Analyse Uitvoering Geïntegreerd Bosbeheer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Analyse Uitvoering Geïntegreerd Bosbeheer"

Transcriptie

1 Analyse Uitvoering Geïntegreerd Bosbeheer Resultaten van een onderzoek naar de praktijk van geïntegreerd bosbeheer in Nederland H. van Blitterswijk C.J.M. van Vliet R. Schulting Alterra-rapport 242 Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen, 2001

2 REFERAAT H. van Blitterswijk, C.J.M. van Vliet en R. Schulting, Analyse uitvoering Geïntegreerd Bosbeheer; Resultaten van een onderzoek naar de praktijk van geïntegreerd bosbeheer in Nederland. Wageningen, Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte. Alterra-rapport blz., 42 fig.; 6 tab.; 58 ref. Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek onder Nederlandse bosbeheerders naar de invoering en toepassing van geïntegreerd bosbeheer. Het onderzoek is representatief voor het gehele Nederlandse bos voor bezittingen groter dan 5 ha. De resultaten laten zien dat beheerders positief staan tegenover geïntegreerd bosbeheer en dat ze het beschouwen als beheersvorm voor de lange termijn. In de praktijk worden op ruime schaal de beheersmaatregelen gebruikt die passen bij geïntegreerd bosbeheer. Er is echter nog weinig sprake van een systematische toepassing van geïntegreerd bosbeheer als doelgerichte beheersvorm. De geslaagde introductie van het begrip biedt goede perspectieven voor versterking van de uitvoeringspraktijk. De overheid kan dit proces stimuleren en faciliteren met doelgerichte maatregelen. Trefwoorden: bosbeleid, geïntegreerd bosbeheer, bosonderzoek, kleinschalig bosbeheer, bosbeheersmethoden. ISSN Dit rapport kunt u bestellen door NLG 40,00 ( 18,-) over te maken op banknummer ten name van Alterra, Wageningen, onder vermelding van Alterra-rapport 242. Dit bedrag is inclusief BTW en verzendkosten Alterra, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Postbus 47, NL-6700 AA Wageningen. Tel.: (0317) ; fax: (0317) ; postkamer@alterra.wag-ur.nl Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Alterra. Alterra aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade voortvloeiend uit het gebruik van de resultaten van dit onderzoek of de toepassing van de adviezen. Alterra is de fusie tussen het Instituut voor Bos- en Natuuronderzoek (IBN) en het Staring Centrum, Instituut voor Onderzoek van het Landelijk Gebied (SC). De fusie is ingegaan op 1 januari Projectnummer [Alterra-rapport 242/HM/ ]

3 Inhoud Woord vooraf 7 Samenvatting 9 1 Inleiding Achtergronden van het onderzoek Doel van het onderzoek Dit rapport 14 2 Onderzoeksopzet Algemeen Schriftelijke enquête Bosbezoeken en interviews Verwerking en analyse van enquêtegegevens 18 3 Resultaten van de schriftelijke enquête Algemeen Respons en representativiteit Achtergronden van de respondenten Uitvoeringsaspecten van geïntegreerd bosbeheer Toepassing geïntegreerd bosbeheer Kenmerken van geïntegreerd bosbeheer Doelstellingen van geïntegreerd bosbeheer Effecten op de productiefunctie Effecten op de recreatiefunctie Effecten op de natuurfunctie Effecten op bedrijfsniveau Geïntegreerd bosbeheer als modegril? Positieve en negatieve punten van geïntegreerd bosbeheer Relatie met overheidsbeleid De rol van de bosgroepen 46 4 Resultaten interviews en bosbezoeken Algemeen Alle beheerders Natuurbeschermingsorganisaties Gemeenten Particuliere beheerders Staatsbosbeheer Overige beheerders 51 5 Discussie Inleiding Definitie, afbakening en schaal Autonome ontwikkelingen Verschillen tussen beheerders 56

4 5.5 Financiën Functievervulling 57 6 Conclusies en aanbevelingen Algemeen Vormen van geïntegreerd bosbeheer Effecten op het bos en het bosbedrijf Gevolgen voor kosten en opbrengsten van het bosbedrijf Sterke en zwakke punten van geïntegreerd bosbeheer Realisatie overheidsdoelstellingen Aanbevelingen 64 Literatuur 67 Bijlagen 1 Begeleidingsgroep van het onderzoek 71 2 Geïnterviewde bosbeheerders 72 3 Begripsvorming Geïntegreerd bosbeheer 73 4 Enquête Uitvoering Geïntegreerd Bosbeheer 78 5 Invulformulier voor interview en bosbezoek 88 Illustratie 1: Gevarieerde bosstructuur is een belangrijk kenmerk van geïntegreerd bosbeheer

5 Woord vooraf Het onderzoek naar de praktijk van geïntegreerd bosbeheer in Nederland is uitgevoerd door Alterra in het kader van het Programma Bosonderzoek van de Directie Wetenschap en Kennisoverdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Aan het onderzoek hebben ook R. Schulting (onderzoeker) en P. de Pous (studentassistent) meegewerkt van de leerstoelgroep Bosbeleid en Bosbeheer van Wageningen Universiteit. De onderzoekers zijn veel dank verschuldigd aan de leden van de begeleidingsgroep, te weten de heren J.L. van der Jagt (EC-LNV), R.M.W.J. Nas (Bosschap), F.W. van Tuyll van Serooskerken (Staatsbosbeheer), P.B. Stouten (Bosgroep Noord Nederland) en J. Gierveld (Landgoed Twickel). Zij hebben het onderzoek mede richting gegeven en de onderzoekers steeds gestimuleerd om tot heldere en gezaghebbende uitspraken te komen. Met name dankzij de grote bereidheid van de Nederlandse boseigenaren om aan het onderzoek mee te werken zijn er nu veel gegevens beschikbaar over de praktijk van het Nederlandse bosbeheer in het algemeen en geïntegreerd bosbeheer in het bijzonder. Hun medewerking is van onschatbare waarde geweest en wij zijn hen daarvoor zeer erkentelijk. Vele anderen hebben eveneens hun steentje bijgedragen aan het welslagen van dit onderzoek met commentaren, adviezen en organisatorische ondersteuning. Hartelijk dank daarvoor. Wij hopen dat het onderzoek ertoe zal bijdragen dat het nieuwe elan dat wij rondom geïntegreerd bosbeheer constateren van blijvende aard zal zijn. Daardoor zal het bos niet alleen beter tegemoet komen aan de wensen van zowel beleid als gebruikers maar ook aan die van bosbeheerders en boseigenaren zelf. Als zij met voldoening naar hun bos kijken, dan biedt dat goede perspectieven voor de toekomst. C.J.M. van Vliet Alterra-rapport 242 7

6 Illustratie 2: Aanplant van beuk op een open plek tussen naaldhout 8 Alterra-rapport 242

7 Samenvatting Dit rapport beschrijft de stand van zaken bij de uitvoering van geïntegreerd bosbeheer in Nederland. Doel van het onderzoek is om zowel een beschrijving als een beoordeling te geven van deze vorm van bosbeheer. De onderzoeksvragen richten zich op de verschillende vormen van geïntegreerd bosbeheer, op de zwakke en sterke punten ervan en op de effecten die ze hebben op het bos, de beheerder en het bosbedrijf. Bovendien wordt een verband gelegd tussen de functievervulling van het bos en het overheidsbeleid. Het onderzoek is uitgevoerd in fasen: een literatuuronderzoek, schriftelijke enquêtes onder bosbeheerders, interviews en bosbezoeken bij een deel van de beheerders. Door het grote aantal respondenten geeft het onderzoek een beeld dat representatief is voor Nederland voor bosbezit van meer dan 5 hectare. Hieruit komen de volgende discussiepunten en conclusies duidelijk naar voren. Over de laatste tien jaar valt een aantal veranderingen waar te nemen in het Nederlandse bos en in het bosbeheer. De invoering van geïntegreerd bosbeheer (en/of andere kleinschalige beheersmethoden) loopt parallel met andere ontwikkelingen in het bosbeheer (ouder worden van het bos, wegvallen van de subsidies voor herplant). Daardoor is het moeilijk vast te stellen welke veranderingen daadwerkelijk zijn veroorzaakt door de omschakeling naar geïntegreerd bosbeheer. Bovendien is de invoering van geïntegreerd bosbeheer in veel gevallen nog maar kort geleden waardoor veranderingen (bijvoorbeeld in houtkwaliteit) niet onomstotelijk kunnen worden vastgesteld. In totaal hebben 413 respondenten aan het onderzoek deelgenomen. Tweederde van hen vindt dat men geïntegreerd bosbeheer uitvoert en eenderde noemt zijn/haar beheersvorm anders. Beheerders noemen als belangrijkste karakteristieken van geïntegreerd bosbeheer: het samengaan van functies en het sturen in natuurlijke processen. Als belangrijkste terreinkenmerken noemt men: gevarieerde bosstructuur, variatie in bossamenstelling en de aanwezigheid van (meer) dood hout. Men weet in theorie waar het bij geïntegreerd bosbeheer om gaat. Om te kunnen vaststellen in hoeverre geïntegreerd bosbeheer daadwerkelijk wordt uitgevoerd is er in dit onderzoek voor gekozen om de uitkomsten naast de definitie van geïntegreerd bosbeheer te plaatsen zoals gebruikt door Van der Jagt et al (2000). Daaruit blijkt dat er in de praktijk sprake is van veel verschillende vormen van geïntegreerd bosbeheer. De meeste beheerders noemen het eigen beheer geïntegreerd. Zij benaderen het bos wel als ecosysteem, werken kleinschalig, maken gebruik van natuurlijke processen en hebben oog voor variatie in het bos. Er is echter meestal geen sprake van een systematische toepassing van geïntegreerd bosbeheer als beheersvorm, waarbij een doel of streefbeeld wordt gesteld als toetsingskader voor de beheersbeslissingen. Bovendien valt op dat de houtproductiefunctie weinig aandacht krijgt. De conclusie is dan ook dat geïntegreerd Alterra-rapport 242 9

8 bosbeheer volgens de in dit onderzoek gebruikte definitie nog weinig in praktijk wordt gebracht. De beheerders zelf geven een veel ruimere invulling aan het begrip. De kleinschalige natuurvolgende aanpak komt duidelijk tot uiting in het bosbeheer. De grootste veranderingen in het beheer hebben zich voorgedaan in de kap en in de manier waarop men het bos verjongt. De vlaktegewijze kap is sterk teruggelopen en het onderscheid tussen eindkap en dunning is grotendeels verdwenen. Er wordt over de hele linie meer gebruik gemaakt van natuurlijke verjonging. Het Nederlandse bos krijgt meer structuurvariatie, meer dood hout en meer inheemse boom- en struiksoorten. De reactie van bezoekers op het veranderende beheer kan volgens de beheerders sterk uiteen lopen. Zelf vinden ze dat de belevingswaarde van hun bos duidelijk is toegenomen. Zij zijn ook vrij unaniem van mening dat er nu meer natuur is dan er was in het traditionele vlaktegewijs beheerde bos met overwegend monocultures. Over de hele linie is een verschuiving te constateren van houtproductie naar meer natuur. De exploitatie van het bos is duidelijk moeilijker geworden. Eigenaren en beheerders missen een stuk deskundigheid bij uitvoerend personeel en hebben ook zelf behoefte aan meer kennis en informatie over geïntegreerd bosbeheer. Of geïntegreerd bosbeheer duurder of goedkoper is dan andere beheersvormen kon niet worden vastgesteld. De kleinere bedrijven zijn duidelijk negatiever gestemd over de financiële resultaten dan de grote. Het merendeel van de beheerders staat positief en open tegenover geïntegreerd bosbeheer en ziet het niet als modegril, maar als een beheersvorm voor de lange termijn. Men vindt geïntegreerd bosbeheer een uitdagende en aansprekende nieuwe beheersvorm. De introductie van het begrip is dus goed geslaagd. De interpretatie van het begrip en de invulling in de praktijk lopen echter nog sterk uiteen. Geïntegreerd bosbeheer draagt wel bij aan het bereiken van de overheidsdoelen, met name wat betreft natuurwaarden en belevingswaarde van het bos. Op basis van deze conclusies worden aan de overheid de volgende aanbevelingen gedaan om de praktijk van geïntegreerd bosbeheer te versterken: Gebruik de positieve houding in de sector om verdere verbeteringen te realiseren. Geef een krachtige ondersteuning aan de kennisoverdracht ten behoeve van geïntegreerd bosbeheer. Maak gebruik van de Bosgroepen voor voorlichting en advies aan particuliere en gemeentelijke eigenaren. Bevorder de professionele bedrijsmatige toepassing van geïntegreerd bosbeheer ook via het onderwijsveld. Blijf investeren in kennisontwikkeling voor concrete onderwerpen waar behoefte aan bestaat. Blijf de toepassing en effecten van geïntegreerd bosbeheer volgen en onderzoek opnieuw na 5 jaar de stand van zaken. 10 Alterra-rapport 242

9 1 Inleiding 1.1 Achtergronden van het onderzoek Onder bosbeheerders in Nederland is een toenemende belangstelling te constateren voor natuur in het bos. Geleidelijk sluit men in het bosbeheer meer aan bij natuurlijke processen en komen er meer natuurwaarden tot ontwikkeling. Dat hangt enerzijds samen met de leeftijd die veel bossen inmiddels hebben bereikt, anderzijds met gewijzigde beheersmethoden, zoals geïntegreerd bosbeheer. Tegelijkertijd wordt het bos ook steeds intensiever gebruikt. Het wordt bezocht door uiteenlopende groepen, die allemaal hun eigen wensen hebben: wandelaars, sporters, fietsers, mountainbikers en ruiters. Zij zoeken rust, natuur beschutting, afwisseling, inspiratie of avontuur, al naar gelang de situatie. Deze veranderingen creëerden zowel bij beleids- als bij beheersinstanties de behoefte aan een inventarisatie van de uitvoeringspraktijk van geïntegreerd bosbeheer. De Nederlandse overheid wil dat het Nederlandse bos in de toekomst beter tegemoet komt aan al deze wensen en behoeften van de samenleving en vindt dat geïntegreerd bosbeheer een belangrijke bijdrage kan leveren aan het realiseren van deze doelstelling: meer natuur in het bos, voldoende ruimte voor recreatie en de mogelijkheid van houtproductie (Bosbeleidsplan, 1994, Natuur voor mensen, 2000). Provinciale overheden spelen hierop in door stimulerings- en bijdrageregelingen, door voorlichting en door het flexibel toepassen van de Boswet. Concreet betekent het rijksbeleid voor de houtproductie dat men ernaar streeft in het jaar 2020 in 70% van het Nederlandse bosareaal condities te waarborgen die houtoogst mogelijk maken op het gemiddelde niveau van ( Natuur voor mensen, mensen voor natuur, LNV 2000). Daarbij probeert men de kwaliteit van het geoogste hout te verbeteren en beheerders te ondersteunen met voorlichting en onderzoek, gericht op doelmatige combinaties van natuurbeheer en houtproductie. De Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 is een belangrijk instrument bij de realisatie van de hiervoor geschetste doelen van het bosbeleid; in deze regeling worden vier doeltypen bos aangeduid: Basispakket Bos Omvormingspakket met verhoogde natuurwaarde Pluspakket bos met verhoogde natuurwaarde Natuurbos Het karakter van de regeling, die voortkomt uit het Programma Beheer, is resultaatgericht; men stimuleert het denken in doelen en middelen om concrete resultaten te bereiken. Deze resultaten zijn geformuleerd als te bereiken terreinkenmerken en deze weerspiegelen de gekozen functievervulling. Bossen hebben altijd al vele functies vervuld, maar niet altijd was die multifunctionaliteit ook uitgangspunt voor het te voeren beheer. Het bosbeheer was jaren mono- of multifunctioneel, maar er was geen geïntegreerde functievervulling op kleine schaal. Enkele jaren geleden heeft Alterra een onderzoek uitgevoerd met scenariovergelijkingen naar de bedrijfseconomische consequenties en functievervulling van kleinschalig bosbeheer Alterra-rapport

