Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs"

Transcriptie

1 Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek 2002 LOA-rapport nr. 4

2 Voor meer informatie omtrent deze publicatie: Steunpunt LOA, Unit Onderwijsloopbanen Auteur(s): G. Van Landeghem & J. Van Damme Adres: Dekenstraat 2, 3000 Leuven Tel.: of Fax.: Website: Copyright (2002) Steunpunt LOA p/a E. Van Evenstraat 2e, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No material may be made public without an explicit reference to the source.

3 Inhoud Dit rapport biedt een overzicht van de doorstroming van de geboortecohorten uit de jaren 1976, 1977 en 1978 doorheen het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap. In de inleiding worden de basisbegrippen van een beschrijving van een geboortecohorte door middel van doorstromingstabellen toegelicht. Het tweede onderdeel van het rapport behandelt de aspecten participatie en normaalvorderen. Het derde onderdeel besteedt aandacht aan de verschillen tussen jongens en meisjes inzake participatie en normaalvorderen. Het vierde onderdeel gaat over de invloed op normaalvorderen en vertraging van de overgang naar de eenheidsstructuur. Volledige doorstromingstabellen zijn te vinden in Bijlage A.

4 Inleiding Dit rapport biedt een overzicht van de doorstroming van de geboortecohorten uit de jaren 1976, 1977 en 1978 doorheen het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap. In deze inleiding worden de basisbegrippen van een beschrijving van een geboortecohorte door middel van doorstromingstabellen toegelicht. Het tweede onderdeel van het rapport behandelt de aspecten participatie en normaalvorderen. Het derde onderdeel besteedt aandacht aan de verschillen tussen jongens en meisjes inzake participatie en normaalvorderen. Het vierde onderdeel gaat over de invloed op normaalvorderen en vertraging van de overgang naar de eenheidsstructuur. Volledige doorstromingstabellen zijn te vinden in Bijlage A. Basisidee. Het volgen van de doorstroming van een geboortecohorte door het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap levert interessante informatie op over dat onderwijssysteem. Dat is het uitgangspunt van dit rapport. Doorstromingstabel voor een geboortecohorte. Een geboortecohorte bestaat uit personen die geboren zijn in hetzelfde kalenderjaar. Door op bepaalde leeftijden te kijken waar de leden van zo n geboortecohorte zich op dat moment in het onderwijssysteem bevinden (bijvoorbeeld: in het vierde leerjaar van het gewoon lager onderwijs, in het buitengewoon lager onderwijs enzovoort) brengen we hun doorstroming in kaart. Het resultaat kan worden voorgesteld in een doorstromingstabel. De complexiteit van een dergelijke doorstromingstabel hangt af van het aantal tijdstippen (leeftijden) dat men in de tabel betrekt en van hoe gedetailleerd het onderwijssysteem ingedeeld wordt in onderwijsposities (onderdelen van het onderwijssysteem). Bijlage A bevat voorbeelden van gedetailleerde doorstromingstabellen. De geboortejaren 1976, 1977 en In dit rapport komen geboortecohorten van drie geboortejaren aan bod. De proefgroep van het LOSO-project (Van Damme et al., 1997 en Van Damme, Meyer, De Troy & Mertens, 2001) is een zogenaamde leerjaarcohorte, die bestaat uit leerlingen die in hetzelfde schooljaar startten in het secundair onderwijs. De meeste leerlingen van die proefgroep, namelijk de leerlingen die op tijd aan het secundair onderwijs begonnen, zijn geboren in Een doorstromingstabel voor geboortejaar 1978 die representatief is voor de Vlaamse Gemeenschap kan van nut zijn voor wie de representativiteit van de LOSO- 1

5 proefgroep wil beoordelen. Aangezien de LOSO-proefgroep ook leerlingen bevat die ouder zijn (omdat ze met vertraging startten in het secundair onderwijs) zijn ook de doorstromingstabellen voor 1977 en 1976 relevant voor een dergelijke beoordeling. Het jaar 1976 is bovendien het geboortejaar van de respondentengroep van het SONAR-project (SONAR, 2001). Een bijkomende reden om die drie geboortecohorten te bekijken is dat we dan een zicht krijgen op de laatste cohorte die in principe nog hetzij het VSO hetzij het traditioneel secundair onderwijs doorliep en de eerste cohorten die de zogenaamde eenheidsstructuur doorliepen. Normaalvorderen en vertraging. In de doorstromingstabellen in de bijlage komen onderwijsposities voor waarin de leerlingen vele jaren kunnen doorbrengen. (Bijvoorbeeld: het buitengewoon lager onderwijs.) Waar er sprake is van een leerjaar daarentegen, is het doorgaans zo dat de meeste leerlingen van een gegeven geboortecohorte de onderwijspositie na één jaar weer verlaten. Met een dergelijke onderwijspositie kunnen we doorgaans een voor de hand liggende normale instroomleeftijd associëren. Het vierde leerjaar van het lager onderwijs, bijvoorbeeld, vatten de meeste leerlingen aan in het schooljaar dat begint in het kalenderjaar waarin ze negen worden. En de meesten van die leerlingen gaan één jaar later over naar het vijfde leerjaar, in het kalenderjaar waarin ze tien worden. In het deel van een geboortecohorte dat zich, voor een gegeven leeftijd, bevindt in onderwijsposities die met een normale leeftijd geassocieerd worden, kunnen we dus een onderscheid maken tussen normaalvorderenden (dat wil zeggen: leerlingen die op tijd zijn), leerlingen met voorsprong en leerlingen met vertraging. De omvang van de groepen normaalvorderenden, leerlingen met voorsprong en leerlingen met vertraging verandert met de leeftijd. Dat is een eerste aspect van de doorstromingstabellen dat in deze tekst in detail in kaart gebracht wordt. In het bijzonder besteden we aandacht aan de verschillen tussen jongens en meisjes inzake normaalvorderen, voorsprong en vertraging. Voor de leerlingen met vertraging maken we een onderscheid tussen de leerlingen met precies één jaar vertraging en de leerlingen met meer dan één jaar vertraging. Participatie. Zorgvuldige schattingen uitgevoerd door Douterlungne et al. (2001) tonen dat sinds het begin van de jaren negentig nog slechts weinig leerlingen het onderwijs verlaten vóór het einde van de leerplicht (met andere woorden: vóór het jaar waarin ze achttien worden). In geboortecohorten vanaf geboortejaar 1975, waarvan de 2

6 leden vijftien worden in 1990 of later, verwachten we daarom tot de leeftijd van achttien geen belangrijke deelgroep die zich buiten het onderwijssysteem bevindt. Vanaf achttien wordt het wel weer interessant om te volgen hoeveel leden van een geboortecohorte blijven deelnemen aan onderwijs. Omvang van een geboortecohorte. Om deelgroepen van geboortecohorten bijvoorbeeld: de tienjarigen in het vierde leerjaar met elkaar te vergelijken over verschillende geboortecohorten heen, kan het nuttig zijn de omvang van een deelgroep uit te drukken als een fractie van (de omvang van) de volledige geboortecohorte. Die aanpak kan ook helpen om de evolutie van een deelgroep binnen de geboortecohorte bijvoorbeeld: de afname van het percentage normaalvorderenden bij toenemende leeftijd weer te geven. Er zijn verschillende manieren om de omvang van een geboortecohorte te definiëren. Men kan de omvang laten afhangen van de leeftijd, of niet. In het eerste geval kan men bijvoorbeeld de omvang licht laten afnemen met de leeftijd, om weer te geven dat leden van de cohorte overlijden. Men kan de omvang van de geboortecohorte ook laten fluctueren onder invloed van migratiestromen. Een geboortecohorte in de Vlaamse Gemeenschap. Om informatie te verzamelen over de werking van het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap zouden we de doorstroming van een steekproef van mensen met een gemeenschappelijk geboortejaar kunnen volgen. In dit rapport werken we echter anders. Wanneer we het, bijvoorbeeld, hebben over de verdeling van de geboortecohorte van 1976 over het onderwijssysteem in het schooljaar (het schooljaar dat eindigt in het jaar waarin de leden van de cohorte elf worden), dan doen we dat door middel van tellingen van al de betrokken leerlingen in de verschillende onderwijsposities. Met deze werkwijze hoeven we ons geen zorgen te maken over de representativiteit van steekproeven. De (bescheiden) kost van dat voordeel is dat de definitie van de omvang van een geboortecohorte nog iets ingewikkelder wordt. Om dat te zien volstaat het te proberen de eenvoudigste optie, namelijk: een omvang die niet afhangt van de leeftijd, uit te werken. De omvang van de geboortecohorte voor 1976, bijvoorbeeld, zou dan gelijk zijn aan het aantal geboorten in 1976 in de Vlaamse Gemeenschap. Hoewel voor de meeste kinderen geboren in 1976 zonder veel betwisting kan uitgemaakt worden of ze al dan niet tot de Vlaamse Gemeenschap 3

