Zorgdocument CBS de Rank te s-gravenpolder

Transcriptie

1 Zorgdocument CBS de Rank te s-gravenpolder 1 Inhoudsopgave 1 Visie 2 Signaleren 3 Analyseren en Diagnosticeren 4 Het werken met handelingsplannen 5 Evalueren 6 HGPD 7 Externe instanties 8 Leerling Gebonden Financiering 9 Ouders en zorgverbreding 10 Orthotheek 11 Archivering 12 Bijlagen 13 Relevante adressen

2 1. Visie 2 Door middel van de zorgverbreding willen wij alle kinderen kansen bieden om zich zo optimaal mogelijk te ontplooien. Het is belangrijk om regelmatig na te gaan of een kind voldoende heeft opgepikt van het gegeven onderwijs. Door het signaleren van stagnaties in de ontwikkeling op alle ontwikkelingsgebieden willen we op adequate wijze de leerling hulp bieden. Ons uitgangspunt is de cyclus van het Handelingsgericht werken. Deze cyclus bestaat uit de stappen: waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. Uitgaande van de gestelde doelen staan de onderwijsbehoeften van de verschillende leerlingen centraal. Binnen deze cyclus past het model van planmatig handelen wat aan de basis van onze zorgverbreding ligt. Dit model kent de volgende fasen: Signaleren, Analyseren/Diagnosticeren, Plannen maken en uitvoeren, Evalueren. 2. Signaleren Het signaleren van problemen gebeurt in eerste instantie door de leerkracht. Daarnaast hebben ouders, IB-er, logopedist en schoolarts ook een signalerende functie. We maken onderscheid in de volgende vormen van signaleren: * Spontane signalering: Door het bekijken van het leerlingenwerk en de wijze waarop een taak aangepakt wordt, is het meestal goed mogelijk om problemen te signaleren. Een leerkracht maakt de leerlingen dagelijks mee en heeft hierdoor doorgaans een vrij goede indruk van de kwaliteit van het werk van zijn of haar leerlingen. * Observatie in de klas: Observatie, bijvoorbeeld aan de hand van een checklist en korte gesprekjes met leerlingen leveren veel procesinformatie op. Wanneer je als leerkracht alleen naar het product (antwoord) kijkt, lijkt er vaak geen sprake van een probleem. Het antwoord is dan wel goed maar de strategie niet. Procesinformatie is zeer belangrijk. * Signaleren met methodegebonden toetsen in groep 3 t/m 8: De meeste methodes hebben toetsen waarmee regelmatig nagegaan wordt of de leerlingen de aangeboden leerstofonderdelen beheersen. De criteria (zwak, matig, voldoende, goed) die deze toetsen hanteren geven aan wanneer een leerling in aanmerking komt voor extra begeleiding. Deze begeleiding wordt zichtbaar gemaakt in het groepsplan. In het groepsplan worden leerlingen ingedeeld in een zorgniveau. (zie 2.1) Extra begeleiding, zoveel mogelijk preventief, bestaat dan uit: verlengde instructie, prè-teaching,

