Het Belgisch publiek pensioenstelsel: Evaluatie van voorstel tot hervorming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Belgisch publiek pensioenstelsel: Evaluatie van voorstel tot hervorming"

Transcriptie

1 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Het Belgisch publiek pensioenstelsel: Evaluatie van voorstel tot hervorming Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Economische Wetenschappen Vienna Deschrijver onder leiding van Prof. Freddy Heylen

2

3 UNIVERSITEIT GENT FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE ACADEMIEJAAR Het Belgisch publiek pensioenstelsel: Evaluatie van voorstel tot hervorming Masterproef voorgedragen tot het bekomen van de graad van Master of Science in de Economische Wetenschappen Vienna Deschrijver onder leiding van Prof. Freddy Heylen

4 PERMISSION Ondergetekende verklaart dat de inhoud van deze masterproef mag geraadpleegd en/of gereproduceerd worden, mits bronvermelding. Vienna Deschrijver

5 Woord vooraf Het schrijven van deze scriptie was voor mij een stresserende en moeizame maar vooral interessante en leerrijke ervaring. Zonder de steun van de mensen rondom mij zou het echter nooit geworden zijn wat het nu is. Langs deze weg neem ik dan ook even de tijd om iedereen te bedanken. In de eerste plaats wil ik mijn promotor Freddy Heylen bedanken om mij de kans te geven dit pittige onderwerp onder handen te nemen en om mij telkens terug op het goede spoor te zetten wanneer ik de weg even kwijt was in de overvloed aan literatuur. Ook wil ik Tim Buyse bedanken om altijd met veel plezier tijd vrij te maken om mijn vragen te beantwoorden. Verder wil ik mijn ouders bedanken voor de financiële en mentale ondersteuning doorheen mijn studies. Eveneens een oprechte bedanking aan mijn broer die altijd in mij blijft geloven, no matter what. Tot slot ook een laatste dankwoord aan al mijn vrienden en vriendinnen die ervoor zorgden dat ik tussen het schrijven door toch de nodige ontspanning had. Ze stonden altijd klaar om een lach op mijn gezicht te toveren als ik het even moeilijk had. In het bijzonder wil ik Jasmina en Annelies bedanken voor hun luisterend oor en de vele aanmoedigende woorden. i

6 Inhoudsopgave Woord vooraf... i Inhoudsopgave...ii Lijst met tabellen... v Lijst met figuren... vi Inleiding De Belgische eerste pijlerpensioenen in een notendop Rustpensioenen Voorwaarden Uitkering Berekening pensioen Minimumpensioen Financiering Overlevingspensioen Voorwaarden Uitkering IGO Probleemstelling Het probleem van de vergrijzing De vergrijzing van de bevolking Definitie en oorzaken van vergrijzing Het meten van vergrijzing a. Nominale afhankelijkheidsgraad van Financiële houdbaarheid Wat is het probleem? Waarom is er een probleem? Sociale houdbaarheid ii

7 Minimumbescherming: armoederisico Levensstandaardbeveiliging: vervangingsratio Evaluatie oplossingsmogelijkheden Parametrische hervormingen Het belang van groei en werkgelegenheid Groei stimuleren Productiviteit Werkgelegenheid Groei en (parametrische) hervormingen: indirecte effecten Automatische oplossing Structurele hervormingen: een fully funded publiek pensioenstelsel Funded versus PAYG Waarom en waarom niet Het regeerakkoord van De doorgevoerde maatregelen Parametrische hervormingen pensioenstelsel Het vervroegd pensioen De gelijkgestelde perioden bij werknemers De berekening van de ambtenarenpensioenen Maatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid Het brugpensioen Het stelsel van de werkloosheidsverzekering De systemen van tijdskrediet en loopbaanonderbreking Impact van de maatregelen De budgettaire kost Arbeidsmarkt en economische groei De pensioenwerven Algemeen besluit iii

8 6. Bibliografie Bijlage 1: De hypothesen van het scenario/de vooruitzichten van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Bijlage 2 : Armoederisico in % voor allerhande categorieën (2011) iv

9 Lijst met tabellen Tabel 1: Bruto maandbedragen gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige loopbaan, uitgedrukt in euro (meest recente bedragen)... 9 Tabel 2: Afhankelijkheidsratio van ouderen, uitgedrukt als aantal 65-plussers per 100 inwoners in de leeftijdscategorie (schattingen, ) Tabel 3: Afhankelijkheidsratio van ouderen in België, uitgedrukt als aantal 65-plussers per 100 inwoners in de leeftijdscategorie (projecties, (a) ) Tabel 4: Reële afhankelijkheidsgraad van ouderen in België ( (a) ) Tabel 5: Evolutie van het aantal inactieven in België, uitgedrukt in % en in duizendtallen ( (a) ) Tabel 6: Evolutie niet-werkenden relatief t.o.v. werkenden in België, uitgedrukt in duizendtallen ( ) Tabel 7: De toename van de budgettaire kosten van de vergrijzing volgens het referentiescenario van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, uitgedrukt in % van het BBP Tabel 8: Tekort (primaire balans - interest) en schuld van de overheid in België, uitgedrukt in % van BBP ( ) Tabel 9: De relatieve mediaan armoederisicokloof (a) in België en de Eurozone, uitgedrukt in % van armoededrempel (2011) Tabel 10: Bruto vervangingsratio van het wettelijk pensioen voor fictief persoon, uitgedrukt in % (2006, 2010 & projectie 2050) Tabel 11: Situatie op de arbeidsmarkt: impact van alle structurele hervormingen, uitgedrukt als verschil in projectie met hervormingen en projectie zonder hervorming in %-punt v

10 Lijst met figuren Figuur 1: Mediaan leeftijd, uitgedrukt in jaren (schattingen, (a) ) Figuur 2: Levensverwachting bij de geboorte, uitgedrukt in jaren (schattingen, (a) ) Figuur 3: Geboortecijfer (a), uitgedrukt in aantal geboorten/1000 inwoners (schattingen, (b) ) Figuur 4: Evolutie werkenden en niet-werkenden in België, uitgedrukt in duizendtallen ( )18 Figuur 5: Armoederisico op basis van armoededrempel (a) per leeftijdscategorie, uitgedrukt in % (2011) Figuur 6: Armoederisico op basis van de armoededrempel (a) per activiteitstatuut voor alle 16- plussers, uitgedrukt in % (2011) Figuur 7: Evolutie armoederisico op basis van de armoededrempel (a) van mannelijke en vrouwelijke 65-plussers, uitgedrukt in % ( (b) ) Figuur 8: Minimumpensioenen, minimumrechten en IGO voor een volledige loopbaan, uitgedrukt als % van de armoededrempel (2011) (a) Figuur 9: Vergelijking netto en bruto vervangingsratio s van som wettelijk en aanvullend (tweede pijler) pensioen, uitgedrukt in % (2010) (a) Figuur 10: Projecties van de jaarlijkse reële groeivoeten van het BBP volgens het referentiescenario van oktober 2012, uitgedrukt in % ( ) Figuur 11: Het aandeel gelijkgestelde periodes in de totale loopbaan, uitgedrukt in % (2008) vi

11 Inleiding Het is algemeen geweten dat het relatieve aandeel ouderen in de samenleving steeds toeneemt. Deze demografische ontwikkeling legt heel wat druk op de sociale zekerheid. Vooral voor het publieke pensioenstelsel betekent de vergrijzing een grote uitdaging: er moeten steeds meer pensioenen worden uitgekeerd en deze liggen dan best ook nog hoger om de sociale houdbaarheid te garanderen. Gevolg? Er is dringend nood aan een grondige hervorming van het publieke pensioenstelsel. Het dringende en actuele karakter van de pensioenproblematiek is precies de reden waarom ik dit onderwerp heb gekozen. Het doel van deze scriptie is tweeledig. In de eerste plaats wil ik de vergrijzingsproblematiek op een heldere manier omschrijven om zo eventuele onduidelijkheden weg te werken. Ten tweede wil ik duidelijkheid scheppen in het uitgebreide aanbod aan hervormingsmogelijkheden voor het publieke pensioensysteem. Het is overigens de bedoeling om deze hervormingen op een beknopte manier te evalueren en na te gaan in hoeverre ze erin slagen om de financiële houdbaarheid van de publieke pensioenen te garanderen. In het eerste hoofdstuk wordt eerst en vooral het Belgische publieke pensioensysteem wat nader toegelicht. Zowel het rustpensioen, het overlevingspensioen als de IGO (Inkomensgarantie voor Ouderen) worden in dit hoofdstuk uitgebreid behandeld. Aan welke voorwaarden moet men voldoen om een uitkering te ontvangen? Hoe wordt de uitkering precies berekend? Welke factoren zijn hierbij belangrijk? Hoe worden de uitkeringen gefinancierd? Dit zijn vragen die in het eerste hoofdstuk worden beantwoord. Het onderscheid tussen het werknemers-, zelfstandigen- en ambtenarenstelsel komt hierbij uitvoerig aan bod. De vergrijzing en de ermee gepaard gaande uitdagingen worden in het tweede hoofdstuk behandeld. Allereerst wordt het concept vergrijzing daar wat nader toegelicht. Vervolgens wordt uiteengezet hoe de vergrijzing zorgt voor een beduidende financiële druk op het bestaande publieke pensioenstelsel. Tot slot wordt de sociale houdbaarheid van de Belgische pensioenen besproken. Zowel het armoederisico als de levensstandaardbeveiliging komen aan bod. Het derde hoofdstuk gaat dieper in op voorgestelde hervormingen. In een eerste deel worden de zogenaamde parametrische hervormingen voorgesteld. Deze hervormingen hebben een directe impact op het overheidsbudget. Het belang van groei en werkgelegenheid wordt in het tweede deel benadrukt. Tot slot gaan we kort even na of een overgang naar een funded systeem realistisch is of niet. 1

12 In het 4 de hoofdstuk richten we ons op het Regeerakkoord van In het kader van dit akkoord werden reeds een aantal belangrijke maatregelen uitgevoerd en werden bovendien een aantal pensioenwerven aangevoerd waar in de toekomst nog aan gewerkt kan worden. Voorts gaan we na in welke mate de uitgevoerde hervormingen de geprojecteerde meerkost voor de sociale overheid heeft beïnvloed. Ten slotte worden in de conclusie naast een korte samenvatting van de belangrijkste bevindingen ook een aantal aanvullende inzichten aangebracht. 2

