten Basisschl Pieter Wijten werkt aan een veilig schlklimaat waarin kinderen respectvl met elkaar mgaan. Ze hanteert drie principes: Ik zrg ged vr mezelf Ik zrg ged vr de

Nadere informatie

.1-4- gemeente Eindhouen

.1-4- gemeente Eindhouen .1-4- gemeente Eindhuen Inleiding 3 3 Vr u ligt het Jaarverslag Leerplicht en Straks.nu 2008-2009. Qua vrm en pmaakeen ander jaarverslag dan u gewend bent. De vrij uitgebreide weergave van allerlei zaken

Nadere informatie

Les 2. Een open gesprek over psychische gezondheid. Groepsvormingsopdrachten. is een project van Diversion en MIND

Les 2. Een open gesprek over psychische gezondheid. Groepsvormingsopdrachten. is een project van Diversion en MIND Les 2 Een pen gesprek ver psychische gezndheid Grepsvrmingspdrachten is een prject van Diversin en MIND VOOR DE DOCENT Deze les kan als lsstaande pdracht gegeven wrden, maar k als vervlg p de MIND Yung

Nadere informatie

Contract gedragsverandering

Contract gedragsverandering Cntract gedragsverandering Stappenplan m je delen te bereiken Tips m je delen te bereiken Cntract vr gedragsverandering (vrbeeld) Del/gedrag Om deel te nemen aan de Dam tt Dam lp met mijn vriendengrep

Nadere informatie

Pestprotocol Cazemierschool 2012

Pestprotocol Cazemierschool 2012 Pestprtcl Cazemierschl 2012 Vrwrd De Cazemierschl is een Prtestants Christelijke schl, die werkt vanuit de Jenaplanvisie. Dat betekent dat vr nze schl de algemeen menselijke waarden zals gemeenschapszin,

Nadere informatie

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen:

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen: Graaf Jan van Mntfrtschl Beleid ter vrkming en/f regulering van pestgedrag 1. 1 Inleiding: Iedere schl heeft een veilig schlklimaat ndig. Op de Graaf Jan van Mntfrtschl zijn wij ns ervan bewust dat veiligheid

Nadere informatie

Passend Onderwijs. Tot wanneer is het nog passend?

Passend Onderwijs. Tot wanneer is het nog passend? Wat zijn de grenzen aan de zrg die de Uilenburcht kan bieden? Tt hever reikt de draagkracht van De Uilenburcht? Achtergrnd Het uitgangspunt van De Uilenburcht is altijd dat we nze leerlingen z lang mgelijk

Nadere informatie

Start duurzame inzetbaarheid

Start duurzame inzetbaarheid Start duurzame inzetbaarheid Een praktijkcasus Dr: Rlf Weijers, Pauline Miedema Hewel duurzame inzetbaarheid een veelbesprken thema is, blijft het lastig m het cncreet te maken en er handen aan veten aan

Nadere informatie

D i e n s t v e r l e n i n g s d o c u m e n t

D i e n s t v e r l e n i n g s d o c u m e n t D i e n s t v e r l e n i n g s d c u m e n t Ons kantr hudt zich bezig met financiële dienstverlening en heeft zich gespecialiseerd in schade- en levensverzekeringen en is daarbij actief p de zakelijkeen

Nadere informatie

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR!

VOEL OOK DE MAGIE VAN KINDEROPVANG EN NATUUR! Ontwikkeling van kinderen, stagnatie van de ntwikkeling en drverwijzen Wij prberen er vr te zrgen dat kinderen zich bij nze pvang plezierig velen en zich kunnen ntwikkelen. Om te kunnen berdelen f dit

Nadere informatie

Verandertrajecten voor individuele medewerkers

Verandertrajecten voor individuele medewerkers Het Sandelhut Meditatietechnieken, Caching en Training Verandertrajecten vr individuele medewerkers Lcatie: Het Beekse Bshuis Girlesedijk ngenummerd Hilvarenbeek Pst: Gildelaan 41 5081 PJ Hilvarenbeek

Nadere informatie

MedewerkerMonitor Benchmark in de Zorg

MedewerkerMonitor Benchmark in de Zorg MedewerkerMnitr Benchmark in de Zrg Telichting pzet vragenlijst en invulinstructies U heeft een inlgcde ntvangen per brief f per e-mail. Mcht u geen inlgcde ntvangen hebben, dan kunt u terecht bij de benchmarkcördinatr