7 behoren, geldt dat niet voor iedereen (zie Van Landeghem & Van Damme, 1997). Denk bijvoorbeeld aan de situatie in Brussel. Er ontstaat dus enige onzekerheid over de precieze omvang van de geboortecohorte. In wat volgt zullen we de omvang van de geboortecohorte gebruiken als maatstaf om de omvang van deelgroepen van de geboortecohorte uit te drukken. Het is dus noodzakelijk een ondubbelzinnige definitie van de omvang van de geboortecohorte te formuleren, ook al heeft elke concrete definitie wel betwistbare aspecten. We verduidelijken echter eerst wat we precies bedoelen met het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap. Het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap. We sommen hier de onderwijsposities op die we onderscheiden binnen elk onderwijsniveau in instellingen gefinancierd of gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. Zo wordt duidelijk tot op welk niveau van detail de doorstroming gedocumenteerd wordt in dit rapport. Het geheel van deze onderwijsposities duiden we verder aan als het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap. Het basisonderwijs is verdeeld in het gewoon kleuteronderwijs, het buitengewoon kleuteronderwijs, het gewoon lager onderwijs en het buitengewoon lager onderwijs. Voor het gewoon lager onderwijs onderscheiden we verder de zes leerjaren. Het secundair onderwijs is verdeeld in het gewoon voltijds secundair onderwijs, het buitengewoon secundair onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de leertijd (al valt die strikt genomen niet onder onderwijs ) en een klein onderdeel voor andere vormen van deeltijds secundair onderwijs (deeltijds onderwijs voor jarigen, toelichting: zie Bijlage A). Binnen het gewoon voltijds secundair onderwijs vormt de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers een aparte onderwijspositie. Daarnaast wordt het gewoon voltijds secundair onderwijs nog verdeeld in graden en leerjaren: de eerste graad met twee leerjaren en de tweede, derde en vierde graad telkens met drie leerjaren. Leerlingenaantallen met betrekking tot de oude onderwijsposities in het VSO ( type 1 ) en het traditioneel secundair onderwijs ( type 2 ) zijn zonder veel problemen in deze structuur met graden en leerjaren ondergebracht. (Details: zie Bijlage A.). De indeling van het hoger onderwijs is in dit rapport eerder rudimentair gehouden: we maken enkel een onderscheid tussen het eerste leerjaar, het tweede leerjaar en de 4

8 hogere leerjaren (zie Bijlage A). (Gemakkelijkheidshalve spreken we ook in het hoger onderwijs van leerjaren in de plaats van studiejaren.) Definitie van de omvang van een geboortecohorte. We laten de omvang van de geboortecohorte afhangen van de leeftijd. Tabel 1 geeft een overzicht van de definitie. Deze werkwijze komt erop neer dat voor de leeftijdsfasen waarin zowat alle leerlingen onderwijs volgen, we gewoon het totaal van de aantallen uit alle onderwijsposities als de omvang van de geboortecohorte beschouwen. Voor de jongere én de oudere leeftijdsfasen berekenden we de omvang op basis van de totalen in het onderwijssysteem in de hogere respectievelijk lagere leeftijdsfasen. Tabel 1. Geboortecohorte met geboortejaar t: definitie van de omvang Leeftijd Schooljaar Omvang 2 3 (t+2) (t+3) Al de 4 5-jarigen in het onderwijssysteem. 3 4 (t+3) (t+4) Al de 4 5-jarigen in het onderwijssysteem. 4 5 (t+4) (t+5) Al de 4 5-jarigen in het onderwijssysteem. 5 6 (t+5) (t+6) Al de 5 6-jarigen in het onderwijssysteem. 6 7 (t+6) (t+7) Al de 6 7-jarigen in het onderwijssysteem (t+14) (t+15) Al de jarigen in het onderwijssysteem (t+15) (t+16) Al de jarigen in het onderwijssysteem ofwel de omvang uitgemiddeld over de leeftijden 11 12, en 13 14: neem de grootste van de twee waarden (t+16) (t+17) Al de jarigen in het onderwijssysteem ofwel de omvang uitgemiddeld over de leeftijden 11 12, en 13 14: neem de grootste van de twee waarden. Voor de leeftijden 4 5, 5 6, is de regel voor het bepalen van de omvang zo opgesteld dat het totale aantal leerlingen in het onderwijssysteem op een gegeven leeftijd steeds kleiner is dan of gelijk is aan de omvang van de geboortecohorte op die leeftijd. Daardoor wordt vermeden dat de som van de aandelen van al de onderwijsposities op een gegeven leeftijd, uitgedrukt als een percentage van de omvang van de geboortecohorte op die leeftijd, meer dan honderd procent zou bedragen. Met de definitie (volgens Tabel 1) voor de 2 3-jarigen of de 3 4-jarigen zou een totaal van meer dan honderd procent in principe wel kunnen voorkomen. Voor de drie geboortecohorten die in dit rapport aan bod komen, is er in de praktijk echter geen probleem. Het aantal leden van de geboortecohorte in het onderwijssysteem is 5

9 namelijk telkens hoger op 4 5-jarige leeftijd dan op 2 3-jarige of de 3 4-jarige leeftijd. 6

10 Globale doorstroming van drie geboortecohorten In dit onderdeel wordt de participatie en het normaalvorderen van de geboortecohorten van 1976, 1977 en 1978 in kaart gebracht. De geboortecohorten worden gevolgd tot en met het schooljaar Omvang van de geboortecohorten Tabel 2 toont de omvang van de drie geboortecohorten als functie van de leeftijd. De omvang is berekend volgens de definitie in Tabel 1. Het zijn deze aantallen die in dit onderdeel van het rapport dienen als referentiewaarden bij het uitdrukken van de omvang van deelgroepen van de geboortecohorten als percentages. Tabel 2. Omvang van de geboortecohorten met geboortejaar 1976, 1977, 1978 Leeftijd Noot: Zie Tabel 1 voor de definitie achter deze aantallen. De geboortecohorte van 1978 is wat groter dan de geboortecohorte van 1977, die op haar beurt wat meer leden telt dan de geboortecohorte van Door de leerlingenaantallen in de volgende tabellen uit te drukken als percentages van de omvang van de overeenkomstige geboortecohorten, wordt het gemakkelijker deelgroepen met elkaar te vergelijken over de geboortejaren heen. 7

11 Participatie De participatie van elke geboortecohorte aan het onderwijs, als functie van de leeftijd, is weergegeven in Tabel 3 en Figuur 1. Tabel 3. Het deel van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem Leeftijd ,30% 73,26% 73,48% 3 4 5,34% 4,48% 5,18% 4 5 0,00% 0,00% 0,00% 5 6 0,00% 0,00% 0,00% 6 7 0,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% 0,00% ,40% 0,08% 0,00% ,01% 0,00% 0,00% ,57% 0,13% 0,31% ,17% 15,51% 15,16% ,45% 31,56% 30,96% ,18% 42,12% 42,44% ,33% 53,02% 54,45% ,77% 68,67% ,34% Noot: Voor de leeftijden 4 5 tot en met zijn er bij definitie geen leerlingen van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap (zie Tabel 1). Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Figuur 1. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het onderwijs 100,0% 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Noot: zie Tabel 3. Tot en met de leeftijd van jaar, dat wil zeggen: tot en met het einde van de leerplicht, is de participatie nagenoeg volledig. Na het einde van de leerplicht neemt de participatie niet snel af. Van de jarigen, bijvoorbeeld, (dus: in het derde jaar 8

