Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %



Vergelijkbare documenten
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later


Ruilen over de tijd (havo)

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Domein E: Concept Ruilen over de tijd

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

Economie Samenvatting M4

CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25

Dit rendement wordt het nominale rendement genoemd. Om het reële rendement te berekenen moet het nominale

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Samenvatting Economie Heden, verleden en toekomst

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

6.7. Boekverslag door E woorden 31 oktober keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Sparen of lenen Waarom?

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Begrippenlijst Economie Hoofdstuk 7 en 8

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Samenvatting Economie Jong & Oud

Bruto binnenlands product

5,5. Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 5.

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen, Hoofdstuk 1 t/m 6

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

H1: Economie gaat over..

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Voorbeelden geven van beslissingen die gevolgen hebben voor je toekomstige koopkracht, zoals sparen voor een brommer of lenen om een huis te kopen.

De drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem.

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Verplichte context Module 4 Onderwijs en menselijk kapitaal

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

Verboden woord Lesvoorbereiding kaartjes kaartjes achterkant Spelregels Afronding

Eindexamen vwo economie I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Domein Goede Tijden, Slechte Tijden

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Lesbrief Inkomen

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Antwoorden stencils OPGAVE pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Domein Welvaart en Groei

Vraag Antwoord Scores

economie havo 2015-II

bruto inkomen (per persoon)

Eindexamen havo economie 2013-I

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Module 6 Stop! Geen risico!?

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

Betalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.

Hoofdstuk 1. Lesbrief Kopen en werken

Samenvatting Economie Inkomen

Eindexamen economie pilot vwo I

8,2. Begrippen. Theorie. Samenvatting door een scholier 1293 woorden 26 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De vorming van inkomen

6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.

Aantekeningen Economie VWO-5 onderdeel 3: Ruilen over de tijd (het vervolg )

Vraag Antwoord Scores

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

4.1 Klaar met de opleiding

Eindexamen economie 1 havo 2008-I

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Eindexamen vwo economie 2014-I

De grootste financiële beslissing in een mensenleven

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

UIT theorie ASAD

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Samenvatting Economie Toetsweek 2

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 4: monetaire zaken

Vraag Antwoord Scores

20.1 Wat is economische groei?!

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Aanpassingen lesbrieven havo

Samenvatting Economie Levensloop

2) sparen -> oppotten: chartaal of giraal geld op een betaalrekening. Direct kunnen gebruiken (=liquide). Geen rendement

Transcriptie:

Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven kunnen stijgen ICP verslechtert Artikelgroep aandeel prijsstijging Voor 2012 Huizenprijzen ook reëel gestegen in 2011 in vergelijking met 1986? Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Voeding 80 6% Ontwikkeling 5 0% Rest 15-9% CPI 1 decimaal CPI 2012 0,8 * 106 + 0,05*100 + 0,15*91 = 103,5 1

Algemene prijs van tijd = marktprijs van tijd rente Individuele tijd van prijs Wat je nu moet opofferen Het opgeven van het huidige consumentensurplus Als de rente die de bank geeft op sparen hoger is dan jouw huidige opofferingskosten ga je sparen. Algemene prijs van tijd > individuele prijs van tijd. Mensen die nu willen consumeren hebben een Hoge individuele prijs van tijd Veroorzaakt vraag op de vermogensmarkt Het principe van intertemporele ruil Levensfasen Wat offer je (nu) op (opofferingskosten) en wat krijg je (later) terug Studeren Geld er lenen, in je studie steken met de verwachting later een hoger salaris Verrichten van arbeid Woning zoeken Samenwonen/ trouwen Opgroeiende kinderen Pensioen Overlijden Als de kans op niet terugbetalen van de schuld groter wordt zal het rentepercentage stijgen Risico (kans * schade) groter; meer rente Risico-averse mensen zullen met lagere rente genoegen nemen als de belegging weinig risico heeft. Informatieasymmetrie zal kunnen leiden tot een hoger rentepercentage De rente wordt in principe bepaald door de centrale bank (ECB), afhankelijk van de inflatiedreiging en stand van de conjunctuur 2

