U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.
|
|
- Frieda Jonker
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 UW MENING GEVEN spreken inleiding en doel Een mening is wat iemand denkt of vindt. U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt. U leert ook uw mening geven. Uw mening geven is zeggen wat u denkt of vindt. Meestal zult u ook moeten zeggen waarom u iets vindt. U leert daarom in de les ook zinnen maken met omdat. voorbeeld: Ik vind dat roken verboden moet worden omdat het ongezond is. Het tegenovergestelde van een mening is een feit. Vraagt u om informatie, dan wilt u een feit weten. Als u iemand naar haar/zijn mening wilt vragen, kunt u dat op verschillende manieren doen. U kunt vriendelijk en beleefd om een mening vragen. U kunt ook formeel en informeel een mening vragen. Deze les bestaat uit 20 opdrachten. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 1
2 opdracht 1: MENING EN FEIT vervolg 1 Ik vind één dag van tevoren vroeg genoeg. = mening Een vrije dag moet je één week van tevoren aanvragen. = feit 2 Jan werkt erg hard. = Jan werkt soms wel 60 uur per week. = 3 Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. = Amsterdam is mooier dan Rotterdam. = 4 Nederland is kleiner dan Duitsland. = Nederland is mooi maar ook klein. = 5 Teveel mensen zitten zonder werk. = In Nederland zijn mensen werkloos. = 6 Klaas eet veel en is te dik. = Nu weegt hij 5 kilo meer dan vorig jaar. = 7 De voetbalwedstrijd was erg gemeen. = De scheidsrechter gaf 3 gele kaarten en 1 rode. = 8 Deze auto kost ongeveer f , --. = Deze auto is erg duur. = les 6 EEN MENING GEVEN pagina 2
3 9 De cursus Nederlands was erg goed. = Van de 11 cursisten haalden 8 een diploma. = 10 Ajax heeft gisteren gewonnen van Feyenoord. = Ajax is de beste club van Nederland. = 11 Iedereen kan werk vinden. Je moet gewoon je best doen. = In Nederland vonden vorig jaar mensen werk. = 12 Amsterdam is gezellig maar ook vies. = In Amsterdam wonen bijna 1 miljoen mensen.. = opdracht 2: WAT MIJ HIER OPVALT Effua komt uit Ghana. In het verhaal hieronder geeft zij haar mening over Nederland. Lees de tekst en maak de opdracht. opdracht: Het verhaal heeft 4 alinea's. Zet het nummer van de alinea achter de goede uitspraak. a b c d Nederland is minder streng dan Ghana. De Nederlandse regering zorgt beter voor de bevolking. In Ghana is er minder afstand tussen familieleden. Bejaarden in Nederland voelen zich vaak alleen. nummer les 6 EEN MENING GEVEN pagina 3
4 alinea 1 Het is Effua Sulley (19) opgevallen dat Nederlandse jongeren zo'n slechte familieband met elkaar hebben. "In Ghana leven familieleden dichter bij elkaar," zegt ze. "Als je problemen hebt, of als je ziek bent of je hebt wat nodig, dan helpen ze je. Je staat nooit alleen.." alinea 2 Effua heeft kennisgemaakt met een bejaardenhuis. Zij weet niet goed wat zij daarvan moet vinden. Het is goed dat er voor oude mensen wordt gezorgd. Maar enkele bejaarden hadden haar verteld dat hun kinderen bijna nooit op bezoek komen. Ze voelden zich eenzaam. Ghanezen kunnen dat bijna niet geloven. alinea 3 "Bij ons in Ghana zijn ook meer regels. Dat is goed. Zo leer je geen slechte gewoonten. Ik mag niet roken, geen alcohol drinken, niet naar de disco en 's avonds mag ik niet alleen weg." alinea 4 Wel vindt Effua het goed dat werkloze mensen in Nederland een uitkering krijgen van de staat om van te leven. Begrijpt u de tekst? nee: ga naar de docent. ja: maak dan de vragen op pagina 4. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 4
5 opdracht 2: WAT MIJ HIER OPVALT vraag 1: Welke zin past bij de tekst? a Ghanese jongeren spreken over Nederlandse gewoonten. b Ghana is een mooi land. c Nederlandse jongeren spreken over Ghana. d Ghanezen en Nederlanders doen veel hetzelfde. vraag 2: Volgens Effua is de familieband van Nederlandse jongeren beter dan die bij Ghanese jongeren? a waar b niet waar vraag 3: Effua vindt dat er in Ghana meer regels zijn dan in Nederland? a waar b niet waar vraag 4: Effua vindt het bejaardenhuis slecht omdat kinderen hun ouders daar niet komen opzoeken? a waar b niet waar vraag 5: Effua Sulley komt uit Ghana en is een: a vrouw b man vraag 6: Een familieband is: a het contact dat men heeft met kennissen b de relatie die men heeft met vrienden c de relatie die men heeft met oom, tantes. etc. vraag 7: In een bejaardenhuis: a wonen werkloze mensen. b wordt oude mensen verzorgd. c mogen geen kinderen op bezoek komen. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 5