12 na het laatste jaar met leerplicht) participeert nog meer dan de helft aan het onderwijs. Bij de jarigen is de participatie nog maar enkele procenten onder de helft gedaald. 9

13 Buitengewoon onderwijs, deeltijds beroepssecundair onderwijs, leertijd en andere onderwijsposities waarvoor we niet spreken over normaalvorderen en vertraging In de volgende onderdelen van het rapport wordt de evolutie van normaalvorderen en vertraging als functie van de leeftijd in detail besproken. Om die bespreking juist te kunnen interpreteren is het belangrijk in het oog te houden dat er onderwijsposities zijn die niet betrokken zijn in de definitie van normaalvorderen en vertraging. De drie belangrijkste onderwijsposities van dat type, namelijk: het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de leertijd worden hier gedocumenteerd. Informatie over de evolutie van het aandeel van deze onderwijsposities als functie van de leeftijd is van belang bij de interpretatie van de gegevens over normaalvorderen en vertraging verder in het rapport. Daarnaast heeft die informatie natuurlijk ook waarde op zich. Tabel 4. Het deel van de geboortecohorte in het buitengewoon onderwijs Leeftijd ,08% 0,06% 0,05% 3 4 0,35% 0,29% 0,32% 4 5 0,48% 0,48% 0,40% 5 6 0,61% 0,49% 0,53% 6 7 1,11% 1,04% 1,15% 7 8 1,88% 1,75% 2,02% 8 9 2,60% 2,52% 2,86% ,30% 3,26% 3,61% ,76% 3,74% 4,23% ,24% 4,18% 4,58% ,34% 4,17% 4,65% ,46% 3,27% 3,68% ,31% 3,20% 3,57% ,45% 3,32% 3,66% ,34% 3,22% 3,49% ,17% 3,04% 3,32% ,14% 1,99% 2,20% ,29% 1,22% 1,33% ,83% 0,72% 0,81% ,71% 0,68% 0,72% ,69% 0,73% ,75% Noot: Het buitengewoon onderwijs bestaat uit het buitengewoon kleuteronderwijs, het buitengewoon lager onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs. Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte in het buitengewoon onderwijs wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Van de leeftijd 6 7 tot en met de leeftijd neemt de participatie van de geboortecohorte aan het buitengewoon onderwijs (Tabel 4 en Figuur 2) gestaag toe, 10

14 van iets meer dan één op de honderd kinderen tot vier à vijf op de honderd. Van tot en met is de omvang van de deelgroep in het buitengewoon onderwijs vrijwel constant, op een niveau dat een klein procent lager ligt dan de piek op de leeftijd De afname op 13-jarige leeftijd is een gevolg van de stroom van het buitengewoon lager onderwijs naar het gewoon secundair onderwijs. Tabel 5. Het deel van de geboortecohorte in het deeltijds beroepssecundair onderwijs Leeftijd ,00% 0,00% 0,01% ,44% 0,66% 0,73% ,84% 1,65% 1,78% ,02% 3,02% 3,09% ,83% 0,93% 0,95% ,24% 0,24% 0,17% ,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% ,00% Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte in het deeltijds secundair onderwijs wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). De subgroep van de geboortecohorte in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (Tabel 5 en Figuur 3) bereikt zijn grootste omvang (drie jongeren op de honderd) op de leeftijd De sterke afname in het volgende jaar (tot minder dan een derde) suggereert dat een aantal van deze jongeren het einde van de leerplicht aangrijpt om het onderwijs te verlaten. Tabel 6. Het deel van de geboortecohorte in de leertijd Leeftijd ,00% 0,01% 0,02% ,32% 1,31% 1,38% ,47% 3,18% 3,39% ,64% 4,39% 4,37% ,87% 2,71% 2,74% ,35% 1,41% 1,40% ,68% 0,67% 0,61% ,35% 0,32% 0,34% ,16% 0,19% ,12% Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte in de leertijd wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Het aantal jongeren dat cursussen beroepstechnische vorming van het VIZO ( leertijd ) volgt (zie Tabel 6 en Figuur 4), ligt op elke leeftijd wat hoger dan het aantal jongeren in het deeltijds beroepssecundair onderwijs. De participatie aan de 11

15 leertijd piekt eveneens op het einde van de leerplicht en daalt dan beduidend (maar wat minder fors dan in het geval van het deeltijds beroepssecundair onderwijs). De overblijvende onderwijsposities die hier aan bod komen en waarvoor we niet spreken over normaalvorderen of vertraging zijn dun bevolkt. In de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers vinden we op om het even welke leeftijd nooit meer dan 22 leden (dat komt neer op 0,07%) van om het even welke van de drie beschouwde geboortecohorten. Het aandeel van het ander deeltijds secundair onderwijs (voor wie 18 jaar en ouder is, zie Bijlage A) is maximaal 0,23% (namelijk: bij de jarigen geboren in 1978). Figuur 2. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het buitengewoon onderwijs 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Noot: zie Tabel 4. 12

16 Figuur 3. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het deeltijds beroepssecundair onderwijs 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Noot: zie Tabel 5. Figuur 4. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in de leertijd 5,0% 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Noot: zie Tabel 6. 13

17 Hoeveel leerlingen zijn op tijd? In Bijlage B wordt in detail beschreven welke onderwijsposities met welke leeftijden verbonden worden om te komen tot een ondubbelzinnige definitie van voorsprong, op tijd (of normaalvorderend ) zijn, één jaar vertraging hebben en meer dan één jaar vertraging hebben. Tabel 7 toont het aandeel van de normaalvorderenden in de geboortecohorten, als functie van de leeftijd. (Zie ook Figuur 5, voor de geboortecohorte van 1978.) Tabel 7. Het normaalvorderende deel van de geboortecohorte, van de leeftijd 6 7 tot en met Leeftijd ,15% 96,91% 96,36% ,04% 88,32% 87,82% ,37% 85,75% 84,99% ,91% 84,30% 83,52% ,96% 83,24% 82,16% ,98% 81,98% 81,22% ,92% 82,12% 81,70% ,68% 77,63% 76,46% ,30% 71,76% 71,29% ,74% 65,70% 65,43% ,06% 59,08% 59,36% ,62% 53,06% 53,55% ,90% 44,93% 45,61% ,93% 21,61% 22,19% ,59% 19,15% 19,83% Noot: De normaalvorderenden zijn de leerlingen die op tijd zijn, volgens de norm van Bijlage B. Noot: De grootte van het normaalvorderende deel van de geboortecohorte wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Op 6 7-jarige leeftijd zijn de meeste leden meer dan 96% van een geboortecohorte normaalvorderend. Dat wil op die leeftijd zeggen dat ze in het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs zitten. Een jaar later is de fractie normaalvorderenden fors afgenomen: het aantal kinderen van de cohorte dat zich op 7 8-jarige leeftijd in het tweede leerjaar bevindt bedraagt slechts ongeveer 88%. Deze aanzienlijke daling betekent dat acht op de honderd kinderen het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs niet zonder problemen doormaken (en blijven zitten of overgaan naar het buitengewoon onderwijs). Daarna neemt het aandeel van de normaalvorderenden geleidelijk af. Op 12-jarige leeftijd is er even een stabilisatie. Dit houdt verband met het feit dat het zesde leerjaar van het lager onderwijs weinig gedubbeld wordt. Bovendien is het voor jarigen 14