13 1. De Belgische eerste pijlerpensioenen in een notendop In België is het pensioensysteem, zoals in vele andere landen, opgebouwd uit drie pijlers. De eerste pijler omvat de wettelijke, door de overheid georganiseerde, verplichte pensioenregelingen. De tweede pijlerpensioenen worden daarentegen georganiseerd op niveau van de onderneming, sector of beroepsorganisatie. Toetreding tot deze pijler kan gebeuren op vrijwillige basis maar wordt ook soms verplicht. De derde pijler behelst de individuele, facultatieve pensioenplannen zoals het pensioensparen of de individuele levensverzekering. In deze scriptie staat voornamelijk de eerste pijler centraal. De overige pijlers worden grotendeels buiten beschouwing gelaten. (Berghman, et al., 2010) In navolging van Berghman, et al. (2010) wordt binnen de eerste pijler het onderscheid gemaakt tussen het rustpensioen, het overlevingspensioen en de inkomensgarantie voor ouderen (IGO). In wat volgt wordt elk type pensioenvoorziening nader toegelicht. (Berghman, et al., 2010, pp ) Wat betreft het rust- en overlevingspensioen bestaan er afzonderlijke stelsels voor werknemers, zelfstandigen en ambtenaren. Tot het stelsel van werknemers 1 behoren zowel bedienden en arbeiders die in de privésector tewerkgesteld zijn als niet vast-benoemde contractuele ambtenaren bij de overheid. Het stelsel voor zelfstandigen omvat dan weer alle mensen die werken voor eigen rekening of de helpers van deze mensen. Onder het ambtenarenstelsel ten slotte, vallen enkel de vast-benoemde ambtenaren bij de overheid. (De Vil, 2010) Ten slotte zijn een tweetal opmerkingen hier aan de orde. Ten eerste zullen de wettelijke pensioenstelsels worden besproken zoals ze eruit zagen vóór de structurele hervormingen die werden genomen via het regeerakkoord van Vermits de meeste wijzigingen werden aangebracht in het kader van de vergrijzingsproblematiek worden deze later nog afzonderlijk behandeld. (cf. infra) Ten tweede is het publieke pensioensysteem in België erg complex met veel uitzonderingen en bijzonder gevallen. Ook al is de omschrijving in deze scriptie reeds behoorlijk gedetailleerd, toch zijn er nog talrijke elementen die niet of slechts vaag aan bod komen. 1 Binnen het werknemersstelsel is er nog een verdere opdeling waar te nemen vermits voor bepaalde beroepscategorieën zoals mijnwerker, zeevarend, etc. afwijkende regels van toepassing zijn. Deze uitzonderingen worden voor de eenvoud echter buiten beschouwing gelaten. 3

14 1.1 Rustpensioenen Het wettelijk rustpensioen is de vergoeding dat ouderen ontvangen mits ze voldoen aan de noodzakelijke vereisten. In dit deel wordt uiteengezet wanneer een individu recht heeft op een rustpensioen, hoe dit rustpensioen concreet wordt berekend en tot slot op welke manier dit rustpensioen wordt gefinancierd Voorwaarden Om recht te hebben op een wettelijk rustpensioen moet je aan een tweetal voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden zijn grotendeels gelijk voor zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren. (Gieselink, Peeters, Van Gestel, Jos, & Van Buggenhout, 2001) Ten eerste is er een leeftijdsvoorwaarde. In België bedraagt de standaard pensioengerechtigde leeftijd momenteel 65 jaar voor zowel mannen als vrouwen. Niettemin is het voor werknemers mogelijk om reeds op 60-jarige leeftijd op pensioen te gaan wanneer men minstens een loopbaan van 35 jaar achter de rug heeft. (De Rijksdienst voor Pensioenen, 2013a) Dit recht op vervroegd pensioen moet onderscheiden worden van het voltijds brugpensioen 2. Deze laatstgenoemde regeling voorziet namelijk niet in een pensioen, zoals de naam doet vermoeden, maar in een aanvullende vergoeding voor bepaalde oudere werknemers in geval van ontslag. (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, 2013) Ook zelfstandigen kunnen vervroegd op pensioen gaan vanaf hun 60 ste. Wanneer ze een loopbaan van minder dan 43 jaar hebben, brengt een dergelijke vervroegde aftreding echter een aanzienlijke daling in het pensioenbedrag teweeg. Deze pensioenvermindering kan oplopen tot 25% bij vervroegde pensionering op 60-jarige leeftijd. Ten slotte is voor ambtenaren vervroegd pensioen vanaf 60 jaar mogelijk wanneer ze minstens 5 jaar dienst hebben (De Vil, 2010; Berghman, et al., 2010) Ten tweede mag er geen beroepsactiviteit meer worden uitgeoefend, tenzij dit gebeurd binnen de grenzen van de wettelijk opgelegde regels. Zo moet de beroepsactiviteit worden aangegeven en mogen de inkomsten die eraan verbonden zijn de opgelegde grenzen niet overschrijden. Deze grenzen zijn afhankelijk van het statuut van de gerechtigde. (Rijksdienst voor Pensioenen, 2013b; Berghman, et al., 2010) 2 Vanaf 1 januari 2012 spreekt men van het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag. (cf. infra) 4

15 1.1.2 Uitkering Berekening pensioen In tegenstelling tot de toelatingsvoorwaarden is de berekeningswijze van het pensioen wel afhankelijk van het statuut van de gerechtigde. In wat volgt wordt voor elk van de stelsels de specifieke berekening kort toegelicht. a. Werknemers Algemeen Bij werknemers is de berekening van pensioenen afhankelijk van een drietal factoren. Een eerste factor betreft het geherwaardeerde bruto loon. Algemeen kan worden gesteld dat hogere bruto lonen gedurende de loopbaan leiden tot meer pensioen. Dit is echter enkel het geval zolang de in aanmerking genomen lonen minder bedragen dan het wettelijke grensbedrag. Dit loonplafond bedroeg in ,44 euro per jaar. Merk op dat de bruto lonen bij de berekening van het pensioen worden geherwaardeerd om ze aan te passen aan de kosten voor levensonderhoud op het moment van uittreding. Op die manier wordt het effect van inflatie geneutraliseerd. (De Rijksdienst voor Pensioenen, 2013c; Berghman, et al., 2010) Een tweede factor waar rekening mee wordt gehouden is de loopbaan(duur). Algemeen wordt gesteld dat een volledige loopbaan 45 jaar duurt. Bijgevolg neemt men per loopbaanjaar 1/45 van het brutoloon ter berekening van het totaal pensioen. Op die manier heeft elk loopbaanjaar eenzelfde gewicht in het pensioen. (Gieselink, Peeters, Van Gestel, Jos, & Van Buggenhout, 2001) Ten slotte is het pensioenbedrag van een werknemer in België ook afhankelijk van de gezinstoestand. Concreet gebruikt men bij de berekening ofwel de gezinscoëfficiënt van 75% wanneer de gepensioneerde gehuwd is met een individu die beschikt over geen of een beperkt inkomen, ofwel de alleenstaandencoëfficiënt van 60% voor elke andere gepensioneerde. Een man die gehuwd is met een niet-werkende vrouw zal ceteris paribus dus een hoger pensioen ontvangen dan een alleenstaande man. (Berghman, et al., 2010) Bijzonderheden In bepaalde omstandigheden wordt echter afgeweken van de bovenstaande standaard berekening van het werknemerspensioen. De meest opvallende afwijkingen worden hier besproken. Ten eerste houdt men bij de berekening van het wettelijk pensioen voor werknemers naast het effectief verdiende loon ook rekening met een loon dat fictief wordt toegekend voor periodes waarin men arbeidsongeschikt, onvrijwillig werkloos, bruggepensioneerd, etc. was. Dit zijn de zogenaamde 5

16 gelijkgestelde periodes. Ook al wordt er gedurende dergelijke periodes eigenlijk geen beroepsinkomen verworven, toch worden pensioenrechten opgebouwd. Verder wordt ook afstand genomen van de standaard berekening wanneer het loon lager blijkt te liggen dan een bepaald gewaarborgd minimumloon of minimumrecht. Het werknemerspensioen voor het betreffende jaar zal dan worden berekend op basis van dat gewaarborgd minimumloon in plaats van het daadwerkelijk verkregen brutoloon. Hiervoor dient de gerechtigde werknemer evenwel minstens 15 jaar te hebben gewerkt met een minimum van 1/3 van een volledige loopbaan. Bovendien mag het pensioenbedrag na toepassing van het minimumrecht niet meer bedragen dan een bepaald plafond. In december 2012 bedroeg dit plafond ,12 euro voor een gezin en ,89 euro voor een alleenstaande. Het daadwerkelijke minimumrecht bedroeg op dat moment ,36 euro per kalenderjaar (312 dagen). Vooraleer enige vergelijking kan worden doorgevoerd moet dit bedrag enerzijds worden teruggebracht op het niveau van het desbetreffende jaar door te delen door de herwaarderingscoëfficiënt, en anderzijds worden aangepast aan de intensiteit van tewerkstelling, gedefinieerd als het aantal gewerkte dagen ten opzichte van het aantal dagen in een kalenderjaar. (De Rijksdienst voor Pensioenen, 2013c; De Vil, 2010) Ten slotte is er ook nog de pensioenbonus. De pensioenbonus werd in 2007 in de context van het Generatiepact ingevoerd met als doel het langer werken aan te moedigen. Voor al wie na de leeftijd van 62 of na een loopbaan van reeds 44 jaar nog steeds aan het werk is wordt een extra beloning uitgekeerd. Sinds 1 december 2012 bedraagt de pensioenbonus bruto 2,2524 euro per dag van effectieve tewerkstelling. (De Rijksdienst voor Pensioenen, 2013d) Formule Op basis van bovenstaande informatie kan de jaarlijkse berekening die wordt doorgevoerd ter bepaling van het wettelijke werknemerspensioen op een vereenvoudigde manier worden voorgesteld door de onderstaande formule. Met : Mits een bijkomende indexering en herwaardering om het resultaat aan te passen aan respectievelijk de evolutie van de levensduurte, weergegeven door de index van consumptieprijzen, en aan de 6