6 opdracht 3: manieren om een mening te vragen Wat vind jij? Wat vindt u? Wat is uw mening? (=formeel) Wat vind jij van... Ben jij voor... Ben jij tegen... Vind jij... goed? Welk idee vind jij het beste? Begrijpt u de wat er staat? nee: ga naar de docent. ja: maak dan de vragen op pagina 6. opdracht 4: welke manier past het best? Soms is het nodig om formeel (= extra beleefd) om een mening te vragen. Vaak is dat niet nodig. Welke vraag past het best in een situatie. Kies de juiste vraag. 1 U praat met een cursist over de cursus. U vraagt naar zijn/haar mening. Wat vraagt u? a Wat vindt u van deze cursus? b Wat is uw mening over deze cursus? c Wat vind jij van de cursus? 2 U praat met uw chef. Binnenkort gaan uw collega's staken. U vraagt uw chef zijn/haar mening. Wat vraagt u? a Ben je voor of tegen de staking? b Wat vindt u van de staking? c Wat is uw mening over de staking? les 6 EEN MENING GEVEN pagina 6
7 opdracht 4: welke manier past het best? vervolg 3 U heeft een interview. U praat met een collega die u niet goed kent. U wilt zijn mening over zijn/haar werk weten. Wat vraagt u? a Zou ik u iets mogen vragen? Wat vindt u van uw werk? b Wat vind je van je werk? c Wat is uw mening over uw werk? 4 U wordt opgebeld. Iemand wil uw mening weten over de veiligheid in Amsterdam? Wat vraagt hij/zij? a Bent u voor of tegen Amsterdam? b Wat is uw mening over de veiligheid in Amsterdam? c Wat vindt je van de veiligheid in Amsterdam? opdracht 5: manieren om een mening te geven Ik vind het... (goed/slecht/geweldig/vervelend/etc.) Ik vind dat... Ik denk dat... Volgens mij is dat goed... Volgens mij is dat slecht voor de... Ik ben voor... Ik ben tegen... Ik denk dat... Ik ben het er mee eens. Ik ben het er niet mee eens. Begrijpt u de wat er staat? nee: ga naar de docent. ja: maak dan de vragen op pagina 7. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 7
8 opdracht 6: bedenk en schrijf een mening voorbeeld: Ik vind zijn werk niet goed. Ik vind zijn werk computers het plan van de chef de docent de opdracht roken Nederlanders Nederland erg moeilijk. ongezond. niet goed. vriendelijk. onduidelijk praten. een vrij land. slecht. duur. 1 Ik vind zijn werk niet goed opdracht 7: geef uw mening 1 Wat vindt u van Nederlanders? Ik vind 2 Wat vindt u van de cursus? Ik vind 3 Wat vindt u van uw werk / stage? Ik vind 4 Wat vindt u van uw collega's? Ik vind les 6 EEN MENING GEVEN pagina 8
9 opdracht 8: bedenk en schrijf een mening voorbeeld: Ik vind dat hij zijn werk niet goed doet. Ik vind dat hij het computers het plan de docent de opdracht het arbeidsbureau veel mensen mij in Nederland zijn werk van de chef in die winkel van de docent in Nederland in de klas slecht niet goed duur moeilijk onduidelijk werkloos goed veel doet. regent. zijn. is. praat. is. helpt. zijn. 1 Ik vind dat hij zijn werk niet goed doet opdracht 9: geef uw mening 1 Wat vindt u van Nederlanders? Ik vind dat 2 Wat vindt u van de cursus? Ik vind dat 3 Wat vindt u van uw werk / stage? Ik vind dat 4 Wat vindt u van uw collega's? Ik vind dat les 6 EEN MENING GEVEN pagina 9
10 opdracht 10: schrijf een mening voorbeeld: U vindt dat roken verboden moet worden. U zegt: Ik vind dat roken verboden moet worden. Volgens mij moet roken verboden worden. 1 We moeten meer les krijgen. Ik vind dat Volgens mij 2 We praten te veel. Ik vind dat Volgens mij 3 Jij bent te lui. Ik vind dat Volgens mij 4 Ik heb hard gewerkt. Ik vind dat Volgens mij 5 Nederland is heel rijk. Ik vind dat Volgens mij 6 We hebben genoeg gewacht. Ik vind dat Volgens mij 7 Jij maakt een fout. Ik vind dat Volgens mij les 6 EEN MENING GEVEN pagina 10
