Gemeenteraad van dinsdag 26 juni 2018

Transcriptie

1 Gemeenteraad van dinsdag 26 juni 2018 Aanwezig: William De Windt, schepen - voorzitter Marleen Lambrecht, Antoine Slagmulder, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, schepenen Georges De Langhe, Marc De Lat, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Hedwig Redant, Dirk Janssens, Maggie Van Impe, Ria Flobert, Anja Vanrobaeys, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Gina De Brouwer, Tom Van Impe, Mia Mertens, Frederika Baeyens, Ive Callaert, Miep Van Melkebeke, raadsleden Bruno Van Maldegem, algemeen directeur Afwezig: Verontschuldigd : Hugo De Waele, burgemeester - voorzitter Dirk De Rouck, toegevoegde schepen Georges De Langhe, raadslid verontschuldigd voor agendapunt 19 Marc De Lat, raadslid verontschuldigd voor agendapunt 17, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 19 De voorzitter opent de vergadering te 20u58. OPENBARE VERGADERING 17. Goedkeuren van het klimaatplan in het kader van het Burgemeestersconvenant en het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen. Schepen Reinold De Vuyst. Het gemeentedecreet van 15 juli Het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) heeft bevestigd dat de klimaatverandering een feit is en dat het energiegebruik door de mens daar in aanzienlijke mate verantwoordelijk voor is. Op de Europese raad van oktober 2009, nam de Europese Unie de beslissing om zich eenzijdig ertoe te verbinden de uitstoot van broeikasgassen tussen nu en 2050 met 80 tot 95% te reduceren ten opzichte van De Europese Commissie lanceerde het Burgemeestersconvenant voor klimaat en energie om de inspanningen van lokale overheden bij de uitvoering van een duurzaam energiebeleid te onderschrijven en te ondersteunen. Lokale overheden spelen immers een cruciale rol bij het afremmen van de gevolgen van klimaatverandering, temeer wanneer we bedenken dat 80% van het energieverbruik en de CO 2 -uitstoot verband houdt met stedelijke en gemeentelijke activiteiten. De Europese Unie kan de in het vooruitzicht gestelde emissiereductie alleen realiseren als ook lokale stakeholders en de burgers en hun organisaties daartoe een bijdrage leveren. Het Comité van de Regio s van de Europese Unie is de overtuiging toegedaan dat lokale en regionale overheden hun krachten moeten bundelen omdat multilevel governance een effectief middel is om de efficiëntie van maatregelen tegen klimaatverandering te vergroten, en er daarom voor pleit om ook regionale overheden bij het Burgemeestersconvenant te betrekken. Lokale en regionale overheden, bestuurslagen die het dichtst bij de burgers staan, moeten het voortouw nemen en het voorbeeld geven.

2 Het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen streeft naar klimaatneutraliteit en klimaatbestendigheid tegen In haar goedgekeurd klimaatplan van 2 september 2015 worden 5 speerpunten naar voor gebracht om deze klimaatdoelstelling te halen (groene energie van eigen bodem, klimaatbewuste en aangename woonomgevingen, klimaatbestendige, blauw-groene landschappen, minder vervuilende kilometers, een klimaat-innovatieve economie). Zowel de provincie Oost-Vlaanderen als SOLVA zijn door Europa erkend als regionaal coördinator van het Burgemeestersconvenant. Het college van burgemeester en schepenen besliste op 8 november 2016 goedkeuring te geven om deel te nemen aan het groepsproject Burgemeestersconvenant voor lokale duurzame energie Klimaatgezond Zuid- Oost-Vlaanderen in samenwerking met SOLVA, Provincie Oost-Vlaanderen en Streekoverleg. Het groepsproject heeft een looptijd van drie jaar en heeft 3 doelstellingen: 1. In het kader van het Burgemeestersconvenant engageren Brakel, Denderleeuw, Erpe-Mere, Geraardsbergen, Haaltert, Herzele, Lede, Lierde, Maarkedal, Ronse, Sint-Lievens-Houtem, Zottegem, Zwalm zich tot het uitschrijven van een gezamenlijk klimaatplan met een plaatselijke focus en acties. 2. Op maat van de regio Zuid-Oost-Vlaanderen wordt een gezamenlijke toekomstvisie en strategie ontwikkeld met de 22 steden en gemeenten op het grondgebied. 3. Concrete klimaatacties worden opgestart en kunnen door de 22 steden en gemeenten uitgevoerd worden op eigen grondgebied en/of samen met naburige gemeenten via kostendelend principe. Het eerste jaar van het project is achter de rug en de eerste doelstelling, namelijk de opmaak van een gezamenlijk klimaatplan, onder begeleiding van studiebureau Zero Emission Solutions en het projectteam van de 3 partners, werd behaald. De gemeente ondertekende het Burgemeestersconvenant te Herzele op 27 januari 2017 voor de opmaak van een gezamenlijk klimaatplan voor de 13 deelnemende gemeenten in de regio Zuid-Oost-Vlaanderen. Dit gezamenlijk klimaatplan heeft een dubbele doelstelling, namelijk de vermindering van de CO 2 uitstoot op het gezamenlijke grondgebied met 40% tegen 2030 t.o.v (mitigatiemaatregelen) en het nemen van maatregelen om de negatieve gevolgen van de klimaatverandering te temperen (adaptatiemaatregelen). Dit plan werd opgemaakt via een regionaal en individueel traject op maat van elke deelnemende gemeente. Het traject bestond uit 6 fases, met in totaal 58 bijeenkomsten: Naast dit participatietraject van 6 fases werden 2 stuurgroepen georganiseerd (7/9/17 & 22/3/18) en 1 netwerkevent (23/2/18). In de stuurgroep zetelen de schepen van Leefmilieu en de milieu- of duurzaamheidsambtenaar van de 13 steden en gemeenten uit het project. Daarnaast werden ook burgemeester, schepen en ambtenaar van de 6 steden en gemeenten met een lopende klimaat- of energieplan uitgenodigd. Deze bijeenkomsten hebben geleid tot een klimaatplan voor de 13 steden en gemeenten samen. Dit finale klimaatplan bestaat uit 2 documenten: een beleidstekst en een maatregelentabel. De maatregelentabel is een Excel document dat bestaat uit 12 lijsten met 64 maatregelen en 325 acties. Het klimaatplan wordt door het projectteam ingediend bij Europa, na de goedkeuring door de gemeenteraden van de 13 deelnemende steden en gemeenten. Ook de 2-jaarlijkse rapportering aan Europa zal gecoördineerd worden via de partners van het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen.

