Pedagogisch werkplan. Kinderopvang Zeeuws- Vlaanderen Locatie:Kindercentrum Het Mozaïek Sluiskil Groep: peuterspeelzaal Het Mozaïek

Transcriptie

1 Pedagogisch werkplan Kinderopvang Zeeuws- Vlaanderen Locatie:Kindercentrum Het Mozaïek Sluiskil Groep: peuterspeelzaal Het Mozaïek

2 Voorwoord Voor u ligt het pedagogisch werkplan van peuterspeelzaal Het Mozaïek Sluiskil. Door middel van dit pedagogisch werkplan geven wij u inzicht in onze werkwijze en laten we zien waar we als peuterspeelzaal voor staan. In ons kindercentrum Het Mozaïek bevinden zich 4 groepen. Wij bieden peuterspeelzaalwerk aan kinderen van 2 tot 4 jaar aan in een stamgroep van maximaal 16 kinderen. De groep is onderdeel van Kinderopvang Zeeuws Vlaanderen, een HKZ gecertificeerde organisatie in de kinderopvang. Mocht u na het lezen van het pedagogisch werkplan nog vragen hebben, kunt u deze altijd stellen aan de pedagogisch medewerkers op de groep. Waar we in ons werkplan de ouder noemen, bedoelen we tevens de verzorger van het kindje. Waar hem of zijn staat bedoelen we ook haar.

3 Inhoudsopgave. paginanummer 1. Wie zijn wij? 4 2. Hoe zorgen we voor vertrouwen en geborgenheid? 4/5 3. De ruimte die wij gebruiken en hoe die is ingericht Activiteiten aanbod op de groep en VVE Hoe brengen wij regels en waarden en normen over? 7 6. Ouderbetrokkenheid. 7/8 7. Hoe gaat de groep om met het samenvoegen en veranderen van de groep? 8/9 8. Ondersteuning door andere volwassenen Vierogenprincipe afwijken pedagogisch medewerker kind ratio 10 Bijlage formulier 2 Bijlage huisregels. Bijlage dagindeling

4 1. Wie zijn wij? Onze peuterspeelzaal is gevestigd in de brede school Het Mozaïek te Sluiskil. Hier hebben wij een eigen leefruimte, keuken, buitenruimte. We delen een verschoonruimte met de baby- en de peutergroep. Soms maken we gebruik van de achterste BSO-ruimte en de gymzaal die zich in het gebouw bevindt. Ons team bestaat uit de vaste pedagogisch medewerkers: Anne-Marie, Marlo, Maureen en Charlotte. Er is altijd een van deze medewerkers aanwezig, uitgezonderd ziekte, vrije dagen of vakantieperiode. Naast de boven genoemde medewerkers hebben we een aantal vaste (inval)krachten. Regelmatig hebben we een stagiair op de groep. De stagiaire werkt altijd boventallig. De stagiaire voert dezelfde taken uit als de pedagogisch medewerker. Afhankelijk van het niveau van de stagiaire en het leerjaar varieert de moeilijkheidsgraad van de taken. De wijze waarop stagiaires begeleid worden. Staat omschreven in het personeelshandboek (hfst de Beroepsgerichte Praktijkvorming) Verspreid over het jaar kan het voorkomen dat er een snuffelstagiaire aanwezig is of een scholier zijn maatschappelijke stage hier volbrengt. Onze stagiaire Mariska volgt de BBL-opleiding, gespecialiseerd pedagogisch medewerker niveau 4. Zij is op maandag aanwezig op de peuterspeelzaal. De peuterspeelzaal is van maandag t/m vrijdag geopend van uur, met uitzondering van de o.a. nationale feestdagen en een studiedag voor het personeel. De peuterspeelzaal is alle schoolvakanties gesloten. 2. Hoe wij zorgen voor vertrouwen en geborgenheid? Voordat het kind officieel met de opvang start kan er twee dagdelen geoefend worden. Voor zowel het kind als de ouder start hiermee het wennen. Kinderen moeten weten dat ze welkom zijn. In de contacten naar hen toe kan dat op verschillende manieren; oogcontact maken, ze bij de naam noemen, etc. Het ene kind vindt een aai over de bol prettig, een ander schuwt lichamelijk contact. We vinden het belangrijk het kind in zijn eigenwaarde te laten en houden hier in het creëren van een veilige omgeving rekening mee. Kinderen en natuurlijk hun ouders, die net starten met de opvang en dus in een voor hun nog onbekende situatie komen, krijgen hierbij specifieke aandacht. In deze wenperiode, waarbij het opbouwen van een vertrouwensband tussen kinderen en pedagogisch medewerkers en ook tussen ouders en de medewerkers tot stand komt, wordt zoveel mogelijk informatie ingewonnen met betrekking tot de eigenheden van het kind en het specifieke gedrag en gewoontes die daarbij horen. De ouder en de communicatie met ouders specifiek, zorgt ervoor om een zo goed mogelijk beeld van de kinderen te krijgen. Overdracht aan het begin en het einde van de dag zijn hierbij belangrijke momenten. Niet alleen in het begin van de opvang, maar heel de opvangperiode door. Wanneer we bij een kind een achterstand in ontwikkeling vermoeden, of gedrag ervaren dat dit ons zorgen baart gaan we een gesprek aan met de ouders. We werken met pro 2, vermoeden ontwikkelingsachterstand. We hanteren een vast dagritme, zodat de dag voor de kinderen overzichtelijk is.

