aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

Transcriptie

1 Indicatoren I. Instroom (studiekeuze) a. Secundair onderwijs Indicator I.S: Studiekeuze voor in secundair onderwijs. Percentages leerlingen die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie 1 Leerlingen eerste leerjaar tweede graad otaal leerlingen zorg- lichte niet- % % ,64% 19,61% ,12% 20,91% ,23% 20,73% ,02% 22,54% ,50% 23,21% ,56% 24,15% ,98% 23,86% ,23% 24,15% Per onderwijsvorm ASO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,52% 42,89% ,16% 44,81% ,38% 44,06% ,53% 44,09% ,78% 44,85% ,55% 44,80% ,92% 45,08% ,04% 45,40% 1 Dit zijn alle leerlingen voltijds gewoon secundair onderwijs op 1 februari (of de eerstvolgende schooldag), inclusief de leerlingen in het modulair stelsel op het niveau van het 1 e lj. 2 e gr. En het 1 e lj. 3 e gr. De leerlingen in Franstalige afdelingen van Nederlandstalige scholen onder de bevoegdheid van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming zijn niet opgenomen in de cijfers.

2 BSO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,90% 3,19% ,15% 3,28% ,41% 3,54% ,42% 6,04% ,47% 5,73% ,20% 5,69% ,90% 5,14% ,36% 5,31% KSO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% 0,00% SO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,51% 8,08% ,62% 8,14% ,15% 8,13% ,67% 9,88% ,13% 10,38% ,33% 11,70% ,79% 10,71% ,18% 10,59% 1

3 Leerlingen eerste leerjaar derde graad otaal leerlingen zorg- lichte niet- % % ,16% 27,59% ,84% 27,32% ,53% 27,65% ,32% 27,51% ,59% 27,40% ,99% 28,43% ,66% 29,38% ,48% 29,68% Per onderwijsvorm ASO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,69% 48,35% ,08% 47,57% ,97% 47,64% ,81% 48,04% ,81% 47,01% ,91% 47,73% ,53% 48,73% ,09% 48,75% BSO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,81% 3,32% ,09% 3,43% ,21% 3,22% ,95% 3,56% ,90% 3,68% ,86% 3,84% ,88% 3,84% ,57% 4,17% 2

4 KSO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,60% 62,73% ,55% 56,30% ,40% 65,19% ,78% 53,54% ,81% 52,72% ,05% 60,35% ,56% 56,10% ,14% 61,08% SO leerlingen zorg- lichte niet- % % ,68% 12,56% ,16% 13,02% ,04% 13,20% ,14% 13,27% ,93% 13,55% ,84% 14,82% ,92% 15,62% ,87% 15,83% b. Hoger onderwijs Indicator I.H: Studiekeuze voor in hoger onderwijs. Percentage studenten die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie Cursisten HBO 5 Verpleegkunde 2 (zorg ) cursisten zorg- lichte niet- % zorg- % zorg ,00% 85,78% ,00% 86,17% ,00% 88,09% ,00% 87,29% ,00% 86,14% 2 In de tabel zijn enkel de cursisten HBO5 verpleegkunde opgenomen die op 1 oktober ingeschreven zijn in de eerste module: initiatie verpleegkunde (20 weken). De opleiding verpleegkunde die vroeger behoorde tot de vierde graad van het BSO ging vanaf over naar het hoger beroepsonderwijs (HBO5). HBO5 behoort tot het niveau hoger onderwijs. De opleidingen HBO5 kunnen worden ingericht door centra voor volwassenenonderwijs of door hogescholen. HBO5 verpleegkunde wordt als enige uitzondering ingericht door instellingen van het voltijds secundair onderwijs. 3