11 opdracht 11: eens of oneens Hieronder staan meningen. Bent u het eens met deze meningen ( = dat vind ik ook)? Bent u het oneens ( = dat vind ik niet)? Misschien heeft u geen mening. Zet een kruisje in het goede vakje. 1 Volgens mij moet roken verboden worden. 2 Ik vind dat honden vieze beesten zijn. 3 Ik denk dat het morgen gaat regenen. 4 Volgens mij is Nederlands te moeilijk voor me. 5 Ik vind dat we minder moeten praten in de klas. 6 Ik denk dat fietsen gezond is. 7 Ik vind dat onderwijs belangrijk is. 8 Volgens mij zijn ziekenhuizen veel te duur. 9 Ik vind dat er teveel kinderen worden geboren. 10 Volgens mij zijn Nederlanders zuinig. 11 Ik denk dat de docent morgen ziek is. 12 Ik denk dat onderwijs gratis moet zijn. 13 Ik vind Amsterdam een gevaarlijke stad. 14 Ik vind dat we te hard moeten werken. 15 Ik vind kinderen lastig. eens oneens geen mening les 6 EEN MENING GEVEN pagina 11
12 les 6 EEN MENING GEVEN pagina 12
13 opdracht 12: SPREKEN 1 in tweetallen Zoek een cursist om deze opdracht mee te doen. Spreek af wie cursist 1 is en wie cursist 2. Lees eerst goed de opdracht. Begrijpt u wat er staat? nee: ga naar de docent. ja: doe dan de opdracht. CURSIST 1 Bij opdracht 11 staan meningen. Noem de meningen waar u het mee eens bent. CURSIST 2 U zegt of u het eens of oneens bent met cursist 1. U kunt de volgende zinnen gebruiken: U vindt het ook Dat vind ik ook. Daar ben ik het mee eens. Dat vind ik niet. U vindt het niet Dat vind ik niet.. Daar ben ik het mee eens. Dat vind ik niet. U weet het niet Dat weet ik niet. Ik heb geen mening. Daar heb ik geen mening over. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 13
14 opdracht 13: OMDAT Frans Dag mevrouw, mag ik u iets vragen? Rita Vraagt u maar. Frans Vindt u dat roken verboden moet worden? Rita Nee, dat vind ik niet. Frans En waarom niet? Rita Omdat iedereen dat zelf moet weten. de reden de reden Martin Meneer, mag ik u iets vragen? René Ja hoor. Martin Vindt u dat roken verboden moet worden? René Ja, daar ben ik het mee eens. Martin En waarom? René Omdat roken slecht voor de gezondheid is. opdracht 14: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik vind niet dat roken verboden moet worden,... a omdat veel mensen roken. b omdat iedereen dat zelf moet weten. c omdat roken ongezond is. 3 Ik vind Amsterdam een gevaarlijke stad,... a omdat er veel politie is. b omdat het een grote stad is. c omdat er veel agressie is op straat. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 14
15 opdracht 14: KIES DE GOEDE REDEN vervolg 4 Ik vind dat iedereen een krant moet lezen,... a omdat je een krant kunt lezen. b omdat een krant thuis wordt gebracht. c omdat iedereen moet weten wat er gebeurd. 5 Ik vind dat onderwijs gratis moet zijn,... a omdat iedereen moet kunnen studeren. b omdat Nederland rijk is. c omdat docenten teveel verdienen. opdracht 15: SCHRIJF GOEDE ZINNEN Ik vind dat.. Amsterdam een vieze stad is roken verboden moet worden de cursus niet zo goed docent slecht onderwijs gratis moet zijn T.V. kijken slecht voor kinderen benzine duurder moet zijn omdat we minder moeten rijden. ze dan veel geweld zien. roken ongezond is. iedereen moet doorleren. hij onduidelijk en snel praat. cursisten teveel praten. er veel rommel op straat ligt. 1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat les 6 EEN MENING GEVEN pagina 15
16 opdracht 16: SCHRIJF GOEDE ZINNEN voorbeeld: Ik ga met je mee. Jij vindt het leuk. Ik ga met je mee, omdat jij het leuk vindt. 1. We waren blij. We mochten naar huis. We 2. Ik ga een auto kopen. Ik heb genoeg geld. Ik 3. We hebben geen les. De docent is ziek. We 4. Ik ga naar de tandarts. Ik heb kiespijn. Ik 5. Ik wil een nieuwe afspraak maken. Ik heb geeb tijd. Ik 6. Ik ga laat naar bed. Ik maak eerst mijn huiswerk. Ik 7. Ik kijk goed uit. Ik ben bang. Ik 8. De auto maakt lawaai. De uitlaat is kapot. De auto les 6 EEN MENING GEVEN pagina 16
17 9. Hij krijgt een boete. Hij rijdt te hard. Hij _ 10. Ik kom te laat. Ik heb de bus gemist. Ik les 6 EEN MENING GEVEN pagina 17
18 opdracht 17: SCHRIJF GOEDE ZINNEN voorbeeld: Waarom moet roken verboden worden? Omdat het slecht voor de gezondheid is. (Het is slecht voor de gezondheid.) 1 Waarom kijk je niet naar de T.V.? (Ik word lui van kijken.) Omdat ik 2 Waarom ben je te laat? (De trein had vertraging. Omdat de trein 3 Waarom ga je niet naar je werk? (Ik ben ziek.) Omdat 4 Waarom ga je niet naar school? (Ik heb geen zin.) Omdat 5 Waarom doe je 's avonds (Ik werk de hele dag.) boodschappen? Omdat 6 Waarom ben je zo laat? (Ik had veel werk.) Omdat 7 Waarom mag je hier niet roken? (Het is verboden.) Omdat het 8 Waarom wil je niet trouwen? (Ik ben nog jong.) Omdat les 6 EEN MENING GEVEN pagina 18
