Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van tot G. Van Landeghem & J. Van Damme"

Transcriptie

1 Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie van tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

2

3 Geboortecohorten in het buitengewoon lager onderwijs T Evolutie van tot Auteurs: G. Van Landeghem & J. Van Damme A Promotoren coördinatieteam: J. Van Damme, P. Ghesquière, I. Nicaise, P. Onghena & P. Van Petegem Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek 2009 SSL-rapport nr. SSL/OD1/ datum oplevering eerste versie: 15 april 2009 datum publicatie: 23 juni 2009

4 Voor meer informatie over deze publicatie: Steunpunt SSL, onderzoeksdomein Studie- en schoolloopbanen van leerlingen en studenten Auteurs: G. Van Landeghem & J. Van Damme Adres: Dekenstraat 2, 3000 Leuven Tel.: of Fax: Website: Copyright (2009) Steunpunt SSL p/a Parkstraat 47, 3000 Leuven Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder uitdrukkelijk te verwijzen naar de bron. No part of this material may be made public without an explicit reference to the source. De verantwoordelijkheid voor dit rapport berust volledig bij de auteurs en vertolkt niet noodzakelijk de officiële visie van de Vlaamse Overheid.

5 Samenvatting Dit rapport toont in detail in welke mate Vlaamse leeftijdsgenoten de leden van eenzelfde geboortecohorte gebruik maken van buitengewoon lager onderwijs naarmate ze opgroeien, en vooral hoe dat doorstromingspatroon geboortejaar na geboortejaar verandert. We beschikken daartoe over gegevens over het Vlaams onderwijs in de schooljaren tot Het buitengewoon lager onderwijs staat centraal omdat het buitengewone parallelspoor daar het breedst is en de aantallen daar het sterkst zijn toegenomen in de voorbije jaren. Het feit dat jongens opvallend meer gebruik (moeten) maken van buitengewoon onderwijs dan meisjes loopt als een rode draad doorheen het rapport. Van de jongens geboren in 1995 zat 8,9% als 11-jarige, in het schooljaar , in het buitengewoon lager onderwijs. In de meisjescohorte van geboortejaar 1995 ging het om 5,7%. Hoewel de groei van het buitengewoon lager onderwijs de voorbije jaren vertraagd is, zijn dit de hoogste beschikbare cijfers tot nu toe. De verhouding tussen het aantal 11-jarige jongens en meisjes een drietal jongens naast elk paar meisjes in het buitengewoon lager onderwijs is vrij stabiel. Over de jaren heen is de rol van het buitengewoon lager onderwijs wel op indrukwekkende wijze toegenomen. Zo bedroeg de kans om een jongen (meisje) geboren in 1978 op 11-jarige leeftijd in het buitengewoon lager onderwijs aan te treffen nog 5,4% (3,7%). Tot aan het geboortejaar 1992 is er minstens een decennium lang een belangrijke toename geweest van het percentage jongens in een geboortecohorte dat vanuit het kleuteronderwijs rechtstreeks in het buitengewoon lager onderwijs werd ingeschreven. Voor het geboortejaar 1983 ging het nog om 1,3% van de jongens, in de cohorte van 1992 om 3,2%, dus meer dan dubbel zoveel. Deze vroege oriëntatie naar het buitengewoon onderwijs die maakt dat het gewoon lager onderwijs een meer select publiek uit de cohorte recruteert heeft echter de netto-instroom van jongens op oudere leeftijden (zeven, acht,, tot elf) van het gewoon naar het buitengewoon onderwijs niet doen afnemen. Na het geboortejaar 1992 is het instroompatroon van de jongens in het buitengewoon lager onderwijs eerder stabiel gebleven. De meest recente cijfers (schooljaar ) bereiken echter toch weer een nieuwe piek: er stroomden nog nooit zoveel

6 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs zesjarige jongens naar het buitengewoon lager onderwijs als in de cohorte van geboortejaar 2000, namelijk 3,5%. Ook bij de meisjes is het op de eerste plaats de toename van de instroom van 6-jarigen die de evolutie van de deelname van meisjes aan buitengewoon lager onderwijs heeft gedomineerd. Het hoge instroomcijfer van bijna 1,8% voor geboortejaar 1993 werd licht overtroffen in de cohorte van Zeventien jaar eerder, in de geboortecohorte van 1983, ging slechts 0,8% van de zesjarige meisjes over naar het buitengewoon lager onderwijs. De meeste leerlingen verlaten het buitengewoon lager onderwijs op -jarige leeftijd, een jaar ouder dan de typische uitstroomleeftijd in het gewoon onderwijs. De voorbije jaren is het uitstroomtempo wel versneld: meer -jarigen en minder 14-jarigen of 15- jarigen gaan over van het buitengewoon lager naar het secundair onderwijs. In een Europese context heeft Vlaanderen veel leerlingen in buitengewoon onderwijs en komt het Vlaams onderwijs naar voor als het prototype van een tweesporensysteem met een sterk verankerde keuze voor segregatie van kinderen met special needs. Deze vaststellingen roepen vragen op over de toekomstmogelijkheden van leerlingen die buitengewoon onderwijs volgen en over de invloed van de groei van het buitengewoon onderwijs op de werking van het gewoon onderwijs. Een groot deel van dit rapport is gewijd aan een kwantitatieve beschrijving van de bijdrage van elk type van buitengewoon onderwijs aan het geheel van het buitengewoon lager onderwijs en een vergelijking van het tempo waarmee opgroeiende geboortecohorten doorheen de verschillende types stromen. De meeste leerlingen van het buitengewoon lager onderwijs volgen onderwijs van Type 1 voor kinderen met een lichte mentale handicap of onderwijs van Type 8 voor kinderen met ernstige leerstoornissen. Bij de 11-jarigen van het geboortejaar 1995, bijvoorbeeld, gaat het om 3,0% van de jongens en 2,5% van de meisjes in Type 1 en 3,4% van de jongens en 2,2% van de meisjes in Type 8. De overige onderwijstypes in het buitengewoon lager onderwijs hebben een kleinere bevolking. Van de 11- jarige cohorte van geboortejaar 1995 treffen we de volgende fracties aan, in volgorde van afnemende omvang: 1,0% van de jongens en 0,6% van de meisjes in het Type 2 onderwijs voor kinderen met een matige of ernstige mentale handicap ; 0,3% van de jongens en 0,2% van de meisjes in het Type 4 onderwijs voor kinderen met een 2

7 Verwerking van de gegevens van 2006 fysieke handicap ; 0,2% van de jongens en 0,1% van de meisjes in het Type 7 onderwijs voor kinderen met een auditieve handicap ; minder dan 0,1% van de cohorte in het Type 6 onderwijs voor kinderen met een visuele handicap. In al de genoemde onderwijstypes behalve het Type 6 is er een oververtegenwoordiging van jongens. Tenslotte is er het Type 3 onderwijs voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen, waarvan opvalt dat het vooral voor jongens bestemd lijkt te zijn. Met 0,9% van de 11-jarige jongenscohorte van 1995 is dit onderwijstype bij de jongens bijna even belangrijk (geworden) als het onderwijs voor kinderen met een matige of ernstige mentale handicap. Bij de meisjes bedraagt de overeenkomstige fractie slechts 0,1%, vergelijkbaar met het onderwijs voor kinderen met een fysieke handicap of kinderen met een auditieve handicap. Globaal is het relatief belang van de kleine types van buitengewoon lager onderwijs de voorbije jaren toegenomen, vooral bij de jongens. De meest in het oog springende evolutie is de gestage groei van het Type 3 onderwijs bij de jongens. In de loop van een decennium is de kans dat een jongen als 11-jarige in het onderwijs voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen zit, verdubbeld van 0,4% à 0,5% (jongens geboren in 1985) tot 0,9% (cohorte van 1995). Er is bij de jongens ook een duidelijke (recente) toename van het onderwijs van Type 2 (voor kinderen met een matige of ernstige mentale handicap ) en Type 7 (voor kinderen met een auditieve handicap ). Bij de meisjes is er ook een (beperkte) recente groei van het Type 2 onderwijs, maar niet van het Type 3 of Type 7. Er zijn grote contrasten in het tempo waarmee geboortecohorten door de verschillende types van buitengewoon lager onderwijs stromen. De vier omvangrijkste onderwijstypes Type 1, Type 8, Type 2 en Type 3 hebben elk een herkenbaar eigen stroompatroon. Het onderwijs voor kinderen met een lichte mentale handicap wordt gekenmerkt door een belangrijke instroom van 6-jarigen uit het kleuteronderwijs; daarna is er een beduidende netto-instroom van 7-jarigen, 8-jarigen,, 11-jarigen die geleidelijk in omvang afneemt met de leeftijd. In het onderwijs voor kinderen met ernstige leerstoornissen is er eveneens een grote instroom van 6-jarigen; de nettoinstroom van 7-jarigen de leeftijd waarop de meeste kinderen van een cohorte overgaan van het eerste naar het tweede leerjaar in het gewoon lager onderwijs is er opvallend gering; daarna is er een belangrijke instroom van 8- en 9-jarigen en een 3