5 Cursisten HBO 5 3 in het volwassenonderwijs A B B/A*100 B /B*100 cursisten zorg- lichte niet- % % ,84% 11,28% ,33% 11,37% ,36% 11,64% ,09% 12,76% ,31% 11,37% ,55% 16,58% Generatiestudenten professionele Academiejaar inschrijvinge n HO Zorg HO Lichte HO Niet- HO % HO % en HO ,25% 21,10% ,24% 20,07% ,82% 21,13% ,76% 22,63% ,29% 20,77% * ,98% 21,88% ** ,07% 22,53% * Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 30/09/2014 ** Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 31/10/2014. Doordat we hier naar het begin van het academiejaar kijken in en we enkel actieve inschrijvingen meenemen, zien we een breuk tussen en Dit komt doordat er in de loop van het academiejaar nog studenten uitschrijven. Deze tellen niet mee in de academiejaren vóór omdat voor deze academiejaren naar het einde van het jaar gekeken wordt. 3 Deze tabel dient nog verder geverifieerd te worden. Voor deze tabel werd gebruik gemaakt van het unieke inschrijvingen van een cursist in een bepaalde opleiding per referteperiode en niet het generatiestudenten per academiejaar. Het is immers op dit ogenblik niet mogelijk om de eerste module die een bepaalde cursist in een HBO5-opleiding heeft afgelegd eenduidig vast te stellen. Deze wijze van berekenen heeft als gevolg dat bepaalde unieke cursisten in een bepaalde opleiding mogelijk in twee verschillende referteperioden kunnen worden meegeteld. Dit zal de cijfers van het totaal HBO5-cursisten bij een CVO licht vertekenen (t.o.v. de gegevens voor HO en SO) in die zin dat het effectief generatiestudenten/cursisten lager zal liggen dan de aangeleverde cijfers. Onder een unieke inschrijving in een opleiding wordt het volgende begrepen: iemand die zich gedurende een referteperiode twee of meer keer inschrijft in dezelfde opleiding en binnen hetzelfde stelsel, wordt slechts éénmaal geteld. Wanneer hij/zij zich twee (of meer) keer inschrijft in dezelfde opleiding, maar in een verschillend stelsel (de ene keer lineair, de andere keer modulair), dan wordt hij tweemaal geteld. Wanneer hij/zij zich in twee verschillende opleidingen -al dan niet binnen hetzelfde studiegebied- inschrijft, wordt hij tweemaal geteld. 4

6 Generatiestudenten academische Academiejaar inschrijvingen HO Zorg HO Lichte HO Niet- HO % HO % en HO ,15% 33,82% ,84% 31,57% ,02% 33,50% ,54% 34,47% ,46% 32,48% * ,29% 33,15% ** ,98% 33,63% * Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 30/09/2014 ** Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 31/10/2014. Doordat we hier naar het begin van het academiejaar kijken in en we enkel actieve inschrijvingen meenemen, zien we een breuk tussen en Dit komt doordat er in de loop van het academiejaar nog studenten uitschrijven. Deze tellen niet mee in de academiejaren voor omdat vóór deze academiejaren naar het einde van het jaar gekeken wordt. Studenten in hun eerste masterjaar Eerste academiejaar master inschrijvingen HO Zorg HO Lichte HO Niet- HO % HO % en HO ,23% 30,48% ,39% 29,66% ,68% 31,83% ,22% 31,87% ,43% 32,22% * ,15% 33,39% ** ,81% 34,32% * Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 30/09/2014 ** Cijfers voor niet afgesloten academiejaren. Status zoals op 31/10/2014. Doordat we hier naar het begin van het academiejaar kijken in en we enkel actieve inschrijvingen meenemen, zien we een breuk tussen en Dit komt doordat er in de loop van het academiejaar nog studenten uitschrijven. Deze tellen niet mee in de academiejaren voor omdat voor deze academiejaren naar het einde van het jaar gekeken wordt. 5

7 II. onderwijsprestaties en doorstroom Onderwijsprestaties en doorstroom in secundair onderwijs Indicator II.S (a): Wiskundige geletterdheid van 15-jarigen, per studierichting en onderwijsvorm, Vlaams gemiddelde en OESO gemiddelde PISA 2009 geldt als nulmeting. De resultaten van PISA 2012 zijn december 2013 beschikbaar. PISA volgt een driejaarlijkse cyclus, dus in principe zullen er nieuwe data zijn voor 2015, 2018 en Nulmeting

