De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers

Transcriptie

1 De evolutie van het Nederlandstalig Onderwijs in Brussel in cijfers Deze pagina's bieden een kort overzicht van bijna veertig jaar tellingen in het Nederlandstalig onderwijs in Brussel. Voor het gewoon kleuteronderwijs, het gewoon lager onderwijs en het gewoon voltijds secundair onderwijs zijn per onderwijsniveau de leerlingenaantallen opgenomen en de gegevens omtrent gezinstaal van de leerlingen. De cijfers in de tabellen zijn tot en met het schooljaar die van de septembertellingen. Vanaf zijn er cijfers van februaritellingen beschikbaar en worden deze gebruikt. De februaritellingen geven namelijk een nauwkeuriger beeld van de leerlingenaantallen. De leerlingenaantallen van het meest recente schooljaar zijn steeds niet-geverifieerde leerlingenaantallen. Deze niet-geverifieerde aantallen kunnen pas op het einde van het schooljaar geverifieerd worden en passen we aan voor het voorafgaande schooljaar bij de jaarlijkse update van het document. Omdat het verschil tussen geverifieerde en niet-geverifieerde leerlingenaantallen erg klein is (minder dan 0,1%), geven ook de niet-geverifieerde aantallen een goede inschatting. Versie: juli 2018

2 Aantal Kleuters Een belangrijk gegeven is het totaal aantal kinderen op een bepaald onderwijsniveau. De volgende tabel toont de evolutie van het aantal kinderen in het gewoon Nederlandstalig kleuteronderwijs in Brussel sedert het begin van de jaren '80. schooljaar aantal evolutie-index tov ,0% ,6% ,0% ,1% ,1% ,9% ,5% ,2% ,7% ,5% ,4% ,9% ,5% ,2% ,3% ,9% ,6% ,6% ,1% ,0% ,3% ,2% ,0% ,3% ,1% ,6% ,5% ,8% ,0% ,9% ,7% ,3% ,9% ,2% ,3% ,0% ,9% ,1% 17-18* ,3% aantal kleuters *17-18: niet-geverifieerde cijfers, zie inleiding

3 Gezinstaal kleuters Naar het criterium gezinstaal worden vier grote categorieën onderscheiden. In de Nederlandstalige gezinnen is/zijn de (beide) ouder(s) van de leerlingen Nederlandstalig. We spreken van een taalgemengd gezin (Nederlands + andere taal) wanneer de leerling bij een ouder terecht kan waarvan de moedertaal het Nederlands is. Een Franstalig gezin is een gezin waar de ouder(s) (beide) Franstalig is/zijn. Onder een anderstalig gezin, verstaan we zowel de taalgemengd anderstalige gezinnen (zowel het Frans als een andere taal niet het Nederlands worden gesproken in het gezin) als de gezinnen waar er Nederlands noch Frans gesproken wordt. Nederlandstalig Aandeel Franstalig anderstalig taalgemengd schooljaar ,9% 17,8% 5,8% 4,5% ,4% 18,2% 8,0% 4,3% ,9% 21,4% 9,7% 6,1% ,6% 21,9% 12,0% 8,6% ,5% 22,5% 14,6% 10,4% ,3% 25,1% 16,5% 10,1% ,8% 25,9% 16,3% 11,0% ,8% 23,9% 19,7% 10,5% ,8% 27,5% 20,3% 10,3% ,5% 28,6% 21,2% 11,7% ,2% 29,7% 0,0% 33,1% ,5% 28,3% 27,5% 10,7% ,4% 29,5% 27,0% 15,0% ,0% 27,2% 29,2% 16,6% ,0% 27,7% 29,5% 16,8% ,6% 28,7% 29,1% 18,6% ,5% 26,0% 30,3% 22,2% ,8% 25,8% 31,4% 24,0% ,8% 23,2% 32,4% 25,6% ,0% 23,6% 34,0% 26,4% ,4% 22,5% 35,3% 25,8% ,2% 23,4% 34,9% 27,5% ,0% 21,7% 36,7% 28,6% ,7% 20,6% 34,9% 31,8% ,1% 20,5% 35,5% 31,9% ,0% 19,8% 34,6% 34,6% ,5% 19,6% 27,4% 42,5% ,0% 19,6% 29,1% 41,2% ,5% 24,9% 32,1% 33,4% ,7% 25,3% 32,1% 32,9% ,6% 25,9% 29,5% 35,0% ,3% 22,1% 32,5% 36,1% ,2% 23,2% 29,9% 37,7% ,2% 27,6% 30,1% 33,2% ,8% 29,9% 30,6% 30,8% ,3% 20,8% 31,0% 40,0% ,4% 21,9% 29,7% 40,0% ,6% 20,0% 33,7% 38,6% ,9% 20,1% 34,1% 38,9% gezinstaal kleuters Nederlandstalig Aandeel taalgemengd Franstalig anderstalig gezinstaal kleuters gezinstaal kleuters

4 Aantal leerlingen lagere school Een belangrijk gegeven is het totaal aantal kinderen dat een bepaald onderwijsniveau aantrekt. De volgende tabel toont de evolutie van het aantal leerlingen in het gewoon Nederlandstalig lager onderwijs in Brussel sedert het begin van de jaren '80. schooljaar aantal evolutie-index tov ,0% ,9% ,0% ,0% ,9% ,6% ,2% ,9% ,9% ,2% ,1% ,5% ,1% ,1% ,4% ,2% ,5% ,3% ,1% ,4% ,9% ,8% ,6% ,6% ,1% ,3% ,3% ,7% ,8% ,9% ,2% ,3% ,0% ,8% ,5% ,9% ,5% ,3% 17-18* ,8% aantal leerlingen lagere school *17-18: niet-geverifieerde cijfers, zie inleiding