3 begeleid inoefenen, ander materiaal of een andere werkwijze. Kinderen die onvoldoende of matig scoren zullen in aanmerking komen voor extra begeleiding. 3 *Signaleren met niet-methodegebonden toetsen in groep 1 t/m 8. De school hanteert een toetskalender met daarop toetsen voor de vakgebieden (voorbereidend) Technisch- en Begrijpend Lezen, (voorbereidend) Rekenen en Spelling. Ook bij deze toetsen zijn de resultaten de basis van het groepsplan. Samen met bovenstaande signalen bepalen zij in welk zorgniveau een leerling wordt ingedeeld. (zie 2.1) Er volgt extra begeleiding als leerlingen een (lage) C, D of E score hebben. Ook hier is preventieve begeleiding belangrijk. Een aantal kinderen krijgt bijvoorbeeld extra instructie om grotere problemen te voorkomen. Ook worden deze toetsen gebruikt om trends te signaleren en op grond daarvan het leerstofaanbod aan te passen. * Signaleren met ZIEN. Dit is een instrument om de sociaal emotionele ontwikkeling te volgen. Dit gebeurt in de groepen 1 t/m 8. Tweejaarlijks vult de leerkracht een lijst in met daarop 28 vragen die te maken hebben met zelfbeeld, contacten met anderen en de leerkracht, motivatie, werkhouding en het omgaan met regels en afspraken. Deze signalen worden tweejaarlijks besproken in een SEO-vergadering en vervolgens meegenomen op het groepsplan. Een vervolg hierop kan zijn: een extra leerlingbespreking, een gesprek met ouders of het invullen van de interactiewijzer om een handelingsplan op te stellen. *Signaleren met de KIJK. Dit gebeurt in groep 1 en 2 op twee momenten in het jaar. De KIJK is een observatie-instrument waarin alle ontwikkelingsgebieden die bij jonge kinderen belangrijk zijn, aan bod komen. Vanuit het groepsoverzicht worden leerlingen ingedeeld in een zorgniveau en krijgen ze extra begeleiding als ze meer dan 3 maanden lager of hoger scoren dan wat op grond van hun kalenderleeftijd verwacht wordt. Deze begeleiding kan bestaan uit individuele hulp, gesprekjes in een kleine kring of samen met de leerkracht een werkje of een opdracht doen. 2.1 De 4 niveaus van zorg op het groepsplan / clusteren naar onderwijsbehoeften. De leerlingen worden aan de hand van de meest recente toetsresultaten en andere signalen ingedeeld in 4 zorgniveaus: Niveau 1: Leerlingen die zonder structurele extra hulp het onderwijs volgen (o.a. A, B en hoge C leerlingen)

4 4 Niveau 2: Leerlingen die in de groep structureel extra hulp krijgen. (o.a. lage C en D leerlingen) Deze hulp bestaat uit minimaal 2 keer een extra instructie of een begeleid inoefenen. Deze hulp wordt georganiseerd m.b.v. een groepsplan in groep 3 t/m 8 en een periodeplan in groep 1 en 2. De IB-er heeft een ondersteunende rol. Leerlingen die het programma met gemak volgen en meer uitdaging nodig hebben worden ook in dit niveau geplaatst. Niveau 3: Leerlingen die niet voldoen aan de minimumdoelen voor het betreffende leerjaar. Zij zijn aangewezen op een individueel handelingsplan. De IB-er heeft een ondersteunende rol eventueel aangevuld met HGPD of AB vanuit het SBO. Leerlingen met een individueel handelingsplan volgen een eigen leerlijn. Daaraan vast zit een LeerlingOntwikkelingsPerspectief (LOP) waarin staat beschreven wat de tussendoelen en einddoelen voor deze leerling zijn voor het betreffende vakgebied. Niveau 4: Leerlingen die aangewezen zijn op plaatsing in het S(B)O. (o.a. LGF) Ook deze leerlingen hebben een individueel handelingsplan. Ouders worden aan het begin van iedere nieuwe periode geïnformeerd wanneer hun kind in niveau 2, 3 of 4 zit. In het schooljaar zijn we gestart met het beschrijven van onderwijsbehoeften van kinderen en het op grond daarvan clusteren van leerlingen op het groepsplan. Er is in september gestart met het vakgebied Spelling. In de loop van dit jaar volgen Lezen en Rekenen. Leerlingen die extra onderwijsbehoeften hebben zullen we (voor de onderlingen communicatie en de communicatie naar ouders) nog wel indelen in zorgniveau 2, 3 en/of 4. In het jaar 2011/2012 worden er van alle leerlingen basale en/of specifieke onderwijsbehoeften benoemd. 2.2 Werkwijze 4 keer per jaar vindt er in groep 1 t/m 8 een groepsbespreking plaats. Deze bespreking is gerelateerd aan het groepsplan. De signalen die aanleiding tot zorg geven worden besproken. Op basis van deze signalen worden de leerlingen ingedeeld in een zorgniveau/ worden de onderwijsbehoeften geformuleerd. De acties die hierop volgen worden in de volgende groepbespreking weer geëvalueerd. Deze cyclus herhaalt zich 4 keer per jaar. Periodes lopen zo veel mogelijk tot de vakanties. Bij de groepsbespreking zijn de IB-er en de betreffende leerkracht aanwezig. De

