Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders



Vergelijkbare documenten
de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 35. Een nieuw paspoort

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Wat eten we vanavond?

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

Wat kan ik voor u doen?

Een retour Rotterdam

Iris marrink Klas 3A.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

Voor jou. Verhalen van mantelzorgers. Anne-Rose Hermer

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Thema Gezondheid. Lesbrief 1. Een afspraak maken

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Schrijfoefeningen Onderweg

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Het thema van deze les is Op zoek naar werk. Dit is les 7 Beginners. Werk vragen in een winkel.

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

Ria Massy. De taart van Tamid

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag

Gezond thema: DE HUISARTS

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

MARIAN HOEFNAGEL. De nieuwe buurt. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Thema In en om het huis.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

We hebben verleden week nog gewinkeld. Toen wisten we het nog niet. De kinderbijslag was binnen en ik mocht voor honderd euro kleren uitkiezen.

Eetgewoonten van schoolkinderen Vragenlijst voor kinderen

Les 4. Eten en drinken, boodschappen doen

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 11 In de winkel

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Werkboek Het is mijn leven

Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam kom je vandaan? a Hoe b Waar

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

2.7 In de supermarkt **

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?

enkele genoeg informatie korting ongeveer overstappen rechtstreekse reis spoor vertrekt

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Werkwoordoefeningen bij les 5

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Als je ergens heel erg bang voor bent, dan heb je angst. Je hebt bijvoorbeeld angst voor de tandarts.

Melkweg. Pinnen mag. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Geld

Les 4. De fysiotherapeut.

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Ja hoor. Dan moet je rechtdoor. Bij de moet je naar rechts en daarna de links. Het postkantoor is aan rechterhand.

Er vaart een boot op het grote meer

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

TOETS NT2-1 schrijven. Goed voorbereid slagen. voor het staatsexamen NT2 programma 1. Opgavenboekje nr. 1 SCHRIJVEN. niveau B1. tijdsduur: 120 minuten

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Melkweg. Wat leert je kind? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Taal en ouders: de basisschool

Transcriptie:

Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders Woordenlijst Nederlands Litouws 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam

LES 1-1 1 hoe kaip 2 heet vadiniesi 3 je tu 4 ik aš 5 mijn mano 6 naam vardas 7 is yra 8 woon gyvenu 9 in eina su vietininku; nurodo vietą 10 adres adresas 11 Stationsstraat stoties gatvė 12 nummer numeris 13 telefoonnummer telefono numeris 14 jij tu 15 wat koks 16 jouw tavo 17 waar kur 18 nationaliteit tautybė 19 (ik) ben esu 20 Duitse vokietė LES 1-2 21 dag labas 22 meneer pone 23 uw jūsų 24 komt (uit) atvykstate (čia: atvykote) 25 u jūs 26 uit iš 27 Nederland Nyderlandų 28 nee ne 29 kom atvykstu (čia: atvykau) 30 niet ne 31 Denemarken Danijos 32 woont gyvenate 33 welke kokiame 34 stad mieste 35 vlakbij arti, netoli 36 straat gatvėje 37 de žymimasis artikelis vyr. ir mot. giminei 38 nummer numeris 39 telefoon telefonas 40 heb turiu 41 geen jokio 42 vaste fiksuotojo 43 pas neseniai 44 wel tačiau 45 mobiel mobilųjį LES 1-3 46 hij jis 47 het žymimasis artikelis niekatrajai gim. 48 van eina su kilmininku; nurodo priklausomybę 49 zijn jo 50 zij ji 51 haar jos 52 ook taip pat 53 zijn yra 54 getrouwd susituokę 55 vrouw žmona 56 man vyras LES 2-1 57 familie šeima 58 kijk žiūrėk 59 dit tai 60 een nežymimasis artikelis 61 foto fotografija 62 het tai 63 oude sena 64 tien dešimt 65 jaar metų 66 geleden prieš 67 helemaal visiškai 68 links kairėje 69 ziet matote 70 vader tėvą 71 naast šalia 72 staat stovi 73 moeder motina 74 ouders tėvai 75 hebben turi 76 drie tris 77 kinderen vaikus 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 2