3 Budget/Financiële impact De stuurgroep van het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen stelde op 22/3/2018 voor om - voor de uitvoering van maatregelen uit het voorliggende klimaatplan - een klimaatfonds per gemeente te voorzien. Dit klimaatfonds is een extra jaarlijks werkingsbudget (naast de bestaande middelen), te voorzien vanaf 2019 tot Voor Erpe-Mere bedraagt dit klimaatfonds euro per jaar. In totaal wordt zo voor de 13 steden en gemeenten samen een jaarlijks budget van euro extra werkingsmiddelen voorzien. Daarnaast worden door de steden en gemeenten ook bestaande middelen ingezet voor klimaatgerelateerde maatregelen of worden er in het bestaande beleid andere accenten gelegd zonder financiële gevolgen. De budgettaire vertaling van de acties gebeurt in elke stad of gemeente via de meerjarenbegroting en de jaarlijkse beleidsnota s. Tussenkomst Raadslid Anja Vanrobaeys. Artikel 1: Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: 22 Ja - stemmen (William De Windt, Marleen Lambrecht, Antoine Slagmulder, Johan Van Vaerenbergh, Reinold De Vuyst, Georges De Langhe, Gaston Van De Keer, Dries Hostens, Hedwig Redant, Dirk Janssens, Maggie Van Impe, Ria Flobert, Wim Lammens, Hilde Schockaert, Tom Van Keymolen, Greet Du Bois, Gina De Brouwer, Tom Van Impe, Mia Mertens, Frederika Baeyens, Ive Callaert, Miep Van Melkebeke) 1 Onthouding (Anja Vanrobaeys) De gemeenteraad keurt het voorliggend klimaatplan Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen en de daarbij horende maatregelen- en actietabel goed. Het klimaatplan gaat in vanaf de goedkeuring en loopt tot eind De gemeenteraad gaat akkoord om, voor de uitvoering van het klimaatplan, een klimaatfonds te voorzien, meer bepaald bijkomende jaarlijkse werkingsmiddelen van euro. Dit budget wordt opgenomen in de meerjarenplanning van 2019 tot en met Het gemeentebestuur zal, in het kader van het project Klimaatgezond Zuid-Oost-Vlaanderen, in uitvoering van het voorliggende klimaatplan en in het kader van het Burgemeestersconvenant, volgende stappen ondernemen: - de oprichting van een vaste werkgroep, een klimaatteam, van medewerkers en beleidsverantwoordelijken; - het uitvoeren van en deelnemen aan acties uit het klimaatplan om enerzijds de CO 2 -uitstoot op het grondgebied tussen nu (referentiejaar 2011) en 2030 gezamenlijk met de 13 steden en gemeenten met ten minste 40 % terug te dringen en anderzijds de negatieve gevolgen van de klimaatverandering op te vangen (adaptatie); - maatschappelijke betrokkenheid creëren op het grondgebied via het actief betrekken van stakeholders bij het uitvoeren van acties; - voorzien in terugkoppeling naar de bevolking en belanghebbenden op regelmatige basis; - het opnemen van de gemeentelijke klimaatdoelstellingen (uit het goedgekeurd klimaatplan) in de meerjarenplanning; - de gemeentelijke structuren waar nodig aanpassen en het nodige personeel inzetten om de vereiste acties te kunnen ondernemen; - ervaringen en knowhow delen met andere gemeenten, territoriale gemeenschappen en de Europese Overheid. Een afschrift van dit besluit zal worden overgemaakt aan SOLVA. SOLVA bezorgt dit op zijn beurt aan het EU-secretariaat van het Burgemeestersconvenant en de Provincie Oost-Vlaanderen. 1. Goedkeuren notulen vorige vergadering. De voorzitter vraagt aan de raad of er opmerkingen zijn bij de notulen van de vergadering van 29 mei De raad formuleert geen opmerkingen en keurt de notulen van de vergadering van 29 mei 2018 goed met eenparigheid. 2. Aanvullend reglement op de politie van het wegverkeer: wijziging.

4 Schepen William De Windt. De nieuwe gemeentewet van 24 juni Het gemeentedecreet van 15 juli De wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 16 maart Het decreet van 16 mei 2008 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens. Het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. Het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald. Het besluit van de Vlaamse regering van 23 januari 2009 betreffende de aanvullende reglementen op het wegverkeer en de plaatsing en bekostiging van de verkeerstekens. De omzendbrief MOB/2009/01 van 3 april Het besluit van de gemeenteraad van 28 februari 2017 tot vaststelling van het aanvullend politiereglement op het wegverkeer, gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 25 april 2017, 27 juni 2017 en 28 november Het aanvullend politiereglement op het wegverkeer werd opnieuw vastgesteld door de gemeenteraad op 28 februari Het werd intussen reeds driemaal gewijzigd. Op basis van vragen van inwoners, na eigen vaststellingen en na het advies te hebben ingewonnen van de verkeerscommissie heeft het college van burgemeester en schepenen een nieuwe beslissing genomen die moet opgenomen worden in het aanvullende politiereglement. Het gaat om de volgende aanpassing: Tonnagebeperking Kleine Ommegangweg, Nerenbroekstraat, Zevekootstraat en Kouterbosstraat en Kruiskensstraat Erpe-Mere (artikel 4). Artikel 1: Artikel 2: In het aanvullend politiereglement op het wegverkeer zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 28 februari 2017 en gewijzigd op 25 april 2017, 27 juni 2017 en 28 november 2074 wordt de volgende wijziging aangebracht: De opsomming in artikel 4 van het aanvullend politiereglement wordt aangevuld met de volgende tekst: Kleine Ommegangweg, Nerenbroekstraat, Zevekootstraat, Kouterbosstraat en Kruiskensstraat. Maximum gewicht 3,5T. Het bord C21 wordt aangevuld met het onderbord uitgezonderd laden en lossen en uitgezonderd landbouwvoertuigen. Deze wijzigingen worden ter kennisgeving voorgelegd aan de Afdeling Beleid Mobiliteit en Verkeersveiligheid, bij het Departement Mobiliteit en Openbare Werken van de Vlaamse Overheid. 3. Jaarrekening 2017 van het OCMW. Schepen William De Windt.