8 Meting 2012 Resultaten per studierichting voor wiskundige geletterdheid (PISA2012) A GRIEKS/LA: 664 (10,1) n= 68 VLAANDEREN A LAIJN: 638 (4,2) n= A A WEENSCHAP.: 617 (3,9) n= 606 SPORWE : 604 (9,8) n= 52 INDUSR. WE.: 622 (10,0) n= 62 ASO 606 (3,5) n = A ECONOMIE : 579 (4,6) n= 594 A HUMANE WE. : 557 (5,4) n= 252 HOUECHN. : 542 (9,2) n= 37 ELEKROECH.: 519 (8,4) n= 69 L.O. en SPOR : 505 (16,8) n= 71 HANDEL/ALEN: 479 (10,8) n= 72 ECHN. WE.: 568 (8,0) n= 93 ELEKROMECH. : 554 (7,0) n= 81 MECH. ECHN.: 519 (11,5) n= 72 HANDEL : 505 (8,0) n= 248 BIO-ESHEIEK: 485 (8,7) n= 54 K ELEK-ELEKRO.: 571 (11,2) n= 40 BEELD & ARCH.KUNS: 504 (9,1) n= 44 PLAN&MILIEUECHN: 491 (11,4) n= 21 SOC & ECHN WE.: 502 (6,6) n= 453 SO 521 (3,9) n = 1440 KSO 517 (6,7) n = 99 VL 531 (3,3) OESO 494 (0,5) B BOUW : 447 (9,6) n= 29 B BASISMECH.: 430 (8,8) n= 144 B HAARZORG : 408 (24,2) n= 57 B HOU : 429 (12,2) n= 74 B VERZ.-VOED.: 416 (5,3) n= 286 B ELEK. INSAL. : 439 (15,2) n= 76 B KANOOR : 427 (7,9) n= 121 ASO KSO B VERZORGENDE : 438 (2,5) n= 23 B VERKOOP : 427 (17,7) n= 22 SO BSO BSO 423 (3,4) n = 929 BUSO 363 (14,0) n = 113 7

9 Indicator II.S (b): Wetenschappelijke geletterdheid van 15-jarigen, per studierichting en onderwijsvorm, Vlaams gemiddelde en OESO gemiddelde Zelfde opmerkingen als bij indicator II.S(a). Nulmeting

10 Meting 2012 Resultaten per studierichting voor wetenschappelijke geletterdheid (PISA2012) A GRIEKS/LA: 644 (9,4) n= 68 VAANDEREN A LAIJN: 615 (4,0) n= A WEENSCHAP. : 592 (4,0) n= 606 A SPORWE: 586 (10,8) n= 52 INDUSR. WE.: 592 (11,2) n= 62 ASO 586 (3,2) n = A ECONOMIE : 561 (4,3) n= 594 A HUMANE WE. : 549 (5,5) n= 252 ECHN. WE.: 558 (7,7) n= 93 ELEK.-ELEKRO.: 553 (13,2) n= ELEKROMECH.: 526 (10,3) n= 81 HOUECHN.: 521 (16,4) n= 37 ELEKROECH.: 500 (10,0) n= 69 HANDEL/ALEN: 474 (13,5) n= 72 MECH. ECHN.: 504 (10,4) n= 72 BIO-ESHEIEK: 486 (5,8) n= 54 K BEELD & ARCH. KUNS: 510 (7,6) n= 44 HANDEL : 498 (8,5) n= 248 PLAN/MILIEUECHN: 515 (6,3) n= 21 SOC & ECHN WE.: 503 (6,1) n= 453 L.O. en SPOR : 502 (14,8) n= 71 KSO 523 (7,6) n = 99 SO 513 (3,8) n = 1440 VL 518 (3,2) OESO 501 (0,5) B B BOUW : 446 (8,4) n= 29 KANOOR : 426 (9,5) n= 121 B BASISMECH.: 411 (9,2) n= 144 B HAARZORG: 398 (24,4) n= 57 B B VERKOOP : 424 (17,5) n= 22 HOU : 414 (17,2) n= 74 ASO B ELEK. INSAL.: 421 (15,5) n= 76 VERZORG.-VOEDING: 421 (7,1) n= 286 KSO B SO VERZORGENDE: 424 (8,8) n= 23 BSO BSO 419 (3,8) n = 929 BUSO 331 (10,8) n = 113 9