78 twee du 79 jongens berniukus 80 en ir 81 één vieną 82 meisje mergaitę 83 zonen sūnus 84 dochter dukrą 85 jongen berniukas 86 dat tai 87 achter už 88 mij manęs 89 broer brolis 90 rechts dešinėje 91 zus sesuo LES 2-2 92 wie kas 93 oudste vyriausias 94 jongste jauniausias 95 ouder vyresnis 96 dan negu 97 kind vaikas LES 2-3 98 wonen gyvena 99 je tavo 100 ze jie 101 EU-land ES šalyje 102 misschien galbūt 103 ze ji 104 naar į 105 mag gali 106 hier čia 107 komen atvykti 108 hoop tikiuosi 109 dat kad 110 lukt pasiseks 111 mis pasiilgau, (man) trūksta 112 lieve mielos 113 erg labai 114 vorig (jaar) praeitais 114a getrouwd susituokė, ištekėjo 115 sinds neseniai 116 kort neseniai 117 heeft turi 118 dus taigi, vadinasi 119 oom dėdė 119 vrouw žmona 120 tante teta LES 3-1 121 hoe laat (is kaip vėlu (apie valandas) het?) 122 negen devynios 123 uur valandos 124 half (- tien) pusė 125 kwart ketvirtis 126 over po 127 voor (vijf - prieš half tien) 128 vijf penkios 129 minuten minutės LES 3-2 130 ochtend rytas 131 s ochtends ryte 132 zeven septynios 133 sta op keliuosi 134 nog dar 135 vroeg anksti 136 soms kartais 137 eerder anksčiau 138 om prielinksnis, naudojamas nusakant laiką 139 acht aštuonios 140 neem imu (čia: sėdu į autobusą) 141 bus autobusą 142 school mokyklą 143 les pamoka 144 begint prasideda 145 pauze pertrauka 146 drink geriu 147 koffie kavą 148 praat kalbu 149 vriendin drauge 150 elf vienuolika 151 we mes 152 gaan einame, vykstame 153 weer vėl 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 3

154 twaalf dvylika 155 afgelopen praėjusi 156 middag vidurdienis 157 s middags vidurdienį 158 thuis namo 159 eet valgau 160 bel skambinu 161 vriend draugui 162 of arba 163 tv televizoriaus 164 doe darau 165 boodschappen pirkinius 166 vier keturios 167 leer mokausi 168 luister klausausi 169 tekst teksto 170 lees skaitau 171 maak darau, ruošiu 172 oefening pratimą 173 deel dalį 174 Nederlandse olandiško 175 krant laikraščio 176 zes šešios 177 eten maistą, valgį 178 maak (- klaar) gaminu, paruošiu LES 3-3 179 avond vakaras 180 s avonds vakare 181 nieuws žinių, naujienų 182 ga einu, vykstu 183 café kavinę 184 huis namo 185 moe pavargęs 186 bed lovą 187 slaap miegu 188 nacht naktis 189 s nachts naktį 190 tot iki 191 stil tylu 192 donker tamsu 193 bijna beveik 194 iedereen kiekvienas 195 slaapt miega 196 niemand niekas 197 wakker prabudęs 198 behalve išskyrus 199 mensen žmones 200 die kurie 201 werken dirba 202 wordt licht tampa, pasidaro šviesu 203 worden tampa LES 4-1 204 maand mėnuo 205 eén vieneri 206 maanden mėnesių 207 weken savaitės 208 dagen dienos 209 januari sausis 210 eerste pirmas 211 dan tada 212 echt tikrai 213 koud šalta 214 winter žiema 215 februari vasarį 216 maart kovą 217 eind gale 218 lente pavasaris 219 al jau 220 minder mažiau 220a wel tikrai 221 regent lyja 222 vaak dažnai 223 er tada (nurodo laiką) 224 veel daug 225 wind vėjo 226 vanaf nuo 227 april balandžio 228 steeds vis 229 warmer šilčiau 230 mei gegužę 231 juni birželio 232 zomer vasara 233 juli liepą 234 augustus rugpjūtį 235 sluiten užsidaro 236 scholen mokyklos 237 op eina su kilmininku 238 vakantie atostogų 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 4