17 stijgingen in het algemene welvaartspeil kan het uiteindelijke pensioenbedrag worden berekend. Op die manier zijn de pensioenen zowel koopkracht- als welvaartsvast. (Berghman, et al., 2010) b. Zelfstandigen De berekeningswijze van de pensioenen voor zelfstandigen is gelijkaardig aan deze voor werknemers. De drie factoren op basis waarvan het pensioen voor werknemers wordt berekend zijn namelijk ook bepalend voor het zelfstandigenpensioen 3. Daarenboven dient men bij zelfstandigen nog rekening te houden met een bijkomende factor: de harmonisatiecoëfficiënt. Deze coëfficiënt kan worden gedefinieerd als de verhouding tussen de bijdragen die door zelfstandigen voor hun pensioen worden betaald en de bijdragen die door werknemers voor hun pensioen worden betaald. Het doel van de coëfficiënt is de verhouding bijdragen/pensioen bij zelfstandigen meer in overeenstemming brengen met de corresponderende verhouding bij werknemers. Deze aanpassing is noodzakelijk vermits werknemers veel meer bijdragen leveren dan zelfstandigen. Uitgaande van de vereiste dat eenzelfde bijdrage tot eenzelfde pensioen moet leiden in het werknemers- en zelfstandigenstelsel zou het pensioen voor een zelfstandige, berekend zonder harmonisatiecoëfficiënt, erg laag uitvallen. (Gieselink, Peeters, Van Gestel, Jos, & Van Buggenhout, 2001) Verder wordt in het zelfstandigenstelsel ook gebruik gemaakt van gelijkgestelde periodes en pensioenbonussen. Er is daarentegen geen minimumrecht voorzien zoals bij werknemers. (Gieselink, Peeters, Van Gestel, Jos, & Van Buggenhout, 2001) c. Ambtenaren Algemeen Wat betreft ambtenaren wijkt de berekeningswijze voor het rustpensioen sterk af van dat van werknemers en zelfstandigen. Nochtans zijn ook hier het loon en de duur van de loopbaan bepalend voor het pensioen. Deze factoren worden echter op een totaal verschillende manier verwerkt in de berekening. Zo is het ambtenarenpensioen niet afhankelijk van het totale loon over de volledige loopbaan zoals bij de voorgaande statuten, maar wel van een refertewedde. Dit refertewedde komt overeen met het gemiddelde van de bezoldiging van de laatste vijf jaar van de loopbaan. Vermits de lonen in België sterk steunen op het principe van anciënniteit zorgt deze methode ervoor dat ambtenaren over het algemeen een beduidend hoger pensioen ontvangen dan werknemers en zelfstandigen. Wat betreft de lengte van de loopbaan kent men bij de berekening aan elk jaar 1/60 4 van het refertewedde toe. Wanneer men dan een volledige loopbaan heeft bedraagt het pensioen 3 Er is hier geen sprake van lonen maar van beroepsinkomsten. (Berghman, et al., 2010) 4 Deze breuk of tantième kan ook andere waarden aannemen, afhankelijk van de beroepscategorie van de pensioengerechtigde in kwestie. Voor politieagenten gebruikt men bijvoorbeeld 1/50. Dit impliceert dat een kortere loopbaan volstaat om het maximumpensioen te verkrijgen. (De Vil, 2010) 7

18 45/60 of 75% van het refertewedde. Dit is tevens het maximum dat een ambtenaar aan pensioen kan ontvangen. Tot slot merken we op dat de gezinssituatie niet van belang lijkt te zijn voor het ambtenarenpensioen. Dit komt doordat het ambtenarenpensioen gewoonlijk aanzien wordt als een individueel recht. (De Vil, 2010; Berghman, et al., 2010) Bijzonderheden Net als bij de twee voorgaande pensioenstelsels zijn ook bij het stelsel voor de ambtenaren een aantal bijzonderheden terug te vinden. In beperkte mate vergelijkbaar met de pensioenbonus bij zelfstandigen en werknemers is er bijvoorbeeld het rustpensioencomplement voor ambtenaren. Deze bonus beloont ambtenaren die na hun 60 ste nog tewerkgesteld zijn. (De Vil, 2010) Verder is er het zogenaamde perequatie systeem. Dit systeem zorgt ervoor dat een stijging van de wedden van de nog werkende ambtenaren leidt tot een verhoging van de rustpensioenen van de reeds gepensioneerde ambtenaren. Dit systeem maakt de ambtenarenpensioenen verhoudingsgewijs nóg gunstiger. Door de toepassing van het refertewedde enerzijds (cf. supra) en het systeem van perequatie anderzijds, zal de overgang van loon naar pensioen dan ook veel minder bruusk zijn bij ambtenaren. (Berghman, et al., 2010) Formule Samengevat kan de berekening van het ambtenarenpensioen worden voorgesteld door de onderstaande formule: Minimumpensioen Wanneer het op basis van de voorgaande berekeningen gebaseerde pensioen onvoldoende blijkt te zijn kan het bedrag onder bepaalde voorwaarden worden opgetrokken tot een bepaald minimumpensioen. Zowel werknemers, zelfstandigen als ambtenaren kunnen beroep doen op een dergelijk minimumpensioen. Werknemers en zelfstandigen moeten hiervoor minstens 2/3 van een volledige loopbaan gewerkt hebben, bij ambtenaren is 20 jaren dienst vereist. (De Vil, 2010) De concrete waarde van het minimumpensioen is afhankelijk van de gezinstoestand en de duur en intensiteit van tewerkstelling. In tabel 1 worden de maximum bedragen voor beide gezinssituaties en voor elk van de statuten weergegeven. 8

19 Tabel 1: Bruto maandbedragen gewaarborgd minimumpensioen voor een volledige loopbaan, uitgedrukt in euro (meest recente bedragen) Rustpensioen gezinsbedrag Rustpensioen alleenstaande Werknemers 1386, ,41 Zelfstandigen 1386,4 1047,84 Ambtenaren (a) 1546, ,93 (a) Bij ambtenaren verschillen de minimumpensioenen naargelang de reden voor oppensioenstelling. Hier worden de waarden weergegeven voor de personen die op pensioen gaan wegens leeftijd of anciënniteit. Er gelden echter andere waarden wanneer de reden voor pensionering lichamelijke ongeschiktheid is. Bron: Rijksdienst voor Pensioenen (RVP), Rijksdienst voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (RSVZ) & Pensioendienst voor de Overheidssector (PDOS) Financiering De financiering van de rustpensioenen gebeurt in België op basis van het principe van repartitie. Hierbij wordt sterk gesteund op intergenerationele solidariteit aangezien de huidige pensioenen worden betaald aan de hand van de huidige bijdragen van de actieve bevolking. Tegenover repartitie staat kapitalisatie. Wanneer een pensioenstelsel functioneert volgens het kapitalisatieprincipe dan worden gedurende de loopbaan bijdragen gestort op een individuele rekening die vervolgens worden belegd in pensioenfondsen. Eens op pensioen wordt het opgespaarde geld inclusief renteopbrengsten uitgekeerd. De twee overige pijlers binnen het publieke pensioensysteem zijn in tegenstelling tot de eerste pijler gebaseerd op het kapitalisatiebeginsel. (Pacolet & Strengs, 2010) 1.2 Overlevingspensioen Voorwaarden Het overlevingspensioen is een uitkering dat de echtgenoot of echtgenote van een werknemer, zelfstandige of ambtenaar kan verkrijgen bij diens overlijden. Vermits de gerechtigde nog steeds een rustpensioen kan ontvangen gaat het hier om een aanvullend pensioen. Om recht te hebben op dit aanvullend pensioen dient men aan twee algemene voorwaarden te voldoen. Ten eerste is er net zoals bij de rustpensioenen een leeftijdsvoorwaarde. Een overlevingspensioen wordt in principe pas uitgekeerd wanneer de langstlevende minstens 45 jaar oud is. Gedurende één jaar zorgt het tijdelijk overlevingspensioen er evenwel voor dat mensen die niet voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde toch wat financiële steun krijgen. Ten tweede moeten de overledene en diens echtgenoot of echtgenote op het moment van overlijden minstens één jaar gehuwd geweest zijn. Zijn de personen in kwestie 9

20 minder dan één jaar gehuwd, dan kan de uitkering toch nog worden toegekend wanneer ze voorafgaand aan het huwelijk wettelijk samenwoonden en de som van de perioden van wettelijk samenwonen en het daaropvolgend huwelijk bovendien minstens één jaar bedraagt. (Rijksdienst voor Pensioenen, 2013e; Berghman, et al., 2010) In heel wat situaties wordt echter van deze algemene voorwaarden afgeweken. Vermits deze afwijkingen echter weinig tot niet relevant zijn voor deze scriptie, wordt hier niet verder op ingegaan Uitkering Het bedrag van het overlevingspensioen wordt berekend op basis van het rustpensioen van de overleden 5 echtgenoot of echtgenote. Wanneer dit rustpensioen werd berekend aan de hand van de gezinscoëfficiënt, dan zal het overlevingspensioen 80% van dit rustpensioen bedragen. Werd het rustpensioen van de overledene daarentegen berekend op basis van de alleenstaandencoëfficiënt, dan kent het overlevingspensioen dezelfde omvang als dit rustpensioen. Merk op dat er net als bij het rustpensioen ook bij het overlevingspensioen een gewaarborgd minimum voorzien is. (Rijksdienst voor Pensioenen, 2013e) Het is echter mogelijk dat de overledene de pensioengerechtigde leeftijd nog niet bereikt had. In dat geval zal men een fictief rustpensioen gebruiken om het overlevingspensioen te berekenen. (Berghman, et al., 2010) 1.3 IGO De het laatste type pensioenvoorziening binnen de eerste pijler is de Inkomen Garantie voor Ouderen (IGO). De IGO is een bijstandsuitkering voor ouderen die over onvoldoende financiële middelen beschikken. Het is in principe het laatste vangnet voor gepensioneerden. De IGO kan worden beschouwd als de wettelijke armoededrempel. (Rijksdienst voor Pensioenen, 2013f; De Vil, 2010) Elke EU-burger, staatloze of erkende vluchteling die de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar heeft bereikt en bovendien zijn hoofdverblijfplaats in België kan beroep doen op de IGO. Wanneer iemand aan dit profiel voldoet zal vervolgens een grondig onderzoek worden gevoerd naar de bestaansmiddelen en eventuele pensioenrechten. Hierbij wordt niet enkel rekening gehouden met 5 Dit moet worden genuanceerd vermits ook aan gescheiden partners en wezen een overlevingspensioen kan worden toegekend. Wat betreft gescheiden partners is dit mogelijk voor zowel werknemers als ambtenaren, het overlevingspensioen voor wezen kan echter enkel worden verkregen in het ambtenarenstelsel. (Berghman, et al., 2010) 10

21 de middelen van de gerechtigde zelf maar ook met de middelen van de personen waarmee de gerechtigde de hoofdverblijfplaats deelt. Hoe hoger de bestaansmiddelen en pensioenen zijn, hoe lager de uiteindelijke uitkering zal zijn. (Rijksdienst voor Pensioenen, 2013f; Berghman, et al., 2010) 2. Probleemstelling 2.1 Het probleem van de vergrijzing De vergrijzing van de bevolking Definitie en oorzaken van vergrijzing Het concept vergrijzing duidt op een groeiend aandeel ouderen 6 in de totale bevolking van een land, met een forse toename van de mediaan-leeftijd als gevolg. Zoals in figuur 1 kan worden waargenomen is een dergelijke bevolkingsveroudering een wereldwijd fenomeen. In de literatuur worden doorgaans drie factoren verantwoordelijk geacht voor deze demografische ontwikkeling. (Bloom, Boersch-Supan, McGee, & Seike, 2011) Figuur 1: Mediaan leeftijd, uitgedrukt in jaren (schattingen, (a) ) 42,0 40,0 38,0 36,0 34,0 32,0 30,0 28,0 26,0 24,0 22,0 20,0 18,0 Totaal Meer ontwikkelde regio's Minder ontwikkelde regio's (incl. China) Europa België (a) De categorie meer ontwikkelde regio s omvat Europa, Noord-Amerika, Australië/Nieuw-Zeeland en Japan. Tot de minder ontwikkelde regio s behoren alle regio s in Afrika, Azië (excl. Japan), Latijns-Amerika en de Caraïben en ook nog Melanesië, Micronesië en Polynesië. 6 Met ouderen wordt doorgaans de 65-plussers bedoeld. 11

