Evaluatie Stedelijk Verwijsschema jeugdarts/huisarts/kinderarts. 25 juli 2017

Transcriptie

1 Evaluatie Stedelijk Verwijsschema jeugdarts/huisarts/kinderarts 25 juli 2017

2 Inhoud Inleiding... 3 Overzicht verzonden enquêtes en reacties per beroepsgroep... 4 Deel I, het Stedelijk Verwijsschema... 4 Onderling contact tussen jeugdverpleegkundige, jeugdarts, huisarts en kinderarts... 5 Uitvoering van de werkzaamheden... 6 Conclusies deel I... 7 Deel II, de bijlagen van het Stedelijk Verwijsschema... 8 Overige knelpunten of aanpassingen in het Stedelijk Verwijsschema Conclusies deel II Benoemde resultaten Implementatieplan 2015 in relatie tot evaluatie Aanbevelingen

3 Inleiding Twee jaar geleden is het Stedelijk Verwijsschema jeugdarts/huisarts/kinderarts opgesteld door een afvaardiging van jgz, Huisartsen Kring Amsterdam, kinderartsen Amsterdam, AAGG, Zilveren Kruis en 1ste Lijn Amsterdam, en vastgesteld door de stuurgroep Pact Gezond Gewicht. In het schema worden de taken en samenwerkingsafspraken tussen jeugdarts, huisarts en kinderarts beschreven en wordt een stedelijk kader uitgezet voor de onderlinge samenwerking bij de aanpak van overgewicht en obesitas bij kinderen. Bij professionals in Pact-focusgebieden én gemeente bestaat de behoefte om informatie te verzamelen over de ervaringen van de beroepsgroepen bij het gebruik van het Stedelijk Verwijsschema. In opdracht van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht is een werkgroep samengesteld om de evaluatie vorm te geven. Aan deze werkgroep hebben deelgenomen: Anna-Maria Brondi projectmanager Gezond Gewicht Jeroen Ebing stagiair Gezond Gewicht Marianne van der Velde projectmanager Gezond Gewicht Anne Claessens adviseur zorg BMC Martin Huysmans adviseur 1ste Lijn Amsterdam (projectleider evaluatie) De werkgroep heeft gezamenlijk een vragenlijst opgesteld met als doel informatie bij gebruikers op te halen over het Stedelijk verwijsschema. Op 3 april 2017 heeft de eerste verzending van de digitale enquête plaats gevonden. Op 11 en 19 april zijn reminders verstuurd. De enquête is verzonden naar 135 zorgprofessionals in de 11 focusgebieden. Er zijn 48 enquêtes geretourneerd (36% respons). Sommige jgz-ers en kinderartsen zijn in meerdere focusgebieden werkzaam en hebben de enquête voor meerdere focusgebieden ingevuld. In onderstaand rapport treft u de resultaten van de evaluatie van het Stedelijk Verwijsschema aan. Dit rapport eindigt met een aantal conclusies en aanbevelingen. De werkgroep wil benadrukken dat deze aanbevelingen zijn gebaseerd op 36% respons. 3