8 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs kleinere instroom van 10- en 11-jarigen. Kinderen stromen vroeg als 6-, 7- of 8- jarige binnen in het onderwijs voor kinderen met een matige of ernstige mentale handicap. In het onderwijs voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen daarentegen is er een beduidende instroom op alle leeftijden van zes tot elf. Dit rapport toont netto-stroompatronen die het resultaat zijn van een onderliggend patroon van reële leerlingenstromen van het gewoon naar het buitengewoon onderwijs en terug en van stromen tussen de verschillende types van het buitengewoon onderwijs. De courant beschikbare data kunnen deze onderliggende stromen niet zichtbaar maken. Gezien de omvang en de groei van het Vlaams buitengewoon lager onderwijs is er een duidelijke nood aan echte stroominformatie, informatie over de beslissingsmechanismen die deze stromen sturen en ruimer: kwantitatieve gegevens over het rendement van loopbanen die (gedeeltelijk) via het buitengewoon onderwijs verlopen. Het doorverwijzen van meer zesjarigen naar het buitengewoon lager onderwijs heeft niet als gevolg dat er minder oudere kinderen moeten overschakelen. Dat is een opvallende bevinding uit dit rapport. Ze zegt ons iets over wat de groei van het buitengewoon onderwijs drijft. Een plausibele verklaring is namelijk dat het gewoon onderwijs op het recruteren van een meer select leerlingenpubliek reageert door de lat hoger te leggen. Dat is allicht geen bewuste reactie, maar wel de resultante van hoe de percepties (van onderwijzers, ouders, medeleerlingen, CLB-medewerkers) over een individuele leerling beïnvloed worden door de samenstelling van de klas en school. Volgens deze redenering is de groei van het buitengewoon lager onderwijs een logisch gevolg van de structuur en de beslissingsmechanismen van het Vlaams onderwijssysteem. Een beleid dat streeft naar meer inclusief lager onderwijs moet daar rekening mee houden. Op dit moment is het feit dat sommige ouders de verwijzing van hun kind naar buitengewoon lager onderwijs negeren wellicht de belangrijkste rem op de structurele groei van het buitengewoon onderwijs. Men kan zich afvragen of een inclusiebeleid wel effectief kan zijn zonder dat de overheid mee op die rem gaat staan, bijvoorbeeld door doelstellingen te formuleren over de optimale omvang van het buitengewoon lager onderwijs. 4

9 Inleiding Inleiding Zoek eens naar een langdurige ervaring die wij allemaal delen en u komt misschien wel uit bij de jaren in de lagere school. Toch zijn de kinderen van het wijkschooltje niet representatief voor de buurt. Een selecte minderheid van hun leeftijdsgenoten neemt de bus naar ergens anders en heeft geen gewone schooltijd: zij gaan naar een school voor buitengewoon lager onderwijs. Er is buitengewoon onderwijs voor kleuters, kinderen van de lagere school en middelbare scholieren. Dit rapport schetst een beeld in cijfers van het buitengewoon lager onderwijs, waar het buitengewone parallelspoor het breedst is en waar de aantallen het sterkst zijn toegenomen in de voorbije jaren. Het rapport toont hoe leeftijdsgenoten de leden van eenzelfde geboortecohorte door het Vlaams buitengewoon lager onderwijs stromen naarmate ze opgroeien, en hoe die doorstroming geboortejaar na geboortejaar verandert. We beschikken daartoe over gegevens over het Vlaams onderwijs in de schooljaren tot Aspecten van de doorstroming van geboortecohorten doorheen het Vlaams onderwijs 3 werden reeds besproken in de rapporten nr en nr van het Steunpunt LOA 6 en 1 In deze doorstromingsstudie spreken we over geboortejaren (1975, 1976,, 2000), schooljaren ( , ,, ) en leeftijden (6-jarigen, 7-jarigen,, 14-jarigen). Mensen van eenzelfde geboortejaar vormen samen een geboortecohorte. De beschikbare data laten ons toe de toestand van een geboortecohorte één keer per schooljaar samen te vatten. (Meestal gaat het over de toestand in het begin van februari.) Daardoor volstaat één leeftijdsaanduiding per schooljaar. Met andere woorden: voor een gegeven geboortecohorte (gegeven geboortejaar) duidt een leeftijd in feite een schooljaar aan, en omgekeerd. Als we spreken over de 6-jarigen, bijvoorbeeld, dan gaat het over de geboortecohorte van 1983 in , de geboortecohorte van 1984 in ,, of de geboortecohorte van 2000 in (Op de gebruikelijke tellingsdatum van 1 februari in het genoemde schooljaar geldt dus dat al de leden van de cohorte hun zesde verjaardag gehad hebben, in het voorbije kalenderjaar.) Of als we het hebben over de 9-, 10- en 11-jarigen in , dan duiden we in feite de geboortecohorten van 1997, 1996 en 1995 aan. Formeel luidt de afspraak voor de leeftijdsaanduiding van een gegeven geboortecohorte in een gegeven schooljaar dus: de leeftijd is gelijk aan het kalenderjaar waarin het schooljaar in kwestie begint, minus het geboortejaar. 2 Dit rapport is gebaseerd op versie V06b van de database van leerlingenaantallen van het Steunpunt SSL. Deze database bevat hoofdzakelijk administratieve gegevens over het Vlaams onderwijs die gepubliceerd zijn in de Statistische Jaarboeken van het Vlaams Onderwijs. Daarnaast bevat ze een aantal niet-gepubliceerde aanvullende gegevens. We bedanken de medewerkers van het Departement Onderwijs voor het bezorgen van de bijkomende data en het toelichten van bepaalde gegevens. 3 Het huidige rapport en de vorige doorstromingsrapporten gaan over (onderdelen van) wat we ruwweg zouden kunnen omschrijven als het eerstekansonderwijs, van het kleuteronderwijs tot en met de basisopleidingen in het hoger onderwijs. Studenten in het volwassenenonderwijs, cursisten van de VDAB enzovoort, beschouwen we niet als deelnemers aan het (eerstekans)onderwijs. Studenten van het hoger onderwijs in aanvullende opleidingen, specialisatie-opleidingen, academische lerarenopleidingen, doctoraatsopleidingen, tellen we niet mee. Jongeren met een leerovereenkomst worden wél meegerekend. 5

10 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs in rapport nr. OD1/ van het Steunpunt SSL. Het rapport nr. 16 gaf een bondig overzicht van de evolutie van de doorstroming van geboortecohorten in de jaren negentig en daarna. De delen van het onderwijssysteem met een indeling in leerjaren werden daar als een geheel behandeld. Na een beschrijving van de doorstroming in onderwijsposities die buiten dat stramien vallen het buitengewoon onderwijs, het deeltijds beroepsonderwijs en de leerovereenkomsten was het centrale thema hoe goed het voor leeftijdsgenoten lukt om samen het gewenste onderwijstempo te blijven volgen. Bij een leerjaar behoort immers doorgaans een normale of wenselijke leeftijd. Niet alle leerlingen volgen echter het geplande tempo: enkelen nemen voorsprong, anderen lopen één of meer jaren vertraging op. De database van leerlingenaantallen 8 die de basis vormt van de doorstromingsrapporten, bevat de nodige gegevens om in kaart te brengen hoe een geboortecohorte in steeds verder verspreide slagorde door het onderwijssysteem trekt. Leeftijdsgenoten in het onderwijs groeien niet enkel uit elkaar doordat ze een verschillend tempo volgen. Ze worden ook geconfronteerd met vertakkingen in het onderwijssysteem, waarbij ze verschillende keuzen maken. Rapport nr. 39 beschreef de verdeling van leeftijdsgenoten over verschillende onderwijsposities weliswaar enkel na de leerplicht en met vooral aandacht voor de posities in het hoger onderwijs. In rapport OD1/ lag de nadruk op een verkenning van de situatie van geboortecohorten in de leerjaren drie, vier, vijf en zes van het voltijds gewoon secundair onderwijs. Een grote meerderheid van de Vlaamse leerlingen brengt daar minstens enkele jaren door en verwerft, indien succesvol, op het einde van het zesde leerjaar een diploma of studiegetuigschrift. In het bijzonder besteedde dat rapport aandacht aan drie invalshoeken: het relatief belang van de onderwijsvormen (algemeen onderwijs, technisch onderwijs, kunstonderwijs, beroepsonderwijs); de 4 Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2004). Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs: Evolutie van tot Leuven: Steunpunt LOA, rapport nr. 16. Zie 5 Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2006). Geboortecohorten doorheen het Vlaams onderwijs na de leerplicht. Evolutie van tot Leuven: Steunpunt LOA, rapport nr. 39. Zie 6 Nu: Steunpunt SSL. 7 Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2007). Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs. Evolutie van tot Leuven: Steunpunt SSL, rapport nr. OD1/ Zie 8 De bijlage van rapport nr. 16 geeft een korte beschrijving van de structuur, inhoud en bronnen van de database. De database wordt jaar na jaar verder aangevuld. Op dit moment beschikken we over gegevens tot en met het schooljaar

