gemeente Eindhoven Inboeknummer 12bst01585 Dossiernummer 12.38.651 18 september 2012 Commissienotitie Betreft startnotitie over Sturen met normen: domein 'flexibiliteit'. Inleiding Op 28 augustus is in de commissie FB een presentatie gehouden over sturen met normen. Er zijn 4 domeinen gedefinieerd: flexibiliteit, weerbaarheid, stabiliteit en wettelijke kaders. In de tweede helft van 2012 worden de indicatoren en normen bij deze domeinen in commissieverband verder uitgewerkt. Bestuurlijk kader b Kerntaak gekoppeld aan het werkprogramma van het college Financiën helder en op orde Aanleiding De stresstest, die is uitgevoerd op de begroting, laat zien dat de gemeente kwetsbaar is. Onze organisatie moet wendbaarder worden om sneller te kunnen reageren. Onze inspanningen moeten gericht zijn op het zo min mogelijk vastzetten van onze organisatie. Enerzijds financieel wendbaar door onze begroting op orde te hebben, ons vermogen minder langjarig vast te leggen en een grotere financiële buffer aan te houden. Dit versterkt de noodzaak om afscheid te nemen van de oude rol van de gemeente bij gebiedsontwikkeling en investeringen in vastgoed. Anderzijds organisatorisch wendbaar om goed in te kunnen spelen op uitbreiding of juist inkrimping in ons takenpakket (decentralisaties), om samenwerking aan te kunnen gaan met gemeenten die bij ons aankloppen en om mee te gaan in de veranderende verhoudingen tussen de gemeente en instellingen, bedrijven en inwoners in de stad. De ambtelijke organisatie zal kleiner worden, de flexibele schil en samenwerking met partners en bewoners groter. Doelstelling Voor de vergadering van 25 september is het domein flexibiliteit geagendeerd. Deze commissienotitie levert de grondstof voor de discussie. De sheets over het domein flexibiliteit uit de presentatie zijn ter informatie bijgevoegd. Aan de hand van stellingen peilen we hoe uw raad staat ten opzichte van de indicatoren en welke gelaagdheid we hierin willen hanteren. Op basis van de uitkomsten van deze discussie worden de indicatoren en normen verder uitgewerkt tot een definitief voorstel en geïntegreerd in de planning- en controlcyclus.
In de presentatie zijn voor het domein flexibiliteit twee indicatoren benoemd: de rentedruk en de beïnvloedbaarheid van de financiële positie. Bij de rentedruk bepalen we hoe hoog de betaalde rentekosten zijn in relatie tot onze totale kosten. De beïnvloedbaarheid van de begroting geeft aan in hoeverre we in het lopende boekjaar nog kunnen schuiven met budgetten om onverwachte omstandigheden op te vangen. De beïnvloedbaarheid van de balans geeft aan hoe snel we ons bezit (gebouwen, gronden en uitgeleende gelden) kunnen omzetten. Met normen moeten we aangeven hoe wendbaar we willen zijn op deze onderdelen. Voorstel Uitspraken te doen over de hoogte van de rentedruk, de beïnvloedbaarheid van de begroting en de balans en mogelijke aanvullende indicatoren. Discussievraag 1: Welke rentedruk past bij de gemeente Eindhoven? Met het bepalen van een norm voor de rentedruk (de rentekosten als percentage van de totale kosten) kunnen we sturing geven aan de ontwikkeling van de omvang van de leningenportefeuille. De rentedruk binnen de gemeente Eindhoven ligt eind 2012 naar verwachting op 0,6%. In de kadernota is ruimte geschept voor groei naar 1% eind 2013. In de financiële markten zijn er voor rentedruk geen gangbare normen gedefinieerd. Voor deze commissienotitie hebben we daarom vergelijkend materiaal gezocht in jaarrekeningen van derden: x 1.000 Onderneming Ziekenhuis Corporatie Nutsbedrijf Baten 4.507.900 223.712 28.698 1.881.000 Lasten 3.522.400 222.135 52.807 1.630.000 Waarvan financiële lasten 7.700 4.642 3.917 176.000 Rentedruk 0,2% 2,1% 7,4% 10,8% Er blijkt een grote marge te bestaan. Voor een corporatie en een nutsbedrijf is de hoge rentedruk verklaarbaar: zij behalen hun (vaste) inkomsten uit hun (gefinancierde) activa. Een onderneming is puur gericht op winst. Een gemeente besteedt haar geld aan maatschappelijke doelen. Het ziekenhuis lijkt hiermee nog het beste vergelijkbaar. Hoewel onze rentedruk nog relatief laag is, neemt bij elke stijging de flexibiliteit af. Ook moet elke stijging binnen de begroting worden opgevangen. Financieel heeft dat bij benadering de volgende consequenties: Ontwikkeling rentedruk (bij totale uitgaven van 800 miljoen) Rentelasten X 1.000 Te bezuinigingen X 1.000 1,0% 8.000 0 1,1% 8.800 800 1,25% 10.000 2.000 1,5% 12.000 4.000 2,0% 16.000 8.000 2,5% 20.000 12.000 2