4 Overzicht verzonden enquêtes en reacties per beroepsgroep Professional aantal verzonden aantal reacties percentage respons Jeugdverpleegkundige* % Jeugdarts 10 33% Huisarts % Kinderarts % % *In dit document wordt gekozen voor de term jeugdverpleegkundige die binnen de aanpak en het Stedelijk Verwijsschema de rol heeft van centrale zorgverlener, en hierin ook aangeduid als OKA-jgz. Het aantal reacties per focusgebied verschilt sterk: van 1 tot 3 reacties (2% - 6%, Bijlmer centrum, Indische buurt, Oud-Oost) tot 10 tot 14 reacties (21% - 29%, Osdorp, Oud-Noord, Slotermeer en Waterlandplein). Hieronder volgen de rubrieken, de gestelde enquêtevragen en de antwoorden in een overzicht. In de antwoordcategorieën is gebruik gemaakt van twee mogelijkheden: altijd vaak regelmatig nauwelijks nooit of zeer goed goed enigszins nauwelijks niet Deel I, het Stedelijk Verwijsschema In hoeverre bent u bekend met het Stedelijk Verwijsschema? Jeugdverpleegkundige: 83% kent het schema goed/zeer goed, 17% kent het enigszins Jeugdarts: 5 kent het schema goed/zeer goed, 5 enigszins Huisarts: 67% kent het schema goed/zeer goed, 27% enigszins, 7% niet Kinderarts: 10 kent het schema goed/zeer goed : Van de respondenten geeft 72% aan het schema goed of zeer goed te kennen, 25% kent het schema enigszins, 2% kent het schema niet. In hoeverre past u het Stedelijk verwijsschema ook daadwerkelijk toe? Jeugdverpleegkundige: altijd 6%, vaak 39%, regelmatig 33%, nauwelijks 22% Jeugdarts: vaak 1, regelmatig 6, nauwelijks 3 Huisarts: vaak 7%, regelmatig 43%, nauwelijks 5 Redenen: werk volgens de NHG-standaard, zie weinig nieuwe kinderen (3x), vergeet hoe het zit (1x), niet in verdiept (1x), onduidelijk (1x). Kinderarts: altijd/vaak 10 : 7 past het schema regelmatig, vaak of altijd toe. 3 past het nauwelijks toe. 4

5 Onderling contact tussen jeugdverpleegkundige, jeugdarts, huisarts en kinderarts Heeft u in uw wijk contact met de jeugdverpleegkundige over kinderen met overgewicht? Contact met jeugdverpleegkundige 75% 64% % 25% Huisarts Kinderarts Jeugdarts Vaak/altijd contact jeugdverpleegkundige Regelmatig contact jeugdverpleegkundige Nauwelijks/nooit contact jeugdverpleegkundige Grafiek 1 Heeft u in uw wijk contact met de jeugdarts over kinderen met overgewicht? Contact met jeugdarts 7 66% % 3 34% 2 11% 1 Huisarts Kinderarts Jeugdverpleegkundige Heeft u in uw wijk contact met de huisarts over kinderen met overgewicht? Contact met huisarts % % % Kinderarts Jeugdverpleegkundige Jeugdarts Vaak/altijd contact jeugdarts Regelmatig contact jeugdarts Nauwelijks/nooit contact jeugdarts Grafiek 2 Vaak/altijd contact huisarts Regelmatig contact huisarts Nauwelijks/nooit contact huisarts Grafiek 3 5

6 Heeft u in uw wijk contact met de kinderarts over kinderen met overgewicht? Contact met kinderarts % 6 43% 39% 33% 28% 2 2 Huisarts Jeugdarts Jeugdverpleegkundige Vaak/altijd contact kinderarts Regelmatig contact kinderarts Nauwelijks/nooit contact kinderarts Grafiek 4 Opvallend is dat van de betrokken disciplines de huisarts het minste contact heeft met zowel de jeugdverpleegkundige als de jeugdarts. Het huisartscontact verloopt meestal via de jeugdverpleegkundige of kinderarts. Over welke onderwerpen heeft u contact? In het algemeen verloopt het meeste contact (75%) over de onderwerpen verwijzing of terugkoppeling, plan van aanpak en advies. 25% van het contact verloopt over aanvullende gegevens (labwaardes en overig). Uitvoering van de werkzaamheden Worden de werkzaamheden, zoals beschreven in het Stedelijk Verwijsschema, daadwerkelijk uitgevoerd? Kunt u dat toelichten? 11% van de huisartsen en kinderartsen vindt dat de werkzaamheden zoals beschreven in het Stedelijk Verwijsschema niet/nauwelijks wordt uitgevoerd door jgz. 63% geeft aan dat jgz regelmatig het schema toepast, 26% vaak/altijd. Reactie kinderarts: Het is erg afhankelijk van de expertise van het betreffende OKT. De schriftelijke correspondentie is erg slecht. Terugkoppeling gaat met name middels warme overdracht per telefoon/mail, wat erg tijdrovend is. Door per patiënt persoonlijk contact te leggen met de jeugdverpleegkundige gaat het wel goed. Terugverwijzing volgens keten bij kinderen die morbide obees zijn voor jaarlijkse controle gaat moeizaam. Kinderartsen moeten zelf Excel lijsten bijhouden om geen loss in de follow up te krijgen. 47% van de jeugdverpleegkundige, jeugdartsen en kinderartsen vindt dat de werkzaamheden zoals beschreven in het Stedelijk Verwijsschema niet of nauwelijks wordt uitgevoerd door de huisarts. 38% noemt regelmatige uitvoering door de huisarts, 16% vaak. 6

