Hoofdstuk 4 Veiligheid 4.1 Inleiding Dit hoofdstuk behandelt een aantal aspecten van veiligheid. Het is gebaseerd op zowel de resultaten van burgeronderzoek (de Veiligheidsmonitor) als ook de cijfers van de politie. Achtereenvolgens komen aan de orde: 4.2 Gevoelens en gedrag met betrekking tot veiligheid 4.3 Slachtofferschap van criminaliteit en overlast 4.4 Verdachten. 4.5 vergeleken 4.6 Trends en ontwikkelingen. Samenvatting 31% van de inwoners voelt zich wel eens onveilig; 20% voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Plekken waar jongeren rondhangen worden het meest genoemd als plek waar men zich wel eens onveilig voelt. 32% van de aren maakt zich wel eens zorgen over brandveiligheid. 51% is zich bewust van risico s in de leefomgeving, 21% maakt zich er ook zorgen om. Een op de drie aren zegt afgelopen jaar slachtoffer geweest te zijn van een delict. Dit betrof vaak fietsendiefstal. In 2011 registreerde de politie circa 8.450 incidenten van veel voorkomende criminaliteit. Dit betreft zowel diefstal en inbraak, maar ook geweldsincidenten. Ruim 1.100 incidenten hiervan vallen onder de noemer High Impact Crime. Daarnaast waren er ruim 1.250 vernielingen. De politie registreerde 3.700 meldingen van overlast. Een groot deel (ca. 1.750) betreft buren- en relatieproblemen. Ruim 950 keer was het overlast van jeugd en 350 keer van horeca. Omdat een studentenstad is komen bepaalde hieraan gerelateerde vormen van overlast hier meer voor. Dat betreft onder andere dronken mensen op straat en fietsendiefstal. Veel veiligheidsaspecten zijn en ervaart men in als in een gemiddelde middelgrote stad. Staat van 2012 37
4.2 Gevoelens en gedrag met betrekking tot veiligheid 4.2.1 Onveiligheidsgevoelens en rapportcijfer voor veiligheid In de Veiligheidsmonitor (VM) wordt gevraagd of men zich wel eens onveilig voelt (al dan niet in de eigen buurt) en welk cijfer men geeft voor de veiligheid in de buurt. scoort hierop min of meer vergelijkbaar met de G32. Gevoelens van (on)veiligheid G32* 2008 2009 2010 2011 2011 Rapportcijfer veiligheid eigen buurt 6,9 6,9 7,0 6,9 6,7 Voelt zich wel eens onveilig (algemeen) 25% 30% 27% 33% 31% Voelt zich vaak onveilig (algemeen) 2% 3% 2% 2% 3% Voelt zich weleens onveilig in eigen buurt 18% 22% 20% 20% 23% Voelt zich vaak onveilig in eigen buurt 1% 3% 2% 2% 3% * Onder de G32 verstaan we hier de (inmiddels 35) gemeenten die zijn aangesloten bij het G32-overleg (voormalig GSB, exclusief G4) Bron: Veiligheidsmonitor 4.2.2 Vermijdingsgedrag en onveilige plekken Onveiligheidsgevoelens kunnen leiden tot het vermijden van bepaalde situaties of plekken. De belangrijkste manier om onveiligheid te vermijden is s avonds de deur niet open doen (14% doet dit vaak, vergelijkbaar met de G32). Dit gebeurt vaker door ouderen (29% vaak) en vrouwen (19% vaak). Maar ook jongeren vertonen soms vermijdingsgedrag. Als de aren wordt gevraagd op welke plekken men zich wel eens onveilig voelt wordt vooral genoemd: daar waar jongeren rondhangen (51% vaak of soms). Ouderen vinden dit overigens minder vaak dan jongeren. 4.2.3 Oordeel functioneren gemeente en politie Heeft de gemeente voldoende aandacht voor de leefbaarheid in de stad? Betrekt ze de buurt en doet ze wat ze belooft? scoort in 2011 op de samengestelde indicator een 5,4. De G32 een 5,6. De gemeente informeert de burgers weliswaar gemiddeld en heeft aandacht voor de leefbaarheid, maar het beschikbaar zijn voor en reageren op klachten en het nakomen van afspraken zijn verbeterpunten. 47% van de aren is (zeer) tevreden over het totale functioneren van de politie. Dit is iets meer dan in de G32 (42%). Op alle deelaspecten binnen dit onderwerp scoort de Leidse politie gemiddeld of iets bovengemiddeld. 4.2.4 Preventie, brandveiligheid en risicoperceptie 4 Preventiemaatregelen Om criminaliteit te voorkomen kan men gedrags- of technische preventiemaatregelen nemen. Gemiddeld nemen inwoners van 1,8 gedragsmaatregel (de meest voorkomende is; geen waardevolle spullen in de auto laten: 67%) en 1,4 technische maatregel (vooral buitenverlichting en hang- en sluitwerk, beide rond de 60%). Over de gehele linie neemt men in minder vaak dergelijke maatregelen dan in het gemiddelde van de G32. 4 De vragen over brandweer en risicobeleving zijn alleen in Hollands Midden gevraagd. Een vergelijking met de G32 is dus niet mogelijk. 38 Staat van 2012
