11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd



Vergelijkbare documenten
11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

TOELICHTING METRIEK STELSEL

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

KAPSTOK REKENEN inhoud

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

spiekboek rekenen spiekboek rekenen plus beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep LEERHULP.NL

Rembrandt College Veenendaal. Protocol medicijnverstrekking. Begeleiding van leerlingen met dyscalculie Rembrandt College

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

DIT IS HET DiKiBO-BOEK VAN

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

handelingswijzer rekenen

Wat is een standaardmaat?

Schaal. Met behulp van de werkelijke grootte en de afgebeelde grootte kun je de schaal berekenen.

Gebruik van dit aanvullingskatern Maten en gewichten is alleen toegestaan aan gebruikers van NOI-uitgaven voor (bedrijfs)rekenen.

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

Aanvulling hoofdstuk 1

1.Tijdsduur. maanden:

Handig met getallen 3 / 3a Antwoorden meten

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

1. Opbouw van getallenverzamelingen

12 Tijd. Klokkijken. Een plank van 3 m en 20 cm wordt in 4 gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? 3 m en 20 cm = 320 cm. 320 cm : 4 = 80 cm

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 2. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 2

Doelenlijst 9: METEN onderdeel LENGTE, INHOUD, GEWICHT en OPPERVLAKTE

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

Meten is weten ANTWOORDENBOEK Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

1 de jaar 2 de graad (2uur) Naam:... Klas:...

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Eenheden. In het dagelijks leven maken we van talloze termen gebruik, waarvan we ons de werkelijke herkomst eigenlijk niet goed realiseren.

12 Tijd VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Tijd. Klokkijken

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Handig met getallen. Antwoorden Meten

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan

Deel 2. Zelfstandig aan de slag

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

Medische rekenen AJK

Meting. Werkbladen, antwoorden, scoring, interpretatie

klas "Eenheden"

1 Hallo, dit ben ik! 1ste leerjaar. 2de leerjaar. 4de leerjaar 3de leerjaar. 6de leerjaar 5de leerjaar

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

SAMENVATTING BASIS & KADER

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

REKENMODULE INHOUD. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

9.1 Oppervlakte-eenheden [1]

Om herleidingen uit te voeren, bv. 211 cm = m, kun je de tabel van de lengtematen of de verhoudingstabel gebruiken. : 100

Groep 8, blok 1, week 1 Passende Perspectieven, leerroute 3. Groep 8, blok 1, week 2 Passende Perspectieven, leerroute 3

De laatste loodjes...

Onthoudboekje rekenen

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

Module Rekenvaardigheid in havo als voorbereiding op pabo. AN nr

Samenvatting door Flore colnelis 714 woorden 11 november keer beoordeeld. Natuurkunde. Fysica examen 1. Si-eenhedenstelsel

Bijlage Cijfervaardigheid

Curriculum Leerroute 4 Rekenen, meten, tijd en geld

2 meter. MEET HET ZELF MAAT boekje. Joost Baardman V23

Leerstofoverzicht groep 3

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen.

Gecijferdheid II. Reader bij cursuscode PABCIJ2 (Rotterdam) PABCIJD2 (Dordrecht)

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep SPECIMEN

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen.

Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden.

Inhoud kaartenbak groep 8

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep

1 WAT IS MENS EN TECHNIEK? Inleiding Wat heb je nodig voor Mens en Techniek? Beoordeling Hoe leer je bij Mens

Hieronder ziet u per 2 blokken wat er getoetst wordt in groep 4

Onthoudboekje rekenen

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

(o.a. voor 2F en 3F) Inhoud

Leerlijnen groep 6 Wereld in Getallen

Op stap naar 1 B Minimumdoelen wiskunde

GETALLEN Onderdeel: Getalbegrip Doel: Je bewust zijn dat getallen verschillende betekenissen hebben.

Tussendoelen domein METEN & MEETKUNDE, subdomein Meten 51

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

kilometer hectometer decameter meter decimeter centimeter milimeter km hm dam m dm cm mm

BLAD 16: HAM EN KAAS. b. Bij de maatbeker horen verschillende inhoudsmaten. Hiernaast staan ze op een rij. Schrijf op de stippeltjes wat het betekent.