5 Ieder kind krijgt een mentor toegewezen; dit is een van de pedagogisch medewerkers, werkzaam op de groep. De mentor is het aanspreekpunt voor de ouders. Zij houdt de ontwikkeling van de haar toegewezen kinderen goed in het oog en gaat met de ouders in gesprek als daar aanleiding toe is. Zij houdt het kinddossier bij en doet de KIJK! registratie en het daaruit voortvloeiende oudergesprek. Wie de mentor van het kind is wordt vermeld in het ouderportaal.(konnect) Binnen het VVE programma waar we mee werken (zie 4.) gebruiken we de observatie en registratie methode Kijk! Naast verschillende ontwikkelingslijnen van het kind wordt hiermee ook naar het welbevinden van het kind gekeken. Jaarlijks is er een mogelijkheid om met de mentor over de ontwikkeling van het kind in gesprek te gaan tijdens een 10-minuten gesprek. Wanneer we bij een kind een achterstand in ontwikkeling vermoeden, of gedrag ervaren dat ons zorgen baart, gaan we een gesprek aan met de ouders. We kunnen ouders doorverwijzen naar passende instanties voor verdere ondersteuning. We werken met pro 2, vermoeden ontwikkelingsachterstand. Wanneer het kind bijna 4 wordt, zal er met toestemming van de ouders een warme overdracht naar school volgen waarin de kennis van de ontwikkeling vanuit de Kijk! met de leerkracht besproken wordt. Ouders dienen hiervoor toestemming te geven door formulier 85 te ondertekenen. Wanneer het kind naar de buitenschoolse opvang gaat dan verhuist het kinddossier mee naar de buitenschoolse opvang. 3. De ruimte die wij gebruiken en hoe die is ingericht. Met de inrichting van deze ruimte houden we rekening met de leeftijdsgroepen die we opvangen. De ruimte bestaat uit : De peuterspeelzaal en de 2-13 groep is gevestigd op de begane grond in Brede School het Mozaïek. In de groepsruimte bevindt zich een keukenblok. In de overige ruimte wordt aan de tafels geknutseld, gegeten en spelletjes gespeeld. De ruimte is door middel van hoeken ingedeeld; een keukenhoek, bouwhoek, leeshoek enz. Door op deze manier in te richten kunnen peuters zich beter concentreren op datgene waar ze mee bezig zijn. Het meubilair voor peuters bestaat uit hoge banken met aangepaste tafels. Hier kunnen de peuters spelen met spelmateriaal al of niet begeleid door een pedagogisch medewerker. De stoelen van de pedagogisch medewerkers passen bij deze tafels zodat de medewerker en peuter op dezelfde hoogte zitten. Ook andere activiteiten gebeuren aan deze tafels zoals, knutselen, voorlezen, spelletjes in groepsverband en het gezamenlijke eet- en drinkmoment. In de ruimte zijn enkele lage stoeltjes en tafeltjes. Dit in verband met de zelfstandigheids-ontwikkeling van de peuter: zelf je stoeltje kunnen tillen en verplaatsen. Zo zijn er tevens enkele open kasten in de ruimte waar kinderen zelf hun spelmateriaal uit kunnen kiezen. Wanneer we in kleine groepjes activiteiten doen kunnen we gebruik maken van de achterste ruimte van de BSO. Vanuit de groepsruimte moeten we door de gang naar de verschoon/toiletruimte. Daarom gaan de peuters altijd onder begeleiding naar de verschoon/toiletruimte. Peuters die zindelijk zijn en zelfstandig naar het toilet kunnen, maken gebruik van het toilet op de gang. De leidster houdt dan toezicht vanuit de gang op deze peuter en de groep. Verder is er een afgesloten buitenspeelruimte met een schuurtje waarin het buiten speelmateriaal staat zoals fietsen, loopauto s, autobanden enz. Op het gras staat ook een houten speeltoestellen met een glijbaan.