5 Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42. Het OCMW-decreet van 19 december 2008, artikel 174, 2. Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 31 mei 2017 houdende vaststellen van de jaarrekening Het OCMW-decreet bepaalt dat een afschrift van de jaarrekening van het OCMW aan de gemeenteraad moet bezorgd worden. De gemeenteraad kan binnen vijftig dagen na de overzending zijn opmerkingen ter kennis brengen van de provinciegouverneur. Het is de provinciegouverneur die bevoegd is om de jaarrekening goed te keuren als ze juist en volledig is en een waar en getrouw beeld geeft van de financiële toestand van het OCMW. De personeelsleden van het gemeentebestuur die de rekening hebben nagekeken hebben geen onregelmatigheden vastgesteld. Artikel 1: Er wordt kennis genomen van de jaarrekening 2017 van het OCMW met het volgende resultaat: Resultaat op kasbasis Jaarrekening Eindbudget Initieel budget I. Exploitatiebudget (B-A) , , ,34 A. Uitgaven , , ,94 B. Ontvangsten , , ,28 1b. Algemene werkingsbijdrage van andere lokale overheden , , ,00 2. Overige , , ,28 II. Investeringsbudget (B-A) , , ,00 A. Uitgaven B. Ontvangsten , , , , ,00 0,00 III. Andere (B-A) 0,00 0,00 0,00 A. Uitgaven 0,00 0,00 0,00 1. Aflossing financiële schulden 0,00 0,00 0,00 a. Periodieke aflossingen 0,00 0,00 0,00 IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) , , ,66 V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar , , ,87 VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) , , ,21 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) , ,43 0,00 A. Bestemde gelden voor de exploitatie , ,43 0,00 VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) , , ,77 Autofinancieringsmarge I. Financieel draagvlak (A-B) , , ,34 A. Exploitatieontvangsten , , ,28 B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) , , ,94 1. Exploitatie-uitgaven , , ,94 2. Nettokosten van schulden 0,00 0,00 0,00 II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) 0,00 0,00 0,00 A. Netto-aflossingen van schulden 0,00 0,00 0,00 B. Nettokosten van schulden 0,00 0,00 0,00 III. Autofinancieringsmarge (I-II) , , ,34 Artikel 2: Artikel 3: Er zijn geen redenen om opmerkingen over te maken aan de provinciegouverneur. Afschrift van dit besluit wordt aan de provinciegouverneur en aan het OCMW toegestuurd. 4. Subsidiëren erelonen ontwerper voor het opmaken van het ontwerp voor het uitvoeren van herstellingswerken aan ramen en dakgoten (excl. torenspits) van de Sint-Bavokerk te Mere.

6 Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 42. Het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van erkende erediensten. Het besluit van 8 februari 2018 van de kerkraad Sint-Bavo Mere houdende aanstellen van een ontwerper en een veiligheidscoördinator voor het opmaken van het ontwerp voor het uitvoeren van restauratiewerken aan de ramen en dakgoten van de Sint-Bavokerk te Mere. Tijdens de overlegvergadering van 6 februari 2018 tussen het college van burgemeester en schepenen en het centraal kerkbestuur heeft het college kennis genomen van de raming van deze restauratiewerken en erelonen voor een bedrag van ,98 euro, inclusief btw. De kerkfabriek heeft de opdracht gegund aan de enige bieder architectenbureau Bressers, Kasteellaan 479/1, 9000 Gent met navolgende gunningscriteria: ontwerp: basis FABI KVIV barema 1 en toegestane aanpassingscoëfficient 1,00 waardoor deze opdracht wordt geraamd op ,39 euro, inclusief BTW. In de goedgekeurde budgetwijziging nr. 1, dienstjaar 2018, van de kerkfabriek Sint-Bavo Mere is voldoende gemeentelijke investeringstoelage voorzien. Het college is van oordeel dat het aangewezen is dat het gemeentebestuur de erelonen van de ontwerper voor het opmaken van het ontwerp voor het uitvoeren van herstellingswerken aan de ramen en de dakgoten, exclusief de torenspits, aan de kerk te Mere subsidieert. Vormvereisten Het visum van de financieel beheerder van 7 juni 2018 met nr. 43/2018. Budget/Financiële impact De nodige kredieten zijn voorzien onder de jaarbudgetrekening GBB-CBS/ / /BESTUUR/E-1. Enig artikel: Het gemeentebestuur zal de erelonen van de ontwerper voor het opmaken van het ontwerp voor het uitvoeren van herstellingswerken aan de ramen en aan de dakgoten, exclusief de torenspits, van de kerk te Mere voor 100% subsidiëren. 5. Vaststellen jaarrekening Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli Het besluit van de Vlaamse regering van 25 juni 2010 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het ministerieel besluit van 1 oktober 2010 tot vaststelling van de modellen en nadere voorschriften van de beleidsrapporten en de toelichting ervan en van de rekeningstelsels van de gemeenten, de provincies en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. De omzendbrief BB 2013/08 van 18 oktober 2013 over de veralgemeende invoering van de beleids- en beheerscyclus.

7 De omzendbrief BB 2016/2 van 15 juli 2016 over de aanpassing van de meerjarenplannen en de budgetten Het besluit van de gemeenteraad van 17 december 2013 houdende vaststelling van het meerjarenplan en de besluiten van 16 december 2014, 29 september 2015, 15 december 2015, 23 februari 2016, 25 oktober 2016, 20 december 2016, 28 november 2017 en 19 december 2017 tot aanpassing van het meerjarenplan Het besluit van de gemeenteraad van 20 december 2016 houdende vaststellen van het budget Het besluit van de gemeenteraad van 28 november 2017 houdende wijziging van het budget De financieel beheerder heeft de jaarrekening 2017 opgemaakt. Vóór 30 juni 2018 moet de gemeenteraad een besluit nemen over de goedkeuring van deze jaarrekening. De rekening sluit af met een resultaat op kasbasis van ,44 euro en een autofinancieringsmarge van ,56 euro. Deze resultaten zijn veel beter dan oorspronkelijk geraamd en voldoen ruimschoots aan de nieuwe normen van toestandsevenwicht en structureel evenwicht opgelegd door de beleids- en beheerscyclus regelgeving. Vormvereisten De jaarrekening 2017 werd zoals voorgeschreven in het gemeentedecreet van 15 juli 2005 minstens 14 dagen vóór de vergadering van de gemeenteraad over de goedkeuring ervan bezorgd aan de raadsleden. Artikel 1: De raad neemt kennis van de beleidsnota, de financiële nota en de samenvatting van de algemene rekeningen en stelt de jaarrekening 2017 als volgt vast: Resultaat op kasbasis Jaarrekening Eindbudget Initieel budget I. Exploitatiebudget (B-A) , , ,63 A. Uitgaven , , ,54 B. Ontvangsten , , ,17 1a. Belastingen en boetes , , ,54 2. Overige , , ,63 II. Investeringsbudget (B-A) , , ,45 A. Uitgaven , , ,45 B. Ontvangsten , , ,00 III. Andere (B-A) , , ,16 A. Uitgaven , , ,84 1. Aflossing financiële schulden , , ,84 a. Periodieke aflossingen , , ,84 B. Ontvangsten , , ,00 1. Op te nemen leningen en leasings 0, , ,00 2. Terugvordering van aflossing van financiële schulden , , ,00 a. Periodieke terugvorderingen , , ,00 b. Niet-periodieke terugvorderingen 0,00 0,00 0,00 IV. Budgettaire resultaat boekjaar (I+II+III) , ,82 994,34 V. Gecumuleerde budgettaire resultaat vorig boekjaar , , ,61 VI. Gecumuleerde budgettaire resultaat (IV+V) , , ,95 VII. Bestemde gelden (toestand op 31 december) , , ,00 A. Bestemde gelden voor de exploitatie , , ,00 VIII. Resultaat op kasbasis (VI-VII) , , ,95 Autofinancieringsmarge I. Financieel draagvlak (A-B) , , ,91 A. Exploitatieontvangsten , , ,17 B. Exploitatie-uitgaven exclusief de nettokosten van schulden (1-2) , , ,26 1. Exploitatie-uitgaven , , ,54 2. Nettokosten van schulden , , ,28 II. Netto periodieke leningsuitgaven (A+B) , , ,12 A. Netto-aflossingen van schulden , , ,84