18 van het vijfde leerjaar (dus: met één jaar vertraging) mogelijk het zesde leerjaar over te slaan en direct aan het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs te beginnen. Daardoor worden ze weer normaalvorderend als jarigen. Er kan ook een instroom van normaalvorderenden zijn van het buitengewoon lager onderwijs naar het gewoon secundair onderwijs. In het laatste jaar van de leerplicht (17 18-jarigen) is nog iets meer dan de helft van de geboortecohorte normaalvorderend, dat wil zeggen: die leerlingen zitten in het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs. Bij het interpreteren van dit gegeven moet rekening gehouden worden met het feit dat een belangrijk deel van de leerlingen zich op die leeftijd bevindt in onderwijsposities waarop ons concept van normaalvorderen en vertraging niet van toepassing is. Van de geboortecohorte van 1976, bijvoorbeeld, bevindt bijna 11% van de leden zich op jarige leeftijd in het buitengewoon onderwijs (3,17%), het deeltijds beroepssecundair onderwijs (3,02%) of de leertijd (4,64%) (zie Tabel 4, Tabel 5 en Tabel 6). Figuur 5. Het normaalvorderende deel van de geboortecohorte van % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Noot: zie Tabel 7. Hoeveel leerlingen hebben voorsprong? Het aantal leerlingen met voorsprong is beperkt. Bijvoorbeeld (zie Tabel 8): bij de 6 7-jarigen ligt hun aantal in de buurt van één procent. Bij de jarigen gaat het over ongeveer een half procent van de geboortecohorte. 15

19 Tabel 8. Het deel van de geboortecohorte met voorsprong, van de leeftijd 5 6 tot en met Leeftijd ,43% 0,99% 1,15% 6 7 1,33% 0,71% 0,93% 7 8 0,77% 0,82% 0,84% 8 9 0,86% 0,70% 0,80% ,76% 0,70% 0,87% ,75% 0,77% 0,96% ,77% 0,81% 0,85% ,25% 1,38% 0,97% ,94% 0,65% 1,16% ,80% 0,86% 0,87% ,78% 0,54% 0,57% ,60% 0,49% 0,53% ,47% 0,46% 0,48% ,25% 0,27% 0,41% ,23% 0,29% 0,26% Noot: De definitie van voorsprong is vastgelegd in Bijlage B. Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte met voorsprong wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Hoeveel leerlingen hebben vertraging? Tabel 9 biedt een overzicht van de evolutie van het aandeel in de geboortecohorte van de leerlingen met vertraging. In de twee volgende tabellen (Tabel 10 en Tabel 11) wordt de deelgroep met vertraging nog eens gesplitst in de deelgroep met één jaar vertraging en de deelgroep met meer dan één jaar vertraging. Daaruit blijkt dat de groep met vertraging voornamelijk bestaat uit leerlingen met één jaar vertraging. De fractie leerlingen met meer dan één jaar vertraging neemt globaal toe met de leeftijd. Maar in de geboortecohorte van 1976, bijvoorbeeld, is het pas bij de jarigen dat (iets) meer dan één vijfde van de leerlingen met vertraging meer dan één jaar vertraging heeft. Het is pas vanaf de leeftijd dat de groep leerlingen met meer dan één jaar vertraging groter wordt dan de groep met slechts één jaar vertraging. Daarom zullen we het evolutiepatroon van vertraging als functie van de leeftijd vooral bespreken aan de hand van de gegevens over één jaar vertraging (Tabel 10 en Figuur 6). 16

20 Tabel 9. Het deel van de geboortecohorte met vertraging, van de leeftijd 6 7 tot en met Leeftijd ,42% 1,34% 1,56% 7 8 9,31% 9,11% 9,32% ,18% 11,03% 11,35% ,03% 11,74% 11,99% ,53% 12,25% 12,65% ,01% 13,04% 13,35% ,49% 12,33% 12,68% ,92% 18,45% 18,71% ,59% 24,18% 24,25% ,86% 28,40% 28,22% ,67% 32,38% 31,40% ,50% 35,81% 34,81% ,67% 33,50% 32,77% ,30% 43,52% 43,46% ,54% 37,17% 36,17% Noot: De definitie van vertraging is vastgelegd in Bijlage B. Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte met voorsprong wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). De 6 7-jarigen met één jaar vertraging bevinden zich in het gewoon kleuteronderwijs. Hun aandeel in de geboortecohorte van 1976 bedraagt 1,42% (Tabel 10). Een jaar later, op 7 8-jarige leeftijd is de omvang van de groep kinderen met één jaar vertraging sterk toegenomen, tot 9,29% van de geboortecohorte. Deze kinderen bevinden zich dan in het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs. De toename van 1,42% naar 9,28% is voornamelijk een gevolg van zittenblijven in het eerste leerjaar. Daarnaast is er mogelijk een beperkte instroom van zevenjarige kinderen die één jaar in het buitengewoon lager onderwijs doorgebracht hebben. Na de forse toename op zevenjarige leeftijd neemt het aantal kinderen met één jaar vertraging geleidelijk toe. Bij de twaalfjarigen is er een lichte daling, door de inhaalbeweging van leerlingen die rechtstreeks van het vijfde leerjaar naar het secundair onderwijs gaan of door een overgang van niet-vertraagde leerlingen uit het buitengewoon lager onderwijs naar het gewoon secundair onderwijs. Tot daar is de evolutie van de leerlingen met één jaar vertraging een spiegeling van de evolutie van de normaalvorderenden (Tabel 8). 17

21 Tabel 10. Het deel van de geboortecohorte met één jaar vertraging, van de leeftijd 6 7 tot en met Leeftijd ,42% 1,34% 1,56% 7 8 9,29% 9,10% 9,30% ,75% 10,62% 10,97% ,26% 11,06% 11,31% ,52% 11,34% 11,71% ,84% 11,91% 12,20% ,23% 11,11% 11,42% ,99% 17,54% 17,83% ,98% 21,72% 21,87% ,24% 24,00% 23,85% ,68% 25,66% 25,00% ,94% 27,15% 26,47% ,71% 22,95% 22,81% ,57% 32,96% 33,46% ,10% 16,62% 16,79% Noot: De betekenis van één jaar vertraging wordt bepaald door Bijlage B. Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte met één jaar vertraging wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Figuur 6. Het deel van de geboortecohorte van 1978 met één jaar vertraging 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Noot: zie Tabel 10. De fractie leerlingen met één jaar vertraging bij de jarigen is opvallend groter dan één jaar eerder, op jarige leeftijd. (Voor de geboortecohorte 1976: toename van 11,23% naar 17,98%.) Deze stijging kan gedeeltelijk verklaard worden door de instroom van 13-jarigen van het buitengewoon lager onderwijs naar het secundair onderwijs. Uit Tabel 4 blijkt dat het gaat over een stroom met een omvang van ongeveer één procent van de geboortecohorte. Er is ook een kleine bijdrage, vermoedelijk minder dan een halve procent, door de instroom van leerlingen met twee 18

22 jaar vertraging vanuit het vijfde leerjaar van het gewoon lager onderwijs naar het eerste leerjaar secundair: zie Tabel 11. De rest van de toename (ongeveer vijf procent voor de geboortecohorte van 1976) moet dan grotendeels toe te schrijven zijn aan zittenblijven in het eerste leerjaar van het gewoon secundair onderwijs. Op 18-jarige leeftijd is er een vermindering van de fractie leerlingen met één jaar vertraging, wellicht doordat een aantal leerlingen met achterstand het onderwijs verlaat zodra hun leerplicht ophoudt. De forse toename van het aandeel met vertraging op 19-jarige leeftijd weerspiegelt vooral het vele falen in het eerste jaar van het hoger onderwijs. Ook het overgaan van het zevende leerjaar BSO naar het hoger onderwijs betekent in onze definitie echter het oplopen van vertraging. Tabel 11. Het deel van de geboortecohorte met meer dan één jaar vertraging, van de leeftijd 7 8 tot en met Leeftijd ,01% 0,01% 0,02% 8 9 0,43% 0,41% 0,38% ,77% 0,68% 0,68% ,01% 0,91% 0,94% ,17% 1,13% 1,16% ,27% 1,22% 1,26% ,94% 0,91% 0,88% ,62% 2,46% 2,37% ,63% 4,40% 4,37% ,99% 6,71% 6,39% ,56% 8,67% 8,34% ,96% 10,55% 9,97% ,73% 10,56% 10,00% ,44% 20,55% 19,38% ,44% 22,05% 20,65% Noot: De betekenis van meer dan één jaar vertraging wordt bepaald door Bijlage B. Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte met meer dan één jaar vertraging wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte (zie Tabel 2). Het evolutiepatroon uit Tabel 10 is min of meer terug te vinden in Tabel 11, met een verschuiving van één jaar. Figuur 7 vat de informatie over normaalvorderen en vertraging nog eens samen, aan de hand van de geboortecohorte van De figuur vergelijkt het aandeel van de normaalvorderenden met de omvang van de groepen met één jaar vertraging en met meer dan één jaar vertraging, als functie van de leeftijd. 19

23 Figuur 7. Het deel van de geboortecohorte van 1978 met meer dan één jaar vertraging, het deel met één jaar vertraging en de normaalvorderenden 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Meer vertraging Eén jaar vertraging Normaalvorderend Noot: zie Tabel 7, Tabel 10, Tabel

24 Jongens versus meisjes In dit onderdeel bekijken we de geboortecohorten van 1976, 1977 en 1978 opnieuw, volgens het stramien van het vorig onderdeel, maar met speciale aandacht voor verschillen tussen jongens en meisjes inzake de participatie en het normaalvorderen. Omvang van de geboortecohorten Tabel 12 toont de omvang van de geboortecohorte van de jongens en de geboortecohorte van de meisjes als functie van de leeftijd, voor de drie geboortejaren. De omvang is berekend volgens de definitie in Tabel 1. Percentages die in de volgende tabellen de omvang van een deelgroep van de geboortecohorte van de jongens van 1976 weergeven, zijn bepaald ten opzichte van de aantallen in de kolom 1976, jongens van Tabel 12, enzovoort. Tabel 12. Omvang van de geboortecohorten met geboortejaar 1976, 1977, 1978: jongens en meisjes apart Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes Noot: Deze getallen komen voort uit de definitie van Tabel 1, apart toegepast op de jongens en de meisjes. 21

25 Participatie Tabel 13 toont welk deel van de jongens en de meisjes van elke geboortecohorte niet deelneemt aan het onderwijs, als functie van de leeftijd. Figuur 8 toont het deel van de geboortecohorte van 1978 in het onderwijs. Tabel 13. Het deel van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes ,69% 72,89% 73,68% 72,82% 74,13% 72,81% 3 4 5,50% 5,17% 4,55% 4,40% 5,07% 5,29% 4 5 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 5 6 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 6 7 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% ,46% 0,35% 0,00% 0,37% 0,00% 0,00% ,24% 0,00% 0,00% 0,19% 0,00% 0,00% ,75% 0,40% 0,00% 0,36% 0,13% 0,50% ,35% 14,93% 16,58% 14,41% 16,35% 13,92% ,73% 27,93% 34,26% 28,76% 34,55% 27,21% ,49% 38,63% 46,46% 37,62% 47,55% 37,09% ,91% 52,71% 53,57% 52,46% 56,04% 52,79% ,83% 69,81% 67,09% 70,31% ,46% 82,33% Noot: voor de leeftijden 4 5 tot en met zijn er bij definitie geen leerlingen van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem van de Vlaamse Gemeenschap (zie Tabel 1). Noot: De grootte van het deel van de geboortecohorte buiten het onderwijssysteem voor de jongens (meisjes) wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). Figuur 8. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het onderwijs: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 100,0% 90,0% 80,0% 70,0% 60,0% 50,0% 40,0% 30,0% 20,0% 10,0% 0,0% Noot: zie Tabel

26 Zevenendertig van elke honderd jarige jongens van geboortejaar 1976 bevinden zich niet meer in het onderwijssysteem. Bij de meisjes van 1976 nemen (slechts) achtentwintig van de honderd jarigen niet meer deel aan het onderwijs. De participatie van de jongens is systematisch lager dan de participatie van de meisjes in de vier jaren die volgen op het einde van de leerplicht (leeftijden tot en met 21 22). Dat geldt in alle drie de bestudeerde geboortecohorten. Buitengewoon onderwijs, deeltijds secundair onderwijs, leertijd en andere onderwijsposities waarvoor we niet spreken over normaalvorderen en vertraging Tabel 14, Tabel 15 en Tabel 16 bieden een overzicht van de deelname van jongens en meisjes aan het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en de leertijd. (Zie ook Figuur 9, Figuur 10, Figuur 11.) Tabel 14. Het deel van de geboortecohorte in het buitengewoon onderwijs: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes 2 3 0,08% 0,08% 0,06% 0,05% 0,07% 0,04% 3 4 0,42% 0,28% 0,31% 0,27% 0,33% 0,30% 4 5 0,52% 0,44% 0,54% 0,41% 0,43% 0,37% 5 6 0,68% 0,55% 0,55% 0,44% 0,60% 0,45% 6 7 1,30% 0,90% 1,26% 0,80% 1,38% 0,91% 7 8 2,26% 1,48% 2,08% 1,40% 2,40% 1,62% 8 9 3,08% 2,09% 2,99% 2,05% 3,37% 2,32% ,97% 2,60% 3,86% 2,64% 4,26% 2,94% ,52% 2,97% 4,45% 3,00% 4,99% 3,44% ,05% 3,38% 4,99% 3,34% 5,40% 3,73% ,21% 3,42% 5,03% 3,28% 5,54% 3,72% ,06% 2,82% 3,98% 2,54% 4,39% 2,93% ,01% 2,58% 3,91% 2,46% 4,35% 2,74% ,19% 2,68% 4,06% 2,54% 4,47% 2,82% ,05% 2,60% 3,90% 2,52% 4,17% 2,77% ,81% 2,49% 3,67% 2,39% 4,00% 2,60% ,57% 1,68% 2,35% 1,61% 2,56% 1,84% ,47% 1,10% 1,40% 1,03% 1,44% 1,22% ,90% 0,76% 0,79% 0,65% 0,80% 0,81% ,77% 0,65% 0,72% 0,64% 0,71% 0,73% ,73% 0,66% 0,72% 0,74% ,73% 0,77% Noot: Het buitengewoon onderwijs bestaat uit het buitengewoon kleuteronderwijs, het buitengewoon lager onderwijs en het buitengewoon secundair onderwijs. Noot: Het aantal jongens (meisjes) in het buitengewoon onderwijs wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). 23

27 Figuur 9. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het buitengewoon onderwijs: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% Noot: zie Tabel 14. Van de leeftijd 3 4 tot en met de leeftijd is de aanwezigheid van de jongens (uitgedrukt als een percentage van de omvang van de geboortecohorte van de jongens) systematisch groter dan de aanwezigheid van de meisjes in het buitengewoon onderwijs. De evolutie van de aanwezigheid in het buitengewoon onderwijs is gelijkaardig voor de jongens en de meisjes. Tabel 15. Het deel van de geboortecohorte in het deeltijds secundair onderwijs: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes ,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,01% 0,00% ,48% 0,39% 0,74% 0,57% 0,87% 0,59% ,20% 1,46% 1,97% 1,33% 2,21% 1,33% ,73% 2,27% 3,76% 2,26% 3,90% 2,24% ,05% 0,60% 1,22% 0,64% 1,27% 0,61% ,30% 0,17% 0,33% 0,16% 0,21% 0,12% ,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% 0,00% 0,00% ,00% 0,00% Noot: Het aantal jongens (meisjes) in het deeltijds secundair onderwijs wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). De tabellen over het deeltijds beroepssecundair onderwijs (Tabel 15) en de leertijd (Tabel 16) bevestigen dat de jongens het gewoon voltijds onderwijs meer de rug toekeren dan de meisjes. Anderzijds is de uitstroom uit het deeltijds beroepssecundair 24

