Zelfevaluatie en verbeterplan Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo. Stuurgroep Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo

Transcriptie

1 Opdracht Opdrachtgever Zelfevaluatie en verbeterplan Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo Stuurgroep Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo Aanleiding In 2011 heeft het netwerk PZ Roermond deelgenomen aan een onderzoek door het bureau Obelon Onderzoek en Ontwikkeling Netwerken PZ Nederland. In dit onderzoek wordt de effectiviteit van de netwerken afgemeten aan een aantal factoren (pakket van eisen). De resultaten van het onderzoek van Obelon zijn gebaseerd op een interview met de netwerkcoördinator en aan de hand van documenten en jaarstukken van het netwerk. Uit de resultaten kwamen een aantal kritische verbeterpunten aan het licht: het ontbreken van een gedegen analyse bij de netwerkpartners, op basis waarvan het palliatief beleid wordt afgestemd en het ontbreken van verbindende schakels in en tussen de organisaties in het netwerk. Dit komt de effectiviteit en daadkracht van het netwerk niet ten goede. De vraag is gerechtvaardigd: Doen we de dingen waar de organisaties behoefte aan hebben en doen we ze op de goede manier? In de vergaderingen van zowel de kerngroep als de stuurgroep is het onderwerp ter tafel geweest. In beide gremia werden de meeste conclusies onderschreven. De vertegenwoordigers van het netwerk in de kerngroep en de stuurgroep constateren: 1. dat ze weinig contact hebben onderling en met hun achterban 2. dat palliatieve zorg nauwelijks een agendapunt is binnen hun organisaties 3. dat de vraag gerechtvaardigd is in hoeverre het netwerk zicht heeft op de knelpunten en lacunes in het veld mbt de palliatieve zorgverlening? Een analyse op basis waarvan binnen het netwerk beleidsvoornemens en initiatieven worden geformuleerd ontbreekt op deze wijze. We constateren ook dat de vertegenwoordigers in o.a. de kerngroep zeer betrokken en enthousiast zijn bij het onderwerp, maar dat door het ontbreken van enig draagvlak en invloed het concretiseren en borgen van initiatieven binnen hun organisaties gevaar lopen. Initiatieven gebeuren nu teveel op persoonlijke titel. De stuurgroep heeft de netwerkcoördinator daarom opdracht gegeven middels een soort evaluatieonderzoek binnen de netwerkorganisaties inzicht te verkrijgen in hoeverre bovenstaande conclusies worden onderschreven. Tevens wil de stuurgroep weten in hoeverre medewerkers van de netwerkorganisaties de toegevoegde waarde van het netwerk beoordelen en welke behoeften en wensen op het vlak van de palliatieve zorgverlening binnen de organisaties leven om op te pakken. Op basis van deze inzichten wordt een verbeterplan cq programma geformuleerd. Voor de toekomst van netwerkzorg palliatieve zorg is het van belang dat we aan de hand van de resultaten zicht krijgen op de vraagstelling en behoefte van onze achterban en dat we de randvoorwaarden voor een effectieve en daadkrachtige netwerkstructuur in kaart brengen. Doel Te komen tot een effectieve en daadkrachtige netwerkorganisatie palliatieve zorg in Roermond eo, dat in staat is om de palliatieve zorgverlening regionaal verder te versterken en te ontwikkelen. Zelfevaluatie en verbeterplan Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo juli