7 Redenen die hiervoor worden gegeven: geen samenwerking met de huisarts, de huisartsen volgen eigen beleid/ zijn niet op de hoogte van/ niet akkoord met het Stedelijk Verwijsschema. 9 van de jeugdverpleegkundige, jeugdartsen, kinderartsen en huisartsen vindt dat de werkzaamheden zoals beschreven in het Stedelijk Verwijsschema regelmatig, vaak of altijd worden uitgevoerd door de kinderarts. Conclusies deel I Bij kinderartsen is het schema goed bekend. 83% van de jeugdverpleegkundigen kent het schema goed/zeer goed, dat lijkt te weinig. Het schema is minder goed bekend bij jeugdartsen en huisartsen. De helft van de huisartsen past het schema nauwelijks toe. Een kwart van de jeugdverpleegkundigen en een derde van de jeugdartsen past het nauwelijks toe. De helft van de jeugdartsen en driekwart van de kinderartsen hebben vaak/altijd contact met de jeugdverpleegkundige. Het overgrote deel van de jeugdartsen en kinderartsen hebben nauwelijks/nooit contact met de huisarts. Tweederde van de jeugdartsen en huisartsen heeft nauwelijks/nooit contact met de kinderarts. De jeugdartsen houden zich aan hun rol van jeugdarts en nemen de rol van jeugdverpleegkundige als centrale zorgverlener niet over. Het meeste contact van de huisarts verloopt via de jeugdverpleegkundige of kinderarts, minder via de jeugdarts. De relatie tussen kinderartsen en huisartsen kan worden verbeterd. Tweederde van de huisartsen en kinderartsen vindt dat het Stedelijk Verwijsschema regelmatig door jgz wordt uitgevoerd. Een kwart is van mening dat jgz het schema vaak/altijd toepast. Vrijwel alle kinderartsen passen het schema toe. Ongeveer de helft van de respondenten geeft aan dat de huisarts het niet/nauwelijks toepast, 55% geeft aan dat de huisarts het regelmatig/vaak toepast. 7

8 Deel II, de bijlagen van het Stedelijk Verwijsschema Bent u bekend met bijlage 1 Interpretatie labuitslagen? Niet/ nauwelijks: 48% Enigszins: 28% Goed/ zeer goed: 24% Jeugdverpleegkundige: goed 6%, enigszins 28%, nauwelijks 33%, niet 33% Jeugdarts: enigszins 3, nauwelijks 3, niet 4 Huisarts: goed 36%, enigszins 36%, niet 28% Kinderarts: zeer goed 10 In welke mate gebruikt u bijlage 1 Interpretatie labuitslagen? Niet/ nauwelijks: 58% Regelmatig: 22% Vaak/ altijd: 2 Jeugdverpleegkundige: vaak 11%, regelmatig 17%, nauwelijks 17%, niet 55% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: onbekendheid (5x), arts interpreteert (4x), overig (3x). Jeugdarts: regelmatig 2, nauwelijks 4, niet 4 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: krijg of vraag geen labuitslagen aan (5x), onbekendheid (1x), overig (1x). Huisarts: vaak 21%, regelmatig 36%, nauwelijks 14%, niet 29% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: ander materiaal (2x), onbekendheid (2x), NHG-standaard (1x). Kinderarts: altijd 4, vaak 4, nauwelijks 2 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: normwaarden in mijn hoofd. Bent u bekend met bijlage 2 Format standaardbrief? Niet/ nauwelijks 43% Enigszins 29% Goed/ zeer goed 28% Jeugdverpleegkundige: zeer goed 17%, goed 6%, enigszins 33%, nauwelijks 22%, niet 22% Jeugdarts: goed 3, enigszins 4, nauwelijks 1, niet 2 Huisarts: goed 7%, enigszins 29%, nauwelijks 21%, niet 43% Kinderarts: zeer goed 2, goed 8 8

