behandeling in PMC d.d. 11 juni 2013 Onderwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 Gemeenteraad 1 Agendanr. 6.1 Soort behandeling doel behandeling inspreekmogelijkheid openbaar/besloten (x) beeldvorming en oordeelsvorming over raadsvoorstel ( ) beeldvorming over collegevoorstel ( ) presentatie/informatie en mogelijkheid tot vragen stellen ( ) consultatie fracties ( ) korte stemverklaring ( ) hamerstuk ( ) bespreken voorstel ( ) advies aan AgC over vervolgbehandeling ( ) informatievergaring (x) besluitvorming ( ) ja (x) nee (x) openbaar ( ) besloten, met als reden:.. voorafgaande behandeling (x) Politieke Kamer 2 van 7 mei 2013 toelichting De raad stelt de beleidskaders van de gemeente vast. Het ontwerp-beleidskader heeft zes weken ter inzage gelegen. De ingebrachte zienswijzen hebben geleid tot een aanpassing van het beleidskader. De raad wordt gevraagd kennis te nemen van de zienswijzen en het Beleidskader vast te stellen.
Raadsvoorstel gemeente Coevorden Datum raadsvergadering 11 juni 2013 Versie Agendapunt Gemeenteraad (1), punt 6.1 Naam rapporteur Rv.nr. 1029 Openbaar Portefeuillehouder G.A. Mepschen Ja Mw. T. Pot-Eland Onderwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 Voorgesteld besluit Aan de raad, 1. Kennis te nemen van de Notitie beantwoording inzake naar voren gebrachte zienswijzen ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 ; 2. Het Beleidskader voorschools 2013-2015 Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening? vast te stellen. Inleiding Een van de voornaamste bezuinigingsmaatregelen in het kader van Perspectief vraagt Durf is het afbouwen van het totale subsidievolume voor de grote instellingen met gemiddeld 25%. Stichting Peuterspeelzalen Gemeente Coevorden (SPGC) is één van de grote instellingen die als gevolg van deze maatregel taakstellend dient te bezuinigen. Het gaat om een bezuiniging van 200.000 op de reguliere subsidie ten opzichte van het budget 2011 à 333.000 (60%). Dit is een forse opgave. De doelstelling was deze bezuiniging te realiseren door een verregaande vorm van samenwerking tussen peuterspeelzaalwerk en kinderopvang. Dit proces hebben wij, zoals uw raad weet, stop gezet. De bezuiniging is niet te realiseren door de kaasschaaf te hanteren. Dit vraagt om duidelijke keuzes. De uitwerking hiervan treft u aan in het Beleidskader voorschools 2013-2015 dat nu ter vaststelling aan u voorligt. Eind januari heeft ons college het ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 vastgesteld en besloten de inspraakprocedure te volgen. Het ontwerp beleidskader heeft zes weken ter inzage gelegen. Daarnaast is het ontwerp ook schriftelijk aangeboden aan de kinderopvang- en peuterspeelzaalorganisaties. In deze brief is gewezen op de mogelijkheid van het kenbaar maken van een zienswijze. Verder is het ontwerp beleidskader, als ingekomen stuk, op de agenda van de Stuurgroep Jeugd en de Lokaal Educatieve Agenda geplaatst. Gedurende de inspraakprocedure zijn vijf zienswijzen ontvangen. De zienswijzen zijn in de Notitie beantwoording inzake naar voren gebrachte zienswijzen ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 verwerkt. De zienswijzen hebben geleid tot een aanpassing van het beleidskader. Wij vragen uw raad het Beleidskader voorschools 2013-2015 Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening? vast te stellen. Argumenten 1.1 De inspraakprocedure is gevolgd. Uitgangspunt is dat belanghebbenden worden betrokken bij de voorbereiding van gemeentelijk beleid. Op beleidsvoornemens is de inspraakprocedure zoals beschreven in de inspraakverordening van toepassing tenzij bepaalde omstandigheden zich hiertegen verzetten. Dit laatste is in dit geval niet aan de orde.