22 Bron: United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) a. Stijgende levensverwachting Een eerste oorzaak van de steeds ouder wordende bevolking is de aanhoudende stijging van de levensverwachting 7 bij de geboorte, zoals weergegeven in figuur 2. Een Belg die werd geboren tussen 1950 en 1955 wordt verwacht gemiddeld 68,4 jaar te leven. Voor een Belg die werd geboren tussen 2005 en 2010 mag daar maar liefst ruim 10 jaar worden bijgeteld. Dit betekent dat de levensverwachting de voorbije 55 jaar per jaar met bijna 2,5 maanden is gestegen. De achterliggende redenen voor deze significante toename zijn talrijk: een sterk verbeterde hygiëne, een daling van de kindersterfte, een zeer sterke vooruitgang in de medische wetenschap, een grotere variatie in voeding, etc.. Figuur 2: Levensverwachting bij de geboorte, uitgedrukt in jaren (schattingen, (a) ) Totaal Meer ontwikkelde regio's Minder ontwikkelde regio's (incl. China) Europa België (a) De categorie meer ontwikkelde regio s omvat Europa, Noord-Amerika, Australië/Nieuw-Zeeland en Japan. Tot de minder ontwikkelde regio s behoren alle regio s in Afrika, Azië (excl. Japan), Latijns-Amerika en de Caraïben en ook nog Melanesië, Micronesië en Polynesië. Bron: United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) 7 Merk op dat sommige auteurs het begrip vergrijzing enkel gebruiken wanneer het gaat om veroudering ten gevolge van een stijgende levensverwachting. In deze scriptie definiëren we het concept echter ruimer en verwijst vergrijzing naar de veroudering in het algemeen, rekening houdend met alle mogelijke oorzaken. 12

23 b. Ontgroening Een tweede demografisch fenomeen die aan de oorsprong ligt van de vergrijzing is het dalende geboortecijfer en de ermee gepaard gaande ontgroening. Met ontgroening wordt de afname van het aandeel jongeren in de totale bevolking bedoeld. Zoals in figuur 3 kan worden waargenomen is het totaal aantal geboorten per 1000 inwoners over de voorbije 60 jaar nagenoeg gehalveerd. Deze trend kan opnieuw worden toegeschreven aan een tal van factoren, waarvan een aantal nader worden toegelicht. Een eerste verklaring is de mentaliteitswijziging inzake de omvang van het gezin. Een groot gezin wordt vandaag de dag niet langer als optimaal beschouwd. Door de invoering van allerhande sociale wetten zijn het niet meer de kinderen die moeten instaan voor de inkomenszekerheid, met een daling van de optimale gezinsgrootte als gevolg. De nadruk ligt niet meer op de kwantiteit maar wel op de kwaliteit van kinderen. Als vanzelfsprekend is ook het verdwijnen van de taboes rond anticonceptiva en abortus een belangrijke factor ter verklaring van de dalende trend in het geboortecijfer. Andere factoren die van belang zijn, zijn bijvoorbeeld het verminderd aantal huwelijken, het hogere gemiddeld scholingsniveau van vrouwen en de toename van de arbeidsmarktmogelijkheden voor vrouwen. Merk op dat er zich ook een roltrapmechanisme voordoet: Als de vrouwen op vruchtbare leeftijd, om welke reden dan ook, beslissen om minder kinderen te produceren, dan zal de bevolking 15 jaar later logischerwijs minder vrouwen op vruchtbare leeftijd tellen. (Bloom, Canning, & Fink, 2009, p. 5) 13

24 Figuur 3: Geboortecijfer (a), uitgedrukt in aantal geboorten/1000 inwoners (schattingen, (b) ) Totaal Meer ontwikkelde regio's Minder ontwikkelde regio's (incl. China) Europa België (a) De grootheid die hier wordt gebruikt is de crude birth rate(cdr). Deze variabele geeft het geboortecijfer over een specifieke periode in een bepaalde regio per 1000 inwoners weer. (b) De categorie meer ontwikkelde regio s omvat Europa, Noord-Amerika, Australië/Nieuw-Zeeland en Japan. Tot de minder ontwikkelde regio s behoren alle regio s in Afrika, Azië (excl. Japan), Latijns-Amerika en de Caraïben en ook nog Melanesië, Micronesië en Polynesië. Bron: United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) c. Pappie- en mammieboom Ten slotte is ook de naoorlogse babyboomgeneratie medeverantwoordelijk voor de vergrijzing van de samenleving. Ruim gedefinieerd omvat de babyboomgeneratie alle mensen geboren in de periode Deze omvangrijke bevolkingsgroep bereikt geleidelijk aan de pensioenleeftijd waardoor het relatieve aandeel ouderen in de populatie sterk toeneemt. (Bloom, Boersch-Supan, McGee, & Seike, 2011, p. 1) 14

25 Het meten van vergrijzing a. Nominale afhankelijkheidsgraad van ouderen Aan de hand van afhankelijkheidsratio s is het mogelijk om een concreet cijfer te plakken op de vergrijzing. De algemene demografische afhankelijkheidsgraad van ouderen wordt gedefinieerd als de verhouding tussen het totaal aantal leden van de bevolking met een leeftijd hoger dan 65 en de bevolking op beroepsactieve leeftijd, zijnde de mensen behorende tot de groep 15- tot 64-jarigen. (Hindriks & Van de Cloot, 2011) Hoe hoger de afhankelijkheidsratio, hoe meer ouderen per lid van de potentiële beroepsbevolking. Tabel 1 geeft voor een aantal Europese landen deze ratio weer voor de periode Met uitzondering van Ierland kan in al deze landen een stijgende trend worden waargenomen. In tabel 2 worden de vooruitzichten van de afhankelijkheidsratio van ouderen tot 2010 voorgesteld. Uit deze gegevens kan worden afgeleid dat de groei van deze ratio duidelijk blijft aanhouden in alle landen, zelfs in Ierland. (United Nations, 2011) Tabel 2: Afhankelijkheidsratio van ouderen, uitgedrukt als aantal 65-plussers per 100 inwoners in de leeftijdscategorie (schattingen, ) België 16,2 17,2 18,6 19,9 21,2 21,8 22,1 20,6 22,3 24,0 25,7 26,2 26,5 Frankrijk 17,3 18,1 18,8 19,4 20,6 21,5 21,9 19,6 21,3 23,2 24,7 25,2 25,9 Duitsland 14,5 15,7 17,1 19,4 21,7 23,3 23,7 21,0 21,5 22,6 24,0 28,6 30,8 Nederland 12,2 13,5 14,6 15,3 16,2 16,9 17,4 17,5 18,5 19,3 20,0 20,8 22,9 Spanje 10,9 11,8 12,7 13,8 15,5 16,6 17,8 18,6 20,6 22,6 24,7 24,4 24,9 Italië 12,4 13,3 14,5 15,5 17,2 19,2 20,7 19,5 21,8 24,4 27,1 29,6 31,0 Zweden 15,5 16,7 18,1 19,1 20,9 23,5 25,4 26,7 27,7 27,4 26,7 26,4 28,0 VK 16,2 17,2 18,1 18,9 20,7 22,4 23,3 23,0 24,1 24,5 24,3 24,2 25,1 Ierland 18,2 18,4 19,4 19,5 19,4 18,6 18,4 18,2 18,5 17,8 16,7 16,2 17,4 Finland 10,5 11,0 11,5 12,1 13,8 15,8 17,7 18,3 19,9 21,3 22,2 23,9 26,0 VS 12,8 14,3 15,3 15,8 15,9 16,3 17,1 17,9 19,0 19,2 18,7 18,4 19,5 Bron: United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) 15

26 Tabel 3: Afhankelijkheidsratio van ouderen in België, uitgedrukt als aantal 65-plussers per 100 inwoners in de leeftijdscategorie (projecties, (a) ) België 29,0 31,7 35,0 38,8 41,9 43,7 44,2 44,2 Frankrijk 29,6 32,9 35,8 38,9 41,3 43,1 43,1 43,4 Duitsland 32,8 36,0 40,8 48,2 55,1 56,1 56,3 56,5 Nederland 27,3 31,1 35,4 40,7 45,5 48,0 47,3 46,0 Spanje 27,1 29,0 32,1 36,7 42,7 49,9 57,9 61,9 Italië 33,9 36,0 38,8 43,8 50,4 57,1 61,2 61,7 Zweden 31,9 34,1 35,7 37,9 40,0 41,3 41,8 42,3 VK 27,8 29,4 31,4 34,4 37,3 38,5 38,8 39,9 Ierland 20,0 22,5 24,9 27,5 30,3 33,8 37,6 40,6 Finland 32,2 37,0 40,6 43,5 44,7 43,8 44,1 44,8 VS 22,2 25,3 29,2 32,7 34,0 34,7 34,6 35,4 (a) Bij de bepaling van de vooruitzichten wordt uitgegaan van een gemiddelde vruchtbaarheidsgraad. Bron: United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) a. Reële afhankelijkheidsgraad van ouderen Zich baseren op de afhankelijkheid van 65-plussers ter bepaling van de mate van vergrijzing kan echter leiden tot een niet volledig waarheidsgetrouwe weergave van de mate van vergrijzing. Er wordt namelijk geen rekening gehouden met de toename in de levensverwachting van ouderen, terwijl dit wordt aanzien als een belangrijke oorzaak van de vergrijzing. (cf. supra) Een 65-jarige in 1950 wordt losweg gelijkgesteld aan een 65-jarige in Aangezien daarnet werd vastgesteld dat de levensverwachting echter sterk is toegenomen, is dit niet noodzakelijk correct. Beter dan het berekenen van deze nominale afhankelijkheidsgraad voor de bepaling van de vergrijzing is dan ook een reëel alternatief waarin wel rekening wordt gehouden met het feit dat we steeds langer leven. Bij een dergelijk alternatief wordt de leeftijdsdrempel in de formule geleidelijk opgetrokken in functie van de toegenomen levensverwachting op 65 jaar. (Hindriks & Van de Cloot, 2011) In tabel 2 vertrekken we van een leeftijdsdrempel van 60 jaar in De levensverwachting op 65 jaar is tussen 1970 en 2010 met ruim 5 jaar toegenomen 8, met als gevolg dat de drempel bij de berekening van de afhankelijkheidsgraad in 2010 ook met 5 jaar werd verhoogd. Op een gelijkaardige manier werd ook de drempel van de geprojecteerde ratio in 2050 opnieuw verhoogd. 8 Een toename van 13,91 jaar tot 19,6 jaar (Eurostat). 16