11 Inleiding verschillen in doorstromingstempo; en het rendement van het geheel en van de individuele onderwijsvormen. Zoals in de vorige doorstromingsrapporten wordt in dit rapport over het buitengewoon lager onderwijs aandacht besteed aan de evolutie volgens het geboortejaar van allerlei aspecten van de doorstroming, na eliminatie van de invloed van het geboortecijfer. Het opvolgen van deze evolutie over een aaneengesloten reeks van geboortejaren maakt het mogelijk een onderscheid te zien tussen stapsgewijze en geleidelijke veranderingen. Het is ook een belangrijk instrument voor de kwaliteitscontrole van de tellingsgegevens waarop de doorstromingsanalyse gebaseerd is. Het belang van een correctie voor de schommelingen van het geboortecijfer is herhaaldelijk benadrukt in de vroegere rapporten en is nogmaals geïllustreerd, met data over het buitengewoon lager onderwijs, in Bijlage C. De invloed van het geboortecijfer wordt geëlimineerd door in de plaats van absolute aantallen die hun nut hebben voor de administratie van het onderwijs percentages in kaart te brengen. Deze percentages drukken absolute leerlingenaantallen uit als fracties van de omvang van de overeenkomstige geboortecohorte. 9 Bijlage E gaat in op het probleem van het schatten van de omvang van geboortecohorten in de Vlaamse Gemeenschap. Wie ons onderwijssysteem wil begrijpen heeft goede redenen om voldoende aandacht te besteden aan het buitengewoon lager onderwijs. Het buitengewoon onderwijs is er voor leerlingen die hun draai niet vinden in het gewoon onderwijs. Dat is één kant van het verhaal. Anderzijds kan men het buitengewoon lager onderwijs zien als een veiligheidsklep voor het gewoon lager onderwijs. Het bestaan van het buitengewoon lager onderwijs maakt het mogelijk dat het gewoon lager onderwijs er niet hoeft te zijn voor iedereen. Uit de beschrijving van het buitengewoon onderwijs in LOArapport nr bleek al dat de deelname aan buitengewoon onderwijs sterk is toe- 9 Een dergelijk percentage heeft betrekking op een groep jongens of een groep meisjes van hetzelfde geboortejaar, of op een gehele geboortecohorte. In het geval van een groep meisjes drukt het percentage uit met hoeveel ze zijn in vergelijking met de volledige meisjescohorte van hun geboortejaar. Een groep jongens wordt vergeleken met de volledige jongenscohorte van het geboortejaar van de groep. Een gemengde groep vergelijken we met de gehele geboortecohorte. Een geboortecohorte van jongens of een geboortecohorte van meisjes bestaat uit enkele tienduizenden personen bijvoorbeeld: ongeveer meisjes van geboortejaar Eén procent van een meisjesof jongenscohorte (1%) verwijst dus naar enkele honderden personen 350 in het geval van de meisjescohorte van Eén tiende van een procent (0,1%) gaat dus over enkele tientallen personen 35 in het geval van de meisjescohorte van Zie pp (en de figuren 3a tot 6b) in: Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2004). Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs: Evolutie van tot Leuven: Steunpunt LOA, rapport nr. 16. Zie 7

12 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs genomen in de voorbije decennia, vooral bij de 6 -jarigen (het leeftijdsbereik waarin het buitengewoon lager onderwijs belangrijk is). Dit zou erop kunnen wijzen dat de grenzen aan de draagkracht van de gewone school niet absoluut zijn, de normen schuiven misschien mee op. In elk geval betekent het dat de samenstelling van de gewone school verandert. Deze verandering is wellicht belangrijker dan wat de kwantitatieve omvang van het buitengewoon lager onderwijs zou doen vermoeden: het gaat immers over het verwijderen van een zeer selecte ( zwakke ) groep. Wie gelooft dat de samenstelling van klassen en scholen een invloed heeft op hun werking moet dan tot de conclusie komen dat het bestaan en de groei van het buitengewoon lager onderwijs gevolgen heeft voor de manier van werken en de verwachtingen in het gewoon lager onderwijs. Een willekeurig gekozen kind heeft natuurlijk een veel grotere kans om een volledige onderwijsloopbaan in gewoon onderwijs door te brengen dan om ooit met het buitengewoon onderwijs in contact te komen. De omvang van het buitengewoon onderwijs is echter groot genoeg om potentieel een belangrijke invloed te hebben op de ongekwalificeerde uitstroom uit het leerplichtonderwijs. Daarmee is uiteraard niets gezegd over de werkelijke relatie tussen buitengewoon onderwijs en kwalificaties. Integendeel: we weten bijzonder weinig over de loopbanen en toekomstperspectieven van kinderen die gebruik maken van buitengewoon onderwijs. Hoeveel kans heeft een kind dat als zesjarige aan buitengewoon lager onderwijs van Type 1 begint om ooit een kwalificatie te behalen? Heeft een kind dat in 1B terechtkomt vanuit het gewoon lager onderwijs een slechter of juist een beter perspectief dan een kind dat instroomt vanuit Type 8, of maakt het niets uit? Deze of vergelijkbare vragen over uitkomsten op lange termijn zijn belangrijk voor elke ouder die te maken krijgt met het advies om een kind in buitengewoon onderwijs in te schrijven. Vragen naar het rendement van buitengewoon onderwijs zijn bovendien samen met de eerder genoemde invloed op de werking van het gewoon onderwijs van belang voor het 11 Bijlage A van het voorliggend rapport bevat een update van de gegevens waarop deze beschrijving gebaseerd is. De fractie 11-jarige jongens in het buitengewoon lager onderwijs weliswaar slechts een ondergrens voor de fractie van een jongenscohorte die ooit in aanraking komt met buitengewoon onderwijs bedroeg 8,3% in de jongenscohorte van geboortejaar 1990, zie Figuur 4a in rapport nr. 16 van het Steunpunt LOA. Zie: Van Landeghem, G., & Van Damme, J. (2008). Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom. Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd. Leuven: Steunpunt SSL, rapport nr. OD1/ Zie Bijvoorbeeld: 17,6% van de jongenscohorte van geboortejaar 1984 verliet het leerplichtonderwijs zonder kwalificatie. 8

13 Inleiding onderwijsbeleid. Op dit moment zijn er geen gepubliceerde gegevens voorhanden om deze vragen afdoende te beantwoorden. Onze eenvoudige doorstromingsstudie gebaseerd op geaggregeerde administratieve data over leerlingenaantallen per schooljaar, geboortejaar en onderwijspositie kan de nood aan dergelijke informatie enkel in de verf zetten. Uit een vergelijking van diverse Europese onderwijssystemen door het European Agency for Development in Special Needs Education 14 komt het Vlaams onderwijs naar voor als een systeem met een duidelijke keuze voor twee gescheiden sporen 15 gewoon en buitengewoon onderwijs. Volgens deze publicatie is een dergelijke aanpak vanzelf ook sterk verankerd: In countries with a relatively large special needs education system, special schools are more actively involved in the process of inclusion. In those countries co-operation between special and mainstream education is key. However, in those countries voices are heard that special schools are threatened by the process of inclusion (Belgium, the Netherlands, France for example). This is a more or less direct consequence of having a relatively large special school system: on the one hand, co-operation of special schools in the process towards inclusion is necessary; on the other hand, the inclusion process itself is a direct danger for them. At the same time, inclusion in these countries is difficult to achieve, since mainstream schools are more or less used to transferring their problems to other parts of the school system, the special schools. Besides, specialist teachers and other professionals working in the special school system often consider themselves to be the experts on special educational needs and usually think that they fulfil the need and challenge the notion of inclusion. It is extremely difficult to change such a status quo. 16 Doordat leerlingen met moeilijkheden het gewoon onderwijs verlaten zo redeneert men in dit citaat mist of verliest dat onderwijs de expertise om met deze leerlingen om te gaan. Hieruit volgt dat het buitengewoon onderwijs gemakkelijker groeit dan krimpt, wat mogelijk een element van verklaring vormt voor de gestage toename van 14 Meijer, C., Soriano, V., & Watkins, A., editors (2003). Special needs education in Europe. Odense, Brussel: European Agency for Development in Special Needs Education. Zie: 15 De studie van Meijer et al. (2003) maakt een onderscheid tussen drie categorieën inzake de manier waarop onderwijssystemen plaats maken voor leerlingen met special needs : (1) one-track approach : policy and practice geared towards the inclusion of almost all pupils within mainstream education (acht voorbeelden van onderwijssystemen); (2) multi-track approach : a variety of services between the two systems (vijftien voorbeelden); (3) two-track approach : there are two distinct education systems. Pupils with SEN are usually placed in special schools or special classes (Zwitserland en de onderwijssystemen in België). 16 Meijer et al. (2003), p