5 leerkracht is verantwoordelijk voor de uitslagen van alle toetsen en de verwerking daarvan. De IB-er is verantwoordelijk voor het overleg hierover en heeft een controlerende taak. 5 Wanneer informatie en signalen uit de groepsbesprekingen specifieke zorg of aandacht vragen vindt er een leerlingbespreking plaats. Bij de leerlingbespreking zijn de IB-er en de betreffende leerkracht aanwezig. Ter voorbereiding wordt het HGPD-formulier ingevuld. Acties vanuit een leerlingbespreking kunnen zijn: Een leerling aanmelden bij het ZPF (par 7.2), een leerling aanmelden voor HGPD( par 6), een observatie door de IB-er, een gesprek met ouders, een bespreking in het ZAT(par 7.1) 2 keer per jaar vindt er een leerlingbespreking/ SEO-bespreking plaats waarbij het hele team aanwezig is. De gegevens uit ZIEN worden dan geëvalueerd en we bespreken een leerling volgens de incidentmethode. Dit gebeurt aan de hand van een casus en is ook een leermoment voor het team. 3. Analyseren/Diagnosticeren 3.1 Analyseren: Als we bij een kind problemen signaleren met de leerstof wil dat niet altijd zeggen dat er ook een echt leerprobleem is. Daarvoor is het noodzakelijk meer zicht te krijgen op de aard van de gemaakte fouten. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van foutenanalyses en diagnosticerende instrumenten Voordat we deze laatste inzetten is het goed om systematisch na te gaan wat er wel en niet beheerst wordt en hoe het kind vermoedelijk te werk gaat. Een goede analyse is de basis voor een diagnostisch onderzoek: * Zijn er problemen met specifieke onderdelen van de leerstof? * Is er in het leerproces een gehanteerde strategie of denkwijze te ontdekken? Foutenanalyses: 1 Productanalyse. Hier gaat het om het foute antwoord (product) Toetsen bieden via een registratiesysteem de mogelijkheid om deze analyse snel uit te voeren. Je kunt van een systematische fout spreken als in meer dan de helft van soortgelijke opgaven fouten worden gemaakt van hetzelfde patroon. We maken in ieder geval een foutenanalyse bij leerlingen die een D- of E-score hebben bij de Niet- methodetoetsen. In een specifiek geval kan het echter zo zijn dat we bij een leerlingen met een hogere score toch willen weten wat er goed en fout gaat. Ook dan maken we een foutenanalyse.

6 2 Procesanalyse. Om een kind met problemen gericht te kunnen helpen is het nodig om te weten hoe het tot een antwoord is gekomen. Uiteraard kan een kind daar zelf het best antwoord op geven, maar enig voorwerk kan geen kwaad. Vaak is uit het foute antwoord af te leiden hoe een kind vermoedelijk gedacht heeft. Om richting te geven aan het latere gesprek is het belangrijk te weten waarnaar je op zoek bent. 3.2 Diagnosticeren: Voor een goede diagnose zijn materialen nodig die bruikbare en betrouwbare gegevens opleveren voor het verder begeleiden van kinderen. Deskundigheid op dit gebied van leerkrachten en IB-ers is en blijft noodzakelijk. De volgende diagnostische instrumenten worden gebruikt: Klein Rekenonderzoek, Rekenwijzer, Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen, Si-Di-protocol, Dyslexie-protocol. Ook diagnostische gesprekken (zie Maatwerk rekenen) kunnen veel informatie opleveren. Diagnostische instrumenten worden ingezet door de IB-er en leerkracht. 6 4 Het werken met groepsplannen en handelingsplannen: 4.1 Groepsplannen Ongeveer 1 keer in de 6 weken maakt de leerkracht voor de vakgebieden lezen, rekenen en spelling een groepsplan. Hierop staan de leerlingen met hun sterke en zwakke kanten, de recente toetsresultaten, het zorgniveau, de doelen die we stellen voor de komende periode, de acties die daarbij horen en de evaluatiemomenten. Na ongeveer 6 weken worden de groepsplannen in de groepsbespreking geëvalueerd en worden er nieuwe plannen gemaakt. Voor het groepsplan is een vaste format. Periodes lopen tot de herfstvakantie, tot de kerstvakantie, tot de voorjaarsvakantie, tot de meivakantie en tot de zomervakantie. Groepsplannen komen in de klassenmap en in de computer onder Schooldocumenten in de map Groepsplannen. Geëvalueerde groepsplannen gaan in de Map Groepsplannen, in de IB-kamer. 4.2 Periodeplannen In de groepen 1 en 2 maakt de leerkracht 3 keer in het jaar een periodeplan. Hierop staan de leerlingen in zorgniveau 2, recente toetsresultaten, doelen die we stellen voor de komende periode, acties die daarbij horen en de evaluatiemomenten. Dit betreft zowel individuele leerlingen als de gehele groep. 4.3 Individuele handelingsplan Leerlingen waarbij voor de sociaal-emotionele ontwikkeling extra begeleiding of acties nodig zijn of die een eigen leerlijn volgen, hebben een individueel

