MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE"

Transcriptie

1 MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0142 van 30 juni 2016 in de zaak MHHC/1415/0097/M/0078 In zake: landbouwvennootschap VAN LOOVEREN L&L, met zetel te 2960 Brecht, Klein Veerle 46B verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse regering, ten verzoeke van de Vlaamse minister van Omgeving, Natuur en Landbouw voor wie optreedt, bij delegatie: de gewestelijke entiteit (de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer, AMMC) met kantoren te 1000 Brussel, Koning Albert II-laan 20 bus 8 vertegenwoordigd door: mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS, afdelingshoofd verwerende partij I. VOORWERP VAN DE VORDERING Het beroep, ingesteld met een aangetekende brief van 22 augustus 2015, strekt tot de vernietiging van de beslissing van de gewestelijke entiteit van 22 juli 2015, gekend onder nummer 14/AMMC/598-M/WVM/tv. De bestreden beslissing legt aan de verzoekende partij een alternatieve geldboete op van 1500 euro (250 euro verhoogd met de opdeciemen) wegens het niet naleven van de afstandsregels bij de bemesting van de landbouwpercelen, zoals voorgeschreven door artikel 21,'1 en 12, 1 van. het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (hierna Mestdecreet). II. VERLOOP VAN DE RECHTSPLEGING De verwerende partij heeft een antwoordnota ingediend en heeft een afschrift van het administratief dossier neergelegd. De verzoekende partij heeft een wederantwoordnota ingediend. De verwerende partij heeft een laatste nota ingediend. De partijen zijn opgeroepen voor de zitting van 16 juni 2016, waar de vordering tot vernietiging werd behandeld. MHHC - 1

2 Kamervoorzitter Marc VAN ASCH heeft verslag uitgebracht. De heer Pieter CALLEBAUT die loco mevrouw Sigrid RAEDSCHELDERS verschijnt voor de verwerende partij, is gehoord. De verzoekende partij, hoewel behoorlijk opgeroepen, is niet ter zitting verschenen. Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (DBRC-decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 16 mei 2014 houdende de rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges (Procedurebesluit) zijn toegepast. De debatten worden gesloten. III. FEITEN Op 22 april 2014 voeren twee toezichthouders van de Vlaamse Landmaatschappij terreincontroles uit op terreinen van de verzoekende partij. Tijdens deze controles stellen de verbalisanten vast dat perceel nummer 31 rundermengmest breedwerpig werd bemest en dat tijdens de bemesting van het terrein de afstandsregel tot de waterloop niet werd gerespecteerd, en dat de bemesting gebeurde tot in de baangracht en de openbare weg. Deze vaststellingen worden opgenomen in het proces-verbaal nr. AN.63.H /2014, afgesloten op 23 april 2014 een aan de verzoekende partij verzonden met een brief van 25 april Op 13 mei 2014 meldt de procureur des Konings dat hij niet zal overgaan tot strafrechtelijke vervolging. Met een brief van 22 mei 2014 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. De verzoekende partij bezorgt haar schriftelijk verweer met een aangetekende brief van 8 mei 2014 aan de gewestelijke entiteit. Zij verklaart hierbij als volgt: Zoals vermeld werd er breedwerpig bemest dit houdt in dat de mest onder druk uit het mestvat word gepompt tegen een kletsplaat terecht komt om alzo onder de vorm van een grote regenboog op het veld terecht te komen dit is de traditionele methode maar echter wel sterk onderhevig aan wind en windvlagen zoals we die op de bewuste dag kende bij zo een windvlaag kan de mest 2 tot 3 meter en meer wegwaaien met het gevolg dat er op een paar plaatsen een beetje mest te ver is weggevlogen. Het perceel heeft aan de straatkant een lengte van 443 meter en was over de hele lengte al bemest waarvan over een lengte van 20 meter de mest 1/2 meter te ver is gevlogen. het betreft hooguit 5 koeienvlaaien aan de kant van de beek is ongeveer hetzelfde gebeurd. MHHC - 2

3 Het is van onze kant steeds de bedoeling van correct en secuur te bemesten zelfs wanneer we 1 meter van de straatkant blijven met mest spreiden kunnen we in de praktijk deze situatie meemaken. Zoals in punt 6 vermeld is deze vaststelling ook al doorgegeven aan het agentschap voor landbouw navraag hierover heeft ons geleerd dat deze ook al ongeveer 1300 van onze premies zouden afhouden. Volgens ons kan dit voorval de waterkwaliteit niet beïnvloeden en zijn de mogelijke straffen in dit ge val buiten proportie. Wij dachten dat er een nieuwe wind waaide bij de mestbank en dat er samen met de landbouwers zou gewerkt worden aan een betere waterkwaliteit fout gedacht voor ons is dit een zware teleurstelling maar toch zullen we blijven inzetten om de waterkwaliteit doelstellingen te halen. De gewestelijke entiteit legt op 27 mei 2015 een bestuurlijke geldboete van 490 euro op (415 euro verhoogd met de opdeciemen). Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 19 juni De beslissing van 27 mei 2015 werd evenwel ingetrokken aangezien verkeerdelijk recidive werd toegerekend aan de verzoekende partij. Tevens werd aan de verzoekende partij meegedeeld dat een nieuwe beslissing zou worden genomen. De gewestelijke entiteit legt op 22 juli 2015 de bestuurlijke geldboete op dat met voorliggend beroep wordt betwist. Deze beslissing wordt aan de verzoekende partij betekend met een aangetekende brief van 3 augustus De verwerende partij motiveert haar beslissing als volgt: In het proces-verbaal met nummer AN.63.H /2014 d.d. 23 april en de bijlagen, opgesteld door mevrouw Goedele Bouwens, toezichthouder bij de Mestbank Vlaamse Landmaatschappij Regio Oost (hierna toezichthouder), werd een schending van de artikels 2t'1 en 12, 1 van. het decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (hierna Mestdecreet) vastgesteld. Deze feiten betreffen een milieumisdrijf (art van het decreet van 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen -inzake milieubeleid: (hierna DABM)) waarvoor de: procureur, des Konings beslist heeft om niet, over te gaan tot de strafrechtelijke behandeling ervan en waardoor derhalve een bestuurlijke geldboete kan worden opgelegd. Concreet werd door u op 22 april 2014 een perceel grasland (perceel nummer 31 van uw verzamelaanvraag 2013) ter hoogte: van de Mosvorenweg. in Wuustwezel breedwerpig bemest met rundermengmest De bemesting gebeurde tot op 2 meter van de waterloop 'Mosvorenbeek, een waterloop van derde categorie, over een afstand van 33 meter en tot op de rand van de baangracht over een afstand van 20 meter. Op 2 plaatsen werd tot in de baangracht bemest. Er stonden plassen mest in de baangracht die over gans de lengte van de Mosvorenweg droog stond. Op de kruising van de Driehoeksweg en de Mosvorenweg werd ook de openbare weg mee bemest. Overeenkomstig artikel 12, 1 van het Mestdecreet mogen meststoffen enkel opgebracht worden op landbouwgrond of groeimedium en niet geloosd of. gestort Worden in openbare MHHC - 3