239 september rugsėjo 240 alweer ir vėl 241 herfst ruduo 242 zon saulė 243 verdwijnt išnyksta, prapuola 244 oktober spalį 245 november lapkritį 246 december gruodį LES 4-2 247 week savaitė 248 telt skaičiuoja (čia:turi) 249 noemen vadiname 250 werkdagen darbo dienas 251 maandag pirmadienis 252 dinsdag antradienis 253 woensdag trečiadienis 254 donderdag ketvirtadienis 255 vrijdag penktadienis 256 zaterdag šeštadienį 257 zondag sekmadienį 258 weekend savaitgaliu 259 op nurodo laiką, eina su savaitės dienų pav. 260 vandaag šiandien 261 morgen rytoj 262 beginnen prasideda 263 lessen pamokos 264 keer kartą 265 tweede antrą 266 lang ilgai 267 duurt trunka, tęsiasi 268 meestal dažniausiai 269 laatste paskutinė 270 eindigen baigiame LES 4-3 271 hetzelfde tos pačios 272 land šalies 273 als kaip ir 274 vorige praėjusio 275 maar tikrai 276 net kaip tik, neseniai 277 wanneer kada 278 zag matei 279 hem jį 280 voor eina su galininku 281 het laatst paskutinį kartą 282 maar bet 283 gisteren vakar 284 bij pas 285 geweest buvau 286 volgende kitą 287 ver toli 288 elkaar vienas nuo kito 289 zien matom 290 binnen per 291 weet žino 292 paar poros, keleto LES 5-1 293 drinken gerti 294 ontbijt pusryčiai 295 brood duonos 296 kaas sūriu 297 jam džemu 298 thee arbatą 299 zonder be 300 suiker cukraus 301 melk pienu 302 lunch pietūs 303 eerst pirmiausia 304 kop puodelį 305 soep sriubos 306 daarna po to 307 opnieuw vėl, dar kartą 308 vlees mėsa 309 tijdens per, trunkant 310 glas stiklinę 311 avondeten vakarienė 312 warm šiltai 313 rijst ryžius 314 vis žuvimi 315 aardappelen bulves 316 natuurlijk žinoma 317 groenten daržoves 318 water vandenį 319 wijn vyną 320 bier alų 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 5

LES 5-2 321 per per 322 rond apie 323 drinkt geria 324 bord lėkštė 325 vervolgens po to, paskui 326 tenslotte galiausiai 327 in plaats van vietoje 328 markt turgų 328a waarom kodėl 328b omdat todėl 329 daar ten 330 zo taip 331 duur brangu LES 5-3 332 dorst troškulį 333 zullen pasiūlymui sudaryti, neverčiamas 334 ja taip 335 laten sutikimui reikšti, neverčiamas 336 tegenover priešais 337 o o 338 dat tai 339 kerk bažnyčios 340 sterke stiprios 341 zwart juodos 342 beetje truputėliu 343 erbij priedo 344 druk pilna, daug žmonių 345 alle visos 346 andere kitos 347 cafés kavinės 347a zijn yra 348 open atidarytos 349 enige vienintelė 350 kun gali 351 iets ką nors 352 dat tai 353 mogelijk įmanoma 354 waarover apie ką 355 praten kalbate 356 jullie jūs 357 gesprekken pokalbiai 358 sport sportą 359 vooral pirmiausiai 360 voetbal futbolą 361 vrouwen moterys 362 eigenlijk galų gale LES 6-1 363 mevrouw ponia 364 station stotis 365 loopt einate 366 rechtdoor tiesiai 367 neemt pasukate 368 aan nurodo vietą (pabaigoje) 369 die tas 370 lopen eiti 371 ongeveer maždaug, apie 372 kwartier ketvirtį 373 deze šitoje 374 kant pusėje 375 weg kelio 376 die jis, tas 377 vertrekt išvyksta 378 om kiekvieną (nurodo laiką) 379 bedoelt turite omenyje 380 bedoel turiu omenyje 381 elke kiekvieną, kas 382 vijftien penkiolika 383 langs pravažiuoja, užsuka 384 dan tada 385 loop eisiu 386 liever mieliau 387 anders kitaip 388 moet turiu, privalau 389 wachten laukti 390 dank u wel ačiū jums 391 graag gedaan nėra už ką LES 6-2 392 tram tramvajus 393 gaat važiuoja 394 heen į ten 395 buurt rajone 396 kunt galite 397 het beste geriausiai 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 6