Nadere informatie

Simulatie werkgroepbijeenkomst

Simulatie werkgroepbijeenkomst Simulatie werkgrepbijeenkmst www.cnnectbegeleiding.nl 2011 1 Infrmatie vr de vrzitter (enkele dagen vraf) Je hebt de grepsleden het vlgende mailtje gestuurd: Hans (de directeur) heeft mij gevraagd m een

Nadere informatie

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563 Inspectie Werk en Inkmen Tezicht Gemeentelijk Dmein De Gemeenteraad Pstbus 11563 2502 AN Den Haag Prinses Beatrixlaan 82 2595 AL Den Haag Telefn (070) 304 44 44 Fax (070) 304 44 45 www.lwiweb.nl Cntactpersn

Nadere informatie

Succesvol samenwerken met ouders. Onderzoek Ouderbetrokkenheid. Bundel in te kijken in de leraarskamer. http://flob.sint-niklaas.

Succesvol samenwerken met ouders. Onderzoek Ouderbetrokkenheid. Bundel in te kijken in de leraarskamer. http://flob.sint-niklaas. Onderzek Ouderbetrkkenheid V.U. : Lieve Van Daele, Grte Markt 1, 9100 Sint-Niklaas Succesvl samenwerken met uders Bundel in te kijken in de leraarskamer http://flb.sint-niklaas.be ONDERZOEK GOK-PROJECT

Nadere informatie

Saxionstudent.nl CE 1

Saxionstudent.nl CE 1 Thema: Marktanalyse (semester 1) Prject: Desk en Fieldresearch 56357 Vrwrd Vr u ligt het plan van aanpak vr het prject Desk en Fieldresearch, vr het thema marktanalyse van semester 1. Het is de bedeling

Nadere informatie

Onderzoeksrapport Bedrijvenkring Oldebroek

Onderzoeksrapport Bedrijvenkring Oldebroek Onderzeksrapprt Bedrijvenkring Oldebrek AIDA Cmmunicatie 6 juni 2014 Inhudspgave Samenvatting 4 1. Inleiding 5 2. Prbleemanalyse 6 2.1 Aanleiding van het prbleem 6 2.2 Het krachtenveld 6 2.3 Wat mest nderzcht

Nadere informatie

Jaarverslag. Format jaarverslag 2013. Ridderkerk, 13 januari 2014 VGS Adivio

Jaarverslag. Format jaarverslag 2013. Ridderkerk, 13 januari 2014 VGS Adivio Jaarverslag Frmat jaarverslag 2013 Ridderkerk, 13 januari 2014 VGS Adivi Inhudspgave VERSLAG VAN DE TOEZICHTHOUDER... 3 OVERVIEW & ALGEMEEN... 4 IDENTITEIT... 5 ONDERWIJS... 6 PERSONEEL... 7 HUISVESTING

Nadere informatie

Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie voorjaar 2015

Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie voorjaar 2015 Alterim Arbeidsmarktindex Publicatie vrjaar 2015 1 Publicatie vrjaar 2015 Alterim presenteert de uitkmsten van nze peridieke Alterim Arbeidsmarkt Index. Gericht nderzek nder 716 hg pgeleide financiële

Nadere informatie

Bijlage 4. Toetsingskader ontwerp levensloopbestendig Zeist-Oost

Bijlage 4. Toetsingskader ontwerp levensloopbestendig Zeist-Oost Bijlage 4 Tetsingskader ntwerp levenslpbestendig Zeist-Ost 1. Opzet Het tetsingskader Levenslpbestendig Zeist-Ost bestaat uit een aantel nderdelen. Een algemeen deel gaat ver de levenslpbestendige wijk:

Nadere informatie

Huurdersvereniging In De Goede Woning ACTIVITEITENPLAN

Huurdersvereniging In De Goede Woning ACTIVITEITENPLAN ACTIVITEITENPLAN 2014 Activiteitenplan 2014 : INLEIDING In 1997 werd de in Zetermeer pgericht met als del het behartigen van de belangen van huurders van de cmplexen van R.K. Wningbuwstichting De Gede

Nadere informatie

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2005. In opdracht van Raad van State

EVALUATIE TER STATE. Marion Matthijssen, Marn van Rhee. Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juli 2005. In opdracht van Raad van State EVALUATIE TER STATE Marin Matthijssen, Marn van Rhee Centrum vr Onderzek en Statistiek (COS) juli 2005 In pdracht van Raad van State Centrum vr Onderzek en Statistiek (COS) Auteur: Marin Matthijssen en

Nadere informatie

De volgende kenmerken die betrekking hebben op de algemene ontwikkeling kunnen wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong.