14 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs het aantal leerlingen in het Vlaams buitengewoon lager onderwijs in de voorbije decennia. In een reeks van negenentwintig Europese onderwijssystemen heeft Vlaanderen duidelijk een hoog percentage leerplichtige leerlingen in gesegregeerd buitengewoon onderwijs. 17 Het buitengewoon lager onderwijs in Vlaanderen is ingedeeld in acht onderwijstypes: 18 Type 1 voor kinderen met een lichte mentale handicap, Type 2 voor kinderen met een matige of ernstige mentale handicap, Type 3 voor kinderen met ernstige emotionele en/of gedragsproblemen, Type 4 voor kinderen met een fysieke handicap, Type 5 voor kinderen die opgenomen zijn in een ziekenhuis of op medische gronden verblijven in een preventorium, Type 6 voor kinderen met een visuele handicap, Type 7 voor kinderen met een auditieve handicap, Type 8 voor kinderen met ernstige leerstoornissen. De Statistische Jaarboeken van het Vlaams Onderwijs bevatten uitgebreide informatie over de leerlingenaantallen in deze onderwijstypes, maar niet de verdeling van de aantallen volgens combinaties van geboortejaar en onderwijstype die nodig is voor een doorstromingsanalyse. Deze verdeling is wel voorhanden in de administratieve databases vanaf het schooljaar en werd door het Departement Onderwijs ter beschikking gesteld. 19 Een groot deel van het voorliggend rapport is gewijd aan een kwantitatieve beschrijving van de bijdrage van elk onderwijstype 20 aan het geheel 17 Meijer et al. (2003), pp De Vlaamse Gemeenschap vormt samen met de Franse Gemeenschap, Duitsland, Tsjechië en Zwitserland een kopgroep met meer dan 4% leerplichtige leerlingen in gesegregeerd buitengewoon onderwijs (in vergelijking met de totale groep leerplichtigen). Voor zeven onderwijssystemen is deze fractie minder dan 1%; in negen systemen tussen 1% en 2%; in acht systemen tussen 2% en 4%. Deze data slaan op referentiejaren tussen 1999 en Iets recenter materiaal (referentiejaren ) gepubliceerd door het Europees Eurydice netwerk en het EADSNE bevestigt deze hoge cijfers voor de Vlaamse Gemeenschap, zie Figure C3. Trends in the percentage of pupils with special needs in the total school population who are educated separately, compulsory education, , 18 Zie bijvoorbeeld: Statistisch Jaarboek van het Vlaams Onderwijs, schooljaar , p s van 17 december 2004 en 14 april We bedanken de medewerkers van het Departement Onderwijs voor de preparatie van deze gegevens. 20 Dit rapport behandelt alle onderwijstypes behalve het Type 5, dat ook in de administratieve data apart gehouden wordt omdat het aantal leerlingen daar voortdurend wijzigt (waardoor de momentopname op de gebruikelijke tellingsdatum van 1 februari weinig betekenis heeft). Zie, bijvoorbeeld, p. 19 in het Statistisch Jaarboek van het Vlaams Onderwijs, schooljaar : De leerlingen van het buitengewoon onderwijs van het type 5 worden niet in de tabellen opgenomen. Deze leerlingen volgen, omwille van een langdurige ziekte, tijdelijk les in het buitengewoon onderwijs. Omdat zij wellicht reeds elders ingeschreven zijn, worden ze, om dubbeltellingen te vermijden, niet in het cijfermateriaal van het buitengewoon onderwijs meegerekend. 10

15 Inleiding van het buitengewoon lager onderwijs en een vergelijking van het tempo waarmee opgroeiende geboortecohorten doorheen de verschillende types stromen. Het rapport bestaat uit vier hoofdstukken en enkele bijlagen (waarvan de functie duidelijk wordt gemaakt via verwijzingen in de tekst). De eerste twee hoofdstukken 21 maken zichtbaar hoe opgroeiende jongens- en meisjescohorten zich verplaatsen doorheen het buitengewoon lager onderwijs als geheel. Het eerste hoofdstuk besteedt vooral aandacht aan de groei van de omvang van het buitengewoon onderwijs in de voorbije jaren. Het tweede hoofdstuk schetst het doorstromingspatroon in buitengewoon lager onderwijs: hoe belangrijk is het contingent 6-jarigen al; hoe sterk neemt het deel van de cohorte in het buitengewoon lager onderwijs toe naarmate de cohorte ouder wordt; en aan welk tempo stroomt de cohorte uit? Het derde en vierde hoofdstuk beschrijven de verschillende types van buitengewoon lager onderwijs: hun (verschillende) omvang (in het derde hoofdstuk 22 ) en hun karakteristiek doorstromingspatroon (in het uitgebreide vierde hoofdstuk 23 ). In de bespreking wordt telkens gewezen op contrasten in het tempo waarmee geboortecohorten door de verschillende types van buitengewoon lager onderwijs stromen. Ook in deze hoofdstukken ligt de nadruk op de evolutie van de situatie in de verschillende onderwijstypes. In alle onderdelen van het rapport besteden we aandacht aan verschillen in de manier waarop jongens- en meisjescohorten gebruik maken van het buitengewoon lager onderwijs. 21 Hoofdingen Omvang buitengewoon lager onderwijs en Doorstromingspatroon buitengewoon lager onderwijs. 22 Hoofding Omvang per type. 23 Hoofdingen Doorstromingspatroon per type, Kinderen met een lichte mentale handicap, Kinderen met ernstige leerstoornissen, enzovoort. 11

16

17 Omvang buitengewoon lager onderwijs De omvang van het buitengewoon lager onderwijs Evolutie en sekseverschillen Wie het gewoon lager onderwijs doorloopt aan het gebruikelijke tempo brengt daar zes schooljaren door, die we associëren met de leeftijden 6, 7, 8, 9, 10 en Het gebruikelijke traject via het buitengewoon lager onderwijs duurt een jaar langer en omvat dus in principe zeven leeftijdsjaren: van zes tot twaalf. Met een database van leerlingenaantallen tot en met het schooljaar is 1994 het meest recente geboortejaar waarvoor we situatie tot en met de leeftijd van twaalf kunnen bekijken. Figuur 1 toont voor elk leeftijdsjaar van zes tot twaalf de omvang van het buitengewoon lager onderwijs, dat wil zeggen: het aandeel van het buitengewoon lager onderwijs in de opleiding van de jongens van geboortejaar Op zesjarige leeftijd in het schooljaar zat 3,0% van de jongenscohorte van 1994 in het buitengewoon lager onderwijs; een jaar later (7-jarigen): 4,6%, en daarna 6,3% (8), 7,4% (9), 8,1% (10) 8,6% (11) en 7,8% (). De figuur toont gelijkaardige informatie voor een reeks opeenvolgende geboortejaren en brengt zo de evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs op de verschillende leeftijden in beeld. De overeenkomstige gegevens over de meisjescohorten zijn afgebeeld in Figuur 2. Zo zijn voor het geboortejaar 1994 de fracties van de meisjescohorte in het buitengewoon lager onderwijs op de verschillende leeftijden: 1,6% (6), 2,7% (7), 3,7% (8), 4,6% (9), 5,3% (10), 5,6% (11), 5,2% (). De cijfers voor de volledige geboortecohorten dat wil zeggen: jongens en meisjes samen zijn te vinden in Figuur 3. De meeste leerlingen van het buitengewoon lager onderwijs gaan over naar het secundair onderwijs in het jaar waarin ze dertien worden. Sommigen blijven een jaar langer en enkelen gaan over met twee jaar vertraging. Daarom bevatten de figuren ook gegevens over -jarigen en 14-jarigen in het buitengewoon lager onderwijs. 25 Van de jongens (meisjes) geboren in 1992, bijvoorbeeld, zit 0,9% (0,6%) in het buitengewoon lager onderwijs op -jarige leeftijd en nog 0,2% (0,1%) als veertienjarige. 24 Dit is telkens de leeftijd die het kind bereikt in het kalenderjaar waarin het schooljaar in kwestie begint. Bijvoorbeeld: de meeste kinderen geboren in 2000 zaten in het schooljaar in het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs; het schooljaar begon in het kalenderjaar 2006, het kalenderjaar waarin die kinderen hun zesde verjaardag vierden. 25 Volgens de ruwe gegevens zijn er enkele leerlingen jonger dan zes en ouder dan veertien in het buitengewoon lager onderwijs. Die aantallen zijn verwaarloosbaar en zijn niet verwerkt in dit rapport.

18 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs Figuur 1. Het deel van de jongenscohorte in het buitengewoon lager onderwijs, volgens leeftijd 10% 9% % 9 7% 8 % van jongenscohorte 6% 5% 4% 7 6 3% 2% 1% 0% Geboortejaar 14

19 Omvang buitengewoon lager onderwijs Figuur 2. Het deel van de meisjescohorte in het buitengewoon lager onderwijs, volgens leeftijd 10% 9% 8% 7% % van meisjescohorte 6% 5% 4% % 7 2% 6 1% 0% Geboortejaar 15

20 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs Figuur 3. Het deel van de geboortecohorte in het buitengewoon lager onderwijs, volgens leeftijd 10% 9% 8% 7% % van geboortecohorte 6% 5% 4% 8 7 3% 6 2% 1% 0% Geboortejaar 16

21 Omvang buitengewoon lager onderwijs Sekseverschillen inzake de omvang van het buitengewoon onderwijs De configuratie van curven in Figuur 2 (meisjes) gelijkt in veel opzichten op het patroon in Figuur 1 (jongens). De schaal is echter duidelijk verschillend: voor alle geboortejaren en op alle leeftijden speelt het buitengewoon lager onderwijs een veel grotere rol in de opleiding van de jongenscohorte. Zo bedroeg de kans dat een jongen geboren in 1995 als 11-jarige buitengewoon lager onderwijs zou volgen 8,9%, in vergelijking met 5,7% voor een meisje. Een ander voorbeeld: 3,2% van de 6-jarige jongens van de geboortecohorte van 1995 zat in het buitengewoon lager onderwijs, het dubbel van het percentage bij de meisjes. De groei van het buitengewoon lager onderwijs Het belang van het buitengewoon lager onderwijs voor de jongenscohorte is sterk toegenomen tot het geboortejaar Op 11-jarige leeftijd, bijvoorbeeld, was 8,6% van de jongens geboren in 1992 ingeschreven in het buitengewoon lager onderwijs; 14 jaar eerder, in de jongenscohorte geboren in 1978 ging het om 5,4%. Vanaf het geboortejaar 1992 zijn de percentages eerder stabiel gebleven. Het meest recente gegeven voor de 11-jarige jongens, over de geboortecohorte van 1995, bedraagt 8,9% en is het hoogste tot nu toe. De beschikbare gegevens na geboortejaar 1998, voor 6- en 7-jarigen, zouden de aanzet kunnen vormen van een verdere toename. Ook bij de meisjes is er een belangrijke groei van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs geweest. Bij de 11-jarigen, bijvoorbeeld, zien we een toename van 3,7% voor het geboortejaar 1978 tot 5,6% voor Nadien is er een zeer geleidelijke verdere toename. Van de meisjescohorte van geboortejaar 1995 zat 5,7% in het buitengewoon lager onderwijs: dit meest recente beschikbare gegeven is meteen het hoogste. 17