7 handelingsplan. Deze zitten ook in de klassenmap en in de computer onder Schooldocumenten in de map Groepsplannen.. Leerlingen met Ambulante Begeleiding vanuit een REC hebben in de groep een eigen map met begeleidingsplan en handelingsplan. Alle handelingsplannen plannen zijn zoveel mogelijk SMARTI S = Specifiek M = Meetbaar A = Acceptabel R = Realistisch T = Tijdgebonden. I = Inspirerend 7 Het individuele handelingsplan kent een vaste format en de IB-er of de ambulant begeleider vanuit het REC hebben een begeleidende rol bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van deze plannen. Bij de aanvang van het werken met het plan worden ouders geïnformeerd en wordt het plan ondertekend. Handelingsplannen komen in de klassenmap en in de computer onder Schooldocumenten in de map Handelingsplannen. Geëvalueerde handelingsplannen met handtekening van ouders gaan in het dossier van de betreffende leerling. 4.4 Individueel handelingsplan + Leerling Ontwikkelings Perspectief (LOP) Leerlingen met een individueel handelingsplan in zorgniveau 3 of 4 hebben op één of meer vakgebieden een achterstand groter dan één jaar. Deze leerlingen hebben een eigen leerlijn met een daarbij behorend ontwikkelingsperspectief. Dit is het niveau in dle s waarop we verwachten dat deze leerlingen gaan uitstromen voor het betreffende vakgebied in groep 8. Dit handelingsplan wordt 4 keer per jaar geëvalueerd tijdens de groepsbespreking en het ontwikkelingsperspectief wordt 2- jaarlijks geëvalueerd en zo nodig bij gesteld. Praktische zaken: De Ib-er is verantwoordelijk voor het stellen van de doelen op het LOP. Zij maakt de eerste opzet. De leerkracht is verantwoordelijk voor het formuleren van de onderwijsbehoeften en de organisatorische zaken op het bijbehorende handelingsplan evenals voor het evalueren van het handelingsplan m.b.v de beschikbare toetsresultaten. IB-er en leerkracht evalueren samen het IHP/LOP tijdens de groepsbesprekingen. Criteria, waaraan voldaan moet worden, voordat een eventuele beslissing genomen wordt voor een individuele leerlijn zijn:

8 Naam leerling: Criteria Een leerling moet minstens een half jaar niveau-2 leerling zijn, al of niet mbv RT Opmerkingen/resultaten Aan criterium voldaan 8 methodegebonden toetsen worden nog steeds onvoldoende gemaakt diagnostische toetsen geven onvoldoende vooruitgang aan. Onvoldoende is hierbij de vooruitgang omgerekend naar Didactische Leeftijdsequivalent(DLE) in maanden onderwijs. Niet- methodegebonden CITO-toetsen geven aan dat er geen vooruitgang in de ontwikkeling is gedurende twee achtereenvolgende toetsmomenten, en dat het groepsniveau voor deze leerling niet meer haalbaar is 2. Hoe is de procedure hiervoor? Procedure die hiervoor gevolgd moet worden: Een leerling is minimaal 2 keer besproken in de Groepsbespreking. De leerling wordt ingebracht in de HGPD met een adviseur van het RPCZ. In overleg met ouders wordt er een ontwikkelingsperspectief opgesteld en gestart met een eigen leerlijn.