19 opdracht 18: GEEF ANTWOORD voorbeeld: Waarom ga je mee? Omdat jij het leuk vindt. (leuk vinden) 1. Waarom ga je naar school? (Nederlands leren) Omdat 2. Waarom krijg je een boete? (door rood rijden) Omdat 3. Waarom maak je een nieuwe afspraak? (afspraak vergeten zijn) Omdat 4. Waarom ga je naar bed? (moe zijn) Omdat 5. Waarom ga je niet naar je werk? (ziek zijn) Omdat 6. Waarom ga je niet op de fiets? (lekke band hebben) Omdat 7. Waarom maak je een afspraak met de tandarts? (kiespijn hebben) Omdat les 6 EEN MENING GEVEN pagina 19
20 opdracht 19: SPREKEN 2 in tweetallen Zoek een cursist om deze opdracht mee te doen. Spreek af wie cursist 1 is en wie cursist 2. Lees eerst goed de opdracht. Begrijpt u wat er staat? nee: ga naar de docent. ja: maak dan de opdracht. Vraag om de beurt om een mening. Gebruik de zinnen van pagina 5. Geef om de beurt uw mening. Gebruik de zinnen van pagina 6. Misschien heeft u geen mening. CURSIST 1 CURSIST 2 1 vraag: Geef uw mening. Vind je dat roken verboden moet worden? En waarom vind je dat? 2 Geef uw mening. vraag: Wat denk jij? Gaat het morgen regenen? Waarom denk je dat? 3 vraag: Geef uw mening Wat vind jij van je chef? Waarom? 4 Geef uw mening. vraag: Wat vind jij van Nederland? En waarom vind je dat? 5 vraag: Geef uw mening. Ben je voor of tegen gratis bussen? En waarom vind je dat? 6 Geef uw mening. vraag: Wat is je mening. Vind jij de cursus goed of slecht? les 6 EEN MENING GEVEN pagina 20
21 opdracht 20: SPREKEN 3 in tweetallen Zoek een cursist om deze opdracht mee te doen. Spreek af wie cursist 1 is en wie cursist 2. Vraag om de beurt om een mening. Gebruik de zinnen van pagina 5. Geef om de beurt uw mening. Gebruik de zinnen van pagina 6. Misschien heeft u geen mening. CURSIST 2 CURSIST 1 1 Geef uw mening. Vraag naar mening over Amsterdam? Vraag ook naar de reden ( = waarom ). 2 Vraag naar de mening over televisie kijken. Vraag ook naar de reden ( = waarom ). Geef uw mening. 3 Geef uw mening. Vraag naar de mening over het werk. Vraag ook naar de reden. 4 Geef uw mening. Vraag naar de mening over het slaan van kinderen. Vraag ook naar de reden. 5 Vraag naar de mening over roken? Vraag ook naar de reden. Geef uw mening. 6 Geef uw mening. Vraag naar de menig over kranten lezen. Vraag ook naar de reden. 7 Vraag naar de mening over boksen. Vraag ook naar de reden. Geef uw mening. les 6 EEN MENING GEVEN pagina 21
1 Ik vind dat 2 Ik vind dat 3 Ik vind dat 4 Ik vind dat 5 Ik vind dat 6 Ik vind dat 7 Ik vind dat
opdracht 1: KIES DE GOEDE REDEN 1 Ik vind dat benzine voor auto's duurder moet zijn,... a omdat dan minder mensen auto rijden. b omdat dan iedereen auto kan rijden. c omdat benzine niet lekker is. 2 Ik
U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.
TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een
U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.
OM RAAD VRAGEN les 3 spreken inleiding en doel U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies. Het is belangrijk
de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.
Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.
HEB JE HUISWERK VANDAAG?
BLAD 1 HEB JE HUISWERK VANDAAG? Je kind moet thuis werken voor school. In de agenda kan je kijken wat je kind moet doen. Wat moet je doen? 1 Maak oefening 1 op blad 2: Wat doet je kind na de school? 2
Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs
Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs Lesmateriaal hoofdstuk 4 Spreken Oefeningen uit Voorbereiding op Werk De volgende tien oefeningen zijn afkomstig van de website behorende bij: Verboog, M. & Adèr,
Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.
Formeel en informeel Tijdens je stage praat je veel met mensen. Soms is het een officieel gesprek, soms een gezellig praatje met een collega. Dit noem je formele en informele gesprekken. Formeel betekent
Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.