10 (Wieman en Hekhuis, 1996) en middels een enquête naar de verwachting en knelpunten van kleinschalig bosbeheer (Bussink, Wieman en Olsthoorn, 1997). Geïntegreerd bosbeheer wordt in deze publicaties tot kleinschalig bosbeheer gerekend. In het huidige onderzoek gaat het niet zozeer om verwachtingen maar om een praktijkinventarisatie van de stand van zaken door middel van enquêtes en interviews. Op interessante punten worden vergelijkingen gemaakt met het eerdere onderzoek. Om respondenten aan te moedigen om met hun eigen invulling van geïntegreerd bosbeheer te komen is voor de enquête gebruik gemaakt van een eenvoudige, korte werkdefinitie. Deze definitie geeft wel de essentie aan, maar stuurt respondenten niet in hun beschrijving van de inhoud van geïntegreerd bosbeheer. Deze werkdefinitie luidde: Geïntegreerd Bosbeheer is een beheersvorm die gericht is op het optimaal samengaan van de functies houtproductie, én natuur én recreatie. Met het recente verschijnen van Geïntegreerd Bosbeheer, praktijk, voorbeelden en achtergronden (Van der Jagt et al, 2000) is een meer specifieke definitie vastgesteld voor geïntegreerd bosbeheer: Geïntegreerd bosbeheer is er op gericht om in een bos zowel natuur, bosbeleving als houtproductie tot hun recht te laten komen. De beheersmaatregelen sluiten zoveel mogelijk aan op spontane processen en zijn bedoeld om de functies van het bos integraal te verbeteren of daarin een beter evenwicht te brengen. Door een actief beheer ontstaat een aantrekkelijk en naar soorten en leeftijden gemengd bos. Het bos heeft een aanzienlijk deel inheemse boomsoorten, kwaliteitsstammen, dode bomen en een gevarieerde bosstructuur. Uit deze definitie blijkt dat meerdere doelen belangrijk zijn. Zowel de houtproductie, de natuur als de recreatie krijgen een plek. Dat gebeurt niet vanzelf, maar door een actief beheer te voeren. Steeds moet worden vastgesteld welke maatregelen nodig zijn om de drie functies, eventueel met wisselende nadruk, tot hun recht te laten komen. Uit bedrijfskundig oogpunt moet er ook sprake zijn van een doelgerichte, planmatige aanpak Onderzoek op dit gebied door Alterra (o.a. Van Raffe en Wolf, 2000) laat duidelijk zien dat voor een bedrijfsmatige aanpak een goede planningsmethodiek onontbeerlijk is. De planning van het beheer van bossen is complex en wordt des te complexer wanneer het bos verschillende functies tegelijkertijd moet vervullen, zoals bij geïntegreerd bosbeheer het geval is. Wanneer men de keuze voor een bepaalde functiecombinatie heeft gemaakt, moet dat worden vertaald in terreindoelen (terreinkenmerken). Dit is ook waar de Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 op stuurt. Om die terreindoelen te kunnen realiseren moet men de juiste beheersmaatregelen inzetten. Alleen dan bereikt men de gewenste bosbeelden en karakteristieken. Afhankelijk van de uitgangssituatie kan dat wel een aantal jaren duren, want rigoureuze maatregelen om een bos snel om te vormen passen niet bij het natuurvolgende karakter van geïntegreerd bosbeheer. Een schematisch overzicht van de geschetste planningssystematiek is weergegeven in de onderstaande figuur. 12 Alterra-rapport 242

11 Missie Functies 30 jaar Productdoelen 30 jaar Middelen 1 jaar Terreindoelen 5 jaar Criteria 5 jaar Maatregelen 1 jaar Figuur 1 Schematisch overzicht van de planningssystematiek (Van Raffe en Wolf, 2000) Het is zeker nodig om met gevoel en met het bos te beheren (de beheerder dient immers gebruik te maken van spontane ontwikkelingen in het bos en daarop in te spelen), maar ook samenhang tussen de verschillende stappen in de planning is belangrijk. 1.2 Doel van het onderzoek Het hoofddoel van het onderzoek is om te komen tot een beschrijving en beoordeling van de uitvoering van geïntegreerd bosbeheer in Nederland: Hoe wordt geïntegreerd bosbeheer uitgevoerd? Wat is het effect van geïntegreerd bosbeheer op het bos en op het bosbedrijf? Welke opvattingen hebben bosbeheerders over geïntegreerd bosbeheer? Een tweede belangrijk doel is om vast te stellen in hoeverre deze uitvoeringspraktijk overeenstemt met wat de rijksoverheid voor ogen heeft met geïntegreerd bosbeheer en - daarmee samenhangend- of de praktijk van het beheer inderdaad zal leiden tot het gewenste en bedoelde bos. Deze doelstellingen leiden tot de volgende onderzoeksvragen: 1. Welke vormen van geïntegreerd bosbeheer zijn er en hoe worden die ingevuld? (uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en beheerderscategorie) 2. Wat zijn de effecten van geïntegreerd bosbeheer op het bos? (uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en beheerderscategorie) 3. Wat zijn de effecten van geïntegreerd bosbeheer op het bosbedrijf? (uitgesplitst naar bedrijfsgrootte en beheerderscategorie) 4. Welke gevolgen heeft geïntegreerd bosbeheer voor de kosten en opbrengsten van het bosbedrijf, zowel op opstands- als bedrijfsniveau? 5. Waar zitten sterke en zwakke punten bij (verschillende vormen van) geïntegreerd bosbeheer (in relatie tot het bos, de eigenaar en het beleid)? 6. In hoeverre worden beleidsdoelstellingen van het overheidsbeleid gerealiseerd? Alterra-rapport

12 1.3 Dit rapport Dit rapport toont de stand van zaken met betrekking tot geïntegreerd bosbeheer en laat zien in hoeverre de beleidsdoelstellingen van Rijk en Provincies voor het bosbeheer zijn gerealiseerd. Hoofdstuk 2 beschrijft de opzet van het onderzoek, het vaststellen van de steekproefgrootte en de respons op de enquête. In hoofdstukken 3 en 4 worden de resultaten van de enquête, de interviews en de bosbezoeken besproken en komen veranderingen aan bod die zich in het bosbeheer hebben voorgedaan. Hoofdstuk 5 bevat de discussie en in hoofdstuk 6 komen de belangrijkste conclusies en aanbevelingen aan bod. In de bijlagen vindt u de samenstelling van de begeleidingsgroep (bijlage 1), de lijst van geïnterviewde bosbeheerders (bijlage 2), achtergrondinformatie over verschillende vormen van kleinschalig bosbeheer (bijlage 3), het formulier voor de schriftelijke enquête (bijlage 4) en de checklist voor de veldinterviews (bijlage 5). Illustratie 3: Dikke omgezaagde stammen die in het bos blijven liggen lokken uiteenlopende reacties uit 14 Alterra-rapport 242

13 2 Onderzoeksopzet 2.1 Algemeen Om een goed overzicht van geïntegreerd bosbeheer in het gehele land te krijgen was het nodig grote aantallen beheerders en eigenaren te ondervragen. Aangezien het niet mogelijk was om een representatieve groep beheerders persoonlijk te interviewen is gekozen voor een schriftelijke enquête. In eerste instantie is aan de beheerders zelf gevraagd of zij vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Vervolgens is gevraagd wat dat voor hen inhoudt en hoe ze dat toepassen. In de interviews hebben de onderzoekers vervolgens vastgesteld of er sprake is van geïntegreerd bosbeheer op het niveau van doelstellingen, maatregelen en terreinkenmerken, inclusief planmatigheid. Daarna zijn de resultaten van enquêtes en interviews vergeleken met de definitie van geïntegreerd bosbeheer zoals die is vastgesteld in het boek Geïntegreerd Bosbeheer (Van der Jagt et al, 2000). 2.2 Schriftelijke enquête De schriftelijke enquête is uitgevoerd in een aantal stappen: Verkenning Met de beschikbare literatuur is vastgesteld wat onder geïntegreerd bosbeheer wordt verstaan en welke ontwikkelingen zich hebben voor gedaan in definities en praktische invulling. De uitkomsten hiervan zijn richtinggevend geweest bij het opstellen van de schriftelijke enquête. Enquête Eerst is een proefenquête binnen Alterra aan een enquêtedeskundige voorgelegd en vervolgens aan enkele beheerders en andere bosbouwkundigen. De ontvangen reacties zijn verwerkt in de definitieve versie (zie bijlage 4). De enquête is aan 933 beheerders gestuurd. Na een maand is een herinnering verzonden, die de totale respons nog aanzienlijk heeft verhoogd. Onderzoekspopulatie en steekproefgrootte De totale onderzoekspopulatie omvat alle boseigenaren in Nederland met meer dan 5 ha bos: 1900 eigenaren met samen ca ha bos. Hieruit is een steekproef genomen die naar bosoppervlakte en eigendomscategorie is gestratificeerd, omdat verwacht mocht worden dat een aantal aspecten van het beheer te maken heeft met de grootte van het bosbezit en de eigendomssituatie. Hoewel boseigenaren met minder dan 5 ha bos een belangrijke groep vormen (samen ca ha bos) konden ze niet worden geënquêteerd, omdat van hen geen landelijke gegevens beschikbaar zijn. Omdat we vooral geïnteresseerd waren in de beheerspraktijk, zijn bij de terreinbeherende organisaties en gemeenten de beheerders aangeschreven. De indeling in categorieën is gebaseerd op het adressenbestand van het Bosschap. Met het overzicht van alle categorieën eigenaren, verdeeld in oppervlakteklassen (zie Tabel 1), is vastgesteld hoeveel enquêtes per groep moesten worden verstuurd om een betrouwbaar Alterra-rapport

14 resultaat te krijgen. Statistisch gezien is 10% van het aantal beheerders in een categorie voldoende om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. Daarbij moest ook rekening worden gehouden met het te verwachten responspercentage. In de grotere oppervlakteklassen hebben alle beheerders een enquête ontvangen. Bij de groepen particulieren tot 250 ha en bij gemeenten van 5-25 ha is sprake van een steekproef. Met uitzondering van de categorie "particulieren 5-25 ha", zijn de resultaten van dit onderzoek representatief voor alle categorieën. Staatsbosbeheer Na telefonisch overleg met enkele medewerkers van Staatsbosbeheer is hier gekozen voor het niveau van de opzichters, omdat zij het meest direct zicht hebben op de praktische kanten van het beheer. Alle opzichters hebben een enquête ontvangen; de districtshoofden zijn geïnformeerd over het onderzoek. De namen en adressen zijn afkomstig uit de wegwijzer die Staatsbosbeheer ter beschikking stelde. Enkele districtshoofden hebben de enquête ook ingevuld teruggestuurd, maar omdat hier niet om was gevraagd, zijn deze niet meegenomen in de verwerking. Natuurmonumenten Na telefonisch overleg heeft Natuurmonumenten aan Alterra de namen en adressen van 17 beheerders verstrekt. Het zijn allen opzichters die een flinke oppervlakte bos beheren. Deze opzichters zijn allen schriftelijk geënquêteerd en de regiohoofden zijn over het onderzoek geïnformeerd. Provinciale landschappen De provinciale landschappen hebben telefonisch de namen en adressen van hun terreinbeheerders verstrekt. Alle veertig beheerders hebben de schriftelijke enquête ontvangen. De hoofden terreinbeheer zijn geïnformeerd over het onderzoek. Gemeenten Van de gemeenten met een oppervlakte bos boven 25 ha zijn allen geënquêteerd (de beheerders). Van de gemeenten met minder dan 25 ha is uit de adressenlijst elk tweede adres genomen. Uit de reacties bleek dat veel van de benaderde gemeenten echter niet over aaneengesloten bospercelen beschikken, maar dat ze zijn opgenomen in een bepaalde oppervlakteklasse omdat hun laanbeplanting omgerekend wordt tot een aantal hectaren. Particulieren Bij de particulieren zijn alle beheerders met meer dan 250 ha geënquêteerd. In de klassen ha en ha is elk tweede adres aangeschreven, in de klasse ha elk derde adres en in de klasse 5-25 ha elk zesde adres. Stichtingen, verenigingen, waterschappen etc. De stichtingen, verenigingen, waterleidingmaatschappijen en waterschappen zijn allen geënquêteerd. 16 Alterra-rapport 242

15 Tabel 1 Onderzoekspopulatie, steekproefgrootte en respons Aantal beheerders per categorie Verzonden enquêtes Retour ontvangen Particulieren 5-25 ha ha ha ha ha > 500 ha Gemeenten 5-25 ha ha ha ha ha > 500 ha Stichtingen 5-25 ha ha ha ha ha > 500 ha Staatsbosbeheer Opzichters Natuurmonumenten Opzichters/beheerders Provinciale Landschappen Opzichters beheerders Verenigingen Alle categorieën Waterschappen Alle categorieën Recreatieschappen Alle categorieën Waterleidingmaatschappijen Alle categorieën Rijk (overig, zonder SBB) Alle categorieën Totaal Bosbezoeken en interviews Omdat de schriftelijke enquête een aantal onderzoeksvragen onbeantwoord liet en de onderzoekers zich afvroegen of er sprake was van bijvoorbeeld het geven van sociaal wenselijke antwoorden, zijn met 23 beheerders uit alle beheerderscategorieën interviews gehouden en zijn hun bossen bezocht. De bosbezoeken en interviews zijn in de zomer van 2000 uitgevoerd. Het aantal interviews is te klein en te gevarieerd om harde conclusies te trekken voor alle beheerders, maar de uitkomsten geven zeker kleur aan geïntegreerd bosbeheer en vormen aanwijzingen die de conclusies uit de schriftelijke enquête onderbouwen. Alterra-rapport

16 Om de koppeling met de enquêtegegevens te kunnen maken is de selectie voor interviews niet gemaakt uit de totale onderzoekspopulatie van alle bosbezitters, maar uit de respondenten, die naar eigen zeggen geïntegreerd bosbeheer uitvoeren en die zich bovendien bereid hadden verklaard om aan vervolgonderzoek mee te doen. Wanneer deze selectie at random was uitgevoerd zou dat betekend hebben dat bepaalde categorieën niet werden geselecteerd en dat de verdeling teveel in de richting van de kleine eigenaren (grote aantallen) werd getrokken. Evenredige verdeling over de oppervlakte was evenmin mogelijk omdat geen totaaloverzichten beschikbaar zijn van de beheerde oppervlakte per categorie respondenten. Er is daarom gekozen voor een pragmatische benadering waarbij alle categorieën beheerders zijn vertegenwoordigd, rekening houdend met de beheerde oppervlakte. Per beheerderscategorie zijn de volgende aantallen beheerders geselecteerd: Staatsbosbeheer 3 Natuurbeschermingsorganisaties 4 (2 NM, 2 Landschappen) Particuliere eigenaren, zelf beheerder 4 Beheerders bij particuliere eigenaren 4 Gemeenten 5 Overig 3 De uitkomsten van interviews en bosbezoeken zijn vergeleken met gegevens die de betreffende beheerder had ingevuld in de schriftelijke enquête. 2.4 Verwerking en analyse van enquêtegegevens De meeste vragen uit de schriftelijke enquête waren meerkeuzevragen, met gecodeerde invulmogelijkheden (zie bijlage 4). Deze gegevens zijn ingevoerd in het statistisch verwerkingsprogramma SPSS. Met behulp van dit programma is getoetst waar belangrijke verschillen zitten tussen beheerderscategorieën, grootteklassen, e.d. De open vragen zijn geïnventariseerd, gegroepeerd en geteld, waarna ze vooral zijn gebruikt om een indruk te krijgen van de problemen en meningen en ter controle van de resultaten van de statistische analyse van de enquêtegegevens. De meest genoemde antwoorden zijn in de tekst opgenomen. De beheerders konden op basis van de brede definitie van geïntegreerd bosbeheer zelf aangeven of ze vinden dat de wel of niet geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Hierdoor konden twee groepen worden onderscheiden, wel geïntegreerd bosbeheer en geen geïntegreerd bosbeheer. Deze groepen zijn voor een aantal aspecten van het bosbeheer met elkaar vergeleken. Bij de vragen over veranderingen na de invoering van geïntegreerd bosbeheer, is alleen gekeken naar de beheerders die van zichzelf vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Met de antwoorden op de enquêtevragen is vastgesteld welke veranderingen hebben plaatsgevonden na de invoering van geïntegreerd bosbeheer. Steeds is daarbij geprobeerd om mogelijke verbanden te vinden tussen kenmerken en beheerderscategorieën en/of oppervlakteklasse. De onderzoekers hebben getracht antwoord te vinden op de vragen: wie zijn nu die geïntegreerde bosbeheerders, hoe voeren ze hun beheer uit, in welke beheerderscategorieën 18 Alterra-rapport 242

17 vinden we ze en in welke grootteklassen? Daarnaast is geprobeerd om een beeld te vormen van de beheerders die zeggen dat ze geen geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Op basis van de uitkomsten van enquête, interviews en bosbezoeken alléén kon niet worden vastgesteld welke vormen van bosbeheer wel en welke vormen niet tot geïntegreerd bosbeheer gerekend konden worden. Er was behoefte aan beoordelingscriteria daarvoor. In overleg met de begeleidingsgroep van het onderzoek is besloten om als beoordelingscriteria de algemene definitie uit Geïntegreerd bosbeheer, praktijk, voorbeelden en achtergronden (Van der Jagt, 2000) te nemen en die te combineren met de meer kwantitatieve voorwaarden uit de Subsidieregeling Natuurbeheer Deze combinatie is als maatlat gebruikt om vast te kunnen in hoeverre geïntegreerd bosbeheer wordt uitgevoerd (zie ook Hoofdstuk 5, discussie). Over de keuze voor deze standaard kan men van mening verschillen, maar zonder definitie kon niet worden vastgesteld of en in hoeverre in Nederland geïntegreerd bosbeheer wordt uitgevoerd. Illustratie 4: Tot welke grootte kunnen monocultures onderdeel zijn van geïntegreerd bosbeheer? Alterra-rapport