8 B. Nettokosten van schulden , , ,28 III. Autofinancieringsmarge (I-II) , , ,21 Artikel 2: Het positieve gecumuleerd budgettair resultaat (VI) zal verwerkt worden in de eerstvolgende aanpassing van het meerjarenplan en budgetwijziging. 6. Gemeenschappelijk organogram voor gemeente en OCMW. Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Motivering en in houd Artikel 161 van het Decreet Lokaal Bestuur luidt als volgt: "De gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn stellen het gezamenlijk organogram van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn vast. Het organogram geeft de organisatiestructuur van de diensten van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn weer, duidt de gezagsverhoudingen en de functies aan waaraan het lidmaatschap van het managementteam is verbonden." Alhoewel dit artikel pas op 1 januari 2019 in werking treedt vinden we het belangrijk om nu al duidelijkheid te verschaffen over welke richting men wil volgen. Zeker omdat men niet kan wachten tot 2019 om enkele nieuwe functies in te vullen, is het aangewezen dat men kan aantonen dat deze functies kaderen in een ruimer geheel. De globale structuur die nu voorligt werd in februari 2016 al toegelicht aan de gemeenteraad en wijkt daar nauwelijks van af. Er is nu voorzien dat de dienst Burgerzaken (nieuwe, vlottere naam voor de dienst Bevolking en Burgerlijke Stand ) een afzonderlijke cluster of afdeling wordt en niet onder interne zaken (of stafdiensten) valt. Het hoofd van deze dienst zal deel uitmaken van het managementteam. De cluster of afdeling Openbare Werken zal Grondgebiedzaken genoemd worden, omdat Openbare Werken als dienst binnen Grondgebiedzaken zal fungeren, naast Gebouwen, Groendienst, Begraafplaatsen en Technische Dienst. De bevoegdheidspakketten Economie en Middenstand worden bij Ruimte (we verkiezen de term 'Ruimte' boven 'Omgeving') ondergebracht en niet meer in dezelfde cluster als HRM en ICT. Deze cluster wordt aangestuurd door de omgevingsambtenaar (nieuwe benaming voor stedenbouwkundig ambtenaar). De cluster stafdiensten noemen we officieel Interne Zaken. Verder zal er niet veel veranderen aan de huidige werking omdat we sedert eind 2013 een gemeenschappelijke secretaris voor gemeente en OCMW kennen, en de managementteams al samen vergaderen. Het decreet over het lokaal bestuur voorziet immers naast een gemeenschappelijk organogram ook in één gezamenlijk managementteam. Artikel 1: Artikel 2: Instemmen stemt met het ontwerp van gemeenschappelijk organogram voor de diensten van de gemeente en het OCMW. Kennisnemen van de gewijzigde samenstelling van het managementteam dat zal bestaan uit de burgemeester en de OCMW-voorzitter (tot eind 2018), de algemeen directeur, de financieel directeur, de coördinator Stafdiensten, de omgevingsambtenaar, het diensthoofd Grondgebiedzaken, het diensthoofd Vrije Tijd, de coördinator Sociaal Huis en het diensthoofd Burgerzaken.

9 7. Wijzigen van de personeelsformatie. Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli 2015, de artikelen 75, 87, 4 en 103. Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Het besluit van de Vlaamse regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris van de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, titel II. Het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2016 houdende wijzigen van de personeelsformatie en het organogram. De gemeenteraadsbesluiten van 26 september 2017 en 27 februari 2018 houdende wijziging van de personeelsformatie. Artikel 75 van het gemeentedecreet bepaalt dat de gemeenteraad het organogram van de gemeentelijke diensten vaststelt. Artikel 103 bepaalt dat de gemeenteraad ook de personeelsformatie vaststelt. Beide bevoegdheden kunnen door de gemeenteraad aan het college van burgemeester en schepenen gedelegeerd worden. De gemeenteraad heeft geen delegatie gegeven en blijft bevoegd. Motivering en in houd Door het Decreet Lokaal Bestuur verdwijnt de personeelsformatie als centraal opgelegd instrument. Dit is echter pas vanaf 2019 het geval, waardoor we nieuwe functies momenteel nog steeds moeten inschrijven in de formatie en laten goedkeuren door de gemeenteraad. De volgende functies moeten we daarom nu al voorzien in de personeelsformatie: algemeen directeur - Als gevolg van de verplichte aanstelling per 25 februari 2018 van de gemeente- en OCMW-secretaris als algemeen directeur moeten we in de personeelsformatie van de gemeente de functiebenaming 'gemeentesecretaris' vervangen door 'algemeen directeur'. - In de personeelsformatie van het OCMW moeten we een soortgelijke operatie doen. financieel directeur - Als gevolg van de verplichte aanstelling per 1 augustus 2018 van de financieel beheerder van de gemeente tot financieel directeur moeten we in de personeelsformatie van de gemeente de functiebenaming 'financieel beheerder' vervangen door 'financieel directeur'. - In de personeelsformatie van het OCMW moeten we een soortgelijke operatie doen. cultuurfunctionaris - Het nieuwe cultuurhuis opent begin 2020 zijn deuren. Om een goede start te kunnen nemen en vervolgens ook van de werking meteen een succes te kunnen maken moet op korte termijn duidelijk zijn wie de administratieve leiding van het cultuurhuis in handen zal nemen. - De persoon die aan het hoofd zal komen te staan moet ongeveer een jaar vooraf een business plan voor het cultuurhuis kunnen ontwikkelen, de bouwwerken mee opvolgen (zeker de technische aspecten ervan) en de uitbating van het cultuurhuis beginnen voorbereiden. - Culturele centra waarmee we ons willen vergelijken leggen hun programmatie minstens één jaar vooraf vast. - De cultuurfunctionaris zal ook tijdig het budget en de personeelsbehoeften voor de exploitatie in kaart moeten brengen zodat ook daar nog voor de opening werk kan van gemaakt worden. - We moeten ook een passende functietitel bepalen. projectleider infrastructuur en mobiliteit

