Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens"

Alfons van der Horst
6 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 Titel VII. Enkele statistische en financiële gegevens I. Werkgelegenheid en beroepsbevolking De arbeidsmarkt is gestructureerd rond een aanbod van arbeidskrachten (de beroepsbevolking) en een vraag naar arbeidskrachten (de werkgelegenheid). Wanneer dit aanbod en deze vraag niet met elkaar in evenwicht zijn, spreekt men van werkloosheid. Deze begrippen worden hier nader toegelicht. Titel VII. - ENKELE STATISTISCHE EN FINANCIELE GEGEVENS Afdeling 1. De beroepsbevolking De beroepsbevolking vormt een onderdeel van een ruimer geheel: de bevolking op arbeidsleeftijd. In dat geheel is de beroepsbevolking de verzameling van allen die werken of wensen te werken. Omgekeerd hebben de inactieven geen banden met de arbeidsmarkt of hebben zij die banden niet meer. De demografische factoren spelen een belangrijke rol wat betreft het potentiële aantal beroepsactieven. Deze demografische elementen gaan gepaard met een stijging van het aantal personen dat aan de arbeidsmarkt wil deelnemen, met een toenemende activiteitsgraad als gevolg. Dit effect schommelt in de tijd volgens het geslacht en de leeftijd, maar brengt toch duidelijke trends naar voren. Een eerste trend is het voortdurend groeiend aantal vrouwen op de arbeidsmarkt. Dit verschijnsel manifesteert zich reeds sedert het einde van de jaren zestig. Een tweede trend die zich zowel voor de mannen als voor de vrouwen aftekent, is de scherpe daling van de activiteitsgraad in de uiterste leeftijdscategorieën. De jongeren verschijnen later op de arbeidsmarkt en de ouderen vervroegen het moment van hun definitief vertrek. Afdeling 2. De werkgelegenheid Om een markt in evenwicht te brengen, is nodig dat tegenover het aantal personen dat wenst te werken een even grote vraag naar arbeidskrachten van de ondernemingen of, meer algemeen, van de economie staat. Die vraag wordt uitgedrukt in het begrip werkgelegenheid. Als blijkt dat die vraag niet groot genoeg is om werk te verschaffen aan degenen die wensen te werken dan blijft een gedeelte van die personen werkloos. 137

2 Hoofdstuk I. - WERKGELEGENHEID EN BEROEPSBEVOLKING (x 1.000) Beroepsbevolking, werkgelegenheid en werkloosheid (op 30 juni) Niet-loontrekkenden (2) Loontrekkenden (3) + Grensarbeid Werklozen (1) (1) Uitkeringsgerechtigde volledig werklozen + verplicht ingeschreven werklozen (niet werkend) + vrij ingeschreven werklozen (niet werkend) + niet werkzoekende oudere werklozen. (2) Zelfstandigen + helpers. (3) Privé-sector + publieke sector. Bron: Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid 138

3 II. De sociale zekerheid en de sociale bijstand in België Afdeling 1. Onderworpenen aan de verschillende stelsels van sociale zekerheid Er zijn verschillende stelsels van sociale zekerheid. Het onderscheid berust voornamelijk op de beroepssituatie van het individu. Al naargelang het individu werkzaam is als werknemer, ambtenaar of zelfstandige, zal hij onderworpen zijn aan het sociale zekerheidsstelsel van de werknemers, aan dat van de ambtenaren of aan dat van de zelfstandigen. Om een idee te geven van de omvang van de stelsels worden in tabel A de werknemers opgesomd die zijn onderworpen aan het stelsel van de werknemers, terwijl tabel B een opsomming maakt van de ambtenaren en tabel C een overzicht geeft van de aantallen onderworpen aan het stelsel van de zelfstandigen. Titel VII. - ENKELE STATISTISCHE EN FINANCIELE GEGEVENS A. Werknemers (x Jaargemiddelde) (arbeidsplaatsen) RSZ 2.440, , , , ,4 Privé-sector 2.169, , , , ,5 - Handarbeiders 1.143, , , , ,0 - Hoofdarbeiders 1.025, , , , ,5 Openbare sector 271,1 261,1 263,3 272,9 276,9 - Handarbeiders 67,5 64,4 63,2 63,4 63,8 - Hoofdarbeiders 203,6 196,7 200,0 209,5 213,0 RSZPPO 133,8 138,2 142,0 149,3 158,8 - Handarbeiders 33,9 34,7 35,9 39,0 42,2 - Hoofdarbeiders (1) 100,0 103,5 106,1 110,3 116,6 Mijnwerkers 0,9 0,5 0,1 0,1 0,1 Zeelieden 1,6 1,5 1,5 1,5 1,4 TOTAAL 2.577, , , , ,7 (1) Tijdelijke hoofdarbeiders + gesubsidieerde contractuelen Bron: Vade Mecum - Begroting 2001, RSZ, RSZPPO 139