6 4. Activiteiten aanbod op de groep en VVE. We werken met thema s aan de hand van een jaarkalender. Bij het uitwerken van onze thema s werken we met de Voor en Vroegschoolse Educatie methode (VVE) Uk en Puk. Onze medewerkers zijn geschoold in deze methode. Puk is een praatpop die centraal staat in de activiteiten gericht op taal- en ontwikkelingsstimulering. Het werken met thema s van de VVE methode komt ten goede aan alle kinderen in een groep. Binnen onze groep kunnen we te maken krijgen met kinderen, waarvan de ontwikkeling niet zomaar vlot verloopt. Oftewel kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot eind groep 2 (basisonderwijs) die het risico lopen een achterstand te ontwikkelen op het gebied van spraak/taal, rekenen, motoriek en/of op het sociaal-emotionele vlak of al een achterstand hebben opgelopen worden binnen het VVE traject doelgroep kinderen genoemd. Sinds maart 2013 is er een samenwerkingsovereenkomst VVE afgesproken met de gemeenten en jeugdgezondheidszorg. Door middel van de door ons opgezette activiteiten en waar nodig extra ondersteuning, spelen we in op deze mogelijke achterstand. Een verwijzing gebeurt altijd via het consultatiebureau. Met de al eerder benoemde observatie en registratie methode Kijk! houden we de ontwikkeling van individuele kinderen bij. We bieden de ouders jaarlijks aan deze gegevens te bespreken. Binnen het activiteitenprogramma spelen we in op ideeën, behoeften en gedragingen van de kinderen. Dit geldt voor zowel activiteiten binnen als buiten. Onze materialen zijn divers; waarbij we ook gebruik maken van kosteloos materiaal en materialen uit de natuur. Door het regelmatig aanbieden van dezelfde spellen en materialen worden kinderen vertrouwd met spullen en mogelijkheden. Naarmate kinderen ouder worden dagen we ze uit door zelf mee te doen of dingen voor te doen steeds meer uit. De kinderen ervaren individuele aandacht positief en dit stimuleert hen. Doordat kinderen een deel zijn van een groep leren zij te delen, zich aan te passen aan anderen en elkaar te accepteren en respecteren. Door middel van gestructureerde activiteiten en vrij spel leren we kinderen met elkaar te spelen. Door het werken met verschillende hoeken; bijvoorbeeld een poppenhoek, leeshoek of motoriek tafel kunnen kinderen met dezelfde interesses samenkomen. Door gezamenlijke activiteiten aan tafel te doen waar iedereen bij kan zitten, kunnen kinderen zich aan elkaar toetsen en van elkaar leren. Kinderen leren door hun spel om te gaan met verschillende emoties. Ook door ze veel te laten vertellen over hun leven en over de dingen die ze meemaken. We houden rekening met en tonen respect voor verschil in cultuur, onderlinge verschillen en ieders eigen capaciteiten (bijvoorbeeld een lichte handicap). En geven dan mee respect te hebben voor elkaar. Als activiteit kan er gekozen worden om af en toe eens weg te gaan, buiten het gebouw/ terrein. Hierbij kan je denken aan een wandeling naar het bos of speeltuintje maar ook een uitstapje naar de bibliotheek, een winkel, de markt of natuurspeeltuin behoren hier toe. Voor uitstapjes minder dan 5 km wordt toestemming geven op het inschrijfformulier. Voor uitstapjes voor meer dan 5 km wordt voorafgaand toestemming gevraagd.