18 Illustratie 5 Soms is rasteren noodzakelijk: links mét, rechts zonder raster 20 Alterra-rapport 242

19 3 Resultaten van de schriftelijke enquête 3.1 Algemeen In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de respons op de enquête en de achtergronden van de respondenten behandeld. Bij achtergronden komen de grootte en ligging van de bosbedrijven, de opleiding van de beheerders, het lidmaatschap van een bosbouworganisatie en de tijd die men aan het bosbeheer besteedt aan de orde. 3.2 Respons en representativiteit Het onderzoek is representatief voor alle categorieën beheerders, met uitzondering van de groep particulieren (en beheerders bij particulieren) met een oppervlakte bos van 5 25 ha. Het onderzoek is ook representatief voor al het bos in Nederland. Enige voorzichtigheid is op zijn plaats, omdat wellicht juist de meest enthousiaste bosbeheerders de enquête hebben ingevuld en teruggestuurd en er geen onderzoek is gedaan onder de non-respondenten. In totaal zijn 933 enquêtes verstuurd, waarvan er 436 ingevuld weer werden ontvangen (47%). Een deel daarvan is ongeldig verklaard (organisaties die geen bos meer hebben en gemeenten die uitsluitend laanbeplanting bezitten) waardoor 413 enquêtes als geldige respons over bleven. Deze respons is voor een schriftelijke enquête goed en tekent waarschijnlijk de betrokkenheid van de beheerders. Bij de enquête waren 10 categorieën eigenaren/beheerders aangegeven als invulogelijkheid. In sommige categorieën was het aantal respondenten erg laag. Omdat te grote verschillen in aantallen per beheerdercategorie een statistische analyse minder betrouwbaar maken zijn bepaalde categorieën vóór de statistische verwerking samengevoegd. Natuurmonumenten en de Landschappen zijn tot een nieuwe groep natuurbeschermingsorganisaties samengevoegd, nadat was gebleken dat er geen significante verschillen zaten tussen de antwoorden van beide groepen. De waterschappen, de recreatieschappen, het Rijk (overig, zonder Staatsbosbeheer), de waterleidingmaatchappijen en overigen zijn samengevoegd tot één groep overig. Stichtingen en verenigingen die zichzelf bij de keuzemogelijkheden particulier of beheerder bij particulier noemen zijn dienovereenkomstig ingedeeld. Het aantal categorieën eigenaren werd daarmee zes. De verschillende grootteklassen zijn daarbij uiteraard als onderscheidend kenmerk gehandhaafd. In dit rapport wordt verder gesproken over categorieën beheerders (zie tabel 2). Tabel 2 Aantallen respondenten verdeeld naar beheerdercategorie en grootteklasse (8 niet ingevuld) Grootteklasse >500 Totaal per beheerder categorie N % Beheerder nb-organisatie % Beheerder bij particulier % Particulier zelf beheerder % Beheerder gemeente % Beheerder Staatsbosbeheer % Beheerder overig % Vraag niet ingevuld 8 2% Totaal Alterra-rapport

20 Vooral in de grotere oppervlakteklassen is de respons hoog, bij gemeenten met meer dan 100 ha bos zelfs ruim 65%. Hierdoor is - zeker gerekend naar de totale oppervlakte bos in Nederland - de dekking van het onderzoek hoog. Omdat verwacht mag worden dat juist bij grotere bossen een professioneler beheer wordt gevoerd kan hierdoor een enigszins vertekend beeld ontstaan, mede doordat de professionele beheerders van Staatsbosbeheer en de natuurbeschermingsorganisaties in de grote oppervlakteklassen vallen. Bij enkele vragen is dit mogelijke effect specifiek getest, maar door de grote aantallen respondenten bleken de vertekenende effecten te verwaarlozen. Er is geen onderzoek gedaan onder de niet-inzenders om uit te vinden waaróm men niet heeft gereageerd. 3.3 Achtergronden van de respondenten Opleiding Ongeveer tweederde van de respondenten heeft een groene opleiding genoten. Omdat daar in de enquête niet naar is gevraagd, is niet bekend of dat een bosbouwkundige of andere opleiding is. Het resultaat is per beheerdercategorie weergegeven in Figuur 2. Het grootste aandeel zonder groene opleiding vinden we bij de particuliere eigenaren die zelf hun terrein beheren. Dit vormt een aanwijzing voor de te verwachten grootste kennisbehoefte. percentage geen groene opleiding wel groene opleiding 0 beheerder SBB nb-organisatie beh gemeente beh bij part beh overig part zelf beh Figuur 2: Groene opleiding per beheerdercategorie Lidmaatschap bosbouworganisatie Bij de vraag naar het lidmaatschap van een bosbouworganisatie kon men invullen Nee, KNBV, Bosgroep, Bosbouwcontactkring, Kritisch Bosbeheer en overig (Tabel 3). Bij de categorie overig werd de Federatie Particulier Grondbezit het meest genoemd. Waarschijnlijk is deze categorie ondervertegenwoordigd, omdat de Federatie niet als antwoordmogelijkheid was genoemd. De overige vaak genoemde organisaties waren Pro Silva, Nederlandse Vereniging van Boseigenaren, Platform Bos, Vereniging van Houttelers en de Vereniging van Nederlandse Landgoedeigenaren (als onderdeel van de Federatie Particulier Grondbezit). 126 respondenten zeggen dat ze geen lid zijn van een bosbouworganisatie. Ruim tweederde van alle 413 respondenten is lid van een bosbouworganisatie, sommigen van meerdere tegelijk. 49 respondenten zijn lid van 2 organisaties, 26 zijn lid van drie organisaties. Dat betreft bijna allemaal gemeenten met meer dan 100 ha, particulieren met meer dan 250 ha en alle stichtingen. De meeste combinaties zijn: KNBV met de Bosgroep. 22 Alterra-rapport 242

21 Tabel 3 Lidmaatschap van een bosbouworganisatie, verdeeld naar beheerdercategorie (aantallen) KNBV Bosgroep Contactkring Overig Geen lid Beh nb-organisatie Beh bij particulier Part zelf beheerder Beheerder gemeente Beh staatsbosbeheer Beheerder overig Uitvoeringsaspecten van geïntegreerd bosbeheer Toepassing geïntegreerd bosbeheer Als definitie van geïntegreerd bosbeheer is in de enquête vermeld: Geïntegreerd bosbeheer is gericht op het optimaal samengaan van de functies houtproductie én recreatie én natuur. Deze definitie is bewust niet verder uitgewerkt, om beheerders zo min mogelijk te sturen in de invulling van het begrip. Ongeveer tweederde van de respondenten vindt dat men geïntegreerd bosbeheer uitvoert. (Figuur 3). NB.: overal waar het onderscheid geen/wel geïntegreerd bosbeheer wordt gemaakt gaat het om de eigen mening van de beheerders, zonder dat dit verder wordt aangegeven. 80% 60% geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer 40% 20% 0% Figuur 3: toepassing geïntegreerd bosbeheer, naar het oordeel van de beheerder Uitgesplitst naar beheerdercategorie, wordt het beeld zoals in Figuur 4. Het hoogste percentage is te vinden bij Staatsbosbeheer en de Natuurbeschermingsorganisaties. Het laagste bij beheerders overig. Let wel, het gaat hierbij om het eigen oordeel van de beheerders, om percentages van de aantallen beheerders en niet om de beheerde oppervlakte. Alterra-rapport

22 100% 80% 60% 40% 20% 0% beh. overig beh. gemeente part, zelf beh. beh. bij part. nb organisatie beh. SBB geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer Figuur 4 Toepassing geïntegreerd bosbeheer volgens de beheerder, per beheerdercategorie. Uitgesplitst naar grootteklasse is het beeld zoals in Figuur 5. Er is een duidelijk verband tussen de grootteklasse en het al dan niet toepassen van geïntegreerd bosbeheer. Hoe groter het bezit, des te hoger het percentage van de beheerders dat vindt dat men geïntegreerd bosbeheer uitvoert. Op grond van deze gegevens mag worden geconcludeerd dat een groot deel van het Nederlandse bos naar de mening van de beheerders geïntegreerd wordt beheerd. In de grootteklasse >500 ha voert 87% van alle beheerders naar eigen zeggen geïntegreerd bosbeheer uit. (Zonder Staatsbosbeheer en de natuurbeschermingsorganisaties is dat 75%). 100% 80% 60% 40% geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer 20% 0% 5-25 ha > 500 Figuur 5 Toepassing van geïntegreerd bosbeheer volgens de beheerder, per grootteklasse Wanneer de respondenten die (zeggen dat ze) geïntegreerd bosbeheer toepassen, verdeeld worden naar het jaar waarin ze met geïntegreerd bosbeheer zijn begonnen (Figuur 6 en Figuur 7), valt het grote percentage op dat al vóór 1990 met geïntegreerd bosbeheer bezig was (bijna 50%). Dat was vóórdat de term was uitgevonden! Diverse beheerders maakten ook opmerkingen hierover ( oude wijn in nieuwe zakken, niets nieuws onder de zon, deed mijn grootvader al, enz.). Dat kan betekenen dat ofwel de term geïntegreerd bosbeheer werd uitgevonden voor andere beheersvormen die al waren ontstaan, of dat het vroegere multifunctionele bosbeheer in de beleving van beheerders overeenstemt met geïntegreerd bosbeheer, of dat optimaal samengaan van de functies houtproductie, natuur en recreatie als definitie te vaag was gesteld. Het is daardoor des te belangrijker om te kijken naar de karakteristieken van het bos en het gevoerde beheer en naar de veranderingen die daarin hebben plaats gevonden. 24 Alterra-rapport 242

23 100% 80% 60% 40% 20% 0% beh SBB beh gemeente beh nb-organisatie beh overig beh bij part part zelf beh geïntegreerd bosbeheer na 1990 geïntegreerd bosbeheer vóór 1990 Figuur 6 Jaar waarin men naar eigen zeggen begon met geïntegreerd bosbeheer, per beheerdercategorie 100% 80% 60% 40% 20% 0% ha ha ha ha 5-25 ha geïntegreerd bosbeheer na 1990 geïntegreerd bosbeheer vóór 1990 Figuur 7 Jaar waarin men naar eigen zeggen begon met geïntegreerd bosbeheer, per grootteklasse Kenmerken van geïntegreerd bosbeheer De invulling van het begrip geïntegreerd bosbeheer kan nogal verschillen. Zo zeggen enkele Natuurbeschermingsorganisaties dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren (Figuur 4), maar dat ze tegelijkertijd beslist géén hout oogsten uit het bos. Op de open vraag naar de belangrijkste kenmerken van geïntegreerd bosbeheer werden 245 antwoorden gegeven. Meest genoemd werden: het samengaan van de functies houtproductie, natuur en recreatie (46) het samengaan van de functies natuur en recreatie (36, vooral gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties) het sturen in natuurlijke processen (24) Overige kenmerken van geïntegreerd bosbeheer zijn voor de beheerders de gevarieerde bosstructuur open en dichte plekken veel variatie meer menging meer leeftijdsverschillen ruime soortensamenstelling met veel inheemse soorten meer aandacht voor dood hout Alterra-rapport

24 De groep geen geïntegreerd bosbeheer noemt de volgende karakteristieken voor de eigen vormen van beheer: Houtproductie alleen als afgeleide doelstelling of om andere doelen te bereiken Vooral verhogen van de recreatieve waarde De natuur staat voorop De houtproductie heeft een streepje voor Houtoogst heeft een sturende functie Uit deze interpretatie van het begrip geïntegreerd bosbeheer door de beheerders die vinden dat ze geen geïntegreerd bosbeheer uitvoeren, blijkt dat deze laatste groep vrij duidelijk de definitie afbakent. Er lijkt sprake te zijn van twee verschillende groepen, namelijk een natuurbeheerdersgroep en een groep die vooral gericht is op houtproductie Doelstellingen van geïntegreerd bosbeheer Bij de invulling van geïntegreerd bosbeheer zijn de doelstellingen belangrijk; immers de beheerder moet bewust het doel nastreven van functie-integratie en het optimaliseren van deze functies. Om een indruk te krijgen van de planmatigheid in het beheer is de respondenten gevraagd of zij de doelstellingen hebben vastgelegd in een beheersvisie/ beheersplan. De doelstellingen instandhouding van het bos, persoonlijke belevingswaarde en natuurwaarden worden door de groep geïntegreerd bosbeheer en de groep geen geïntegreerd bosbeheer ongeveer gelijk belangrijk gevonden. De grootste verschillen zijn te vinden bij houtproductie, financieel resultaat en recreatiefunctie. De groep geïntegreerd bosbeheer vindt deze functies duidelijk belangrijker dan de groep geen geïntegreerd bosbeheer. Ruim de helft (52%) in de groep geen geïntegreerd bosbeheer vindt houtproductie onbelangrijk tot zeer onbelangrijk. Omdat een planmatige aanpak zeker bij geïntegreerd bosbeheer belangrijk is en omdat het beheersplan hierover informatie verschaft, is gevraagd naar de aanwezigheid van een beheersvisie/beheersplan. Een groot deel van de respondenten beschikt hierover. De vraag ging niet nader in op de inhoud hiervan. Opvallend is dat bij de groep geïntegreerd bosbeheer het percentage mét beheersplan veel hoger ligt dan bij de andere groep Figuur 8). 100% 80% 60% 40% 20% 0% wel beheersplan geen beheersplan geïnt.bosbeheer geen geïnt. bosb... Figuur 8 Aan- of afwezigheid van een beheersplan bij geïntegreerd bosbeheer en niet-geïntegreerd bosbeheer (oordeel beheerder) 26 Alterra-rapport 242

25 Er is ook een relatie tussen de aanwezigheid van een beheersplan en de grootte van het gebied; deze relatie is weergegeven in Figuur 9. In de klasse kleiner dan 25 ha beschikt 60% van de beheerders niet over een beheersplan, in de grootste klassen is dat 20%. 100% 80% 60% 40% 20% 0% > 500 ha ha ha ha ha < 25 ha wel beheersplan geen beheersplan Figuur 9 Relatie tussen grootteklasse en de aanwezigheid van een beheersplan Tevens is een duidelijk verband aanwijsbaar met de beheerdercategorie. De professionele beheerders beschikken voor het overgrote deel over een beheersplan. Particulieren die zelf beheren hebben maar voor de helft beheersplannen. 100% 80% 60% 40% 20% 0% beh SBB nb organisatie beh overig beh bij part. beh gemeente part zelf beh. wel beheersplan geen beheersplan Figuur 10 Relatie tussen beheerdercategorie en de aanwezigheid van een beheersplan Effecten op de productiefunctie Het belang van inkomsten uit hout Er is een duidelijk verschil tussen de groep geïntegreerd bosbeheer en de groep geen geïntegreerd bosbeheer in het beoordelen van het belang van houtinkomsten voor het bosbedrijf. De groep geïntegreerd bosbeheer denkt weliswaar wisselend over de inkomsten uit hout, maar vindt ze gemiddeld duidelijk belangrijker dan de andere groep. Bijna de helft van de groep geen geïntegreerd bosbeheer vindt inkomsten uit hout onbelangrijk (Figuur 11). Alterra-rapport

26 percentage van groot belang vrij belangrijk neutraal weinig belangrijk onbelangrijk geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer Figuur 11 Belang van de inkomsten uit hout Veranderingen in houtoogstvolume en houtkwaliteit De meningen over veranderingen in houtoogstvolume na de invoering van geïntegreerd bosbeheer zijn weergeven in Figuur 12. Het betreft hier uitsluitend de beheerders die vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Het percentage dat zegt dat het houtoogstvolume is toegenomen, is even groot als bij afgenomen. Met de huidige gegevens is niet bekend waardoor dit wordt veroorzaakt; nader onderzoek zou dit moeten uitwijzen. 24% van de groep geïntegreerd bosbeheer zegt kan ik niet beoordelen. Dat zou verklaard kunnen worden uit het feit dat sinds de invoering van geïntegreerd bosbeheer nog slechts weinig jaren zijn verstreken. Bij ruimte voor opmerkingen wordt ook gezegd: deze enquête kan ik pas na 2010 goed beantwoorden en ik ben nog te kort bezig. percentage geïntegreerd bosbeheer kan niet beoordelen duidelijk toegenomen ongeveer gelijk duidelijk afgenomen Figuur 12 Veranderingen in houtoogstvolume na de invoering van geïntegreerd bosbeheer Wanneer de resultaten uitgesplitst worden naar beheerdercategorie, zijn er duidelijke verschillen aan te wijzen. De Natuurbeschermingsorganisaties laten gemiddeld een afname zien in het houtoogstvolume, Staatsbosbeheer een toename. Bij de overige categorieën is het gemiddeld ongeveer gelijk gebleven. Veranderingen in houtkwaliteit kunnen nog niet worden aangetoond (zie ook onder discussie ). 28 Alterra-rapport 242

27 Manier van houtoogst De vraag naar manieren van houtoogst (vlakte-, groeps- of dunningsgewijs) was ingevuld door 257 beheerders die vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren en 88 beheerders die vinden dat ze geen geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Van de geïntegreerd bosbeheer-groep verklaarde 13% (=34 beheerders) de houtoogst op geen enkele manier van toepassing. Bij de geen geïntegreerd bosbeheer groep was dat 60% (53 beheerders). Figuur 13 laat zien dat bij de groep geïntegreerd bosbeheer een groot deel van de beheerders van mening is dat er een grote verschuiving heeft plaats gevonden van vlaktegewijze naar dunningsgewijze houtoogst. Bij de geen geïntegreerd bosbeheergroep (Figuur 14) is het beeld veel minder uitgesproken. percentage afgenomen gelijk gebleven toegenomen nvt 0 vlaktegewijze oogst groepsgewijze oogst dunningsgewijze oogst Figuur 13 : Veranderingen in oogst bij geïntegreerd bosbeheer (oordeel beheerder) percentage afgenomen gelijk gebleven toegenomen nvt 0 vlaktegewijze oogst groepsgewijze oogst dunningsgewijze oogst Figuur 14 Veranderingen in oogst bij geen geïntegreerd bosbeheer (oordeel beheerder) Op de vraag naar de belangrijkste reden om tot velling over te gaan zijn 250 antwoorden gegeven. De meest genoemde redenen om tot velling over te gaan, zijn (Figuur 15): Vaste cyclus Concurrerende boom Omvormen van ongewenste soorten Noodzaak tot verjonging Er kon geen verband worden aangetoond tussen genoemde punten en de groepen wel- en geen geïntegreerd bosbeheer. Wel zijn er grote verschillen tussen de beheerderscategorieën. De vaste Alterra-rapport

28 cyclus speelt vooral een rol bij gemeenten en in iets mindere mate bij particulieren en Staatsbosbeheer. Een gunstige houtprijs en behoefte aan inkomsten spelen alleen een rol bij enkele particulieren en worden helemaal niet genoemd door Staatsbosbeheer en Natuurbeschermingsorganisaties. Omvorming wordt het meest genoemd door gemeenten en natuurbeschermingsorganisaties. Concurrerende boom en noodzaak tot verjonging worden door gemeenten, particulieren en iets minder door Staatsbosbeheer als reden voor velling genoemd. percentage beh aan inkomsten gunstige houtprijs leeftijd boom dikte noodzaak tot verj. omvormen concurr. Boom vaste cyclus geïntegreerd bosbeheer Figuur 15 De belangrijkste redenen om tot velling over te gaan Verjonging Bij verjongingsmaatregelen werden door de groep geïntegreerd bosbeheer 496 antwoorden gegeven, bij de groep geen geïntegreerd bosbeheer 144. Figuur 16 laat de percentages van de gegeven antwoorden zien. In 58% van de gevallen bij geïntegreerd bosbeheer en in 65% bij geen geïntegreerd bosbeheer voert de beheerder een of andere maatregel uit om verjonging tot stand te brengen. Het wordt niet duidelijk uit de enquête in hoeverre beheerders deze maatregelen uitvoeren omdat men ze ondanks de hoge kosten noodzakelijk vindt, of dat men hiervoor aanvullende bijdragen heeft ontvangen (binnen het project in Gelderland was dit mogelijk). In hoeverre bodembewerking en takhout klepelen passen binnen geïntegreerd bosbeheer is onderwerp van discussie. Natuurlijke verjonging is ecologisch gezien wellicht beter dan planten, maar intensieve bodembewerking past minder in een vorm van bosbeheer waarin de natuurwaarden veel nadruk krijgen. percentage bemesten kruiden bestrijden raster zetten anders bodembewerking takhout klepelen niets doen geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer Figuur 16 Uitgevoerde maatregelen om verjonging te stimuleren 30 Alterra-rapport 242

29 De volgende figuur (Figuur 17) geeft weer hoe verjonging tot stand komt. Meestal is dat een combinatie van natuurlijke verjonging en planten. Het hoogste percentage uitsluitend planten vinden we bij particulieren en beheerders bij particulieren (resp. 20 en 14%). Het hoogste percentage uitsluitend natuurlijk bij de natuurbeschermingsorganisaties, namelijk 58%. percentage geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer natuurlijke verjonging natuurlijk met planten anders uitsluitend planten Figuur 17 Wijze waarop de verjonging tot stand komt ( alle eigenaarscategorieën) Natuurlijke verjonging, aangevuld met planten, gebeurt door 60% van de beheerders. Dat past uitstekend in het concept van geïntegreerd bosbeheer: gebruik maken van natuurlijke processen en zo nodig daarin sturend optreden. Bij de groep geen geïntegreerd bosbeheer maakt ruim 40% hiervan gebruik. Uitsluitend planten of uitsluitend natuurlijk verjongen wordt door iets meer beheerders gedaan in de groep geen geïntegreerd bosbeheer. Uitsluitend planten komt ook voor bij beheerders die zeggen geïntegreerd bosbeheer uit te voeren. Volgens de definitie van der Jagt (2001), is er dan geen sprake van geïntegreerd bosbeheer, omdat men (voor verjonging) geen gebruik maakt van spontane processen. percentage geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer 0 Ja Ja, met maatregelen Nee, niet goede soorten Nee, bos is te jong Figuur 18 Levert de door beheerder uitgevoerde manier van verjonging het gewenste resultaat op? Over het algemeen is men redelijk tevreden over de toegepaste verjongingsmethode. (Figuur 18). Vaak zijn daarbij aanvullende maatregelen noodzakelijk, zoals sturen in de natuurlijke verjonging, bestrijding van verwildering en dergelijke. Bij de groep geïntegreerd Alterra-rapport

30 bosbeheer ligt de nadruk iets meer op sturen, bij geen geïntegreerd bosbeheer iets meer op natuurlijke verjonging. Veranderingen bij verjonging Op de open vraag naar de grootste veranderingen die zich bij verjonging hebben voorgedaan werden 189 antwoorden gegeven. De volgende werden het meest genoemd: Meer natuurlijke verjonging (26). In de helft van deze gevallen is men verbaasd over de grote hoeveelheid natuurlijke verjonging die opkomt. Meer variatie in houtsoorten (21) Meer loofhout (24) Meer variatie in bosbeelden (23) Geen kapvlaktes meer (11) Verwildering, kwaliteit van de verjonging en de graasdruk worden wel genoemd en zullen in individuele gevallen zeker problemen vormen. Ze bepalen echter geenszins het totale beeld Effecten op de recreatiefunctie Openstelling voor recreatie Zoals bekend, is het overgrote deel van het Nederlandse bosbezit opengesteld. Dat beeld komt ook uit de enquête naar voren. De verdeling over de grootteklassen is gegeven in tabel 4. Tabel 4 De openstelling gerelateerd aan de oppervlakte bos (aantallen) Niet opengesteld Deel terrein opengesteld Grootste deel opengesteld Gehele terrein opengesteld 5-25 ha ha ha ha ha >500 ha Totaal Het grootste aantal niet opengestelde terreinen zit in de kleinere oppervlakteklassen (67% in de grootteklasse <25 ha en 24% in de klasse ha). Slechts 1 bosbezit groter dan 500 ha is niet opengesteld. 82% van alle beheerders heeft het terrein helemaal of voor het grootste deel opengesteld. NB: Het gaat hier om het aantal beheerders (beheerde bossen); met deze gegevens kan geen exacte opengestelde oppervlakte worden berekend. Stimuleren van bosbezoek Van alle respondenten staat 57% neutraal tegenover het stimuleren van bosbezoek. 32% van hen zegt het bezoek te stimuleren en 12% remt dit af. Figuur 19 laat zien dat er een duidelijke relatie bestaat tussen beheerdercategorie en het meer of minder stimuleren, van recreatief bezoek. Staatsbosbeheer en de Natuurbeschermingsorganisaties stimuleren bosbezoek het meest, bij particulieren vinden we het hoogste percentage afremmers. 32 Alterra-rapport 242

31 percentage Ik rem bosbezoek af Neutraal Ik stimuleer bosbezoek 0 Beh sbb Nb organisatie Beh gemeente Part zelf beh Beh bij part Beh overig Figuur 19 Houding tegenover bosbezoek per beheerdercategorie Ook bestaat er een duidelijke relatie met de oppervlakte van het bos (Figuur 20). Bij de kleinere grootteklassen vinden we het meest afremmen van het bosbezoek, bij de grotere het meest stimuleren. percentage Ik rem bosbezoek af Neutraal Ik stimuleer bosbezoek ha ha ha > 500 ha ha ha Figuur 20 Houding tegenover bosbezoek per grootteklasse Voorzieningen voor de recreatie Bij voorzieningen voor de recreatie is het onderscheid tussen wel- en geen geïntegreerd niet erg relevant. Voor alle respondenten samen geldt dat 73% van de beheerders voorzieningen voor de recreatie heeft getroffen en 23% niet. De meest genoemde voorzieningen zijn zitbanken, ruiter-, fiets- (ook ATB), en wandelpaden, informatie (borden, panelen, observatieplekken, natuurpaden). Daarnaast ook specialiteiten als vissteigers, kampvuurkuil en barbecueplaats. Ook worden enkele malen maatregelen genoemd om ongewenste vormen van recreatie (motorcross, brommers, auto s) te weren. Bosbeheer en recreatie Voor de uitvoering van het bosbeheer in de betekenis van vegetatiebeheer is het onderscheid tussen wel- en geen geïntegreerd bosbeheer van belang, omdat geïntegreerd bosbeheer een duidelijk belevingsaspect bevat. Bij geïntegreerd bosbeheer houden de beheerders meer rekening met de recreatie (Tabel 5). De belangrijkste maatregelen die worden genomen, zijn: Vrijstellen van markante bomen Creëren van variatie in bosstructuur Alterra-rapport

32 Daarnaast noemen beheerders uit zichzelf vaak: Voorkomen van gevaarlijke situaties Het lijkt er op dat beheerders het recreatieve aspect vooral invullen met voorzieningen en zich minder specifiek bij het vegetatiebeheer richten op de belevingsaspecten. Vooral gemeentelijke beheerders zijn buitengewoon beducht voor gevaar dat door vallend dood hout kan ontstaan voor recreanten. Regelmatig vinden inspecties plaats op veiligheidsaspecten en wanneer dood hout bij paden staat wordt dat omgezaagd. Tabel 5 Rekening houden met de recreatie bij het vegetatiebeheer Geen rekening Wel rekening met Totaal met recreatie recreatie Wel geïntegreerd bosbeheer 52% 48% 100% = 90 Geen geïntegreerd bosbeheer 76% 24% 100% = 302 Beheerders met geïntegreerd bosbeheer houden meer rekening met de recreatie dan nietgeïntegreerd bosbeheer. Degenen die zeggen dat ze bij het bosbeheer geen rekening houden met de recreatie zijn overwegend particulieren (en beheerders bij particulieren) in de kleinere oppervlakteklassen. Deze groep komt overeen met de groep die zijn bos niet heeft opengesteld ofwel bosbezoek afremt. Diverse van deze beheerders noemen (spontaan) onder opmerkingen, dat de kosten voor toezicht en opruimwerkzaamheden voor hen beperkende of belemmerende factoren zijn. Veranderingen in belevingswaarde De belevingswaarde van het bos is volgens de beheerders als gevolg van geïntegreerd bosbeheer duidelijk hoger geworden. Volgens ruim 50% van de beheerders die geïntegreerd bosbeheer uitvoeren is dat het geval. Slechts enkelen vinden dat de belevingswaarde lager is geworden. Dat zou overigens ook het gevolg kunnen zijn van dood hout dat als rommelig wordt ervaren. NB: Er is hier sprake van de mening van de beheerder; er is geen onderzoek gedaan onder recreanten. 60 percentage geïntegreerd bosbeheer lagere belevingsw. gelijke belevingsw. geen uitspraak hogere belevingsw. Figuur 21 Mening van beheerders over veranderingen in belevingswaarden na invoering van geïntegreerd bosbeheer 34 Alterra-rapport 242

33 3.4.6 Effecten op de natuurfunctie Om te onderzoeken of de natuurwaarden in het bos zijn veranderd, is gevraagd naar de veranderingen die beheerders hierin hebben geconstateerd en naar de hoeveelheid dood hout en het aandeel inheemse boomsoorten dat nu aanwezig is. Ook is gevraagd hoe belangrijk men de terreinkenmerken, zoals variatie in soorten en leeftijden, bosstructuur en de aanwezige flora en fauna vindt. Veranderingen in dood hout De vraag naar de hoeveelheid dood hout was duidelijk gericht op veranderingen als gevolg van geïntegreerd bosbeheer. Daarom zijn alleen de beheerders die vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren bij de uitwerking meegenomen. Ruim de helft (54%) van deze beheerders vindt dat er duidelijk meer dood hout is gekomen. Het sterkst was de toename in hoeveelheid dood hout volgens beheerders van de Natuurbeschermingsorganisaties en van Staatsbosbeheer, gevolgd door gemeenten. De toename zit vooral in de grootste oppervlakteklassen. 70% van de beheerders met meer dan 500 ha vindt dat er duidelijk meer dood hout in het bos is gekomen na de invoering van geïntegreerd bosbeheer. percentage geïntegreerd bosbeheer 0 minder dood hout gelijk gebleven geen uitspraak meer dood hout Figuur 22 Veranderingen in de hoeveelheid dood hout Hoeveelheid dood hout De groep geïntegreerd bosbeheer heeft gemiddeld meer dood hout in het bos dan de groep die geen geïntegreerd bosbeheer uitvoert. Dat verschil zit vooral in de klasse 2 5 stammen gemiddeld dood hout per ha. percentage geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer 0 0 tot 2 2 tot 5 5 tot tot 20 > 20 Figuur 23 Schatting door beheerders van de hoeveelheid dood hout (stammen per hectare), gerelateerd aan geïntegreerd bosbeheer Alterra-rapport

34 Omdat er in verschillende provincies regelingen zijn voor geïntegreerd bosbeheer met o.a. de hoeveelheid dik dood hout als criterium, is onderzocht of er een verband viel te ontdekken tussen provincie en hoeveelheid dood hout. Op basis van de beschikbare gegevens zijn geen aantoonbare verschillen gevonden tussen de hoeveelheden dood hout per provincie. Bij 54% (geen geïntegreerd bosbeheer) tot 57% (geïntegreerd bosbeheer) van de beheerders ligt de hoeveelheid dood hout op 0-5 stammen gemiddeld per hectare. Bij 7% (geen geïntegreerd bosbeheer) tot 10% (geïntegreerd bosbeheer) van de beheerders ligt de hoeveelheid dood hout gemiddeld op 5-10 stammen per hectare. Deze gevonden hoeveelheid dood hout is minder dan de hoeveelheid dood hout die in literatuur als gewenst wordt genoemd. Diverse beheerders maken ook opmerkingen dat ze niet meer dood hout willen. Enkele keren wordt het mogelijke brandgevaar van dood hout als nadeel genoemd. Maatregelen voor meer dood hout De manieren om aan dood hout te komen verschillen niet tussen de groep geïntegreerd bosbeheer en de groep geen geïntegreerd bosbeheer. Bij beide groepen maakt men vooral gebruik van het dode hout dat van nature ontstaat (68%). De tijdens de interviews gehoorde meningen liepen overigens sterk uiteen of de natuurlijke sterfte wel voldoende dood hout oplevert. Als tweede maatregel laten beheerders gevelde stammen liggen en toppen ze dikker af. Het ringen van bomen komt blijkens de antwoorden in de enquête regelmatig voor, ook bij de groep geen geïntegreerd bosbeheer. Zie voor ringen ook de resultaten van de interviews. percentage alle beheerders 0 Anders Dikker aftoppen Hout niet afvoeren Ringen/ trekken Omgewaaid laten Dode laten staan Figuur 24 Maatregelen om meer dood hout te krijgen Veranderingen in boomsoortensamenstelling Deze vraag betrof veranderingen na de invoering van geïntegreerd bosbeheer. Daarom zijn bij deze vraag alleen de beheerders die vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren bij de uitwerking meegenomen. Van deze beheerders vindt bijna de helft dat er duidelijk meer inheemse soorten in het bos zijn gekomen (Figuur 25). 36 Alterra-rapport 242

35 percentage geïntegreerd bosbeheer 0 minder inheems ongeveer gelijk geen uitspraak meer inheems Figuur 25 Veranderingen in de soortensamenstelling Aandeel inheemse soorten Over het aandeel kunnen álle beheerders een uitspraak doen. Het gemiddelde aandeel inheemse soorten (Figuur 26) is voor de beide groepen ongeveer gelijk. Het aantal keren geen uitspraak is hier niet groot. Blijkbaar is het voor beheerders gemakkelijker om uitspraken te doen over de bestaande situatie dan over veranderingen die hebben plaats gevonden in de soortensamenstelling. In totaal heeft 66% (geïntegreerd bosbeheer) resp. 61% (geen geïntegreerd bosbeheer) van de beheerders meer dan 50% inheemse soorten en ongeveer 40% (beide groepen) meer dan 75% inheemse soorten. percentage geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer geen uitspraak > 75% inheems 50-75% inheems 25-50% inheems < 25% inheems Figuur 26 Schatting door beheerders van het gemiddeld aandeel inheemse soorten Maatregelen om het aandeel inheemse soorten te bereiken Bij het antwoord op de vraag naar maatregelen om een bepaald aandeel inheemse soorten te bereiken, konden meerdere keuzes worden aangegeven. In totaal zijn 606 antwoorden gegeven. Gericht bepaalde soorten kappen, bepaalde soorten planten, gerichte hoogdunnning en bestrijding van ongewenste verjonging scoren hoog bij de groep geïntegreerd bosbeheer (Figuur 27) Dit kan worden samengevat als sturen in natuurlijke processen, wat hoort bij geïntegreerd bosbeheer. De uitkomst kan een aanwijzing zijn dat de groep geen geïntegreerd bosbeheer bestaat uit een groep die natuurbos beheert ( zonder specifieke maatregelen ) en een groep die op houtproductie is gericht (planten). Alterra-rapport