Intro Met de docent Wat ga je doen in dit hoofdstuk? 1 Herhalen: je gaat herhalen wat je hebt geleerd in hoofdstuk 7, 8 en 9. 2 Toepassen: je gaat wat je hebt geleerd gebruiken in een situatie over werk.
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten
Thema Op het werk. Lesbrief 14. Opdrachten Kofi is op het werk. De chef geeft opdrachten: zij zegt wat Kofi moet doen. De eerste opdracht is de rommel opruimen. Kofi moet de vloer vegen. Het is weer netjes
Thema Op het werk. Lesbrief 16. Herhaling thema.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 16. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden van les 12, 13, 14 en 15. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine?
Thema Op het werk. Lesbrief 13. Hoe werkt de machine? is op het werk. moet aan de machine werken. De chef vertelt eerst hoe de machine werkt. Dan werkt met de machine. De machine doet het niet. roept een
Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer
Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Meneer Bashir gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen. Ze praten.
Thema Nederlandse cultuur en gewoontes
http://www.edusom.nl Thema Nederlandse cultuur en gewoontes Lesbrief 32. Mag ik even uitpraten? Wat leert u in deze les? Eén lange zin maken van twee korte zinnen. Je mening geven. Veel succes! Deze les
Vragenlijst multiproblematiek I
Bijlage B Vragenlijst multiproblematiek I 1 Achtergrondkenmerken V1. Wat is je geboortedatum? V2. Ben je een jongen of een meisje? V3. Wat zijn de vier cijfers van je postcode? V4. In welk land ben je
Lesbrief 14. Naar personeelszaken.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 14. Naar personeelszaken. Wat leert u in deze les? Wanneer u zeggen en wanneer jij zeggen. Je mening geven en naar een mening vragen. De voltooide tijd gebruiken.
Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek
Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Dan laat Soumiya aan Taban en Ama
Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten
www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les
Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek
www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Lesbrief 19. Samen naar de bibliotheek Taban gaat met zijn dochter voor het eerst naar de bibliotheek. Hij schrijft haar in bij de bibliotheek. Daarna laat Soumiya
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING...
maandag 11 mei inleveren! STAGE BOEK 2015 VAN.AFDELING... 1 Gegevens leerling Naam Adres Postcode Woonplaats Geboortedatum Telefoon Afdeling/leerweg Gegevens school Naam Schoolbegeleider Adres Plaats Telefoon
Thema In en om het huis.
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!
Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel
Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl
Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer
Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Een man, meneer Wong, gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen.
Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts
Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert
Thema Op zoek naar werk
Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje Inleiding Deze les gaat verder over het zoeken naar werk. De vrouw,, gaat weer naar de winkel om over werk te praten. Ze wil de manager
EEN BRIEF NAAR DE DOCENT
EEN BRIEF NAAR DE DOCENT Je hebt een vraag en je schrijft een brief naar je docent. Wat moet je doen? 1. Lees de e-mail op blad 2. Beantwoord de vragen. 2. Lees de e-mail op blad 3. Beantwoord de vragen.
MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Vrienden & Relaties
MEE Ondersteuning bij leven met een beperking Vrienden & Relaties s Avonds en in het weekend zit ik vaak alleen thuis. Ik bel dan wel eens met mijn vrienden, maar ze bellen me nooit terug. Ik heb verkering,
Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Wie ben jij? HOOFDSTUK 1 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik... Paula. a heet b naam. 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar
5 5 HOOFDSTUK 1 Wie ben jij? WOORDEN 1 1 Ik... Paula. a heet b naam 2... kom je vandaan? a Hoe b Waar 3 Ik ga... mijn vriend naar het restaurant. a uit b met 2 1 Mijn... is Derek. a huisnummer b naam 2
Thema Op zoek naar werk
http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Lesbrief 8. Opbellen naar een bedrijf. Wat leert u in deze les? Een telefoongesprek naar een bedrijf begrijpen. Een gesprek over een advertentie begrijpen.
Les 15 / Jezus Christus eerst
Les 15 / Jezus Christus eerst De opdracht Lees Filippenzen 2:5-8 Hoe kun je Jezus de eerste plaats geven in je leven? Er zijn zoveel dingen belangrijk in je leven: vrienden, school, een (sport)club, de
Opstartlessen. Les 1. Kennismaken
www.edusom.nl Opstartlessen Les 1. Kennismaken Wat leert u in deze les? Uzelf voorstellen Kennismaken Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam HET GESPREK
2c nr. 1 zinnen met want en omdat
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Les 35. Een nieuw paspoort
http://www.edusom.nl Thema Het stadhuis Les 35. Een nieuw paspoort Wat leert u in deze les? Informatie over het aanvragen en verlengen van uw paspoort of identiteitskaart. Vragen stellen bij het loket.
Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts
Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen
Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang
Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven
1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.
1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu
MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1
MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden
Thema Gezondheid. Les 5. De tandarts
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Bashir komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen
LESBRIEF. Laat uw leerlingen 10 minuten lezen in 7Days. Uw leerlingen mogen zelf weten welke artikelen ze deze 10 minuten lezen.
