Noordhoff Uitgevers bv

Vergelijkbare documenten
Blok 3 - Vaardigheden

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 5 - Definities en stellingen

Hoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen

Hoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen

Hoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren

Noordhoff Uitgevers bv

Wiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 7 les 2

Hoofdstuk 6 - Cirkeleigenschappen

STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie

Hoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden

Verdieping - De Lijn van Wallace

APPENDIX bij Met en/of zonder coördinaten DICK KLINGENS april 2017

Rekenen met letters- Uitwerkingen

7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.

5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Massa punten. Hector Mommaerts

Noordhoff Uitgevers bv

Uitwerkingen toets 8 juni 2011

wiskunde B bezem vwo 2018-II

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

Noordhoff Uitgevers bv

21 Oppervlakte. oppervlakte parallellogram = = 750. Noem de lengte van de lange zijde x, dan oppervlakte parallellogram = 20x

Hoofdstuk 7 Goniometrie

Diagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =

Blok 3 - Vaardigheden

Hoofdstuk 10 Meetkundige berekeningen

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

uuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 1 LIJNEN IN. Klas 5N Wiskunde 6 perioden

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 4. 3 Driehoeken 8. 4 Vierhoeken 12

Katern 3. Meetkunde. Inhoudsopgave. Inleiding. 1 Hoeken 2. 2 Congruentie en gelijkvormigheid 5. 3 Driehoeken 9. 4 Vierhoeken 14

Noordhoff Uitgevers bv

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde

Noordhoff Uitgevers bv

H24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3

Noordhoff Uitgevers bv

x y C. von Schwartzenberg 1/22 = + = Zie de lijnen in de figuur hiernaast. Zie de grafiek van k in de figuur rechts hiernaast. 2b

Koning van Katoren 9+

Hoofdstuk 5 : De driehoek

Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde

Enkel-, Dubbelverhouding en Harmonische Objecten

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

sin( α + π) = sin( α) O (sin( x ) cos( x )) = sin ( x ) 2sin( x )cos( x ) + cos ( x ) = sin ( x ) + cos ( x ) 2sin( x )cos( x ) = 1 2sin( x )cos( x )

Hoofdstuk 6 - Oppervlakte en inhoud

Noordhoff Uitgevers bv

Hoofdstuk 3 - Conflictlijnen

Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-I

CEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus

Noordhoff Uitgevers bv

Samenvatting. Hoofdstuk 4. Machtsfunctie De functie f x x n heet een machtsfunctie. Het verloop van de grafiek hangt af van de waarde van n.

9 a met: 100 (a+b) ; zonder: 100 a b b 100 (a+b) = 100 a b. 10 a met: 24 (a b) ; zonder: 24 a + b b 24 (a b) = 24 a + b. 11 a 90 a b 90 + a

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

H15 GELIJKVORMIGHEID VWO

12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

Blok 6B - Vaardigheden

Noordhoff Uitgevers bv

UITWERKINGEN VOOR HET VWO

Vermoeden: De drie deellijnen gaan door 1 punt. 33c. Vermoeden: De drie zwaartelijnen gaan door 1 punt. 33d.

9.1 Vergelijkingen van lijnen[1]

IMO-selectietoets I vrijdag 6 juni 2014

Noordhoff Uitgevers bv

Antwoorden De juiste ondersteuning

de Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1

wiskunde B vwo 2017-I

Wiskunde oefentoets hoofdstuk 10: Meetkundige berekeningen

Selectietoets vrijdag 9 maart 2018

Noordhoff Uitgevers bv

UITWERKINGEN VOOR HET VWO B2

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

Vlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig

Extra oefeningen wiskunde 3lawe 3wet Transformaties, Stelling van Thales, Homothetie. Meetkunde. Transformaties en Stelling van Thales.

PQS en PRS PS is de bissectrice van ˆP

Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)

H5. Ruimtemeetkunde. 5.1 Punten, lijnen en vlakken.

Verklaring kolommen Tape Lite

HZH: c, α en β ZZR: a, b en β

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a

Uit: Ibn al-haytham ( ), Verhandeling over de inhoud van de bol.

De Stelling van Pascal Inhoud

Noordhoff Uitgevers bv

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

H27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.

Programma. Opening Een laatste opmerking over hfst 1 vragen over hfst 1?

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2014-II

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

wiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Figuren en invulbewijzen

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

1 Cartesische coördinaten

Transcriptie:

a Verdieping - Bewijs uit et ongerijmde ladzijde 78 A D B A = D want A = D D = A + B (stelling vande uitenoek) A = A + B A + A = A + B A > B, De aanpak met punt D op B werkt nu niet omdat je er dan vanuit gaat dat B > A en dat moet je nu juist ewijzen. Wanneer B > A niet geldt, dan lijven over B = A en B < A. d Gegeven B = A. Dan is AB gelijkenig, dus A= B en dat is in tegenspraak met A> B e Gegeven B < A Uit opdrat a volgt nu A< B en dat is in tegenspraak met A> B. f De onlusie moet dus wel zijn dat als A> B dan is B > A. g Bij een direkt ewijs ga je uit van et gegeven en ewijs je de veronderstelling, zoals ij opdrat a. Bij een indirekt ewijs ga je uit van alle mogelijkeden en ewijst dat die allemaal, op één na, een tegenspraak opleveren. Die ene mogelijkeid moet dus wel juist zijn. a Gegeven: AD = DB en D = AB Dan geldt: D = AB D = AD A= AD A+ B= AD+ DB = D = AB D = DB B= DB A+ B+ = 80 + = 80 = 90. Dit in tegenspraak met et stomp zijn van. Gegeven: AD = DB en D > AB Dan geldt: D > AB D > AD A> AD A+ B> AD+ DB = D > AB D > DB B> DB A+ B+ = 80 + < 80 < 90 Dit in tegenspraak met et stomp zijn van. onlusie: wanneer stomp is dan is D < AB Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel 33