22

23 Doorstromingspatroon buitengewoon lager onderwijs Het doorstromingspatroon in het buitengewoon lager onderwijs Evolutie en sekseverschillen Zoals gezegd speelt het buitengewoon lager onderwijs een rol in de opleiding van een geboortecohorte gedurende negen jaar, namelijk bij de 6-jarigen tot en met de 14- jarigen. In dit onderdeel bekijken we het doorstromingspatroon: hoe belangrijk is het contingent 6-jarigen al; hoe sterk groeit het deel van de cohorte in het buitengewoon lager onderwijs naarmate de cohorte ouder wordt; en aan welk tempo stroomt de cohorte uit? Figuur 1 en Figuur 2 (en Figuur 3) bevatten de nodige informatie om deze vragen te beantwoorden. Als hulpmiddel bij de bespreking van het doorstromingspatroon hebben we deze informatie op twee bijkomende manieren afgebeeld. Ten eerste zijn er curven van de netto-instroom per leeftijd berekend. In Figuur 1 kan men bijvoorbeeld aflezen dat van de jongenscohorte geboren in ,0% op zevenjarige leeftijd in het buitengewoon lager onderwijs zat, terwijl het overeenkomstige cijfer een jaar eerder, op zesjarige leeftijd, 3,2% bedroeg. Het verschil van 5,0% - 3,2% = 1,8% is de netto-instroom van zevenjarige jongens van geboortejaar 1999 in het buitengewoon lager onderwijs. We spreken van een nettoinstroom omdat dit cijfer het totaaleffect weergeeft van twee reële leerlingenstromen in tegengestelde richting: een (vrij grote) stroom van zevenjarige jongens van het gewoon lager onderwijs en het kleuteronderwijs naar het buitengewoon lager onderwijs; en een (beperkte) stroom van het buitengewoon lager onderwijs naar het gewoon lager onderwijs. De genoemde netto-stroom van 1,8% vindt men terug in Figuur 4, samen met de cijfers voor de overige leeftijden en voor een reeks van geboortejaren. Figuur 5 toont de overeenkomstige gegevens voor de meisjescohorten. Aannemend dat er (zo goed als) geen leerlingen jonger dan zes of ouder dan veertien in het buitengewoon lager onderwijs zitten, zijn er netto-instroomcijfers voor de leeftijden van zes tot en met vijftien. Om, ten tweede, de sekseverschillen te verduidelijken, toont Figuur 6 de verhouding van elk percentage uit Figuur 1 (jongens) tot het overeenkomstige cijfer uit Figuur 2 (meisjes). Bijvoorbeeld: de kans dat een jongen geboren in 1995 op 11-jarige leeftijd in het buitengewoon lager onderwijs zat bedroeg 8,9% (Figuur 1); het analoge cijfer bij de meisjes is 5,7%. De verhouding 8,9% / 5,7% = 1,56 kan men aflezen in Figuur 6 op de curve voor geboortejaar 1995, op de positie van de 11-jarigen. 19

24 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs Figuur 4. Netto instroom van de jongenscohorte in het buitengewoon lager onderwijs, volgens leeftijd 4% 3% 6 2% 8 7 1% % 15 % van jongenscohorte -1% -2% -3% 14-4% -5% -6% -7% -8% Geboortejaar Netto instroom = instroom uitstroom. 20

25 Doorstromingspatroon buitengewoon lager onderwijs Figuur 5. Netto instroom van de meisjescohorte in het buitengewoon lager onderwijs, volgens leeftijd 4% 3% 2% 6 1% % % van meisjescohorte -1% -2% -3% -4% -5% -6% -7% -8% Geboortejaar Netto instroom = instroom uitstroom. 21

26 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs Figuur 6. Kans van jongen om in buitengewoon lager onderwijs te zitten vergeleken met kans van meisje, per leeftijd en per geboortejaar 2,1 2, ,9 Verhouding kans jongen / kans meisje 1,8 1, ,6 1, , Leeftijd Een curve per geboortejaar 22

27 Doorstromingspatroon buitengewoon lager onderwijs Instromen in het buitengewoon lager onderwijs Figuur 4 laat (zoals Figuur 1) zien dat er een positieve netto-instroom is van jongens in het buitengewoon lager onderwijs op de leeftijden zes de leeftijd waarop de meeste jongens van een geboortecohorte aan het eerste leerjaar van het gewoon lager onderwijs beginnen tot elf de gebruikelijke leeftijd om aan het zesde leerjaar van het gewoon lager onderwijs te beginnen. Zoals gezegd gaat het hier over nettostromen een verschil tussen een stroom van het gewoon basisonderwijs naar het buitengewoon lager onderwijs en een (veel) kleinere stroom terug, althans voor de 7-jarigen en ouder. In het geval van de 6-jarigen echter is er nog geen stroom weg uit het buitengewoon lager onderwijs, omdat er (zo goed als) geen 5-jarigen in het buitengewoon lager onderwijs zitten. De stroom van 6-jarigen afgebeeld in Figuur 4 geeft dus het percentage jongens dat de overgang maakt van het kleuteronderwijs naar het buitengewoon lager onderwijs. Het meest opvallende feit dat uit Figuur 4 naar voor komt is dat de toename van de rol van het buitengewoon lager onderwijs in de jongenscohorten tot het geboortejaar 1992 in hoofdzaak een gevolg was van een groeiende instroom van zesjarigen. In vergelijking met die evolutie zijn de stromen van 7- tot 11-jarigen stabiel gebleven. 26 Het komt dus hier op neer. Tot aan het geboortejaar 1992 is er (minstens) een decennium lang een belangrijke toename geweest van het percentage jongens in een geboortecohorte dat vanuit het kleuteronderwijs rechtstreeks in het buitengewoon lager onderwijs werd ingeschreven. Voor het geboortejaar 1983 ging het nog om 1,3% van de jongens, in de cohorte van 1992 om 3,2%, dus meer dan dubbel zoveel. Deze vroege oriëntatie naar het buitengewoon onderwijs die maakt dat het gewoon lager onderwijs een meer select publiek uit de cohorte recruteert heeft echter de netto-stroom van jongens op oudere leeftijden (zeven, acht,, tot elf) van het gewoon naar het buitengewoon onderwijs niet doen afnemen. Na het geboortejaar 1992 is het instroompatroon van de jongens in het buitengewoon lager onderwijs eerder stabiel gebleven. De meest recente cijfers (schooljaar ) voor de twee meest recente geboortecohorten (geboortejaren 1999 en 2000) bereiken echter toch weer een nieuwe piek: er stroomden nog nooit zoveel zesjarige 26 In een volgend onderdeeltje over de sekseverschillen in het doorstromingspatroon kijken we meer in detail en is er wel enige verandering zichtbaar, maar niet op de schaal van de belangrijke evolutie van de instroom van 6-jarigen. 23

28 Geboortecohorten in buitengewoon lager onderwijs jongens naar het buitengewoon lager onderwijs als in de cohorte van geboortejaar 2000, namelijk 3,5%; de netto-toename op zevenjarige leeftijd was nog nooit zo hoog als in de cohorte van geboortejaar 1999, namelijk 1,8%. Ook bij de meisjes is het op de eerste plaats de toename van de instroom van 6- jarigen die de evolutie van de deelname van meisjes aan buitengewoon lager onderwijs heeft gedomineerd. Het hoge instroomcijfer van bijna 1,8% voor geboortejaar 1993 (Figuur 5) werd licht overtroffen in de cohorten van 1998 en Zeventien jaar eerder, in de geboortecohorte van 1983, ging slechts 0,8% van de zesjarige meisjes over naar het buitengewoon lager onderwijs. Wegstromen uit het buitengewoon lager onderwijs Figuur 4 toont ook de netto-uitstroom 27 van -, -, 14- en 15-jarige jongens uit het buitengewoon lager onderwijs. Een grote meerderheid verlaat het buitengewoon lager onderwijs in het jaar van hun dertiende verjaardag, een jaar later dan de gebruikelijke leeftijd voor de overgang van gewoon lager naar secundair onderwijs. Vooral de grote toename van het aantal -jarige uitstromers naar het secundair onderwijs springt in het oog: van 3,3% van de jongenscohorte van het geboortejaar 1977 naar 7,2% van de jongenscohorte van 1993, dus meer dan een verdubbeling. Merk op dat deze tijdreeks ons toelaat terug te kijken naar vroegere geboortecohorten dan de tijdreeksen voor jongere leeftijden; de gestage toename tussen 1977 en 1993 lijkt erop te wijzen dat de groei van het buitengewoon lager onderwijs meer dan vijftien jaar heeft aangehouden. Een tweede opvallende vaststelling uit Figuur 4 is dat het tempo van de uitstroom geëvolueerd is. Ondanks de toegenomen deelname van de jongenscohorte aan het buitengewoon lager onderwijs is de (beperkte) uitstroom van 14-jarigen (een jaar later dan gebruikelijk) en 15-jarigen (met twee jaar vertraging) afgenomen. Tegelijk is de uitstroom van -jarigen een jaar eerder dan gebruikelijk in het buitengewoon lager onderwijs duidelijk toegenomen: van zo goed als nul in de jongenscohorte van geboortejaar 1978 tot 0,8% van de cohorte van De gegevens over de meisjescohorten (Figuur 5) vertonen een gelijkaardig patroon, op een kleinere schaal. Ook hier valt de groei van de stroom van -jarige meisjes uit 27 Op de figuur is een (positieve) netto-uitstroom voorgesteld als een negatieve netto-instroom. 24