Brandveiligheid 32% van de aren maakt zich wel eens zorgen over brandveiligheid. Van deze groep maakt 75% zich thuis wel eens zorgen, 34% bij het uitgaan, 17% in openbare gebouwen en 14% op het werk. Mensen nemen zelf verschillende maatregelen om de brandveiligheid van de woning te verbeteren. De brandweer registreerde in 2011 in 427 brandincidenten. Meest genomen maatregelen om de brandveiligheid in de woning te vergroten Maatregel Maatregel genomen door. Voorzichtig met vuur 76% Controleren of gas / TV uit zijn 76% Rookmelder 66% Brandblusser 33% Laat schoorsteen en installaties regelmatig controleren 27% Bron: Veiligheidsmonitor 2011 Risicoperceptie 51% van de aren is zich bewust van risico s in de leefomgeving, zoals transport en opslag van gevaarlijke stoffen, extreem weer en overstromingen, bedreiging van de volksgezondheid en uitval van gas, water of licht. Uitval van nutsvoorzieningen, zoiets als een grieppandemie, extreme hitte of kou en gevaarlijke stoffen zijn risico s die men het meest als zodanig ervaart. 21% maakt zich ook daadwerkelijk zorgen; vooral omdat men vindt dat men er geen invloed op heeft. 4.3 Slachtofferschap van criminaliteit en overlast 4.3.1 Slachtofferschap criminaliteit We beperken ons hier tot de veel voorkomende criminaliteit waar mensen mee te maken kunnen krijgen. Hiervoor zijn twee bronnen: onderzoeksresultaten uit de Veiligheidsmonitor en registratiecijfers van de politie. Verkeersveiligheid blijft buiten beschouwing. De Veiligheidsmonitor wijst uit dat een op de drie aren het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van enig delict. Dit is iets meer dan in de G32. Het meest voorkomende delict is fietsendiefstal (10% van de aren). Het wat hoger dan gemiddelde slachtofferschap in van vermogensdelicten is geheel toe te schrijven aan fietsendiefstal. De meest ernstige delicten zitten in de categorie geweldsdelicten. % inwoners dat afgelopen jaar slachtoffer is geweest van een delict Waarvan slachtoffer? 2008 2009 2010 2011 G32 2011 Slachtofferschap, totaal (1 of meer delicten) 34% 35% 32% 35% 30% - Geweldsdelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan bedreiging) 7% (5%) 7% (5%) 7% (4%) 7% (5%) 6% (4%) - Vermogensdelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan fietsendiefstal) - Vandalismedelicten, totaal (tussen haakjes: waarvan beschadiging auto) Bron: Veiligheidsmonitor 19% (9%) 18% (10%) 17% (8%) 19% ( 10%) 16% (6%) 18% (12%) 19% (12%) 15% (9%) 16% (10%) 15% (10%) Staat van 2012 39
De politie is in 2009 overgegaan op een ander registratiesysteem en de VNG heeft in 2011 een nieuw indelingsprincipe (VNG/BVH-model) geïntroduceerd. In deze nieuwe opzet zijn nu cijfers van 2010 en 2011 beschikbaar. Vergelijking met eerdere jaren is niet mogelijk. In dit verband is de hoofdcategorie objectieve veiligheid / veel voorkomende criminaliteit relevant, en de categorie vernielingen. Het aantal incidenten van criminaliteit in deze categorie is als volgt. Aantal incidenten veel voorkomende criminaliteit, bekend bij politie Incidenten 2010 2011 Veel voorkomende criminaliteit 8.478 8.459 Waarvan: - diefstal/ inbraak woning 592 722 - diefstal/ inbraak garage, schuur 118 138 - overige diefstal/inbraak/vermogensdelicten 1.788 1.881 - (brom-)fietsen diefstal 1.693 1.635 - diefstal (van/af) motorvoertuig 1.105 1.212 - mishandeling 876 749 - bedreiging 449 417 - ruzie, vechtpartij 1.182 1.019 - zeden 171 213 - overige criminaliteit 504 473 Vernieling 1.508 1.269 Bron: Politie Hollands Midden Een specifieke categorie incidenten is de High Impact Crime: incidenten van overval, straatroof en (specifieke soorten) geweld. Daarnaast maakt de politie voor de gemeente een speciale selectie om het aantal incidenten van huiselijk geweld en uitgaansgeweld te kunnen bepalen. Aantal incidenten High Impact Crime, huiselijk geweld en uitgaansgeweld Incidenten 2010 2011 High Impact Crime 1.292 1.133 Waarvan: - overval (in woning of bedrijf) 37 23 - straatroof 85 53 - geweld 1.170 1.057 Huiselijk geweld (voor zover bekend bij politie) 790 652 Uitgaansgeweld (incidenten op specifieke locaties en tijdstippen) 217 195 Bron: Politie Hollands Midden 4.3.2 Overlast Ook voor overlast geldt dat er zowel onderzoeksgegevens (Veiligheidsmonitor) als registratiecijfers van de politie beschikbaar zijn. 40 Staat van 2012
Vormen van overlast (% komt vaak voor) in en G32 horeca 2% 3% drugs zwervers /daklozen 3% 6% 6% 6% G32 omwonenden 7% 8% geluidsoverlast (niet verkeer) 12% 12% dronken mensen op straat 9% 13% groepen jongeren 14% 15% Bron: Veiligheidsmonitor 2011 Mensen hebben relatief vaak overlast van groepen jongeren en geluidsoverlast (anders dan verkeer). heeft in vergelijking met het gemiddelde van de G32 relatief wat meer overlast van dronken mensen op straat en daklozen. In stadsdeel Midden heeft men van al deze vormen (met uitzondering van overlast omwonenden) meer last dan gemiddeld. Zo heeft hier 10% vaak overlast van horeca. Aantal incidenten overlast, bekend bij politie Incidenten 2010 2011 Sociale overlast 2.569 2.384 Waarvan: - woonoverlast/ burengerucht/ relatieproblemen 1.799 1.748 - overlast gestoorde/ overspannen personen 245 259 - overlast zwervers 279 159 - drugsoverlast 81 87 - overige sociale overlast 165 131 Overlast horeca 380 350 Geluidsoverlast evenementen 34 34 Overlast jeugd 1.258 958 Overlast totaal 4.241 3.726 Bron: Politie Hollands Midden 4.3.3 Evenementen Evenementen vervullen een belangrijke rol in. Ze maken de stad aantrekkelijker voor bewoners en bezoekers. Maar dan moet er natuurlijk niet te veel overlast zijn. De Veiligheidsmonitor wijst uit dat 76% van de aren positief staat tegenover de Leidse evenementen. Ook in de binnenstad, waar toch de helft wel eens overlast ervaart van evenementen is de waardering ervan hoog. De meeste overlast betreft geluidsoverlast. De politie heeft in 2010 en 2011 34 incidenten van geluidsoverlast van evenementen geregistreerd. Staat van 2012 41
4.4 Verdachten In zijn er in 2011 ongeveer 1.500 verdachten vanaf 12 jaar. Dat zijn er ruim 600 minder dan vier jaar eerder. In alle leeftijdsgroepen is een daling te zien. In absolute zin zijn de meeste verdachten ouder dan 24 jaar. De tweede grafiek laat zien dat dat per 10.000 inwoners uit de overeenkomstige leeftijdsgroep bepaald niet zo is. Aboluut aantal Leidse verdachten, naar leeftijd Aantal Leidse verdachten per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd 1.282 1.217 1.150 941 937 557 580 504 459 423 303 273 283 208 154 436 392 371 382 332 305 156 148 139 422 290 262 232 115 114 2007 2008 2009 2010 2011 12 t/m 17 jr 18 t/m 24 jr > 25 jr 2007 2008 2009 2010 2011 12 t/m 17 jr 18 t/m 24 jr > 25 jr Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) Een bijzondere groep zijn de zogenaamde jeugdige veelplegers en harde kern jongeren. Ook hier zien we een flinke daling de afgelopen jaren. Aantal jeugdige veelplegers en harde kern jongeren (absolute aantal en per 10.000 inwoners met overeenkomstige leeftijd) 2007 2008 2009 2010 2011 jeugdige veelplegers (12 t/m 17 jr)* - absoluut aantal 14 19 13 12 7 - op de 10.000 20 27 19 18 11 harde kern (12 t/m 24 jr) ** - absoluut aantal 70 74 60 54 48 - op de 10.000 32 34 27 24 21 * Jeugdige veelplegers zijn jongeren in de leeftijd van 12 t/m 17 jaar, tegen wie in het gehele criminele verleden meer dan vijf keer een proces-verbaal is opgemaakt, waarvan tenminste één in het peiljaar. ** Jongeren in de leeftijd van 12 t/m 24 jaar, die in het peiljaar twee zware delicten hebben gepleegd en bovendien in de jaren daarvoor drie antecedenten hebben én jongeren die in het peiljaar tenminste drie zware delicten hebben gepleegd. Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) 42 Staat van 2012