36 percentage bodembewerking anders zonder maatregelen bestrijding verjonging gerichte hoogdunning soorten planten soorten kappen geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer Figuur 27 Maatregelen om de gewenste soortensamenstelling te krijgen Overige terreinkenmerken Voor de terreinkenmerken menging van soorten in een opstand, menging van leeftijden in een opstand, aanwezigheid van dikke bomen, variatie in open en dichte plekken, verschillen in hoge en lage bomen, variatie aan dieren, variatie aan struiken, variatie aan kruidplanten is gevraagd hoe belangrijk men die vindt. De keuze was tussen belangrijk, neutraal en onbelangrijk. Er zijn wel verschillen aan te wijzen: gemiddeld vinden de Natuurbeschermingsorganisaties en Staatsbosbeheer alle genoemde kenmerken belangrijker dan de andere beheerderscategorieën. Beheerders overig vinden gemiddeld de genoemde kenmerken het minst belangrijk. Alle kenmerken worden belangrijker gevonden naarmate de oppervlakteklasse groter wordt. Effecten op de natuurwaarden Over de effecten op natuurwaarden is men zeer uitgesproken: 70% is van mening dat geïntegreerd bosbeheer heeft geleid tot hogere natuurwaarden (Figuur 28). Slechts een paar beheerders (<1%) vullen in dat de natuurwaarden lager zijn geworden. De 30% van de beheerders die vinden dat de natuurwaarden niet zijn veranderd, zijn bijna allen te vinden in particuliere en gemeentelijke beheerders. Ruim de helft van hen heeft een bosbezit van 5 tot 50 ha., maar ook in alle andere oppervlakteklassen vinden we beheerders die vinden dat de natuurwaarden niet zijn veranderd. percentage geïntegreerd bosbeheer lagere waarden ongeveer gelijk hogere waarden geen uitspraak Figuur 28 Geïntegreerd bosbeheer en de invloed op natuurwaarden 38 Alterra-rapport 242

37 3.4.7 Effecten op bedrijfsniveau Deze paragraaf behandelt de effecten die geïntegreerd bosbeheer volgens de beheerders heeft gehad op de kosten en opbrengsten van het bosbedrijf en het uitvoeren van het bosbeheer. De groep geen geïntegreerd bosbeheer is in deze resultaten niet meegenomen. Effecten op kosten en opbrengsten Voor het totale bedrijfsresultaat is het beeld als in Figuur 29. Voor de afzonderlijke aspecten (kosten voor blessen, vellen, machines en personeel, en opbrengsten uit hout, subsidies en jacht) is het beeld vergelijkbaar. Enkele beheerders praten over afname, enkelen over toename. percentage geïntegreerd bosbeheer 0 duidelijk afgenomen ongeveer gelijk geen uitspraak duidelijk toegenomen Figuur 29 De geschatte veranderingen in totale bedrijfsuitkomsten als gevolg van geïntegreerd bosbeheer Effecten op de houtoogst De veranderingen in het beheer hebben invloed op de houtoogst en de daarmee samenhangende zaken. De planning van de houtoogst is bij bijna 25% van de beheerders moeilijker geworden (Figuur 30). 70% vindt dit niet veranderd. percentage geïntegreerd bosbeheer duidelijk makkelijker ongeveer gelijk duidelijk moeilijker Figuur 30 Effecten van geïntegreerd bosbeheer op planning (van de houtoogst) Blessen Het blessen is duidelijk moeilijker geworden (Figuur 31) bij 53% van de beheerders die geïntegreerd bosbeheer uitvoeren. Het zou interessant zijn om uit te zoeken waarom enkele beheerders vinden dat het blessen gemakkelijker is geworden. Alterra-rapport

38 percentage geïntegreerd bosbeheer duidelijk makkelijker ongeveer gelijk duidelijk moeilijker Figuur 31 De effecten van veranderingen in het beheer op het blessen Uitvoeren van de houtoogst Ruim 40% vindt dat het uitvoeren van de houtoogst duidelijk moeilijker is geworden (Figuur 32). 80 percentage geïntegreerd bosbeheer duidelijk makkelijker ongeveer gelijk duidelijk moeilijker Figuur 32 Effecten van veranderingen in het beheer op de houtoogst Vinden van deskundige mensen Bij 33% van de beheerders is het vinden van deskundige mensen voor de houtoogst duidelijk moeilijker geworden (Figuur 33). percentage geïntegreerd bosbeheer 0 duidelijk makkelijker ongeveer gelijk duidelijk moeilijker Figuur 33 Effecten op het vinden van deskundige mensen 40 Alterra-rapport 242

39 Behoefte aan kennis en menskracht De behoefte aan vakkennis is bij ruim 60% van de beheerders duidelijk toegenomen (Figuur 34). Eveneens sterk toegenomen is de behoefte aan geschoold personeel (bij ruim 50% van de beheerders) en de behoefte aan vakinhoudelijke ondersteuning. percentage geïntegreerd bosbeheer 0 afgenomen ongeveer gelijk toegenomen Figuur 34 Behoefte aan vakkennis percentage geïntegreerd bosbeheer 0 afgenomen ongeveer gelijk toegenomen Figuur 35 Veranderingen in de behoefte aan geschoold personeel percentage geïntegreerd bosbeheer 0 afgenomen ongeveer gelijk toegenomen Figuur 36 Veranderingen in de behoefte aan vakinhoudelijke ondersteuning Alterra-rapport

40 modegril Geïntegreerd bosbeheer als modegril? De meeste beheerders (bijna 90% van de groep geïntegreerd bosbeheer) denken dat geïntegreerd bosbeheer een beheersvorm is voor de lange termijn (zie Figuur 37). De helft van de groep geen geïntegreerd bosbeheer is deze mening is toegedaan; 40% van deze groep vindt dat het een modegril is. Deze laatste groep bestaat voor meer dan de helft uit particuliere beheerders met een oppervlakte bos tot 50 ha., maar omvat ook enkele beheerders van Staatsbosbeheer. percentage lange termijn geen uitspraak geïntegreerd bosbeheer geen geïntegreerd bosbeheer Figuur 37: Mening van beheerders over geïntegreerd bosbeheer als bedrijfsvorm 3.5 Positieve en negatieve punten van geïntegreerd bosbeheer De antwoorden op de vraag naar negatieve en positieve punten geven een goed beeld van wat beheerders belangrijk vinden. De antwoorden op de open vragen zijn gecategoriseerd en vervolgens is het aantal antwoorden per vraag geteld. De meest genoemde antwoorden zijn hierna vermeld. Belangrijkste positieve punten In totaal werden op de vraag naar positieve punten van geïntegreerd bosbeheer 427 antwoorden gegeven, waarvan de belangrijkste als volgt zijn verdeeld: Hogere belevingswaarden (93) Hogere natuurwaarden (76) Meer variatie in het bos (55) Voor veel beheerders is geïntegreerd bosbeheer boeiend en een uitdaging ; men gaat beter naar zijn bos kijken en het werk wordt leuker (38) Minder kosten en minder financieel risico door uitblijven plantkosten (33) Stabieler bos (23) Het publiek krijgt meer begrip, acceptatie en waardering voor het bosbeheer (14). Belangrijkste knelpunten Op de vraag naar belangrijkste knelpunten werden 341 antwoorden gegeven; de belangrijkste zijn: Te weinig kennis en ervaring bij eigen personeel of aannemers (56) De exploitatie is moeilijker (51) Beheer kost meer tijd (23, particulieren en gemeenten) Beheer is duurder (23, particulieren en gemeenten) 42 Alterra-rapport 242

41 Blessen kost meer tijd (23) Moeilijker te verkopen aan publiek (rommelig) (22) Acceptatie door personeel en traditionele beheerders soms moeizaam (9) Er worden meer positieve dan negatieve punten aangedragen en uit de positieve punten spreekt een zekere mate van enthousiasme bij de beheerders over geïntegreerd bosbeheer. De negatieve punten hebben vooral te maken met een tekort aan kennis en met zorg bij de beheerders vanwege de extra tijd en extra kosten voor geïntegreerd bosbeheer. Ogenschijnlijk zit er een tegenstelling tussen de opmerkingen enerzijds dat geïntegreerd bosbeheer makkelijker uit te leggen is aan het publiek en anderzijds dat geïntegreerd bosbeheer juist moeilijker door het publiek wordt geaccepteerd. Hier is geen nader onderzoek naar gedaan, maar naar alle waarschijnlijkheid heeft dit te maken met de uitgangssituatie van het bos en het natuurbeeld van verschillende groepen bosbezoekers. 3.6 Relatie met overheidsbeleid Bekendheid met provinciale regelingen De uitwerking van de vraag naar de bekendheid met provinciale regelingen is alleen gedaan voor de particuliere en gemeentelijke beheerders in de provincies Gelderland, Overijssel, Noord Brabant en Limburg. De overige provincies hebben geen bijdrageregeling voor geïntegreerd bosbeheer en alleen particulieren en gemeenten komen in aanmerking voor de provinciale regelingen. De onbekendheid van bosbeheerders met provinciale regelingen voor geïntegreerd bosbeheer is groot (Figuur 38). In de grootteklassen tot 50 ha is men het minst bekend met het feit of er provinciale regelingen zijn voor geïntegreerd bosbeheer. 60% 40% Weet niet (alleen particulieren en gemeenten) 20% 0% Gelderland Overijssel Limburg NBrabant Figuur 38 Percentage van gemeentelijke en particuliere beheerders die onbekend zijn met provinciale regeling voor geïntegreerd bosbeheer Gebruik van provinciale regelingen Tabel 6 laat zien welk percentage van de beheerders gebruik maakt van regelingen in de vier provincies met aparte regelingen voor geïntegreerd bosbeheer. In Noord Brabant en Limburg maakt het hoogste percentage van de geënquêteerde bosbeheerders gebruik van de provinciale regelingen. In Gelderland en Overijssel ligt dat percentage iets lager. In Overijssel betreft het alleen particulieren. In Noord Brabant is 67% van de deelnemers Alterra-rapport

42 beheerder bij een gemeente en 24% van de deelnemers particulier. In Gelderland is 29% van de deelnemers gemeentelijk beheerder en 67% particulier. Tabel 6 De provincies met een provinciale regeling en het gebruik dat daarvan wordt gemaakt Wel gebruik van Geen gebruik van provinciale regeling provinciale regeling Aantal beheerders per provincie die geïntegreerd bosbeheer uitvoeren Overijssel 26% 74% 27 Gelderland 32% 68% 66 N Brabant 42% 58% 50 Limburg 42% 58% 26 Belemmeringen in de regelgeving De vraag naar belemmeringen in de regelgeving die beheerders hebben ervaren, was deels gesloten (ja/nee) en deels open. Wanneer men wel belemmeringen had ervaren, konden die worden ingevuld. 75% van de respondenten heeft geen belemmeringen ervaren die door de regelgeving (boswet, verordeningen Bosschap, regeling functiebeloning, etc.) worden veroorzaakt; 25% ervaart wel belemmeringen. Deze percentages zijn gelijk voor de beheerders die vinden dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren en de beheerders die vinden dat ze dat niet doen. Ook is er geen verschil tussen de groep die wel en de groep die geen gebruik maakt van provinciale regelingen voor geïntegreerd bosbeheer. Wel is er verschil tussen beheerderscategorieën en oppervlakteklassen (zie Figuur 39). Het zijn níet de kleinere particulieren die de meeste problemen in de regelgeving ervaren, maar juist de natuurbeschermingsorganisaties en de eigenaren met de grotere oppervlakten. Staatsbosbeheer ervaart het minst belemmeringen (maar heeft eigen afspraken met de overheid). De meeste problemen ervaren de natuurbeschermingsorganisaties en particulieren. 50% van de natuurbeschermingsorganisaties en van de particulieren met meer dan 250 ha bos ervaart belemmeringen. percentage beh Staatsbosbeheer beh gemeente beh overig part zelf beh beh bij part nb-organisaties geen belemmeringen wel belemmeringen Figuur 39 Percentage van beheerders, dat belemmeringen ervaart in de regelgeving, per beheerdercategorie (alle respondenten) 44 Alterra-rapport 242

43 100% 80% 60% 40% 20% 0% wel belemmeringen geen belemmeringen ha Minder dan 25 ha ha ha ha meer dan 500 ha Figuur 40 Percentage van de beheerders, dat belemmeringen ervaart in de regelgeving, per oppervlakteklasse In de antwoorden op de open vraag naar belemmeringen in de regelgeving kwamen opvallend vaak de volgende knelpunten naar voren: Onduidelijkheid of er sprake is van stevige dunning (die niet gemeld hoeft te worden) of van kap met meldingsplicht Onduidelijkheid of er sprake is van het maken van open plekken of van kap met meldingsplicht Verschil in tijd die natuurlijke verjonging nodig heeft om van de grond te komen en de tijd die de herplantplicht toestaat Discrepantie tussen de aanwezigheid van kwijnende of dode bomen voor natuurwaarden en de verplichtingen die uit verordeningen voortvloeien om deze bomen weg te halen (ziektes of gevaar voor recreanten) De gevoelde noodzaak om bepaalde stukken ten behoeve van natuurwaarden af te sluiten en de daarmee samenhangende uitsluiting van bijdrageregelingen. Aanbevelingen van beheerders In de open vraag naar aanbevelingen voor de overheid, hebben de respondenten meestal geen onderscheid gemaakt tussen Rijk en Provincie. In de verwerking zijn Rijk en Provincie dan ook niet samen gevoegd. Uit de antwoorden spreekt een flinke mate van frustratie over het gevoerde overheidsbeleid. Dit wordt vooral veroorzaakt doordat de regelingen vaak veranderen en de financiële vergoedingen in de ogen van beheerders onvoldoende zijn voor de functies die het bos vervult en om gemaakte kosten te kunnen dekken. Een ander belangrijk punt is dat van deskundigheidsbevordering. In totaal werden 215 antwoorden gegeven, de meeste door particulieren (105) en gemeenten (74) Meest genoemde aanbevelingen van beheerders naar de overheid: Meer financiële middelen beschikbaar stellen (43) Continuïteit van de regelingen verbeteren (32) Soepeler omgaan met de Boswet (vooral herplantplicht, open plekken etc.) (30) Meer doen aan voorlichting en bijscholing zowel bij overheid als bij beheerders (24) Eenvoudiger regelgeving (19) Alle groepen bosbeheerders gelijk behandelen (14) Alterra-rapport

44 3.7 De rol van de bosgroepen Bij het invullen van het beheer spelen de bosgroepen vooral een rol bij de particulieren en gemeenten (Figuur 41). Bij meer dan de helft van deze groepen spelen zij een belangrijke tot zeer belangrijke rol. Daarnaast spelen zij ook een belangrijke rol bij 30% van de overige beheerders (rijk, waterschappen, etc). Hoewel ze geen lid kunnen zijn van de bosgroepen, vinden sommige beheerders van natuurbeschermingsorganisaties en van Staatsbosbeheer de rol van de bosgroepen (zeer) belangrijk. Een kwart van de particulieren die zelf beheren is geen lid en ziet ook geen rol voor de bosgroepen in hun beheer. percentage belangrijke tot zeer belangrijke rol geen rol 0 part zelf beh beh gemeente beh bij part beh. overig Figuur 41 De rol van de bosgroepen bij het invullen van het bosbeheer per beheerdercategorie De adviserende taak van de bosgroepen wordt blijkens de uitkomsten van de enquête gewaardeerd, het meest door particulieren en beheerders bij particulieren en gemeenten. Driekwart van de particulieren en gemeenten die geen lid zijn maken geen gebruik van de adviezen van de bosgroep. De belangrijkste functies van de bosgroepen die door de respondenten werden genoemd, zijn vooral: Bemiddelen bij regelingen Belangenbehartiging Ondersteuning en bemiddeling bij houtafzet Levering van plantsoen Voorbereiden en/of uitvoeren van werkzaamheden Voorlichting en advies Contacten en (kennis-)uitwisseling. 46 Alterra-rapport 242

45 4 Resultaten interviews en bosbezoeken 4.1 Algemeen Om de resultaten uit de enquête te kunnen vergelijken met de praktijk en om informatie te krijgen over wat beheerders precies onder bepaalde begrippen verstaan is een aantal beheerders geïnterviewd en zijn hun bossen bezocht. De indruk was ontstaan uit de schriftelijke enquête dat de respondenten (onder andere door de ruime definitie) gemakkelijk hun vorm van beheer rangschikten onder de term geïntegreerd bosbeheer. Om de interviews ook onderling te kunnen vergelijken is gebruik gemaakt van een checklist (zie bijlage 5). Van elk interview is een verslag gemaakt. De resultaten uit de 25 interviews kunnen niet veralgemeniseerd worden naar alle bosbeheerders, maar ze geven wel interessante aanvullende informatie. Voor de interviews zijn uitsluitend beheerders gekozen die in de enquête zeiden dat ze hun bos geïntegreerd beheerden. De interviews en bosbezoeken bevestigen in grote lijnen de resultaten van de schriftelijke enquêtes. Geïntegreerd bosbeheer wordt heel breed ingevuld. Elke beheerder past zijn eigen maatwerk toe. Uit de bezoeken en interviews blijkt verder dat gegevens uit de schriftelijke enquête over bijvoorbeeld percentages van mengingen, hoeveelheden dood hout, aandeel inheemse soorten etc. met de nodige terughoudendheid moeten worden behandeld. 4.2 Alle beheerders Een aantal van de naar voren gebrachte punten geldt voor de meeste beheerders; veel van de in deze paragraaf genoemde punten wijzen op grote behoefte aan kennis en informatie. Betrokkenheid De geïnterviewde beheerders zijn zonder uitzondering zeer betrokken bij hun gebieden en ze praten daar bevlogen over. Die betrokkenheid spreekt ook uit de opmerkingen die zij in de schriftelijke enquête maken. Bepalen van de dunningshoeveelheid Diverse beheerders hebben behoefte aan informatie over hoe men in het naar leeftijden en soorten gemengde bos de optimale hoeveelheid te vellen bomen kan bepalen. Dat gaat bij sommigen over de hoeveelheid (m3) te vellen hout en bij anderen over welke bomen geveld moeten worden. Dood hout creëren Het aspect dood hout is tijdens de interviews vrij nadrukkelijk aan de orde geweest. Van de geïnterviewde beheerders, die ook hadden vermeld dat ze natuurtechnische maatregelen toepassen om meer dood hout te krijgen, zeiden de meeste dat ze dat slechts zeer incidenteel doen. De reden om niet te ringen is meestal niet een financiële maar een ethische: dat dóe je niet!. Ringen, omduwen en vellen voor dood hout op grote schaal werd alleen gedaan door één Provinciaal Landschap en Defensie. Het percentage beheerders dat blijkens de schriftelijke enquête bomen ringt en omver trekt, wekt de indruk dat dit veel gebeurt, terwijl dat in Alterra-rapport