11 Indicator II. S (c) Prestatieverschillen tussen 15-jarige jongens en meisjes in wiskundige en wetenschappelijke geletterdheid De resultaten van PISA2000 kunnen niet gebruikt worden bij het bespreken van trends voor wiskunde of wetenschappen. Pas van zodra een domein als hoofddomein getest werd, kunnen de resultaten van de cycli effectief vergeleken worden. Voor wiskundige geletterdheid kunnen de resultaten dus vanaf 2003 bekeken worden. Voor wetenschappelijke geletterdheid worden de evoluties bekeken vanaf PISA 2009 wordt als referentiejaar gebruikt (nulmeting). WISKUNDE WEENSCHAPPEN VLAANDEREN meisjes jongens J M* VLAANDEREN meisjes jongens J M* PISA ,39 (2,1) 545,56 (3,6) 560,90 (3,6) 15,34* NA NA NA NA PISA ,44 (3,7) 537,29 (4,5) 548,85 (4,4) 11,56* 529,16 (3,2) 527,80 (3,7) 530,37 (4,0) 2,57 PISA ,72 (3,1) 526,89 (3,9) 546,12 (3,6) 19,23* 526,11 (2,9) 523,40 (3,6) 528,70 (3,1) 5,30 PISA ,87 (3,3) 524,77 (4,2) 536,93 (4,5) 12,16* 518,06 (3,2) 516,04 (3,9) 520,07 (4,8) 4,03 PISA2015 PISA2018 PISA2021 *Significant verschil tussen jongens en meisjes 10

12 Indicator II. S-H Doorstroom van jongeren met een diploma secundair onderwijs naar een studierichting hoger onderwijs 4 (met opdeling naar geslacht) Academie jaar generatie student lln dat diploma in SO behaalde in jaar x-1 lln met -diploma SO doorstromen naar HO richting % van lln met SO diploma dat instroomt in HO % berekend enkel op de populatie meisjes ,28% 27,56% ,08% 29,25% ,63% 27,68% ,11% 27,90% ,79% 31,61% ,99% 31,29% ,22% 31,43% Opgelet! Deze tabel verschilt van de tabel in de monitor van 2013 omdat we ervoor gekozen hebben dezelfde werkwijze te hanteren die gebruikt wordt om de doorstroom te berekenen voor de website onderwijskiezer. Dat betekent dat we hier kijken naar: - studenten die rechtstreeks doorstromen van het SO naar het HO. - leerlingen die niet in het modulaire stelsel of verpleegkunde gezeten hebben in het SO - die geen HBO 5 hebben gedaan - die niet in een studierichting zaten waarmee geen onderwijsvorm geassocieerd is. 4 Voorlopig is dit het cijfermateriaal zonder HBO 5 omdat dat nog niet geïntegreerd werd in het datawarehouse. 11