27 Tabel 4: Reële afhankelijkheidsgraad van ouderen in België ( (a) ) (60+)/(15-59) 32, (65+)/(15-64) - 26,53 - (70+)/(15-69) ,53 (a) Bij de bepaling van de vooruitzichten wordt uitgegaan van een gemiddelde vruchtbaarheidsgraad. Bron: Eigen berekeningen a.d.h.v. gegevens van de United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) Wanneer we de resultaten in tabel 2 vergelijken met de waarden uit figuur 5 en tabel 1 kunnen opmerkelijke verschillen worden vastgesteld. Zo bedroeg de nominale afhankelijkheidsgraad in 1970 slechts 21,2 terwijl het reële alternatief 32,99 bedroeg. Nog opvallender is het verschil in de evolutie van de afhankelijkheidsgraad van ouderen. De nominale versie van de ratio kende tussen 1970 en 2010 een lichte daling en wordt verwacht toe te nemen tot maar liefst 44,2 in De reële afhankelijkheidsgraad van ouderen daarentegen lag in 2010 onder deze van De ratio wordt wel verwacht te stijgen, maar het geprojecteerde niveau in 2050 ligt nog steeds onder het niveau van Financiële houdbaarheid Wat is het probleem? Uit het voorgaande weten we dit: de vergrijzing zorgt voor een sterke wijziging van de samenstelling van de bevolking naar leeftijd. Deze verschuiving in de leeftijdsstructuur zorgt op zijn beurt voor een gewijzigde beroepsbevolking. Een potentieel probleem dringt zich hier op vermits deze wijziging tot een toename van de uitgaven van de sociale zekerheid kan leiden. (De Swert, 2011) Op figuur 4 wordt concreet voor België de (verwachte) evolutie van het aantal effectief werkenden en het aantal niet-werkenden grafisch weergegeven. In tegenstelling tot wat in de vergrijzingscontext vaak wordt beweerd 9 kent de curve voor de werkenden een onafgebroken stijgend verloop over de geobserveerde periode. Kortom: gedurende de voorbije jaren nam het aantal werkenden toe en ook voor de komende decennia verwacht men dat er steeds meer werkenden zullen bijkomen. Op figuur 9 In de literatuur omtrent de budgettaire gevolgen van de vergrijzing maakt men vaak de fout door niet het hele verhaal te vertellen. Vaak wordt er namelijk enkel gesproken over de toename van de pensioenuitkeringen. Wat men dan vergeet is dat andere uitgavenposten van de sociale zekerheid ook kunnen wijzigen. Bovendien stelt men het probleem vaak voor op basis van de bevolking op beroepsactieve leeftijd. Vermits enkel de effectief werkenden bijdragen leveren, leidt dit uiteraard tot een vertekend beeld de problematiek. 17

28 4 kan verder ook de evolutie van het aantal niet-werkenden worden waargenomen. Dit aantal neemt insgelijks toe in absolute zin tussen 2000 en Aangezien het de werkenden zijn die bijdragen leveren aan de sociale zekerheid terwijl de nietwerkenden uitkeringen ontvangen zou er een budgettair probleem zijn wanneer het aantal nietwerkenden een sterkere toename kent dan het aantal werkenden. In tabel 6 wordt dan ook het verloop van het aantal niet-werkenden relatief ten opzichte van het aantal werkenden weergegeven. De betreffende ratio kent een licht stijgend verloop maar deze toename is geenszins onrustwekkend. Merk op dat de geprojecteerde waarde van de ratio in 2050 zelfs minder bedraagt dan in 2000 het geval was. Figuur 4: Evolutie werkenden en niet-werkenden in België, uitgedrukt in duizendtallen ( ) Werkenden Niet-werkenden Bron: Jaarlijks verslag 2012 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, referentiescenario van oktober 2012 (werkenden) en eigen berekeningen a.d.h.v. gegevens United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) en Jaarlijks verslag 2012 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, referentiescenario van oktober 2012 (niet-werkenden) 18

29 Tabel 5: Evolutie van het aantal inactieven in België, uitgedrukt in % en in duizendtallen ( (a) ) In duizendtallen -15j (a) 1739, , , , , , jaar (niet-werkenden) 2546, , , , , , (a) 1724, , , , , ,37 Totaal 6009, , , , , ,05 In procent -15j (a) 28,94 28,75 28,60 27,35 26,79 27, jaar (niet-werkenden) 42,37 41,52 37,92 34,68 32,98 32, (a) 28,69 29,72 33,48 37,98 40,23 39,92 Totaal 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 100,00 (a) Projecties uitgaande van een gemiddelde vruchtbaarheid Bron: Eigen berekeningen a.d.h.v. gegevens United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) en Jaarlijks verslag 2012 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (referentiescenario van oktober 2012) Tabel 6: Evolutie niet-werkenden relatief t.o.v. werkenden in België, uitgedrukt in duizendtallen ( ) Werkenden 4177,6 4570,6 4950,1 5066,6 6141, Niet-werkenden 6009, , , , , ,05 Aantal niet-werkenden (per 100 werkenden) 143,86 137,47 132,47 135,91 139,8 139,9 Bron: Eigen berekeningen a.d.h.v. gegevens United Nations Population Division, Department of Economic and Social Affairs (World Population Prospects: The 2010 Revision) en Jaarlijks verslag 2012 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (referentiescenario van oktober 2012) De nagenoeg evenredige evolutie van de werkenden en niet-werkenden is evenwel niet voldoende om eventuele budgettaire gevolgen van de vergrijzing uit te sluiten. Van groot belang is immers ook de samenstelling van de groep niet-werkenden. Uit tabel 4 wordt onmiddellijk duidelijk dat hier wel grote verschuivingen plaatsvinden. Het aantal jongere niet-werkenden kent een absolute stijging maar blijft relatief gezien constant over de aanschouwde periode. Bij het aantal niet-werkenden op arbeidsleeftijd kan het omgekeerde worden vastgesteld: het absolute aantal blijft constant maar relatief ten opzichte van de andere categorieën neemt deze groep sterk af. Het aantal 65-plussers stijgt dan weer zowel in absolute als relatieve zin. Waarom vormt deze gewijzigde samenstelling van de niet-werkenden een probleem? Omdat ouderen meer kosten dan andere niet-werkenden, met een toename van de uitgaven van de sociale zekerheid als gevolg. (De Swert, 2011, p. 19) 19

30 Hoeveel bedraagt de budgettaire meerkost nu precies? Het antwoord op deze vraag wordt weergegeven in tabel 6. In België zal de totale budgettaire kost tussen 2011 en 2060 met maar liefst 6,1%-punt van het BBP toenemen, van 25,3% van het BBP in 2011 tot 31,4% van het BBP in Het grootste deel van deze stijging kan worden toegeschreven aan de pensioenuitgaven. Deze uitgaven worden verwacht met maar liefst 4,6% van het BBP te stijgen. (Studiecommissie voor de vergrijzing, 2012) Deze prognoses van de vergrijzingskost moeten evenwel met een korreltje zout genomen worden. Ze zijn namelijk gebaseerd op een aantal hypothesen 10 die door velen als erg rooskleurig worden bestempeld. Zo gaan de prognoses bijvoorbeeld uit van een positief migratiesaldo, en een productiviteitsgroei in het referentiescenario van maar liefst 1,5% op lange termijn. Om dit cijfer even in perspectief te plaatsen: gedurende de 10 jaar die aan de meest recente crisis vooraf ging bedroeg de groei gemiddeld slechts 1,06%. Bovendien zitten ook alle hervormingen van het Regeringsakkoord 2011 reeds vervat in de vooruitzichten in tabel 7. (Peersman & Schoors, 2012; Studiecommissie voor de vergrijzing, 2012) Tabel 7: De toename van de budgettaire kosten van de vergrijzing volgens het referentiescenario van de Studiecommissie voor de Vergrijzing, uitgedrukt in % van het BBP Pensioenen 0,9 3,7 4,6 Werknemersregeling 0,6 1,9 2,5 Zelfstandigenregeling 0 0,2 0,3 Overheidssector (a) 0,2 1,6 1,8 Gezondheidszorg (b) 0,6 2,3 3 Arbeidsongeschiktheid 0,1-0,2-0,1 Werkloosheid (c) -0,2-0,7-0,9 Werkloosheid bedrijfstoeslag met -0,1-0,1-0,2 Kinderbijslag 0-0,2-0,2 Overige sociale uitgaven (d) 0,1-0,2-0,1 TOTAAL 1,4 4,7 6,1 p.m. lonen van het onderwijzend personeel -0,1 0,2 0,1 (a) Inclusief de pensioenen van de overheidsbedrijven ten laste van de staat en de IGO. 10 Een gedetailleerd overzicht van deze hypothesen kan worden teruggevonden in bijlage 1. 20

31 (b) Overheidsuitgaven voor gezondheidszorg: sociale zekerheidsuitgaven, federale overheid, gewesten (hulp aan gehandicapten) en lagere overheid (medische prestaties van de OCMW s aan personen in moeilijkheden). (c) Inclusief tijdskrediet en loopbaanonderbreking (d) Vooral de uitgaven voor arbeidsongevallen, beroepsziekten, Fonds voor bestaanszekerheid, tegemoetkomingen aan personen met een handicap en leefloon. Bron: Jaarlijks verslag 2012 van de Studiecommissie voor de Vergrijzing (referentiescenario van oktober 2012) Waarom is er een probleem? Indien er voldoende financiële middelen beschikbaar zouden zijn hoeft de vergrijzingskost niet noodzakelijk een probleem te zijn voor het budget van de overheid. Uit tabel 8 blijkt echter dat de overheid momenteel te kampen heeft met een aanzienlijk tekort en een overheidsschuld die haast 100% van het BBP bedraagt. Deze precaire budgettaire situatie verklaart het problematische karakter van de vergrijzingskost. Desalniettemin had men deze moeilijkheden moeiteloos kunnen vermijden. Aangezien men al langer dan vandaag op de hoogte is van de vergrijzing en de ermee gepaard gaande gevolgen voor de pensioenen, had de overheid op voorhand de overheidsschuld kunnen afbouwen en een financiële buffer kunnen aanleggen. Dit gebeurde echter niet, integendeel. Een combinatie van saneringen 11 en een omgekeerde rentesneeuwbal 12 zorgden er nochtans voor dat de omstandigheden eind de jaren 90 ideaal waren om pensioenreserves op te bouwen. Bij een rente van gemiddeld 4% over de periode kon er volgens het Planbureau maar liefst 5,2% van het BBP worden bespaard, wat meer is dan de meerkost voor pensioenen van 4,6%. Maar in plaats van de vrijgekomen begrotingsruimte aan te wenden voor de aanleg van dergelijke reserves, deed men eerder het tegenovergestelde en ging het geld de deur uit in de vorm van belastingverminderingen, sociale bijdrageverlagingen, gezondheidsuitgaven, etc.. De oprichting van het Zilverfonds, een federaal overheidsfonds om de meerkost van de vergrijzing te helpen dragen, toont aan dat men nochtans wel de intentie had om middelen opzij te zetten. Niettemin bleven daadwerkelijke inspanningen uit en bleef het fonds bijgevolg vrijwel leeg. (De Swert, 2011, pp. 26,172; Peersman & Schoors, 2012, p. 183) De voornaamste oorzaak van de budgettaire moeilijkheden is dus het gebrek aan discipline om reserves op te bouwen en niet de recente economische crisis zoals sommigen beweren. Zoals door Hindriks & Van de Cloot (2011) werd opgemerkt: Ook al heeft deze crisis zeker tot bijkomende 11 Om te kunnen toetreden tot de EMU moesten de potentieel deelnemende landen voldoen aan de welbekende criteria van Maastricht. Voor België betekende dit het saneren van de overheidsschuld. 12 De verwachte invoering van de euro zorgde er voor dat de rentevoet daalde tot op het Duitse niveau. 21