2 Plan van aanpak in het tijdspad Juni: opdracht en vragenlijst vaststellen. De netwerkcoördinator (nwc) doet voorstel. Juli augustus: binnen de organisaties cq netwerkpartners een evaluatie- en inventarisatievragenlijst afnemen. Deze vragenlijst is semi-structureel opgesteld (zie bijlage). De vertegenwoordigers van het netwerk (stuurgroep- en kerngroeplid of leden) zijn verantwoordelijk voor: o het aanmelden van de personen binnen hun organisaties die betrokken worden cq bevraagd worden. o het in overleg met de nwc bepalen op welke wijze de vragenlijst wordt afgenomen: individueel, groepsinterviews of schriftelijk. o ism de nwc de data en tijdstippen afspreken voor interviews. September: resultaten bundelen (nwc) en rapporteren 24 september: o presentatie resultaten in gezamenlijk overleg stuurgroep en kerngroep netwerk PZ Roermond eo. o conclusies trekken en komen tot nieuwe opdracht: (ontbinding of verbeteropdracht schrijven) oktober - december (in het geval van een verbeterprogramma) o verbeteropdracht / plan van aanpak schrijven. Onderwerpen die daarin (opnieuw) onder de aandacht komen: visie en opdracht netwerk netwerkstructuur (vertegenwoordiging en terugkoppeling onderling en met achterban; draagvlak) analyse van ist-situatie en gewenste situatie: komen tot meerjarenbeleidplan. (NB. regionale en landelijke ontwikkelingen meenemen in de toekomstvisie en beleidsplannen) o werkgroep formeren (uit vertegenwoordiger stuurgroep en kerngroep of anderszins? evt aangevuld met externen) december: heidag organiseren voor alle netwerkpartners en haar vertegenwoordigers. Vaststellen van: o visie, missie en meerjarenbeleidplan o netwerkstructuur vaststellen: vertegenwoordiging: zitten de juiste mensen aan tafel? afspraken maken mbt werkwijze en terugkoppeling Resultaten Bevestiging en vaststellen opdracht en vragenlijst evaluatie netwerk (eind juni 2012 door de Stuurgroep: opdrachtgever) Rapportage zelfevaluatie netwerk (september 2012) Verbeteropdracht cq programma netwerk PZ Roermond eo Uiteindelijk resultaat (afgezet tegen het doel): o Visiedocument cq. samenwerkingsovereenkomst Netwerk PZ Roermond eo Zelfevaluatie en verbeterplan Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo juli

3 o Werkwijze netwerk palliatieve zorg Roermond e.o. (taken en bevoegdheden) o Meerjarenbeleidplan Criteria vragenlijst Het is de bedoeling dat de resultaten een beeld geven van een dwarsdoorsnede (per regio) van een organisatie, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen de intra- en extramurale setting. Tevens dat de vragenlijst in de lijn wordt uitgezet (van directielid, manager, teamlid, medewerkers uit de dagelijkse zorg). Tevens geldt dat ook ondersteunende diensten (opleidingen, communicatie, beleidsmedewerkers) gevraagd worden. Het advies om de vragenlijst uit te zetten aan een voorheen geselecteerde populatie (op persoonlijke titel) om een zo hoog mogelijke respons te genereren. De ingevulde vragenlijst zo mogelijk digitaal invullen en versturen naar de netwerkcoördinator en/of het secretariaat van het netwerk. De ingevulde vragenlijst mag anoniem worden ingevuld. Randvoorwaarden De opdracht is goedgekeurd en vastgesteld door de opdrachtgever Verantwoordelijkheden, taken en rollen zijn omschreven en vastgesteld. Het evaluatieonderzoek en de doelstellingen zijn gecommuniceerd binnen de netwerkorganisaties. De organisaties zijn bereid medewerking te verlenen. Het onderzoek behoeft geen wetenschappelijk verantwoording, maar moet pragmatisch zijn. De rapportage adviseert de opdrachtgever aan de hand van de resultaten en conclusies over de toekomst van het netwerk en formuleert praktische handvatten voor een verbeterprogramma. Het verbeterprogramma omschrijft praktische en concrete adviezen en verbeteracties op strategisch, operationeel en tactisch gebied. Looptijd Juni december 2012 Datum: 16 juli 2012 Desirée Meertens Coordinator Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo Zelfevaluatie en verbeterplan Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo juli