4.5 vergeleken Weekblad Elsevier vergelijkt jaarlijks alle Nederlandse gemeenten op een aantal punten, waaronder veiligheidsaspecten. scoort in 2012 op overlast en onveiligheid bij de slechtste 20%. In het algemeen scoren plattelandsgemeenten beter dan (middel)grote gemeenten op het gebied van criminaliteit. Toch heeft een onderzoek als dit wel invloed op de publieke opinie. Een zinvollere vergelijking is die van de Atlas voor Gemeenten, waar de 50 grootste gemeenten worden vergeleken. In 2012 is dit gedaan op basis van incidenten van geweld en vernielingen (CBS, KLPD). In onderstaande tabel is naast ook een aantal andere middelgrote (studenten)steden opgenomen, omdat ook binnen de 50 grootste gemeenten onderlinge verschillen zijn in typering. De resultaten voor zijn ook hier niet heel gunstig. Wel kan ter verzachting worden opgemerkt dat de steden in de achterliggende gegevens erg dicht bij elkaar liggen, hetgeen in een rangorde niet zichtbaar is. Positie in Atlas voor Gemeenten (50 grootste gemeenten). Positie 1 = meest gunstig Delft Haarlem Nijmegen Dordrecht Geweld 40 e 9 e 15 e 30 e 39 e Vernielingen 40 e 10 e 27 e 21 e 31 e Score veiligheid 40 10 19 28 35 Bron: Atlas voor Gemeenten 2012 4.6 Trends en ontwikkelingen Anno 2012 behoren volgens het CCV (Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid) de sombere economische situatie en de digitalisering van de samenleving tot de meest urgente veiligheidskwesties. Over internetcriminaliteit en de gevolgen van de recessie voor onze veiligheid(sbeleving) bestaat onder veiligheidsprofessionals - misschien wel meer dan ooit - een breed gedeeld gevoel van zorg. De onzekere economische situatie roept een aantal onbeantwoorde vragen op. Het is mogelijk dat de maatschappelijke onzekerheid over de financiële toekomst negatief doorwerkt op de veiligheidsbeleving. Deskundigen waarschuwen bovendien dat de recessie een negatieve invloed kan hebben op investeringen in de veiligheidszorg, wat uiteindelijk negatief kan doorwerken op de veiligheidscijfers. Ook op internet doen zich veiligheidsrisico s en -problemen voor, waarop nog geen adequate reactie beschikbaar is. De opmars van digitale varianten van klassieke delicten zoals diefstal en bedreiging vraagt om nieuwe inzichten in dadergroepen en effectieve interventies. Het CCV signaleert ook een derde ontwikkeling, die zowel bedreigingen als kansen met zich meebrengt: de toenemende invloed van sociale media. Aan de ene kant is inmiddels duidelijk dat er nieuwe veiligheidsrisico s ontstaan naarmate verdachten en overtreders de gemakken van sociale media ontdekken. Denk aan dreigtweets, flashrobs, skimmen en inbrekers die met behulp van Twitter hun doelwitten kiezen. Aan de andere kant kunnen oude, vertrouwde systemen zoals meldlijn M, opsporingsberichtgeving op televisie en Burgernet door de inzet van sociale media een nieuwe impuls geven aan burgerparticipatie en publiek-private samenwerking. Denk aan Twitterende wijkagenten, online misdaadplattegronden, digitale opkopersregisters en politie-apps. Staat van 2012 43
Het CCV signaleert tenslotte dat de aantrekkingskracht van een gezamenlijke inzet van overheid, bedrijven en burgers groeit naarmate veiligheidsbudgetten krimpen. Dat biedt kansen in tijden van recessie, want met publiek-private samenwerking kunnen de kosten en inspanningen voor criminaliteitspreventie eerlijk worden gedeeld. Bovendien kan het arsenaal aan beschikbare preventiemiddelen worden versterkt en uitgebreid als overheid, burgers en bedrijfsleven slim samenwerken (bron: website CCV). Meer informatie? Meer informatie over Veiligheid vindt u op www.leiden.nl/statistiek bijvoorbeeld Veiligheidsmonitor Veiligheid in Cijfers Voor rapporten: klik op Onderzoeksbank Voor tabellen: klik op in cijfers 44 Staat van 2012