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool

Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen. Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Uw pensioen Onze zorg Over de toekomst van uw pensioen Een initiatief van sp.a Zandhoven 7 mei 2014 Greet van Gool Schema Pensioen Stand van zaken en Uitdagingen Soorten pensioenen Toekenningsvoorwaarden

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

De budgettaire kosten van de vergrijzing

De budgettaire kosten van de vergrijzing De budgettaire kosten van de vergrijzing 15 november 2013 Françoise MASAI Vicegouverneur Agenda De voornaamste hypothesen van de SCvVvooruitzichten De budgettaire kosten van de vergrijzing op lange termijn

Nadere informatie

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten

plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Communiqué 29 april 2010 plan.be Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten De Belgische eerstepijlerpensioenen aan de vooravond van de vergrijzing: doorlichting van bedragen, gerechtigden

Nadere informatie

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Aan de langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven, gepresenteerd in het achtste jaarverslag van de Studiecommissie

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES April 2005 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN WERKNEMERS a. De beginleeftijd van de loopbaan b. Het loopbaantype (voltijdse of deeltijdse tewerkstelling) c. De activiteitsgraad d. Einde

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief LBC-NVK en ACV West-Vlaanderen, lezingen over de toekomst van onze sociale zekerheid Kortrijk, 9 november 2017 Jan Smets, Gouverneur

Nadere informatie

Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen. www.uantwerpen.be/nl/personeel/ria-janvier/

Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen. www.uantwerpen.be/nl/personeel/ria-janvier/ Pensioenen lokale besturen: gisteren, vandaag en morgen www.uantwerpen.be/nl/personeel/ria-janvier/ 0 DE AANBEVELINGEN VAN DE Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 www.pensioen2040.belgië.be 1 Wettelijke

Nadere informatie

VGE-Congres Duurzaamheid van de zorguitgaven Tilburg, 11 oktober 2012

VGE-Congres Duurzaamheid van de zorguitgaven Tilburg, 11 oktober 2012 VGE-Congres Duurzaamheid van de zorguitgaven Tilburg, 11 oktober 2012 Langetermijnvooruitzichten van de sociale uitgaven en elementen van sociale houdbaarheid Presentatie: Saskia Weemaes, met medewerking

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1 / 3 1.1.1 Rijksdienst voor Pensioenen Controle ~ P132 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal nummer:.. -. 1 In te vullen

Nadere informatie

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen?

Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? Regeerakkoord DI RUPO I:Wat met de pensioenen? 540 dagen na de verkiezingen heeft België een nieuwe federale regering. Vincent Van Quickenborne (Open VLD) wordt de nieuwe minister van pensioenen. Hieronder

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Stefan Van Parys Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën

Nadere informatie

Een handleiding voor de pensioenwetgeving

Een handleiding voor de pensioenwetgeving Een handleiding voor de pensioenwetgeving Brecht Van Roey Vrije visie, eigen stem Inhoudstafel Pensioenleeftijd Pensioenberekening (werknemers) Toegelaten arbeid Netto MyPension.be Pensioenprognose ACLVB

Nadere informatie

3 Werknemerspensioenen

3 Werknemerspensioenen 3 Werknemerspensioenen Toestand op januari 208 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor werknemers toegelicht: Met betrekking alle werknemers: De werknemerspensioenen

Nadere informatie

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn

Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1/07/2015 1 Aanbevelingen die volledig ingewilligd zijn 1. Aanbeveling 1999/1 Aanpassing van de reglementering betreffende de betaling per overschrijving van de uitkeringen betaald door de Rijksdienst

Nadere informatie

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen

Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen 1/3 STUREN NAAR: Federale Pensioendienst Beroepsactiviteit en betaalwijze - P3121 Zuidertoren 1060 BRUSSEL BELGIE Model 74(93) - Verklaring over de beroepsactiviteit en de sociale uitkeringen Nationaal

Nadere informatie

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan?

Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de crisis doorstaan? Hoe heeft de sociale zekerheid de economische crisis van 2009 en 2012 doorstaan? Die twee jaar bedraagt de economische groei respectievelijk -2,8% en

Nadere informatie

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd

Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector. 2. De verhoging van de leeftijd en loopbaanvoorwaarde voor vervroegd Overzicht van de nieuwe pensioenmaatregelen in de overheidssector 1. 0verzicht Een eerste maatregel verhoogt de minimum leeftijd en loopbaanvoorwaarde om een vervroegd rustpensioen te kunnen genieten.

Nadere informatie

Loopbaanvoorwaarde. Minimunleeftijd. Uitzonderingen lange loopbanen

Loopbaanvoorwaarde. Minimunleeftijd. Uitzonderingen lange loopbanen je rechten op zak Wettelijk pensioen Voor de meeste Belgen op pensioenleeftijd is en blijft het wettelijk pensioen de enige bron van inkomsten. Dit is gebaseerd op de solidariteit tussen de generaties:

Nadere informatie

Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons?

Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons? Voor welke uitdagingen plaatst de vergrijzing ons? Réunion du groupe de travail 1 de la Conférence nationale des pensions, 25 février 2009 Henri BOGAERT I. LANGETERMIJNVOORUITZICHTEN I.1. Demografische

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10%, hetzij de beperking

Nadere informatie

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar

Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Nieuw rapport Europese Commissie: onze pensioenen zijn wél betaalbaar Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Meer actieven in verhouding tot niet-actieven tot 2040... 2 1.1 Demografische versus economische afhankelijkheidsratio...

Nadere informatie

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF

INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF INTERPRETATIE VAN HET BEGRIP EFFECTIEF ACTIEF Opdat sommige kapitalen en afkoopwaarden in aanmerking zouden kunnen komen voor een fiscaal gunstig regime (hetzij de aanslagvoet van 10 %, hetzij de beperking

Nadere informatie

Wijzigingen in het wettelijke pensioen van de zelfstandige

Wijzigingen in het wettelijke pensioen van de zelfstandige Wijzigingen in het wettelijke pensioen van de zelfstandige Kempische Verzekeringskring 06/12/2016 ward.belet@ergolife.be De federale pensioendienst (FDP) Sinds april 2016: RVP (Rijksdienst voor Pensioenen)

Nadere informatie

Infonamiddag Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming. ABVV Senioren regio Antwerpen 7 mei 2013 Greet van Gool

Infonamiddag Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming. ABVV Senioren regio Antwerpen 7 mei 2013 Greet van Gool Infonamiddag Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming ABVV Senioren regio Antwerpen 7 mei 2013 Greet van Gool Schema Algemene informatie (incl. hervorming) Soorten pensioenen Toekenningsvoorwaarden

Nadere informatie

De pensioenhervorming uitgeklaard

De pensioenhervorming uitgeklaard De pensioenhervorming uitgeklaard INHOUDSTAFEL 1. HET VERVROEGD PENSIOEN... 2 1.1. SITUATIE VOOR DE HERVORMING... 2 1.2. SITUATIE VANAF 1 JANUARI 2013... 2 1.3. DE OVERGANGSMAATREGELEN... 3 1.3.1.Voor

Nadere informatie

Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent

Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden loopt op tot 48 procent Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Pensioenkloof tussen België en haar buurlanden... 2 1.1 Wettelijke pensioenrechten in vergelijking

Nadere informatie

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds

PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN. 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds PENSIOENREGELING voor ZELFSTANDIGEN 65, en wat nu? Studiedienst Zenito sociaal verzekeringsfonds Inhoud Aanvraag Berekening Toegelaten activiteit I. De aanvraag Aanvraag Wie? - in België - in het buitenland

Nadere informatie

Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens

Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens I. Werkgelegenheid en beroepsbevolking De arbeidsmarkt is gestructureerd rond een aanbod van arbeidskrachten (de beroepsbevolking) en een vraag naar

Nadere informatie

BEDRAG VAN HET PENSIOEN

BEDRAG VAN HET PENSIOEN BEDRAG VAN HET PENSIOEN Elk burgerlijk tewerkstellingsjaar geeft recht op een jaarlijks pensioenbedrag. Dit bedrag wordt als volgt berekend : 1. men neemt de jaarlijkse bezoldiging (werkelijke en/of forfaitaire

Nadere informatie

Studiecommissie voor de vergrijzing

Studiecommissie voor de vergrijzing HOGE RAAD VAN FINANCIËN Studiecommissie voor de vergrijzing JAARLIJKS VERSLAG Oktober 2012 De leden van de Studiecommissie voor de Vergrijzing: Mevrouw de Heer F. MASAI, Voorzitter J. VERSCHOOTEN, Ondervoorzitter

Nadere informatie

Agenda. 2011, een bewogen jaar Waarheen met onze pensioenen? Besluit Questions & Answers

Agenda. 2011, een bewogen jaar Waarheen met onze pensioenen? Besluit Questions & Answers 1 Persontmoeting 28 maart 2012 Agenda 2011, een bewogen jaar Waarheen met onze pensioenen? 1 ste pijler waarborgen 2 de pijler verder uitbouwen 3 de pijler stimuleren Besluit Questions & Answers 2 Persontmoeting

Nadere informatie

4. Kan ik een overlevingspensioen samen met een rustpensioen ontvangen?

4. Kan ik een overlevingspensioen samen met een rustpensioen ontvangen? BIJLAGEN JE PENSIOEN GOED GEREGELD 1. De wettelijke grensbedragen van je pensioen 2. De herwaarderingscoëfficiënten voor de berekening van je pensioen 3. Hoe kan ik mijn pensioen verhogen met een pensioenbonus?