4 VRAGENLIJST NETWERK PALLIATIEVE ZORG ROERMOND e.o. Om het palliatief veld binnen de netwerkorganisaties (onze achterban ) te leren kennen heeft het netwerk een aantal vragen opgesteld, die ons inzicht moeten verschaffen in: A. de bekendheid van het netwerk binnen de netwerkorganisaties B. de meerwaarde van de samenwerking binnen het netwerk. C. de wijze van afstemming met de achterban. D. de wensen en behoeften van de netwerkorganisaties en haar medewerkers. Wij hopen dat u medewerking wilt verlenen aan dit onderzoek. Aan de hand van de resultaten zijn wij beter in staat om in de toekomst in te spelen op de wensen en behoeften van u en van uw collega s. Wij verzoeken u vóór 1 september 2012 de vragenlijst digitaal te beantwoorden, op te slaan en te mailen naar Carla Hendrikx, secretariaat netwerk PZ Roermond e.o.(carla.hendrikx@dezorggroep.nl). Wenst u verdere toelichting, dan kunt u contact opnemen met Desirée Meertens, tel: (coördinator Netwerk Palliatieve Zorg Roermond e.o.) of Carla Hendrikx, tel: Indien het voor u niet mogelijk is de vragenlijst digitaal aan te leveren, dan kunt u de lijst opsturen naar: Netwerk Palliatieve Zorg Roermond e.o. Tav De Zorggroep, Postbus 694 (locatie ECI), 5900 AR Venlo Alvast bedankt voor uw medewerking. Algemene gegevens: Organisatie: Laurentius Ziekenhuis Proteion Thuis De Zorggroep Huisarts Thuishulpcentrale, VPTZ vrijwilliger Functie: Directie Management Teamleider Arts: Specialist ouderengeneeskunde, medisch specialist of huisarts Verpleegkundige Verzorgende Paramedicus: fysiotherapeut, logopedist, ergotherapeut, diëtist Apotheker (klinisch) Geestelijke verzorger Psycholoog Ondersteunende dienst Anders

5 A. Inzicht verkrijgen in de bekendheid van het netwerk binnen de netwerkorganisaties 1. Heeft u weleens gehoord van het Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo? ja neen 2. Weet u wat het netwerk palliatieve zorg Roermond doet? ja neen Indien ja, kunt u voorbeelden noemen? 3. Heeft u weleens een activiteit van het Netwerk bezocht? ja neen Indien ja, welke activiteit(en) was/waren dat? 4. Bent u bekend met de website van het netwerk? ja neen Indien ja, heeft u deze weleens bezocht? met welke doel? B. Inzicht verkrijgen in de meerwaarde van de samenwerking binnen het netwerk 5. Kunt u voordelen noemen van samenwerking binnen het netwerk? (NB wat kunnen de instellingen / organisaties niet alléén organiseren?) ja neen Indien ja, noem concrete voorbeelden: Voor de dagelijkse (patiënten-)zorg: Voor jezelf als zorgverlener

6 6. Bent u van mening dat organisaties en/of zorgverleners elkaar nodig hebben om optimale palliatieve zorg te leveren? ja neen weet niet Noem argumenteren c.q. voorbeelden: C. Inzicht verkrijgen in de wijze van afstemming met de achterban 7. Weet u wie binnen uw organisatie betrokken is bij het netwerk? ja neen Indien ja, wie zijn deze personen / kent u hun functie: 8. Heeft u binnen uw werkzaamheden contact met een of meerdere netwerkorganisaties op het gebied van de palliatieve zorg? ja neen Indien ja, met wie c.q. welke organisatie? Rondom welke aspecten van de palliatieve zorg? 9. Wordt u geïnformeerd over zaken van het netwerk? ja neen Indien ja, door wie en op welke wijze? 10. Staan onderwerpen (activiteiten, projecten) van het netwerk weleens op de agenda binnen uw afdeling, team of organisatie? ja neen Indien ja, welke onderwerpen en wie zet het onderwerp op de agenda