34 Verdieping - Bewijs et ongerijmde 3a Gegeven: AB > BF Te ewijzen: F > 90,. AB > BF F > A F + F > A AE = EF F = A + A F > A = 90,, Gegeven: B > BF Te ewijzen: F 34 > 90, B > BF F > 3 F + F > + F > = 90 3 4 3, 4, D = DF F = 4 Uit opdrat a en volgt dat F = F + F > 90 + 90 = 80 34,,,, 34, Dit is in tegenspraak met et gegeven dat D, E, en F op één lijn liggen. Gegeven AB < BF d AB < BF F < A F + F < A + A F < A = 90 AE = EF F = A AB < BF B < BF,, () B < BF F < 3 F + F < + F < = 90 3 4 3 4 D = DF F = 4,, () Uit () en () volgt dat F = F + F < 90 + 90 = 80 34,,,, 34, Dit is in tegenspraak met et gegeven dat D, E, en F op één lijn liggen. Het ovenstaande leidt tot de onlusie dat AB = BF AB = BF A = F AE = EF A = F EFB= F + F = A + A = 90 e Dan moet je uitgaan van de mogelijkeden: EFB > 90, EFB = 90 en EFB < 90 f Te ewijzen EFB = 90 EFB< 90 F + F < 90 A + A = 90 F < A AB < BF () A = F EFB< 90 DFB > 90 F + F > 90 3 4 + = 90 F > B > BF () 3 = F 4 () en () geeft AB < BF < B. Dit is in tegenspraak met AB = B De aanname EFB > 90 leidt op dezelfde wijze tot de tegenspraak AB > BF > B De onlusie is dus EFB = 90 Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel

4a A E H D B In vieroek HDE geldt: E+ D= 80 en E+ H + D+ = 360 EHD+ AB = 80 () EHD= AHB overstaande oeken() () en () AHB+ AB = 80 AHB= 80 AB A D H E B Wanneer stomp is snijden de oogtelijnen elkaar uiten de drieoek. E+ D= 80 en E+ H + D+ = 360 DHE + DE = 80 () DE = AB overstaande oeken() () en () DHE + AB= 80 AHB + AB= 80 AHB = 80 AB De enige mogelijkeid die nog over lijft is = 90 In dat geval vallen en H samen. Maar ook dan geldt: AHB= 90 = 80 90 = 80 AB. Het vermoeden is dus juist voor elke drieoek. Verdieping - Bewijs et ongerijmde Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel 35

36 Verdieping - Transversalen ladzijde 80 a - - - d Wanneer je goed gemeten et vind je dat eide produten gelijk zijn. a 3a d M 3 Y N X K A B Z XN = K = = NX BKX NX BKX X = N 90 BK YN = AYM = = NY AMY NY ANY Y AY = N 90 AM BZK = M = = BKZ AMZ BKZ AMZ BZ = BK 90 AM Uit et ovenstaande volgt: X P Y 3 = = AY BZ Y S 3 X Q A Z B = 3 = 3 = AXB = Q (overstaande oeken) AB AXB Q = XAB = XQ ( Z-oeken) X Q YP = AYB (overstaande oeken) P Y PY ABY = PY = BAY ( Z-oeken) AB AY ASZ = QS (overstaande oeken) ZS S QS = () S = SQ ( Z-oeken) Q S BSZ = PS (overstaande oeken) BZ ZS BZS PS = () S = PS ( Z-oeken) P S ZS BZ () en () = = S Q P Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel

e 4a 5a Q BZ Q = = P BZ P Bewijs stelling: uit et voorgaande volgt: Y AB P Q = = YA Q AB P ladzijde 8 Gegeven Y = () YA AX, BY en Z gaan door één punt T. Uit de stelling van eva volgt dan () en () = Y YA = () p p+ q = = pr = ( p + q)( r + q) pr = pr + pq+ qr+ q r + q r pq + rq + q = 0 q( p+ r+ q) = 0 q= 0 of p+ r+ q = 0 q= 0: Zen Z vallen samen of AB = 0 (kan niet want dan is er geen drieoek). Dus vallen Z en Z samen In et tweede geval, dat Z rets van Z ligt gaat et ewijs op dezelfde wijze. Zwaartelijnen delen de overstaande zijden middendoor. Dus voor de zwaartelijnen AX, BY en Z geldt: = =, = = en Y = YA Y = YA Dus geldt: Y = = De zwaartelijnen gaan door één punt. YA Y X A Z B Volgens de naast de opgave gegeven stelling geldt dus: = en AB = en Y B = A YA AB Uit opdrat volgt dan: A B Y AB B A = = YA A AB B de drie issetries gaan door één punt (stelling van eva) Verdieping - Transversalen Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel 37

38 6a Te ewijzen: BZ = Bewijs: MZ = MX M= MXB = 90 (zzr) M MXB BZ = MB = MB Op dezelfde wijze ewijs je dat = AY en Y = X Verdieping - Transversalen Er geldt dus: Y BZ X AY = = YA YA de drie lijnen AX, BY en Z gaan door één punt (stelling van eva) Moderne wiskunde 9e editie uitwerkingen vwo B deel