29 Doorstromingspatroon buitengewoon lager onderwijs het buitengewoon lager onderwijs naar het secundair onderwijs op: van 2,1% in de cohorte van 1977 tot 4,6% in de meisjescohorte van Zoals bij de jongens is het uitstroomtempo veranderd: meer -jarige meisjes verlaten het buitengewoon lager onderwijs en minder meisjes stromen uit met één (veertienjarigen) of twee jaar vertraging (vijftienjarigen). Sekseverschillen in het doorstromingspatroon De kans voor een kind geboren in 1995 om op 11-jarige leeftijd in het buitengewoon lager onderwijs te zitten was 1,56 maal groter voor een jongen dan voor een meisje. Uit Figuur 6 blijkt dat deze verhouding eerder stabiel is gebleven over de getoonde geboortejaren heen voor de 11-jarigen zijn dit de geboortejaren 1983 tot In twee geboortejaren is de verhouding iets lager dan 1,5 en ze komt niet uit boven 1,6. Het komt er ruwweg op neer dat men per twee 11-jarige meisjes drie 11-jarige jongens in het buitengewoon lager onderwijs aantreft. Bij de zesjarigen ligt de jongens-meisjes verhouding in het buitengewoon lager onderwijs hoger dan op 11-jarige leeftijd. In de getoonde geboortejarenreeks van 1983 tot 2000 is het cijfer altijd hoger dan 1,6 met een maximum van meer dan 2,0 (voor geboortejaar 1995, zie Figuur 6). Hieruit volgt dat de meisjes een inhaalbeweging maken: de netto-instroom van meisjes in de verdere leeftijdsjaren (van zeven tot elf) is globaal groter dan die van de jongens. 28 Figuur 6 markeert het geboortejaar 1990 als een opvallend scharnierjaar. Op de cijfers voor het geboortejaar 1998 na zijn alle kansverhoudingen bij de 7- en 8-jarigen en ook bij de 9-jarigen van geboortejaar 1990 en daarna (witte curven) groter dan tevoren, voor geboortejaar 1989 en vroeger (zwarte curven). Dat betekent dat vanaf het geboortejaar 1990 de inhaalbeweging van de meisjes inzake hun aanwezigheid in het buitengewoon lager onderwijs (veel) trager op gang komt. 28 Bij gebrek aan echte stroomgegevens kunnen we dit niet verder ontleden. Een grotere nettoinstroom van meisjes in het buitengewoon lager onderwijs op een gegeven leeftijd hoeft niet te betekenen dan de reële stroom van meisjes van gewoon naar buitengewoon lager onderwijs groter is; het zou ook kunnen dat jongens op die leeftijd meer kans hebben om terug te keren naar gewoon onderwijs. 25

30

31 Omvang per type De omvang van de verschillende types buitengewoon lager onderwijs Recente evolutie en sekseverschillen De database van leerlingenaantallen van het Steunpunt SSL bevat gegevens vanaf het schooljaar , onder meer over het aantal leerlingen in het buitengewoon lager onderwijs, ingedeeld volgens sekse en geboortejaar. De fijnere indeling van de aantallen volgens het type buitengewoon onderwijs in combinatie met de verdeling per sekse en geboortejaar is echter pas beschikbaar vanaf het schooljaar Figuur 7 (jongens) en Figuur 8 (meisjes) geven een beeld van de omvang van de verschillende types buitengewoon lager onderwijs, door middel van de situatie van de 11-jarigen. Omdat de omvang van de verschillende types sterk verschilt, tonen Figuur 9 en Figuur 11 (jongens) en Figuur 10 en Figuur (meisjes) een deel van de gegevens in detail. Bijlage B bevat de overeenkomstige grafieken voor jongens en meisjes samen. 30 Van de jongenscohorte geboren in 1995, bijvoorbeeld, was 8,9% als 11-jarige ingeschreven in het buitengewoon lager onderwijs. Ze waren als volgt verdeeld over de verschillende types van buitengewoon lage onderwijs: 3,4% in Type 8 ( ernstige leerstoornissen ), 3,0% in Type 1 ( lichte mentale handicap ), 1,0% in Type 2 ( matige of ernstige mentale handicap ), 0,9% in Type 3 ( ernstige emotionele en/of gedragsproblemen ), 0,3% in Type 4 ( fysieke handicap ), 0,2% in Type 7 ( auditieve handicap ) en minder dan 0,1% in Type 6 ( visuele handicap ). Van de meisjes geboren in 1995 zat 5,7% in schooljaar dat wil zeggen als 11-jarige in het buitengewoon lager onderwijs, met de volgende verdeling: 2,5% in Type 1 ( lichte mentale handicap ), 2,2% in Type 8 ( ernstige leerstoornissen ), 0,6% in Type 2 ( matige of ernstige mentale handicap ), 0,2% in Type 4 ( fysieke handicap ), 0,1% in Type 3 ( ernstige emotionele en/of gedragsproblemen ), 0,1% in Type 7 ( auditieve handicap ) en minder dan 0,1% in Type 6 ( visuele handicap ). 29 Van de periode van sterke groei tot het geboortejaar 1992 zal dus een beperkter deel zichtbaar zijn in de gegevens per type dan in de data over het geheel van het buitengewoon lager onderwijs. 30 Omdat deze verdeling van de gegevens volgens het onderwijstype nieuw is, zijn in Bijlage C de absolute cijfers achter de percentages van dit onderdeel afgebeeld. Het nut van deze absolute aantallen zonder de correctie voor het geboortecijfer als informatiebron over de werking van het onderwijssysteem is beperkt. (De toelichting is daarom niet herhaald voor andere leeftijden dan elf.) 27

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting. G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 Samenvatting G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet

Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Cijferblad: evolutie van de omvang van het buitengewoon lager onderwijs voor en na de invoering van het M-decreet Georges Van Landeghem KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit en -Evaluatie De gewone

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2008 Samenvatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van tot

Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van tot Geboortecohorten in de tweede en derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs Evolutie van 1989 1990 tot 2005 2006 G. Van Landeghem & J. Van Damme Geboortecohorten in de tweede en derde graad

Nadere informatie

Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd

Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een samenhangend indicatorensysteem gebaseerd op indicatoren per leeftijd G. Van Landeghem & J. Van Damme Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom Een T

Nadere informatie

Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs

Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs Drie geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten voor

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2009 Kort verslag G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar

Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar Geactualiseerde schattingen van de ongekwalificeerde uitstroom per schooljaar en per geboortejaar G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming,

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot G. Van Landeghem, M. Goos & J.

Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot G. Van Landeghem, M. Goos & J. Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie van de ongekwalificeerde uitstroom tot 2007 G. Van Landeghem, M. Goos & J. Van Damme Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Evolutie T van de ongekwalificeerde

Nadere informatie

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H.

Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study. J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Value added of primary schools with high proportions of minority students: A longitudinal study J.P. Verhaeghe, J. Van Damme & H. Knipprath T Value added of primary schools with high proportions of minority

Nadere informatie

Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van tot

Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van tot Geboortecohorten doorheen het Vlaams Onderwijs : Evolutie van 0 tot 01 02 G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma

Nadere informatie

Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak. G. Van Landeghem & J.

Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak. G. Van Landeghem & J. Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs Vertrekpunt voor een gedifferentieerde aanpak G. Van Landeghem & J. Van Damme Vroege schoolverlaters uit het voltijds beroepsonderwijs T Vertrekpunt

Nadere informatie

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011

Seminarie vroege schoolverlaters 11 mei 2011 Onderzoek gefinancierd door de Vlaamse Regering in het kader van het programma Steunpunten voor Beleidsrelevant Onderzoek Vroege schoolverlaters in Vlaanderen Informatie uit administratieve gegevens Bronnen

Nadere informatie

De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek. G. Van Landeghem & J.

De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek. G. Van Landeghem & J. De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : toets aan administratieve onderwijsgegevens en kritiek G. Van Landeghem & J. Van Damme De EAK-indicator van vroegtijdige schoolverlaters : T toets aan

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2010-2011 voor het Lokaal Overlegplatform basisonderwijs,

Nadere informatie

De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003

De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003 De ongekwalificeerde uitstroom Evolutie van de verschillende soorten kwalificaties per leeftijd tot en met 2003 G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs

Nadere informatie

basisonderwijs: overzicht in cijfers

basisonderwijs: overzicht in cijfers basisonderwijs: overzicht in cijfers Schooljaar 2007-2008 Ellen Schryvers Samenvatting verkennende analyse basisscholen en leerlingen in Antwerpen, schooljaar 2007-2008 voor het Lokaal Overlegplatform

Nadere informatie

Welke zorg biedt het basisonderwijs in Antwerpen voor zijn buitengewone leerlingen?

Welke zorg biedt het basisonderwijs in Antwerpen voor zijn buitengewone leerlingen? Welke zorg biedt het basisonderwijs in Antwerpen voor zijn buitengewone leerlingen? 38 Antwerpse leerlingen in het buitengewoon basisonderwijs Stedelijk gemiddelde: 5% Uitstroom naar basisscholen buitengewoon

Nadere informatie

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen.

Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen. Indicatoren van de ongekwalificeerde uitstroom. Een bijdrage tot de discussie en een aantal nieuwe schattingen. G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs

Nadere informatie

VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN TOT 2010 Een analyse van de invloed van de financieel-economische crisis van 2008

VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN TOT 2010 Een analyse van de invloed van de financieel-economische crisis van 2008 VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN TOT 2010 Een analyse van de invloed van de financieel-economische crisis van 2008 Georges Van Landeghem, Bieke De Fraine, Sarah Gielen & Jan Van Damme Vroege schoolverlaters

Nadere informatie

Hoeveel vroege schoolverlaters heeft deze school?

Hoeveel vroege schoolverlaters heeft deze school? Hoeveel vroege schoolverlaters heeft deze school? Een nieuwe indicator waarin elke leerling meetelt G.Van Landeghem www.steunpuntssl.be Rapport Van Landeghem, G., De Fraine, F., Gielen, S., & Van Damme,

Nadere informatie

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education

First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education First-grade retention: Effects on children s academic and psychosocial growth throughout primary education Goos, M., Van Damme, J. Onghena, P., & Petry, K. T First-grade retention: Effects on children

Nadere informatie

Onderwijs SAMENVATTING

Onderwijs SAMENVATTING Onderwijs SAMENVATTING 88.343 leerlingen basis- en secundair onderwijs schooljaar 2016-2017 In verhouding meer leerlingen TSO (bijna 1 op 4 van de lln. SO) en BSO (1 op 5) dan Vlaanderen 17.820 studenten

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse

Onderwijs en vorming. 1 73.609 leerlingen. Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Kim Nevelsteen Onderwijs en vorming Samenvatting 73.609 leerlingen (2012) 16.981 kleuters 26.537 kinderen in het lager

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN IN 2010 Indeling volgens locatie, opleidingsniveau van de moeder en moedertaal

VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN IN 2010 Indeling volgens locatie, opleidingsniveau van de moeder en moedertaal VROEGE SCHOOLVERLATERS IN VLAANDEREN IN 2010 Indeling volgens locatie, opleidingsniveau van de moeder en moedertaal Georges Van Landeghem, Bieke De Fraine, Sarah Gielen & Jan Van Damme Vroege schoolverlaters

Nadere informatie

Leerlingenaantallen basis- en

Leerlingenaantallen basis- en Leerlingenaantallen basis- en secundair onderwijs Duiding bij de beschikbare tabellen op de website onderwijsstatistieken Op basis van een aantal Excel-tabellen kan je leerlingenaantallen per school opzoeken

Nadere informatie

STEM monitor Juni 2016

STEM monitor Juni 2016 monitor Juni 2016 Inleiding In het -actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien dat de doelstellingen van het -actieplan worden opgevolgd aan de hand van een indicatoren. Hiervoor werd de

Nadere informatie

De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting

De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting De ongekwalificeerde uitstroom Een geactualiseerde schatting G. Van Landeghem & J. Van Damme Onderzoek in opdracht van de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, in het kader van het programma Steunpunten

Nadere informatie

HOEVEEL VROEGE SCHOOLVERLATERS HEEFT DEZE SCHOOL? Een nieuwe indicator waarin elke leerling meetelt

HOEVEEL VROEGE SCHOOLVERLATERS HEEFT DEZE SCHOOL? Een nieuwe indicator waarin elke leerling meetelt HOEVEEL VROEGE SCHOOLVERLATERS HEEFT DEZE SCHOOL? Een nieuwe indicator waarin elke leerling meetelt Georges Van Landeghem, Bieke De Fraine, Sarah Gielen & Jan Van Damme Hoeveel vroege schoolverlaters

Nadere informatie

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs

Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Vroegtijdig schoolverlaten in Vlaams onderwijs Inhoudstafel Wat is vroegtijdig schoolverlaten? Voorgeschiedenis - Europa - Vlaanderen Vroegtijdig schoolverlaten Monitoring in Vlaanderen Cijferrapport VSV

Nadere informatie

EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach

EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach EFFECTIVENESS OF MATH LEARNING IN THE FIRST YEARS OF SPECIAL PRIMARY EDUCATION a Propensity Score Matching Approach Gudrun Vanlaar, Machteld Vandecandelaere, Jan Van Damme, Bieke De Fraine & Katja Petry

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Toename van leerlingen in het buitengewoon onderwijs en de vraag naar de effectiviteit ervan

Toename van leerlingen in het buitengewoon onderwijs en de vraag naar de effectiviteit ervan Slotconferentie Brussel 3 december 2012 Toename van leerlingen in het buitengewoon onderwijs en de vraag naar de effectiviteit ervan Jan Van Damme, Georges Van Landeghem & Gudrun Vanlaar Centrum voor Onderwijseffectiviteit

Nadere informatie

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs

De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs De effecten van demografische ontwikkelingen op het onderwijs Modus Inleiding Carlien de Witt Hamer In dit artikel worden de effecten beschreven die de demografische ontwikkelingen van de periode 1997-2001

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS Dockx J., De Fraine B., & Stevens E. DE ROL VAN DE EERDERE SCHOOL- LOOPBAAN BIJ DE OVERGANG NAAR HET SECUNDAIR ONDERWIJS

Nadere informatie

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt

ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens. Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van registratiegegevens Gil Keppens & Bram Spruyt ONGEOORLOOFD AFWEZIG ZIJN IN VLAANDEREN Een actuele beschrijving op basis van

Nadere informatie

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N.

EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID. Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J, De Fraine B. & Van den Branden N. EFFECTEN VAN ONDERWIJSVORMEN OP SCHOOLSE BETROKKENHEID Dockx J., De Fraine B. & Van den Branden N. Promotor:

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie Samenvatting Op basis van de geactualiseerde gegevens van het CBS zien de samenwerkende inspecties binnen Toezicht Sociaal Domein

Nadere informatie

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Blz. Blz. Deel 1. LEERLINGEN TABELLEN Deel 1. LEERLINGEN Hoofdstuk 1 : Algemeen overzicht van de schoolbevolking Onderwijs met volledig leerplan naar inrichtende macht... 33 Onderwijs met volledig leerplan naar provincie... 34 Onderwijs

Nadere informatie

Stromen door het onderwijs

Stromen door het onderwijs Stromen door het onderwijs Vanuit het derde leerjaar van het vo 2003/2004 Erik Fleur DUO/IP Juni 2013 1. Inleiding In schooljaar 2003/2004 zaten bijna 200 duizend leerlingen in het derde leerjaar van het

Nadere informatie

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming

in opdracht van de Vlaamse minister van Werk, Onderwijs en Vorming 1. Referentie Referentie Janssen, R., Rymenans R. (2009). Beginsituatie van leerlingen in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs (OBPWO 06.00). Onderwijskundig Beleids- en Praktijkgericht Wetenschappelijk

Nadere informatie

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling D

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling D ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID vrij katholiek onderwijs schooljaar 2013-2014 Resultaten van de spoed D e Cel Gegevensbeheer van de Dienst Informatica heeft in samenspraak met de Verbonden en de diocesen opnieuw

Nadere informatie

Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item

Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item Vragenlijst Klastitularis - Eerste leerjaar A of B (schooljaar 2009-2010): overzicht items per schaal Schaal (Dimensie) Items Itemnummer Bron item Integratie - Populariteit (sociale ontwikkeling) heeft

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs

afkortingen VGO Gesubsidieerd Vrij Onderwijs afkortingen ASO Algemeen secundair onderwijs BIS Begeleid Individueel Studeren B.O. Buitengewoon onderwijs BSO Beroepssecundair onderwijs Bu.S.O. Buitengewoon secundair onderwijs BVJ Beroepsvoorbereidend

Nadere informatie

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine

GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek. Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGS- EFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een propensity score matching onderzoek Barbara Belfi, Carla Haelermans & Bieke De Fraine GROEPSSAMENSTELLINGSEFFECTEN IN HET LAGER ONDERWIJS Een

Nadere informatie

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie:

2. In afwijking van paragraaf 1 moeten ouders van de volgende leerplichtigen, de leerplichtige niet inschrijven bij de examencommissie: Examens Vanaf 1/9/2013 is een kind in huisonderwijs verplicht in te schrijven voor, deel te nemen aan én te slagen voor examens basisschool en 1ste graad secundair. Het onderwijsdecreet stipuleert heel

Nadere informatie

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM

aantal zorg- STEM aantal lichte STEM Indicatoren I. Instroom (studiekeuze) a. Secundair onderwijs Indicator I.S: Studiekeuze voor in secundair onderwijs. Percentages leerlingen die studiekeuze maken en percentage meisjes in de categorie 1

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT. Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research

Nadere informatie

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling

vrij katholiek onderwijs schooljaar Resultaten van de spoedtelling ALGEMEEN ONDERWIJSBELEID vrij katholiek onderwijs schooljaar 21213 Resultaten van de spoed D e Cel Gegevensbeheer van de Dienst Informatica heeft in samenspraak met de Verbonden en de diocesen opnieuw

Nadere informatie

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven

Hoger onderwijs, lager onderwijs, schoolloopbaan, schoolse vertraging, secundair onderwijs, universitair onderwijs, watervalsysteem, zittenblijven 1. Referentie Referentie Duqué, H. (1998). Zittenblijven en schoolse vertraging in het Vlaams onderwijs. Een kwantitatieve analyse 1996-1997. Onuitgegeven onderzoeksrapport, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,

Nadere informatie

Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen. Beleidsdomein Onderwijs en Vorming

Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen. Beleidsdomein Onderwijs en Vorming Vroegtijdige schoolverlaters Inschrijvingen en kwalificaties in tweedekansleerwegen Beleidsdomein Onderwijs en Vorming Mei 019 COLOFON Coördinatie en redactie Anton Derks Departement Onderwijs en Vorming

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs R A P P O RT Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs december 2009 Vlaams ministerie van Onderwijs en Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN. Buitengewoon lager onderwijs : Schoolbevolking naar type... 88 AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. HBO KSO NaPCO NGK OGO OVSG POVPO Se-n-Se TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel

Nadere informatie

Werkloosheid Redenen om niet actief te

Werkloosheid Redenen om niet actief te Sociaal Economische Trends 2013 Sociaaleconomische trends Werkloosheid Redenen 2004-2011 om niet actief te zijn Stromen op en duren de arbeidsmarkt Werkloosheidsduren op basis van de Enquête beroepsbevolking

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs

Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs. Deel 1 SCHOOLBEVOLKING. 3.1. Gewoon secundair onderwijs Deel 1 SCHOOLBEVOLKING 1 Hoofdstuk 3 : Secundair onderwijs 3.1. Gewoon secundair onderwijs 3.1.3. Schoolse vorderingen en zittenblijven in het gewoon secundair onderwijs 118 Schooljaar 2013-2014 Schoolse

Nadere informatie

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Arbeidsmarktbarometer Onderwijs Basisonderwijs en secundair onderwijs December 29 VLAAMS MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VORMING AGENTSCHAP VOOR ONDERWIJSDIENSTEN (AgODi) Arbeidsmarktbarometer Onderwijs december

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M.

ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES. Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. ONDERWIJSVORMEN EN SCHOOLSE PRESTATIES Dockx J., De Fraine B. & Vandecandelaere M. Promotor: B. De Fraine Research paper

Nadere informatie

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 289 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig onderwijs Brussel

Nadere informatie

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN

TABELLEN. Deel 1. LEERLINGEN AFKORTINGEN ASO BIS B.O. BSO Bu.S.O. BVJ CLB CVO CVPO DBSO DKO GAS GGS GO GOK G.ON. KSO NaPCO NGK OGO OSP OVSG POVPO TSO VDAB VGO VLIR VONAC VRK VSKO Algemeen secundair onderwijs Begeleid Individueel Studeren

Nadere informatie

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld 2010-2017 September 2018 Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen 2 INHOUDSTAFEL INLEIDING... 5 1. ARBEIDSZORG IN OOST-VLAANDEREN: ALGEMEEN OVERZICHT...

Nadere informatie

12/11/2013 Decreet maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Persconferentie 8/11/2013 Historiek 1994: The Salamanca statement and framework for action on special needs education 1998:

Nadere informatie

Uit huis gaan van jongeren

Uit huis gaan van jongeren Arie de Graaf en Suzanne Loozen Jaarlijks verlaten bijna een kwart miljoen jongeren het ouderlijk huis. Een klein deel van hen is al vóór de achttiende verjaardag uit huis gegaan. De meeste jongeren gaan

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Eindtermen de basics

Hoofdstuk I: Eindtermen de basics Maatschappelijk debat eindtermen Hoofdstuk I: Eindtermen de basics Inhoud Inleiding... 2 Gewoon lager onderwijs... 2 Kleuteronderwijs... 2 Gewoon secundair onderwijs... 3 Buitengewoon onderwijs... 4 Overzichtstabel...

Nadere informatie

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting

Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting Feiten en cijfers Hebben laaggeschoolden een hoger risico om in armoede te belanden? Ja. Laagopgeleiden hebben het vaak

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief

Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Onderwijs en arbeidsmarkt: tweemaal actief Organisation for Economic Coöperation and Development (2002), Education at a Glance. OECD Indicators 2002, OECD Publications, Paris, 382 p. Onderwijs speelt een

Nadere informatie

Instroom en inschrijvingen

Instroom en inschrijvingen Instroom en inschrijvingen Minder studenten beginnen aan opleidingen in de sector Onderwijs... 2 Instroom pabo keldert in 2015 maar herstelt zich deels in 2016... 3 Minder mbo ers naar sector Onderwijs...

Nadere informatie

De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen.

De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen. 1 De evolutie van individueel welbevinden, academisch zelfconcept en prestaties doorheen het middelbaar onderwijs: verschillen tussen scholen Georges Van Landeghem Jan Van Damme K.U.Leuven Inleiding Een

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2016-2017 Samenvatting van de monitor 2016-2017 en de volgmodules najaar 2017 Sectorraad Praktijkonderwijs december 2017 Versie definitief 1 Vooraf In de periode 1 september

Nadere informatie

3 Zijn er op regionaal niveau netoverschrijdende afspraken gemaakt over het al dan niet toepassen van één of meerdere flexibele trajecten?

3 Zijn er op regionaal niveau netoverschrijdende afspraken gemaakt over het al dan niet toepassen van één of meerdere flexibele trajecten? Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel DOCUMENT VVKSO 201v2 Evaluatie flexibele leertrajecten Vragenlijst voor coördinerend directeurs 1 Zijn er op het niveau

Nadere informatie

Uitstroommonitor praktijkonderwijs

Uitstroommonitor praktijkonderwijs Uitstroommonitor praktijkonderwijs 2015-2016 Samenvatting van de monitor 2015-2016 en de volgmodules najaar 2016 Platform Praktijkonderwijs december 2016 Definitieve versie 161208 1 Vooraf In de periode

Nadere informatie

Leerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom

Leerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom Leerlingendoorstroom, tussentijdse in- en uitstroom 2014-2015 Dit rapport over de leerlingendoorstroom en tussentijdse in- en uitstroom (school) toont detailinformatie over de leerlingenstromen binnen

Nadere informatie

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS

nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 290 van KRIS VAN DIJCK datum: 23 februari 2015 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Nederlandstalig Brussel Lerarentekort

Nadere informatie

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen

SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact van binding en een autoritatief schoolklimaat op spijbelen Gil Keppens & Bram Spruyt SCHOLEN DIE VERBINDEN Naar een beter begrip van de impact

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

Het secundair onderwijs in cijfers

Het secundair onderwijs in cijfers Het secundair onderwijs in cijfers Schooljaar 2010-2011 Sara Vertommen Opdrachtgever: Algemeen Onderwijsbeleid Stad Antwerpen, Lerende Stad en Lokaal Overlegplatform Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs

Nadere informatie

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO

Aandeel meisjes in de bètatechniek VMBO Vrouwen in de bètatechniek Traditioneel kiezen veel meer mannen dan vrouwen voor een bètatechnische opleiding. Toch lijkt hier de afgelopen jaren langzaam verandering in te komen. Deze factsheet geeft

Nadere informatie

Deel 8. internationale vergelijking

Deel 8. internationale vergelijking Deel internationale vergelijking INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens Bierings, H., Schmitt, J., van der Valk, J., Vanderbiesen, W., & Goutsmet, D. (2017).

Nadere informatie

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B.

ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID. Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J. & De Fraine B. ONDERWIJSVORMEN EN WERKLOOSHEID Dockx J.& De Fraine B. Promotor: B. De Fraine Research paper SONO/2018.OL1.1/09 Gent, januari 2018 Het Steunpunt

Nadere informatie

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting

Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting Rapport Problematische afwezigheden en definitieve uitsluiting 2013 2017 Redactie: Jean-Marie Van Steenwinckel, Netwerk Samen tegen schooluitval Vlaams-Brabant PA en DU 2013-2017 TOTAAL Versie 31 01 2018

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief

Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief Het Vlaamse onderwijs in internationaal perspectief Jeroen Lavrijsen, HIVA - KU Leuven SSL-studiedag 'Loopbanen in het onderwijs: terugblik en vooruitblik, 23 september 2016 www.steunpuntssl.be Vlaams

Nadere informatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie

Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie Uitleg en verdieping CBS data infographic Participatie zonder Startkwalificatie DOOR- EN UITSTROOM UIT PRAKTIJKONDERWIJS, VOORTGEZET SPECIAAL ONDERWIJS EN ENTREE-OPLEIDINGEN (COHORT 2013/14, 2014/15 EN

Nadere informatie

Van mbo en havo naar hbo

Van mbo en havo naar hbo Van mbo en havo naar hbo Dick Takkenberg en Rob Kapel Studenten die naar het hbo gaan, komen vooral van het mbo en de havo. In het algemeen blijven mbo ers die een opleiding in een bepaald vak- of studiegebied

Nadere informatie

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING

Deel 8 INTERNATIONALE VERGELIJKING Deel INTERNATIONALE VERGELIJKING INTERNATIONALE VERGELIJKING Internationale onderwijsstatistieken zijn gebaseerd op een standaardterminologie, standaardconcepten, -definities en -classificaties, en dit

Nadere informatie

JONGEREN UIT DE WESTHOEK IN PROFESSIO- NEEL EN ACADEMISCH HOGER ONDERWIJS: ONDERZOEK NAAR PARTICIPATIE EN MOTIVATIE

JONGEREN UIT DE WESTHOEK IN PROFESSIO- NEEL EN ACADEMISCH HOGER ONDERWIJS: ONDERZOEK NAAR PARTICIPATIE EN MOTIVATIE JONGEREN UIT DE WESTHOEK IN PROFESSIO- NEEL EN ACADEMISCH HOGER ONDERWIJS: ONDERZOEK NAAR PARTICIPATIE EN MOTIVATIE EINDRAPPORT JANUARI 2010 STUDIE UITGEVOERD VOOR HET WERKINGSGEBIED VAN RESOC WESTHOEK

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie