College 1: Introductie van onderzoek

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "College 1: Introductie van onderzoek"

Transcriptie

1 College 1: Introductie van onderzoek Wetenschappelijk onderzoek is de zoektocht naar kennis, de waarheid. Dit moet kwalitatief zo goed mogelijk zijn. Deze kwaliteit wordt gewaarborgd door wetenschappelijk onderzoek. Eind 19 e eeuw kwam er meer kennis op basis van wetenschappelijk onderzoek. Pioniers in de gedragswetenschappen waren James, Wundt en Watson. Er is altijd een bepaalde methode bij wetenschappelijk onderzoek. Dit betekent dat er een stappenplan is, hoe je het beste kan onderzoeken. De reden hiervoor is dat het repliceerbaar moet zijn. Een wetenschappelijk onderzoek moet aan een aantal criteria voldoen: - Systematisch empirisme: niet alleen denken, maar ook waarnemen, ervaren en zien wat je wil onderzoeken - Publieke verificatie: Andere mensen moeten kunnen checken en controleren wat jij gedaan hebt - Oplosbare problemen: heb je de mogelijkheid om het met wetenschappelijke methodes te onderzoeken? Bij pseudowetenschap voldoet het onderzoek niet aan de eisen, maar het onderzoek claimt wel wetenschappelijk te zijn. Het onderzoek is niet empirisch, niet verifieerbaar en bevat onweerlegbare hypothesen. Twee soorten onderzoek: - fundamenteel onderzoek is kennis vergaren en uitbreiden. Bijv: Hoe verloopt de ontwikkeling van een kind. - toegepast onderzoek is probleem oplossen en de methode toepassen, meer praktijkgericht; rekeninghoudend met de ontwikkeling, hoe kunnen we pesten op school aanpakken? Drie doelen van onderzoek: - Beschrijven, bijv. Welke vormen van autisme zijn er? - Voorspellen, bijv. de citotoets - Verklaren, vaak waarom vragen Vier soorten onderzoek: - Beschrijvend: Hoeveel kinderen in NL worden mishandeld? - Correlationeel: voorspellen, verband; wat is de relatie tussen kenmerken van het kinderdagverblijf en de kwaliteit van de interactie tussen kinderen? - Experimenteel: proberen verklaren. Causaal; oorzaak gevolg. Het manipuleren van een variabele. Belangrijk is: aselect toewijzen (at random) en herhaling met meerdere proefpersonen. Is muziek op de achtergrond van invloed op het concentratievermogen van kinderen tijdens een leesles? - Quasi-experimenteel: experiment dat je wilt doen, maar niet kan door bijvoorbeeld ethise factoren; is het gebruik van kalmerende middelen van invloed op tentamencijfers? Een theorie is een stelsel van uitspraken dat de relatie tussen concepten beschrijft en verklaart. Een voorbeeld is de gehechtheidstheorie. Een hypothese is een als voorlopige waarheid aangenomen, maar nog te bewijzen uitspraak (veronderstelling) die getoetst wordt. (voorspelt wat er gaat gebeuren. Vooraf (a priori), niet achteraf (post hoc). De belangrijkste eis van een hypothese is dat hij falsificeerbaar moet zijn, oftewel te

2 verwerpen. Voordat je tot een hypothese komt, moet het volgende gebeuren: - het formuleren van een specifieke propositie die logisch volgt uit de theorie - het formuleren van een propositie die waarschijnlijk volgt uit geobserveerde feiten. - Deductief: als theorie klopt, moet hypothese uit theorie ook kloppen. - Inductief: Een waarschijnlijkheidsrelatie. Door te observeren een hypothese kunnen formuleren. Twee soorten definities van een begrip: - Het conceptuele begrip omschrijft het begrip, als het ware uit het woordenboek. - Het operationele begrip laat zien hoe iets wordt gemeten. Daardoor is het repliceerbaar. Begrip zoals bedoelt operationalisatie begrip zoals bepaald. Als je hypothese niet blijkt te kloppen, klopt je hele theorie niet. Als je hypothese wel blijkt te kloppen, wil dat niet zeggen dat de hele theorie ook klopt. Dat is de reden waarom er over één theorie meerdere studies moeten worden gedaan. Als hier dezelfde conclusies uitkomen kan worden aangenomen dat de theorie klopt.

3 College 2: Verschillende meetniveaus, frequentieverdelingen en grafieken Data is gegevens die je hebt verzameld, numerieke feiten (cijfers). Vaak gegevens van mensen in cijfers. Nummers hebben een bepaalde context (bijvoorbeeld inkomen, leeftijd, onderzoeksvraag).als we data zinvol willen interpreteren moeten we deze context begrijpen (wat wil je voor vraagstelling beantwoorden?) In de structuur van de data staat informatie van verschillende individuen. Deze individuen zijn cases (groepen) of personen. De individuen zijn de objecten waar het onderzoek op uitgevoerd wordt. Een variabele is elk mogelijk kenmerk van een individu (bijv. geslacht, leeftijd). Dit varieert tussen personen. In een dataset staan alle variabelen van de individuen in. Dit is een centrale tabel met ruwe gegevens van een onderzoek. In de kolommen staan de variabelen en er kunnen alleen getallen worden ingevoerd. Vaak wordt er een label of getal gekoppeld aan de uitkomst van de variabele. Belangrijke vragen voordat het onderzoek wordt gedaan: - waarom zijn de data verzameld? (om vraagstelling te beantwoorden) wat was het doel? (welke vraagstelling) - wie zijn de individuen (hoeveel?) - wat stellen de variabelen voor? (hoeveel, meeteenheid (jaren, maanden, punten), meetniveau (geslacht, leeftijd label, getal) Twee verschillende meetniveaus: - een categorische variabele plaatst een proefpersoon in één van de twee of meer groepen of categorieën (etniciteit, man/vrouw) Deze variabele heeft wel een label, maar het getal heeft geen betekenis. o Nominaal: de labels zijn van elkaar uitsluitende categorieën (haar kleur, geslacht) Het is een label zonder waarde. Het maakt niet uit of man het label 1 of het label 2 krijgt. o Ordinaal: de volgorde staat vast en is zinvol. De ene waarde is meer of hoger dan de andere (mening euthanasie, opleidingsniveau) De getallen hebben geen numerieke betekenis. - Met een numerieke variabele kan je optellen, aftrekken en vermenigvuldigen (leeftijd, gewicht, lengte). Dit getal heeft een betekenis. o interval: gelijke afstanden tussen de waarden representeren gelijke afstanden in werkelijkheid. Getal heeft betekenis. Je kan ermee op/aftrekken. Met dit getal kan je niet vermenigvuldigen. Het nulpunt is arbitrair, niet absoluut. Wanneer je 3 kg boven het landelijk gemiddelde zit, betekent dit niet dat je drie keer zo zwaar bent. (bijvoorbeeld landelijk gemiddelde, temperatuur) o ratio: de variabele heeft een werkelijk nulpunt. Waarde 0 is ook werkelijk niks. (lengte, inkomen, leeftijd, aantal kinderen per gezin) Een discrete variabele kan alleen een hele waarde aannemen. Een voorbeeld hiervan is een onderzoek naar de hoeveelheid liefdesrelaties van mensen. Bij een categorische variabele gebruik je een frequentieverdeling om data te beschrijven. Deze geeft aan hoe vaak een categorie voorkomt. De absolute frequentie geeft aan hoe vaak de score voorkomt. Eerst moet er afzonderlijk naar de variabelen worden gekeken en dan pas naar de relaties ertussen. Ook moet het eerst visueel bestudeerd worden en daarna pas naar de numerieke aspecten worden gekeken (met bijvoorbeeld een