10 - Het diensthoofd Openbare Werken wordt omwille van zijn expertise en opleiding als ingenieur bij meer een meer zware dossiers betrokken: momenteel vijf bouwwerven waar men hem wekelijks op de werfvergadering wil zien, ook de gewone dossiers zoals wegenwerken, trage wegen, en technische zaken allerhande mogen intussen niet verwaarloosd worden. Als diensthoofd zou hij dan bovendien de administratieve leiding van de dienst moeten opnemen. - Dat is een te zware belasting voor één personeelslid. Daarom wordt voorgesteld de dienst te versterken met een extra personeelslid van niveau A met het vereiste niveau van opleiding. - Op termijn kan een functie van niveau E (binnen de dienst OW) geschrapt worden in de formatie. omvorming bibliotheekassistent tot assistent-dienstleider - Op 1 oktober 2018 gaat een bibliotheekassistent (niveau C) met een arbeidsprestatie van 26,5/38 met pensioen. - We stellen voor deze functie niet opnieuw in te vullen maar een personeelslid van niveau C te bevorderen naar niveau B (functie van assistent-dienstleider). - Betrokkene zou dan verantwoordelijk worden voor de jeugdafdeling, de spelotheek die blijft groeien, voor de opvolging van de technologische vernieuwingen en voor nieuwe projecten die op ons afkomen. dienst Financiën - Onder impuls van het Decreet Lokaal Bestuur moeten ook de financiële diensten van gemeente en OCMW samensmelten. We moeten evolueren naar één dienst Financiën onder de leiding van de financieel directeur. - Het onderscheid Rekendienst en Ontvangerij gaat voor de bijl. - Het personeelskader dat we daar op langere termijn voor nodig hebben schatten we in als volgt: 1 financieel directeur 1 bestuurssecretaris financiën (niveau A) 3 personeelsleden niveau B: één boekhouder en twee deskundigen financiën 2 administratief medewerkers (niveau C). - De huidige bezetting is: 1 financieel beheerder (gemeente) een halftijds gewestelijk ontvanger (OCMW) 1 bestuurssecretaris financiën (niveau A) 1 boekhouder (niveau B) 4 administratief medewerkers (bezetting: 4/5, 4/5, 4/5 en 1) bij het OCMW worden nog enkele taken uitgevoerd door 'andere' personeelsleden. - We stellen dus voor om op korte termijn twee extra B-functies te voorzien èn in te vullen. - Enerzijds komt er een pak werk van het OCMW over. Aanvankelijk was voorzien dat de gewestelijk ontvanger die nu het OCMW bedient mee de overstap zou maken maar dat zal niet gebeuren. De vrijgekomen loonlast compenseert dan al een groot deel van de loonlast van een extra B-functie. - Anderzijds moeten we ook anticiperen op het vertrek op korte termijn van twee personeelsleden van niveau C. En is een upgrading naar niveau B een logische keuze in onze snel evoluerende maatschappelijke context waar er meer technische en technologische kennis vereist is om goed te kunnen functioneren. communicatieambtenaar - De functie van communicatieambtenaar is al twee jaar voorzien in het budget maar nog niet in de personeelsformatie. We voorzien hier een staffunctie op B-niveau. - De nood aan extra ondersteuning voor de externe en interne communicatie vereist niet veel uitleg. Ook de interne communicatie krijgt door het Decreet Lokaal Bestuur een extra dimensie. Het organisatiebeheersingssysteem en de extra rapporteringsverplichtingen die dit met zich meebrengt vereisen de nodige expertise en mankracht. - Ook wat het bestuurlijk toezicht betreft wordt er meer verwacht op communicatievlak. De verplichtingen over wat men moet publiceren en actualiseren via de gemeentelijke website worden heel wat strenger en de niet naleving ervan zal (negatieve) juridische gevolgen voor het bestuur met zich meebrengen. - Ook de communicatieambtenaar zal uiteraard zowel voor de gemeente als voor het OCMW moeten werken. Tussenkomst Raadslid Anja Vanrobaeys. Artikel 1: In artikel 2 van het gemeenteraadsbesluit van 21 juni 2016 houdende vaststellen van de personeelsformatie van het statutair personeel van de gemeentelijke diensten en gewijzigd op 26 september 2017 en 27 februari 2018, de volgende functies toevoegen aan het organiek kader:

11 Niveau A Niveau B Graad Rang Schalen Aantal VTE Cultuurfunctionaris Av A1-A2-A3 1 Projectleider infrastructuur en mobiliteit Av A1-A2-A3 1 Graad Rang Schalen Aantal VTE Communicatieambtenaar Bv B1-B2-B3 1 Deskundige financiën Bv B1-B2-B3 2 Artikel 2: Artikel 3: Artikel 4: In artikel 2 van hetzelfde besluit in het organiek kader bij decretale graden de bepaling: Decretale graden vervangen door de bepaling: Graad Rang Schalen Aantal VTE Financieel beheerder Klasse 3 1 Graad Rang Schalen Aantal VTE Algemeen directeur Klasse 3 1 Financieel directeur Klasse 3 1 In artikel 2 van hetzelfde besluit in het organiek kader op niveau B de bepaling: Bibliothecaris assistent dienstleider Bv B1-B2-B3 1 vervangen door de bepaling: Bibliothecaris assistent dienstleider Bv B1-B2-B3 2 In artikel 2 van hetzelfde besluit in het organiek kader op niveau C de bepalingen: Administratief medewerker Cv C1-C2-C3 17 Bibliotheekassistent Cv C1-C2-C /38 +19/38 + 4/38 vervangen door de bepaling: Administratief medewerker Cv C1-C2-C3 14 Bibliotheekassistent Cv C1-C2-C3 15/38 +19/38 + 4/38 Artikel 5: Dit besluit treedt in werking op 1 juli Uitnodigen financieel beheerder om zijn kandidatuur te stellen. Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli Het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.