7 5. Hoe brengen wij regels en waarden en normen over? Vanzelfsprekend zullen kinderen grenzen opzoeken en overschrijden. Wij stimuleren positief gedrag door het geven van complimentjes. We geven aan wat niet mag, maar vooral wat we wél van het kind verwachten. We stimuleren positief gedrag zoals samen spelen en samen delen. In onze benadering naar de kinderen proberen wij het woordje niet te vermijden. Bijvoorbeeld, rustig lopen, in plaats van, niet rennen. Wij helpen de kinderen door zelf het goede voorbeeld te geven. Na een waarschuwing kan een kind even apart op een stoeltje worden gezet. Na dit korte nadenk momentje praten we samen over de situatie, wordt het goedgemaakt én afgesloten. Kinderen worden, onder begeleiding, zoveel mogelijk gestimuleerd conflicten samen op te lossen. Tevens houden we rekening met elkaar en ieders culturele achtergrond. We stimuleren samenspelen en sociale contacten door leeftijdsgebonden activiteiten aan te bieden en/of samen een uitstapje te maken zoals een wandeling. Door met elkaar dingen te doen, leren kinderen met elkaar samen te werken en rekening te houden met elkaar. 6. Ouderbetrokkenheid. Wij vinden het contact met de ouders erg belangrijk. De contactmomenten zijn met name tijdens het halen en brengen van de kinderen. Heeft u specifieke vragen, wij staan altijd open voor een gesprek en maken tijd om eventueel ook even apart met elkaar te spreken. Ouderbetrokkenheid peuterspeelzaal Het Mozaïek Bij ieder nieuw thema wordt een keuze gemaakt uit onderstaande punten: Ouders worden door oudergesprekken op de hoogte gehouden van de ontwikkeling van hun peuter. De basis van zo'n gesprek is de Kijkregistratie. E e n maal per jaar wordt een oudergesprek ingepland. Indien wenselijk dan kan men vaker een gesprek aanvragen. Tijdens de breng- en haalmomenten heeft de pedagogisch medewerkster contact met de ouder. Er wordt dan informatie over de activiteiten en het kind uitgewisseld. Ouders krijgen via Facebook informatie over activiteiten op de groep. Het Mozaïek heeft een eigen Facebook-pagina. Hierop worden ouders op de hoogte gehouden van gebeurtenissen op het Mozaïek. Op deze pagina worden ook foto s gezet. Op deze foto s staan alleen peuters waarvan we toestemming van de ouders hebben gekregen. Bij elk nieuw thema krijgen de ouders een brief met informatie over het thema. Daarin staat ook de tekst van de liedjes die gezongen worden. Bij de nieuwsbrief krijgen de ouders ook een lijst met de woorden die gedurende het thema centraal staan. Daarbij het verzoek om thuis ook aandacht aan de woorden te besteden. Ouders krijgen ook ideeën, adviezen aangereikt waarmee ze thuis met hun peuter aan kunnen werken. Ouders krijgen een prentenboek mee naar huis, dat hoort bij het thema. Dit boekje mogen ze een paar dagen thuis gebruiken. De ouder krijgt een formulier met voorleestips mee. De peuter krijgt voor een dagje Puk mee naar huis. Thuis mogen ze dan een opdrachtjes met Puk doen dat hoort bij het thema. De ouder wordt gevraagd een foto te maken die we op de groep verzamelen en ophangen.