7 D. Inzicht verkrijgen in de wensen en behoeften van de netwerkorganisaties en haar medewerkers 11. Kunt u lacunes /knelpunten noemen, waar u als zorgverlener of als organisatie tegenaan loopt bij de directe zorgverlening? (bijvoorbeeld: overdracht, doorstroming in de keten, lacunes in het zorgaanbod etc) ja neen Indien ja, welke? 12. Hoe kan het netwerk u bij bovengenoemde zaken ondersteunen? 13. Welke onderwerpen en/of thema s binnen de palliatieve zorgverlening zouden volgens u meer aandacht behoeven? 14. Bent u bekend met Palliatieve Pomp (uitleenlocaties in de regio en procedure) Consultatieteam palliatieve zorg Basisscholing Palliatieve zorg voor verzorgenden / verpleegkundigen Centrum voor palliatieve zorg, de Ark Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (bereikbaarheid VPTZ midden Limburg) Continuïteitsbezoeken / AIV - gesprekken Casuïstiekbesprekingen van het netwerk Publieksfolder van het netwerk Tijdschrift Pal voor U met regionale informatiegids Palliatieve Zorg midden-limburg Steunpunt terzijde, geestelijke zorg voor mensen in de laatste fase thuis Leergangen Palliatieve Zorg Hogeschool Zuyd (verzorgenden / interdisciplinair) Nieuwsbrieven van het netwerk Internationale Dag voor de Palliatieve Zorg Pallialine, website richtlijnen palliatieve zorg Zorgpad Stervensfase Richtlijn palliatieve sedatie Moreel beraad Hartelijk dank voor het invullen van de vragenlijst.

8 Conclusie en aanbevelingen zelfevaluatie 2012 Netwerk PZ Roermond Inleiding In de zomer 2012 heeft een evaluatieonderzoek plaatsgevonden onder de partcipanten van het Netwerk Palliatieve Zorg Roermond eo. Aanleiding voor zo n onderzoek waren de resultaten en conclusies uit een onderzoek van Obelon (2011) naar de effectiviteit van netwerken palliatieve zorg in Nederland. Uit de resultaten kwamen een aantal kritische verbeterpunten aan het licht: het ontbreken van een gedegen analyse bij de netwerkpartners, op basis waarvan het palliatief beleid wordt afgestemd en het ontbreken van verbindende schakels in en tussen de organisaties in het netwerk. In het netwerk werden de meeste conclusies onderschreven. De vertegenwoordigers van het netwerk in de kerngroep en de stuurgroep constateren: 1. dat ze weinig contact hebben onderling en met hun achterban 2. dat palliatieve zorg nauwelijks een agendapunt is binnen hun organisaties 3. dat de vraag gerechtvaardigd is in hoeverre het netwerk zicht heeft op de knelpunten en lacunes in het veld mbt de palliatieve zorgverlening? Een analyse op basis waarvan binnen het netwerk beleidsvoornemens en initiatieven worden geformuleerd ontbreekt op deze wijze. De stuurgroep heeft de netwerkcoördinator daarom opdracht gegeven middels een soort evaluatieonderzoek binnen de netwerkorganisaties inzicht te verkrijgen in hoeverre bovenstaande conclusies worden onderschreven. Op basis van deze inzichten wordt een verbeterplan cq programma geformuleerd. Voor de toekomst van netwerkzorg palliatieve zorg is het van belang dat we aan de hand van de resultaten zicht krijgen op de vraagstelling en behoefte van onze achterban en dat we de randvoorwaarden voor een effectieve en daadkrachtige netwerkstructuur in kaart brengen. Resultaten vragenlijst De respondenten zijn op vier onderdelen bevraagd: A. Bekendheid met het netwerk B. Meerwaarde aan de samenwerking C. Wijze van afstemming met de achterban D. Wensen en behoeften van de achterban In de zomer van 2012 is de vragenlijst onder de participanten van het netwerk uitgezet. Het precieze aantal verspreide vragenlijsten is niet te achterhalen. De resultaten zijn gebaseerd op de respons van 79 vragenlijsten, waaronder : Laurentius ziekenhuis: 13 medewerkers Proteion Thuis: 16 medewerkers De zorggroep: 26 medewerkers Huisartsen: 18 huisartsen Thuishulpcentrale/ VPTZ: 6 vrijwilligers/ coördinatoren Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 1