12 Het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn. Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet in een integratie van gemeente en OCMW met behoud van afzonderlijke rechtspersonen. De ambtelijke integratie zoals in dit decreet voorzien moet in de eerste plaats vorm krijgen door een eenduidige aansturing van het personeel in de nieuwe figuren van de algemeen directeur en de financieel directeur die in de plaats treden van de huidige gemeente- en OCMW-secretaris en de financieel beheerders van gemeente en OCMW. In februari 2018 werd reeds een algemeen directeur aangesteld. Het Decreet Lokaal Bestuur voorziet in artikel 162 dat er in elke gemeente één financieel directeur aanwezig is die zowel de gemeente als het OCMW bedient, waarbij het ambt wordt uitgeoefend door een personeelslid van de gemeente. Het Decreet Lokaal Bestuur bevat in artikel 583 een bijzondere overgangsregeling om tijdig en uiterlijk tegen 1 augustus 2018 tot invulling van het ambt van financieel directeur te komen. Het belang van een tijdige, vlotte en transparante invulling is hierbij belangrijk. Art. 583: 2. Als de titularis van het ambt van financieel beheerder van de gemeente en de titularis van het ambt van financieel beheerder van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de gemeente bedient verschillende personen zijn, of als maar een van beide ambten ingevuld is, kan de gemeenteraad de titularissen, of, in voorkomend geval, de titularis oproepen om zich binnen dertig dagen kandidaat te stellen voor het ambt van financieel directeur. Na het verstrijken van de termijn stelt het college van burgemeester en schepenen vast wie zich tijdig en ontvankelijk kandidaat heeft gesteld. Als maar een van de personen, vermeld in het eerste lid, zich tijdig kandidaat heeft gesteld, wordt die persoon bij het verstrijken van de termijn om zich kandidaat te stellen, met behoud van zijn dienstverband van rechtswege aangesteld als financieel directeur bij de gemeente. Als twee van de personen, vermeld in het eerste lid, zich tijdig kandidaat stellen, stelt de gemeenteraad uiterlijk op 1 augustus 2018 op basis van een systematische vergelijking van de titels en verdiensten een van hen met behoud van zijn dienstverband aan als financieel directeur. Als geen van de personen, vermeld in het eerste lid, zich tijdig kandidaat stelt of als de gemeenteraad geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, vermeld in het eerste lid, vult de gemeenteraad het ambt in door aanwerving of bevordering. De gemeenteraad stelt voorwaarden vast voor het ambt van financieel directeur en stelt daarvoor de selectieprocedure vast. De financieel directeur wordt gekozen in functie van de functiebeschrijving met functieprofiel en competentievereisten en van de toetsing aan de voorwaarden. In Erpe-Mere is er enkel een financieel beheerder in dienst bij het gemeentebestuur. Het OCMW wordt bediend door een gewestelijk ontvanger die geen personeelslid is van het OCMW van Erpe-Mere maar van de Vlaamse Overheid en die dus niet in aanmerking komt voor een aanstelling tot financieel directeur. Artikel 583 voorziet in de mogelijkheid om ofwel de zittende financieel beheerder op te roepen om zich kandidaat te stellen, ofwel ervoor te opteren om onmiddellijk de nieuwe functie van financieel directeur open te stellen voor andere kandidaten en deze in te vullen bij wijze van aanwerving en/of bevordering. De raad moet dus eerst de wijze van aanstelling bepalen. Daarbij is het aangewezen om voor de invulling van het ambt in eerste instantie voorrang te verlenen aan de zittende functiehouder en deze op te roepen om zich hiervoor kandidaat te stellen. Het is aangewezen om de huidige ervaring en expertise in de rol als leidinggevende ambtenaar te benutten. Hierdoor kan ook maximaal de continuïteit van de dienstverlening gegarandeerd worden. Voorts kan ook vanuit het zuinigheidsbeginsel moeilijk verantwoord worden dat een nieuwe financieel directeur zou worden aangesteld terwijl de huidige functiehouder vervolgens met behoud van salaris in een adjunct- of passende functie in de organisatie moet aangesteld worden. De decreetgever voorziet met deze overgangsregeling om zo vlot en transparant mogelijk tot de invulling van de gemeenschappelijke financieel directeur te komen.

13 De huidige financieel beheerder is het best geplaatst om het ambt van financieel directeur in te vullen, gezien de kennis en ervaring binnen de gemeente en het OCMW. Want de nieuwe financieel directeur zal immers zowel de gemeente als het OCMW moeten bedienen. De continuïteit en de kwaliteit van de openbare dienstverlening op het hoogste ambtelijke niveau moet gegarandeerd worden. Deze doelstellingen kunnen bereikt worden door in eerste instantie de zittende functiehouder op te roepen en hem de mogelijkheid te verschaffen zich kandidaat te stellen voor de invulling van de functie van financieel directeur. Het college van burgemeester en schepenen wordt gelast met de schriftelijke oproeping van de functiehouder, waarbij in de uitnodiging hiertoe bepaald zal worden dat de kandidaat zich schriftelijk kandidaat moet stellen ter attentie van de voorzitter van de gemeenteraad en het college van burgemeester en schepenen. De termijn van dertig dagen neemt overeenkomstig de toelichting bij artikel 583 DLB een aanvang vanaf de dag die volgt op de dag van de oproeping. Artikel 1: Artikel 2: Overeenkomstig artikel 583, 2 van het Decreet Lokaal Bestuur de financieel beheerder van de gemeente oproepen om zich binnen een termijn van dertig kalenderdagen kandidaat te stellen voor het ambt van financieel directeur. De gemeenteraad geeft de opdracht aan het college van burgemeester en schepenen om de functiehouder bedoeld in artikel 1 schriftelijk uit te nodigen zich kandidaat te stellen, de tijdigheid en ontvankelijkheid van de kandidatuur vast te stellen, om deze vervolgens opnieuw aan de gemeenteraad voor te leggen. 9. Vaststellen van de functiebeschrijving voor de functie van financieel directeur. Schepen William De Windt. Het gemeentedecreet van 15 juli 2005, artikel 81. Het decreet van 22 december 2017 over de lokale besturen (Decreet Lokaal Bestuur). Het decreet over de lokale besturen voorziet in de eenheid van leiding voor het gemeente- en OCMW-bestuur. De functies van financieel beheerder van gemeente en OCMW worden voortaan door één titularis uitgeoefend die de titel van financieel directeur voert. Daarom moet er voor deze nieuwe functie een nieuwe functiebeschrijving vastgesteld worden. De nieuwe functiebeschrijving werd opgemaakt met 1 januari 2019 als uitgangspunt wanneer het Decreet Lokaal Bestuur dus volop in werking zal getreden zijn. Enig artikel: Vaststellen van de functiebeschrijving van financieel directeur met ingang van 1 januari 2019 als volgt: Functiebeschrijving Financieel Directeur 1. Functiegegevens Functietitel: Niveau en graad: Afdeling - Dienst: Financieel directeur Decretale graad