4 doleringen, in oppervlaktewateren, in grondwater, op openbare wegen, op bermen en op alle andere plaatsen die geen landbouwgrond zijn. Overeenkomstig artikel 21, 1. van het Mestdecreet is het verboden meststoffen op of in de bodem te brengen, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij beweiding, tot 5 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand va een waterloop. Overeenkomstig artikel 47 van het Mestdecreet dient de landbouwer ervoor te zorgen dat de meststoffen op een milieukundig verantwoorde wijze en overeenkomstig het Mestdecreet worden afgezet en dat op de gronden die hij in gebruik heeft de bemestingsregels, vermeld in het Mestdecreet, nageleefd worden. In uw schriftelijke verklaring d.d. 8 mei 2014 aan verbalisant stelde u dat er breedwerpig werd bemest. U stelde dat het met deze traditionele methode mogelijk is dat de mest door de wind 2 tot 3 meter kan wegwaaien waardoor de mest op een paar plaatsen te ver is weggevlogen. Het perceel heeft aan de straatkant een lengte van 443 meter en was over de hele lengte al bemest. Over een lengte van 20 meter was de mest volgens u 0,5 meter te ver gevlogen. Aan de kant van de beek kwamen volgens u hooguit 5 koeienvlaaien in de beek terecht U Verklaarde ook dat er ongeveer 1300 eur van uw premies zou worden afgehouden door het Agentschap voor Landbouw en Visserij. U roept overmacht in ten aanzien van het vastgestelde milieumisdrijf. De aanwezigheid van overmacht dient erin te bestaan dat het milieumisdrijf enkel en alleen te wijten is aan een gebeurtenis die niets met u van doen heeft, en die door, u niet voorzien, verhinderd of overwonnen kon worden. U haalt dergelijke gebeurtenis niet aan in uw schriftelijke verklaring. De aangehaalde gebeurtenis, met name het optreden van windstoten waardoor de mest verder was weggevlogen dan toegelaten, kon immers door u voorzien, verhinderd of overwonnen worden. U slaagt er derhalve niet in de omstandigheid van overmacht aan te tonen. U betwist de vaststellingen van de toezichthouder. U stelt namelijk dat de mest slechts over een lengte van 20 meter te ver was gevlogen en dat aan de kant van de beek volgens u slechts 5 koeienvlaaien in de beek terechtkwamen. Het proces-verbaal en haar bijlagen genieten een bijzondere bewijswaarde. Artikel 16,3,25, 1ste lid van het DABM bepaalt immers dat het proces-verbaal bewijswaarde heeft tot het tegendeel is bewezen. Uw beweringen worden niet gestaafd en het tegenbewijs wordt door u niet geleverd. De vaststellingen worden als bewijsmiddel derhalve niet aangetast. De bestuurlijke geldboeten opgelegd door AMMC zijn maatregelen met een punitief karakter, daar waar een vermindering van de inkomenssteun geen repressief karakter heeft. Het is duidelijk dat het 'compenseren' van de vermindering van de inkomenssteun door het verminderen van de bestuurlijke geldboete bijgevolg afbreuk doet aan het repressieve karakter van deze geldboete en dus aan de essentie van de geldboete. Bovendien is het compenseren van de vermindering van de inkomenssteun door een vermindering of door het niet opleggen van een geldboete wegens schending van de milieuwetgeving niet verzoenbaar met Verordening (E.G) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november De overweging nr. 98 van deze verordening bepaalt dat de kortingen en uitsluitingen, waarin de verordening voorziet, moeten worden toegepast onverminderd verdere sancties op grond van welke andere bepalingen van communautair MHHC - 4