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

HET GROTE REKENBOEK OEFENBOEK. Antwoorden en Uitwerkingen VOORBEELDPAGINA S

Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 3

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

Spiekboek rekenen 2F

Vervolgcursus Rekenen Tweede bijeenkomst 4 februari 2015 vincent jonker & monica wijers

spiekboek De beste basis voor het rekenen

handleiding pagina s 678 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 20: bladzijde Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

Vervolgcursus Proeftuin Rekenen Tweede bijeenkomst 3 februari 2016 vincent jonker & monica wijers

Transcriptie:

De dollar heeft een andere waarde dan de euro. De verhouding van de waarde van de ene munt ten opzichte van de andere heet de wisselkoers. Als je een munt koopt, betaal je de aankoopkoers. De aankoopkoers van de dollar is 0,. Een dollar kost 0,. Als je voor 0 euro dollars koopt dan krijg je 0 : 0, = 1 dollars. Des te meer de euro waard is, des te minder is de dollar waard. Dan krijg je meer dollars voor een euro. Als de dollar 0, waard is, krijg je voor 0 euro 0 : 0, = 1 dollars. Als je een munt verkoopt, krijg je de verkoopkoers. Die ligt lager dan de aankoopkoers. De verkoopkoers van de dollar is 0,0. Als je de gekochte 1 dollars weer inwisselt krijgt je geen 0 euro terug, maar 1 x 0,0 =,01. Meten en maten Om te meten, gebruik je maten. Er zijn standaardmaten voor lengte, oppervlakte, inhoud en gewicht. Deze standaardmaten heten het metrieke stelsel. lengte Hoe lang is het? meter oppervlakte Hoe groot is het? vierkante meter inhoud Hoe groot is het? Hoeveel gaat er in? gewicht Hoe zwaar is het? gram kubieke meter liter Van de standaardmaten kun je grotere en kleinere maten afleiden. Die bestaan uit uit de standaardmaat plus een voorvoegsel. Kilometer (km) bestaat uit kilo en meter. Kilo betekent 1.000, een kilometer is 1.000 meter. De maten met deze voorvoegsels moet je uit je hoofd kennen. uit het hoofd kilo = 1.000 hecto = 0 deca = deci = 1 deel of 0,1 1 centi = 0 deel of 0,01 1 milli = 1.000 deel of 0,001 Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. terra biljoen 1.000.000.000.000 giga miljard 1.000.000.000 mega miljoen 1.000.000 micro miljoenste 0,000001 nano miljardste 0,000000001 pico biljoenste 0,000000000001 1 1

Lengte De standaard lengtemaat is de meter. De andere lengtematen zijn daarvan afgeleid. Om rechte lijnen te meten gebruik je meestal een liniaal of een rolmaat. 1 cm 1 mm millimeter centimeter decimeter meter decameter hectometer kilometer mm cm dm m dam hm km 1 mm = 0,001 m 1 cm = 0,01 m 1 dm = 0,1 m 1 m = 1 m 1 dam = m 1 hm = 0 m 1 km = 1.000 m 1 m = 1.000 mm 1 m = 0 cm 1 m = dm 1 m = 1 m 1 m = 0,1 dam 1 m = 0,01 hm 1 m = 0,001 km 0 1 km hm dam m dm cm mm 1 nul erbij of de komma 1 plaats naar rechts 1 nul eraf of de komma 1 plaats naar links Van km naar hm is 1 stap naar rechts, dus 1 nul erbij. km = 0 hm Van km naar m is stappen naar rechts, dus nullen erbij. km =.000 m Van m naar km is stappen naar links, dus de komma plaatsen naar links. m = 0,00 km Je moet weten wanneer je welke maat gebruikt. De lengte van een plank meet je in meters of centimeters, de breedte in centimeters en de dikte in millimeters. Een brug meet je in meters of zelfs kilometers. Een meetlint is buigzaam. Die kun je gebruiken voor ronde of bolle vormen of voor het meten van lichaamsmaten, zoals bovenwijdte en taille. Omtrek Voor de omtrek meet je alle zijden van een figuur of voorwerp en die tel je bij elkaar op. van a naar b is van b naar c is van c naar d is van d naar a is Samen + + + = cm De langste zijde noem de je lengte (l). De kortste zijde noem je de breedte (b). b a c d 1 1