4 frequentieverdeling). Het percentage wordt berekend door de absolute frequentie te delen door het aantal respondenten en deze uitkomst te vermenigvuldigen met 100. Het valide percentage wordt berekend door de absolute frequentie te delen door de som van de frequenties van alle bekende waarden en deze uitkomst te vermenigvuldigen met 100. De cumulatieve frequentie is de som van de frequentie van de scorewaarde zelf en de frequenties van alle lagere klassen. Het cumulatieve percentage is de som van het percentage van de scorewaarde zelf en alle percentages van de lagere klassen. Dit wordt berekend met het valide percentage. Om de categorische variabele grafisch weer te geven wordt er gebruik gemaakt van een staafdiagram. Op de x-as staan de categorieën en op de y-as de frequentie. Tussen de staven zit ruimte. Ook wordt er gebruik gemaakt van een pie chart. In dit taartdiagram wordt er gewerkt met percentages. Bij een numerieke variabele wordt er gebruik gemaakt van een stemplot, ook wel stam-blad diagram genoemd om de data te beschrijven. Iedere frequentie die voorkomt wordt gesplitst in een tak en een blad. Voor een grafische weergave wordt er gebruik gemaakt van een histogram. Deze staven liggen tegen elkaar aan. De grootte van de staven heeft een betekenis. Deze klassenbreedte is dus erg belangrijk in het maken van een histogram. Als er teveel klassen zijn zal hij een platte vorm hebben en bij te weinig klassen een hoge vorm. Bij tijdsgrafieken staat de tijd op de x-as. Meestal wordt een tijdsgrafiek gebruikt voor dingen die op een bepaalde tijd veranderen. Seizoensvariatie is een regelmatig zich herhalend patroon in de tijdreeks. Een trend is een langdurige voortdurende stijging of daling. Als er wordt gekeken naar een verdeling moet je kijken naar: - De vorm: Zijn er pieken? Is hij scheef of symmetrisch? - Het middelpunt - De spreiding/verdeling - Afwijkers/uitbijters

5 College 3: Hoe wordt er gemeten in de gedragswetenschappen, ethiek Er zijn verschillende soorten metingen: Observeren (gedrag direct zien), fysiologische maten (metingen in/aan het lichaam), zelfrapportage (bijvoorbeeld een vragenlijst/interview) en er kan gebruik worden gemaakt van het archief (bestaande gegevens gebruiken, secundair). Als er wordt gekozen voor observeren moeten er drie beslissingen worden gemaakt. - Welke setting kies ik? - Hoe stel ik mijn onderzoeker op? - Welke observatie methode gebruik ik? Er zijn drie soorten settings: - In een naturalistische setting wordt er geobserveerd in een natuurlijke omgeving. Hier wordt geen interventie toegepast. Dit heeft als voordeel dat het erg realistisch is, mensen zijn op hun gemak, de context is zichtbaar, spontane gebeurtenissen kunnen worden gezien. Het nadeel is dat je weinig controle hebt over je onderzoek, je hebt onbewust altijd invloed op de groep waar je observeert, je wordt zelf deel van het onderzoek, het is redelijk subjectief. - In een vooropgezette setting is de situatie ingericht voor observatie en registratie van het gedrag. Bij deze setting heb je veel controle en veel overzicht. Het nadeel is dat de setting niet realistisch is voor de proefpersonen. Ook kan worden afgevraagd of het wel valide is. Komt het ook zo voor in het dagelijks leven? - In een veldexperiment wordt er gezocht naar een tussenvorm. Hier wordt gebruik gemaakt van een natuurlijke omgeving waarin bepaalde aspecten gemanipuleerd worden. Het is een stuk realistischer en er is een zekere mate van controle. De onderzoeker kan verborgen worden opgesteld, hierin weten de participanten niet dat er iemand naar ze kijkt. Nadeel hiervan is dat er vaak ethische problemen aan hangen. De onderzoeker kan ook openlijk worden opgesteld, hier weten de participanten wel dat ze worden geobserveerd. Nadeel hiervan is de reactiviteit. De reactie van proefpersonen kan veranderen als diegene weet wat je onderzoekt, bijv. sociaal wenselijk gedrag. Er is ook een tussenoplossing mogelijk. Een onderzoeker kan bijvoorbeeld niet alles vertellen, indirect meten (bijvoorbeeld in het vuilnis kijken hoeveel flessen drank daarin zitten) of informanten sturen. Dit zijn bijvoorbeeld vrienden van de proefpersoon die het gedrag observeren. Ook kun je iets op video opnemen en later vragen of je het mag gebruiken. Nadeel hiervan is dat alleen mensen die er positief opstaan toestemming zullen geven. Er zijn vier observatiemethoden: - de narratieve methode is ongestructureerd. Hierin wordt het gedrag exact geregistreerd. Dit is erg gedetailleerd en allesomvattend. Wel is deze methode erg intensief, tijdrovend en erg onoverzichtelijk. Deze methode wordt vooral bij kwalitatief onderzoek gebruikt. - Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een checklist wordt de aanwezigheid of afwezigheid van gedrag geregistreerd, dus hoe vaak iets gedaan wordt. Dit is erg makkelijk in het gebruik, is overzichtelijk en is gemakkelijk te analyseren. Wel heb je duidelijke operationele definities nodig, omdat het redelijk subjectief is. Zo is het te onderzoeken gedrag duidelijk gedefinieerd. Een andere oplossing om dit tegen te gaan is om de afnemers samen te laten trainen. - Wanneer er gebruik wordt gemaakt van tijdmetingen wordt er gekeken hoelang er zit tussen twee gedragingen of een gebeurtenis en een gedraging (= de latency tijd). Dit is gemakkelijk te meten en te analyseren. Wel is het moeilijk om het te interpreteren. Het kind huilt lang, dus?

6 - Er kan ook gebruik worden gemaakt van ratingscales. Dit zijn beoordelingsschalen. Deze meten de kwaliteit en intensiteit van het gedrag. Op deze manier krijg je meer informatie en dit is makkelijk te analyseren. Wel is er kans dat de observatoren anders beoordelen. Wat de één sensitief vindt, vindt de ander niet. Bij fysologische maten worden processen in het lichaam gekoppeld aan psychologische processen (cortisol en stress). Dit wordt steeds vaker gebruikt in sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Voorbeelden hiervan zijn hartslagmetingen en bloedafname. Positief is dat het harde maten zijn, maar het is vaak lastig te interpreteren. Bij zelfrapportage zijn er verschillende dingen die moeten worden besloten. Er kan gebruik gemaakt worden van een vragenlijst. Deze is anoniem, makkelijk te analyseren, relatief goedkoop en snel. Er kan ook gebruik gemaakt worden van een interview. Hierbij is een gedetailleerder beeld mogelijk, je weet zeker dat de participanten de vraag hebben begrepen, het is geschikt voor kinderen en mensen met een beperking en er is minder kans op ontbrekende waarden. Wanneer een vragenlijst wordt gebruikt, moet er nagedacht worden over de soort vragen. Dit kunnen open vragen zijn, een vijf-puntsschaal, multiple choice vragen enzovoorts. Het nadeel van een vragenlijst is dat er bias kan optreden. Dit zijn fouten in de antwoorden. Als onderzoeker wil je zo min mogelijk vertekening. Het kan zijn dat mensen de vragenlijst sociaal wenselijk invullen, dat de mensen bijna alleen ja of juist nee antwoorden (ja/nee zeggers), er kan centrale tendentie optreden (de participanten geven niet de buitenste antwoorden) en er kan een logische fout ontstaan. Dit kan komen doordat bepaalde vragen erg op elkaar lijken. De logische fout kan worden tegengegaan door vragen die op elkaar lijken niet dicht bij elkaar te zetten in de lijst. Bij archiefdata worden bestaande gegevens gebruiken voor onderzoek. Het voordeel hiervan is dat de date al beschikbaar is. Een nadeel is dat je volledig afhankelijk bent van die data. Soms wordt er gebruik gemaakt van meerdere dataverzamelingmethoden naast elkaar. Methodologisch pluralisme is op meerdere manieren hetzelfde meten. Bij methodologische convergentie wordt er steeds op hetzelfde resultaat gekomen. De ethische regels kunnen op drie verschillende manieren worden toegepast. 1. Deontologisch: Er zijn ethische regels die voor iedereen gelden. 2. Utilitaristisch: Gaat uit van kosten-baten. Wat kosten de ethische problemen en wat krijg ik ervoor terug? 3. Sceptisch: Het is aan de onderzoeker om een goede beslissing te nemen. Bij ethiek moet ook gedacht worden aan fraude. Voorbeelden hiervan zijn data verzinnen of verwijderen en plagiaat plegen.