398 lijn liniją, numerį 399 nemen įsėsti į 400 stopt stoja 401 op ant 402 hoek kampo 403 halte stotelėje 404 staan stovi 405 op (wacht -) laukia (ko) 406 vóór priekyje 408 stap (- uit) išlipu 409 vraagt paklauskite 410 aan (vraagt -) ko, kieno (paklauskite) 411 conducteur konduktoriaus LES 6-3 412 bezoek (op -) į svečius 413 vrienden draugus 414 ze jie 415 toe (naar ten, į ten toe) 416 auto mašina 417 trein traukiniu 418 te per 419 overal visur 420 intercity tarpmiestinį 421 nergens niekur 422 tussen tarp 423 overstappen persėsti 424 welk kurio 425 perron perono 426 schermen ekranai 427 ingang įėjimo 428 hal salėje 429 informatie informaciją 430 daarop ten (ekrane) 431 vertraging vėlavimą 432 tijden laikai 433 daarop ten (ekrane) LES 7-1 434 werkt dirbate 435 hebt turite 436 werk dirbu 437 baan darbo 438 werkloos bedarbis (-ė) 439 waarvan iš ko 440 leeft gyvenate 441 toch vis dėlto 442 geld pinigų 443 nodig reikia (jums) 444 gemeente savivaldybė, vietinė valdžia 445 geeft duoda 446 uitkering pašalpą 447 hoeft reikia 448 te neverčiama dalelytė, vartojama su bendratimi 449 doen daryti 450 wilt norite 451 zoek ieškau 452 probeer bandau 453 vinden rasti 454 trouwens beje 455 zodra kai tik 456 gevonden susiradau LES 7-2 457 supermarkt supermarkete 458 afdeling skyriuje 459 groente daržovių 460 verkoop parduodu 461 fruit vaisius 462 leg dedu 463 juiste tinkamą 464 plaats vietą 465 lijkt panašu, atrodo 466 me man 467 leuk smagu 468 lekker skanu (čia: labai) 469 om apie 470 centrum centre 471 parttime nepilną 472 volle pilną 473 hele visą 474 hoeveel kiek 475 verdien uždirbi 476 als jei 477 vragen paklausti 478 euro eurų 479 netto grynųjų 480 dat wil zeggen tuo norima pasakyti 481 meer daugiau 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 7