1.2 De zienswijzen geven aanleiding tot het aanpassen van het ontwerp beleidskader. Gedurende de inspraaktermijn zijn er vijf zienswijzen ingediend. In de notitie wordt hier uitvoerig op ingegaan. Enkele opmerkingen hebben geleid tot een aanpassing van het ontwerp beleidskader op de volgende onderdelen: de doelgroep die in aanmerking komt voor een gesubsidieerde plaats en de datum van inwerkingtreding. 2.1 Door het beleidskader vast te stellen doet uw raad richtinggevende uitspraken over de uitgangspunten voor het gemeentelijk beleid op het terrein van voorschoolse educatie en peuterspeelzaalwerk. Met het vaststellen van het beleidskader voorschools 2013-2015 worden op hoofdlijnen de volgende uitgangspunten vastgelegd: a. ouders zijn primair verantwoordelijk voor de ontwikkeling van hun kind; b. de inrichting van de peuterspeelzaalfunctie sluit aan bij de visie en speerpunten van het Wmo-beleid; c. voorschoolse educatie is (financieel) toegankelijk voor doelgroepkinderen; d. gemeentelijk gefinancierd peuterspeelzaalwerk blijft toegankelijk voor kinderen in de aandachtsgebieden waarvan de ouders geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag; e. voor- en vroegschools sluiten op elkaar aan; f. de uitvoering voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen; g. SPGC is onze voorkeurspartner ten aanzien van uitvoering. Verder geeft het beleidskader inzicht in het veranderende krachtenveld; de wijze waarop het voorschoolse voorzieningenstelsel nu is georganiseerd; de beleidsuitgangspunten en de wijze waarop wij dit vertaald zien naar de praktijk. Eveneens worden de subsidiemogelijkheden en voorwaarden beschreven. En tot slot is er ook aandacht voor de consequenties die de beleidskeuzes in de praktijk kunnen hebben. 2.2 Onzekerheden t.a.v. rijkswet- en regelgeving nopen tot een beperkte looptijd van het beleidskader. Dit beleidskader is tot stand gekomen in een sterk veranderende omgeving. In het regeerakkoord zijn ten aanzien van dit onderwerp de volgende passages opgenomen: Onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie moeten op elkaar afgestemd zijn. In de voorschoolse periode is dat van belang om ontwikkelingsachterstanden te voorkomen, te signaleren en tijdig aan te pakken. Om de onderlinge afstemming van onderwijs, peuterspeelzaalwerk en kinderopvang te optimaliseren wordt de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang gebracht. Daarbij zal bestaande gemeentelijke financiering worden betrokken. Belemmeringen voor samenwerking zullen op basis van de ervaringen in de nu lopende pilots worden weggenomen. De bestaande minimumeisen aan voor- en vroegschoolse educatie worden onderdeel van de afspraken. Financieringsstromen stemmen we op elkaar af. Op dit moment is er nog geen duidelijkheid over de concrete uitwerking en welke consequenties dit zal hebben. Ook de transitie Jeugdzorg en de andere decentralisatietrajecten zullen grote verschuivingen in het huidige stelsel tot gevolg hebben. De verantwoordelijkheid hiervoor komt voor het overgrote deel bij de gemeente te liggen. De uitwerking van de uitvoering zal het komende jaar duidelijker worden. Deze ontwikkelingen staan niet los van elkaar en vragen een integrale benadering. 2.3 Met het beleidskader wordt invulling gegeven aan onze wettelijke verantwoordelijkheid voor voorschoolse educatie. Zolang wij nog een wettelijke verantwoordelijkheid voor voorschoolse educatie hebben, in ieder geval tot en met 2014, blijven wij ons inspannen om hieraan een goede invulling te geven. Mocht voorschoolse educatie en/of peuterspeelzaalwerk overgaan naar de kinderopvang of het primair onderwijs dan kunnen wij een kwalitatief hoogwaardige voorziening overdragen. Opmerkingen