46 werkelijkheid waarschijnlijk maar sporadisch plaatsvindt. Een groot deel van de geïnterviewde beheerders had in de schriftelijke enquête aangegeven wel te ringen, maar bleek dat in de praktijk slechts zelden te doen. De hoeveelheid dood hout Bij een aantal beheerders kwam de vraag op of het toevoegen van een grote hoeveelheid dood hout ineens beter is voor natuurwaarden dan het regelmatig (doen) ontstaan van kleinere partijen. Ook kwam diverse keren de vraag naar voren of dood hout vooral van inheemse soorten moet zijn of dat dat geen verschil maakt. Beheerders hebben duidelijk behoefte aan informatie hierover. Tijd voor het bosbeheer De beheerders vinden in het algemeen dat ze te weinig tijd hebben om in het terrein te zijn. Men voelt de behoefte om meer van het eigen terrein te weten, teneinde daar het beheer op af te stemmen. Diverse beheerders maken gebruik van vrijwilligersgroepen om te inventariseren op flora en fauna. Andere problemen Door diverse beheerders wordt de eikensterfte genoemd als een probleem dat de ontwikkeling naar een meer natuurlijk bos frustreert, zeker als dat nog ernstiger vormen gaat aannemen. Deze beheerders zouden meer willen weten over de oorzaken en of ze daar iets aan kunnen doen. 4.3 Natuurbeschermingsorganisaties Bij de bezochte natuurbeschermingsorganisaties beheert men het bos in de eerste plaats als natuurterrein. Ook in de gevallen waar houtoogst de komende jaren planmatig gebeurt (omvorming), is deze niet gericht op het duurzaam voortbestaan van de mogelijkheid tot houtproductie, maar op het optimaliseren van natuurwaarden. De beheerders tekenen daarbij aan dat dit het officiële beleid is van hun organisaties maar dat ze zich ook realiseren dat de organisaties weliswaar nu weinig belang hechten aan eventuele inkomsten uit hout, maar dat ze niet weten hoe dat in de toekomst zal zijn. Om die reden houden ze toekomstige houtproductie wel degelijk als optie open. Eén van de natuurbeschermingsorganisaties voert veel natuurtechnische maatregelen uit om snel om te vormen. Veel bomen worden geringd of omgelierd. De beheerder is van mening dat in zijn bossen houtproductie niet meer van deze tijd is. De bosbeelden zijn gevarieerd of zijn onderweg om dat te worden. Dood hout is niet overal voldoende, maar daar wordt aan gewerkt. De beheerders bevorderen inheemse soorten en het ontstaan van open plekken. Het bos wordt benaderd als ecosysteem. Op functieniveau ligt de nadruk op natuurwaarden en recreatie, in een aantal gevallen krijgt houtproductie een plek. Daar is sprake van functie-integratie. Het beheer wordt planmatig uitgevoerd. Gebaseerd op terreininventarisaties en ontwikkelingsmogelijkheden zijn doelen vastgesteld. Vervolgens zijn maatregelen gepland om die doelen te bereiken. Ondanks het feit dat veel aspecten van geïntegreerd bosbeheer aanwezig zijn, zijn we van oordeel dat bij deze groep overwegend geen geïntegreerd bosbeheer wordt uitgevoerd. Er 48 Alterra-rapport 242

47 is alleen daadwerkelijk sprake van geïntegreerd bosbeheer als de houtproductie een plek krijgt in het beheer. 4.4 Gemeenten In de categorie gemeenten zijn vijf beheerders geïnterviewd, allen belast met het dagelijkse beheer van de terreinen. Vier van hen zeggen dat houtproductie niet belangrijk is en geen rol speelt bij de planning van het beheer. Recreatie en natuurwaarden zijn voor hen het belangrijkst. Drie van de vier dunnen hun bossen wel en verkopen het vrijkomende hout, maar de dunningen zijn gericht op het vergroten van natuurwaarden en variatie. Toekomstige houtproductie wordt daarbij meestal niet belangrijk geacht. Voor de vijfde beheerder is de houtproductie juist de belangrijkste sturende factor, gecombineerd met de recreatiefunctie van het gebied. Alle beheerders controleren nauwgezet op dood hout in verband met mogelijk gevaar voor recreanten en de mogelijk daaruit voortvloeiende aansprakelijkheidsclaims. De bosbeelden zijn gevarieerd en dood hout is bij vier van de vijf beheerders redelijk aanwezig. Eén van hen zorgt voor meer dood hout door bomen te ringen, de anderen vullen de hoeveelheid dood hout aan door natuurlijke sterfte. Men verwacht dat er door de hogere leeftijd van het bos meer dood hout zal komen. De vijfde beheerder heeft moeite met de aanwezigheid van dood hout in het bos, maar haalt dode bomen niet weg. De hoeveelheid gemengd bos laat te wensen over; er is bij de meeste beheerders sprake van een afwisselend patroon van kleine oppervlaktes van één soort. Men werkt toe, op basis van geleidelijkheid, naar meer gemengd bos. Rigoureus omvormen doen de geïnterviewde beheerders niet. De beheerders vinden open plekken belangrijk, maar zijn soms huiverig om open plekken te maken (herplantplicht, risico voor opstand). Als er hout gekapt moet worden gebeurt het blessen meestal op het gevoel. Beheerders meten geen grondvlak en berekenen geen kaphoeveelheden. Monitoring van de effecten van het beheer vindt niet of nauwelijks plaats en inventarisatie op flora en fauna doen de beheerders niet zelf. Wel maken ze waar mogelijk gebruik van de inventarisatiegegevens van vrijwilligers. Op grond van de bosbeelden (gevarieerd, open plekken, deels gemengd, voldoende inheemse soorten) en de uitgevoerde maatregelen (kleinschalig) zou je mogen concluderen dat het bos geïntegreerd wordt beheerd. Op basis van de functie-integratie is dat niet het geval: houtproductie ontbreekt bij vier beheerders als doelstelling, optimaliseren van natuurwaarden ontbreekt bij de vijfde. N.B.: Uit andere bronnen (o.a. voorbeeldbedrijven geïntegreerd bosbeheer) weten we dat deze resultaten niet representatief zijn voor alle gemeentelijke bosbeheerders. 4.5 Particuliere beheerders Bij de particuliere bosbeheerders komen we de grootste verschillen tegen in beheer, omdat de eigendomssituaties sterk uiteenlopen. De categorie particulieren omvat zowel rechtspersonen (stichtingen, verenigingen) als natuurlijke personen. Bovendien vallen zowel hele kleine (5-25 ha) als hele grote (>500 ha) eigenaren hieronder. De Alterra-rapport

48 randvoorwaarden, ook financieel, verschillen sterk, evenals de doelstellingen voor het beheer. De geïnterviewde particuliere beheerders zijn niet representatief voor het particuliere bosbeheer in Nederland. Enkele stichtingen hebben bos dat vooral als decor dient voor overige activiteiten (zorgcentrum, golfterrein). Twee andere stichtingen beheren een landgoed, waarbij men stuurt op bosbeelden en instandhouding van cultuurhistorische elementen. De kostenbeheersing is belangrijk, maar het bosbeheer hoeft niet een positief financieel resultaat op te leveren. Men tracht wel boswerkzaamheden zo veel mogelijk kostenneutraal uit te voeren. De beheersmaatregelen zijn kleinschalig, zijn gericht op het ontstaan van een gevarieerd bosbeeld, en de oogst van hout vindt wel plaats, maar is geen doelstelling. De stichtingen hebben andere bronnen van inkomsten dan bosproducten om hun beheer te kunnen financieren. De particulieren met grotere oppervlakten bos zien hun bos als een bedrijf dat, wil men het duurzaam in stand kunnen houden, ook inkomsten moet opleveren. Soms zijn dat inkomsten in de vorm van subsidies, maar ook inkomsten uit hout zijn belangrijk, zeker wanneer men niet te afhankelijk wil zijn of helemaal geen gebruik wil maken van subsidies. Deze financiële voorwaarde maakt geïntegreerd bosbeheer volgens de beheerders extra aantrekkelijk, omdat het leidt tot kostenreductie. De particuliere beheerders vinden in het algemeen dat de recreanten het bos maar moeten nemen zoals het is. Enkelen treffen wel voorzieningen om enigszins te kunnen sturen, maar het beheer is niet gericht op recreatieve beleving. Men is in het algemeen van mening dat beheer dat gericht is op een financieel gunstig resultaat, een voldoende gevarieerd bosbeeld oplevert. Daarbij neemt men mee dat financieel gunstig betekent dat er geïntegreerd bosbeheer wordt uitgevoerd, met lage investeringskosten, met natuurlijke verjonging enz. De indruk bestaat dat de bezochte beheerders wel gebruik maken van een aantal beheersmaatregelen die ook horen bij geïntegreerd bosbeheer, maar dat de financiën en daarmee de houtproductie het beheer sturen. Het grootste verschil is dat er niet meer vlaktegewijs wordt verjongd. Bij de ene beheerder is dat duidelijker dan bij de ander. De bezochte particuliere bosbeheerders hebben gevarieerde bosbeelden, met dood hout en mengingen en ze passen kleinschalig maatregelen toe die ook in geïntegreerd bosbeheer thuis horen. De geïnterviewde particulieren zijn niet bezig om integraal en planmatig functies te optimaliseren of te verbeteren. Het op de langere termijn gericht op een doel aansturen ontbreekt. 4.6 Staatsbosbeheer Alle drie bezochte beheerders van Staatsbosbeheer richten hun beheer op het verhogen van de waarden van het terrein voor natuur en recreatie, met handhaving van de houtproductiefunctie. Veel van de terreinen van Staatsbosbeheer zijn als heide- en stuifzandbebossingen aangelegd met pioniersoorten in monoculturen De beheerders zijn van mening dat omvorming, indien nodig, moet gebeuren op basis van geleidelijkheid. Daardoor en doordat de bezochte terreinen een lange geschiedenis van houtproductie 50 Alterra-rapport 242

49 achter de rug hebben, komen grote oppervlakten monoculturen nog voor. De beheersmaatregelen zijn gericht op het ontstaan van meer menging en meer inheemse soorten. Alle drie beheerders beschouwen blessen als de laatste taak die ze uit handen zullen geven. De recreatie krijgt bij Staatsbosbeheer vooral vorm in voorzieningen, routes en paden. Twee van de drie beheerders sturen nadrukkelijk op een variatie in bosbeelden omdat dat belangrijk is voor de beleving. Alle drie zijn ze ook van mening dat het huidige beheer zich toch vooral laat sturen door natuurwaarden, gecombineerd met houtproductie en dat dat ook goede voorwaarden biedt voor recreatieve beleving. Kleine oppervlakten donker naaldbos kunnen daar zeker bij horen. De dood-hout problematiek in relatie tot veiligheid is in druk bezochte gebieden sterk aanwezig. Twee van de drie beheerders meten de hoeveelheid hout die naar verwachting uit dunningen gaat vrij komen. Eén van hen meet (in monoculturen) vóór het uitzetten van een dunning het grondvlak en bepaalt aan de hand daarvan het dunningspercentage. Hij weet nog niet hoe dit ín het ongelijkjarige gemengde bos zal gebeuren. De afdeling dienstverlening die de houtverkoop regelt bij Staatsbosbeheer wil de verwachte hoeveelheid hout weten om de verkoop goed te kunnen plannen. De beheerders constateren dat er een duidelijke omslag nodig was in het denken over het bos. Dat was vooral bij de oudere werknemers niet gemakkelijk. Samenvattend: Doelstelling van het beheer is om de functies houtproductie, natuur en recreatie te integreren. De beheerders werken planmatig toe naar een bos dat naar leeftijden en soorten gevarieerd is, met dood hout (soms een streefpercentage), open plekken en een gevarieerde bosstructuur. Dat de bosbeelden nu nog minder gevarieerd zijn en deels bestaan uit gelijkjarige monoculturen, komt door de beheershistorie van de gebieden. De bezochte bossen worden geïntegreerd beheerd. 4.7 Overige beheerders Twee van de drie overige beheerders beheren grote oppervlakten bos. Voor een beheerder zijn het bos (en de overige terreinen) voorwaarden scheppend voor defensieactiviteiten. Het beheer moet in ieder geval die functie waarborgen. Defensie heeft ervoor gekozen om het bos natuurlijker te beheren; er wordt veel gebruik gemaakt van natuurtechnische maatregelen als dood hout creëren door ringen, omduwen en omzagen. Houtproductie is daarbij op de achtergrond geraakt, behalve in enkele stukken bos op de betere gronden. Het beheer van het bezochte bos is meer natuurtechnisch dan geïntegreerd. Geïntegreerd bosbeheer is in dat gebied zonder rasteren ook bijzonder moeilijk omdat de hoge wildstand het ontstaan van natuurlijke verjonging belet. Van de Koninklijke Houtvesterij t Loo heeft ongeveer de helft het predikaat geïntegreerd bosbeheer gekregen. Om dit mogelijk te maken zijn in delen van het terrein de douglas opstanden geveld en is de wildstand gereduceerd. Het principe van geleidelijkheid en Alterra-rapport

50 vermijden van kaalkap was hier niet mogelijk (door grote hoeveelheden natuurlijke verjonging van douglas). Illustratie 6 Omgelierde en omgeduwde bomen om een natuurramp te simuleren 52 Alterra-rapport 242

51 5 Discussie 5.1 Inleiding Uit de gegevens die dit onderzoek heeft opgeleverd ontstaat een goed beeld van geïntegreerd bosbeheer. In dit hoofdstuk trachten wij dit beeld te plaatsen in de ontwikkelingen in de bosbouw in Nederland. Dit levert een aantal discussiepunten op die voor het trekken van conclusies van belang kunnen zijn. In de manier waarop beheerders het bos benaderen heeft zich de afgelopen jaren een fundamentele verandering voorgedaan. Het bos wordt tegenwoordig vooral bezien als ecosysteem en niet als een akker met bomen die op zeker moment worden geoogst. Deze holistische benadering hoort bij geïntegreerd bosbeheer. Geïntegreerd bosbeheer legt geen overmatige nadruk op houtoogst en vermijdt hoge en vaak onrendabele investeringen. Geïntegreerd bosbeheer lijkt een begrip dat in de dagelijkse beheerspraktijk nog in ontwikkeling is en een veelheid aan beheersvormen omvat. Uit dit onderzoek blijkt dat geïntegreerd bosbeheer zich naar het oordeel van de beheerders bijna overal kan bevinden in het continuüm van beheersvormen van vlaktegewijs beheer met vlaktekap aan de ene kant tot natuurbosbeheer zonder ingrepen aan de andere kant. Bij veel beheerders bestaat grote bereidheid en zelfs enthousiasme om met geïntegreerd bosbeheer verder te gaan; men ziet het als een beheersvorm voor de lange termijn. Wel hebben beheerders een grote behoefte aan kennis en informatie. De overheid speelt daar in hun ogen onvoldoende op in. Grote bosbedrijven en organisaties beschikken reeds over kennis en deskundig personeel; de grootste behoefte aan kennis en informatie ligt dan ook bij kleinere particuliere en gemeentelijke beheerders. Gezien de moeite die grotere organisaties zich moesten getroosten om met name oudere medewerkers mee te krijgen met de veranderende beheersmethoden is het opmerkelijk dat zoveel particuliere en gemeentelijke beheerders zo enthousiast zijn voor geïntegreerd bosbeheer en al zo ver gevorderd zijn met de invoering ervan. 5.2 Definitie, afbakening en schaal De beheerspraktijk laat zien dat geïntegreerd bosbeheer dusdanig breed wordt uitgelegd dat het voor iedereen iets anders kan betekenen. Een beheerder die op houtproductie stuurt noemt zijn beheer geïntegreerd, omdat hij wel eens dood hout in het bos laat liggen. Een beheerder van natuurbos noemt het geïntegreerd, omdat hij wel eens hout uit het bos oogst. Maar ook de beheerder die zijn bos beheert met kleinschalige ingrepen kan vinden dat dat geïntegreerd bosbeheer is. Om als onderzoeker te kunnen vaststellen welke beheersvormen wel en welke niet tot geïntegreerd bosbeheer gerekend kunnen worden, was het nodig om het begrip nauwkeuriger te definiëren dan in de werkdefinitie voor de schriftelijke enquête was gebeurd ( geïntegreerd bosbeheer is gericht op het optimaal samengaan van de functies houtproductie, natuur en recreatie ). De definitie zoals die in Geïntegreerd bosbeheer, praktijk, voorbeelden en achtergronden (Van der Jagt et al, 2000) is geformuleerd, is met dat doel voorlopig als dé definitie van geïntegreerd bosbeheer genomen (zie kader). Alterra-rapport