De volgende kenmerken die betrekking hebben op de algemene ontwikkeling kunnen wijzen op een ontwikkelingsvoorsprong. 1 Checklist kinderen met een ntwikkelingsvrsprng (grep 1 en 2). De vlgende kenmerken die betrekking hebben p de algemene ntwikkeling kunnen wijzen p een ntwikkelingsvrsprng. mndelinge taalvaardigheid gede

Nadere informatie

1 Uit: Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar

1 Uit: Pedagogisch kader kindercentra 4-13 jaar 1 Uit: Pedaggisch kader kindercentra 4-13 jaar Deel I / hdst. 5 Relaties in de grep De grep als leermgeving De buitenschlse pvang is een fantastische preftuin vr de sciale ntwikkeling van kinderen. Ze

Nadere informatie

Beschermd Wonen met een pgb onder verantwoordelijkheid van gemeenten

Beschermd Wonen met een pgb onder verantwoordelijkheid van gemeenten Beschermd Wnen met een pgb nder verantwrdelijkheid van gemeenten Een factsheet vr cliënten, cliëntvertegenwrdigers en familievertegenwrdigers 1 februari 2016 Sinds 1 januari 2015 valt Beschermd Wnen (vrheen

Nadere informatie

Rollenspel Jezus redt

Rollenspel Jezus redt Rllenspel Jezus redt Krte mschrijving prgrammanderdeel De leerlingen spelen samen een bestuursrechtzaak bij de Raad van State na. De Raad van State is de hgste bestuursrechter van Nederland. In deze rechtszaak

Nadere informatie

Bibliotheek en basisvaardigheden. Handreiking voor een structurele aanpak op lokaal niveau

Bibliotheek en basisvaardigheden. Handreiking voor een structurele aanpak op lokaal niveau Biblitheek en basisvaardigheden Handreiking vr een structurele aanpak p lkaal niveau 1 Inhud Een structurele aanpak van laaggeletterdheid p lkaal niveau 3 1. Draagvlak bij de gemeente 3 2. Draagvlak in

Nadere informatie

Pestprotocol. 1 Achtergrond. 1.1 Uitgangspunt. 1.2 Pesten in het cluster-4-onderwijs. Onderwijs. Pestprotocol Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014

Pestprotocol. 1 Achtergrond. 1.1 Uitgangspunt. 1.2 Pesten in het cluster-4-onderwijs. Onderwijs. Pestprotocol Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014 Pestprtcl Onderwijs Pestprtcl Versie: 1.0 Datum: 20 mei 2014 1 Achtergrnd 1.1 Uitgangspunt Beleid tegen pesten valt binnen het veiligheidsbeleid van Yulius Onderwijs. Ons uitgangspunt is dat nze schl een

Nadere informatie

Burgerschap op de Noord

Burgerschap op de Noord Burgerschap p de Nrd expertgrep burgerschap september 2014 Burgerschap p bs De Nrd De Nrd is een schl waar het kind centraal staat. In een warme sfeer, binnen een veilige setting wrden er betekenisvlle

Nadere informatie

Rapport. Bekend maakt bemind Onderzoek naar de bekendheid van en waardering voor het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak

Rapport. Bekend maakt bemind Onderzoek naar de bekendheid van en waardering voor het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak Rapprt Bekend maakt bemind Onderzek naar de bekendheid van en waardering vr het Expertisecentrum Veilige Publieke Taak Over het CAOP Het CAOP is hét kennis- en dienstencentrum p het gebied van arbeidszaken

Nadere informatie

Samenvatting. Evaluatierapport Buurt in Actie December 2006 2

Samenvatting. Evaluatierapport Buurt in Actie December 2006 2 Evaluatierapprt Samenvatting Dit rapprt bevat de resultaten van de evaluatie van Buurt in Actie (BIA). Deze evaluatie is uitgeverd m inzicht te krijgen in het functineren van het prject en aanbevelingen