14 Salarisschaal: Datum van opmaak: 26 juni Doel van de functie De financieel directeur is belast met de leiding (plannen, organiseren, opvolgen en coördineren) over de financiële activiteiten van de diensten van de gemeente en het OCMW en kijkt erop toe dat de financiële situatie van deze instellingen steeds correct wordt weergegeven. Verder staat hij/zij in voor de financiële analyse, advisering en de controle van het beleid en draagt hij/zij bij tot een effectief, efficiënt en zuinig bestuur. De voornaamste taken van de financieel directeur zijn decretaal bepaald en zullen verder worden besproken in de verschillende resultaatsgebieden. 3. Situering binnen de gemeentelijke organisatie De financieel directeur werkt onder leiding van de algemeen directeur, rapporteert aan de algemeen directeur, aan het college van burgemeester en schepenen, aan het vast bureau, aan de gemeenteraad en aan de raad voor maatschappelijk welzijn, al naargelang hun bevoegdheden. Hij/zij geeft leiding aan de financiële dienst en is ambtshalve lid van het managementteam. Hij/zij is een personeelslid van de gemeente, die ook het OCMW bedient. De financieel directeur staat voor bepaalde taken (o.m. beleidsrapporten, boekhouding, financiële beleidsadvisering en thesauriebeheer) onder de functionele leiding van de algemeen directeur. De financieel directeur rapporteert ook aan de algemeen directeur over deze taken. Voor andere taken (o.m. voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole en debiteurenbeheer) staat de financiële directeur in volledige onafhankelijkheid in. In zulk een gevallen rapporteert de financieel directeur aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen en aan het vast bureau. 4. Resultaatsgebieden 4.1. Beleidsrapportering en financiële planning De financieel directeur is, in overleg met het managementteam, verantwoordelijk voor de opmaak van de voorontwerpen van de beleidsrapporten en de opvolgingsrapportering van de gemeente en het OCMW. Het opstellen van de beleidsrapporten is een gedeelde verantwoordelijkheid voor zowel de financieel directeur als de algemeen directeur, waarbij het financiële en het beleidsmatige niet los van elkaar kunnen worden bekeken. Voorts staat de financieel directeur ook in voor de financiële planning op lange termijn (meerjarenplan), middellange termijn (budgetten) en korte termijn (thesauriebeheer). Dit omvat onder andere volgende taken: - Het opstellen van een meerjarenplan, bestaande uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting. - Het maken van simulaties ter voorbereiding van het meerjarenplan. - Het instaan voor het thesauriebeheer, met behoud van de toepassing van de bepalingen daarover in het organisatiebeheersingssysteem. - Het permanent bewaken van de kredieten en bijsturen indien nodig. - Het rapporteren over de thesaurietoestand, de liquiditeitsprognose, de beheerscontrole en de evolutie van de budgetten aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen, en aan het vast bureau. - Etc De boekhouding en de jaarrekeningen De financieel directeur staat in voor het voeren en afsluiten van de boekhouding en stelt, in overleg met het managementteam, de jaarrekening van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn op. Dit omvat onder andere volgende taken:

15 - Het voeren van de boekhouding en toezien op de correcte implementatie van de regels en procedures voor de boekhouding. - De opmaak van de jaarrekening, die bestaat uit een beleidsevaluatie, een financiële nota en een toelichting. - Het uitvoeren van eindcontroles van de maand- en kwartaalafsluitingen en van de jaarrekeningen. - Het toezien op de naleving van de diverse fiscale verplichtingen. - Het behandelen en opvolgen van complexe dossiers. - Etc Debiteurenbeheer De financieel directeur staat in volle onafhankelijkheid in voor het debiteurenbeheer en in het bijzonder voor de invordering van de fiscale en niet-fiscale ontvangsten en het verlenen van kwijting. Dit omvat onder andere volgende taken: - Het uitvaardigen van dwangbevelen om onbetwiste en opeisbare niet-fiscale schuldvorderingen in te vorderen. - Het rapporteren over dwangbevelen aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen, en aan het vast bureau. - Het behandelen en opvolgen van de moeilijke debiteuren- en subsidiedossiers. - Verrichten van alle handelingen tot stuiting van verjaring en verval. - Het opvolgen, adviseren en controleren van subsidiedossiers teneinde bijkomende werkingsmiddelen te verwerven. - Het opvolgen van betekeningen. - Etc Rapportering en analyse De financieel directeur is verantwoordelijk voor de financiële analyses en stelt rapporten op om inzichten in financiële processen door te geven. Dit omvat onder andere volgende taken: - Het uitvoeren van de decretaal voorziene rapportagetaken. - Het rapporteren over dwangbevelen aan de gemeenteraad, aan de raad voor maatschappelijk welzijn, aan het college van burgemeester en schepenen, en aan het vast bureau. - Het maken van financiële analyses en ad hoc rapporteringen ter ondersteuning van belangrijke bestuursbeslissingen over dossiers als opstart van nieuwe dienstverleningen, reorganisaties van diensten, opstart van grote investeringsdossiers. - Het rapporteren aan de algemeen directeur over: o Het voorontwerp van de beleidsrapporten en de opvolgingsrapportering; o Het voeren en het afsluiten van de boekhouding; o De financiële analyse en financiële beleidsadvisering; o Het thesauriebeheer. - Het regelmatig rapporteren aan de betrokken raad over de uitvoering van de taak van voorafgaande controle van de wettigheid en regelmatigheid van financiële verbintenissen. - Het jaarlijks toelichting verschaffen bij de jaarrekening aan de beleidsorganen en het managementteam. - Etc Human Resources Management De financieel directeur geeft hiërarchisch leiding aan de medewerkers van de eigen financiële dienst. Dit doet hij/zij met respect voor de regels van het personeelsbeleid. Hij/zij beschikt over een competent en gemotiveerd team dat de opdrachten en de doelstellingen van de financiële dienst kan realiseren. Dit omvat onder andere volgende taken: - Het werken aan een geschikte organisatiecultuur samen met het managementteam. - Het zorgen voor een efficiënte en motiverende delegatie van bevoegdheden naar de directe medewerkers. - Het maken van afspraken met de directe medewerkers, doelstellingen overeenkomen, functioneringsgesprekken houden, hen motiverend coachen, hun prestaties evalueren, etc. - Instaan voor de opleiding, coaching en ontwikkeling van de directe medewerkers - Instaan voor een adequate interne communicatie en het behoud van goede interne contacten binnen de financiële dienst. - Etc.