7 College 4: Centrale tendentie, variabiliteit, schaaltransformaties Er zijn verschillende maten voor centrale tendentie: - Het gemiddelde bereken je door alle scores op te tellen en deze te delen door het aantal observaties. De formule luidt: x1 + x xn x = n Een uitbijter is een extreme waarde die sterk afwijkt van de rest van de waarden. Het gemiddelde gaat hierbij omlaag. N staat voor de grootte van de steekproef. - De mediaan is het middelpunt van verdeling. De mediaan is minder gevoelig voor extreme waarden (uitbijters) dan het gemiddelde, het is een resistente centrummaat. Er zitten evenveel scores boven als onder de mediaan. Dit is het getal waarvoor geldt dat de ene helft van de waarnemingen eronder valt, en de andere helft erboven. De mediaan bereken je door alle scores op te tellen plus 1 en de uitkomst te delen door 2. De formule luidt: (n+1)/2 Bij een even aantal is de mediaan het gemiddelde van de middelste twee. Bij een symmetrische verdeling zijn de mediaan en het gemiddelde gelijk. Naar mate de verdeling schever is, verschillen de mediaan en het gemiddelde meer van elkaar. Er zijn verschillende spreidingsmaten: - variantie (s2) is de gemiddelde gekwadrateerde afwijking tot gemiddelde. Alle afwijkingen moeten worden opgeteld en gedeeld door het totaal. Om negatieve getallen weg te nemen, wordt het kwadraat genomen. De formulie luidt: ( x1 x)² + ( x2 x)² ( xn x)² s² = n 1 Het probleem hierbij is dat de gemiddelde gekwadrateerde afwijking moeilijk inhoudelijk te interpreteren is. Vandaar dat we gebruik maken van de standaarddeviatie. - De standaarddeviatie (s) is de wortel uit de variantie. De standaarddeviatie geeft aan hoeveel de waarden gemiddeld afwijken tot het gemiddelde. Het geeft de gemiddelde spreiding rondom het gemiddelde aan. De standaarddeviatie kan alleen gebruikt worden als het gemiddelde als centurmmaat gekozen is! De standaarddeviatie is niet resistent, uitbijters kunnen dus een grote invloed hebben. Variantie en standaarddeviatie zijn niet resistent. Bij uitbijters of scheve verdelingen kun je beter gebruik maken van een andere spreidingsmaat, namelijk kwartielen. Kwartielen delen de waarneming in 4 gelijke delen op. Namelijk in Q1, mediaan en Q3. Eerst moeten de observaties worden gerangordend van laag naar hoog. Vervolgens moet de mediaan berekend worden (50%). Q1 is de mediaan van de waarnemingen onder de algehele mediaan (25%). Q3 is de mediaan van de waarnemingen van de kwartielen boven de algehele mediaan (75%). Kwartielen kunnen ook worden weergegeven in percentielen. De mediaan is bijvoorbeeld het 50 e percentiel, Q1 is het 25 e percentiel en Q3 is het 75 e percentiel In een vijf-nummersamenvatting wordt er gebruik gemaakt van kwartielen met minimum en maximum. Met deze waarnemingen kan een boxplot worden gemaakt. Dit geeft een zo volledig mogelijk beeld van de spreiding. De vijf-nummersamenvatting kan worden weergegeven in een boxplot.

8 De interquartiel afstand wordt als volgt berekend: IQR = Q3 Q1. Deze spreidingsmaat is minder gevoelig voor extreme waarden dan de standaarddeviatie. Hij is alleen zinvol bij uitbijters, niet bij een scheve verdeling. 1,5*IQR regel gebruik je wanneer je een uitbijter wilt vinden. Een waarneming is vermoedelijk een uitbijter wanneer hij meer dan 1,5*IQR onder het eerste of boven het derde kwartiel valt. Wanneer dezelfde variabele in verschillende meeteenheden gemeten kan worden wordt er gebruik gemaakt van schaaltransformaties. (km/uur of m/s) Een meeteenheid is makkelijk te veranderen, omdat het lineaire transformaties van elkaar zijn: xnieuw = a + bx Voorbeeld: van km/uur naar m/s: 1 km = 1000 m 1 uur = 3600 sec 1km/uur = 1000/3600 = 0,2778 m/s Xnieuw = 0,2778x Voorbeeld: Celsius naar Kelvin Als de temperatuur met 1 graad Celsius stijgt, stijgt temp in Kelvin ook met 1 graad 0 graden Celsius = 273,15 Kelvin (constante, absoluut nulpunt) Xnieuw = 273,15 + x Effecten bij lineaire transformaties: - vorm van de verdeling verandert niet - gemiddelden en mediaan veranderen wel. Vermenigvuldigen van elke observatie met b, vermenigvuldigt gemiddelde, mediaan, IQR en standaarddeviatie ook met b. - optellen van constante a bij elke observatie, verhoogt gemiddelde, mediaan en kwartielen ook met a. Let op: standaarddeviatie en IQR blijven gelijk. (je blijft nog steeds x van gemiddelde)

9 College 5: Standaardnormaalverdeling Een populatie is de gehele groep mensen waar je iets over te weten wilt komen, dit is wetenschappelijk interessant. Met de steekproef wil je iets zeggen over de populatie. In de verdeling van een steekproef staat alleen informatie over de onderzochte personen. In een verdeling van de populatie staat informatie over de groep waarin de onderzoeker geïnteresseerd is. Een verdeling van de populatie is nuttig want je kunt de positie van één persoon in de populatie bepalen of posities binnen een populatie vergelijken. Om een steekproef representatief te laten zijn moet hij groot genoeg zijn. Hij kan random (aselect) getrokken worden of select, dan moeten de mensen aan bepaalde criteria voldoen. Een verdeling zegt iets over hoe de waardes van de personen in de steekproef er uit zien (vorm, uitbijters, etc.). Bij een steekproefverdeling krijg je informatie over de onderzochte personen en bij een populatieverdeling krijg je informatie over de groep waar de onderzoeker naar geïnteresseerd is. Bij het kijken naar het verdeling zie je de vorm. Deze kan symmetrisch zijn of juist scheef. Er zijn twee manieren om te bepalen hoe bijzonder één persoon in een verdeling is: 1. Kijken hoeveel mensen er dezelfde waarde hebben 2. Kijken hoeveel mensen er een extremere waarde hebben Discreet betekent dat er een beperkt aantal waarden zijn. Bijvoorbeeld leeftijd in jaren, dit zijn vaste cijfers, hier zit niks tussen. Hierbij gebruik je een staafdiagram. Continu betekent dat alle waarden mogelijk zijn. Hierbij gebruik je een curve. Een uitzondering hierbij is lengte. Dit wordt vaak per klasse in een staafdiagram gezet, terwijl het wel een continue variabele is. In de praktijk wordt vaak discreet gemeten. De populatieverdeling is vaak continu. Wanneer er een histogram van een continue variabele wordt gemaakt geldt: hoe groter het aantal observaties en klassen, hoe gelijkmatiger de verdeling. Een populatieverdeling (curve = vloeiende verdeling van het histogram) is vloeiender dan een steekproef verdeling (histogram). Een dichtheidscurve is een wiskundige benadering van de werkelijkheid. De totale oppervlakte onder de curve is 1 ofwel 100%. De oppervlakte onder de curve is een percentage van de populatie. Van dichtheidscurven met een specifieke vorm zijn de percentages bekend en staan in tabellen. Het gemiddelde is te meten door het balanspunt te vinden. De modus is de top van de verdeling en de mediaan is het midden van de verdeling. Bij een symetrische verdeling is de mediaan gelijk aan het gemiddelde. Bij een groot verschil tussen de mediaan en het gemiddelde is er een scheve verdeling. Wanneer een curve een staart naar rechts heeft, zeggen we dat hij scheef naar rechts is. Het gemiddelde zit dan rechts van de top. Het gemiddelde is dan groter dan de mediaan. Een normaal verdeling, is niet scheef. Deze verdeling heeft een speciale vorm. Hij is klokvorming, symmetrisch en unimodaal, dat wil zeggen ééntoppig. De precieze vorm wordt bepaald door de spreiding. De vuistregel van een normaalverdeling is: 68% van de scores liggen binnen 1σ vanaf µ. 95% van de scores liggen binnen 2σ vanaf µ. 99,7% van de scores liggen binnen 3σ vanaf µ.