13 Onderwijsprestaties en doorstroom in het hoger onderwijs Indicator II. H doorstroom in hoger onderwijs: studierendement van generatiestudenten Studierendement is een doorstroomindicator en geeft de verhouding weer van het verworven studiepunten ten opzichte van het opgenomen studiepunten. De meeste variatie in deze indicator vinden we bij generatiestudenten (1 ste inschrijvingen). Om de indicator voldoende gevoelig te maken, maken we de berekeningen voor de opleidingen op de generatiestudenten. Voor de masteropleidingen kijken we naar de 1 ste inschrijvingen (proxy generatiestudenten). Academiejaar Soort opleiding HO otaal opgenomen studiepunten otaal verworven studiepunten Studie rendement Studie rendement Rest Academisch ,82% 65,40% Professioneel ,21% 70,00% Master* ,33% 90,27% otaal ,81% 74,05% Academisch ,86% 65,78% Professioneel ,18% 69,66% Master* ,98% 90,38% otaal ,60% 73,93% Academiejaar Soort opleiding HO otaal opgenomen studiepunten otaal verworven studiepunten Studie rendement Studie rendement Rest Academisch ,29% 64,25% Professioneel ,28% 69,37% Master* ,31% 90,73% otaal ,12% 73,26% Academiejaar Soort opleiding Academisch Professioneel HO otaal opgenomen studiepunten otaal verworven studiepunten Studie rendement Studie rendement Rest ,98% 65,51% ,47% 68,66% 12

14 Master* ,72% 90,93% otaal ,55% 73,75% Academisch ,65% 63,64% Professioneel ,90% 67,42% Master* ,45% 90,85% otaal ,19% 72,87% Academisch ,72% 64,28% Professioneel ,07% 67,23% Master* ,59% 91,11% otaal ,13% 72,84% * Hiertoe behoort eveneens de master na professioneel Grafiek: Evolutie doorstroom in het hoger onderwijs 95,00% 90,00% 85,00% Academische - Academische - rest 80,00% Professionele - 75,00% Professionele - rest 70,00% Master - 65,00% Master - rest 60,00% otaal - 13

15 III. Gekwalificeerde uitstroom () a. Secundair onderwijs Indicator III.S (a) Studiebewijzen secundair onderwijs Studiebewijzen: diploma SO (ASO, KSO, SO) of studiegetuigschrift 2 e leerjaar 3e graad (BSO) voltijds gewoon secundair onderwijs otaal zorg- lichte niet ,88% 96 56,25% ,28% ,69% 45,87% , ,37% ,74% ,33% 45,62% ,52% ,33% ,77% ,96% 45,20% ,98% ,12% ,99% ,13% 45,11% ,52% ,60% ,58% ,65% 43,87% ,25% ,51% ,38% ,24% 44,19% ,15% ,00% ,53% ,95% 44,61% % Per onderwijsvorm ASO zorg- en % lichte niet ,84% ,28% 52,78% ,03% ,61% 53,11% ,98% ,35% 52,44% ,28% ,09% 53,14% ,21% ,65% ,02% 51,12% ,12% ,78% ,47% 52,15% ,90% ,48% ,08% 52,15% % 5 In was er een sterke daling in het zorg-: van 156 in naar 38 in (= SO). Verklaring: studierichting Dierenzorgtechnieken (SO) werd stopgezet op 31/08/2012. In waren hier nog 115. Dierenzorgtechnieken was de enige studierichting in de categorie zorg- binnen studiegebied Land- en tuinbouw. 14

16 BSO Schooljaar zorg- en % lichte niet ,86% ,04% ,70% 39,53% ,02% ,67% ,77% 38,54% ,37% ,03% ,52% 38,82% ,03% ,84% ,44% 38,82% ,27% ,50% ,79% 38,18% ,72% ,26% ,28% 38,49% ,53% ,38% ,61% 38,25% % KSO zorg- en % lichte niet ,22% ,87% ,24% 22,29% ,48% ,06% ,57% 22,05% ,21% ,64% ,04% 21,76% ,85% ,56% ,57% 20,80% ,13% ,19% ,09% 22,58% ,30% ,76% ,36% 20,29% ,22% ,52% ,66% 22,07% % SO zorg- lichte niet ,92% 96 56,25% ,07% 42,65% ,96% ,37% ,75% 42,31% ,08% ,33% ,13% 41,66% ,93% ,12% ,27% 40,73% ,82% ,60% ,88% 40,06% ,90% ,51% ,71% 39,69% % ,88% 38 50,00% ,89% 40,90% 15