52 Geïntegreerd bosbeheer is er op gericht om in een bos zowel natuur, bosbeleving als houtproductie tot hun recht te laten komen. De beheersmaatregelen sluiten zoveel mogelijk aan op spontane processen en zijn bedoeld om de functies van het bos integraal te verbeteren of daarin een beter evenwicht te brengen. Door een actief beheer ontstaat een aantrekkelijk en naar soorten en leeftijden gemengd bos. Het bos heeft een aanzienlijk deel inheemse boomsoorten, kwaliteitsstammen, dode bomen en een gevarieerde bosstructuur. In deze definitie hebben de houtproductie, de natuur en de recreatie een plaats. De houtproductie speelt dus bij geïntegreerd bosbeheer een duidelijke rol (een kenmerkend verschil met natuurtechnisch bosbeheer). Daarnaast wordt er actief beheerd (gestuurd) met een doel voor ogen, inclusief de terreinkenmerken die op termijn gerealiseerd moeten zijn. Om dit goed te kunnen doen is volgens ons planmatigheid belangrijk. Het aspect schaal komt in de genoemde definitie niet voor, maar is wel belangrijk. Tijdens het onderzoek bleek dat een aantal beheerders de opvatting heeft dat geïntegreerd bosbeheer niet per se op perceelsniveau maar ook op het niveau van de gehele beheerseenheid beschouwd kan worden. Dat betekent dat naar hun oordeel monoculturen naast elkaar kunnen voorkomen en dat de afwisseling tussen de percelen dan voldoende is voor beleving en natuurwaarden. Zoals geïntegreerd bosbeheer hierboven is gedefinieerd, kan er dan inderdaad sprake zijn van geïntegreerd bosbeheer. Dit roept echter nog wel vragen op, zoals bij welke oppervlakte groepsgewijze mengingen overgaan in vlaktegewijs beheer en welke aaneengesloten oppervlakte met niet-inheemse soorten nog aanvaardbaar is binnen geïntegreerd bosbeheer. Wij gaan er van uit dat integratie van functies op perceelsniveau een striktere vorm van geïntegreerd bosbeheer is dan die op het niveau van de beheerseenheid. Er zijn geen onderzoeksresultaten bekend in welke situatie functievervulling optimaal plaatsvindt. Deze discussie geeft al aan dat de definitie van geïntegreerd bosbeheer nog niet in alle aspecten is uitgekristalliseerd. Om op de genoemde punten toch meer duidelijkheid te kunnen bieden moeten we kijken naar het veronderstelde einddoel van geïntegreerd bosbeheer op lange termijn en de daarbij behorende terreinkenmerken. Aangezien we in dit onderzoek ook willen vaststellen in hoeverre de praktijk overeenkomt met wat de rijksoverheid voor ogen heeft, sluiten we daartoe aan bij de subsidieregeling Natuurbeheer van het Programma Beheer. Deze regeling biedt beheerders een keuze uit drie doelpakketten voor bos, waarvan het 'pluspakket' (bos met verhoogde natuurwaarden) naar onze mening een goed beeld geeft van het uiteindelijke streefdoel van de overheid voor geïntegreerd bosbeheer. Bij dit doelpakket horen de volgende criteria: Minimaal 70% van de oppervlakte is bezet met inheemse soorten Minimaal 50% van de oppervlakte bestaat uit gemengd bos Verjongingsvlakten beslaan maximaal 2 hectare Stukken met meer dan 80% uitheemse soorten beslaan maximaal 2 hectare Ten minste 70% van de oppervlakte bevat per hectare ten minste 4 dode bomen (staand en/of liggend, dikker dan 30 cm dbh). 54 Alterra-rapport 242

53 Deze criteria zijn tot stand gekomen in goede samenspraak tussen de overheid en de betrokken organisaties van de bosbouwsector en hebben een breed draagvlak. Daarom kunnen we ervan uit gaan dat ze in de praktijk ook richtingevend zullen zijn voor een verdere detaillering van de doelen voor geïntegreerd bosbeheer op het niveau van terreinkenmerken (soortensamenstelling, menging en schaal). Overigens hoeft het bos niet meteen en ook niet volledig aan de bovenstaande criteria te voldoen om in aanmerking te komen voor de regeling. De mogelijkheid bestaat om via de zogenaamde omvormingspakketten A, B en C stapsgewijs naar dit doel toe te werken, mits de beheersmaatregelen op langere termijn wel tot dit doel zullen leiden. Het uitgangspunt van stapsgewijs naar een doel toewerken komt bovendien goed overeen met de benadering van geïntegreerd bosbeheer. Een ongunstige uitgangssituatie snel veranderen (bijvoorbeeld door grootschalig niet-inheemse boomsoorten te kappen) kan strijdig zijn met de aanpak van geïntegreerd bosbeheer. Dat betekent bijvoorbeeld dat niet meteen 50% van de oppervlakte hoeft te bestaan uit gemengd bos, maar dat men wel moet kunnen aantonen dat de beheersmaatregelen uiteindelijk tot dit doel zullen leiden. De Subsidieregeling Natuurbeheer 2000 heeft als grootste discussiepunt dat 70% van de oppervlakte bezet moet zijn met inheemse soorten. De discussie hierover spitst zich toe op de al dan niet vermeende eenzijdige nadruk op natuurwaarden, met voorbijgaan aan de effecten op de houtproductie. Deze discussie zal verder gevoerd moeten worden. Er is een groep beheerders die onder geïntegreerd bosbeheer vooral natuurvolgend bosbeheer verstaat, met weinig of geen houtproductie. Dat is o.a. bij een aantal natuurbeschermingsorganisaties het geval. Sommigen voeren geïntegreerd bosbeheer uit in een omvormingsperiode op weg naar natuurbos. Er vindt wel houtoogst plaats maar die is tijdelijk en staat ten dienste van de natuurfunctie. Men richt het beheer niet op houtoogst in de toekomst. Veel gemeenten sturen op natuur en recreatie en doen dat kleinschalig en natuurvolgend. Zij noemen dat geïntegreerd bosbeheer, maar besteden geen aandacht aan houtproductie. Volgens de in dit onderzoek gehanteerde definitie is dat geen geïntegreerd bosbeheer. Zoals genoemd bestaat er een strikte opvatting van geïntegreerd bosbeheer waarbij men de functies op elke plek en tegelijkertijd wil integreren en optimaliseren. Daarnaast is er een minder strikte vorm waarbij men de functies wel binnen de beheerseenheid integreert, maar op verschillende plaatsen. Afhankelijk van de nagestreefde terreinkenmerken zoals grootte van de kapvlaktes, de hoeveelheid dode bomen, de oppervlakte gemengd bos etc. (de criteria uit de subsidieregeling) is er volgens de definitie van dit onderzoek dan wel of geen sprake van geïntegreerd bosbeheer. Wij pleiten ervoor dat deze discussie binnen de bosbouwsector verder wordt gevoerd, zodat ook over deze operationele aspecten van geïntegreerd bosbeheer overeenstemming wordt bereikt. 5.3 Autonome ontwikkelingen De veranderingen in het Nederlandse bos worden slechts ten dele veroorzaakt door veranderingen in het beheer. Veel veranderingen worden veroorzaakt doordat het Nederlandse bos een leeftijd heeft bereikt waarop allerlei spontane ontwikkelingen zich manifesteren die ook voor het beheer gevolgen hebben. Het is niet mogelijk om vast te Alterra-rapport

54 stellen welke veranderingen in het bos te herleiden zijn op de invoering van geïntegreerd bosbeheer sec. Het wegvallen van de herplantsubsidies (vanaf 1994) heeft mogelijk een veel grotere invloed gehad dan de invoering van geïntegreerd bosbeheer. Het zijn parallelle ontwikkelingen die het lastig maken om oorzaak en gevolg uiteen te rafelen. Vast staat dat geïntegreerd bosbeheer al in ontwikkeling was voordat de herplantbijdragen wegvielen en zeker hierdoor een duw in de goede richting heeft gekregen. 5.4 Verschillen tussen beheerders Dit onderzoek wijst op een aantal verschillen tussen beheerders die vinden dat ze wel geïntegreerd bosbeheer uitvoeren en beheerders die vinden dat ze dat niet doen. Het onderzoek geeft echter geen antwoord op de vraag of die verschillen verband houden met het feit dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren of dat andere factoren hiervoor verantwoordelijk zijn. De gegevens over het bos en het beheer zijn overwegend afkomstig van de beheerders zelf. Wel is een beperkte check op de gegevens uitgevoerd tijdens de bosbezoeken en interviews, maar dit was geen volledige controle op betrouwbaarheid. Het is dan ook niet precies vast te stellen waarom beheerders die deelnemen aan provinciale projecten en regelingen voor geïntegreerd bosbeheer gemiddeld minder inheemse soorten en minder dood hout in hun bos zeggen te hebben dan de beheerders die niet deelnemen. De mogelijkheid bestaat dat zij een reëlere inschatting maken van hoeveelheden en percentages of dat ze harde cijfers beschikbaar hebben uit inventarisaties die voor de projecten zijn uitgevoerd. De andere beheerders maken wellicht te optimistische schattingen van hoeveelheden en percentages. 5.5 Financiën Veel beheerders zeggen dat ze er niet op uit zijn om opbrengsten te maximaliseren maar dat ze vooral proberen om hun kosten te minimaliseren. Dat geldt niet alleen voor de particuliere beheerders, maar ook voor de terreinbeherende organisaties. Minimalisatie van kosten leidt al snel tot het vermijden van plantkosten. Wanneer je geen dure aanplant wilt doen is een logisch gevolg dat je ook grootschalige kap achterwege laat. Het achterwege laten van jeugdverzorging en zuivering is een andere mogelijkheid om te bezuinigen. Daarnaast verschilt de uitgangssituatie van de verschillende beheerderscategorieën uiteraard sterk. Een natuurbeschermingsorganisatie beschikt vaak over externe financieringsbronnen, waardoor het belang van inkomsten uit hout een geheel andere waarde krijgt dan bij een particulier beheerder die met de inkomsten uit het bos het beheer geheel of grotendeels moet bekostigen. Uit het onderzoek blijkt niet dat het totale bedrijfsresultaat als gevolg van de invoering van geïntegreerd bosbeheer gemiddeld over alle bedrijven sterk is veranderd. Wel zeggen beheerders dat met name de kosten voor recreatieve voorzieningen, toezicht en het opruimen van de rommel die recreanten achterlaten hoger zijn geworden en dat deze kosten de bijdragen overtreffen die zij hiervoor ontvangen. Dit is niet verder onderzocht, ook omdat het geen directe relatie heeft met het opstandsbeheer waar geïntegreerd bosbeheer zich op richt. 56 Alterra-rapport 242

55 Illustratie 7 Vraag voor vervolgonderzoek: hoe passen grote grazers in geïntegreerd bosbeheer? 5.6 Functievervulling De overheid ziet geïntegreerd bosbeheer als geschikte beheersvorm om de doelen met betrekking tot de functievervulling van bossen voor de samenleving zo goed mogelijk te realiseren. Ondanks het feit dat veel beheerders zeggen dat ze geïntegreerd bosbeheer uitvoeren komt blijkens dit onderzoek de optimalisering van de functies (nog) niet overal tot uiting in het beheer. Het moet dus mogelijk zijn om meer te bereiken met geïntegreerd bosbeheer dan nu het geval is. Beheerders geven aan dat ze behoefte hebben aan kennis en informatie en aan extra financiële bijdragen. Welke van deze punten voor hen het belangrijkst is, is niet onderzocht. De vraag of in alle bossen geïntegreerd bosbeheer uitgevoerd zou moeten worden of niet wordt in dit onderzoek niet beantwoord. Misschien is het juist waardevol voor de verscheidenheid op nationaal niveau wanneer niet iedereen geïntegreerd bosbeheer uitvoert. Het verdwijnen van alle naaldhout en kapvlaktes zou zeker negatieve gevolgen hebben voor bepaalde dieren- en plantensoorten en misschien ook voor de recreatie. Op dit moment is de variatie aan bostypen en beheersvormen, ook binnen geïntegreerd bosbeheer, groot en hoeft er geen vrees te bestaan voor eenvormigheid. Hoe dat op langere termijn uitpakt is onbekend. Hout Het belang van houtoogst en van inkomsten uit hout wordt maar door een deel van de beheerders onderschreven en het is zeer de vraag of de huidige beheerspraktijk tot meer hout zal leiden. Beheerders maken op grote schaal de keuze voor meer inheemse soorten en meer natuur in het bos, maar het is niet bekend wat hiervan de consequenties zijn voor de hoeveelheden hout die het Nederlandse bos kan gaan produceren. Er bestaat hier mogelijk een discrepantie met het overheidsbeleid om in 70% van het Nederlandse bos de houtproductie een rol te laten spelen met een houtoogst die op het gemiddelde niveau ligt uit de periode (Nota Natuur voor Mensen). Alterra-rapport

Geïntegreerd Bosbeheer tussen droom en daad. 1 ;l 40% 20% 0% Een succesverhaal? Op het eerste gezicht is de invoering

Geïntegreerd Bosbeheer tussen droom en daad. 1 ;l 40% 20% 0% Een succesverhaal? Op het eerste gezicht is de invoering Kees van Vliet en Henk van Blitterswijk, Alterra Geïntegreerd Bosbeheer tussen droom en daad Ruim tien jaar geleden introduceerden Klingen en Sevenster de term geïntegreerd bosbeheer in Nederland. Dat

Nadere informatie

Douglas: niet alles goud dat er blinkt

Douglas: niet alles goud dat er blinkt Douglas: niet alles goud dat er blinkt P. R. Hilgen Landbouwuniversiteit Wageningen De laatste decennia is de douglas uitgegroeid tot een van de belangrijkste boomsoorten van de Nederlandse bosbouw. Volgens

Nadere informatie

Pagina 1 Meer weten? Raffe, J.K. van & R.J.A.M. Wolf, 2000. Bedrijfsplanning geïntegreerd bosbeheer. Alterra, Wageningen. Rapport 051. [De beschrijving van de methode]. Beheervisie Beheerplan Werkplan

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Gelders Project geïntegreerd bosbeheer

Gelders Project geïntegreerd bosbeheer Bea Claessens, provincie Gelderland en Michel Ronden, ministerie LNV Directie Oost. Gelders Project geïntegreerd bosbeheer Met het afschaffen van de herplantsubsidies en het niet langer verplicht zijn

Nadere informatie

De AID is het bevoegd gezag i.h.k.v. de Boswethandhaving op rijksgronden in beheer bij

De AID is het bevoegd gezag i.h.k.v. de Boswethandhaving op rijksgronden in beheer bij Controle Boswet door AID De AID is het bevoegd gezag i.h.k.v. de Boswethandhaving op rijksgronden in beheer bij Defensie 6.756 ha Domeinen 3.577 ha Rijkswaterstaat 12.915 ha Staatsbosbeheer 92.395 ha Totaal

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

"Oranje Nassau's Oord" "De Dorschkamp" "De Oostereng" "Bennekomse Bos" KNBV Voorjaarsbijeenkomst KNBV Verslag van de excursie. C. P.

Oranje Nassau's Oord De Dorschkamp De Oostereng Bennekomse Bos KNBV Voorjaarsbijeenkomst KNBV Verslag van de excursie. C. P. 1 I e'. I!'.t'''I"",,'M 11. _ ' "' PI, t ",," "U IPN ". '" "P!I"'" '".. ",... '" M"!lM' '_-!N'" KNBV Voorjaarsbijeenkomst KNBV 1983 Verslag van de excursie C. P. van Goor Het thema van de excursie van

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Rapportage. opiniepeiling Lelystad Airport

Rapportage. opiniepeiling Lelystad Airport Rapportage opiniepeiling Lelystad Airport RTV Oost, Omroep Flevoland en Omroep Gelderland hebben een opiniepeiling laten uitvoeren om inzicht te verkrijgen in de mening van inwoners van Flevoland, Overijssel

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, september 2013 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Bijlage 1 Uitgangspunten van geïntegreerd bosbeheer

Bijlage 1 Uitgangspunten van geïntegreerd bosbeheer Bijlage 1 Uitgangspunten van geïntegreerd bosbeheer Het geïntegreerd bosbeheer streeft ernaar om de productiefunctie van het bos op kleine schaal te integreren met de natuurfunctie en de recreatiefunctie.

Nadere informatie

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012

Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Zuid aan Zet Gebiedsgericht werken in Colmschate-Zuid oktober 2012 Colofon Uitgave : Kennis en Verkenning Naam : R.J Bos Telefoonnummer

Nadere informatie

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion Resultaat externe tevredenheidsmeting Pagina 1 Rinske Rill en Dea Bobeldijk. 21 mei 1 Inhoud Samenvatting... 1. Inleiding... 4 2. Aantallen respondenten...