10 Het gemiddelde van een standaardnormaalverdeling is altijd nul. De standaardeviatie is altijd 1. De percentages onder de curve staan in tabel A (More and Macebee), zo kun je dit percentage omzetten naar een z-score (een standaardscore). Een z-score is het aantal standaarddeviaties waarvan de score afwijkt van het gemiddelde. Z-scores zijn handig wat op deze manier kun je uitspraken doen op groepsniveau, je kunt bepalen welke positie een individuele score heeft in de populatie en je kunt scores vergelijken uit verschillende populaties. Beide scores worden dan omgerekend naar z-scores en kunnen zo vergeleken worden. Een hogere z-score betekent meer standaarddeviaties boven het gemiddelde, dus dan is de score hoger. De formule luidt: x µ z = i σ Bij de vraag Hoeveel procent scoort er boven, onder of tussen een bepaalde score volg je het volgende stappenplan: - Formuleer het probleem precies - Maak een situatieschets - Bereken de z-scores van de gegeven x-waarden (z=(x- µ)/σ) - Zoek de bijbehordende p-waarden in de tabel. Let op: dit is de linkerkant onder de curve. - Leid p voor het betreffende gebied af. Wanneer er een score bij het percentage moet worden gezocht, wordt het volgende stappenplan gevolgd: - Formuleer het probleem precies - Maak een situatieschets - Bepaal de betreffende p-waarde - Zoek de bijbehorende z-waarde op in de tabel - Reken z om naar een x-waarde (x = z* σ+ µ) Om een normaal-kwantielplot te tekenen volg je de volgende stappen: - Sorteer de observaties - Bereken de percentielscores voor xi - Zoek de bijbehorende z-scores - Reken z om naar de verwachte x-scores - Plot de geobserveerde xi tegen de verwachte x Wanneer de plot een diagonale lijn benadert is hij normaal verdeeld. Je kan hier echter alleen gebruik van maken als het alleen om een normale verdeling gaat.

11 College 6: Correlatie Het doel van correlatie is voorspellen. Op basis van één variabele wil je kijken of je ook iets over een ander kan zeggen. Bepaalde waarden van de ene variabele gaan vaker samen met bepaalde waarden van de andere variabele dan met andere waarden van die variabele (Lengte & gewicht, sensitiviteit & gehechtheid, religie & mening abortus). Een relatie is: Als je op de ene variabele hoog/laag scoort, scoor je dan ook op de andere hoog/laag? Relaties tussen variabelen in sociale wetenschappen zij nooit perfect (individu kan afwijken), vaak zwak (moeilijk kenmerken van persoon voorspellen op 1 andere variabele) en vaak complex (relaties zijn niet eenvoudig). De sterkte van het verband moet altijd beschouwd worden in de context, omdat er altijd factoren zijn die een bepaalde invloed hebben. Relaties kunnen tussen twee numerieke variabelen, tussen een numerieke en een categorische en tussen twee categorische variabelen zijn. Bij correlatie kijken we alleen naar de relatie tussen twee categorische variabelen. Zonder info over de relatie tussen leeftijd en leesvaardigheid, kun je alleen het gemiddelde van de leesvaardigheid bepalen bij elke leeftijd. Een valkuil is dat je niet zomaar iets kunt veronderstellen. Wanneer je wel informatie hebt over de relatie kun je over het algemeen zeggen dat oudere kinderen beter lezen dan jongere kinderen. Het doel van de regressielijn is informatie geven over de relatie. Deze lijn voorspelt de score op y op basis van de score op x (in plaats van gemiddelde). Twee typen variabelen: - Een predictor is onafhankelijk, bron, oorzaak, verklaring (veroorzaken) - Een respons is afhankelijk, gevolg, uitkomst (wat erop reageert) Twee typen samenhang: - Bij een symmetrische samenhang is er geen onderscheid tussen de predictor en de respons (alle twee dezelfde rol). - Bij een asymmetrische samenhang is er wel onderscheid tussen predictor en respons (ene is oorzaak, andere gevolg). Een scatterplot is een plot met punten. De waarden van de variabele x staan op de x-as. Dit is de oorzaak (de predictor). De waarden van variabele y staan op de y-as. Dit is het gevolg (de respons). Wanneer een lijn stijgend is, is de richting positief. Dit betekent dat als er meer is van het een, er ook meer is van het ander. Een lijn kan ook negatief, dus dalend zijn. Wanneer er dan meer van het een is, is er minder van het ander. Soms is er een derde variabele nodig, anders krijg je een verkeerd beeld. De schaling van een scatterplot is essentieel. Ook kun je op het scatterplot zien of hij lineair is (als er een rechte lijn door te trekken valt), of er uitbijters zijn en of de correlatie sterk, zwak of matig is. De maat waarmee we de samenhang meten is de correlatiecoëfficiënt. De correlatiecoëfficiënt wordt aangeduid met Pearson s R. Dit is een indicatie voor de sterkte van de samenhang. De correlatiecoëfficiënt ligt altijd tussen de -1 en 1. Wanneer hij dicht bij de -1 of 1 zit is er een sterke relatie, de punten benaderen een rechte lijn. Wanneer hij dicht bij de 0 zit, is er een zwakke relatie, de punten benaderen een cirkel. De correlatiecoëfficiënt is ongevoelig voor schaling en gevoelig voor uitbijters. Een negatieve correlatie is een dalende lijn en een positieve correlatie is een stijgende lijn.

12 De correlatiecoëfficiënt wordt als volgt uitgerekend: - reken de z-scores uit van x en y. - vermenigvuldig x en y per individu - tel de uitkomsten op - deel het resultaat door n-1 De formule luidt als volgt: 1 r = n 1 x i x yi y sx sy ( ) 1 z x z y n 1 Er zitten ook een aantal haken en ogen aan de correlatie. Bij een correlatie kan je alleen gebruik maken van numerieke variabelen, deze kan je ordenen en hebben een volgorde. Nominale variabelen kunnen dit niet (bijvoorbeeld sterrenbeeld. Hier is geen duidelijke ordening). Ook kun je geen uitspraak doen over de hoogte van de scores. Een correlatiecoëfficiënt vertelt alleen maar of het verband sterk is of niet, het geeft niet de verhouding. Wanneer je de correlatiecoëfficiënt berekent op gemiddelde scores zal deze hoger zijn dan van ruwe scores. Op basis van een correlatie kunnen er geen causale uitspraken worden gedaan. Het generaliseren naar de populatie is gevaarlijk wanneer je maar weinig observaties, een niet-representatieve steekproef en ongeloofwaardige verbanden hebt. Je kunt dus alleen iets zeggen over relatieve hoogtes en geen absolute hoogtes.