5 of nationaal recht dan ook, wat veronderstelt dat een verrekening uitgesloten is. Bijgevolg wordt geen rekening gehouden met de kortingen aan de inkomenssteun aan u toegekend bij het bepalen van de hoogte van de boete. Het milieumisdrijf staat voldoende vast in uwen hoofde. Bij de bepaling van de hoogte van de geldboete wordt rekening gehouden met de ernst van het milieumisdrijf, de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf is gepleegd of beëindigd. Ernst In uitvoering van de Richtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, Nitraatrichtlijn genaamd, en de Richtlijn 2001/811EG van 23 oktober 2001 van de Raad en van het Parlement inzake de nationale emissieplafonds voor bepaalde luchtverontreinigende stoffen, NEC-richtlijn genaamd, heeft het Mestdecreet bepaalde maatregelen voorzien. Eén ervan bestaat uit het opleggen van beperkingen aan het op of in de bodem brengen van meststoffen overeenkomstig de goede landbouwpraktijken en rekening houdend met de kenmerken van de betrokken kwetsbare zone. in. het kader van de nitraatproblematiek is het algemeen principe dat meststoffen enkel mogen opgebracht worden op landbouwgrond of groeimedium en dit; binnen een vastgestelde periode, op gezette tijdstippen en op welbepaalde wijze. Door het opbrengen van rundermengmest op een perceel grasland op minder dan 2 meter van een 3 de categorie waterloop over een afstand van 33 meter en op 2 plaatsen in de baangracht, kunnen de opgebrachte meststoffen moeilijker in de bodem, dringen en gemakkelijker migreren naar de lucht of het oppervlaktewater. De Nitraatrichtlijn heeft onder meer als doel de lucht- en wateremissies die veroorzaakt of teweeggebracht worden door nitraten uit agrarische bronnen te verminderen en verdere verontreiniging te voorkomen. Door voormelde feiten worden deze doelstellingen miskend. Bovenvermelde feiten zijn derhalve voldoende ernstig om te worden gesanctioneerd met een alternatieve bestuurlijke geldboete. Frequentie Voor wat betreft voormelde schendingen van het Mestdecreet zijn er in onderhavig procesverbaal geen indicaties dat er bij u reeds eerder vergelijkbare feiten werden vastgesteld in een proces-verbaal. Daarom wordt het criterium frequentie niet meegenomen bij de bepaling van de hoogte van de geldboete. MHHC - 5

6 Omstandigheden Ten slotte zijn er, wat dit milieumisdrijf betreft, geen bijzondere omstandigheden zijn die in rekening worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Dit is de bestreden beslissing. IV. ONTVANKELIJKHEID VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het dossier blijkt dat de vordering tijdig en regelmatig ingesteld is. Er worden geen excepties opgeworpen. V. ONDERZOEK VAN DE VORDERING TOT VERNIETIGING Uit het inleidend verzoekschrift van 14 september 2014 worden door het College, alsook door de verwerende partij, zeven bezwaren afgeleid op basis waarvan verzoekende partij de boetebeslissing bestrijdt. A. Eerste middel In een eerste middel wijst de verzoekende partij op een onverwachte windstoot waardoor zij over een lengte van 20 à 30 meter langs de Mosvorenbeek te ver zou bemest hebben, maar dat zij voor het resterende deel over een totaal traject van 443 meter correct bemest heeft. De verwerende partij antwoordt dat windvlagen in onze contreien geen uitzonderlijk fenomeen zijn. Bij het uitvoeren van de bemesting had de verzoekende partij op afdoende wijze rekening moeten houden met de mogelijke impact van de wind om het eventuele wegwaaien van de mest tot op een te korte afstand van de waterloop in de baangracht te vermijden, ofwel had zij de bemesting moeten uitstellen. De bestreden beslissing stelt volgens de verwerende partij terecht dat er geen sprake is van overmacht, wat veronderstelt dat het milieumisdrijf alleen te wijten is aan een gebeurtenis die niet kan toegerekend worden aan de verzoekende partij. Het feit dat over een aantal meter niet correct werd bemest, toont net aan dat niet (volledig) op oordeelkundige en milieukundige wijze werd bemest zoals van een normaal zorgvuldig persoon handelend in dezelfde omstandigheden kan verwacht worden. 3. In haar wederantwoordnota wijst de verzoekende partij nogmaals op de minimale bemestingsgraad binnen de perimeter van 5 meter vanaf de waterloop en stelt zij dat de impact op het milieu nihil is MHHC - 6

7 omdat de bemesting uitgevoerd is in de groeizaamste periode van het jaar. Volgens haar staat de boete dan ook niet in verhouding tot de impact op het milieu. De verzoekende partij benadrukt dat zij in de toekomst zal rekening houden met mogelijke windinvloeden/materiaalinvloeden en stelt dat zij bereid is om de bemesting langs deze zone's voortaan uit te voeren via directe injectie of sleepslangtechniek. Zij stelt dat de foutmarge van 5 % niet dramatisch en menselijk is. Zij verzoekt om de boete te herleiden tot 500 euro, wat volgens haar een meer redelijk bedrag is. 4. De verwerende partij benadrukt in haar laatste nota opnieuw dat het feit dat de foutenmarge niet groot is, het milieumisdrijf niet minder ernstig maakt. Hier anders over oordelen zou impliceren dat iemand die een groot perceel bemest de milieuregelgeving verdergaand mag miskennen dan iemand met een klein perceel. De verwerende partij verwijst naar bestaande rechtspraak waarin geoordeeld wordt dat het niet kennelijk onredelijk is dat het aantal meters waarover foutief werd bemest niet in rekening werd gebracht: Tenslotte kan de bestreden beslissing volgens de verwerende partij evenmin als kennelijk onredelijk worden bestempeld op basis van de vaststelling dat niet afdoende rekening zou zijn gehouden met de vaststelling dat het bemeste perceel slechts een paar tientallen meters grenst aan de betreffende waterloop. Ook dit criterium heeft geen nets te maken met de verbodsbepaling in artikel 21 Mestdecreet. In onderhavig geval gaat het om een bemesting tot op 2 meter van de waterloop over een afstand van ongeveer 33 meter, wat een onterecht bemeste oeverzone van ongeveer 99 m² impliceert. De gewestelijke entiteit kwalificeert de vastgestelde feiten als een milieumisdrijf overeenkomstig artikel 16.2, 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM), meer bepaald als een schending van: - artikel 12, 1 van het Mestdecreet dat stelt dat meststoffen enkel mogen opgebracht worden op landbouwgrond of groeimedium en niet geloosd of gestort mogen worden in openbare rioleringen, in oppervlaktewateren, in grondwater, op openbare wegen, op bermen en op alle andere plaatsen die geen landbouwgrond zijn; - artikel 21,1 van het Mestdecreet op grond waarvan het verboden is meststoffen op of in de bodem te brengen, met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij beweiding, tot 5 meter landinwaarts vanaf de bovenste rand van een waterloop. - artikel 47 van het Mestdecreet dat stelt dat de landbouwer ervoor dient te zorgen dat de meststoffen op een milieukundig verantwoorde wijze en overeenkomstig het Mestdecreet worden afgezet en dat op de gronden die hij in gebruik heeft de bemestingsregels, vermeld In het Mestdecreet, nageleefd worden. Zij legt met toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 67 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI DABM de voormelde alternatieve geldboete op. MHHC - 7