Een rechthoek heeft zijden, keer de lengte en keer de breedte. De omtrek is de optelsom van alle zijden. lengte + lengte + breedte + breedte = + + + = l = b = Bij een regelmatige veelhoek zijn alle zijden even lang. De omtrek is de optelsom van de lengte van alle zijden: zijden x = of: x de lengte + x de breedte = x + x = + = omtrek rechthoek = l + l + b + b of x l + x b Een vierkant is een bijzonder soort rechthoek. Alle vier zijden zijn even lang. Je kunt de omtrek snel uitrekenen. x de zijde = x = omtrek vierkant = x de zijde omtrek regelmatige veelhoek = aantal zijden x de lengte. Voor de omtrek van een cirkel meet je de middellijn. Dat is de lijn die de cirkel in tweeën verdeelt en door het middelpunt van de cirkel loopt. De middellijn wordt d = doorsnede of diameter genoemd (d). De omtrek is het getal,1 keer de lengte van de diameter. Dit getal,1 wordt aangeduid met de Griekse letter π (spreek uit pi). De diameter is cm, de omtrek is:,1 x = 1, omtrek cirkel =,1 x diameter Een driehoek heeft zijden. De omtrek is zijde a + zijde b + zijde c. + + = 1 omtrek driehoek = a + b + c a = c = b = Oppervlakte Bij oppervlakte meet je hoe groot een figuur of voorwerp is, bijvoorbeeld een kamer of een tuin. De oppervlakte druk je uit in vierkante meters. Dat schrijf je als een klein tweetje, net iets boven de m: m². Je vermenigvuldigt maten: lengte en breedte. m x m = m². Dit heet een vierkantsmaat of kwadraatmeter. Een vierkant van 1 m lang en 1 m breed is 1 m². Een vierkant van 1 cm lang en 1 cm breed is 1 cm². Dit vierkant meet 1 dm bij 1 dm, het vierkant is dan 1 dm². Een decimeter is gelijk aan cm. Hoeveel vierkante cm gaan er in 1 vierkante dm? 1 1

In de lengte past een rij van stukjes van 1 cm². Daarboven past weer een rij van stukjes. In totaal passen er rijen van stukjes. x = 0 cm² Bij een driehoek noem je dat lange zijde en korte zijde: (lange zijde x korte zijde) : = ( x ) : : = oppervlakte rechthoekige driehoek = (lange zijde x korte zijde) : Dus: 1 dm = cm 1 dm² = 0 cm² De oppervlakte is de lengte x de breedte. x = oppervlakte rechthoek = l x b l = b = Deze driehoek bestaat eigenlijk uit twee rechthoekige driehoeken. Je kunt van beide driehoeken de oppervlakte berekenen en deze optellen. driehoek a: ( x 1) : = 1 driehoek b: ( x ) : = 1 + = Sneller is het om de basis en de hoogte te vermenigvuldigen. (basis x hoogte) : = ( x ) : = De basis is de lijn waarop de driehoek ligt. De hoogte is de lijn vanuit de top, loodrecht op de basis. a hoogte = b 1 basis = Van een vierkant zijn alle zijden even lang. De oppervlakte is zijde x zijde: x = (= ² ) oppervlakte vierkant = zijde x zijde Een rechthoekige driehoek is de helft van een rechthoek. De oppervlakte is daarom ook de helft van de oppervlakte van een rechthoek: de lengte x de breedte gedeeld door. korte zijde = 1 lange zijde = oppervlakte driehoek = (basis x hoogte) : Voor de oppervlakte van een cirkel meet je de straal, r (van Latijn: radius). Dat is de helft van de diameter. De oppervlakte van de cirkel is het getal,1 keer de lengte van de straal keer de straal. De straal is cm, de oppervlakte is:,1 x x =, oppervlakte cirkel =,1 x straal x straal r = 1

km hm 0 0 0 0 0 0 dam m dm cm mm nullen erbij of de komma plaatsen naar rechts nullen eraf of de komma plaatsen naar links Als een voorwerp een afwijkende vorm heeft, reken je de oppervlakte handig uit. Elk hokje is 1 cm². Je kunt op twee manieren de oppervlakte uitrekenen. 1 Bereken eerst de oppervlakte van de grote rechthoek. x = cm² Daarna die van het kleine vierkant: x = cm². Trek deze af van. = cm² Verdeel de rechthoek in twee rechthoeken. De rechthoek links is x = cm². De rechthoek rechts is x = 1 cm². Tel deze twee bij elkaar op. + 1 = cm² De standaard oppervlaktemaat is de vierkante meter. De andere oppervlaktematen zijn daarvan afgeleid. 1 mm² = 0,000001 m² 1 cm² = 0,0001 m² 1 dm² = 0,01 m² 1 m² = centiare = 1 m² 1 dam² = are = 0 m² 1 hm² = hectare =.000 m² 1 km² = 1.000.000 m² 1 m² = 1.000.000 mm² 1 m² =.000 cm² 1 m² = 0 dm² 1 m² = 1 m² 1 m² = 0,01 dam² 1 m² = 0,0001 hm² 1 m² = 0,000001 km² In 1 m² gaan dus.000 cm²: 0 cm in de lengte en 0 in de breedte. 0 x 0 =.000 Van m² naar cm² is stappen naar rechts, dus x = nullen erbij. m² = 0.000 cm² Van km² naar hm², is 1 stap naar rechts, dus nullen erbij. km² = 00 hm² Van m² naar km², is is stappen naar links, dus de komma x = plaatsen naar links. m² = 0,00000 km² Voor bijvoorbeeld een raam gebruik je de maat m². Voor de oppervlakte van land worden vrijwel altijd de maten hectare, are en centiare gebruikt. 1 m² = 1 centiare (ca) 1 dam² 0 m² = 1 are 1 hm².000 m² = 1 hectare Een tuin van 0 meter lang en 1 meter breed is 00 m², of are.