Nadere informatie

Metacognitieve Therapie

Metacognitieve Therapie Metacgnitieve Therapie MODULE 10: TERUGVALPREVENTIE 10.1 terugvalpreventie 10.2 Psychse/schizfrenie: diagnse f stigma? Het begrip psychse, respectievelijk schizfrenie, wekt bij veel mensen een verkeerde

Nadere informatie

Beleidsregels voorziening jobcoaching Participatiewet 2015

Beleidsregels voorziening jobcoaching Participatiewet 2015 Beleidsregels vrziening jbcaching Participatiewet 2015 1-7-2015 Jbcaching Reginale beleidsregels jbcaching Participatiewet regi Achterhek Inleiding Jbcaching gaat ver het ndersteunen van mensen bij het

Nadere informatie

In de workshop is alleen een bijdrage geleverd met betrekking tot de theoretische onderbouwing/ het theoretisch kader van het curriculum.

In de workshop is alleen een bijdrage geleverd met betrekking tot de theoretische onderbouwing/ het theoretisch kader van het curriculum. Verslag wrkshp 1 en 2 : In de wrkshp is alleen een bijdrage geleverd met betrekking tt de theretische nderbuwing/ het theretisch kader van het curriculum. Een eerste reactie p de pzet van het curriculum:

Nadere informatie

IKZ DEEL II : De informatieronde

IKZ DEEL II : De informatieronde Vanuit het standpunt van de zn is de schaduw nzichtbaar (Gethe) IKZ DEEL II : De infrmatiernde Het is méér dan een cliché f butade: m aan een breed kwaliteitsbeleid te werken, heb je écht steun, inbreng

Nadere informatie

1. Een wereld te winnen!

1. Een wereld te winnen! 1. Een wereld te winnen! We hebben als KWBN een wereld te winnen. Wandelen is znder twijfel een van de meest tegankelijke vrmen van bewegen en daarmee bereikbaar vr velen. Ruim 10 miljen mensen in Nederland

Nadere informatie

SOCIALE VEERKRACHT INNOVATION GAMES DEAR FUTURE SEPTEMBER 2017

SOCIALE VEERKRACHT INNOVATION GAMES DEAR FUTURE SEPTEMBER 2017 SOCIALE VEERKRACHT INNOVATION GAMES DEAR FUTURE 23 28 SEPTEMBER 2017 1.WAARDENKAARTEN Hiernder wrden de waardenkaarten weergegeven. Uit 24 kaarten zijn er 6 gekzen die centraal staan bij dit team en het

Nadere informatie

Hoogbegaafdheid & dubbele of misdiagnose

Hoogbegaafdheid & dubbele of misdiagnose Hgbegaafdheid & dubbele f misdiagnse Minka Dumnt 20 april 2016 Hgbegaafdheid & dubbele f misdiagnse Inhud Begaafdheidskenmerken Verklaring van de kenmerken Prfielen van Betts & Neihart Misdiagnses Delen

Nadere informatie

Wie verkoopt uw huis?

Wie verkoopt uw huis? Wie verkpt uw huis? Accuntnet Verkp Vertruwens Persn Service Accuntnet V V P Service Wie verkpt uw huis? Als u uw huis wilt verkpen, schakelt u k in Spanje een makelaar in. Echter in Spanje geeft men nrmaal

Nadere informatie

Samenvatting criteria arbeidsmarktplatform:

Samenvatting criteria arbeidsmarktplatform: Plan Samenvatting criteria arbeidsmarktplatfrm: 1. Cncreet prjectidee: het prject richt zich p het terugdringen van een veelheid van taken van persneelsleden p kleine schlen en p het inzetten van persneel

Nadere informatie

Beleidsplan Sociale Veiligheid

Beleidsplan Sociale Veiligheid Beleidsplan Sciale Veiligheid Basisschl t Klkhuis Hazelaar 47 5664VE Geldrp Ieder kind det erte! t Klkhuis is in schljaar 2016-2017 gestart met de invering van De Vreedzame Schl. De Vreedzame Schl vrziet

Nadere informatie

Informatie voor scholen

Informatie voor scholen Infrmatie vr schlen Niet alleen studenten, maar k schlen kunnen rekenen p een gede samenwerking met Travel2Cnnect als partner. Dr nze jarenlange persnlijke ervaring met stagiaires, vrijwilligers en lkale

Nadere informatie

Tussenrapportage: plan van aanpak raadsenquête grondexploitatie Duivenvoordecorridor.