28 onderwijs en de leertijd op het einde van de leerplicht (zie bespreking van Tabel 5 en Tabel 6) even duidelijk bij de meisjes als bij de jongens. Tabel 16. Het deel van de geboortecohorte in de leertijd: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes ,00% 0,00% 0,01% 0,01% 0,02% 0,01% ,84% 0,77% 1,85% 0,74% 1,93% 0,81% ,44% 2,45% 4,18% 2,13% 4,43% 2,29% ,89% 3,33% 5,85% 2,88% 5,73% 2,95% ,94% 1,73% 3,89% 1,49% 3,88% 1,55% ,82% 0,87% 1,94% 0,86% 1,98% 0,79% ,91% 0,43% 0,94% 0,40% 0,79% 0,42% ,49% 0,20% 0,42% 0,21% 0,44% 0,23% ,20% 0,12% 0,23% 0,14% ,13% 0,10% Noot: Het aantal jongens (meisjes) in de leertijd wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). Figuur 10. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in het deeltijds beroepssecundair onderwijs: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 4,5% 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% 1,0% 0,5% 0,0% Noot: zie Tabel

29 Figuur 11. Het deel van de geboortecohorte van 1978 in de leertijd: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 7,0% 6,0% 5,0% 4,0% 3,0% 2,0% 1,0% 0,0% Noot: zie Tabel

30 Hoeveel leerlingen zijn op tijd? Tabel 17 en Figuur 12 tonen het aandeel van de normaalvorderende jongens (meisjes) in de geboortecohorte van de jongens (meisjes), als functie van de leeftijd. Voor de exacte definitie van voorsprong, op tijd (of normaalvorderend ) zijn, één jaar vertraging hebben en meer dan één jaar vertraging hebben, verwijzen we opnieuw naar Bijlage B. Figuur 12. Het normaalvorderende deel van de geboortecohorte van 1978: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Noot: zie Tabel 17. Op 6 7-jarige leeftijd zijn ongeveer evenveel jongens als meisjes normaalvorderend, dat wil zeggen: ingeschreven in het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs. In het daaropvolgende jaar ontstaat een verschil van ongeveer 2,5 procent ten nadele van de jongens: zij blijven meer zitten in het eerste leerjaar en/of gaan meer over naar het buitengewoon onderwijs. Dat verschil neemt licht toe in loop van de volgende jaren (op de normale leeftijden van de lagere school). Na het moment van stabilisatie op 12-jarige leeftijd (door het beperkte aantal zittenblijvers in het zesde leerjaar en de overgangen van het vijfde leerjaar en het buitengewoon lager onderwijs naar het gewoon secundair onderwijs) begint, vanaf de leeftijd 13 14, een gestage sterke toename van het verschil tussen het aandeel normaalvorderenden bij de jongens en de meisjes. In het laatste jaar van de leerplicht (17 18-jarigen) zijn nog (slechts) ongeveer 45% van de jongens normaalvorderend, tegenover ongeveer 60% van de meisjes. Dit verschil is gedeeltelijk een gevolg van de grotere aanwezigheid van de jongens in het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepssecundair onderwijs en 27

31 de leertijd. De belangrijkste oorzaak is echter de grotere vertraging van de jongens in de loop van het secundair onderwijs. Tabel 17. Het normaalvorderende deel van de geboortecohorte, van de leeftijd 6 7 tot en met 20 21: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes ,17% 96,13% 96,55% 97,27% 96,15% 96,57% ,72% 89,44% 87,16% 89,53% 86,55% 89,14% ,91% 86,90% 84,39% 87,16% 83,53% 86,52% ,30% 85,61% 82,76% 85,90% 82,01% 85,11% ,29% 84,72% 81,57% 84,96% 80,52% 83,87% ,14% 83,91% 80,04% 83,98% 79,45% 83,05% ,13% 83,81% 80,65% 83,64% 80,12% 83,35% ,47% 80,08% 74,38% 81,00% 73,66% 79,39% ,77% 76,04% 67,16% 76,51% 66,89% 75,91% ,91% 70,88% 59,50% 71,98% 59,62% 71,52% ,81% 65,56% 51,47% 66,87% 52,25% 66,78% ,73% 59,95% 44,97% 61,38% 45,60% 61,84% ,26% 51,97% 36,92% 53,21% 37,70% 53,87% ,87% 26,27% 16,59% 26,80% 16,63% 28,00% ,80% 23,64% 14,39% 24,06% 14,44% 25,45% Noot: De normaalvorderenden zijn de leerlingen die op tijd zijn, volgens de norm van Bijlage B. Noot: Het aantal normaalvorderende jongens (meisjes) wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). 28

32 Hoeveel leerlingen hebben voorsprong? Tabel 18 laat zien dat het beperkte aantal leerlingen met voorsprong een iets grotere fractie van de geboortecohorte vormt bij de meisjes dan bij de jongens. Tabel 18. Het deel van de geboortecohorte met voorsprong, van de leeftijd 5 6 tot en met 19 20: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes 5 6 1,12% 1,75% 0,66% 1,34% 1,05% 1,25% 6 7 0,98% 1,70% 0,67% 0,76% 0,76% 1,11% 7 8 0,70% 0,85% 0,71% 0,92% 0,71% 0,98% 8 9 0,73% 0,99% 0,59% 0,81% 0,73% 0,88% ,66% 0,86% 0,66% 0,74% 0,74% 1,01% ,67% 0,83% 0,68% 0,86% 0,85% 1,08% ,69% 0,85% 0,78% 0,83% 0,73% 0,98% ,13% 1,36% 0,86% 1,91% 0,77% 1,19% ,95% 0,93% 0,59% 0,71% 1,01% 1,31% ,62% 0,99% 0,68% 1,05% 0,77% 0,97% ,72% 0,84% 0,46% 0,63% 0,45% 0,70% ,48% 0,72% 0,41% 0,58% 0,40% 0,66% ,40% 0,55% 0,37% 0,54% 0,36% 0,61% ,20% 0,30% 0,22% 0,31% 0,27% 0,55% ,18% 0,27% 0,21% 0,37% 0,20% 0,32% Noot: De definitie van voorsprong is vastgelegd in Bijlage B. Noot: Het aantal jongens (meisjes) met voorsprong wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). 29

33 Hoeveel leerlingen hebben vertraging? In Tabel 19, Tabel 20 en Tabel 21 is de globale informatie over deelgroepen van de geboortecohorten met vertraging, met één jaar vertraging en met meer dan één jaar vertraging uit Tabel 9, Tabel 10 en Tabel 11 opgesplitst volgens het geslacht. Tabel 19. Het deel van de geboortecohorte met vertraging, van de leeftijd 6 7 tot en met 20 21: jongens versus meisjes Leeftijd Jongens Meisjes Jongens Meisjes Jongens Meisjes 6 7 1,56% 1,27% 1,51% 1,17% 1,71% 1,41% ,33% 8,23% 10,04% 8,14% 10,34% 8,25% ,28% 10,02% 12,03% 9,98% 12,37% 10,29% ,07% 10,93% 12,72% 10,72% 12,99% 10,94% ,53% 11,48% 13,30% 11,17% 13,64% 11,62% ,11% 11,85% 14,19% 11,85% 14,42% 12,23% ,52% 11,41% 13,46% 11,17% 13,58% 11,74% ,53% 16,17% 21,05% 15,75% 20,94% 16,37% ,60% 20,39% 28,23% 19,97% 27,96% 20,35% ,40% 24,08% 33,39% 23,17% 32,67% 23,56% ,79% 27,21% 38,07% 26,40% 36,46% 26,11% ,69% 31,02% 41,27% 30,13% 40,18% 29,20% ,37% 28,71% 38,60% 28,23% 37,73% 27,60% ,30% 43,29% 45,05% 41,95% 44,65% 42,22% ,66% 36,41% 37,18% 37,16% 36,21% 36,12% Noot: De definitie van vertraging is vastgelegd in Bijlage B. Noot: Het aantal jongens (meisjes) met vertraging wordt hier uitgedrukt als een fractie van de omvang van de geboortecohorte voor de jongens (meisjes) (zie Tabel 12). Figuur 13. Het deel van de geboortecohorte van 1978 met vertraging: jongens versus meisjes Jongens Meisjes 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Noot: zie Tabel