Inhoud Bij inhoud gaat het erom hoe groot iets is, of hoeveel erin past. Inhoud noem je ook wel volume. De inhoud van bijvoorbeeld een huis druk je uit in in kubieke meters. Dat schrijf je als een klein drietje, m³. Je vermenigvuldigt maten: lengte, breedte en hoogte. m x m x m = m³. Dit heet een kubieke maat of derdemachtsmaat. Een bak van 1 meter lang, 1 meter breed en 1 meter hoog is 1 m x 1 m x 1 m = 1 m³. Deze bak is 1 dm lang, breed en hoog. De inhoud is dan 1 dm³. 1 dm = cm. Hoeveel blokjes van 1 kubieke cm gaan er in 1 kubieke dm? In elke laag passen 0 blokjes. Je kunt lagen leggen van 0 blokjes. x 0 = 1.000 cm³ Dus: 1 dm = cm 1 dm² = 0 cm² 1 dm³ = 1.000 cm³ inhoud = l x b x h De inhoud van dit aquarium is de lengte x breedte x hoogte. 0 cm x 0 cm x 0 cm = 0.000 cm³ Om te vereenvoudigen kun je er beter dm³ van maken. dm x dm x dm = 0 dm³. 0 cm De standaard inhoudsmaat is de kubieke meter. De andere inhoudsmaten zijn daarvan afgeleid. 1 mm³ = 0,000000001 m³ 1 cm³ = 0,000001 m³ 1 dm³ = 0,001 m³ 1 m³ = m³ 1 dam³ = 1.000 m³ 1 hm³ = 1.000.000 m³ 1 km³ = 1.000.000.000 m³ km hm dam m kl dm 00 00 00 00 00 00 l cm mm 1 m³ = 1.000.000.000 mm³ 1 m³ = 1.000.000 cm³ 1 m³ = 1.000 dm³ 1 m³ = 1 m³ 1 m³ = 0,001 dam³ 1 m³ = 0,000001 hm³ 1 m³ = 0,000000001 km³ In 1 m³ gaan dus 1.000.000 cm³: 0 cm in de lengte, 0 in de breedte en 0 in de hoogte. 0 x 0 x 0 = 1.000.000 Van m³ naar cm³ is stappen naar rechts, dus nullen erbij. m³ =.000.000 cm³ Van km³ naar hm³ is 1 stap naar rechts, dus nullen erbij. km³ =.000 hm³ Van m³ naar km³ is stappen naar links, dus de komma x = plaatsen naar links. m³ = 0,00000000 km³ ml nullen erbij of de komma plaatsen naar rechts nullen eraf of de komma plaatsen naar links 0 cm 0 cm 1 1