13 College 7: Regressie Bij het beschrijven van een relatie ga je eerst het scatterplot bekijken (vorm, uitbeiters, linaire relatie?). Daarna bepaal je hoe sterk de relatie is met de variantie (r) of de verklaarde variantie (r2). Als je dat gedaan hebt ga je aan de slag met de regressielijn. De regressielijn is de beste passende lijn door een puntenwolk. Vergelijking: y=a+bx a= y bij x=0 (intercept) b= helling: 1 verandering in y bij één eenheid verandering in x. Met elke waarde voor x kun je de bijpassende y voorspellen. Formules: rechte lijn: y = a + bx voorspelde waarde voor y (regressielijn): ˆ = b + b x y 0 1 geobserveerde waarde: y b x + e i = b0 + 1 i i residu = error = e = y yˆ regressiecoëfficiënt/ helling: intercept: b0 = y b1 x i i b = r 1 s s y x Kenmerken regressie: - De regressielijn loopt altijd door het punt ( x, y) - Het intercept is niet altijd af te lezen uit de plot (de x-as loopt niet altijd tot 0) Wanneer r 0 is, dan is b1 ook 0. Als dit zo is, is er geen relatie. De best passende lijn is de lijn met zo min mogelijk afwijking tot de voorspelling. Die afwijking heet de error. Dit is de geobserveerde waarde de voorspelling. Als het punt boven de regressielijn ligt is de error positief, als het punt onder de regressielijn ligt is de error negatief. De least square regression line is de lijn met de kleinst gekwadrateerde error. Dit moet in het kwadraat zodat de negatieve getallen wegvallen. Dit bereken je door alle error s bij elkaar op te tellen. De stijlheid van de regressielijn is afhankelijk van de schaal van x en y. Om de lijn te tekenen kun je gewoon twee x-en in de formule invullen. Het is handig om de gemiddelde x en y te nemen als eerste punt en x=0 (intercept) als tweede punt. De lijn kun je dan door die twee punten tekenen. De voorspelling is echter niet perfect. Op individueel niveau zit de (groeps)voorspelling er altijd naast. Hoeveel een punt er vanaf ligt wordt bekeken met de correlatiecoëfficient. De verklaarde variantie (r²) is een maat voor succes voor de voorspelling. Bij een perfect verband is r²=1. Dit kun je interpreteren als percentage. Met de verklaarde variantie kijk je hoe goed je met de voorspelde x de voorspelde y kan weten. De verklaarde variantie (r²) is de proportie variantie in y die verklaard kan worden door de voorspelling uit x. Hieruit kun je het succes van de voorspelling afleiden. De waarde ligt altijd

14 tussen de 0 en de 1 of 0% en 100%. Hoe hoger het percentage, hoe perfecter het verband. Wanneer er veel spreiding is, ligt de waarde dicht bij de 0. Wanneer er weinig spreiding is, is de verklaarde variantie dichtbij 1. Hoe meer de geobserveerde punten bij de voorspelde punten liggen, hoe hoger de verklaarde variantie. Dus hoe dichterbij de regressielijn, hoe nauwkeuriger de voorspelling. Bij een perfecte voorspelling is r²=1. 2 Variantie voorspelde waarden = s ŷ 2 Variantie geobserveerde waarden = s y 2 2 De punten liggen exact op regressielijn dus s = s Verklaarde variantie = s s 2 yˆ 2 y = 1 yˆ y Bij een niet perfecte voorspelling liggen de punten verspreid rond de lijn, dus s < s 2 yˆ 2 y Een regressie heeft dezelfde haken en ogen als een correlatie. Een residuënplot geeft de error weer. Het is een plaatje van alle afwijkingen van de regressielijn. Als er een patroon in te herkennen is, is dat goed. Een univariatie uitbijter wijkt tenminste 1,5 IQR af van Q1 of Q3. Een bivariaat uitbijter wijkt duidelijk af van het patroon van de overige observaties. Dit is een invloedrijke observatie, dus een uitbijter met een duidelijke invloed op r. Extrapolatie zijn uitspraken over relaties buiten de range van geobserveerde gegevens. Dit moet je dus voorkomen. Het restricted range probleem is de onvolledige dekking van het domein. Dit leidt tot een lagere correlatie. Dit kan komen door bijvoorbeeld te weinig informatie of een niet representatieve steekproef.

College 4 Inspecteren van Data: Verdelingen

College 4 Inspecteren van Data: Verdelingen College Inspecteren van Data: Verdelingen Inleiding M&T 01 013 Hemmo Smit Overzicht van deze cursus 1. Grondprincipes van de wetenschap. Observeren en meten 3. Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek.

Nadere informatie

College Week 4 Inspecteren van Data: Verdelingen

College Week 4 Inspecteren van Data: Verdelingen College Week 4 Inspecteren van Data: Verdelingen Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Dus volgende week Geen college en werkgroepen Maar Oefententamen on-line (BB) Data invoeren voor

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Verbanden

Hoofdstuk 2: Verbanden Hoofdstuk 2: Verbanden Inleiding In het gebruik van statistiek komen we vaak relaties tussen variabelen tegen. De focus van dit hoofdstuk ligt op het leren hoe deze relaties op grafische en numerieke wijze

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram:

5.0 Voorkennis. Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: 5.0 Voorkennis Er zijn verschillende manieren om gegevens op een grafische wijze weer te geven: 1. Staafdiagram: De lengte van de staven komt overeen met de hoeveelheid; De staven staan meestal los van

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek 1 Doel Beheersen van elementaire statistische technieken Toepassen van deze technieken op aardwetenschappelijke data 2 1 Leerstof Boek: : Introductory Statistics, door

Nadere informatie

Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold

Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold Oefenvragen bij Statistics for Business and Economics van Newbold Hoofdstuk 1 1. Wat is het verschil tussen populatie en sample? De populatie is de complete set van items waar de onderzoeker in geïnteresseerd

Nadere informatie

Eerst wordt ingegaan op de verschillende soorten data die we kunnen verzamelen en hoe datasets georganiseerd zijn.

Eerst wordt ingegaan op de verschillende soorten data die we kunnen verzamelen en hoe datasets georganiseerd zijn. HOOFDSTUK 1: DISTRIBUTIES Inleiding Statistiek is de wetenschap van kennis opdoen op basis van data. Data zijn numerieke (of kwalitatieve) beschrijvingen en gegevens van objecten om te bestuderen. Dit

Nadere informatie

Examen Statistiek I Feedback

Examen Statistiek I Feedback Examen Statistiek I Feedback Bij elke vraag is alternatief A correct. Bij de trekking van een persoon uit een populatie beschouwt men de gebeurtenissen A (met bril), B (hooggeschoold) en C (mannelijk).

Nadere informatie

College 7. Regressie-analyse en Variantie verklaren. Inleiding M&T Hemmo Smit

College 7. Regressie-analyse en Variantie verklaren. Inleiding M&T Hemmo Smit College 7 Regressie-analyse en Variantie verklaren Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Neem mee naar tentamen Geslepen potlood + gum Collegekaart (alternatief: rijbewijs, ID-kaart, paspoort) (Grafische)

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken

Nadere informatie

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing

G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd Modeloplossing G0N11a Statistiek en data-analyse: project Eerste zittijd 2007-2008 Modeloplossing Opmerking vooraf: Deze modeloplossing is een heel volledig antwoord op de gestelde vragen. Om de maximumscore op een vraag

Nadere informatie

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen

8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen 8. Analyseren van samenhang tussen categorische variabelen Er bestaat een samenhang tussen twee variabelen als de verdeling van de respons (afhankelijke) variabele verandert op het moment dat de waarde

Nadere informatie

A. Week 1: Introductie in de statistiek.

A. Week 1: Introductie in de statistiek. A. Week 1: Introductie in de statistiek. Populatie en steekproef. In dit vak leren we de basis van de statistiek. In de statistiek probeert men erachter te komen hoe we de populatie het beste kunnen observeren.

Nadere informatie

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics Inleiding Applicatie Software - Statgraphics Beschrijvende Statistiek /k 1/35 OPDRACHT OVER BESCHRIJVENDE STATISTIEK Beleggen Door een erfenis heeft een vriend van u onverwacht de beschikking over een

Nadere informatie

Statistiek I Samenvatting. Prof. dr. Carette

Statistiek I Samenvatting. Prof. dr. Carette Statistiek I Samenvatting Prof. dr. Carette Opleiding: bachelor of science in de Handelswetenschappen Academiejaar 2016 2017 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1: Statistiek, gegevens en statistisch denken... 3 De

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn

Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013. dr. Brenda Casteleyn Statistiek: Spreiding en dispersie 6/12/2013 dr. Brenda Casteleyn dr. Brenda Casteleyn www.keu6.be Page 2 1. Theorie Met spreiding willen we in één getal uitdrukken hoe verspreid de gegevens zijn: in hoeveel

Nadere informatie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie

College 2 Enkelvoudige Lineaire Regressie College Enkelvoudige Lineaire Regressie - Leary: Hoofdstuk 7 tot p. 170 (Advanced Correlational Strategies) - MM&C: Hoofdstuk 10 (Inference for Regression) - Aanvullende tekst 3 Jolien Pas ECO 011-01 Correlatie:

Nadere informatie

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics. Beschrijvende Statistiek

Inleiding Applicatie Software - Statgraphics. Beschrijvende Statistiek Inleiding Applicatie Software - Statgraphics Beschrijvende Statistiek OPDRACHT OVER BESCHRIJVENDE STATISTIEK Beleggen Door een erfenis heeft een vriend van u onverwacht de beschikking over een klein kapitaaltje

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Regressie

Hoofdstuk 10: Regressie Hoofdstuk 10: Regressie Inleiding In dit deel zal uitgelegd worden hoe we statistische berekeningen kunnen maken als sprake is van één kwantitatieve responsvariabele en één kwantitatieve verklarende variabele.