482 krijg gaunu 483 door dėl 484 belasting mokesčių 485 premie įmokos 486 verzekeringen draudimų LES 7-3 487 gemakkelijk lengva 488 moeilijk sunku 489 ogenblik akimirką 490 Nederlands nyderlandų kalbos 491 kent moka 492 vindt randa 493 in elk geval kiekvienu atveju 494 daarom todėl 495 bezig užsiėmęs 496 leren mokymusi 497 inderdaad iš tiesų 498 zeer labai 499 belangrijk svarbi 500 ken moki 501 nu dabar 502 voer (- een kalbu, dalyvauju pokalbyje gesprek) 503 klein trumpame 504 gesprek pokalbyje 505 buiten išorėje (čia: ne pamokų metu) 506 iedere kiekvieną 507 aantal skaičių 508 nieuwe naujų 509 woorden žodžių 510 moeten turite, privalote 511 hard daugiau 512 zeker žinoma, tikrai 513 manier būdu 514 snel greitai 515 vind rasi LES 8-1 516 kost kainuoja 517 prijs kaina 518 bedrag sumą 519 betalen užmokėti 520 alstublieft prašau 521 krijgt gaunate 522 terug atgal 523 ober padavėjau 524 mogen galime 525 wij mes 526 rekening sąskaitą 527 willen norime 528 betaalt moka 529 betaal moki 530 portemonnee piniginę 531 vergeten užmiršau 532 pinpas kortele 533 kan galiu 534 pinnen užmokėti kortele 535 ja hoor taip, žinoma 536 momentje minutėlę 537 pincode kodą 538 intoetsen surinkti 539 groene žalio 540 knop mygtuko 541 drukken paspausti 542 oké ok 543 betaald sumokėjote LES 8-2 544 gas dujas 545 licht šviesą 546 huur nuomos mokestį 547 telefoon- telefono sąskaitą rekening 548 eens vieną kartą 549 energiebedrijf elektros energijos bendrovei 550 betaling mokėjimas 551 gebeurt įvyksta 552 automatisch automatiškai 553 machtiging įgaliojimą, leidimą 554 af (gaat... -) nu(imama) nuo 555 zelf pats 556 niets nieko 557 bedrijf įmonės 558 internet internetu 559 website svetainę 560 bank banko 561 inloggen prisijungti (prie sistemos) 562 vult (-... in) įrašai 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 8

563 rekeningnummer sąskaitos numerį 564 zelfs netgi 565 zetten padėti 566 handtekening parašą LES 8-3 567 contant grynaisiais 568 munten monetos 569 biljetten banknotai 570 bijvoorbeeld pavyzdžiui 571 eurocent euro centų 572 kleine mažus 573 dingen dalykus, daiktus 574 weinig mažai, nedaug 575 altijd visada 576 gepast tiksliai 577 biljet pavyzdžiui 578 teveel per daug 579 men žmogus (kas nors) 580 kleiner smulkiau 581 zoekt ieškai 582 probeert bandai 583 alleen tik, tiktai 584 heel labai LES 9-1 585 ligt yra 586 West-Europa Vakarų Europoje 587 noord šiaurės 588 zuid pietus 589 kilometer kilometrų 590 oost rytų 591 groter didesnė 593 verdeeld padalinti 594 provincies provincijų 595 liggen yra 596 noorden šiaurėje 597 zuiden pietuose 598 westen vakaruose 599 gebied rajone, vietovėje 600 helft pusė 601 Nederlanders olandų 602 grootste didžiausi 603 steden miestai 604 dichte tankiu 605 bevolking apgyvendinimu 606 oosten rytuose 607 bijzondere ypatingos 608 er neverčiamas, čia: nurodo vietą 609 vroeger anksčiau 610 was buvo 611 zee jūra 612 God dievas 613 maakte sukūrė 614 wereld pasaulį 615 vormden suformavo 616 tenminste mažų mažiausiai 617 sommigen kai kurie 618 Nederlandse Nyderlandų Antilus Antillen 619 paspoort pasą LES 9-2 620 vlak lygi 621 betekent reiškia 622 bergen kalnų 623 slechts tik 624 berg kalnas 625 meter metrų 626 hoog aukščio 627 gevolg pasekmė, rezultatas 628 kunnen gali 629 plaats vietą 630 makkelijk nesudėtinga, lengva 631 bereiken pasiekti 632 gebruiken panaudojame 633 onder andere tarp kitko 634 o.a. (= onder onder andere andere) 635 zoveel tiek daug 636 dichtste tankiausią 637 hoger aukštesni LES 9-3 638 laag žema 639 dezelfde toks pats 640 hoogte aukštyje 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 9