Als de inhoud vloeibaar of korrelig is, gebruik je de liter als standaardmaat. Bijvoorbeeld als je wilt weten hoeveel zand in een emmer of hoeveel melk in een pak past. milliliter centiliter deciliter liter decaliter hectoliter kiloliter ml cl dl l dal hl kl Om het volume van vloeistoffen nauwkeurig te kunnen meten, wordt vaak een maatbeker gebruikt, bijvoorbeeld in de keuken of in een laboratorium. Op grote bekers staan deciliters en centiliters aangegeven. Op kleine staan centiliters en milliliters. 1 ml = cm³ = 0,001 l 1 cl = 0,01 l 1 dl = 0,1 l 1 l = dm³ 1 dal = l 1 hl = 0 l 1 kl = m³ = 1.000 l m kl hl dal dm l dl ml 1 l = 1.000 ml 1 l = 0 cl 1 l = dl 1 l = 1 l 1 l = 0,1 dal 1 l = 0,01 hl 1 l = 0,001 kl cl cm ml 1 nul erbij of de komma 1 plaats naar rechts 1 nul eraf of de k omma 1 plaats naar links Als je hl omrekent naar l, zet je er nullen bij. hl = 00 l Als je l omrekent naar dl, zet je er 1 nul bij. l = 0 dl Als je cl omrekent naar l, plaats je de komma plaatsen naar links. cl = 0,0 l Litermaten en kubieke meters worden allebei gebruikt als inhoudsmaten. Het zijn verschillende maten, die je naar elkaar om kunt rekenen. Het aquarium van hierboven was 0 dm³. Een dm³ is hetzelfde als 1 liter. Er past dus 0 liter water in. Gewicht Bij gewicht gaat het erom hoe zwaar iets is. De standaard gewichtsmaat is de gram. De andere gewichtsmaten zijn daarvan afgeleid. milligram centigram decigram gram decagram hectogram kilogram mg cg dg g dag hg kg Om gewicht te meten gebruik je een weegschaal. Voor kleine gewichten gebruik je een keukenweegschaal of een brievenweger. Personen weeg je op een personenweegschaal en voor hele zware voorwerpen zoals een auto gebruik je een weegbrug. Bijzondere maten zijn 1 mg = 0,001 g 1 cg = 0,01 g 1 dg = 0,1 g 1 g 1 g 1 dag = g 1 hg = 0 g 1 kg = 1.000 g ons pond ton 0 g 00 g 1.000 kg 1 g = 1.000 mg 1 g = 0 cg 1 g = dg 1 g = 1 g 1 g = 0,1 dag 1 g = 0,01 hg 1 g = 0,001 kg 1 1

kg hg dag g dg cg mg Op een analoge thermometer lees je de temperatuur af aan de hoogte van het kwik, net als bij de lengte op een liniaal. Temperaturen onder 0 C noteer je met een min-teken. C. Als het graden onder nul is, vriest het graden. Getallen onder nul heten negatieve getallen (zie ook pagina 1). Als je kg omrekent naar g, zet je er dus nullen bij. kg =.000 g Als je g omrekent naar dg, zet er je er 1 nul bij. g = 0 dg Als je cg omrekent naar g, plaats je de komma plaatsen naar links. cg = 0,0 g Temperatuur 1 nul erbij of de komma 1 plaats naar rechts 1 nul eraf of de komma 1 plaats naar links Als je wilt weten hoe warm of koud iets is, meet je de temperatuur. De maat daarvoor is graad Celsius, C. Je kunt bijvoorbeeld de temperatuur meten van de buitenlucht, van water, van je lichaam. Je meet de temperatuur met een thermometer. Net als bij klokken heb je analoge en digitale thermometers. Om vast te stellen of je koorts hebt, gebruik je een koortsthermometer. De normale lichaamstemperatuur van een mens is C. Als je, C hebt, heb je koorts. Een analoge koortsthermometer heeft een schaal die loopt van bijvoorbeeld C tot C. Tijd/snelheid Als je snelheid wilt meten, meet je hoeveel tijd het iets of iemand kost om een bepaalde afstand af te leggen. In het verkeer gebruik je de standaard kilometer per uur, ofwel km/u. Vaak wordt de snelheid aangegeven met km/h (de h staat voor hora, Latijn voor uur). Als je een afstand rijdt van km en je doet er uur over, dan rijd je gemiddeld 0 km per uur. : = 0 Een daarvan afgeleide standaard is de meter per seconde, of m/s. Bij sportwedstrijden zoals schaatsen of atletiek wordt nog nauwkeuriger gemeten. Het gaat dan om tienden of honderdsten van seconden. Bijvoorbeeld het record voor de 0 meter hardlopen is, seconden. Als het vorige record, seconden was, dan is het verschil slechts 0,0 (driehonderdste) seconde. Let op: een uur heeft 0 minuten en een minuut 0 seconden, maar de seconde wordt verder verdeeld in tienden, honderdsten en duizendsten. Een duizendste seconde is een milliseconde. 1 1