16 4.6. Financieel management De financieel directeur stuurt het financieel management van de organisatie. Hij/zij staat in voor een correcte toepassing van de fiscale wetgeving en ziet toe op de wettelijkheid en regelmatigheid van de financiële verrichtingen. Dit omvat onder andere volgende taken: - Instaan voor de financiële beleidsadvisering. - Opvolgen van falingen, fiscale en sociale toestand van leveranciers en dienstverleners. - Opvolgen van de relevante wetgeving en indien nodig de financiële processen daaraan aanpassen. - Instaan voor het thesauriebeheer, het schuldbeheer, het debiteurenbeheer, etc. - Etc Externe communicatie De financieel directeur streeft een goed extern contact na. Dit doet hij/zij door een goede externe communicatie te onderhouden met de relevante personen en instanties en door de het OCMW en de gemeente te vertegenwoordigen. Dit omvat onder andere volgende taken: - Het te woord staan van burgers en helpen bij het oplossen van problemen die niet door de medewerkers konden opgelost worden. - Het onderhouden van contacten met de financiële- en verzekeringsinstellingen. - Het uitbouwen van netwerken met actoren die bij de financiële werking van de gemeente en het OCMW kunnen betrokken zijn. - Het plegen van overleg met de bijzonder rekenplichtigen bij politiezone en brandweerzone. - Etc Interne financiële controle De financieel directeur is mee verantwoordelijk voor het opzetten van interne financiële controlemechanismen en oefent zelf ook preventief bepaalde controletaken uit. Dit omvat onder andere volgende taken: - Rapporteren van de financiële risico s. - Het verzorgen van de financiële analyses. - Instaan in volle onafhankelijkheid voor de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente en van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn met budgettaire en financiële impact. - Het verzorgen van de begeleiding in financiële procedures. - Anticiperen op financiële problemen en proactief zoeken naar oplossingen. - Etc. 5. Competentieprofiel 5.1. Gedragscompetenties 1. Inzet De financieel directeur zet zich op enthousiaste en gedreven wijze in om de toevertrouwde taken uit te voeren. - Werkt met enthousiasme en gedrevenheid. - Stelt zich positief op. - Staat open voor vragen en taken die op zich afkomen. - Durft verantwoordelijkheid te nemen. 2. Klantgerichtheid De financieel directeur moet inspelen op de behoeften en wensen van de klant en de bereidheid tonen om daaraan te voldoen. Hij/zij moet de klant kunnen bedienen in een begrijpbare taal en op een actieve en welwillende manier. Voorts moet hij/zij toezien op de tevredenheid van de klant.

17 - Leeft zich in de situatie van klanten in. - Stelt zich dienstverlenend op voor iedereen. - Speelt in op wensen van klanten. - Neemt verantwoordelijkheid op bij klachten. - Streeft naar klanttevredenheid. 3. Kwalitatief werken De financieel directeur volbrengt zijn/haar taken nauwgezet en met zin voor detail. Ook onder verhoogde werkdruk blijft hij/zij kwaliteitsvol werk afleveren. - Levert onder druk kwaliteitsvol werk af. - Weet snelheid met nauwkeurigheid te combineren. - Kiest de exacte methode of procedure op basis van de gevraagde nauwkeurigheid. - Combineert kwantiteit met kwaliteit. - Blijft oog voor detail hebben onder tijdsdruk. 4. Samenwerken De financieel directeur zet zich in om, samen met anderen, resultaten te bereiken en daarmee bij te dragen aan een gemeenschappelijk doel. Hij/zij denkt en handelt vanuit de gemeenschappelijke belangen. - Overlegt en maakt afspraken om tot een gezamenlijk resultaat te komen. - Leeft afspraken met leidinggevenden en collega s na. - Blijft meedenken en bijdragen tot een groepsopdracht, ook al is dit niet van persoonlijk belang. - Helpt anderen, gaat respectvol om met anderen en toont waardering voor ieders eigenheid. - Stelt het gezamenlijk belang boven het eigenbelang. - Stelt zich positief op, brengt energie en dynamiek in de groep. - Zoekt mee naar oplossingen bij conflicten. 5. Betrouwbaarheid De financieel directeur handelt op een correcte en consequente manier, met inachtneming van de principes van integriteit, zorgvuldigheid, objectiviteit, gelijke behandeling, correctheid en transparantie en uitgaande van de gangbare sociale en ethische normen. - Houdt rekening met de omstandigheden waarin anderen verkeren. - Weet om te gaan met andere normen, waarden, opvattingen. - Schat belangen en posities van anderen in. 6. Betrokkenheid De financieel directeur houdt rekening met de noden, prioriteiten en doelstellingen van de organisatie. Hij/zij identificeert zichzelf met de organisatie en vertegenwoordigt deze. - Geeft een eerlijke en correcte weergave van de feiten. - Handelt volgens de deontologie van de organisatie. - Gaat zorgvuldig om met vertrouwelijke of delicate informatie. - Vertegenwoordigt de organisatie op een positieve wijze bij anderen en externe contacten. - Bouwt mee aan een positief imago van de organisatie. 7. Leidinggeven De financieel directeur draagt zorg voor de relaties, de sfeer en de werking binnen zijn/haar team. Hij/zij toont interesse in het welzijn van zijn/haar medewerkers en reageert op een ernstige manier op de suggesties en klachten van zijn/haar medewerkers. - Zorgt voor een duidelijke formulering van de opdrachten, verwachtingen en rollen van de medewerkers. - Volgt op door een gepast begeleidings- en controlesysteem en stuurt bij indien prestaties ondermaats zijn. - Staat open voor de vragen van medewerkers en heeft voeling met wat er bij de medewerkers leeft. - Komt op voor behoeften en verwachtingen van de medewerkers. - Stimuleert medewerkers hun competenties in te zetten en te vergroten. - Voorkomt conflicten of helpt ze indien nodig op te lossen. - Versterkt de samenhorigheid en de goede sfeer in het team. - Leidt het team naar een gezamenlijk resultaat.