4 Hoofdstuk II. - DE SOCIALE ZEKERHEID ENDE SOCIALE BIJSTAND INBELGIE B. Ambtenaren (x Jaargemiddelde) (arbeidsplaatsen) RSZ 493,3 494,3 488,3 478,6 475,3 RSZPPO 133,1 133,3 133,4 132,6 130,6 TOTAAL 626,5 627,6 621,8 611,2 605,9 Bron: Vade Mecum - Begroting 2001 & RSZPPO C. Zelfstandigen (x situatie op 30 juni 2000) (1) TOTAAL 771,1 778,2 782,3 788,2 791,9 (1) Hoofdberoep + bijberoep + gepensioneerden Bron: Vade Mecum, Begroting 2001 Afdeling 2. De ontvangsten van de verschillende stelsels van sociale zekerheid In het globaal beheer van de werknemers en het globaal beheer van de zelfstandigen zijn de bijdragen steeds de belangrijkste bron van financiering geweest. Hun deel in de totale ontvangsten bedraagt respectievelijk ongeveer 72% en 63%. De totale ontvangsten voor het begrotingsjaar 2000 bedragen miljoen BEF (40.274,82 miljoen EUR) voor de werknemers (alle takken) en miljoen BEF (3.403,92 miljoen EUR) voor de zelfstandigen (alle takken) en miljoen BEF (5.712,70 miljoen EUR) voor de ambtenarenpensioenen. Begrotingsjaar % 90% 80% 70% 60% Andere Alternatieve financiering 50% 40% 30% Staatstoelagen Bijdragen 20% 10% 23 0% Globaal beheer werknemers (1) (alle takken) Globaal beheer zelfstandigen (alle takken) Publieke sector (2) (pensioenen) (1) De bijdragen voor de tak gezondheidszorgen voor de ambtenaren inbegrepen. (2) Rustpensioenen en overlevingspensioenen ten laste van de algemene uitgavenbegroting (Administratie der Pensioenen). Bron: Kamer van Volksvertegenwoordigers, Algemene toelichting van de begroting

5 Afdeling 3. De uitgaven voor de prestaties van de verschillende stelsels van sociale zekerheid en de sociale bijstand Het globaal beheer van de werknemers (alle takken) neemt alleen bijna 78% van de uitgaven voor sociale zekerheid voor zijn rekening. Het globaal beheer van de zelfstandigen (alle takken) vertegenwoordigt 7% en de pensioenen ten laste van begroting van de Federale Staat 12%. De totale uitgaven voor de prestaties van sociale zekerheid voor het begrotingsjaar 2000 bedragen miljoen BEF (45.169,32 miljoen EUR). De sociale bijstand vertegenwoordigt 3% van de uitgaven voor de prestaties met miljoen BEF (1.497,75 miljoen EUR) in % 3% Begrotingsjaar % Globaal beheer werknemers (1) Pensioenen ten laste van de Federale Staat Titel VII. - ENKELE STATISTISCHE EN FINANCIELE GEGEVENS Globaal beheer zelfstandigen Sociale bijstand (2) (1) Deze cijfers omvatten niet het deel van de ligdagprijs dat ten laste valt van de begroting Volksgezondheid. (2) Sociale bijstand ten laste van de begroting van de Federale Staat: bestaansminimum, tegemoetkomingen aan personen met een handicap en gewaarborgd inkomen voor bejaarden. De gewaarborgde gezinsbijslag komt ten laste van het globaal beheer van de werknemers. Bron: Kamer van Volksvertegenwoordigers, Algemene toelichting van de begroting 2001 Afdeling 4. De begunstigden / rechthebbenden en de prestaties In onderstaande tabel staan voor de verschillende takken de begunstigden / rechthebbenden en de prestaties voor het begrotingsjaar