9 Binnen die 79 respondenten zien we een breed scala van functies; van directieleden tot verzorgenden, geestelijk verzorgers etc. In de bijlage zijn de resultaten op de vier onderdelen te lezen. Hieronder zijn de conclusies beschreven na aanleiding van de resultaten. In een gezamenlijk overleg op 24 september voor de kerngroep en stuurgroep van het netwerk zijn de resultaten gepresenteerd. Aan de hand van de conclusies en de reactie van en discussie onder de vertegenwoordigers van de netwerkpartners zijn tevens aanbevelingen geformuleerd. Conclusies vragenlijst Onderdeel A: Bekendheid met netwerk 87% van respondenten heeft gehoord van het netwerk en is bekend met wat netwerk doet. 50% van de huisartsen en vrijwilligers zijn niet daarvan op de hoogte en weten niet wat het netwerk doet. De taken van het netwerk volgens de respondenten liggen op het vlak van voorlichting, scholing en deskundigheidsbevordering en consultatie. Bekend met Palliatieve Zorg(-producten): Het palliatief centrum de Ark, de palliatieve pomp, het consultatieteam, de richtlijn palliatieve sedatie, de casuïstiekbesprekingen van het netwerk, de vrijwilligers VPTZ, de website pallialine zijn onder een groot aantal respondenten bekend. Wij herkennen dat in het aantal deelnemers aan de casuïstiekbesprekingen (de laatste jaren zijn er gemiddeld rond de deelnemers tegen 35 vroeger); de pomp wordt veelvuldiger uitgeleend, zodanig dat de depots meer pompen in gebruik hebben, het consultatieteam wordt vaker geconsulteerd. In het overzicht zijn ook zichtbaar die onderwerpen waar meer aandacht aan mag worden besteed: de mogelijkheden van een gesprek in de eerste lijn na een slecht nieuwsgesprek (continuïteitsgesprek / AIV), het Steunpunt terzijde als mede de onlangs (2011) gestarte Leergangen van Hogeschool Zuyd, die ism de netwerken van Limburg, dus ook Roermond zijn ontwikkeld. Ook de LESA, een instrument cq protocol voor samenwerking in de eerste lijn is nauwelijks bekend onder huisartsen. Onderdeel B: Meerwaarde van de samenwerking binnen het netwerk We hebben een onderscheid gemaakt tussen de meerwaarde voor de patiëntenzorg en voor de individuele zorgverlener. Mbt de patiëntenzorg antwoordt 75% van de respondenten dat de samenwerking in het netwerk een meerwaarde heeft. Men verwacht deze meerwaarde mn op het gebied van overdracht en afstemming en het delen van kennis. Alleen het management verwacht ook een verruiming van het zorgaanbod door de samenwerking. Voor henzelf zien ze de meerwaarde mn in het vergroten van hun deskundigheid en de mogelijkheid om expertise te consulteren 94 % van de respondenten zijn van mening dat samenwerking noodzakelijk is om optimale zorg te kunnen verlenen. (Binnen het Laurentius, Proteion en de vrijwilligers is dat zelfs 100%). Ook hier worden afstemming en overdracht en de mogelijkheid tot consulteren als belangrijkste argumenten genoemd. Maar weinig (5) respondenten geven aan dat de instellingen elkaar nodig hebben om zorgaanbod te vergroten en/of behandelingsmogelijkheden op elkaar af te stemmen. Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 2