8 Uit de uiteenzetting van de verzoekende partij blijkt dat zij zich beroept op een situatie van overmacht. In wezen wordt hierbij de schending aangevoerd van artikel , tweede lid DABM. Volgens deze bepaling kan de gewestelijke entiteit een alternatieve bestuurlijke geldboete uitsluitend opleggen voor milieumisdrijven vermeld in de artikelen tot en met septies DABM. Het milieumisdrijf vergt naast een materieel bestanddeel ook een moreel bestanddeel, waarbij een bepaalde schulduitsluitingsgrond, indien bewezen, de verwijtbaarheid van het milieumisdrijf teniet kan doen. Voor zover de verzoekende partij wijst op een onverwachte windstoot en deze omstandigheid inroept als schulduitsluitingsgrond waardoor haar niet kan verweten worden dat zij de afstandsregel voor bemesting heeft geschonden, kan zij niet worden bijgetreden. Voor overmacht is vereist dat de overtreder gedwongen wordt door een macht die hij niet heeft kunnen weerstaan, waardoor zijn vrije wil wordt uitgeschakeld. Het College stelt vast dat uit het schriftelijk verweer van 12 mei 2014 van de verzoekende partij duidelijk blijkt dat zij op de hoogte is van de mogelijke verspreiding van de mest door windvlagen bij breedwerpige bemesting. Zodoende kon de verzoekende partij dit voorzien teneinde te voldoen aan de zorgplicht van artikel 47, 3 van het Mestdecreet. De omstandigheid dat slechts voor 30 meter op een totaal van 443 meter binnen de 5 meter van de waterloop werd bemest, doet aan voorgaande vaststelling geen afbreuk. Artikel 21 Mestdecreet voorziet immers geen kwantitatieve grens waaronder het toegelaten zou zijn binnen 5 meter van de waterloop te bemesten. Het volstaat bijgevolg om meststoffen op of in de bodem te brengen voorbij de perimeter van 5 meter vanaf de bovenste rand van de waterloop. De voorwaarden om overmacht op nuttige wijze te kunnen inroepen, zijn niet vervuld. Het eerste middel wordt verworpen. B. Tweede middel De verzoekende partij stelt dat de milieu-impact van de bemesting in de baangracht gering is doordat de gracht voldoende begroeiing heeft die enkele nutriënten in deze tijd van het jaar voldoende kunnen opnemen. De verwerende partij antwoordt dat uit de foto's bij het proces-verbaal duidelijk blijkt dat er meer mest in de baangracht terechtkwam dan louter enkele grote druppels. Op de foto's is duidelijk te zien dat er plassen mest in de baangracht stonden. Bovendien geniet het proces-verbaal en haar bijlagen, conform artikel , eerste lid van het DABM een bijzondere bewijswaarde tot het tegendeel is bewezen. De beweringen van verzoekende partij worden niet gestaafd. Voor zover de baangracht al over voldoende begroeiing zou beschikken, neemt dit volgens de verwerende partij ook het milieumisdrijf niet weg. Artikel 12, 1 van het Mestdecreet stelt immers zonder meer dat meststoffen enkel mogen worden opgebracht op landbouwgrond of groeimedium en niet mogen worden geloosd of gestort in openbare rioleringen, in oppervlaktewateren, in MHHC - 8