9 In welke mate gebruikt u bijlage 2 Format standaardbrief? Niet/ nauwelijks: 76% Regelmatig: 15% Vaak/ altijd: 9% Jeugdverpleegkundige: altijd 6%, vaak 6%, regelmatig 22%, nauwelijks 33%, niet 33% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: onbekendheid (5x), overig (5x), niet toepasbaar in elektronische omgeving (2x) Jeugdarts: vaak 1, regelmatig 1, nauwelijks 4, niet 4 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: niet nodig gehad (3x), niet toepasbaar in elektronisch omgeving (2x), overig (2x) Huisarts: nauwelijks 43%, niet 57% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: onbekendheid (5x), overig (5x), niet toepasbaar in elektronische omgeving (2x), brief is niet bruikbaar of toepasbaar (2x) Kinderarts: altijd 2, regelmatig 4, nauwelijks 2, niet 2 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: Niet toepasbaar in elektronische omgeving (1x), brief is niet bruikbaar of toepasbaar (1x) Bent u bekend met bijlage 3 Tabel BMI? Niet/ nauwelijks: 15% Enigszins: 4% Goed/ zeer goed: 8 Jeugdverpleegkunde: zeer goed 5, goed 38%, enigszins 6%, nauwelijks 6% Jeugdarts: zeer goed 3, goed 6, niet 1 Huisarts: goed 57%, enigszins 7%, niet 36% Kinderarts: zeer goed 6, goed 4 In welke mate gebruikt u bijlage 3 Tabel BMI? Niet/ nauwelijks: 17% Regelmatig: 15% Vaak/ altijd: 68% Jeugdverpleegkundige: altijd 45%, vaak 22%, regelmatig 22%, nauwelijks 11%, Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: onbekendheid, gebruik ander materiaal Jeugdarts: altijd 4, vaak 4, regelmatig 1, niet 1 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: onbekendheid 9

10 Huisarts: vaak 5, regelmatig 14%, niet 36% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: gebruik ander materiaal (3x), onbekendheid (2x) Kinderarts: altijd 8, vaak 2 Bent u bekend met bijlage 4 Bloeddruk-lengte-leeftijd? Niet/ nauwelijks: 48% Enigszins: 28% Goed/ zeer goed: 24% Jeugdverpleegkundige: goed 6%, enigszins 33%, nauwelijks 17%, niet 44% Jeugdarts: goed 1, enigszins 3, nauwelijks 4, niet 2 Huisarts: zeer goed 7%, goed 29%, enigszins 14%, nauwelijks 21%, niet 29% Kinderarts: zeer goed 6, goed 2, enigszins 2 In welke mate gebruikt u bijlage 4 Bloeddruk-lengte-leeftijd? Niet/ nauwelijks: 58%*** Enigszins: 22% Goed/ zeer goed: 2 ***Toelichting bij niet/nauwelijks gebruik: er wordt geen bloedruk gemeten (jeugdverpleegkundige 22x), onbekend (9x), gebruik andere tabel (NCJ). Jeugdverpleegkundige: nauwelijks 78%, niet 22% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: wordt geen bloeddruk gemeten (22x), onbekendheid (3x), overig (3x). Jeugdarts: nauwelijks 7, niet 3 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: wordt geen bloeddruk gemeten (7x), onbekendheid (1x), gebruik ander materiaal (1x), overig (1x). Huisarts: regelmatig 3, nauwelijks 35%, niet 35% Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: wordt geen bloeddruk gemeten (4x), overig (3x), onbekendheid (2x), gebruik ander materiaal (1x). Kinderarts: altijd 6, regelmatig 2, nauwelijks 2 Toelichting bij niet of nauwelijks gebruik: gebruik ander Materiaal. 10