10 Onderdeel C: Inzicht verkrijgen in de wijze van de afstemming met de achterban. 60 % van de respondenten weet niet wie er binnen hun organisatie betrokken is bij het netwerk. Toch wordt eenzelfde aantal wel geïnformeerd over activiteiten van het netwerk (netwerksite, verspreiden uitnodigingen, mailing etc). Een kleiner aantal 55% heeft nooit contact met andere netwerkorganisatie op het vlak van de zorgverlening. Bij een gering percentage binnen de netwerkpartners, Proteion (25%), Laurentius (46%) en de huisartsen (10%) staan activiteiten en/of projecten van het netwerk op de agenda van de afdeling, werkoverleg, teamoverleg of binnen de organisatie. Alleen bij de Zorggroep (53%) is dit vaker onderwerp van gesprek. Onderdeel D: Inzicht verkrijgen in de wensen en behoeften van de netwerkorganisaties Een kleine 45% ziet lacunes en knelpunten bij de directie zorgverlening. Het is wel opvallend dat mn door huisartsen (meer dan 56%) en door medewerkers van het Laurentius (70%) knelpunten worden herkend. Bij de Zorggroep (38%) en Proteion (30%) is dit aantal kleiner. Gebrekkige overdracht en afstemming wordt als grootste knelpunt genoemd. Ook de gebrekkige informatie over het zorgaanbod wordt als een knelpunt ervaren. Als we de relatie bekijken tussen ervaren knelpunten en de functie, constateren we dat de verpleegkundigen naast de gebrekkige overdracht ook het gebrek aan expertise als een knelpunt ervaren. Huisartsen ervaren naast het gebrek aan overdracht ook de ketenzorg als onvolledig. Het management ziet het onvolledige zorgaanbod als een knelpunt. De ondersteuning door het netwerk zou mn het verbeteren van de overdracht en afstemming binnen de keten (samenwerking) moeten opleveren naast scholing en deskundigheid. Voorlichting en informatieverstrekking wordt ook genoemd als de mogelijkheid om als netwerk de zorgverleners te ondersteunen. Er is weinig verschil tussen de organisaties. Dezelfde onderwerpen worden ook genoemd door de organisaties en zorgverleners als onderwerpen binnen de palliatieve zorg, die door het netwerk meer onder de aandacht mogen worden gebracht; afstemming en samenwerking binnen de keten en scholing en deskundigheid. Eenzelfde beeld zie je terug bij de antwoorden van de verpleegkundigen en de huisartsen. Het management noemt ook het ontwikkelen van kwaliteitsinstrumenten als onderwerp van het netwerk. Discussie en aanbevelingen Discussiepunten cq opmerkingen door de stuurgroep- en kerngroepleden nav de conclusies: Tegenvallende aantal respondenten. Er is ook niet precies aan te geven hoeveel % gereageerd heeft. Op het verzoek van Desiree om aan te geven hoeveel vragenlijsten door en onder de netwerkpartners precies zijn verspreid, is alleen door Laurentius gereageerd. Binnen het Laurentius zijn 60 vragenlijsten verspreid, hetgeen neerkomt op een respons van 21%. Bij de huisartsen is het aantal uitgezette vragenlijsten (66) bekend, hetgeen neerkomt op een respons van 27%. Tegenvallende gegevens: geen inzicht wat het netwerk tot nu toe heeft opgeleverd. Alleen de vragen / checklist : bekend met palliatieve zorg geeft een beeld van de geleverde resultaten van de afgelopen jaren. Aangezien we in de beginjaren van het netwerk geen nulmeting hebben gedaan, mogen we aan deze resultaten geen conclusies verbinden. We constateren alleen dat palliatieve zorg, de terminologie, Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 3