Nadere informatie

Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor

Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor Frequentiematen voor ziekte: Hoe vaak komt de ziekte voor 4 juni 2012 Het voorkomen van ziekte kan op drie manieren worden weergegeven: - Prevalentie - Cumulatieve incidentie - Incidentiedichtheid In de

Nadere informatie

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test

1. Reductie van error variantie en dus verhogen van power op F-test Werkboek 2013-2014 ANCOVA Covariantie analyse bestaat uit regressieanalyse en variantieanalyse. Er wordt een afhankelijke variabele (intervalniveau) voorspeld uit meerdere onafhankelijke variabelen. De

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies

Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies Hoofdstuk 5: Steekproevendistributies Inleiding Statistische gevolgtrekkingen worden gebruikt om conclusies over een populatie of proces te trekken op basis van data. Deze data wordt samengevat door middel

Nadere informatie

Onderzoek. B-cluster BBB-OND2B.2

Onderzoek. B-cluster BBB-OND2B.2 Onderzoek B-cluster BBB-OND2B.2 Succes met leren Leuk dat je onze bundels hebt gedownload. Met deze bundels hopen we dat het leren een stuk makkelijker wordt. We proberen de beste samenvattingen voor jou

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: VERBANDEN

HOOFDSTUK 2: VERBANDEN HOOFDSTUK 2: VERBANDEN Inleiding In het gebruik van statistiek komen we vaak relaties tussen variabelen tegen. De focus van dit hoodfstuk ligt op het leren hoe deze relaties op grafische en numerieke wijze

Nadere informatie

College 6. Samenhang tussen variabelen. Inleiding M&T Hemmo Smit

College 6. Samenhang tussen variabelen. Inleiding M&T Hemmo Smit College 6 Samenhang tussen variabelen Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van deze cursus 1. Grondprincipes van de wetenschap 2. Observeren en meten 3. Interne consistentie; Beschrijvend onderzoek

Nadere informatie

Statistiek voor A.I. College 2. Donderdag 13 September 2012

Statistiek voor A.I. College 2. Donderdag 13 September 2012 Statistiek voor A.I. College 2 Donderdag 13 September 2012 1 / 42 1 Beschrijvende statistiek 2 / 42 Extrapolatie 3 / 42 Verkiezingen 2012 4 / 42 Verkiezingen 2012 5 / 42 1 Beschrijvende statistiek Vandaag:

Nadere informatie

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1

Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1 Hoeveel vertrouwen heb ik in mijn onderzoek en conclusie? Les 1 1 Onderwerpen van de lessenserie: De Normale Verdeling Nul- en Alternatieve-hypothese ( - en -fout) Steekproeven Statistisch toetsen Grafisch

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Data analyse Inleiding statistiek

Data analyse Inleiding statistiek Data analyse Inleiding statistiek Terugblik - Inductieve statistiek Afleiden van eigenschappen van een populatie op basis van een beperkt aantal metingen (steekproef) Kennis gemaakt met kans & kansverdelingen

Nadere informatie

Paragraaf 5.1 : Frequentieverdelingen

Paragraaf 5.1 : Frequentieverdelingen Hoofdstuk 5 Beschrijvende statistiek (V4 Wis A) Pagina 1 van 7 Paragraaf 5.1 : verdelingen Les 1 Allerlei diagrammen = { Hoe vaak iets voorkomt } Relatief = { In procenten } Absoluut = { Echte getallen

Nadere informatie

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS

TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS TOETSTIP 10 oktober 2011 Bepaling wat en waarom je wilt meten Toetsopzet Materiaal Betrouw- baarheid Beoordeling Interpretatie resultaten TIP 10: ANALYSE VAN DE CIJFERS Wie les geeft, botst automatisch

Nadere informatie

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen

SPSS Introductiecursus. Sanne Hoeks Mattie Lenzen SPSS Introductiecursus Sanne Hoeks Mattie Lenzen Statistiek, waarom? Doel van het onderzoek om nieuwe feiten van de werkelijkheid vast te stellen door middel van systematisch onderzoek en empirische verzamelen

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 : Grafische beschrijving van data. Marnix Van Daele. Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent

Hoofdstuk 2 : Grafische beschrijving van data. Marnix Van Daele. Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent Hoofdstuk 2 : Grafische beschrijving van data Marnix Van Daele Marnix.VanDaele@UGent.be Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent Grafische beschrijving van data p. 1/35 Soorten meetwaarden

Nadere informatie

werkcollege 8 correlatie, regressie - D&P5: Summarizing Bivariate Data relatie tussen variabelen scattergram cursus Statistiek

werkcollege 8 correlatie, regressie - D&P5: Summarizing Bivariate Data relatie tussen variabelen scattergram cursus Statistiek cursus 23 mei 2012 werkcollege 8 correlatie, regressie - D&P5: Summarizing Bivariate Data relatie tussen variabelen onderzoek streeft naar inzicht in relatie tussen variabelen bv. tussen onafhankelijke

Nadere informatie

Samenvattingen 5HAVO Wiskunde A.

Samenvattingen 5HAVO Wiskunde A. Samenvattingen 5HAVO Wiskunde A. Boek 1 H7, Boek 2 H7&8 Martin@CH.TUdelft.NL Boek 2: H7. Verbanden (Recht) Evenredig Verband ( 1) Omgekeerd Evenredig Verband ( 1) Hyperbolisch Verband ( 2) Machtsverband

Nadere informatie

Statistische variabelen. formuleblad

Statistische variabelen. formuleblad Statistische variabelen formuleblad 0. voorkennis Soorten variabelen Discreet of continu Bij kwantitatieve gegevens gaat het om meetbare gegeven, zoals temperatuur, snelheid of gewicht. Bij een discrete

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven HAVO kan niet korter Voorbereidende opgaven HAVO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

College Week 2 Observeren en Meten

College Week 2 Observeren en Meten College Week 2 Observeren en Meten Inleiding in de Methoden & Technieken 2013 2014 Hemmo Smit Overzicht van dit college Meetniveaus Dataverzamelingsmethoden Steekproeven trekken Hiervoor lezen: Leary:

Nadere informatie

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010

Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Feedback proefexamen Statistiek I 2009 2010 Het correcte antwoord wordt aangeduid door een sterretje. 1 Een steekproef van 400 personen bestaat uit 270 mannen en 130 vrouwen. Een derde van de mannen is

Nadere informatie

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... HAVO 4 wiskunde A Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen.... 1. rekenregels en verhoudingen Ik kan breuken vermenigvuldigen en delen. Ik ken de rekenregel breuk Ik kan

Nadere informatie

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen

Je kunt al: -de centrummaten en spreidingsmaten gebruiken -een spreidingsdiagram gebruiken als grafische weergave van twee variabelen Lesbrief: Correlatie en Regressie Leerlingmateriaal Je leert nu: -een correlatiecoëfficient gebruiken als maat voor het statistische verband tussen beide variabelen -een regressielijn te tekenen die een

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 9 Dinsdag 18 Oktober 1 / 1 2 Statistiek Vandaag: Centrale Limietstelling Correlatie Regressie 2 / 1 Centrale Limietstelling 3 / 1 Centrale Limietstelling St. (Centrale

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8

Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting Wiskunde Samenvatting en stappenplan van hfst. 7 en 8 Samenvatting door N. 1410 woorden 6 januari 2013 5,4 13 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Getal en Ruimte 7.1 toenamediagrammen Interval