8 De peuter krijgt het logeerkoffertje mee naar huis. De ouder wordt gevraagd om iets in het meegeleverde schrift te schrijven en eventueel een foto bij te voegen. Tijdens een thema krijgt de ouder wel eens een spel/ knutselwerkjes mee naar huis waarmee ze thuis een activiteit met hun kind kunnen doen. ( bv: toverdoosje) Ieder jaar worden ouders benaderd om te helpen bij de jaarlijkse sportdag. Deze activiteit is in samenwerking met de basisschool. Ouders worden gevraagd mee te werken met de kerstviering die in samenwerking met de basisschool gevierd wordt.( bv:meelopen met de lampionnenoptocht) Ouders worden benaderd om te helpen bij de afsluiting van een thema. ( eten maken om een peuterbuffet te maken) Ouders worden uitgenodigd om onder het genot van koffie of thee, de afsluiting van een thema te vieren. Ouders worden uitgenodigd om naar een tentoonstelling te komen kijken. Hier zien ze wat de peuters gemaakt hebben. Zij zien ook met welk materiaal gespeeld is, dat passend is bij het thema. Tijdens de tentoonstelling kunnen ze praten/vragen stellen aan de pedagogisch medewerkster. Ouders worden benaderd om te helpen bij een activiteit. (Bv: bezoekje winkel). Ouders worden gevraagd een bijdrage te leveren aan een thema. ( bv baby eten komen geven, foto van het gezin, spulletjes voor aankleding ruimte) In de ruimte worden er foto's opgehangen die gemaakt worden op de psz. Ouders herkennen hun kind op de foto, informeren bij de pm'er, praten erover tegen hun peuter. Op onze locatie hebben we een oudercommissie. Deze commissie vertegenwoordigt de ouders en denkt naast het reilen en zeilen van de opvang op de groep mee over de opvangorganisatie in zijn geheel. Wanneer u interesse heeft om hier deel van uit te maken, kunt u dit aangeven bij één van de pedagogisch medewerkers. 7. Hoe gaat de groep om met het samenvoegen en veranderen van de groep? Kinderen hebben een eigen stamgroep. Wel kunnen kinderen in twee stamgroepsruimtes opgevangen worden. We werken volgens protocol groepsgrootte (pro 11), protocol roosterplanning (pro 16) en kindschuiving /samenvoeging (pro 25). Kinderen mogen maximaal van 2 stamgroepsruimtes gebruik maken. Wanneer er een verandering plaats vindt wordt dit altijd met de ouders/verzorgers gecommuniceerd middels een brief of mondeling. Zo weten kinderen en de ouders waar ze aan toe zijn De peuters van de peuterspeelzaal worden bijna altijd in de eigen groep opgevangen. Indien er 1 of 2 peuters zijn wordt er samengevoegd met de peutergroep. Afhankelijk van het kindaantal op de peutergroep, gaan de peuterspeelzaal-kinderen naar de peutergroepsruimte. Het kan ook zijn dat er peuters van de peutergroep samenvoegen met de peuterspeelzaal-kinderen in de peuterspeelzaalruimte. Deze beslissing wordt gemaakt door de pedagogisch medewerkers die op de groepen aan het werk zijn. De peuters van de peuterspeelzaal voegen soms samen met de BSO. Dit gebeurt alleen als de school dicht is ( vakantie, staking, studiedag)..