11 Welke materialen/bijlagen mist u? Geen 19x (jeugdverpleegkundige 9x, huisarts 7x, jeugdarts 2x, kinderarts 1x) Alle 5x (jeugdverpleegkundige 3x, huisarts 1x, jeugdarts 1x) Apart hoofdstuk betrokken disciplines 3x (huisarts 2x, jeugdarts 1x) Sociale kaart 3x (jeugdverpleegkundige 2x, huisarts 1x) Bloeddrukmeter 2x (jeugdarts 2x) Overig,16x Knelpunten of zaken die gemist worden, antwoorden die genoemd zijn: Digitaal makkelijk vindbaar geheel. (huisarts) Ingebouwde curve met kleuraanduiding, met automatische BMI berekening. (kinderarts) Toelichting onderliggende pathologie/obesitas syndroom/genetische oorzaak/andere oorzaken overgewicht doorverwijzen kinderarts. Hierover komen veel vragen vanuit het OKT. (kinderarts) Etniciteit moet meer nadruk krijgen, blijkt ook uit onderzoek. (kinderarts) Beetje hip, leuk foldermateriaal voor jongeren. (jeugdverpleegkundige) Overzichtelijk A4 met belangrijkste verwijs-/referentiewaardes zoals in Waterlandpleinbuurt. (huisarts) Overige knelpunten of aanpassingen in het Stedelijk Verwijsschema Welke knelpunten, in de uitvoering van het Stedelijk Verwijsschema, ervaart u? Samenwerking met ketenpartners: 13x. (jeugdverpleegkundige 8x, jeugdarts 3x, kinderarts 2x) Geen: 8x. (huisarts 4x, jeugdverpleegkundige 3x, jeugdarts 1x) Rol beroepsgroep verduidelijken:5x. (huisarts 4x, jeugdverpleegkundige 1x) Kennis: 6x. (huisarts 2x, jeugdverpleegkundige 2x, jeugdarts 1x, kinderarts 1x) Sociale kaart: 2x. (jeugdarts, jeugdverpleegkundige) Wachttijd OLVG: 1x. (jeugdarts) Onbekendheid: 2x (huisarts, jeugdverpleegkundige) Wanneer verwijzing nodig bij kind <5 jaar? Overig: 13x. Knelpunten of zaken die gemist worden, antwoorden die genoemd zijn: Terugkomdagen JGZ organiseren om ervaringen uit te wisselen. (jeugdverpleegkundige) JGZ heeft extra tijd voor morbide obesitas, voor coördinatie blijft niets over. JGZ ziet ook kinderen met graad 1, maar daar zijn geen uren voor. Kom maar terug als je morbide obees bent? Gebrek aan kinderfysiotherapie verspreid in Amsterdam-West. 11

12 Welke aanpassingen in het Stedelijk Verwijsschema zou u adviseren? Welke aanpassingen, in het Stedelijk Verwijsschema, zou u adviseren? Aanpassen schema: 13x (huisarts 8x, jeugdarts 2x, jeugdverpleegkundige 2x, kinderarts 1x). Er loopt in de huidige versie van alles door elkaar, waardoor voor de huisarts niet direct duidelijk is wat hij/ zij moet doen. Ik zou een apart hoofdstuk maken voor iedere betrokken discipline (huisarts). Geen: 11x (jeugdverpleegkundige 6x, jeugdarts 3x, huisarts 2x). Rol beroepsgroepen: 6x (jeugdverpleegkundige 4x, jeugdarts 1x, huisarts 1x). Terugkoppeling/ samenwerking: 5x (jeugdarts 2x, huisarts 1x, jeugdverpleegkundige 1x, kinderarts 1x). Knelpunten of zaken die gemist worden, antwoorden die genoemd zijn: Blijvend budget ook in ziekenhuis. (kinderarts) JGZ meet geen bloeddruk, ook niet nodig, is een onruststoker. (jeugdverpleegkundige) Compensatie multidisciplinaire overleggen. (kinderarts) Meer benadrukken etniciteit. (kinderarts) Zorg dragen voor effectiviteitsonderzoek. (kinderarts) Pleidooi voor start heel intensief en breed. (jeugdarts) Kunt u alles bij elkaar een rapportcijfer geven voor het Stedelijk Verwijsschema? gemiddeld: 6,8 Jeugdverpleegkundige gemiddeld: 6.7 Jeugdarts gemiddeld: 7 Huisarts gemiddeld: 6.5 Kinderarts gemiddeld: 7.6 Heeft u nog overige opmerkingen voor deze evaluatie? Geen 7x Overig 7x Antwoorden die genoemd zijn: Goed dat dit project stedelijk breed door de gemeente wordt gedragen. (huisarts) Het schema is minder goed bruikbaar bij kinderen 0-4 jaar. (jeugdarts) We moeten de samenwerkingen blijven opzoeken. (jeugdverpleegkundige) Weinig aandacht voor wat goed gaat en dat is ook heel veel. (jeugdverpleegkundige) Huisarts heeft een vrij prominente rol en neemt die niet. Is dat reëel? OGTT niet interpreteren mogelijk toch teveel specialistisch dan komt het toch weer terug, wat omslachtig en duur is. Jeugdarts en centrale zorgverlener hebben meeste kennis samen met kinderarts. Bij interpretatie beter bij kinderarts dan bij huisarts. (kinderarts) Graag zie ik binnen de aanpak dat ouders een centrale plek innemen. De ouders moeten aan de slag met hun kinderen en iets veranderen in hun systeem. De centrale zorgverlener zou meer gesprekstechnieken moeten leren hoe er aangesloten kan worden bij alle ouders (jeugdverpleegkundige). 12