Particuliere investering Uit (ingehouden) winst Door kredietverlening Rente en uitstel consumptie aandeelhouders Publiek of particulier investeren Kopen van kapitaalgoederen (om mee te produceren) Verdiencapaciteit van land/bedrijf hoger Menselijk kapitaal Kennis, vaardigheden, competenties Scholing Hogere arbeidsproductiviteit Hogere BBP bij zelfde werkgelegenheid Publieke investeringen Belastingen Nu investeren Betere productiemogelijkheden Meer productiemogelijkheden Nu meer overheidsschuld (staatsschuld) Toekomst meer productiecapaciteit Toekomstige belastinggelden nu gebruik Verdiencapaciteit van de beroepsbevolking hoger Lifelong learning Theoretisch: permanent consumptieniveau 3

Omslagstelsel: Huidige generatie betaalt voor de huidige generatie Er wordt geschat wat in een jaar aan uitkeringen betaald moet worden. Dit moet in het zelfde jaar als sociale premie ontvangen worden door de overheid. AOW ( staatspensioen), WW Solidariteit tussen werkenden werklozen Jongeren-ouderen Kapitaaldekkingsstelsel Je spaart voor jezelf voor later. Je betaalt pensioenpremie aan het pensioenfonds dat het belegt. De opbrengsten van deze beleggingen worden gebruikt om de pensioenen te betalen. (Bedrijfs)pensioen

De 27-jarige alleenstaande Sander heeft een Wajong-uitkering. Op 1 januari 2011 bedroeg zijn uitkering 1.076,0 per maand. Jaarlijks per 1 januari wordt het bedrag van de uitkering aangepast. In 2011 bedroeg de gemiddelde stijging van de caolonen 1,75%. ***Bereken de hoogte van de uitkering die Sander vanaf 1 januari 2012 zou moeten ontvangen, wil er sprake zijn van een waardevaste uitkering. ***Is die waardevaste uitkering per 1 januari 2012 ook welvaartsvast? Verklaar het antwoord met een berekening. 6

Doel bedrijf Totale winst maximaliseren Continuïteit van het bedrijf Investeren in Onderzoek en Ontwikkeling Onzekerheid door Wordt er iets ontdekt Kansen op de markt Wat doet de concurrentie Productinnovatie Procesinnovatie Berovingsprobleem Octrooi/patent Liquiditeit (Vlottende activa +liquide middelen)/kort vreemd vermogen Solvabiliteit Totaal vermogen / vreemd vermogen Afschrijvingen (Aanschafwaarde (+ prijsstijging) restwaarde)/ aantal periode Worden doorberekend in consumentenprijs Levert geld op voor vervanging in de toekomst 7

UItgaven Overheidsbestedingen Overheidsconsumptie(m aterieel) Straaljagers Inkomsten Belastingen Direct Ambtenarensalarissen Collectieve goederen Inkomstenbelastingen Overheidsinvesteringen Infrastructuur Vennootschapsbelasting Overdrachtsuitgaven Uitkeringen, stufi Indirect BTW, accijns Rente aflossingen Niet-belastingen Aardgasbaten, retributies Tekort Uitgaven groter dan inkomsten Begrotingstekort Gefinancierd (lenen op de vermogensmarkt kapitaalmarkt) Hogere staatsschuld (schuld rijksoverheid). Meer rente en aflossingen betalen Daardoor meer uitgaven en mogelijk nog hoger begrotingstekort in nieuwe jaar. Meer schuld meer onzekerheid, hoger rente(percentage) betalen. Begrotingstekort = EMUtekort lijkt op financieringstekort (Begroting: geschat, geraamd) Nu belasting betalen: zijn geen bestedingen, dan ook minder welvaart. Als deze heffing verspreid wordt over een aantal jaren: welvaartsverlies per jaar kleiner. In een marktmodel zie je dit terug als accijns. MK dus collectieve aanbod verschuift naar boven Ruilen over de tijd 8