Vrijdag 27 maart 2015 Artikelen: Alle artikelen - 7Days week Inhoud: - De leerlingen leren artikelen analyseren. - De leerlingen leren hoe een interview eruit ziet. - De leerlingen leren zelf interviewen.
Jezus vertelt, dat God onze Vader is
Eerste Communieproject 26 Jezus vertelt, dat God onze Vader is Jezus als leraar In les 4 hebben we gezien dat Jezus wordt geboren. De engelen zeggen: Hij is de Redder van de wereld. Maar nu is Jezus groot.
Gevaarlijke liefde. Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Ik geloof dat hij Ramon heet!
Gevaarlijke liefde Gevaarlijke liefde In de pauze Mooi hè, Kim? Maar wel duur! Weet jij wie die jongen is? Zit hij ook bij ons op school? Als je verliefd wordt ben je in de wolken. Tegelijk voel je je
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 5. Werk vragen in een winkel Inleiding Deze les gaat over het zoeken naar werk. Over hoe je een baan kunt vinden. In deze les gaat een vrouw, Maria, naar een winkel om
Aflevering 2: Solliciteren
Aflevering 2: Solliciteren Vragen vooraf: Heb je wel eens gesolliciteerd naar een baan? Hoe deed je dat? Heb je een curriculum vitae? Hoofditem Fragment 1 Korte inhoud: Milouska en Bayu kijken hoe je kunt
Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2
Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2 Naam Klas Mentor Waar loop jij stage? Naam 1 e stagebedrijf Adres Telefoon Stagebegeleider Startdatum stage Einddatum stage Aantal stagedagen
Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?
Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk? Verantwoordelijkheid. Ja, ook heel belangrijk voor school!!! Het lijkt veel op zelfstandigheid, maar toch is het net iets anders. Verantwoordelijkheid
3 Bijna ruzie. Maar die Marokkanen en Turken horen hier niet. Ze moeten het land uit, vindt Jacco.
1 Het portiek Jacco ruikt het al. Zonder dat hij de voordeur opendoet, ruikt hij al dat er tegen de deur is gepist. Dat gebeurt nou altijd. Zijn buurjongen Junior staat elke avond in het portiek te plassen.
Spreken. Les 6: Wat zeg je? Telefoon OPDRACHTKAART. www.nt2taalmenu.nl
OPDRACHTKAART www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U kunt ook veel oefeningen
Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.
21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen
Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen. Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten. Opdracht 1:
Hoofdstuk 1- oefening 21 Extra schrijfoefeningen Opdracht 1: Temposchrijven - 5 schrijfopdrachten in 11 minuten Bij het staatsexamen is het belangrijk dat u de tijd goed verdeelt over de opdrachten. Met
Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts
Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts "Welkom:... " Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we weer een tekst lezen. Daarbij gaan we een nieuwe strategie leren. Deze strategie heet vragen stellen. We gaan
Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.
Antwoorden Thema 5 woonomgeving Oefening 3 A 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. moesten B 1. Kon 2. Willen 3. Kan 4. kunnen 5. mocht 6. Kan - kan 7. wilde 8.
RIJSCHOOL. Wat moet je doen?
RIJSCHOOL Christina, Alfonso, Tai en Linda willen leren autorijden. Ze hebben het theoretische examen al afgelegd. Nu willen ze oefenen voor het praktijkexamen. Ze zoeken een rijschool. Jij helpt hen.
Thema Op het werk. Demet TV. Lesbrief 8. De eerste werkdag
Thema Op het werk. Demet TV Lesbrief 8. De eerste werkdag Deze les gaat over de eerste werkdag. gaat voor het eerst werken bij een snoepfabriek. Hij komt binnen en maakt kennis met de chef. De chef vertelt
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen
Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.
A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.
A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. 1. Trek je schoenen uit moeder heeft pas schoongemaakt. 2. Ik wilde gaan tennissen mijn vrienden vonden het te warm. 3. Drink je koffie drink je
Thema Op zoek naar werk
http://www.edusom.nl Thema Op zoek naar werk Lesbrief 10. Het eindgesprek. Wat leert u in deze les? Een eindgesprek voeren. Informatie vragen en geven. Het verschil tussen werk en vrijwilligerswerk. De
Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.
Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,
AANWIJZEND VOORNAAMWOORD. A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? 7. Ga je naar één van onze feestjes?