641 rivieren upes 642 meren ežerus 643 grote didelės 644 stukken dalys 644a zelfs netgi 645 lager žemiau 646 rijk turtinga 647 aan (rijk -) nurodant, kuo turtinga 648 gebrek defektas, čia: trūkumas 649 om dėl 650 reden priežasčių 651 grond žemės 652 gebruik panaudojamas 653 bang bijote 654 hoge aukšti 655 dijken pylimai 656 beschermen saugo 657 lage žemą 658 houden (- tegen) (su)laiko, saugo (nuo ko nors) 659 tegen prieš (ką nors) (houden -) 660 slecht blogo 661 weer oro 662 ontstaat randasi, atsiranda 663 gevaar pavojus 664 toen tada 665 liep ėjo, čia: papuolė LES 10-1 666 dokter gydytojas 667 huisarts šeimos gydytojas 668 spreekuur priėmimo valandas 669 telefonisch telefonu 670 afspraak susitarimą 671 maken padaryti (susitarti) 672 ziek sergantis, ligotas 673 bent esi 674 om (- te) tam, kad 675 zorg pasirūpink 676 ervoor tuo 677 wacht lauk 678 tot iki LES 10-2 679 oog akis 680 nek sprandas 681 hand ranka (iki alkūnės) 682 borst krūtinė 683 hart širdis 684 neus nosis 685 hals kaklas 686 vinger rankos pirštas 687 been koja 688 knie kelis 689 mond burna 690 schouder petys 691 rug nugara 692 voet pėda 693 pols riešas 694 oor ausis 695 arm ranka (nuo alkūnės iki peties) 696 buik pilvas 697 gebeld paskambinote 698 teen kojos pirštas 699 koorts temperatūrą 700 pijn skausmo 701 keel gerklę 702 een dag of drie kokias tris dienas 703 even truputį, šiek tiek 704 onderzoeken apžiūrėsiu 705 voelen pamatuoti 706 kijken apžiūrėsiu 707 griep gripą 708 flinke stiprų 709 blijft likite 710 voorlopig šiuo metu, laikinai 711 recept receptą 711a man vyras 712 hiermee su juo (receptu) 713 apotheek vaistinę 714 haalt paima (čia: paims) 715 medicijn vaistą 716 helpt padeda 717 tegen nuo 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 10

LES 10-3 718 hun jų 719 last nemalonumų, skausmų 720 vreemd keista 721 nou na 722 oorzaken priežastys 723 problemen problemų 724 bekend žinomos 725 zitten sėdi 726 verkeerd neteisingai 727 fietst važiuoja dviračiu 728 tegenwoordig dabar 729 doe (- aan) užsiimate (kuo) 730 voldoende pakankamai 731 aan (doe -) kuo (užsiimate) 732 regelmatig reguliariai 733 sporten sportuoti 734 kans šansų, galimybių 735 ziekte ligai (čia: kad susirgsi) 736 leef gyvenk 737 wél iš tikrųjų 738 gezond sveikai 739 word tampi LES 11-1 740 koop perku 741 alles viską 742 want nes 743 hoewel nors, nepaisant to, kad 744 sluit užsidaro 745 terwijl kol, tuo metu, kai 746 goed gerai, atidžiai 747 korting nuolaida LES 11-2 748 lijst sąrašą 749 schrijf surašau 750 stuk gabaliuko (čia: lapo) 751 papier popieriaus 752 voorkom išvengiu 753 vergeet užmirštu 754 kilo kilogramus 755 fles butelį 756 olie aliejaus 757 witte baltas 758 broden duonas 759 eieren kiaušinių 760 frisdrank gaiviųjų gėrimų 761 enz. ir t.t. 762 anderhalve pusantro (=1,5) 763 paprika paprikas 764 gekocht nusipirkau 765 rode raudoną 766 gele geltoną 767 verschillende skirtingų 768 kleuren spalvų 769 houden (- van) mėgstame 770 kopen perkame 771 kleren rūbus 772 schoenen batus 773 zulke tokius 774 groot didelėje 775 warenhuis universalinėje parduotuvėje 776 betere geresnę 777 kwaliteit kokybę 778 goede gerą LES 11-3 779 ligt eraan priklauso nuo (čia: įvairiai) 780 verschillend skiriasi 781 appels obuolių 782 waren buvo 783 soort rūšies 784 harde kietų 785 lekkerder skanesni 786 genoeg pakanka (užtenka) 787 duurder brangesni 788 goedkoper pigesni 789 prijzen kainos 790 veranderen keičiasi 791 liggen vast yra pastovios 792 winkel parduotuvė 793 eens kartą 794 vergelijken palyginsiu 795 voordeliger patogesnė (naudingesnė) 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 11

LES 12-1 796 postkantoor paštas 797 brief laišką 798 versturen išsiųsti 799 postzegels pašto ženklų 800 zware sunkus 801 wegen pasveria 802 weegt sveria, paveria 803 e-mailen išsiųsti el. paštu 804 makkelijker lengviau 805 verkopen parduoti 806 krijgen gauti 807 papieren popierių (dokumentų) 808 daarvoor tam 809 storten padėti pinigus į banką 810 overmaken pervesti 811 eigen savo 812 opnemen pasiimti, nusiimti 813 pakje siuntinį, paketėlį 814 versturen išsiųsti 815 terecht tikrai LES 12-2 816 helpen padėti 817 berichtje žinutę 818 pakketje siuntinukas, paketėlis 819 moment minutėlę 820 openen atsidaryti 821 minimaal mažiausiai 822 salaris algos 823 formulier anketa 824 aanvragen paprašyti 825 invullen užpildyti 826 klaar pabaigėte, gatavas LES 12-3 827 begrijp suprantu 828 beantwoordt atsakykite 829 enkele keletą 830 algemene bendrų 831 uzelf jums pačiam 832 personen asmenims 833 bankpas banko kortelės 834 sparen sutaupyti 835 speciale specialia 836 persoonlijke asmeninius 837 gegevens duomenis 838 achternaam pavardę 839 voornamen vardus 840 geslacht lytį 841 huisnummer namo numerį 842 postcode pašto kodą 843 woonplaats gyvenamąją vietą 844 even (-kijken) šiek tiek, truputėlį 845 kijken pasižiūrėti 846 ingevuld užpildėte 847 bericht žinią 848 orde (in -) gerai, tvarkinga 849 via per 850 zo n tokia 851 gratis nemokama 852 fijn puiku 853 tot ziens iki pasimatymo LES 13-1 854 lopend pėščiomis 855 fiets dviračiu 856 tas krepšį 857 mee (neem -) imu su savimi 858 bakker kepėją 859 slager mėsininką 860 draag nešu 861 aardig pakankamai, nemažai 862 vol pilnas LES 13-2 863 metro metro 864 wijk mikrorajonas, kvartalas 865 nieuw nauja 866 gedeelte dalis 867 straks greitai, tuoj pat 868 afstand atstumas 869 mooi gražus 870 rijden važiuoti, važiavimo 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 12