6 Hoofdstuk II. - DE SOCIALE ZEKERHEID ENDE SOCIALE BIJSTAND INBELGIE A. Takken van de sociale zekerheid 2000 Begunstigden / (*) Rechthebbenden BEF Prestaties EUR 1. GEZONDHEIDSZORGEN (*) ,56 Algemeen stelsel ,11 - Primaire uitkeringsgerechtigden (PUG) ,47 - Weduwen, Invaliden, Gepensioneerden, Wezen ,57 (WIGW) - Ingeschrevenen in het Rijksregister (IRR) ,07 Stelsel der zelfstandigen ,34 - PUG, WIGW en kloostergemeenschappen ,34 Stelsel der zeelieden 206 5,10 - PUG, WIGW ,10 2. UITKERINGEN ,58 Algemeen stelsel ,59 - Primaire arbeidsongeschiktheid (*) ,96 - Invaliditeit ,91 - Moederschapsuitkeringen (*) ,81 - Begrafenisuitkeringen 279 6,92 Stelsel der zelfstandigen ,71 - Primaire arbeidsongeschiktheid (*) ,90 - Invaliditeit ,10 - Moederschapsuitkeringen (*) ,71 Mijnwerkers-invaliditeitspensioenen ,05 Stelsel der zeelieden 90 2,23 - Primaire arbeidsongeschiktheid (*) ,35 - Invaliditeit ,88 3. PENSIOENEN ,86 Algemeen stelsel ,94 - Rustpensioenen ,12 - Overlevingspensioenen ,55 - Vakantiegeld ,76 - Verwarmingstoelage ,98 - Herwaarderingspremie ,53 Stelsel der zelfstandigen ,71 - Rustpensioenen ,00 - Overlevingspensioenen ,72 Overheidspersoneel (1) ,51 - Rustpensioenen ,25 - Overlevingspensioenen ,27 142

7 2000 Begunstigden / (*) Rechthebbenden BEF Prestaties EUR 4. GEZINSBIJSLAG ,01 Algemeen stelsel ,03 - Kinderbijslag ,20 - Kraamgeld ,35 - Adoptiepremie ,47 Stelsel der zelfstandigen ,29 - Kinderbijslag ,04 - Kraamgeld ,21 - Adoptiepremie ,05 Gewaarborgde gezinsbijslag ,69 - Kinderbijslag ,42 - Kraamgeld ,26 5. WERKLOOSHEID ,46 Algemeen stelsel (2) ,18 - Volledige werkloosheid ,84 - Tijdelijke werkloosheid ,06 - Voltijdse loopbaanonderbreking ,64 - Deeltijdse loopbaanonderbreking ,99 - Conventionele brugpensioenen ,65 Pool der zeelieden (3) ,29 - Werkloosheid ,49 - Brugpensioenen ,79 6. ARBEIDSONGEVALLEN ,14 Algemeen stelsel ,14 - Forfaitair stelsel ,21 - Aanpassingsvergoedingen ,29 - Renten en vergoedingen < 16% ,65 7. BEROEPSZIEKTEN ,55 - Pneumoconiosis ,09 - Andere ziekten ,46 Titel VII. - ENKELE STATISTISCHE EN FINANCIELE GEGEVENS Opmerking: Het betreft begunstigden, indien niet anders vermeld. (*) (1) Pensioenen betaald door de Administratie der Pensioenen, met inbegrip van twee stelsels van de Provinciale en Locale Administraties (Pool 1 en Pool 2), cijfers op (2) Het betreft budgettaire daggemiddelden: het totaal aan vergoede dagen gedeeld door het aantal vergoedbare dagen. (3) Met inbegrip van het begeleidingsplan en de beroepsopleiding. Bron: Vade Mecum - Begroting 2001 & Jaarlijkse Statistiek van de Overheidspensioenen

8 Hoofdstuk II. - DE SOCIALE ZEKERHEID ENDE SOCIALE BIJSTAND INBELGIE B. Sociale bijstand ten laste van de begroting van de Federale Staat 2000 Begunstigden Prestaties BEF EUR Bestaansminimum ,83 Tegemoetkomingen aan personen met een handicap ,48 Gewaarborgd inkomen voor bejaarden (IGO) ,70 Bron: Vade Mecum - Begroting

Vergelijkbare documenten

Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 :

Nomenclatuur van de socio economische positie vanaf 2003 : 1. Werkend 1.1. Werkend in loondienst 1.1.1. Werkend in één job in loondienst 1.1.2. Werkend in meerdere jobs in loondienst 1.2. Werkend als zelfstandige