A) Welk woord past in de zin? Kies uit die of dat. 1. Heb je het huiswerk gemaakt? Ja, heb ik gedaan. 2. Komt Willem dit weekend? Nee, moet helaas werken. 3. Ga je met het vliegtuig naar Hamburg? Nee,
André Rouvoet ChristenUnie. Foto: Marie Cecile Thijs
Over een paar weken kiest Nederland een nieuwe regering. Op 9 juni. Jij kunt ook kiezen. Stemmen noemen we dat. Als je stemt, kies je voor de politieke partij die jij het beste vindt. Jij kunt straks ook
Inhoud. Mijn leven. ik doe mee
Inhoud Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Meedoen... 4 Hoofdstuk 2 Waarom doen?... 6 Hoofdstuk 3 Rechten... 8 Hoofdstuk 4 Plichten... 10 Hoofdstuk 5 Tips... 12 Hoofdstuk 6 Thuis... 14 Hoofdstuk 7 Familie... 16
Thema Informatie vragen bij een instelling
http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Lesbrief 27. De vakopleiding. Wat leert u in deze les? Praten over het verleden, het heden en de toekomst. Een gesprek voeren met de studieadviseur.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.
De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Eerst lezen. Daarna volgen er vragen en opdrachten. Gelijkenissen Toen de Heere Jezus op aarde was, heeft Hij gelijkenissen verteld om de mensen veel dingen
werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL
werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL 7.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria vindt Nederlands moeilijk. De juf komt op huisbezoek.
Hoofdstuk 4 - oefening 20 Extra Schrijfoefeningen
Hoofdstuk 4 - oefening 20 Extra Schrijfoefeningen Instructie U maakt 12 opdrachten waarbij u iets moet schrijven. Bij de opdracht staat precies wat u moet doen. Lees de opdracht goed door voordat u gaat
Thema Informatie vragen bij een instelling
http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Lesbrief 30. Herhaling thema. Wat leert u in deze les? De woorden uit les 27, 28 en 29. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van:
De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet?
TIPS VOOR DE EXAMENS De examenperiode is een moeilijke tijd. Je moet hard studeren en je hebt veel stress. Wat is een goede studiemethode en wat doe je beter niet? Wat moet je doen? 1. Lees de tekst op
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 10. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria en
Thema Op het werk. Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek.
http://www.edusom.nl Thema Op het werk Lesbrief 15. Het functioneringsgesprek. Wat leert u in deze les? Moeten en hoeven gebruiken. Vragen hoe het met uw kind gaat. Veel succes! Deze les is ontwikkeld
Dit is het verkiezingsprogramma van de ChristenUnie. Dit vindt de ChristenUnie belangrijk voor Nederland. Lees maar!
Over een paar weken kiest Nederland een nieuwe regering. Op 12 september Jij kunt ook kiezen. Stemmen noemen we dat. Als je stemt, kies je voor de politieke partij die jij het beste vindt. Jij kunt straks
Antwoordenmodel. Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1. Oefening 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009. 255 euro per maand 272 euro per maand
Antwoordenmodel Herhalingsoefeningen De Sprong, Thema 1 Oefening 1 1. studiejaar 2007/2008 studiejaar 2008/2009 255 euro per maand 272 euro per maand 182.000 studenten 200.000 studenten 5.800 Nederlandse
MAATWERKHOEKEN LESACTIVITEIT ROLLEN KIEZEN Luisterteksten
MAATWERKHOEKEN LESACTIVITEIT ROLLEN KIEZEN Luisterteksten ELIANE Ik wil vooral Nederlands leren voor de kinderen. Ik heb drie kinderen. Ik ben veel thuis met de kinderen. Ik zorg voor de kinderen. Ik wil
GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:
AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG: - Kun je een verzorgde brief schrijven. - Kun je op een juiste manier werkwoorden vervoegen. - Schrijf je op een juiste manier in meervoud. - Gebruik je hoofdletters op een
werkbladen thema 5 werk
werkbladen thema 5 werk 5.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 Jan staat voor het uitzendbureau. Jan heeft werk. Tarik wil taxichauffeur
Luisteren: muziek (A2 nr. 3)
OPDRACHTEN LUISTEREN: MUZIEK www.nt2taalmenu.nl nt2taalmenu is een website voor mensen die Nederlands willen leren én voor docenten NT2. Iedereen die Nederlands wil leren, kan gratis online oefenen. U
Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)
Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt
Wie is dat? thema. Hoe heet jij? Ik weet het niet! Beatriz. Marco. Hallo, ik heet Jürgen. Dag mevrouw. Dag meneer. Hoi! Ik heet Bushra. En jij?
thema 1 Ik weet het niet! 1 Hoe heet jij? Beatriz Hoe heet jij? Ik heet Jürgen. Dag meneer. Dag mevrouw. Hallo, ik heet Jürgen. Hoi! Ik heet Bushra. En jij? Jürgen, dit is Lei San. Leuk met je kennis te
Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah
Lesbrief Voetstappen Kader Abdolah Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan vragen,
Stem dan ChristenUnie. André Rouvoet ChristenUnie
Over een paar weken kiest Nederland een nieuwe regering. Op 22 november. Jij kunt ook kiezen. Stemmen noemen we dat. Als je stemt, kies je voor de politieke partij die jij het beste vindt. Jij kunt straks
Wat kan ik voor u doen?
139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...