9 grondwater, op openbare wegen, op bermen en op alle andere plaatsen die geen landbouwgrond of groeimedium zijn. Bovendien is het geenszins onredelijk om in de beoordeling van de ernst van de feiten tevens de bedreiging te betrekken die ervan uitgaat voor het leefmilieu, ook al valt daadwerkelijke schade niet direct te bespeuren. De bestreden beslissing stelt in dit verband terecht dat o.a. door het opbrengen van rundermengmest op 2 plaatsen in de baangracht de opgebrachte meststoffen moeilijker in de bodem dringen en gemakkelijker migreren naar de lucht of het oppervlaktewater. De mest wordt in de gracht immers niet ondergewerkt. Het feit dat er mogelijk voldoende begroeiing aanwezig zou zijn in de gracht, doet hieraan geen afbreuk nu het maar zeer de vraag is of de meststoffen snel genoeg in de bodem zouden dringen zodat migratie naar de lucht of het water worden voorkomen. 3. In haar wederantwoordnota benadrukt de verzoekende partij nogmaals dat de impact op het milieu te verwaarlozen is. Daarnaast voegt zij nog een grafiek toe die de evolutie van de nitraatconcentratie van de betrokken waterloop in de laatste twee jaren illustreert en waarop onder meer de hoeveelheid nitraat in de periode van de vaststelling van het milieumisdrijf kan gelezen worden. 4. De verwerende partij betwist in haar laatste nota de conclusies die de verzoekende partij trekt uit de meegedeelde grafiek. Uit de grafiek blijkt immers dat in 2014 de gemeten nitraatconcentratie daalde en laag bleef tijdens de metingen van april tot en met augustus. Vervolgens vond er in september een hoge piek in de metingen plaats, daar waar de gemeten nitraatconcentratie in oktober 2014 weer laag was. In 2015 is er vervolgens een eerste daling in de gemeten nitraatconcentraties met een redelijke stabilisatie merkbaar in de periode van februari tot april. Pas vanaf mei 2015 ligt de gemeten nitraatconcentratie terug laag en dit tot november Uit deze vaststellingen blijkt volgens de verwerende partij dat men uit de overgemaakte grafiek niet zonder meer de algemene conclusie kan trekken dat de milieu-impact van de schending nihil zou zijn omdat de bemesting plaatsvond tijdens het groeiseizoen. Integendeel, zo is in september 2014 (in tegenstelling tot wat verzoekende partij beweert) een hoge piek in de gemeten nitraatconcentraties waar te nemen. Verder benadrukt de verwerende partij dat de gemeten nitraatconcentraties op 1 april 2014 en 8 mei 2014 weliswaar laag liggen, maar dat ook hieruit geen conclusies kunnen worden getrokken aangaande de concrete impact van de illegale bemesting door verzoekende partij. Men beschikt immers niet over voldoende concrete gegevens dienaangaande om dit exact te beoordelen. Dergelijke gedetailleerde beoordeling kan redelijkerwijze niet verwacht worden van de verwerende partij en is overigens ook niet relevant, nu het niet onredelijk is om in de beoordeling van de ernst van de feiten tevens de bedreiging te betrekken die er van uitgaat voor het leefmilieu, Dit geldt des te meer nu het meetpunt zich op enkele meters van de illegale bemesting bevindt, waardoor dit niets zegt over eventuele zeer lokale milieuschade. De verzoekende partij gaat bovendien geheel voorbij aan het feit dat er ook migratie naar de lucht mogelijk is. Tot slot blijkt volgens de verzoekende partij niet dat er voldoende begroeiing aanwezig zou zijn in de gracht. Op de foto's bij het proces-verbaal zijn slechts enkele kleine plukjes gras in de gracht te zien, die eventueel wat nutriënten zouden kunnen opnemen. MHHC - 9

10 De verbodsbepaling van artikel 21 van het Mestdecreet voorziet geen kwantitatieve voorwaarde voor het bestaan van het milieumisdrijf. De vaststelling dat in strijd met voormelde bepaling bemest is, volstaat bijgevolg voor de kwalificatie van de feiten als een milieumisdrijf in de zin van artikel 16.2 DABM. In de mate dat het middel zoals verwoord door de verzoekende partij moet begrepen worden als een verzachtende omstandigheid die als een boeteverlagende factor had moeten in aanmerking genomen worden, kan de Raad de verzoekende partij evenmin bijtreden. De verbalisant stelt in het proces-verbaal van 23 april 2014 vast: De bemesting gebeurde tot op 2 meter van de waterloop over een afstand van ongeveer 33 m( ) Op 2 plaatsen werd zelfs tot in de baangracht bemest Uit de vaststellingen van het proces-verbaal, die gelden tot het bewijs van het tegendeel blijkt dat de stelling van de verzoekende partij dat het slechts om enkele grote druppels gaat, in tegenstrijd is met de vaststellingen van de verbalisant en de foto s gevoegd bij het proces-verbaal. Evenmin kan op grond van de door de verzoekende partij voorgelegde grafiek eenduidig vastgesteld worden dat de uitgevoerde bemesting slechts een geringe impact op de waterloop heeft gehad. Artikel 12, 1 van het Mestdecreet stelt anderzijds dat meststoffen enkel mogen worden opgebracht op landbouwgrond of groeimedium en niet mogen worden geloosd of gestort in openbare rioleringen, in oppervlaktewateren, in grondwater, op openbare wegen, op bermen en op alle andere plaatsen die geen landbouwgrond of groeimedium zijn. Los van de vaststelling dat de verzoekende partij de mogelijke impact op het milieu poogt te minimaliseren, oordeelt de gewestelijke entiteit niet kennelijk onredelijk door de doelstelling van de Nitraatrichtlijn 91/676/EEG van de Raad van 12 december 1991, en meer bepaald de bedreiging voor het milieu als een in aanmerking te nemen omstandigheid bij haar beslissing te betrekken. Het middel wordt verworpen. C. Derde middel De verzoekende partij laat gelden dat zij reeds een boete heeft gekregen van het Agentschap Landbouw en Visserij door een vermindering van de inkomenssteun van 1300 euro, wat zij reeds een zeer zware straf acht voor de onopzettelijke begane fout. De verwerende partij antwoordt dat de verzoekende partij geen concreet bewijs voorlegt van de inkorting van de inkomenssteun. Bovendien stelt zij dat de bestuurlijke geldboete een punitief karakter heeft. Het compenseren van de vermindering van de inkomenssteun door het verlagen van de bestuurlijke geldboete zou hieraan afbreuk doen en is niet verzoenbaar met de Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009, tot vaststelling van bepalingen ter MHHC - 10