11 maar ook onderdelen van palliatieve zorgverlening, producten uit het palliatief veld onder een groot aantal respondenten bekend zijn. De opdracht van de stuurgroep aan de nwc was inzicht te verschaffen in de meerwaarde van de samenwerking binnen het netwerk en in de wensen en behoeften van de medewerkers op de werkvloer, om zo te weten of het netwerk dat doet wat het veld van ons wenst. De vragenlijst was daarop gericht (zie opdracht beschrijving en vragenlijst). Wim Janssen en Roelf Norg benadrukken dat zij van mening zijn dat er voorheen / in de eerste jaren van het netwerk sprake is geweest van onbekendheid met het onderwerp en onbewust onbekwaamheid bij zorgverleners in de palliatieve zorgverlening. Door de activiteiten mn het grote aanbod aan activiteiten op het gebied van scholingen en deskundigheidsbevordering en informatievoorziening en voorlichting hebben volgen hen ertoe geleid, dat er nu eerder sprake is van bewust onbekwaamheid. Zorgverleners weten nu beter wat ze missen en kunnen beter hun wensen en behoeften kenbaar maken. Op basis van de steekproef (klein aantal plus niet random uitgezet), kun je geen causale verbanden concluderen. Maar op basis van het hoge percentage respondenten (75% en 94%), dat een meerwaarde ziet in de samenwerking en van mening zijn dat samenwerking leidt tot optimale zorg, mag je verwachten dat er op dit onderwerp wel significante resultaten geboekt zouden worden met dezelfde resultaten bij een grotere steekproef. Maw. de meerderheid ziet een meerwaarde in de samenwerking binnen het netwerk en zijn van mening dat samenwerking nodig is om optimale zorg te bieden. Bij het analyseren van de resultaten, zijn de teamleiders, directieleden en managementleden geclusterd onder de noemer management. Bij het analyseren van de open vragen, zijn de antwoorden geclusterd. In de antwoorden van de respondenten is er mbt de clustering een verschil aangebracht tussen het antwoord afstemming en overdracht en onvolledige ketenzorg. Uit de antwoorden was herleidbaar dat de respondenten een verschil maakten tussen enerzijds patiëntenniveau en ketenniveau. Daar waar de term cq woorden overdracht en afstemming worden gebruikt, wordt het patiëntenniveau aangeduid, daar waar ketenzorg wordt genoemd, wordt de doorstroming en samenwerking in de ketenzorg bedoeld. Bij vraag 12 en 13, is dat verschil niet terug te zien, omdat in de antwoorden van de respondenten, het verbeteren en afstemmen van de samenwerking in de keten het vaakst worden genoemd; een verschil tussen overdracht en / of doorstroming is niet te herleiden uit de antwoorden. De vragen mbt de wijze van afstemming binnen het netwerk, zijn gesteld om inzicht te krijgen in hoeverre de netwerkpartners, lees eveneens de leden van de kerngroep en stuurgroep contact hebben met het veld, met de medewerkers aan het bed. We zijn ervan overtuigd dat deze medewerkers op basis van hun ervaringen input moeten leveren voor de activiteitenplannen van het netwerk. Voor een efficiënt en effectief Netwerk is het van groot belang dat we zicht hebben op de dagelijkse patiëntenzorg en op de wijze waarop deze verloopt. Voor het vaststellen van beleidsplannen, projecten en jaarplannen etc alsmede voor het borgen van de projecten is het van belang dat palliatieve zorg onderwerp van gesprek is binnen de netwerkorganisatie. Belangrijk is dat er op enerlei wijze verbindingen zijn binnen en tussen organisaties op het gebeid van de palliatieve zorgverlening om op die wijze een logistieke weg te creëren, waarin knelpunten, verbeterpunten en goed voorbeelden worden gesignaleerd en worden doorgegeven aan het netwerk. Datzelfde geldt tussen de leden van de geledingen van het netwerk. We constateren Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 4