34 Het belangrijkste patroon in Tabel 19 en Figuur 13 is dat de deelgroep met vertraging in de geboortecohorte van de jongens systematisch groter is dan de overeenkomstige fractie in de geboortecohorte van de meisjes, tot en met de leeftijd Het verschil loopt op tot meer dan tien procent. Op 18-jarige leeftijd is er zowel bij de jongens als bij de meisjes een vermindering van de deelgroep met vertraging, ongetwijfeld door een uitstroom uit het onderwijs bij het einde van de leerplicht. De vermindering is ongeveer even groot bij beide seksen, zodat het verschil in vertraging tussen de jongens en de meisjes zowel in het laatste jaar voor het einde van de leerplicht (17 18-jarigen) als in het jaar daarna ( jarigen) ongeveer tien procent bedraagt. Een jaar later (19 20-jarigen) is het aantal studenten met vertraging nog gegroeid bij de jongens. Bij de meisjes echter is de toename dramatisch, zodat het aandeel meisjes met vertraging op die leeftijd de fractie bij de jongens bijna evenaart. Een belangrijke oorzaak van deze sterke bijkomende vertraging van de meisjes is dat in verhouding meer meisjes het hoger onderwijs op 18-jarige leeftijd aanvatten, en dat al slagen ze daarin procentueel iets beter de toename van de groep vertraagden in verhouding groter is. Een voorbeeld uit de geboortecohorte van 1976 illustreert dit. Van de jarige jongens in het eerste jaar van het hoger onderwijs (29,85% van de cohorte van de jongens, zoals kan berekend worden uit de data in Bijlage A) vinden we er 5493 (15,81%) terug als jarigen in het tweede jaar. Van de veel grotere groep van jarige meisjes (43,17% van de meisjescohorte) in het eerste jaar bereiken er 8220 (24,96% van de meisjescohorte) het tweede jaar als jarige. Het aantal kandidaten om te bissen bedraagt dus 4876 bij de jongens en 5997 bij de meisjes! In de geboortecohorte van de jongens is het aandeel van de 6 7-jarigen in het gewoon kleuteronderwijs (en dus: met een vertraging van één jaar) al wat groter dan het overeenkomstige deel van de geboortecohorte van de meisjes (Tabel 20 en Figuur 14). De sterke toename van de deelgroep met één jaar vertraging een jaar later is bovendien groter bij de jongens dan bij de meisjes. Het verschil tussen jongens en meisjes inzake het aandeel van de kinderen met één jaar vertraging in de cohorte is tot en met de leeftijd eerder stabiel. Een jaar later hebben iets meer jongens een inhaalbeweging gemaakt (door van het vijfde 31

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van tot

Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van tot Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van 0 tot 01 02 G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma

Nadere informatie

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Georges Van Landeghem KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie De gewone

Nadere informatie

De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting

De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van tot

Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van tot Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van 1989 1990 tot 2005 2006 G. Van Landeghem & J. Van Damme Geboortecohorten in de tweede en derde graad

Nadere informatie

Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar

Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,

Nadere informatie

De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003

De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003 De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003 G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs 3.1. Gewoon secundair onderwijs 3.1.3. Schoolse vorderingen en zittenblijven in het gewoon secundair onderwijs 118 Schooljaar 2013-2014 Schoolse

Nadere informatie

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen.

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen. Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen. G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs

Nadere informatie

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011 Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Regering in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Informatie uit administratieve gegevens Bronnen

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs T Vertrekpunt

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd

Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd G. Van Landeghem & J. Van Damme Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een T

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming

Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Hoofdstuk 2 Onderwijs en vorming Aan de basis van de keuze van de indicatoren ligt een visie op een wenselijke toekomst voor een groot- of centrumstad. Die visie beschrijft over de verschillende domeinen

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

Informatie over Schoolse vorderingen en zittenblijven voor 6361 Vrije Basisschool Isabellalei 107 te ANTWERPEN

Informatie over Schoolse vorderingen en zittenblijven voor 6361 Vrije Basisschool Isabellalei 107 te ANTWERPEN Informatie over vorderingen en zittenblijven 2015-2016 voor 6361 Isabellalei 107 te ANTWERPEN vorderingen naar leerjaar en geslacht - aantallen vorderingen naar leerjaar en geslacht - percentages vorderingen

Nadere informatie

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

Studieaanbod in de eerste graad B-stroom. Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs Studieaanbod in de eerste graad B-stroom Screening van de beroepenvelden in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs juli 2015 Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 4 2 Situering... 5 3 Leerlingenaantallen

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2007-2008 Ellen Schryvers Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2007-2008 voor het Lokaal Overlegplatform

Nadere informatie

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom Verwerking van de gegevens van 2005 en integratie van het modulair beroepsonderwijs

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom Verwerking van de gegevens van 2005 en integratie van het modulair beroepsonderwijs Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom Verwerking van de gegevens van 2005 en integratie van het modulair beroepsonderwijs G. Van Landeghem & J. Van Damme Indicatoren van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2010-2011 voor het Lokaal Overlegplatform basisonderwijs,

Nadere informatie

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs

Bijna leerlingen en hun ouders kiezen voor katholiek basis- en secundair onderwijs Stafdienst Guimardstraat 1 1040 BRUSSEL +32 2 507 06 19 www.katholiekonderwijs.vlaanderen Analyse septembertelling schooljaar 2018-2019 18 september 2018 Bijna 743 000 leerlingen en hun ouders kiezen voor

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: Zittenblijven, schoolse vertraging en slaagcijfers in het Vlaamse secundair onderwijs

HOOFDSTUK 2: Zittenblijven, schoolse vertraging en slaagcijfers in het Vlaamse secundair onderwijs HOOFDSTUK 2: Zittenblijven, schoolse vertraging en slaagcijfers in het Vlaamse secundair onderwijs In het eerste punt zal de schoolse vertraging besproken worden en in het tweede punt komt het zittenblijven

Nadere informatie

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H.

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Knipprath T Value added of primary schools with high proportions of minority

Nadere informatie

Leuvens Instituut Voor Onderwijsonderzoek (LIVO) Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen

Leuvens Instituut Voor Onderwijsonderzoek (LIVO) Faculteit Psychologie en pedagogische wetenschappen 1. Referentie Referentie Van Damme, J., Meyer, J., De Troy, A. & Mertens, W. (2001). Succesvol middelbaar onderwijs? Een antwoord van het LOSO-project. Leuven: Acco. Taal Nederlands ISBN - ISSN 90-334-4380-5

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen

Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Cohortvruchtbaarheid van niet-westers allochtone vrouwen Mila van Huis De vruchtbaarheid van vrouwen van niet-westerse herkomst blijft convergeren naar het niveau van autochtone vrouwen. Het kindertal

Nadere informatie

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Dockx J., De Fraine B., & Stevens E. DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Nadere informatie

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek

Onderwijs: kiezen voor en leren in de techniek Horizontale as: % +/- t.o.v. jaar eerder Onderwijs: kiezen voor en leren in de Ontwikkeling instroom mbo 24, 25, 26 4% 24 3% 2% % 25 % -4% -3% -2% -% % -% % 2% 3% 4% 26-2% -3% -4% Verticale as: afwijking

Nadere informatie

Studieaanbod in de eerste graad A-stroom. Screening van de basisopties in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs

Studieaanbod in de eerste graad A-stroom. Screening van de basisopties in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs Studieaanbod in de eerste graad A-stroom Screening van de basisopties in de eerste graad van het voltijds secundair onderwijs juli 2015 Inhoud Inhoud... 2 1 Inleiding... 6 2 Situering... 7 3 Leerlingenaantallen

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Deel 8. internationale vergelijking

Deel 8. internationale vergelijking Deel internationale vergelijking INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88 AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting Rapport Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting 2013 2017 Redactie: Jean-Marie Van Steenwinckel, Netwerk Samen tegen schooluitval Vlaams-Brabant PA en DU 2013-2017 TOTAAL Versie 31 01 2018

Nadere informatie

De aanvangsjaren in het secundair onderwijs. Een eerste bundeling van resultaten van het LOSO-project