17 b. Hoger onderwijs Indicator III.H (b) hoger onderwijs Deze indicator is analoog met indicator III.S (a) voor secundair onderwijs mits één aanvulling. Vanwege de mogelijke verderzetting van de expansie van het hoger onderwijs, is het mogelijk dat het aandeel afgestudeerden toeneemt zonder dat dit zichtbaar wordt in de indicator % diploma s. Het percentage wordt in deze indicator berekend op de populatie met een diploma hoger onderwijs. We monitoren eveneens de evolutie in verhouding tot de totale jongerenpopulatie - analoog zoals in de UOE 6 rapportering- door het per 1000 inwoners jarigen als bijkomende indicator mee te nemen. We splitsen het ook nog eens op per soort opleiding: Professionele (PBA), Academische (ABA) en Master. otaal HO Academiejaar otaal HO en % Zorg- HO en % Lichte HO en % Niet HO en % % diploma's Diploma's per 1000 inwoners jaar Populatie jaar ,56% 15, ,99% 76,13% 43,46% 66,49% ,73% 15, ,08% 75,49% 47,32% 66,19% ,45% 16, ,43% 75,78% 43,21% 66,47% ,63% 17, ,25% 75,26% -45,01% 66,99% ,24% 17, ,37% 74,95% 44,35% 66,57% ,81% 17, ,68% 74,82% 42,12% 67,30% 6 Jaarlijkse rapportage voor Unesco, OESO en Eurostat. 16

18 Opgelet! Deze tabel verschil licht van de tabel in de monitor 2013 om 2 redenen: 1) Een student kan voor 1 inschrijving meerdere diploma s ontvangen indien er meer afstudeerrichtingen gekoppeld zijn aan een inschrijving. Het kan soms zijn dat een student niet voor alle afstudeerrichtingen een diploma behaald. Deze studenten werden in de vroegere tabel niet meegenomen. 2) De populatie jarigen verschilt met de populatie in de tabel van De populatie 2015 bestaat uit de jarigen van het Vlaams gewest aangevuld met 20% van de jarigen van het Brussels gewest. De databron is dezelfde als die wordt gebruikt voor de UOE rapportering. Professionele Academiejaar otaal HO Zorg- HO en % Lichte HO Niet HO % diploma's Diploma's per 1000 inwoners jaar Populatie jaar ,30% 5, ,22% 88,88% 31,58% 71,35% ,26% 5, ,82% 87,82% 25,00% 70,93% ,74% 5, ,32% 87,78% 25,00% 70,97% ,51% 5, ,36% 89,59% 15,38% 71,46% ,17% 5, ,62% 88,56% 20,00% 70,91% ,92% 5, ,46% 88,13% 31,25% 71,18% 17

19 Academische Academiejaar otaal HO en % Zorg- HO en % Lichte HO en % Niet HO en % % diploma's Diploma's per 1000 inwoners jaar Populati e jaar ,61% 4, ,31% 66,45% 39,45% 63,07% ,15% 4, ,95% 6649,00% 44,51% 62,76% ,80% 4, ,48% 68,19% 40,00% 63,78% ,64% 4, ,89% 6587,00% 40,56% 63,27% ,18% 5, ,49% 65,20% 41,57% 62,65% ,01% 5, ,42% 63,94% 38,85% 64,37% 18

20 Master Academiejaar otaal HO en % Zorg- HO en % Lichte HO en % Niet HO en % % diploma's Diploma's per 1000 inwoners jaar Populatie jaar ,55% 5, ,63% 67,76% 47,91% 62,67% ,61% 5, ,75% 67,13% 50,22% 62,68% ,41% 6, ,88% 68,97% 46,69% 62,72% ,40% 6, ,49% 67,00% 50,15% 63,88% ,40% 6, ,19% 67,76% 47,04% 63,57% ,51% 6, ,63% 69,24% 45,38% 64,25% 19

21 20