12 dat palliatieve zorg weinig op de agenda staat van de organisaties en tussen de leden van de geledingen van de netwerkorganisaties. Diezelfde conclusies werden geformuleerd door de kerngroepeden van de netwerken van Roermond en Weert, toen daar een middag aan werd gewijd in april 2012 jl. In de presentatie zijn de bevindingen van die middag meegenomen. Aanbevelingen nav overleg 24 september: Door de aanwezigen (in een apart verslag zijn de aanwezigen bij naam opgenomen) werden de volgende aanbevelingen gedaan: Duidelijke opdracht beschrijving aan de leden van de kerngroep. Door de nwc wordt aangedrongen op tevens een duidelijke opdrachtbeschrijving voor het alle geledingen van het netwerk. In deze opdrachtbeschrijving moet worden meegenomen de wijze waarop de leden worden gefaciliteerd door hun organisatie. Doorgaan met de activiteiten die door de respondenten worden genoemd, zoals de scholingen en deskundigheidsbevordering, bv. de casuïstiekbesprekingen Project opzetten om de overdracht en afstemming in de keten te verbeteren; daar dringen de huisartsen en verpleegkundigen meermaals op aan. Projectplan moet kortdurend van aard zijn. De gestelde doelen en resultaten moeten realistisch en binnen korte cq afzienbare tijd gehaald worden. De verwachting is dat het weinig mankracht en middelen kost op die wijze en dat ook huisartsen open staan om hun bijdrage te leveren. Aan Wim Janssen wordt gevraagd om de stuurgroep tijdens de vergadering van 7 november as. te ondersteunen bij het beschrijven van een plan van aanpak. De kerngroep, is hierbij niet uitgenodigd. Het is mogelijk dat in het nieuwe jaar wel weer een gezamenlijke bijeenkomst wordt georganiseerd. Agenderen eerstvolgende Stuurgroepvergadering 7 november: o Voorstel heidag, waaruit een aantal specifieke opdrachten moeten komen: taak stuurgroep en werkgroep netwerk welke faciliteiten hebben zij nodig en hoe communiceren zij met de achterban samenstelling van de werkgroep. o Jaarplanning en begroting 2013 Tijdspad: 1. Juni: opdracht en vragenlijst vaststellen. De netwerkcoördinator (nwc) doet voorstel. 2. Juli augustus: binnen de organisaties cq netwerkpartners een evaluatie- en inventarisatievragenlijst afnemen. Deze vragenlijst is semi-structureel opgesteld (zie bijlage). 3. September: resultaten bundelen (nwc) en rapporteren september: a. presentatie resultaten in gezamenlijk overleg stuurgroep en kerngroep netwerk PZ Roermond eo. b. conclusies trekken en komen tot nieuwe opdracht: (ontbinding of verbeteropdracht schrijven) 5. oktober - december (in het geval van een verbeterprogramma) Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 5

13 a. verbeteropdracht / plan van aanpak schrijven. Onderwerpen die daarin (opnieuw) onder de aandacht komen: visie en opdracht netwerk netwerkstructuur (vertegenwoordiging en terugkoppeling onderling en met achterban; draagvlak) analyse van ist-situatie en gewenste situatie: komen tot meerjarenbeleidplan. (NB. regionale en landelijke ontwikkelingen meenemen in de toekomstvisie en beleidsplannen) b. werkgroep formeren (uit vertegenwoordiger stuurgroep en kerngroep of anderszins? evt aangevuld met externen) 6. december: heidag organiseren voor alle netwerkpartners en haar vertegenwoordigers. Vaststellen van: a. visie, missie en meerjarenbeleidplan b. netwerkstructuur vaststellen: vertegenwoordiging: zitten de juiste mensen aan tafel? afspraken maken mbt werkwijze en terugkoppeling Desireé Meertens 8 oktober 2012 Bijlagen: Opdracht Zelfevaluatie en Verbeterplan Vragenlijst zelfevaluatie Presentatie Resultaten Vragenlijst Zelfevaluatie Conclusies, discussie en aanbevelingen zelfevaluatie Netwerk PZ Roermond eo 6