Welke aspecten moeten we nog meer in de afweging betrekken? In deze collegeperiode hebben we bewust gekozen voor de combinatie van bezuinigingen en investeren in de stad. We zijn een stad van toptechnologie, design en innovatie, uitgeroepen tot slimste regio. De economische kracht van Brainport en de creativiteit van onze inwoners en bedrijven zijn de aanjagers daarvan. En deze voortrekkersrol houden we niet vanzelfsprekend, daar moeten we wel wat voor doen. Maar in verhoging van de rentedruk schuilt ook een risico. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is nu historisch laag. Niet te voorspellen is hoe de rente over 5 jaar zal zijn als we leningen moeten herfinancieren. Bij een gelijkblijvende leningenportefeuille kan de rentedruk op dat moment toch toenemen. Stelling: De rentedruk mag jaarlijks toenemen met 0,25% (ofwel extra te bezuinigen jaarlijks 2 miljoen extra) tot een maximum van 2% totaal; na 2013 kunnen we zo nog 4 jaar een bedrag van telkens 50 miljoen bijlenen. Discussievraag 2: Hoe beïnvloedbaar moet de gemeentelijke begroting zijn? Naast rentedruk zijn er meerdere indicatoren te bedenken die aangeven hoe flexibel onze begroting is. Denk hierbij aan vast personeel versus inhuur, verleende (meerjarige) subsidies en kapitaallasten. Hoe beïnvloedbaar zijn deze (en andere) begrotingsposten? En hoe ver willen we hierop sturen? Eind 2010 is een quick scan gedaan naar de beïnvloedbaarheid van de gemeentelijke begroting. De quick scan had als doel om de gemeenteraad aan de vooravond van de bezuinigingen meer inzicht te geven in de gemeentelijke begroting. Toen werd geconcludeerd dat de helft van de gemeentelijke begroting bestaat uit wettelijke taken (must have), voor een kwart uit voorzieningen die we zouden moeten hebben (should have) en voor een kwart uit voorzieningen waarin we kunnen kiezen (nice to have). De scheidslijn tussen must have, should have en nice to have is niet eenduidig aan te geven. Het onderscheid zal per partij in de gemeenteraad anders liggen. Daarnaast kan in de indeling ook veranderen als gevolg van de economische ontwikkelingen. Bovendien is er, ook bij wettelijke taken, nog altijd een keuze in het uitvoeringsniveau. En als keuzes eenmaal gemaakt zijn, kunnen ze misschien niet weer op korte termijn worden aangepast. Tenslotte is het beeld als gevolg van de bezuinigingen weer veranderd en zijn de keuzemogelijkheden verminderd. Om sturing te geven aan de beïnvloedbaarheid van de begroting is de indeling in must have, should have en nice to have dus niet goed bruikbaar. Een alternatieve indeling is een indeling in jaren. Sommige posten zijn jaarlijks beïnvloedbaar (onderhoud, jaarlijks toe te wijzen budgetten, inhuurpersoneel), anderen eens in de paar jaar (contracten, subsidies, vast personeel) en anderen over een groter aantal jaren (kapitaallasten, rentelasten). De indeling geeft dus inzicht in hoe snel we delen van de begroting (inclusief projecten) kunnen vrijspelen: in 1 jaar, 3 jaar of meer dan 10 jaar. Het vraagt wel tijd en een diepere analyse om dit overzicht op te stellen en te blijven volgen. Stelling: 2,5% van de begroting (ofwel 20 miljoen) moet binnen 1 jaar vrijgespeeld kunnen worden; 10% van de begroting (ofwel 80 miljoen) in 3 jaar. 3
Discussievraag 3: Hoe beïnvloedbaar moet de gemeentelijke balans zijn? Deze vraag gaat over de activakant van de balans en zoomt in op het bezit van de gemeente in gronden, gebouwen, deelnemingen en uitgeleende gelden. Eind 2011 was de boekwaarde hiervan, exclusief de stille reserves zoals kunst, ruim 900 miljoen: Activa X 1 miljoen Materiele vaste activa (o.a. gebouwen): 541 Financiele vaste activa (o.a. deelnemingen en uitgeleende gelden) 167 Voorraad grond: 205 Totaal 913 Niet al deze bezittingen zijn nodig voor de gemeentelijke bedrijfsvoering. Deels is het bezit historisch gegroeid, deels zijn er strategische verwervingen aan toegevoegd. Het afstoten van bezit wordt wel beïnvloed door de (minder goede) economische omstandigheden in de markt. In het kader van de bezuinigingen is een start gemaakt met de verkoop van onroerend goed (onderdeel van de post materiële vaste activa ). Maar ook voor de bezittingen van het Grondbedrijf en onze deelnemingen moeten we kritisch kijken wat hun functie voor de gemeente is. Stelling: het gemeentelijk bezit mag in omvang niet meer toenemen; nieuwe uitgaven op dit vlak moeten we dekken door het afstoten van bestaand bezit. Een afname van minimaal 1% per jaar (ofwel 9 miljoen) tot 2020 is wenselijk, mits haalbaar en verantwoord binnen de conjunctuur. Discussievraag 4: Zijn er nog andere indicatoren waarop we willen sturen? Voorafgaand aan de presentatie is in overleg met de accountant gekeken naar mogelijke indicatoren en normen. Dit heeft geleid tot de stellingen in deze commissienotitie. Dit is natuurlijk niet uitputtend. Mogelijk ontstaat er in de discussie zicht op aanvullende indicatoren. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, secretaris jsa/cd12023730 4
Bijlage: sheets presentatie 28 augustus 2012 over domein flexibiliteit 5
6