Computer Het geheugen van een computer wordt uitgedrukt in bytes. Een byte is de kleinste hoeveelheid die wordt gebruikt. De meest voorkomende voorvoegsels zijn kilo, mega en giga. Deze voorvoegsels komen niet precies overeen met de officiële maten, zie pagina 1. Een kilobyte (Kb) is niet 1.000 bytes, maar 1.0 bytes. De andere maten zijn hiervan afgeleid. Kb kilobyte = 1.0 bytes Mb megabyte = 1.0 x 1.0 = 1.0. Gb gigabyte = 1.0 x 1.0 x 1.0 = 1.0.1. Een kilobyte is ongeveer een halve pagina tekst. Een megabyte is ongeveer de tekst van een dik boek. Een gigabyte is ongeveer 0 boekenplanken vol boeken. De omvang van een harde schijf van een computer wordt aangegeven in gigabyte. In de toekomst zal de omvang worden weergegeven in terabytes. Een harde schijf met een opslagcapaciteit van 1, terabyte is dan iets meer dan 1.00 gigabyte of 1.00.000 megabyte. Rekenen met maten Rekenen met maten gaat net zoals met hele getallen of met kommagetallen. Voordat je gaat rekenen, kijk je eerst of de maten gelijk zijn. Als de maten ongelijk zijn, maak ze dan eerst gelijk. km + hm + 00 cm + 0 dm =.000 m 00 m m m +.0 m, l cl dl =,/0 l 0,0 l 0,0 l,1 l Maak de maten gelijk, in dit geval meters. km =.000 m nullen erbij hm = 00 m nullen erbij 00 cm = m nullen eraf 0 dm = m 1 nul eraf Zet de getallen recht onder elkaar Maak de maten gelijk, in dit geval liters., l =, l verandert niet cl = 0,0 l komma plaatsen naar links dl = 0, l komma 1 plaats naar links Geef elk getal evenveel cijfers achter de komma. Zet de getallen recht onder elkaar. 1 m² grond kost 0. Hoeveel kost are en ca? Maak de maten gelijk, in dit geval vierkante meters. are = 00 m² ca = m² 00 + = 0 x 0 = 0.00 Een pond druiven moet worden gedeeld door personen. Een pond is 00 gram. 00 : = 1 gram per persoon Je wilt 1, kilo bananen kopen. De prijs is 1, per 00 gram. Maak de maten gelijk 00 gram = 0, kilo of 1, kilo = 1.00 gram 1, kilo is dus keer zoveel als 00 gram. Vermenigvuldig de prijs met : x 1, =, 1 1

Een plank van m en 0 cm wordt in gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? m en 0 cm = 0 cm. 0 cm : = 0 cm 1 De opbrengst van de boer is ton aardappelen. Hij houdt deel zelf. De rest gaat naar de fabriek. Hij krijgt 1,0 per kilo. Hoeveel geld krijgt de boer? ton =.000 kilo 1 De boer houdt deel; deel gaat naar de fabriek. x.000 kilo = 100 kilo De boer krijgt 100 x 1,0 =.0. Vandaag is het C, gisteren was het - C. Hoeveel graden is het warmer dan gisteren? + = + = of: = + = en is hetzefde als + Bert gaat naar Parijs. Hij doet er uur over. Hij rijdt gemiddeld km/u. Hoeveel km is het naar Parijs? x km = 00 km Zijn auto rijdt 1 : 1. Hoeveel liter benzine verbruikt hij? 00 : 1 = 0 liter 1 Tijd Klokkijken Op een klok of horloge kun je zien hoe laat het is, welk tijdstip het is. Een dag en nacht samen duren uur. Op een klok met wijzers staan de cijfers 1 tot en met 1. De klok gaat dus twee keer rond in één dag en nacht. Een dag en nacht samen is een etmaal. Het etmaal begint om 0 uur s nachts (middernacht) en het eindigt om 1 uur s nachts. 0 uur en 1 uur zijn hetzelfde tijdstip. De eerste 1 uren van het etmaal duren tot 1 uur s middags. Vanaf 1 uur s middags begint het tellen weer opnieuw tot 1 uur s nachts. De cijfers op de klok verwijzen naar uren en naar minuten. Om uren en minuten uit elkaar te houden, zijn de twee wijzers niet even lang. De korte wijzer geeft de uren aan en de lange wijzer de minuten. In een uur gaan 0 minuten. De tijd tussen twee opeenvolgende cijfers op de klok duurt voor de korte wijzer 1 uur. Op het hele uur staat de lange wijzer op 1. 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 uur uur uur uur uur uur 1 1 1 1 uur uur uur uur uur 1 uur 10 11