9 Wekelijks gebeurt het dat de kinderen de stam- of basisgroep verlaten. Dit om deel te nemen aan activiteiten zoals het halen van boodschappen, het deelnemen aan activiteiten in de gymzaal en meer van dergelijke activiteiten. Mochten kinderen gebruik maken van een andere stamgroep, dan geven ouders hiervoor toestemming middels for 60. Wanneer een ouder vraagt of een kind extra mag komen en er is geen plaats op de eigen stamgroep dan bieden we een andere stamgroep aan. Indien de ouder hier gebruik van wil maken dan laten we haar for 181 Toestemming ouder opvang op andere stam- of basisgroep bij ruil- of extra dagdeel tekenen. De ingevulde formulieren bewaren we in de map met de aanwezigheidslijsten. Op de peuterspeelzaal werken we met een open deuren-beleid. Door middel van de open deuren beleid hebben kinderen de mogelijkheid om zich bewust te worden van zichzelf; wat vind ik leuk om mee te spelen, met wie speel ik graag, waar voel ik mij op mijn gemak. De kinderen worden zich ook bewust van de ander en de omgeving. De kleine wereld van een kind wordt zo groter. De kinderen zien een andere groepsruimtes, maar ook ander speelgoed. Kinderen kunnen op verschillende tijden de eigen stamgroep verlaten, en dan gebruik maken van de een andere ruimte zoals de verschoonruimte ( dagelijks, meerdere malen),peutergroep, de bibliotheek en school. Bij vieringen die samen gedaan worden met de peutergroep en/of school gaan verlaten peuters de stamgroep. Wanneer we met twee pedagogisch medewerkers werken gaat altijd één pedagogisch medewerker naar de achterste BSO ruimte om activiteiten met een kleine groep peuters te doen. Meestal is dit een taalactiviteit ( voorlezen, prentenboek, woordkaarten, kringgesprekje). De gymzaal wordt regelmatig gebruikt, maar niet op structureel vaste tijden. Bij slecht weer, een speciale bewegingsactiviteit en als de gymzaal vrij is maken we er gebruik van. De schoenen worden op de peuterspeelzaal uitgedaan. Het loopringensnoer wordt gebruikt om door de school naar de gymzaal te lopen. Op de deur van de peuterspeelzaal hangen we een brief dat we in de gymzaal zijn met de peuters. Soms gaat er een klein groepje peuters naar de bibliotheek. De bibliothecaresse komt deze kinderen ophalen in de groep, begeleidt hen en brengt ze na de voorleesactiviteit in de bibliotheek weer terug op de groep. Wanneer dit gebeurt, wordt de maximale omvang van de eigen stamgroep tijdelijk losgelaten. Wel blijft het aantal kinderen per pedagogisch medewerker van kracht, toegepast op het totaal aantal aanwezige kinderen op de locatie. 8. Ondersteuning door andere volwassenen. Bij een calamiteit of voor een andere vorm van ondersteuning tijdens kantooruren bellen we naar het nummer van het centrale kantoor of onze unitmanager. Buiten kantooruren is er een telefoonnummer wat we kunnen bellen, waarmee we een managementteamlid kunnen bereiken, het zogenaamde achterwachtnummer. Voor calamiteiten is er de calamiteitenregeling. Door het nummer van de achterwacht te bellen staat er binnen 15 minuten een volwassene bij ons die kan helpen. Als medewerkers houden we ons aan het wettelijke pedagogisch medewerker kind ratio. We kunnen afwijken van dit ratio aan het begin en aan het eind van de dag als er één of meerdere volwassenen elders in het gebouw zijn.

10 9. Vierogenprincipe Vanaf 1 juli 2013 heeft elke groep afspraken gemaakt over het vierogenprincipe, waarbij veiligheid in de kinderopvang voorop staat. Methoden om iemand anders op de groep mee te kunnen laten kijken of luisteren, als een medewerker alleen op de groep staat, staan omschreven. Het doel van de maatregel is het voorkomen van situaties waarin de gelegenheid bestaat tot het plegen van (seksueel) misbruik bij kinderen in de dagopvang. Binnen onze organisatie werken we met de Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. De pedagogisch medewerkers kennen dit protocol en herkennen signalen van kindermishandeling en weten zat zij een meldplicht hebben bij een vermoeden van kindermishandeling. Ook streven wij naar een open aanspreekcultuur binnen de groep, waaraan we actief werken tijdens het teamoverleg. Ouders en oudercommissies worden jaarlijks geïnformeerd over de invulling van het vierogenprincipe op hun locatie. Op onze groep hebben we de volgende maatregelen genomen rond het vierogenprincipe: zie bijlage for Afwijken pedagogisch medewerker kind ratio maandag Dinsdag Woensdag Donderdag vrijdag Bijlage: for 2. Bijlage: huisregels Bijlage: dagindeling