LES 13-3 871 vliegtuig lėktuvas 872 ons mūsų 873 vertrek išvyksta 874 aanwezig būti, dalyvauti 875 bovendien be to 876 parkeren pastatyti mašiną 877 probleem problema 878 vanuit iš 879 nooit niekada 880 later vėliau 881 komen (-... atvykstame (kur) aan) 882 aan (komen kur (atvykstame)... -) 883 sneller greičiau LES 13-4 884 kaartje bilietą 885 OV-chipkaart viešojo transporto lustinę kortelę 886 kaart kortelę 887 vertel papasakok 888 als volgt šitaip (ką nors vėliau nurodant) 889 stapt įlipi 890 inchecken užsiregistruoti 891 automaat automato 892 houdt laikai 893 uitchecken išsiregistruoti 894 hoe (-... hoe) kuo (toliau), tuo... 895 verder toliau 896 reist keliauji 897 los vienkartinį 898 loket kasos LES 14-1 900 huurhuis nuomojamas namas 901 zoon sūnus 902 studeert studijuoja 903 kamers nuomojamajame kambaryje 904 onze mūsų 905 flat bute 906 oma senelę 907 oud sena LES 14-2 908 3-kamerflat (trijų) kambarių butą 909 2-kamerflats (dviejų) kambarių butai 910 lift liftu 911 omhoog į viršų 912 verdiepingen aukštai 913 derde ketvirtame 914 woning gyvenamasis plotas (namai, butas) 915 door problema 916 deur duris 917 woonkamer svetainę 918 badkamer vonios kambarys 919 slaapkamer miegamasis kambarys 920 slaapkamers miegamieji 921 keuken virtuvė 922 balkon balkoną LES 14-3 923 zij jie 924 beneden apačioje 925 1e (= eerste) antrame 926 etage aukšte 927 trap laiptais 928 samen kartu, drauge 929 net kaip tik 930 huren nuomojamės 931 kamer kambarį LES 15-1 932 zit sėdi (čia: mokosi) 933 basisschool pradinėje mokykloje 934 groep grupėje 935 zitten sėdi (čia: mokosi) 936 oudsten vyriausieji 937 kleinsten mažiausieji 938 spelen žaidžia 939 zingen dainuoja 940 tekenen piešia 941 oudere vyresni 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 13

942 leerlingen mokiniai 943 lezen skaityti 944 schrijven rašyti 945 rekenen skaičiuoti 946 woensdagmiddag trečiadienio popietę 947 vrij laisvas 948 brengt (nu)veda 949 zusje sesutė 950 crêche vaikų darželį 951 halen paimam LES 15-2 952 na po 953 kiest pasirenka 954 opleiding išsilavinimą 955 keuze pasirinkimas 956 toets testas 957 bepaalt apsprendžia, nustato 958 resultaat rezultatas 959 kiezen pasirenkant 960 sommige kai kurie 961 direkt tiesiai, iš karto 962 beroep profesijos 963 beroepsonderwijs profesinį išsilavinimą 964 vmbo parengiamąjį vidurinį profesinį išsilavinimą 965 anderen kiti 966 algemeen bendrą 967 onderwijs išsilavinimą 968 havo aukštesnįjį vidurinį išsilavinimą 969 vwo parengiamąjį mokslinį išsilavinimą 970 opleidingen išsilavinimai 971 volg mokausi 972 klas klasėje 973 politieschool policijos mokyklą 974 politieagent policininku 978 dorpen kaimų 979 bestuur valdžia 980 trouwen tuoktis 981 gekregen pagimdei, susilaukei 982 iemand kažkas 983 overleden mirę 984 inwoners gyventojai 985 weten žinoti 986 allerlei visokią 986a informatie informaciją 987 huurwoning nuomojamą butą 988 waarvoor dėl ko LES 16-2 989 zorgt voor rūpinasi 990 woningen butais 991 cultuur kultūra 992 hulp pagalbą 993 sportclubs sporto klubams 994 afval šiukšlėmis 995 allemaal visi 996 gemeentelijke bendruosius 997 belastingen mokesčius 998 politie policija 999 brandweer priešgaisrinė apsauga 1000 horen (- bij) priklauso 1001 burgemeester meras 1002 daarvan visa ko, to (savivaldybės) 1003 hoofd galva 1004 samen (- met) kartu su 1005 wethouders įstatymo saugotojais 1006 bestuurt valdo, vadovauja 1007 gemeenteraad savivaldybės taryba 1008 parlement parlamentas 1009 raad tarybą LES 16-1 975 bedoelen turime omenyje 976 bepaald tam tikra 977 dorp kaimas 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam 14