11 uitvoering van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij die verordening ingestelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers. Tot slot stelt de verwerende partij dat anders een ongelijke behandeling tot stand wordt gebracht tussen landbouwers die een milieumisdrijf plegen en geen inkomenssteun genieten omdat ze dat niet hebben aangevraagd, en landbouwers die een milieumisdrijf plegen en geen inkomenssteun ontvangen omdat die geheel of gedeeltelijk werd verminderd of ingetrokken wegens het niet voldoen aan de voorwaarden die door de Verordening (EG) nr. 73/2009 en Verordening (EG) nr. 1122/2009 zijn gesteld om inkomenssteun te bekomen. Los van de vaststelling dat de verzoekende partij geen enkel bewijs voorlegt van de beweerde vermindering van de haar toegekende inkomenssteun bij toepassing van de verordening (EG) nummer 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009, sluit zulks niet uit dat de gewestelijke entiteit alsnog een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt overeenkomstig titel XVI DABM. Overweging. nr. 98 en artikel 77, 2e lid van vermelde verordening bepalen immers expliciet: De verlagingen en uitsluitingen waarin de onderhavige verordening voorziet, moeten worden toegepast onverminderd verdere sancties op grond van welke andere bepalingen van communautair of nationaal recht dan ook. (overweging nummer 78) De in de eerste alinea bedoelde verlagingen en uitsluitingen worden overeenkomstig artikel 78, lid 2, toegepast onverminderd verdere sancties op grond van andere bepalingen van communautair of nationaal recht. (artikel 77, tweede lid) Hieruit vloeit voort dat de kortingen en uitsluitingen waarin de verordening voorziet mogen gecumuleerd worden met alternatieve bestuurlijke geldboeten, opgelegd overeenkomstig titel XVI DABM. Terwijl de alternatieve bestuurlijke geldboete in wezen een punitief karakter heeft, is de inkorting van de vermelde inkomenssteun een louter administratieve sanctie zonder enig repressief karakter, die zich overigens enkel richt tot wie er zelf voor geopteerd heeft om beroep te doen op de bij vermelde verordening ingestelde inkomenssteunmaatregel. Het middel wordt verworpen. D. Vierde middel De verzoekende partij verwijst naar een regulerend voornemen om de afstandsregel aan te passen in die zin dat de perimeter van 5 meter zou herleid worden naar 1 meter omdat men meent dat de milieu-invloed toch niet aantoonbaar is. MHHC - 11

12 De verwerende partij antwoordt dat een aanpassing van de afstandsregel in onderzoek is en bijgevolg nog niet van toepassing is. De omstandigheid dat de afstandsregel in de toekomst zou gewijzigd worden in het voordeel van de verzoekende partij kan niet dienstig worden opgeworpen. De bestaande regelgeving blijft onverkort van toepassing. In de mate het middel moet begrepen worden als een verzoek tot vermindering van de boete, kan de verzoekende partij evenmin bijgetreden worden. Een verlaging van de boete kan niet gesteund worden op een toekomstige gebeurtenis waarvan de draagwijdte nog niet zeker is. Het middel wordt verworpen. E. Vijfde middel De verzoekende partij verwijst naar de eerste beslissing tot het opleggen van een bestuurlijke geldboete waarbij onterecht werd rekening gehouden met recidive. Zij stelt vast dat hiervan in de bestreden beslissing niets terug te vinden is. De verwerende partij antwoordt dat de eerste beslissing genomen op 27 mei 2015 een materiële vergissing bevatte, die om die reden ingetrokken is. In deze intrekkingsbeslissing werd gemotiveerd dat de intrekking het gevolg was van het verkeerdelijk toerekenen van recidive in hoofde van verzoekende partij. In de huidige bestreden beslissing is geen rekening meer gehouden met recidive en is de geldboete verlaagd van 2490 euro naar 1500 euro. De gewestelijke entiteit heeft de eerder begane materiële vergissing op correcte wijze rechtgezet. Omwille van het eenmalig karakter van de ten laste gelegde feiten is de boete verlaagd van 2490 euro naar 1500 euro. De verzoekende partij toont niet aan in welke mate de bestreden beslissing steunt op onjuiste motieven of kennelijk onredelijk is. Het middel wordt verworpen. MHHC - 12

13 F. Zesde middel De verzoekende partij stelt dat geen rekening gehouden is met haar haar bezwaarschrift van 8 mei 2014 waarin uiteengezet wordt dat zij oordeelkundig en correct bemest heeft. De verwerende partij antwoordt dat wel degelijk rekening gehouden is met de schriftelijke uiteenzetting van de verzoekende partij. Zij citeert de betrokken passage in de bestreden beslissing, en meent dat hierbij ingegaan werd op de argumentatie inzake het oordeelkundig en correct bemesten. Tot slot verwijst de verwerende partij voor de inhoudelijke beoordeling naar haar antwoord op het eerste middel van het verzoekschrift. Uit de bestreden beslissing blijkt dat de argumentatie van de verzoekende partij zoals uiteengezet in haar schriftelijke uiteenzetting van 8 mei 2014 op afdoende wijze betrokken wordt bij de beoordeling en inhoudelijk gemotiveerd is weerlegd. Het volstaat overigens dat de gewestelijke entiteit in haar beslissing aangeeft op welke deugdelijke motieven de bestreden beslissing steunt, zonder dat zij verplicht is te antwoorden op alle argumenten die voor haar uiteengezet worden in het kader van het schriftelijk verweer of tijdens de hoorzitting. Het middel wordt verworpen. G. Zevende middel De verzoekende partij stelt vast dat zij pas één jaar na de kennisgeving van het voornemen om een bestuurlijke geldboete op te leggen hierover uitsluitsel heeft gekregen, terwijl dit in principe binnen de 180 dagen dient te gebeuren. De verwerende partij antwoordt dat de decretale termijnen van artikel en DABM termijnen van orde zijn waarvan de schending niet tot de nietigheid van de bestreden beslissing kan leiden. Ook de redelijke termijn is volgens haar niet geschonden. De termijn van 180 dagen voorgeschreven door artikel DABM is een ordetermijn, waarvan de loutere schending op zich niet kan leiden tot de onwettigheid van de bestreden beslissing. De decreetgever heeft geen sanctie bepaald die de overschrijding ervan van rechtswege bestraft zodat de loutere termijnoverschrijding niet tot gevolg heeft dat de gewestelijke entiteit de bevoegdheid verliest om alsnog een beslissing te nemen. MHHC - 13