9 In het HGPD-traject wordt de benodigde onderzoeksprocedure in gang gezet om meer zicht te krijgen op de capaciteiten van een leerling. Aan het volgen van een eigen leerlijn ligt psychologisch onderzoek ten grondslag zodat aangetoond kan worden dat een leerling de reguliere lesstof niet kan volgen vanuit beperkte capaciteiten. 9 5 Evalueren Tijdens de evaluatie van de groepsplannen, de periodeplannen en de individuele handelingsplannen ( met LOP) worden de resultaten van de toetsen en interventies besproken. Gekeken wordt of de gestelde doelen zijn behaald. Dit geldt zowel voor de doelen die gesteld zijn vanuit de methodetoetsen als voor de doelen die gesteld zijn vanuit de niet-methodegebonden toetsen of vanuit ZIEN. Hebben de interventies die we in gang gezet hebben om de doelen te bereiken ook daadwerkelijk nut gehad? Vragen die we dan stellen zijn: Hebben we het gestelde doel voor deze groep of deze leerling behaald? Zo ja: Kunnen we de interventies stoppen? Kunnen we deze leerling in een ander zorgniveau plaatsen? Zo nee: Hoe komt het dat de doelen niet behaald zijn? Moeten de doelen bijgesteld worden? (niet SMARTI genoeg?) Zijn vervolgacties noodzakelijk? Moet de interventie verlengd worden? Is een oudergesprek op zijn plaats? Moet er een andere vorm van (externe) hulp ingeschakeld worden? Is dit een leerling die in aanmerking komt voor HGPD? 5.1 werkwijze Voorafgaand aan de groepsbespreking evalueert de groepleerkracht het groepsplan, het periodeplan of het handelingsplan schriftelijk (behaalde toetsresultaten/doelen, observaties, bevindingen) De IB-er kan voorafgaand aan de bespreking een klassenconsultatie afleggen. Dit kan op eigen verzoek maar ook op verzoek van de leerkracht. Dit gebeurt in ieder geval 2 keer per jaar. Van iedere groepsbespreking maakt de IB-er een verslag. Wijzigingen en afspraken zijn op die manier altijd terug te vinden.

10 10 6 HGPD Wanneer er na de groepsbespreking of de leerlingbespreking handelingsverlegenheid blijft bestaan is er de mogelijk om individuele leerlingen te bespreken onder leiding van een onderwijskundige van het RPCZ. Dit gebeurt m.b.v. het formulier Handelings Gerichte Proces Diagnostiek. (HGPD) Bij deze werkwijze denken we in kansen in plaats van in problemen. Uitgangspunten zijn: 1 Pedagogisch optimisme: vertrouwen op ieders ontwikkelingskracht, denken in kansen voor de leerling. 2 Adaptief onderwijs: relatie, competentie en autonomie staan centraal voor leerkracht en leerling 3 Onderwijs is leren leren : Kennis als middel en de leerkracht als mediator. 4 Gericht op het handelen van de leerkracht en de onderwijsbehoeften van de leerling. HGPD-formulieren moeten een week van te voren ingevuld aangeleverd worden bij de IB-er en de onderwijskundige van het RPCZ. In de computer komen de formulieren onder Schooldocumenten in de map HGPD. In het dossier zit een exemplaar voor het blauwe tabblad. Ieder volgend bespreekmoment wordt een andere kleur gebruikt. 7 Externe instanties: 7.1 Zorg-advies-team (ZAT) Ongeveer 5 keer per jaar kunnen leerlingen van de Alpha-scholen Borsele besproken worden in het zorg-advies-team. Dit is een multidisciplinair team met een arts, een maatschappelijk werker, een afgevaardigde van Jeugdzorg en een pedagoog van het RPCZ. De leerkracht en de intern begeleider verzorgen de casus een week van te voren schriftelijk en lichten deze terplekke mondeling toe. De leerling wordt besproken via de Incidentmethode. Aanmeldingsformulieren zitten in de map IBnetwerk/ ZAT. Cobie de Pagter is voorzitter van het ZAT. 7.2 WSNS, Zorgplatform en RPCZ. Weer Samen naar School (WSNS) is een samenwerkingsverband tussen de basisscholen en de Speciale basisschool. Het RPCZ ondersteunt deze samenwerking.