De beleidsvoornemens vragen om een heroverweging van de subsidierelatie met SPGC. De gevolgen van het voorgenomen beleid ingaande 1 januari 2015 vragen om een heroverweging van onze subsidierelatie met SPGC. Tevens is onzeker of wij met ingang van 1 januari 2015 nog wel over budgetten beschikken om de relatie te kunnen continueren, los van inhoudelijke keuzes. Subsidieontvangers genieten op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in bepaalde gevallen bescherming bij beëindiging van de subsidie. Rekening houdend met de impact van dit besluit en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur is een redelijke termijn, waarbinnen SPGC wijzigingen in de subsidierelatie in overeenstemming kan brengen met haar eigen werkproces en organisatie, vereist. Beëindiging van de subsidierelatie per 1 januari 2015 is in casu aanvaardbaar. De beëindiging van de subsidierelatie doet niets af aan het gegeven dat wij grote waardering hebben voor het werk dat door SPGC en haar vrijwilligers de afgelopen jaren is verricht. Mede daarom blijven ze voor de komende twee jaar onze voorkeurspartner bij de uitvoering van ons beleidskader. Risico s In het beleidskader wordt een aantal keuzes gemaakt. De totstandkoming van deze keuzes wordt uitvoerig gemotiveerd in het beleidskader (visie Wmo-beleid; wettelijke taak en onduidelijkheid over voorgenomen rijksbeleid en regelgeving). Deze keuzes hebben mogelijk een aantal ongewenste effecten die niet te vermijden zijn. Te denken valt daarbij aan het verdwijnen van peuterspeelzalen in de kernen die niet als aandachtsgebied zijn aangewezen. Daarbij verkeert de kinderopvangsector in zwaar weer door vraaguitval. Doordat de integratie van werksoorten niet is gerealiseerd blijft de SPGC, vooralsnog, als zelfstandige organisatie bestaan. Dit werkt mogelijk concurrentie in de hand, in een markt die verzadigd is. De kinderopvang heeft de zorg uitgesproken dat dit mogelijk ten koste gaat van het voortbestaan van kinderopvang in kleine dorpen en kernen. Tenslotte wordt er met dit beleidskader een groep peuters uit éénverdienersgezinnen uitgesloten van een gesubsidieerde peuterplaats. Dit zou gevolgen kunnen hebben voor het niveau van instroom van deze peuters in het basisonderwijs. De toekomst moet dit uitwijzen. De overall conclusie is dat het beleidskader consequenties heeft voor de huidige uitvoering en toegang tot het aanbod peuterspeelzaalwerk. Kosten, baten, dekking Het financiële kader voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie ziet er voor de komende jaren, afgezet tegen 2012, als volgt uit: 2012 2013 2014 Voorschoolse 282.000 309.000 309.000 educatie 1 Reg. psz-werk 240.360 190.000 133.000 Totaal 522.360 499.000 442.000 Het betreft hier de meerjarig beschikbare middelen voor peuterspeelzaalwerk en voorschoolse educatie. Met dit besluit wordt voor de periode 2013 t/m 2014 een bedrag van 309.000 binnen de specifieke uitkering geoormerkt voor de uitvoering van voorschoolse educatie door SPGC. Het betreft hier bestaande budgetten. Aanpak/uitvoering Nadat uw raad het beleidskader heeft vastgesteld starten wij, in nauwe samenspraak met SPGC, met de implementatie daarvan. Verschillende onderdelen vergen nog verdere uitwerking waarbij duidelijk moet worden of er binnen het subsidiebudget nog vrije ruimte resteert om het aanbod te verbreden naar kernen die niet als aandachtsgebied zijn aangewezen en in hoeverre samenwerking met andere partijen tot de mogelijkheden behoort. De verwachting is dat er in de loop van dit jaar meer duidelijkheid komt over het rijksbeleid ten aanzien van voorschoolse educatie. De tweede helft van dit jaar en de eerste helft van 2014 zullen dan ook benut worden om de contouren van het onderwijsachterstandenbeleid, met als onderdeel 1 Betreft de specifieke uitkering Onderwijsachterstandenbeleid (2011-2014) van het rijk die bestemd is voor VVE.
voorschoolse educatie, te ontwikkelen. Uiteraard onder het voorbehoud dat wij na 2014 zowel een taak als middelen hebben. Communicatie Alle indieners van zienswijzen krijgen de notitie inzake naar voren gebrachte zienswijzen op het ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015 en het door uw raad vastgestelde beleidskader toegezonden. Vaststelling van het beleidskader betekent een belangrijke wijziging van de voorschoolse voorzieningen, met name het peuterspeelzaalwerk. Om er voor te zorgen dat belanghebbenden op de hoogte zijn van deze wijzigingen zorgen wij voor uitleg over de nieuwe situatie. Uiteraard wordt het beleidskader op de gebruikelijke wijze gepubliceerd. Bijlagen 1. Beleidskader voorschools 2013-2015 Peuterspeelzaalwerk, het kind van de rekening?, nr. 13-016529; 2. Notitie beantwoording inzake naar voren gebrachte zienswijzen ontwerp Beleidskader voorschools 2013-2015, nr. 13-016527 (incl. bijlagen); Burgemeester en wethouders van Coevorden, de gemeentesecretaris M.N.J. Broers de burgemeester B.J. Bouwmeester