14 Het middel wordt verworpen. H. Aanvullend middel In haar wederantwoordnota formuleert de verzoekende partij een bijkomend middel. Zij voert aan dat reeds boetes werden opgelegd ten aanzien van andere landbouwers voor gelijkaardige feiten van slechts 500 euro en verzoekt om de opgelegde boete te verminderen tot dit bedrag. De verwerende partij stelt dat een nieuw middel niet voor het eerst in de wederantwoordnota kan opgeworpen worden. Overeenkomstig artikel 15, 4 Procedurebesluit dient het verzoekschrift op straffe van onontvankelijkheid een uiteenzetting van de ingeroepen middelen te bevatten. Hieruit vloeit voort dat middelen die voor het eerst na de indiening van het verzoekschrift worden geformuleerd, niet ontvankelijk zijn, tenzij zich nieuwe feiten hebben voorgedaan die niet gekend waren of gekend konden zijn op het ogenblik van het indienen van het verzoekschrift. Samen met de verwerende partij stelt het College vast dat het aanvullend middel, waarbij verwezen wordt naar boetes opgelegd aan andere landbouwers voor gelijkaardige feiten, niet voor het eerst op ontvankelijke wijze in de wederantwoordnota kan geformuleerd worden. Los van deze vaststelling stelt het College bovendien vast dat de bewering niet gestaafd wordt door enig bewijsstuk. Het middel wordt verworpen. MHHC - 14

15 OM DEZE REDENEN BESLIST HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Het beroep wordt verworpen. De behandeling van het beroep heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Dit arrest is uitgesproken te Brussel, in openbare zitting op 30 juni 2016, door het Milieuhandhavingscollege, eerste kamer, samengesteld uit: Marc VAN ASCH, voorzitter van de eerste kamer met bijstand van Chana GIELEN, toegevoegd griffier De toegevoegd griffier, De voorzitter van de eerste kamer, Chana GIELEN Marc VAN ASCH MHHC - 15

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0093 van 14 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0032/M/0024 In zake: de heer Ludwig VAN DE WEGHE, wonende te 9270 Kalken, Krimineelstraat 21a vertegenwoordigd

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0077 van 10 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0013/M/0009 In zake: de heer Dirk VANOVERSCHELDE, wonende te 8610 Kortemark, Vijfhuishoekstraat 8 waar woonplaats

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0067 van 3 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/007/M/0003 In zake: de heer Johan VANDECANDELAERE, wonende te 8940 Wervik, Kruisekestraat 341 verzoekende partij

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0111 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0049/M/0040 In zake: de heer Hugo PASSCHYN, wonende te 8792 Waregem, Waregemstraat 100 verzoekende partij tegen:

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0084 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0025/M/0020 In zake: de heer Ludo GEUSENS, wonende te 3930 Hamont-Achel, Jagershoef 1 waar woonplaats wordt gekozen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 19 juni 2018 met nummer RvVb/A/1718/1022 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0396/A Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Marina VERPLANCKE, wonende te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0287 van 22 april 2014 in de zaak 1213/0576/A/1/0539 In zake: mevrouw Martine VAN BOCXLAER, wonende te 9940 Evergem, Langerbrugsestraat 36 verzoekende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 juni 2017 met nummer MHHC/M/1617/0090 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0136/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Diane REMMERIE, met woonplaatskeuze te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0047 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0099/M Verzoekende partij de bvba IMBRECHTS, met zetel te 1910 Kampenhout, Haachtsesteenweg

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0153 van 26 juli 2016 in de zaak MHHC/1415/0093/M/0082 In zake: bvba J. KRIJNEN KEUKENS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Harry HENDRICKX kantoor

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0094 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0579/SA Verzoekende partijen Verwerende partij 1. de heer William ROTTIERS

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1202 van 7 juni 2016 in de zaak 1213/0253/SA/8/0233 In zake: de heer David DE CORTE mevrouw Mia LEFEVRE 3. de heer Luc LEFEVRE 4. de heer Wouter

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0063 van 18 februari 2016 in de zaak 14/MHHC/82-M In zake :... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. A/2013/0075 van 19 februari 2013 in de zaak 2010/0528/SA/3/0681 In zake: de nv... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 26 september 2017 met nummer RvVb/A/1718/0092 in de zaak met rolnummer 1617-RvVb-0521-A Verzoekende partij de nv ASPIRAVI vertegenwoordigd door advocaat Gregory

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0083 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0131/M Verzoekende partij de heer Jozef ROUGES, wonende te 9080 Zaffelaere, Dam 27 Verwerende

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 9 mei 2017 met nummer RvVb/A/1617/0839 in de zaak met rolnummer RvVb/1415/0697/SA/0682 Verzoekende partijen de heer Tjerk BOERSMA mevrouw Melina CRAEYBECKX