Nadere informatie

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord

Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord Vragen over uw pensioen en dat van uw werknemer beantwoord Dag van de Payroll Professional 2018 04-10-2018 I Nicole Meersman Agenda 1. Voorwaarden rustpensioen 2. Voorwaarden vervroegd pensioen 3. Einde

Nadere informatie

Pensioenen na de financiële crisis Zijn ze adequaat? Blijft de vergrijzing betaalbaar?

Pensioenen na de financiële crisis Zijn ze adequaat? Blijft de vergrijzing betaalbaar? Pensioenen na de financiële crisis Zijn ze adequaat? Blijft de vergrijzing betaalbaar? Enkele observaties vanuit de helikopter November 2013 Edwin De Boeck Hoofdeconoom KBC Groep Wettelijke pensioenen

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES April 2005 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN WERKNEMERS a. De beginleeftijd van de loopbaan b. Het loopbaantype (voltijdse of deeltijdse tewerkstelling) c. De activiteitsgraad d. Einde

Nadere informatie

Welk stelsel? Wanneer met pensioen gaan?

Welk stelsel? Wanneer met pensioen gaan? 1 Pensioen pensioen 1 Uw eerste bekommernis op pensioengerechtigde leeftijd is er vaak één van financiële aard. Aan de hand van een paar vragen proberen we u op de juiste weg te zetten voor het bekomen

Nadere informatie

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008

Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 Verhoging van de Inkomensgarantie voor Ouderen op 1 juli 2008 De Inkomensgarantie voor Ouderen (IGO) is een uitkering die tot doel heeft een financiële steun te bieden aan ouderen die niet over voldoende

Nadere informatie

Pensioen: de basisprincipes

Pensioen: de basisprincipes Pensioen: de basisprincipes Om uw specifieke situatie te kunnen beoordelen, moet u eerst de basisprincipes* kennen. We behandelen deze principes aan de hand van een aantal relevante vragen. Maar eerst

Nadere informatie

Wettelijk rustpensioen zelfstandigen. Liantis studiedienst

Wettelijk rustpensioen zelfstandigen. Liantis studiedienst Wettelijk rustpensioen zelfstandigen Liantis studiedienst 3 Inhoud I. Pensioen als zelfstandige II. Bijverdienen naast het pensioen (en sociale bijdragen) 4 I. PENSIOEN ALS ZELFSTANDIGE Pensioendatum Wanneer

Nadere informatie

Federale Pensioendienst ~

Federale Pensioendienst ~ Federale Pensioendienst ~ www.pensioendienst.fgov.be Inleiding De Federale Pensioendienst (FPD) Sinds 1 april 2016 zijn de Rijksdienst voor Pensioenen (RVP) en de Pensioendienst voor de overheidssector

Nadere informatie

Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens

Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens Afschaffing van de pensioenbonus: tot twee keer meer pensioenen onder de armoedegrens Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Afschaffing pensioenbonus: tot 187,2 minder pensioen per maand... 2 1.1 De vroegere

Nadere informatie

FOCUS "Senioren en het OCMW"

FOCUS Senioren en het OCMW FOCUS "Senioren en het OCMW" Nummer 11 Mei 2015 1. Inleiding In België leeft 15,1% van de bevolking onder de armoededrempel. Dit percentage ligt nog hoger binnen de leeftijdsgroep ouder dan 65 jaar. 18,4

Nadere informatie

Wijzigingen in de pensioenwetgeving

Wijzigingen in de pensioenwetgeving 1. Wijzigingen in de pensioenleeftijd en berekening van het pensioen 1.1. Wettelijk pensioen 1.1.1. Leeftijd In België is de wettelijke pensioenleeftijd voorlopig nog steeds 65 jaar. De startdatum van

Nadere informatie

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent?

Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent? Wat zijn de gevolgen van de pensioenhervormingen voor de personeelsleden van de UGent? DEZE TEKST IS GEBASEERD OP DE RECENTSTE REGELGEVING TOT 15 JANUARI 2012. ER ZIJN VERDER NOG EEN AANTAL MAATREGELEN

Nadere informatie

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN

!ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN !ALGEMEEN ~EHEERS~OMITE VOOR HET SOCIAAL STATU UT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Jan Jacobsplein, 6 1 000 Brussel Tel.: 02 546 45 96 Fax : 02 546 47 34 Brussel, 24 januari

Nadere informatie

Hoeveel bedraagt de bonus?... 5. Welke diensten geven recht op een bonus?... 5. Telt de pensioenbonus mee voor het pensioen?... 6

Hoeveel bedraagt de bonus?... 5. Welke diensten geven recht op een bonus?... 5. Telt de pensioenbonus mee voor het pensioen?... 6 De pensioenbonus 2 Inhoud Inleiding... 3 Wanneer start en eindigt de opbouw van een bonus?... 4 Hoeveel bedraagt de bonus?... 5 Welke diensten geven recht op een bonus?... 5 Telt de pensioenbonus mee voor

Nadere informatie

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt.

Voor elke categorie (zie algemene methodenota) van pensioengerechtigden wordt een verdeling opgemaakt. 4 Zelfstandigenpensioenen Toestand op januari 200 In dit hoofdstuk worden de verschillende aspecten van de pensioenregeling voor zelfstandigen toegelicht: De zelfstandigenpensioenen verdeeld volgens het

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1: INLEIDING 9 HOOFDSTUK 2: PENSIOENSTELSEL IN DE REGELING VOOR WERKNEMERS 11

INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1: INLEIDING 9 HOOFDSTUK 2: PENSIOENSTELSEL IN DE REGELING VOOR WERKNEMERS 11 INHOUDSTAFEL HOOFDSTUK 1: INLEIDING 9 HOOFDSTUK 2: PENSIOENSTELSEL IN DE REGELING VOOR WERKNEMERS 11 1. VERVROEGD RUSTPENSIOEN 11 1.1. Huidige regeling 11 1.2. Onderscheid tussen pensioenrecht en pensioenberekening

Nadere informatie

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector

Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1. TITEL 8. - Pensioenen. HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen 1 TITEL 8. - Pensioenen HOOFDSTUK 1. - Pensioenen van de overheidssector Afdeling 1. - Verhoging van de pensioenleeftijd Art. 85. Artikel 46 van de

Nadere informatie

Sociale houdbaarheid wettelijke pensioenen

Sociale houdbaarheid wettelijke pensioenen Presentatie voor pensioencolloquium Groen 4 mei 2012 Sociale houdbaarheid wettelijke pensioenen Greet De Vil - gdv@ Equipe sociale bescherming en vergrijzing Sociale houdbaarheid van eerstepijlerpensioenen

Nadere informatie

EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming

EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming EEN STERK EN BETROUWBAAR SOCIAAL CONTRACT Commissie Pensioenhervorming 2020-2040 Voorstellen voor een structurele hervorming van de pensioenstelsels Studiedag leraren economie, 20 januari 2015 Opzet van

Nadere informatie

Vervroegd en wettelijk pensioen

Vervroegd en wettelijk pensioen Vervroegd en wettelijk pensioen Brecht Van Roey Vrije visie, eigen stem Inhoudstafel Pensioenberekeningen bestaan uit twee grote delen! Pensioenleeftijd Of Wanneer mag ik op pensioen? Pensioenbedrag Of

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITÉ VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden!

Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden! Persdossier Brussel, 25 januari 2016 Geen discriminatie van vrouwen en gepensioneerden! 1) Gepensioneerden en andere uitkeringsgerechtigden betaalden al meermaals de prijs a. Indexsprong: de sociale uitkeringen

Nadere informatie

Vergrijzingskosten indijken: een pleidooi voor structurele aanpassingen van de arbeidsmarkt

Vergrijzingskosten indijken: een pleidooi voor structurele aanpassingen van de arbeidsmarkt Vergrijzingskosten indijken: een pleidooi voor structurele aanpassingen van de arbeidsmarkt Hoge Raad van Financiën Studiecommissie voor de Vergrijzing. 2011. Jaarlijks Verslag (juni 2011) In haar tiende

Nadere informatie

BELGIË 1 HET PENSIOENSTELSEL IN HOOFDLIJNEN

BELGIË 1 HET PENSIOENSTELSEL IN HOOFDLIJNEN BELGIË 1 HET PENSIOENSTELSEL IN HOOFDLIJNEN De wettelijke Belgische pensioenstelsels (omslagstelsels) dekken ouderdoms-, invaliditeitsen overlevingspensioenen. Er zijn drie stelsels: een stelsel voor werknemers

Nadere informatie

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels

PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006. (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels PROGRAMMAWET (I) VAN 27 DECEMBER 2006 (B.S. 28 december 2006, 3e editie) Uittreksels Aangevuld, gewijzigd of aangepast door: - de wet van 21 december 2007 houdende diverse bepalingen (I) (B.S. 31 december

Nadere informatie

LSLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN

LSLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN LSLGEMEEN E3EHEERSCOMITE VOOR HET SOCIAAL STATUUT DER ZELFSTANDIGEN Opgericht bij de wet van 30 december 1992 Brussel, 6 februari 2019 Advies 2019102 Uitgebracht op eigen initiatief Artikel 109 van de

Nadere informatie

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors.

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors. DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent Beleidsseminarie eindeloopbaan 6 december 2012 De Perfecte

Nadere informatie

Een terugblik op vijf decennia

Een terugblik op vijf decennia Een terugblik op vijf decennia Inleiding Het RSVZ bezit een uitgebreide verzameling statistische gegevens over de verzekeringsplichtige zelfstandigen en vennootschappen. Op basis van deze rijke informatiebron

Nadere informatie

Krachtlijnen van het negende Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Krachtlijnen van het negende Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 70e jaargang, nr. 2, 2de kwartaal 2010 Krachtlijnen van het negende Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing HOGE RAAD VAN FINANCIEN

Nadere informatie

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen

De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België Samenvatting en kernboodschappen De evolutie van de sociale situatie en de sociale bescherming in België 2018 Samenvatting en kernboodschappen September 2018 ANNEX 6 : NEDERLANDSTALIGE SAMENVATTING EN KERNBOODSCHAPPEN VAN DE ANALYSE

Nadere informatie

Maandelijkse statistiek van de sociale uitkeringen. April Federale Pensioendienst ~

Maandelijkse statistiek van de sociale uitkeringen. April Federale Pensioendienst ~ Maandelijkse statistiek van de sociale uitkeringen April 2016 Federale Pensioendienst ~ www.pensioendienst.fgov.be Maandelijkse statistiek van de sociale uitkeringen April 2016 Federale Pensioendienst

Nadere informatie

Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen

Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen augustus 18 Naar een gelijkwaardige sociale bescherming voor zelfstandigen Het sociaal statuut voor de zelfstandigen is de voorbije jaar stelselmatig verbeterd. De zelfstandigen zijn vragende partij om