Nadere informatie

Statistiek II. Sessie 3. Verzamelde vragen en feedback Deel 3

Statistiek II. Sessie 3. Verzamelde vragen en feedback Deel 3 Statistiek II Sessie 3 Verzamelde vragen en feedback Deel 3 VPPK Universiteit Gent 2017-2018 Feedback Oefensessie 3 1 Statismex en bloeddruk 1. Afhankelijke variabele: Bloeddruk (van ratio-niveau) Onafhankelijke

Nadere informatie

Onderzoeksmethodiek LE: 2

Onderzoeksmethodiek LE: 2 Onderzoeksmethodiek LE: 2 3 Parameters en grootheden 3.1 Parameters Wat is een parameter? Een karakteristieke grootheid van een populatie Gem. gewicht van een 34-jarige man 3.2 Steekproefgrootheden Wat

Nadere informatie

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015

Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek. Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Cursus TEO: Theorie en Empirisch Onderzoek Practicum 2: Herhaling BIS 11 februari 2015 Centrale tendentie Centrale tendentie wordt meestal afgemeten aan twee maten: Mediaan: de middelste waarneming, 50%

Nadere informatie

Hoofdstuk 4 Kansen. 4.1 Randomheid

Hoofdstuk 4 Kansen. 4.1 Randomheid Hoofdstuk 4 Kansen 4.1 Randomheid Herhalingen en kansen Als je een munt opgooit (of zelfs als je een SRS trekt) kunnen de resultaten van tevoren voorspeld worden, omdat de uitkomsten zullen variëren wanneer

Nadere informatie

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b)

Y = ax + b, hiervan is a de richtingscoëfficiënt (1 naar rechts en a omhoog), en b is het snijpunt met de y-as (0,b) Samenvatting door E. 1419 woorden 11 november 2013 6,1 14 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde A Getal en ruimte Lineaire formule A = 0.8t + 34 Er bestaat dan een lineair verband tussen A en t, de grafiek

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 : Numerieke beschrijving van data. Marnix Van Daele. Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent

Hoofdstuk 3 : Numerieke beschrijving van data. Marnix Van Daele. Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent Hoofdstuk 3 : Numerieke beschrijving van data Marnix Van Daele MarnixVanDaele@UGentbe Vakgroep Toegepaste Wiskunde en Informatica Universiteit Gent Numerieke beschrijving van data p 1/31 Beschrijvende

Nadere informatie

Populatie: De gehele groep elementen waarover informatie wordt gewenst.

Populatie: De gehele groep elementen waarover informatie wordt gewenst. Statistiek I Werkcollege 1 Populatie: De gehele groep elementen waarover informatie wordt gewenst. Steekproef: Gedeelte van de populatie dat feitelijk wordt onderzocht om informatie te vergaren. Eenheden:

Nadere informatie

Grafieken Cirkeldiagram

Grafieken Cirkeldiagram Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Inleiding tot de meettheorie

Inleiding tot de meettheorie Inleiding tot de meettheorie Meten is het toekennen van cijfers aan voorwerpen. Koeien Koeien in een kudde, studenten in een auditorium, mensen met een bepaalde stoornis, leerlingen met meer dan 15 in

Nadere informatie

Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting

Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting Havo A deel 1 H2 Statistiek - Samenvatting Begrip 1. Staafdiagram Schetsje: zo ziet het er uit 2. Lijndiagram = polygoon 3. Cirkeldiagram = sectordidagram 4. Beeldiagram = pictogram 5. Stapeldiagram 6.

Nadere informatie

datavisualisatie Stappen 14-12-12 verzamelen en opschonen analyseren van data interpeteren hoorcollege 4 visualisatie representeren

datavisualisatie Stappen 14-12-12 verzamelen en opschonen analyseren van data interpeteren hoorcollege 4 visualisatie representeren Stappen datavisualisatie hoorcollege 4 visualisatie HVA CMD V2 12 december 2012 verzamelen en opschonen analyseren van data interpeteren representeren in context plaatsen 1 "Ultimately, the key to a successful

Nadere informatie

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 6 statistiek/gegevensverwerking los materiaal, niet uit boek [PW]

bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst 6 statistiek/gegevensverwerking los materiaal, niet uit boek [PW] bijspijkercursus wiskunde voor psychologiestudenten bijeenkomst statistiek/gegevensverwerking los materiaal, niet uit boek [PW] procenten percentage: bv: van de 0 kinderen hadden er 7: hoeveel procent

Nadere informatie

2 Data en datasets verwerken

2 Data en datasets verwerken Domein Statistiek en kansrekening havo A 2 Data en datasets verwerken 3 Frequentieverdelingen typeren 3.6 Geïntegreerd oefenen In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs 3 Frequentieverdelingen

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen

Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen Hoofdstuk 5 Een populatie: parametrische toetsen 5.1 Gemiddelde, variantie, standaardafwijking: De variantie is als het ware de gemiddelde gekwadrateerde afwijking van het gemiddelde. Hoe groter de variantie

Nadere informatie

College 2 Observeren en Meten

College 2 Observeren en Meten College 2 Observeren en Meten Inleiding M&T 2012 2013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Observeren en Meten van Variabelen Betrouwbaarheid en Validiteit Dataverzamelingsmethoden Observeren en Meten

Nadere informatie

DOEN! - Praktische Opdracht Statistiek 4 Havo Wiskunde A

DOEN! - Praktische Opdracht Statistiek 4 Havo Wiskunde A DOEN! - Praktische Opdracht Statistiek 4 Havo Wiskunde A Docentenhandleiding 1. Voorwoord Doel van de praktische opdracht bij het hoofdstuk over statistiek 1 : Het doel van de praktische opdracht (PO)

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies

Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies Hoofdstuk 7: Statistische gevolgtrekkingen voor distributies 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

SPSS. Statistiek : SPSS

SPSS. Statistiek : SPSS SPSS - hoofdstuk 1 : 1.4. fase 4 : verrichten van metingen en / of verzamelen van gegevens Gegevens gevonden bij een onderzoek worden systematisch weergegeven in een datamatrix bij SPSS De datamatrix Gebruik

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO

DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO DEEL II DOEN! - Praktische opdracht statistiek WA- 4HAVO Leerlingmateriaal 1. Doel van de praktische opdracht Het doel van deze praktische opdracht is om de theorie uit je boek te verbinden met de data

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen

Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen Hoofdstuk 8 Het toetsen van nonparametrische variabelen 8.1 Non-parametrische toetsen: deze toetsen zijn toetsen waarbij de aannamen van normaliteit en intervalniveau niet nodig zijn. De aannamen zijn

Nadere informatie

Exponentiële Functie: Toepassingen

Exponentiële Functie: Toepassingen Exponentiële Functie: Toepassingen 1 Overgang tussen exponentiële functies en lineaire functies Wanneer we werken met de exponentiële functie is deze niet altijd gemakkelijk te herkennen. Daarom proberen

Nadere informatie

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018

Statistiek in de alfa en gamma studies. Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Statistiek in de alfa en gamma studies Aansluiting wiskunde VWO-WO 16 april 2018 Wie ben ik? Marieke Westeneng Docent bij afdeling Methoden en Statistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Overzicht statistiek 5N4p

Overzicht statistiek 5N4p Overzicht statistiek 5N4p EEB2 GGHM2012 Inhoud 1 Frequenties, absoluut en relatief... 3 1.1 Frequentietabel... 3 1.2 Absolute en relatieve frequentie... 3 1.3 Cumulatieve frequentie... 4 2 Centrum en spreiding...