Nadere informatie

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : RZ Datum :

Commissienotitie Reg. nr : Comm. : RZ Datum : Onderwerp Kennisgeving van het beheerplan Sparrenrijk 2010-2019 en bijbehorende financiering. Status informerend Voorstel Kennis te nemen van het beheerplan Sparrenrijk 2010-2019 en de daarbij behorende

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3 Rapportage Burgerpanel meting 3: Juni 2013 In opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Horst aan de Maas Dhr. F. Geurts Utrecht, juli 2013 DUO Market Research drs. Aart van Grootheest drs. Marjan den Ouden

Nadere informatie

1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3

1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 2 2 ALGEMENE VRAGEN... 3 2.1 STAAT UW TURBINE IN FRYSLÂN?... 3 2.2 BENT U DE ENIGE EIGENAAR?... 3 2.3 ZO NIET, WELK AANDEEL IS UW EIGENDOM?... 4 2.4 HOEVEEL TURBINES HEEFT

Nadere informatie

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016

FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE. Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek mei 2016 ARBEIDSMARKTPLATFORM PO. Van en voor werkgevers en werknemers FORMELE GESPREKKEN, REGELDRUK EN REGELRUIMTE Analyse op basis van het Personeels- en Mobiliteitsonderzoek 2014 mei 2016 1 Arbeidsmarktplatform

Nadere informatie

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners

Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Bestuurlijke toekomst gemeente Nuenen c.a.: de opvattingen van de inwoners Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Provincie Noord-Brabant Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda T 076 515 13 88 info@dimensus.nl

Nadere informatie

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering december 2010 VELDWERK OPTIMAAL Veldwerk Optimaal B.V. 's-hertogenbosch, januari 2011 INHOUDSOPGAVE Pagina 1. ONDERZOEKSVERANTWOORDING 2 1.1

Nadere informatie

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken 1.1 Opzet tabellenboek Dit tabellenboek geeft een uitgebreid overzicht van de uitkomsten van de Leefbaarheidsmonitor 2004. Het algemene rapport,

Nadere informatie

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg Enschede, 13 juli 2004 WD/04/1774/ebt ir. G. Vernhout drs. W. Dragt Inhoudsopgave

Nadere informatie

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007

K a n s e n. voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t. Onderzoeksrapport. Mei 2007 K a n s e n voor particulier natuurbeheer i n B r a b a n t Onderzoeksrapport Mei 2007 Opdrachtgever: Uitvoerenden: In samenwerking met: Provincie Noord-Brabant Brabants Landschap Brabants Particulier

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2015 Willemstad, oktober 2015 Inleiding In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten.

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

I n t r o d u c t i e Bosvisie Groeiende toekomst `Waar staan we met de gedragscode? Slot

I n t r o d u c t i e Bosvisie Groeiende toekomst `Waar staan we met de gedragscode? Slot I n t r o d u c t i e Bosvisie Groeiende toekomst `Waar staan we met de gedragscode? Slot I n t r o d u c t i e Bosvisie Groeiende toekomst `Waar staan we met de gedragscode? Slot Biodiversiteit en zorgvuldig

Nadere informatie

WORDT KLEINSCHALIGE ZORG GROOT?

WORDT KLEINSCHALIGE ZORG GROOT? WORDT KLEINSCHALIGE ZORG GROOT? Utrecht, december 23 Aedes-Arcares Kenniscentrum Wonen-Zorg Monique Wijnties Het kleinschalig groepswonen voor dementerenden is klein begonnen. In 1986 opende het eerste

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

Rapportage resultaten enquête project derdengelden

Rapportage resultaten enquête project derdengelden Rapportage resultaten enquête project derdengelden Inleiding De verplichting om een stichting derdengelden ter beschikking te hebben is sinds de introductie in 1998 een terugkerend onderwerp van discussie

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie

Nieuwsbrief Resultaten evaluatie Nieuwsbrief Resultaten evaluatie Toen het project 2030 werd gestart, is aan de gemeenteraad toegezegd dat na vier afgeronde en het project geëvalueerd zou worden. In april heeft het projectteam 2030 een

Nadere informatie

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht

Pilot Brandveilig Leven in Meerzicht Pilot Brandveilig Leven in rzicht Evaluatie huisbezoeken VERSIEBEHEER Versie Datum Auteur 1. juni 212 RP 1.1 2 juni 212 RP 1 Samenvatting Dit is de evaluatie van de pilot Brandveilig leven in rzicht, die

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

Vijftien jaar lang inventariseren met Woodstock en Syhi

Vijftien jaar lang inventariseren met Woodstock en Syhi Vijftien jaar lang inventariseren met Woodstock en Syhi foto s Henny Schoonderwoerd Jop de Klein en Henny Schoonderwoerd Sinds 1990 wordt Woodstock (Staatsbosbeheer gebruikt dit systeem onder de naam Syhi)

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

1. ecologische functie

1. ecologische functie Criteria voor geı ntegreerd natuurbeheer samenvatting 1. ecologische functie criterium 1.1: kwaliteit van het natuurlijk milieu over heel het terrein indicator 1.1.1: - natuurlijke waterhuishouding niet

Nadere informatie

DE INVLOED VAN SUBSIDIES OP HET BOSBEHEER

DE INVLOED VAN SUBSIDIES OP HET BOSBEHEER DE INVLOED VAN SUBSIDIES OP HET BOSBEHEER Subsidies zijn een belangrijke inkomstenbron voor het Nederlandse bosbeheer. Er zijn echter ook eisen aan verbonden. Soms lijkt het of deze bepalen wat er in het

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018

Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Resultaten Conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2018 Chris M. Jager Inleiding In juni en juli 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) bijna 360 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG

HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG HUMANITAS NULMETING COMPLEXITEIT VAN DE HULPVRAAG Datum : 2 juni 2017 Auteur : Heleen de Boer Inhoud INTRODUCTIE... 2 SAMENVATTING... 3 1. INLEIDING... 4 1.1. Aanleiding en doel... 4 1.2 De vragenlijst...

Nadere informatie

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel

Onderzoeksplan. Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Onderzoeksplan Onderbesteding in de provincies Gelderland en Overijssel Rekenkamer Oost-Nederland, Juni 2007 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling

Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting. Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Functionaliteitseconomie: Hefboom voor duurzame ontwikkeling in België? Samenvatting Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling 1 P a g i n a F u n c t i o n a l i t e i t s e c o n o m i e : h e f b o o

Nadere informatie

RUZIE OVER DE FUSIE?

RUZIE OVER DE FUSIE? RUZIE OVER DE FUSIE? resultaten van een enquête onder gemeentebestuurders en raadsleden in Noord-Holland, Utrecht en Flevoland Amsterdam, november 2011 Projectnummer: 1578 ERGO: BUREAU VOOR MARKT- EN BELEIDSONDERZOEK

Nadere informatie

Ledenpeiling nieuwe speltaktekens

Ledenpeiling nieuwe speltaktekens Ledenpeiling nieuwe speltaktekens Datum: 6 oktober 2010 Auteur: Eric Lepelaar Project: Spelvisie en methode Inhoudsopgave 1. Opzet ledenpeiling nieuwe speltaktekens...4 1.1. Aanleiding en doelstelling...4

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen

Bijlage. Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Bijlage Behoeftepeilingen Haven- en Transportdagen Maasbracht en Nijmegen Behorend bij het rapport VMBO-opleiding Rijn- en binnenvaart in Nijmegen ; Onderzoek naar de behoefte aan een VMBO-opleiding Rijn-

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Utrecht, januari 2010 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Utrecht, juli 2011 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Een goede stap op weg naar de realisatie van de Bosbeleidsplandoelen Evaluatie van de regeling Functiebeloning Bos en Natuurterreinen

Een goede stap op weg naar de realisatie van de Bosbeleidsplandoelen Evaluatie van de regeling Functiebeloning Bos en Natuurterreinen H.J. Hekhuis, M.N. van Wijk & C.J.M van Vliet, IBN-DLO, Wageningen Een goede stap op weg naar de realisatie van de Bosbeleidsplandoelen Evaluatie van de regeling Functiebeloning Bos en Natuurterreinen

Nadere informatie

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête

Parkeeronderzoek De Biezen. Resultaten bewonersenquête Parkeeronderzoek De Biezen Resultaten bewonersenquête Gemeente Nijmegen Afdeling Onderzoek en Statistiek Januari 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 1.1 Achtergrond en doel onderzoek... 2 1.2 Vraagstellingen

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek parkeerregeling Scheveningen Hellingweg

Evaluatieonderzoek parkeerregeling Scheveningen Hellingweg Evaluatieonderzoek parkeerregeling Scheveningen Hellingweg DRAAGVLAKONDERZOEK PARKEERREGELING SCHEVENINGEN HELLINGWEG Alex Feijt The Research Company BV Maart 2019 In opdracht van: Gemeente Den Haag The

Nadere informatie

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut

maart H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut maart 2014 - H.A. Doelman-van Geest, P. Maas, J.P. de Wit Tympaan Instituut Inhoud blz 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1 1.3 Aanpak 2 1.4 Leeswijzer 2 2 Resultaten van de enquête 2.1 Respons

Nadere informatie

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen

Gedragscode Defensie. Draagvlakmeting. Ministerie van Defensie. Defensie Personele Diensten Gedragswetenschappen Bezoekadres: Van Alkemadelaan 357 Postadres: MPC 58 A Postbus 90701 2509 LS Den Haag Nederland www.cdc.nl Draagvlakmeting TNS NIPO: Drs. Anneloes Klaassen Lisanne van Thiel GW: Drs. Amber Vos +31 (070)

Nadere informatie

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79

Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Tijdschrift voor Didactiek der B-wetenschappen 7 (1989) nr.1 79 Boekbespreking Techniek in het natuurkunde-onderwijs M.J. de Vries, Uitg.: Technische Universiteit Eindhoven, 1988 Dissertatie, 278 p. De

Nadere informatie

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging

Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging Review op uitgevoerde risico-inventarisatie implementatie resultaatgerichte bekostiging mr. drs. E.P.J. de Boer Rotterdam, Aanleiding en opzet van de review In opdracht van de GR Jeugdhulp Rijnmond is

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

Rapportage Onderzoek Stakingsbereidheid in het PO

Rapportage Onderzoek Stakingsbereidheid in het PO Rapportage Onderzoek Stakingsbereidheid in het PO DUO Onderwijsonderzoek & Advies Utrecht, maart 2019 Postbus 681 3500 AR Utrecht Telefoon: 030 263 10 80 e-mail: info@duo-onderwijsonderzoek.nl website:

Nadere informatie

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015

Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 Colofon Rapport Onderzoek Evenementenbeleid Kampen 2015 December 2015 Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Kampen. Uitvoering: Onderzoek

Nadere informatie

Gemeente Landsmeer. Wmo-klanttevredenheid over 2013. 5 juni 2014

Gemeente Landsmeer. Wmo-klanttevredenheid over 2013. 5 juni 2014 Gemeente Landsmeer Wmo-klanttevredenheid over 2013 5 juni 2014 DATUM 5 juni 2014 TITEL Wmo-klanttevredenheid over 2013 ONDERTITEL OPDRACHTGEVER Gemeente Landsmeer Boulevard Heuvelink 104 6828 KT Arnhem

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE PLATAAN BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De Plataan.

Nadere informatie

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld

Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Memo Bekendheid Meldpunt Huiselijk Geweld Bestuurscommissie Onderzoek Cultuur, Welzijn en Zorg 1 Colofon: Onderzoek en rapportage: drs. E. Lange dr. J. Tuinstra Met medewerking van: H. Plat-Lieben Uitgave:

Nadere informatie

Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk

Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant Een gezin wandelt langs een kaalgekapt bosperceel bij Amerongen. Staatsbosbeheer vernielt onze bossen, vindt een ouddirecteur. Ze maken mooie bossen lelijk Een

Nadere informatie

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken 2004-2005 Maart 2005 Colofon Samenstelling drs. K.A.P.W. (Karianne) Smeets Vormgeving binnenwerk V. Loppies Druk Sector Document Processing, VNG

Nadere informatie

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten

Effecten van cliëntondersteuning. Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten Effecten van cliëntondersteuning Samenvatting van een haalbaarheidsonderzoek naar de meetbaarheid van door de cliënt ervaren effecten MEE Nederland, 4 februari 2014 1. Inleiding In deze samenvatting beschrijven

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

SPORTPARKMANAGEMENT JULI 2011

SPORTPARKMANAGEMENT JULI 2011 SPORTPARKMANAGEMENT JULI Rapportage: Gemeente Maastricht Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn camiel.de.bruijn@maastricht.nl Mosae Forum Postbus 99 6 BZ Maastricht Opdrachtgever: Druk: Sector Samenleving

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde deelnemerservaringsonderzoek

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Nederlands bos. Nederlands bos: hoeveel bos is er?

Nederlands bos. Nederlands bos: hoeveel bos is er? Nederlands bos In het dichtbevolkte Nederland heeft bos meerdere functies. Naast de productie van hout zijn de natuur-, landschap- en recreatiefunctie van groot belang. Boswet, bosbeleid en regelgeving

Nadere informatie

Tevredenheidonderzoek

Tevredenheidonderzoek Tevredenheidonderzoek 2013-2014 Samenvatting van de conclusies - Ouders en leerlingen zijn tevreden over het, ze geven de school cijfers tussen de en de, - De beoordeling voor de sfeer op school is hoger

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE WESTBROEK BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De Westbroek.

Nadere informatie

FACTSHEET. Voorlegger bij rapport Schaal- en synergieeffecten bij de spoedeisende hulp, IPSE studies, juli 2013

FACTSHEET. Voorlegger bij rapport Schaal- en synergieeffecten bij de spoedeisende hulp, IPSE studies, juli 2013 FACTSHEET Voorlegger bij rapport Schaal- en synergieeffecten bij de spoedeisende hulp, IPSE studies, juli 2013 De spoedeisende hulp (SEH) staat volop in de belangstelling van het beleid. Het aantal SEH-locaties,

Nadere informatie

Bomen in Helmond 2008

Bomen in Helmond 2008 Bomen in Helmond 2008 Mening van de burger over het bomenbeleid in Helmond . Bomen in Helmond 2008 Mening van de burger over het bomenbeleid in Helmond. . Titel: Bomen in Helmond 2008, Mening van de burger

Nadere informatie

Tweede monitor Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen

Tweede monitor Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen Tweede monitor Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid Provincie Groningen Onderzoeksverantwoording Inleiding Met het Uitvoeringsprogramma Leefbaarheid 2016-2020 en de Reserve Leefbaarheid Krimpgebieden zet

Nadere informatie

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie.

3. Inventarisatie. Organisatie. Figuur 1: Grafiek met het aantal retour gezonden inventarisatieformulieren per organisatie. 3. Inventarisatie 3.1. Methode Het inventarisatieformulier (zie bijlage 2) voor de Jeneverbes is verspreid via diverse organisaties naar beheerders en vrijwilligers. De organisaties die hierbij aan bij

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 Resultaten tussenmeting, begin juli 2005 O&S Nijmegen 13 juli 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen

Nadere informatie

Hoe ver gaat uw medische zorg voor leerlingen? Rapportage ledenpeiling 11 november 2014 t/m 26 november 2014

Hoe ver gaat uw medische zorg voor leerlingen? Rapportage ledenpeiling 11 november 2014 t/m 26 november 2014 Hoe ver gaat uw medische zorg voor leerlingen? Rapportage ledenpeiling 11 november 2014 t/m 26 november 2014 Wout Neutel 3 december 2014 Inleiding Vlak voor de zomervakantie van 2014 sprak de Tweede Kamer

Nadere informatie

Hondenbeleid Deventer Eindmeting

Hondenbeleid Deventer Eindmeting Hondenbeleid Deventer Eindmeting Januari 2011 Uitgave : Team Kennis en Verkenning Naam : Jasper Baks Telefoonnummer : 694229 Mail : jr.baks@deventer.nl Strategische Ontwikkeling 1 Inhoud Algemene samenvatting

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek 2009 Versie 2 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie sociale en regionale statistieken (SRS) Sector statistische analyse voorburg (SAV) Postbus 24500 2490 HA Den Haag Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen

Nadere informatie

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn

Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Onderzoek Zondagopenstelling Gemeente Borger-Odoorn Oktober 2015 2 Management Summary Inleiding Ongeveer een jaar geleden heeft de gemeenteraad van Borger-Odoorn besloten om de winkels in haar gemeente

Nadere informatie

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek

Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Rapportage Deelnemerservaringsonderzoek Leger des Heils - Ambulant Volwassenen regio gemeenten (incl. nazorg PI Midden Holland) Versie 1.0.0 Drs. A. Weynschenk november 2018 www.triqs.nl Voorwoord Met

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Versie 1.0.0 Drs. J.J. Laninga juni 2017 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde cliëntervaringsonderzoek

Nadere informatie

Flora van loof- en gemengde bossen,

Flora van loof- en gemengde bossen, Indicator 7 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In de loofbossen en gemengde

Nadere informatie

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt

M Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel. Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt M200919 Nieuwe werkgevers in 2004: De stap naar het aannemen van personeel Guido Brummelkamp Wim Verhoeven Sjaak Vollebregt Zoetermeer, december 2009 Nieuwe werkgevers Boodschap Nederland kent over de

Nadere informatie