11 Het doel van WSNS is dat kinderen op de gewone basisschool onderwijs krijgen dat aansluit bij hun mogelijkheden en ontwikkeling, zodat minder kinderen aangewezen zijn op onderwijs op een Speciale School voor Basisonderwijs. Het kan zijn dat een basisschool daarbij een beroep doet op hulp van buitenaf. Binnen het samenwerkingsverband De Bevelanden waartoe de Rank behoort, wordt die hulp gecoördineerd en uitgevoerd door Het Zorgplatform. De SBO-school De Tweern, het BAO en het RPCZ bundelen hierin hun dienstverlening om leerkrachten en kinderen te ondersteunen. (onderzoek, ambulante begeleiding, observaties) Het is mogelijk om een leerling direct bij het zorgplatform aan te melden, zonder dat deze eerst in HGPD met het RPCZ besproken is. Bijvoorbeeld om een onderzoek te doen. Aanmeldingsformulieren zitten in de map IB-netwerk/ Consultatieteam. Aanmelding kan alleen als ouders toestemming geven. Als blijkt dat een kind op de Rank niet op verantwoorde wijze kan worden opgevangen, wordt het kind aangemeld bij de Permanente Commissie leerlingenzorg De PCL (PCL) De PCL gaat na waarom het kind niet meer opvangbaar is en of de basisschool voldoende heeft gedaan om dit kind te behouden. De PCL beslist aan de hand van de beschikbare gegevens (o.a. een onderwijskundig rapport van de school) of het een beschikking voor het SBO afgeeft. De PCL is een wettelijk orgaan. Ouders kunnen bezwaar maken tegen de beslissing van een PCL. Ouders melden hun kind zelf aan. De Speciale basisschool binnen het SVW de Bevelanden is SBO de Tweern in Goes. 7.4 IB-netwerk Het IB-netwerk komt 5 keer per jaar samen. Dit netwerk bestaat uit de intern begeleiders van de Alpha-scholen Borsele en Reimerswaal. Er worden leerlingen besproken en/of didactische of pedagogische onderwerpen door één van de Ib-ers gepresenteerd. Ook is er ruimte voor intervisie. Cobie de Pagter van het RPCZ is voorzitter van het netwerk. 7.5 Incidentele contacten Het kan zijn dat ouders hulp inroepen van een externe instantie zoals een onderzoeksbureau, een logopedist of een fysiotherapeut. Het is ons doel om zicht te houden op deze hulp en zo mogelijk contact te onderhouden of samen te werken met deze instanties. Wij staan open voor adviezen maar deze moeten wel inpasbaar zijn in het onderwijssysteem van de Rank. Een voorbeeld: Het contact met een logopedist wiens hulp is ingeroepen n.a.v. de screening van een kleuter vanuit het SWV. De leerkracht kan met deze logopedist afspraken maken om bijvoorbeeld de woorden uit het thema in de klas te laten terugkomen in de behandeling.

12 Regionale Expertise Centra Wanneer een leerling in aanmerking komt voor Leerlinggebonden Financiering (de rugzak ) krijgt deze leerling en de leerkracht waarbij dit kind in de klas zit ambulante begeleiding vanuit een REC. In praktische zin zal dit contact vaak via één van de aan het REC verbonden scholen lopen. Deze contacten lopen via de leerkracht. (zie hst 8) Het Speciaal Onderwijs is met uitzondering van SBO verdeeld in 4 clusters: Cluster 1: Visueel gehandicapten Cluster 2: Auditief gehandicapten Cluster 3: Lichamelijk en verstandelijk gehandicapten Cluster 4: Gedrags- en psychiatrische stoornissen In de Regio Bevelanden verloopt de ambulante begeleiding via de volgende instanties: Cluster 1: Visio Cluster 2: Auris Dienstverlening Cluster 3: Dienst Ambulante Begeleiding Stichting de Korre. Cluster 4: Korczakschool Dienst Ambulante Begeleiding 8 Leerling gebonden financiering Het beleid van de school m.b.t. het al dan niet opvangen van kinderen met een Rugzakje staat omschreven in het Schoolplan. (par 2.6, blz 12) In de Orthotheek is algemene informatie te vinden over de Leerling Gebonden Financiering. Draaiboek bij kinderen die nog niet op onze school zitten en waarbij het verzoek van ouders komt om hun kind met rugzak op te vangen: (dit draaiboek wordt ook gevolgd bij kinderen die vanuit een REC worden aangemeld) 1 Gesprek met ouders door de directeur, de intern begeleider en de verantwoordelijke groepsleerkracht. 2 De intern begeleider verzamelt de beschikbare gegevens en maakt hier een samenvatting van. Dit is tevens de opzet voor een teamvergadering. 3 De directeur en de verantwoordelijke groepsleerkracht nemen deze informatie en samenvatting door. 4 Directeur, intern begeleider en groepsleerkracht maken een definitieve opzet voor een teamvergadering. 5 Besluitvorming in het team. 6 Gesprek met ouders door directeur, intern begeleider en leerkracht. 7 Uitvoering van het besluit. Zowel bij een positief als een negatief besluit binnen een maand afspraken met team en ouders maken en schriftelijk vastleggen.