5 Gezinstaal lagere school Naar het criterium gezinstaal worden vier grote categorieën onderscheiden. In de Nederlandstalige gezinnen is/zijn de (beide) ouder(s) van de leerlingen Nederlandstalig. We spreken van een taalgemengd gezin (Nederlands + andere taal) wanneer de leerling bij een ouder terecht kan waarvan de moedertaal het Nederlands is. Een Franstalig gezin is een gezin waar de ouder(s) (beide) Franstalig is/zijn. Onder een anderstalig gezin, verstaan we zowel de taalgemengd anderstalige gezinnen (zowel het Frans als een andere taal niet het Nederlands worden gesproken in het gezin) als de gezinnen waar er Nederlands noch Frans gesproken wordt. Nederlandstalig aantal Franstalig anderstalig taalgemengd schooljaar ,9% 10,1% 2,3% 1,7% ,1% 10,5% 2,4% 2,0% ,8% 13,2% 3,0% 3,0% ,2% 13,7% 3,7% 5,5% ,7% 16,1% 5,1% 6,1% ,6% 18,5% 6,6% 5,4% ,4% 19,9% 7,1% 6,6% ,1% 21,1% 9,0% 6,8% ,7% 23,1% 10,9% 7,3% ,5% 24,7% 11,6% 8,2% ,1% 25,4% 0,0% 22,5% ,2% 29,6% 15,7% 6,5% ,4% 29,1% 19,1% 8,5% ,8% 30,2% 19,2% 8,8% ,2% 30,5% 20,1% 11,2% ,4% 30,4% 21,7% 12,5% ,9% 29,6% 21,9% 14,5% ,1% 30,6% 22,2% 16,1% ,5% 26,4% 25,0% 18,1% ,9% 28,3% 24,9% 18,9% ,9% 27,2% 27,7% 20,2% ,1% 29,4% 27,0% 21,6% ,5% 28,4% 29,1% 23,0% ,0% 25,0% 30,2% 26,9% ,3% 25,7% 29,4% 28,6% ,5% 23,3% 30,9% 30,3% ,3% 22,7% 25,8% 37,2% ,9% 21,0% 27,9% 37,1% ,7% 25,0% 30,3% 31,1% ,8% 25,1% 32,6% 30,5% ,8% 26,2% 31,6% 31,4% ,3% 24,6% 31,7% 32,4% ,9% 24,7% 29,9% 35,5% ,7% 27,1% 31,5% 31,7% ,1% 30,7% 30,9% 29,3% ,0% 21,6% 31,7% 37,7% ,4% 23,2% 29,9% 37,5% ,0% 20,6% 32,8% 37,5% ,7% 21,7% 32,8% 37,8% gezinstaal lagere school Nederlandstalig aantal taalgemengd Franstalig anderstalig gezinstaal lagere school gezinstaal lagere school

6 Aantal leerlingen secundair Deze tabel toont de numerieke evolutie van het gewoon Nederlandstalig secundair onderwijs in Brussel, gemeten aan het aantal leerlingen. schooljaar aantal evolutie-index tov ,0% ,0% ,9% ,6% ,6% ,4% ,2% ,6% ,0% ,6% ,9% ,6% ,8% ,1% ,0% ,1% ,6% ,3% ,2% ,8% ,7% ,4% ,8% ,0% ,9% ,2% 17-18* ,1% aantal leerlingen secundair *17-18: niet-geverifieerde cijfers, zie inleiding

7 Gezinstaal secundair Naar het criterium gezinstaal worden vier grote categorieën onderscheiden. In de Nederlandstalige gezinnen is/zijn de (beide) ouder(s) van de leerlingen Nederlandstalig. We spreken van een taalgemengd gezin (Nederlands + andere taal) wanneer de leerling bij een ouder terecht kan waarvan de moedertaal het Nederlands is. Een Franstalig gezin is een gezin waar de ouder(s) (beide) Franstalig is/zijn. Onder een anderstalig gezin, verstaan we zowel de taalgemengd anderstalige gezinnen (zowel het Frans als een andere taal niet het Nederlands worden gesproken in het gezin) als de gezinnen waar er Nederlands noch Frans gesproken wordt. schooljaar Nederlandstalig taalgemengd Franstalig anderstalig ,5% 17,2% 3,7% 2,6% ,6% 12,7% 5,0% 1,8% ,4% 13,1% 6,3% 3,1% ,4% 16,1% 6,2% 3,4% ,7% 17,3% 8,0% 4,0% ,7% 18,7% 8,7% 4,9% ,4% 22,4% 9,4% 5,8% ,8% 22,7% 10,8% 6,7% ,7% 20,4% 12,2% 8,7% ,8% 24,0% 11,3% 8,9% ,7% 26,6% 13,5% 11,2% ,7% 29,9% 13,1% 14,3% ,4% 28,1% 14,7% 15,7% ,9% 27,6% 16,8% 16,7% ,3% 25,9% 17,4% 19,5% ,7% 27,9% 17,8% 20,6% ,7% 24,4% 21,0% 20,9% ,4% 25,3% 21,3% 21,9% ,1% 25,8% 22,5% 21,5% ,9% 28,9% 21,0% 22,2% ,5% 27,9% 23,9% 20,7% ,6% 28,9% 24,3% 22,2% ,5% 30,9% 25,1% 21,4% ,6% 27,8% 25,8% 25,8% ,6% 26,4% 24,8% 30,2% ,2% 24,8% 26,3% 29,7% ,7% 25,4% 24,7% 31,2% gezinstaal secundair Nederlandstalig taalgemengd Franstalig anderstalig gezinstaal secundair gezinstaal secundair 17-18