13 Conclusies deel II Het gemiddelde oordeel over het Stedelijk Verwijsschema is ruim voldoende. De kinderartsen waarderen het schema het hoogst (7.6), de huisartsen het laagst (6.5). De bijlagen tabel BMI en bloeddruk lengte-leeftijd worden het meest gebruikt. De bijlagen zijn het best bekend onder de kinderartsen. Bij de helft van de professionals is de interpretatie labuitslagen niet/nauwelijks bekend. 7 van de jeugdartsen kent de labuitslagen nauwelijks/niet, de meerderheid van deze discipline gebruikt het niet. De jeugdverpleegkundige is nog minder bekend met de labuitslagen, wat verklaarbaar is want jeugdverpleegkundigen werken hier doorgaans niet mee. De meerderheid van de professionals gebruikt de standaardbrief niet. De helft is niet/nauwelijks bekend met tabel bloedruk-lengte-leeftijd, dit geldt ook voor het gebruik ervan. In de praktijk meet de jeugdverpleegkundige doorgaans de bloeddruk niet. Als knelpunt in de uitvoering wordt de samenwerking met de huisarts vaak genoemd. Hierbij is de onderlinge digitale communicatie slechts een enkele keer een struikelblok. 13

14 Benoemde resultaten Implementatieplan 2015 in relatie tot evaluatie 2017 In november 2015 is er voor het Stedelijk Verwijsschema een implementatieplan vastgesteld. Hierin is een aantal resultaten opgenomen: Resultaat 1A: 9 van de kernpartners jeugdarts en kinderarts is op de hoogte van het stedelijk verwijsschema ja/ha/ka en 9 past het toe in het dagelijks werk. Resultaat evaluatie 2017: 5 van de jeugdartsen kent het schema goed/zeer goed, 5 enigszins. Dit is dus 4 minder dan in 2015 benoemd. 7 van de jeugdartsen past het schema toe. Dit is 2 minder dan het benoemde resultaat in van de kinderartsen kent het schema goed/zeer goed en 10 past het toe. Deze percentages zijn beide 1 hoger dan het benoemde resultaat in Resultaat 1B: 9 van de huisarts-kernpartners in de focusgebieden is op de hoogte van het stedelijk verwijsschema ja/ha/ka en 8 past het toe in het dagelijks werk. Resultaat evaluatie 2017: 67% van de huisartsen kent het schema goed/zeer goed, 27% enigszins, 7% niet. Dat is dus 23% minder dan het benoemde resultaat in De totale groep huisartsen die het vaak/regelmatig toepast is 5. Dat is 3 minder dan het benoemde resultaat in Aanbevelingen Om de resultaten uit 2015 te kunnen behalen stelt de werkgroep voor de aanbevelingen volgend op dit rapport uit het werkveld op te halen. Daarnaast willen we graag horen of er eventueel aanpassingen aan het Stedelijk Verwijsschema wenselijk zijn. Daarvoor willen wij een vertegenwoordiging kinderartsen, jeugdartsen, jeugdverpleegkundigen/ centrale zorgverleners en huisartsen consulteren zodat de aanbevelingen ook op voldoende draagvlak kunnen rekenen. Namens de werkgroep evaluatie Stedelijk Verwijsschema, Martin Huysmans 14