Nadere informatie

Twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand

Twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand Twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand Kim De Witte Studiedienst PVDA 1 Allemaal twee tot vijf jaar langer werken... 2 1.1 Verhoging van de wettelijke pensioenleeftijd

Nadere informatie

U EN UW PENSIOEN. Gevolgen van de pensioenhervorming van 2016 voor de artsen

U EN UW PENSIOEN. Gevolgen van de pensioenhervorming van 2016 voor de artsen U EN UW PENSIOEN Gevolgen van de pensioenhervorming van 2016 voor de artsen En voor diegenen die zullen werken om het pensioen van de anderen te betalen! Dr. Jean VANDERICK Kliniekhoofd Radiotherapie CHU

Nadere informatie

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid

Samenvatting van de IMA-studie. Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid 1 Samenvatting van de IMA-studie Sociaaleconomisch profiel en zorgconsumptie van personen in primaire arbeidsongeschiktheid Het aantal arbeidsongeschikten alsook de betaalde uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid

Nadere informatie

Evaluatie van de pensioenbonus

Evaluatie van de pensioenbonus Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 72e jaargang, nr. 1, 1e kwartaal 2012 Evaluatie van de pensioenbonus HOGE RAAD VAN FINANCIEN Studiecommissie voor de vergrijzing D it is een

Nadere informatie

ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN

ONDERWERP : PENSIOENHERVORMING VOOR DE MANDATARISSEN p. 1 INHOUDSTAFEL 1. LOKALE MANDATARISSEN Gelden de nieuwe loopbaan- en leeftijdsvoorwaarden inzake pensioenen ook voor de lokale mandatarissen?... 2 Waarom werd de wet van 8 december 1976 tot regeling

Nadere informatie

De pensioenkloof tussen België en haar buurlanden

De pensioenkloof tussen België en haar buurlanden De pensioenkloof tussen België en haar buurlanden Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Een pensioenkloof met de buurlanden van 11 tot 43 procent... 2 1.1 Wettelijke pensioenrechten... 2 1.2 Vervangingsratio

Nadere informatie

Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming

Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming Alles wat je moet weten over je pensioen en de pensioenhervorming 21 mei 2014 Greet van Gool Schema Algemene informatie (incl. hervorming) Soorten pensioenen Toekenningsvoorwaarden Berekening Betalingsvoorwaarden

Nadere informatie

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, inzonderheid op artikel 5; SCSZ/07/060 1 BERAADSLAGING NR. 07/017 VAN 24 APRIL 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS IN HET KADER VAN HET HERMES-PROJECT TUSSEN DE RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN (RVP), HET RIJKSINSTITUUT

Nadere informatie

Studiedag over pensioenen 09.06.2015

Studiedag over pensioenen 09.06.2015 Dames en heren, Studiedag over pensioenen 09.06.2015 Vooreerst dank ik u voor de uitnodiging op deze studiedag. U hebt mij uitgenodigd om te spreken over een fundamentele kwestie: «Met welke uitdagingen

Nadere informatie

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012

Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Pensioenen Stand van zaken op 20 januari 2012 Enkele zaken rond de pensioenregeling voor werknemers werden onlangs aangepast. We geven hier een beknopt overzicht van de nieuwe regeling zoals ze in de Wet

Nadere informatie

Allemaal twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand

Allemaal twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand Allemaal twee tot vijf jaar langer werken voor 83,2 tot 298,4 euro minder pensioen per maand Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Allemaal twee tot vijf jaar langer werken... 2 1.1 Verhoging van de wettelijke

Nadere informatie

STATISTISCHE STUDIES

STATISTISCHE STUDIES STATISTISCHE STUDIES december 2003 Inhoudstafel I. DE LOOPBAAN VAN EEN WERKNEMER Inleiding 1 a. De loopbaanduur 3 b. De werkelijke en gelijkgestelde dagen in een loopbaan 7 c. De aard van inactiviteit

Nadere informatie

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA

De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA De jonge uitkeringstrekkers ten laste van de RVA Vooraf Door de aanbevelingen van de Europese Unie is de aandacht momenteel vooral gericht op de werkgelegenheidsgraad van de oudere uitkeringstrekkers.

Nadere informatie

DPP Workshop Pensioen

DPP Workshop Pensioen 70? Nee dat is de capaciteit van de zaal, niet uw pensioenleeftijd! DPP Workshop Pensioen Jurryt Prims 3 oktober 2013 1 Vraag 1 Wat is de wettelijke pensioenleeftijd in België? a) 62 b) 65 c) 67 2 VOORWAARDE

Nadere informatie

Jaarlijkse statistiek. Rijksdienst voor Pensioenen ~ www.rvp.fgov.be Jaarlijkse statistiek van de uitkeringsgerechtigden

Jaarlijkse statistiek. Rijksdienst voor Pensioenen ~ www.rvp.fgov.be Jaarlijkse statistiek van de uitkeringsgerechtigden Jaarlijkse statistiek 202 Rijksdienst voor Pensioenen ~ www.rvp.fgov.be Jaarlijkse statistiek van de uitkeringsgerechtigden Inhoudsopgave Inleiding... Deel : Gerechtigden op pensioenvoordelen Algemene

Nadere informatie

Directie Human Resources

Directie Human Resources Directie Human Resources Bureau H-HR.341 -sectie 52 Brussel, september 2010 911/52566 H-HR.341 sectie 52 H-HR.342 sectie 52 H-HR.343 sectie 52 H-HR.346 sectie 52 Indexcijfers TOEPASSELIJKE BEDRAGEN IN

Nadere informatie

Onze pensioenen onder vuur

Onze pensioenen onder vuur Onze pensioenen onder vuur augustus 2012 1 MZU 18 Pensioendebat is maatschappelijk debat Werken we om te leven Ifv het voldoen van onze noden en behoeften Om zo lang mogelijk te kunnen genieten van een

Nadere informatie

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen. Erik Schokkaert

Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen. Erik Schokkaert Intergenerationele rechtvaardigheid en pensioenen Erik Schokkaert 1 1. Inleiding diepe emoties zonder veel analyse moeilijke technische argumenten verbergen ethische en sociale implicaties ideologische

Nadere informatie

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011 De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België Samenvatting rapport 2011 Hoe groot is de loonkloof? Daalt de loonkloof? De totale loonkloof Deeltijds werk Segregatie op de arbeidsmarkt Leeftijd Opleidingsniveau

Nadere informatie

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Pensioenen (RVP)

III. Het stelsel voor zelfstandigen C. Statistieken 4. Pensioenen (RVP) 4. Pensioenen 4.0 Methodologische nota Voorwaardelijke rust- en overlevingspensioenen In de ontwikkeling van de pensioenregeling voor zelfstandigen zijn drie fasen te onderscheiden. Tot voor de wet van

Nadere informatie

Overlevingspensioenen van de overheidssector

Overlevingspensioenen van de overheidssector Juni 2014 Overlevingspensioenen van de overheidssector Pensioendienst voor de overheidssector PDOS Victor Hortaplein 40 bus 30 1060 Brussel www.pdos.fgov.be 2 3 Inhoudstafel Inleiding... 4 Enkele opmerkingen

Nadere informatie

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep.

Als zelfstandige arbeid je belangrijkste (of enige) beroepsactiviteit is, dan ben je zelfstandige in hoofdberoep. 7. Het sociaal statuut van een zelfstandige ondernemer. ---------------------------------------------------------------- 7.1. Sociaal statuut zelfstandige. 7.1.1.Hoofdberoep Als zelfstandige arbeid je

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei

A D V I E S Nr Zitting van dinsdag 2 mei A D V I E S Nr. 1.559 ----------------------------- Zitting van dinsdag 2 mei 2006 ---------------------------------------- Generatiepact - Financiering gezondheidszorg x x x 2.162/6-1 Blijde Inkomstlaan,

Nadere informatie

Pensioenkloof met buurlanden loopt op tot 49 procent

Pensioenkloof met buurlanden loopt op tot 49 procent Pensioenkloof met buurlanden loopt op tot 49 procent Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 De pensioenkloof tussen België en omliggende landen... 2 1.1 Wettelijke pensioenrechten in vergelijking met onze buurlanden...

Nadere informatie

RAADGEVEND COMITE VOOR DE PENSIOENSECTOR

RAADGEVEND COMITE VOOR DE PENSIOENSECTOR RAADGEVEND COMITE VOOR DE PENSIOENSECTOR Het Raadgevend comité voor de pensioensector, dat werd opgericht krachtens het koninklijk besluit van 5 oktober 1994 houdende oprichting van een Raadgevend comité

Nadere informatie

Pensioenen Geïntegreerde Politie. Jan Adam Secretaris ACV 2012

Pensioenen Geïntegreerde Politie. Jan Adam Secretaris ACV 2012 Pensioenen Geïntegreerde Politie Jan Adam Secretaris ACV 2012 Pensioen Antwoorden Overheidspensioenen Politie Regering Di Rupo Verbintenis België t.a.v. de Europese instellingen: tekort v.d. gezamenlijke

Nadere informatie

Pensioenkloof tussen België en zijn buurlanden loopt op tot 48 procent

Pensioenkloof tussen België en zijn buurlanden loopt op tot 48 procent Pensioenkloof tussen België en zijn buurlanden loopt op tot 48 procent Studiedienst PVDA Kim De Witte 1 Pensioenkloof tussen België en zijn buurlanden...2 1.1 Wettelijke pensioenrechten in vergelijking

Nadere informatie

FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen

FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen FOD Sociale Zekerheid DG Zelfstandigen NOTA OVER HET NIEUW STATUUT VOOR MEEWERKENDE ECHTGENOTEN Vanaf 1 juli 2005 zijn alle meewerkende echtgenoten verplicht onderworpen aan het volledig sociaal statuut

Nadere informatie

Jaarlijks verslag - Synthese

Jaarlijks verslag - Synthese Federale Overheidsdienst Financiën - België Documentatieblad 71e jaargang, nr. 2, 2e kwartaal 2011 Jaarlijks verslag - Synthese HOGE RAAD VAN FINANCIEN Studiecommissie voor de vergrijzing D it is een uittreksel

Nadere informatie

Vrouw en pensioen. Jean MOUREAUX. Rijksdienst voor Pensioenen Financiële studies

Vrouw en pensioen. Jean MOUREAUX.  Rijksdienst voor Pensioenen Financiële studies Vrouw en pensioen Jean MOUREAUX jean.moureaux@rvp.fgov.be www.rvp.fgov.be Belang van de gelijkstelbare dagen per aard en geslacht Werloosheid Ziekte, invaliditeit Brugpensioen Onvoldoende informatie Loopbaanonderbreking

Nadere informatie

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 4 februari 2008 Belg wil stoppen met werken op 62 jaar - Resultaten unieke bevraging overgang van werk naar pensionering - Werkende 50-plussers

Nadere informatie