13 De intern begeleider en de groepsleerkracht zijn verantwoordelijk voor de uitvoering. 13 Draaiboek bij kinderen die wel op onze school zitten en waarbij er een verzoek om indicatiestelling wordt gedaan bij een CvI van een REC: De CvI bepaalt of een kind in aanmerking komt voor leerlinggebonden financiering dan wel toelating tot speciaal onderwijs. Ouders kunnen bij een positief besluit door de CvI kiezen voor SO of onze basisschool benaderen hun kind te blijven opvangen maar dan met een rugzak. 1a Gesprek leerkracht, IB-er en eventueel een Preventief Ambulant Begeleider waarin besloten wordt om ouders te adviseren een aanvraag te doen bij een CvI. 1b Ouders besluiten zelf een aanvraag te doen en benaderen de school om hun kind met rugzak te blijven opvangen. 2 Besluitvorming in het team over te opvangbaarheid van het betrokken kind (als ouders het verzoek doen hun kind te blijven opvangen met een rugzak.) 3 Gesprek met ouders door de directeur, de intern begeleider en de verantwoordelijke groepsleerkracht waarin door de school duidelijk wordt uitgelegd wat dit verzoek tot indicatiestelling inhoudt en wat het standpunt van de school is bij een positief besluit van de CvI. 4 Verzoek om indicatiestelling wordt gedaan. School en ouders leveren de benodigde informatie aan om het dossier compleet te maken. 5 Besluitvorming CvI 6 Plaatsing in SO of op onze school met een rugzak. 9 Ouders en zorgverbreding In hoofdstuk 4 zijn de ouders al even aan bod gekomen als het gaat om het werken met hulpplannen. Samengevat: een kind krijgt nooit extra zorg of wordt extern besproken zonder dat ouders op de hoogte zijn. We gaan in sommige gevallen zelfs een stapje verder, namelijk dat ouders aan het begin van een zorgtraject al betrokken worden bij de te nog te bieden zorg rondom hun kind. Ouders zijn ervaringsdeskundige.