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 20 februari 2018 met nummer MHHC/M/1718/0066 in de zaak met rolnummer 1617/MHHC/0069/M Verzoekende partij de bvba AURO-TECH, met woonplaatskeuze te 9111 Sint-Niklaas,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/45-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0901 van 5 april 2016 in de zaak 1213/0305/SA/1/0295 In zake: de heer Geert STANDAERT bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Koen GEELEN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1294 van 28 juni 2016 in de zaak 1314/0440/A/4/0401 In zake: de heer Alain CHABEAU advocaat Dominique VERMER kantoor houdende te 1160 Brussel, Tedescolaan

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2015/0008 van 13 januari 2015 in de zaak 1314/0021/A/2/0050 In zake: 1. de heer Albert VRANKEN 2. mevrouw Marie-Joanna BRABANTS bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/14-VK van 29 maart 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marc DECRAMER, advocaat, met kantoor te 8940 WERVIK, Nieuwstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1491 van 30 augustus 2016 in de zaak RvVb/1415/0506/A/0495 In zake: de bvba MONDY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Jan FERLIN, Peter

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 9 oktober 2018 met nummer HHC/M/1819/0013 in de zaak met rolnummer 1718/HHC/0024/M Verzoekende partij Verwerende partij mevrouw Maria VAN HOVE wonende te 2270 Herenthout,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0697 van 1 maart 2016 in de zaak RvVb/1415/0538/SA/0518 In zake: het college van burgemeester en schepenen van de stad OUDENBURG bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/1500 van 30 augustus 2016 in de zaak 1011/0774/SA/2/0731 In zake: de heer... advocaat Johan VERSTRAETEN kantoor houdende te 3000 Leuven, Vaartstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 16 augustus 2016 met nummer RvVb/S/1516/1447 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0336/SA Verzoekende partijen 1. de heer Kristoffel VOSSEN 2. mevrouw Simonne

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 20 augustus 2019 met nummer RvVb-S-1819-1323 in de zaak met rolnummer 1819-RvVb-0607-SA Verzoekende partijen 1. de heer Jules DHOOGHE 2. mevrouw Evelyne VAN

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN TUSSENARREST van 9 oktober 2018 met nummer RvVb/A/1819/0155 in de zaak met rolnummer 1617/RvVb/0701/A Verzoekende partijen 1. de heer Johan VANDEVENNE 2. mevrouw Gerda

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE DERDE KAMER ARREST nr. S/2011/00007 van 9 februari 2011 in de zaak 2010/0401/SA/3/0363 In zake: 1.... 2.... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat

Nadere informatie

Infosessies geluidsnormen muziek

Infosessies geluidsnormen muziek Infosessies geluidsnormen muziek Sigrid Raedschelders/ Anne Van Riet Afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer (AMMC) Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Overzicht 1. Regelgeving m.b.t.

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2011/0162 van 9 november 2011 in de zaak 2010/0276/SA/3/0255 In zake: 1.... 2.... beiden wonende te... advocaat Gert BUELENS kantoor houdende te 2800 Mechelen,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 4 juli 2017 met nummer MHHC/M/1617/0107 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0150/M Verzoekende partij mevrouw Catharina STEENSELS, met woonplaatskeuze te 3930 Hamont-Achel,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 17 oktober 2017 met nummer MHHC/M/1718/0022 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0018-M Verzoekende partij Jeroen VAN BYLEN met woonplaatskeuze te 2250 Olen, Gerheiden

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 18 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0078 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0294/SA Verzoekende partijen 1. de heer Raoul DIRCKX 2. mevrouw Rose Marie

Nadere informatie

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST HANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 13 maart 2018 met nummer HHC/I/1718/0080 in de zaak met rolnummer 1617-MHHC-0086-I Verzoekende partij mevrouw Annemie ROEFS, wonende te 2340 Beerse, Bisschopslaan 46 de heer

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0601 van 16 februari 2016 in de zaak RvVb/1415/0481/A/0466 In zake: de heer Theodoor GORISSEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Antoon

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 12 september 2017 met nummer MHHC/M/1718/0002 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0103/M Verzoekende partij Verwerende partij de lv NELIS-CILLEN-CAYMAX vertegenwoordigd

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0457 van 7 november 2012 in de zaak 1011/0835/A/3/0784 In zake: de heer.., wonende te.. bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert VRINTS kantoor

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb. 1516/0003 van 2 februari 2016 in de zaak 1516/R.Verkb./0004 In zake: de heer Fernand DELIAERT, wonende te 9940 Evergem, Riemesteenweg 147 verzoekende

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. RvVb/A/1516/0314 van 1 december 2015 in de zaak RvVb/1415/0609/A/0602 In zake: de heer Bart DEVOS bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Greg JACOBS

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/67-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 22 augustus 2017 met nummer MHHC/M/1617/0119 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0048/M Verzoekende partij de heer Jan HENDRIKS vertegenwoordigd door advocaat Guy KLOK,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0492 van 22 juli 2014 in de zaak 2010/0393/A/3/0470 In zake: de heer..., wonende te... verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN VOORZITTER VAN DE TIENDE KAMER ARREST nr. UDN/2015/0005 van 19 maart 2015 in de zaak RvVb/1415/0006/UDN In zake: 1. de heer Yves VANNERUM 2. mevrouw Kathleen CRABBE advocaten

Nadere informatie

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing)

401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) 401l10/N - Commissie van Beroep van 18 oktober 2010 (defmitieve beslissing) Beroep tegen een terechtwijzing. "(... ) verschijnt. In de zaak 0401l10/(... )/N van: de heer [X], bedrijfsrevisor, wonende (...

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 27 november 2018 met nummer RvVb-A-1819-0351 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0415-SA -Verzoekende partijen 1. de heer Willy WANTE 2. de heer Mohamed TABLA

Nadere informatie