De aanvangsjaren in het secundair onderwijs. Een eerste bundeling van resultaten van het LOSO-project De studieloopbaan van Vlaamse jongeren. Het secundair-onderwijssysteem doorgelicht op basis van longitudinaal onderzoek. (Project nr. 89.10)(LOSO-project) Onderzoeksproject op initiatief van de Vlaamse

Nadere informatie

Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van 1989 1990 tot 2006 2007 G. Van Landeghem & J. Van Damme Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs T Evolutie van 1989 1990

Nadere informatie

Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs

Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs Cijferboek sociale ongelijkheid in het Vlaamse onderwijs Een verkennend onderzoek op de Panelstudie van Belgische Huishoudens Onderzoekers: Steven Groenez Inge Van den Brande Ides Nicaise Projectleiding:

Nadere informatie

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers Deze pagina's bieden een kort overzicht van bijna veertig jaar tellingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Voor het gewoon

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1

Aantal instromende studenten tussen 2010 2014 gedaald. Figuur 1: Ontwikkeling instroom lerarenopleidingen 2010 2014. 1 Het aantal studenten dat start met een opleiding tot leraar basisonderwijs, leraar speciaal onderwijs of leraar voortgezet onderwijs is tussen en afgenomen. Bij de tweedegraads en eerstegraads hbo-lerarenopleidingen

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren

Nadere informatie

K. Geluykens & J. Van Damme

K. Geluykens & J. Van Damme Een verklaring van de in het secundair onderwijs bereikte eindpositie vanuit de gezinscontext, met bijzondere aandacht voor de eventuele rol van een echtscheiding van de ouders K. Geluykens & J. Van Damme

Nadere informatie

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie:

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie: Examens Vanaf 1/9/2013 is een kind in huisonderwijs verplicht in te schrijven voor, deel te nemen aan én te slagen voor examens basisschool en 1ste graad secundair. Het onderwijsdecreet stipuleert heel

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VIZO VGO Vl.I.R VOCB VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

2018: Inkomsten en uitgaven van de v.z.w.

2018: Inkomsten en uitgaven van de v.z.w. Diesterweg's Hulpkas 218: Inkomsten en uitgaven van de v.z.w. Deel 1. Inkomsten 1.1. Inkomsten 218 Grafiek 1: Inkomsten 218, procentueel naar soort 2% 47% 15% 36% Lidmaatschap Intresten Giften Legaten

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

AWBZ en Wlz: een vergelijking

AWBZ en Wlz: een vergelijking Trends in de indicatiestelling AWBZ en Wlz: een vergelijking Inleiding In deze factsheet presenteren we de meest opvallende trends in de indicatiebesluiten en in de aanspraak op zorg bij cliënten van 18

Nadere informatie

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar...

Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Een meer gelijke verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen tussen mannen en vrouwen in Vlaanderen, maar... Van Dongen, W. 2010. Naar een meer democratische verdeling van beroepsarbeid en beroepsinkomen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief MEI 2015 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand van

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT:

DE VLAAMSE REGERING, BESLUIT: Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, wat betreft maatregelen aan kinderen met specifieke onderwijsbehoeften

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

Analyse instroom

Analyse instroom Instroomontwikkeling 2016 2017 In 2016 was er een instroomtoename van 5,5% bij de hbo-bachelor- en ad-opleidingen, opgebouwd uit: Een toename van de directe doorstroom vanuit havo, mbo en vwo met 1,0%

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief DECEMBER 2014 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen. Beleidsdomein Onderwijs en Vorming

Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen. Beleidsdomein Onderwijs en Vorming Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen Beleidsdomein Onderwijs en Vorming Mei 019 COLOFON Coördinatie en redactie Anton Derks Departement Onderwijs en Vorming

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Leerlingenaantallen basis- en

Leerlingenaantallen basis- en Leerlingenaantallen basis- en secundair onderwijs Duiding bij de beschikbare tabellen op de website onderwijsstatistieken Op basis van een aantal Excel-tabellen kan je leerlingenaantallen per school opzoeken

Nadere informatie

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001

1.1 Aantal levend geborenen dat bij geboorte woont in het Vlaamse Gewest sinds 2001 Bijlage bij het persbericht dd. 08/06/15: 1 Vrouwen krijgen hun kinderen in toenemende mate na hun dertigste verjaardag 1. Het geboortecijfer volgens Kind en Gezin 67 875 geboorten in 2014, daling van

Nadere informatie

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen

Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen HBO-Personeel 2017 Ontwikkelingen in het personeelsbestand van hogescholen In 2017 hadden de 37 hogescholen 1 in Nederland samen 48.128 medewerkers in dienst. Uitgedrukt in voltijds werkenden bedr oeg

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs,

Uitval studenten. Sectorbeeld Onderwijs, Inspectie van het Onderwijs, Studenten sector Onderwijs vallen vaker uit... 2 Veel uitval bij 2 e graads hbo... 3 Meer uitval van pabo studenten met mbo-achtergrond... 5 Steeds meer mannen vallen uit bij pabo... 7 Studenten met niet-westerse

Nadere informatie

De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen.

De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen. 1 De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen Georges Van Landeghem Jan Van Damme K.U.Leuven Inleiding Een

Nadere informatie

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten Jongeren en gezin Ontwikkeling van het aantal jongeren (2000-2011, index: 2000=100) Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research In Houten is het aantal jongeren in

Nadere informatie

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers

LOP Gent BaO. Evolutie in GOK-cijfers LOP Gent BaO Evolutie in GOK-cijfers 2002 2005 2008-2009 Werkdocument 13.09.2009 Jean Pierre Verhaeghe 0. Inleiding Op de Algemene Vergadering van 8 juni 2009 werd besloten bij het Ministerie van onderwijs

Nadere informatie

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education Goos, M., Van Damme, J. Onghena, P., & Petry, K. T First-grade retention: Effects on children

Nadere informatie

Uitleg van de figuren VO 1

Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren VO 1 Uitleg van de figuren - VO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2015 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Onderwijs

Arbeidsmarkt Onderwijs Nieuwsbrief JANUARI 2016 Arbeidsmarkt Onderwijs Inleiding In dit nummer 1 Inleiding 1 Vlaanderen - Vraag 2 Vlaanderen - Aanbod 4 Brussel - Vraag 5 Brussel - Aanbod Elke maand schetsen we u aan de hand

Nadere informatie

De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek. G. Van Landeghem & J.

De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek. G. Van Landeghem & J. De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek G. Van Landeghem & J. Van Damme De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : T toets aan

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016

Feiten en cijfers. Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs. April 2016 Feiten en cijfers Afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs April 2016 Feiten en cijfers 2 Het algemene beeld Start van de studie uitval en wisselaars Tal van inspanningen bij hogescholen

Nadere informatie

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009

Technisch onderwijs West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 West-Vlaanderen Werkt 3, 2009 in West-Vlaanderen dr. Marie Van Looveren sociaaleconomisch beleid, WES Jongeren uit het gewone secundair onderwijs kunnen na de eerste graad kiezen voor één van de volgende

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 2010 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 2010 bestaat uit 10772 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het

Nadere informatie

Migrerende euromunten

Migrerende euromunten Migrerende euromunten Inleiding Op 1 januari 2002 werden in vijftien Europese landen (twaalf grote en drie heel kleine) euromunten en - biljetten in omloop gebracht. Wat de munten betreft, ging het in

Nadere informatie

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende 1 Inleiding In deze analyse worden een aantal cijfers meegegeven die van belang kunnen zijn in het kader van de

Nadere informatie

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap

nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de Franse Gemeenschap SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 558 van WILLY SEGERS datum: 15 juni 2017 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Onderwijs Brussel - Samenwerking met de

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO

Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO Onderwijs in Kaart 2018 Cijfermatige onderwijsontwikkelingen in Noord-Brabant HBO 1 - Onderwijs in Kaart 2018-hbo.docx - 16-6-2017 Transvorm Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Hbo Gezondheidszorg en Sociale Studies

Nadere informatie