Les 33. Zwangerschap
http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 33. Zwangerschap Wat leert u in deze les? Informatie begrijpen over zwanger zijn. Zeggen dat u zwanger bent of dat u zich niet lekker voelt. Woorden die hetzelfde
Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen
Hoofdstuk 2 Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen 48 Gangbare uitdrukkingen bij contact maken en onderhandelen De meeste zinnen die in dit overzicht staan, zijn formeel. U kunt deze
Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.
Thema Gezondheid Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis. Wat leert u in deze les? De weg vragen. Om herhaling en verduidelijking vragen. Je naam spellen. Vragen stellen en beantwoorden. Veel succes! 1 HET GESPREK
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen
Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 6. Het sollicitatiegesprek Antwoord geven op vragen Inleiding heeft een afspraak met de manager voor een sollicitatiegesprek. Deze les gaat over het eerste deel van het
VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN
http://www.edusom.nl Thema In en om het huis VERLENGEN KOPEN RUILEN BETALEN Lesbrief 26. Herhaling thema Wat leert u in deze les? De woorden uit les 22, 23, 24 en 25. Veel succes! Deze les is ontwikkeld
De bruiloft van Simson
De bruiloft van Simson Weet je nog waar de vertelling de vorige keer over ging? Over Simson, de nazireeër. Wat is een nazireeër? Een nazireeër is een bijzondere knecht van God. Een nazireeër mag zijn haar
Spreekopdrachten thema 5 Gemeente
Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 2 bij 5.1 ** Bedenk nu zelf een gesprek. Cursist A: je werkt op het gemeentehuis. Cursist B: je bent bij het gemeentehuis. Kies zelf wat je daar komt doen: bijvoorbeeld
Muis heeft tikkertje gespeeld met Draak. Het is al donker als ze naar huis wil. Muis moet nog een heel eind door het bos.
Muis heeft tikkertje gespeeld met Draak. Het is al donker als ze naar huis wil. Muis moet nog een heel eind door het bos. Ben je niet bang? vraagt Draak. Muis trekt haar zwaard. Ik heb een zwaard. Ik draag
Handleiding basiswoordenschat.
basiswoordenschat. Inleiding. In de basismodule wordt een basis van ongeveer 80 woorden gelegd. Deze woorden worden aangeboden om de woordenschat, maar ook om de communicatieve vaardigheden van de cursist
Wat mevrouw verteld zal ik in schuin gedrukte tekst zetten. Ik zal letterlijk weergeven wat mevrouw verteld. Mevrouw is van Turkse afkomst.
Interview op zaterdag 16 mei, om 12.00 uur. Betreft een alleenstaande mevrouw met vier kinderen. Een zoontje van 5 jaar, een dochter van 7 jaar, een dochter van 9 jaar en een dochter van 12 jaar. Allen
Lesbrief. Bij ons in het dorp Jan Terlouw
Lesbrief Bij ons in het dorp Jan Terlouw Doe meer met Leeslicht! Bij een aantal boeken in de serie Leeslicht kunt u een gratis lesbrief downloaden van www.eenvoudigcommuniceren.nl. In deze lesbrief staan
Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden
Grammaticaoefeningen 4 Sociale contacten Signaalwoorden en verschillende vormen van woorden Oefening 1 Bespreek de vragen. 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 100 naar Signaalwoorden. Begrijp je al
Spreekopdrachten thema 5 Gemeente
Spreekopdrachten thema 5 Gemeente Opdracht 1 bij 5.1 Doe de opdracht met de groep. Knip de kaartjes met antwoorden op deze pagina los. Geef iedere cursist een kaartje. Als er meer cursisten dan kaartjes
Thema Informatie vragen bij een instelling
http://www.edusom.nl Thema Informatie vragen bij een instelling Lesbrief 29. Bent u goed verzekerd? Wat leert u in deze les? Informatie begrijpen over verzekeringen. Van één woord twee woorden maken. Verleden
Achtergrondinformatie opdracht 1, module 1, les 1
Achtergrondinformatie opdracht 1, module 1, les 1 Er zijn leuke en fijne momenten in de opvoeding, maar ook moeilijke en zware momenten. Deze moeilijke momenten hebben soms te maken met een bepaalde fase
Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon
Op weg met Jezus eerste communieproject H. Theobaldusparochie, Overloon Hoofdstuk 5 Bidden Eerste communieproject "Op weg met Jezus" hoofdstuk 5 blz. 1 Joris is vader aan het helpen in de tuin. Ze zijn
Vragenlijst Budgetcoaching
Vragenlijst Budgetcoaching Welkom bij Stedam Bewind. Wij willen u vragen onderstaande vragenlijst zo goed mogelijk in te vullen. Deze lijst wordt gebruikt bij de intake voor de budgetcoaching. Kunt u de
Thema Op zoek naar werk. Demet TV. Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken
Thema Op zoek naar werk. Demet TV Lesbrief 7. Het sollicitatiegesprek Afspraken maken Inleiding Maria heeft een sollicitatiegesprek met de manager. Deze les gaat over het tweede deel van het gesprek. Maria