Nadere informatie

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES

HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES HOOFDSTUK 7: STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN VOOR DISTRIBUTIES 7.1 Het gemiddelde van een populatie Standaarddeviatie van de populatie en de steekproef In het vorige deel is bij de significantietoets uitgegaan

Nadere informatie

2 Data en datasets verwerken

2 Data en datasets verwerken Domein Statistiek en kansrekening havo A 2 Data en datasets verwerken 1 Data presenteren 1.4 Oefenen In opdracht van: Commissie Toekomst Wiskunde Onderwijs 1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset

Nadere informatie

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t

META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t META-kaart domein - Exponentieel verband havo4 wiskunde A H=bxg^t Welk verband zie ik tussen de gegeven informatie en wat er gevraagd wordt? Wat heb ik nodig? Heb ik de gegevens uit de tekst gehaald? Welke

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 16 Donderdag 4 November 1 / 25 2 Statistiek Indeling: Schatten Correlatie 2 / 25 Schatten 3 / 25 Schatters: maximum likelihood schatters Def. Zij Ω de verzameling van

Nadere informatie

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA

Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA Hoofdstuk 12: Eenweg ANOVA 12.1 Eenweg analyse van variantie Eenweg en tweeweg ANOVA Wanneer we verschillende populaties of behandelingen met elkaar vergelijken, dan zal er binnen de data altijd sprake

Nadere informatie

Statistiek: Herhaling en aanvulling

Statistiek: Herhaling en aanvulling Statistiek: Herhaling en aanvulling 11 mei 2009 1 Algemeen Statistiek is de wetenschap die beschrijft hoe we gegevens kunnen verzamelen, verwerken en analyseren om een beter inzicht te krijgen in de aard,

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE

HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE HOOFDSTUK VII REGRESSIE ANALYSE 1 DOEL VAN REGRESSIE ANALYSE De relatie te bestuderen tussen een response variabele en een verzameling verklarende variabelen 1. LINEAIRE REGRESSIE Veronderstel dat gegevens

Nadere informatie

Onderzoeksmethoden: Statistiek 1

Onderzoeksmethoden: Statistiek 1 0 123458898391081904749010998490849 074907079`794793784908`094389983.. Onderzoeksmethoden: Statistiek 1 Joepie, ons computerprogramma levert output Wat doen we hiermee? Marjan van den Akker 1 2 Output

Nadere informatie

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625.

3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. 3.1 Procenten [1] In 1994 zijn er 3070 groentewinkels in Nederland. In 2004 zijn dit er nog 1625. Absolute verandering = Aantal 2004 Aantal 1994 = 1625 3070 = -1445 Relatieve verandering = Nieuw Oud Aantal

Nadere informatie

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 2. Basisbegrippen. Theoretische kansverdelingen

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 2. Basisbegrippen. Theoretische kansverdelingen Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 2 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Theoretische kansverdelingen

Nadere informatie

Statistiek II. Sessie 1. Verzamelde vragen en feedback Deel 1

Statistiek II. Sessie 1. Verzamelde vragen en feedback Deel 1 Statistiek II Sessie 1 Verzamelde vragen en feedback Deel 1 VPPK Universiteit Gent 2017-2018 Feedback Oefensessie 1 1 Staafdiagram 1. Wat is de steekproefgrootte? Op de horizontale as vinden we de respectievelijke

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Statistiek. Beschrijvende Statistiek Hoofdstuk 1 1.1, 1.2, 1.5, 1.6 lezen 1.3, 1.4 Les 1 Hoofdstuk 2 2.1, 2.3, 2.5 Les 2

Statistiek. Beschrijvende Statistiek Hoofdstuk 1 1.1, 1.2, 1.5, 1.6 lezen 1.3, 1.4 Les 1 Hoofdstuk 2 2.1, 2.3, 2.5 Les 2 INHOUDSOPGAVE Leswijzer...3 Beschrijvende Statistiek...3 Kansberekening...3 Inductieve statistiek, inferentiele statistiek...3 Hoofdstuk...3. Drie deelgebieden...3. Frequentieverdeling....3. Frequentieverdeling....4.5

Nadere informatie

Kansrekening en Statistiek

Kansrekening en Statistiek Kansrekening en Statistiek College 9 Woensdag 7 Oktober 1 / 51 Kansrekening en Statistiek? Bevordert luieren de fantasie? Psychologie 2 / 51 Kansrekening en Statistiek? Bevordert luieren de fantasie? Psychologie

Nadere informatie

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht?

2.1.4 Oefenen. d. Je ziet hier twee weegschalen. Wat is het verschil tussen beide als het gaat om het aflezen van een gewicht? 2.1.4 Oefenen Opgave 9 Bekijk de genoemde dataset GEGEVENS154LEERLINGEN. a. Hoe lang is het grootste meisje? En de grootste jongen? b. Welke lengtes komen het meeste voor? c. Is het berekenen van gemiddelden

Nadere informatie

College 1 Grondprincipes van de Wetenschap

College 1 Grondprincipes van de Wetenschap College 1 Grondprincipes van de Wetenschap Inleiding M&T 01 013 Hemmo Smit Overzicht van dit college Korte inleiding in het vakgebied Praktische informatie over het vak Wat is wetenschap? De empirische

Nadere informatie

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Recap Centrale limietstelling

Nadere informatie

Oplossingen hoofdstuk XI

Oplossingen hoofdstuk XI Oplossingen hoofdstuk XI. Hierbij vind je de resultaten van het onderzoek naar de relatie tussen een leestest en een schoolrapport voor lezen. Deze gegevens hebben betrekking op een regressieanalyse bij

Nadere informatie

2.3 Frequentieverdelingen typeren

2.3 Frequentieverdelingen typeren 2.3 Frequentieverdelingen typeren 2.3.1 Introductie Kijkend naar een datarepresentatie valt meestal al snel op hoe de verdeling van de tellingen/frequenties over de verschillende waarden eruitziet. Zitten

Nadere informatie

Gegevensverwerving en verwerking

Gegevensverwerving en verwerking Gegevensverwerving en verwerking Staalname - aantal stalen/replicaten - grootte staal - apparatuur Experimentele setup Bibliotheek Statistiek - beschrijvend - variantie-analyse - correlatie - regressie

Nadere informatie

Populaties beschrijven met kansmodellen

Populaties beschrijven met kansmodellen Populaties beschrijven met kansmodellen Prof. dr. Herman Callaert Deze tekst probeert, met voorbeelden, inzicht te geven in de manier waarop je in de statistiek populaties bestudeert. Dat doe je met kansmodellen.

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Vaardigheden IV Delphine De smet 3 theorielessen 2 practica in groepen per 40, oefenen in SPSS

Vaardigheden IV Delphine De smet 3 theorielessen 2 practica in groepen per 40, oefenen in SPSS Vaardigheden IV Delphine De smet 3 theorielessen 2 practica in groepen per 40, oefenen in SPSS Examen: week 20-24 april: schriftelijk examen met toepassing SPSS, geen open boek, wel sterk toepassingsgericht,

Nadere informatie

D) Alle drie de variabelen kunnen zowel afhankelijke als onafhankelijke variabelen zijn.

D) Alle drie de variabelen kunnen zowel afhankelijke als onafhankelijke variabelen zijn. Oefententamen 2012 1. In een onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen sekse, leeftijd en sociale vaardigheden. Welke van deze variabelen kunnen in psychologisch onderzoek uitsluitend een rol spelen

Nadere informatie

Statistiek voor A.I. College 1. Dinsdag 11 September 2012

Statistiek voor A.I. College 1. Dinsdag 11 September 2012 Statistiek voor A.I. College 1 Dinsdag 11 September 2012 1 / 39 Literatuur Website: http://phil.uu.nl/statistiek/ Applied Statistics for the Behavioral Sciences - 5th edition, Dennis E. Hinkle, William

Nadere informatie

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16

Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n. 10 ( x ) ,16 modulus strepen: uitkomst > 0 Hiermee rekenen we de testwaarde van t uit: n 10 ttest ( x ) 105 101 3,16 n-1 4 t test > t kritisch want 3,16 >,6, dus 105 valt buiten het BI. De cola bevat niet significant

Nadere informatie

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011

Meten: algemene beginselen. Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 Meten: algemene Harry B.G. Ganzeboom ADEK UvS College 1 28 februari 2011 OPZET College 1: Algemene College 2: Meting van attitudes (ISSP) College 3: Meting van achtergrondvariabelen via MTMM College 4:

Nadere informatie

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML

Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML Checklist Wiskunde A HAVO 4 2014-2015 HML 1 Hoofdstuk 1 Ik weet hoe je met procenten moet rekenen: procenten en breuken, percentage berekenen, toename en afname in procenten, rekenen met groeifactoren.

Nadere informatie