Tussenrapportage: plan van aanpak raadsenquête grondexploitatie Duivenvoordecorridor. Tussenrapprtage: plan van aanpak raadsenquête grndexplitatie Duivenvrdecrridr. Enquêtecmmissie grndexplitatie Duivenvrdecrridr 16 februari 2015 Inhudspgave: 1. Inleiding 2. Organisatie 3. Verfijning nderzeksvraag

Nadere informatie

OVERSTAP 4VMBO- 4HAVO 2016-2017. Bertrand Russell College havo en vwo

OVERSTAP 4VMBO- 4HAVO 2016-2017. Bertrand Russell College havo en vwo OVERSTAP 4VMBO- 4HAVO 2016-2017 Bertrand Russell Cllege hav en vw Overstap vmb naar 4-hav infrmatie 2016-2017 Waarm drstrmen naar 4hav? Stel, je zit in 4 VMBO-t. Je haalt gede resultaten, het ziet ernaar

Nadere informatie

Observatielijst: Zelfregulatie in het onderwijs

Observatielijst: Zelfregulatie in het onderwijs Observatielijst: Zelfregulatie in het nderwijs ZO! Observatielijst zelfregulatie in het nderwijs 1 Inhud 1. Inleiding 1.1 Uitgangspunten van de ZO! 1.2 Wat is de ZO!? 1.3 Het del van de ZO! 1.4 Delgrep

Nadere informatie

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Winterswijk 2013-2018

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Winterswijk 2013-2018 Vr- en Vregschlse Educatie (VVE) Winterswijk 2013-2018 1. Inleiding Vr- en Vregschlse Educatie, als nderdeel van het bredere beleidsterrein nderwijsachterstandbeleid, wrdt sinds 2002 in Winterswijk vrmgegeven.

Nadere informatie

Presenteren met Impact:

Presenteren met Impact: Presenteren met Impact: Gelven Presenteren is geweldig! Ik geef te, de eerste keer dat ik vr een grep stnd had ik zweethanden en een rd hfd, maar de afgelpen jaren heb ik tientallen keren vr grepen gestaan

Nadere informatie

Contact maken en relaties aangaan

Contact maken en relaties aangaan B Cntact maken en relaties aangaan B1 : 7 Weekverslagen Inleiding Je hebt een fijne stageplek gevnden waar je de kmende maanden aan de slag gaat met pdrachten, taken en een stuk reflectie. Omdat wij het

Nadere informatie

M200403. Het MKB en de BV. Achtergronden van de keuze van ondernemers. Ro Braaksma. Klaas Bangma

M200403. Het MKB en de BV. Achtergronden van de keuze van ondernemers. Ro Braaksma. Klaas Bangma M200403 Het MKB en de BV Achtergrnden van de keuze van ndernemers R Braaksma Klaas Bangma Zetermeer, 24 maart 2004 Het MKB en de BV Waarm kiezen ndernemers vr een bepaalde rechtsvrm? En in het bijznder:

Nadere informatie

c. Relatiebeheer algemene en éénmalige groepen d. Relatiebeheer maatschappelijke organisaties e. Contacten en samenwerking met bedrijven

c. Relatiebeheer algemene en éénmalige groepen d. Relatiebeheer maatschappelijke organisaties e. Contacten en samenwerking met bedrijven Inhudspgave Inleiding 1. Huidige situatie 2. Delstellingen 2014 2.1 Algemeen Del 2.2 Jaarvisie 3. Actieplan 3.1 Algemeen Del 3.2 Jaarvisie a. Cördinatie b. Relatiebeheer kerken c. Relatiebeheer algemene

Nadere informatie

Algemene vragen. Beste leerlingen,

Algemene vragen. Beste leerlingen, Beste leerlingen, Ik ben een derdejaarsstudente van de PXL Hgeschl te Hasselt. Ik vlg de pleiding maatschappelijk werk. Mijn eindwerk gaat ver de mtivatie van leerlingen in het technisch secundair nderwijs.

Nadere informatie

Het Grote Geldonderzoek: hoe ga je met je geld om?

Het Grote Geldonderzoek: hoe ga je met je geld om? Het Grte Geldnderzek: he ga je met je geld m? Natinaal Instituut vr Budgetvrlichting (Nibud) Tijdsduur: één les Werkvrm: individueel met een discussie in de klas Niveau: bedeld vr alle leerlingen van klas

Nadere informatie