14 Individuele handelingsplannen en LOP s worden opgesteld in overleg met ouders en ook geëvalueerd met ouders. Zo nodig is er tussentijds een overleg of evaluatie. 14 Gesprekken met ouders die verder gaan dan een informeel gesprek na schooltijd of een gesprek over het rapport, worden vastgelegd op een gespreksformulier (zie bijlage). Het gaat hier om het vastleggen van een samenvatting van het gesprek en eventuele afspraken die gemaakt zijn. Degene die het gesprek gevoerd heeft maakt dit verslag en laat dit vervolgens door directie en ouders ondertekenen. Het kan zijn dat ouders zelf al stappen hebben ondernomen. Het komt regelmatig voor dat de kinderen buiten school om onder behandeling zijn bij een logopediste, fysiotherapeut of dyslexiebehandelaar. Het is van groot belang dat er tussen de ouders, de externe hulpverlenende instantie en school een nauw contact wordt onderhouden over de behandeling die een kind ontvangt. Het kan voorkomen dat een externe hulpverlener een beroep doet op de leerkracht bij de behandeling van een kind. In dit geval wordt er eerst overlegd met de IB-er en de directie en worden daarna met deze externe instantie eventuele concrete afspraken gemaakt. Andersom kan het ook voorkomen dat de school bij ouders het verzoek neerlegt om hun kind thuis te helpen. We proberen ouders hier altijd goed bij te begeleiden, vooral ook omdat er in het onderwijs op methodisch en didactisch gebied, t.o.v. 30 jaar geleden het nodige veranderd is. 10 Orthotheek Voor het verzamelen van materiaal dat gebruikt kan worden bij een hulpplan is er een orthotheek aanwezig op school. In deze orthotheek zijn diverse materialen te vinden die gebruikt kunnen worden bij het samenstellen en uitvoeren van hulpplannen. Er is een inhoudsopgave met daarin de materialen van de Alpha-scholen Borsele en Reimerswaal. Desgewenst kunnen de betreffende scholen materialen uitwisselen. De intern begeleider is verantwoordelijk voor het onderhoud van de orthotheek. 11 Archivering: Op de Rank hebben alle kinderen een digitaal en een papieren dossier. In de IB/RTkamer staat de dossierkast met de papieren dossiers. Voorin, achter een geel followup-blad, zitten handelingsplannen, onderzoeksgegevens, oudergespreksformulieren,

15 HGPD-formulieren etc.. Achterin, achter een blauw follow-up-blad, zitten toetsformulieren (verwerkingsformulieren van bijv AVI, PI-dictee, DMT, BRUS) en toetsboekjes (LVS Cito) We bewaren de toetsformulieren van kinderen met een stoornis (Bijv DCD, Dyslexie, Dyscalculie) en van kinderen met een D- of E-score. De leerkracht is verantwoordelijk voor het archiveren van bovenstaande gegevens en toetsen, tenzij toetsen afgenomen zijn door de RT-er of Ib-er. Deze archiveert dan de gegevens. 15 Het digitale dossier wordt gevormd door het leerlingadministratiesysteem Parnassys. Hierin zitten algemene gegevens van kinderen maar ook toetsgegevens van de methode- en niet-methodetoetsen. Ook kun je hier gespreksverslagen (notities) vinden van oudersgesprekken, collegiale gesprekken en groeps -en leerlingbesprekingen. De leerkracht is verantwoordelijk voor het invoeren van toetsgegevens, tenzij de toetsen afgenomen worde door de RT-er of Ib-er. Let op dat een handelingsplan bij archivering (digitaal of papier) ook echt geëvalueerd is anders gaat de waarde verloren. Leerlingendossiers moeten voor de zomervakantie zijn bijgewerkt. 12 Bijlagen Formulier handelingsplan 2 keer (digitaal in map schooldocumenten) Formulier groepsplan (digitaal in map handelingsplannen) HGPD-formulier nieuw (digitaal in map schooldocumenten) Toetskalender (wordt ieder jaar nieuw opgesteld) Protocol Leesproblemen en Dyslexie (digitaal in map protocollen) Protocol Oudercommunicatie (digitaal in map protocollen) Procedure Zittenblijven (digitaal in map protocollen) Beleid herfstkleuters ( digitaal in map protocollen) 13 Relevante adressen: RPCZ Edisonweg NW Vlissingen Contactpersoon: Cobie de Pagter cdepagter@rpcz.nl

16 16 WSNS de Bevelanden: Postbus AS Goes Contactpersoon: Marian Totte Korczakschool Dienst Ambulante Begeleiding, cluster 4 Nassaulaan SX Goes Contactpersoon: Stefan van der Linden s.vanderlinden@korczakschool-dienst-ab.nl Auris Dienstverlening, cluster 2 Nassaulaan SX Goes Contactpersoon: Willian Heesters wheesters@auris.nl Rec Zeeland, cluster 3 Deestraat AJ s-heer Arendskerke Contactpersoon: Regina r.bakker@dekorre.nl Praktijk van Waterschoot Klein Frankrijk ZN Goes marleen@praktijkvanwaterschoot.nl sylvia@praktijkvanwaterschoot.nl Adressen SMWO, GGD en Bureau Jeugdzorg zijn de vinden in de RT-Kamer (Map IB-netwerk, Consultatieteam achterste kast)

17 17