\ raadsvoorstel Voerendaal, d.d. 29 oktober 2012 Nummer: 2012/9/18 Portefeuillehouder: P.J.E. Leunissen Afdeling: Welzijn Programma: Mens en Welzijn Product: Onderwerp: Plan van aanpak Q-koorts Aan de Raad. \ Voorstel De raad stemt in met: De voorgestelde aanpak voor het actief opsporen van met Q-koorts besmette personen in de risicogroepen. De voorgestelde aanpak voor het ondersteunen van de bekende zieken. \ Inleiding In de raadsvergadering van 20 september 2012 is unaniem de motie aangaande Q-koorts aangenomen. In deze motie wordt het college opgeroepen om de bekende door Q-koorts besmette personen maximaal te ondersteunen en een actief opsporingsbeleid te voeren naar besmette personen in de risicogroepen. \ Relatie met visiedocument / programmabegroting en relatie met de beoogde maatschappelijke effecten In de programmabegroting 2012-2016 wordt verwezen naar de maatregelen die worden getroffen op basis van de bevindingen van de lokale nota volksgezondheid. In het lokale uitvoeringsprogramma volksgezondheid 2012-2015 wordt verwezen naar de uitbraak van Q-koorts in Voerendaal in 2009. Met de GGD is in januari 2012 contact opgenomen en overeen gekomen dat er afstemming over dit onderwerp zal blijven plaats vinden. Tevens heeft de arts en onderzoeker van de GGD aangegeven hier een presentatie over te komen geven in de gemeente (gemeenteraad en commissie Samenleving). Naar aanleiding van deze presentatie d.d. 6 september jl. hebben de coalitiepartijen voor de raadsvergadering van 20 september jl. een motie ingediend aangaande Q-koorts. \ Historisch perspectief In 2009 werd Zuid-Limburg getroffen door een uitbraak van Q-koorts. Daarbij werden 253 ziektegevallen aan de GGD Zuid-Limburg gemeld. Onderzoek van de GGD Zuid-Limburg
laat zien dat het werkelijke aantal besmettingen waarschijnlijk vele malen hoger ligt en wellicht in de duizenden loopt. Het merendeel van alle besmettingen verliep kennelijk zonder symptomen of dusdanig mild dat mensen hiervoor de huisarts niet hoefde te raadplegen. \ Argumentatie Bij een aantal mensen kan, soms jaren na de besmetting, de chronische variant van Q- koorts optreden. Tegenwoordig is dit bij 1,6% van alle mensen die eerder Q-koorts hebben doorgemaakt het geval. Theoretisch zouden we dan in onze regio met 4 gevallen van chronische Q-koorts te maken hebben. Het percentage kan echter in de loop van de tijd nog oplopen. Hoe vaak chronische Q-koorts voorkomt bij mensen die besmet zijn geraakt zonder het ooit opgemerkt of vastgesteld is, weet de GGD niet. Op 6 september 2012 is voor de commissie- en raadsleden een informatiebijeenkomst over Q-koorts gehouden. Arts infectieziektebestrijding, de heer Volker Hackert, heeft de presentatie verzorgd. Met name de opmerking dat de toekomstige ziektelast mogelijk veel hoger zal zijn dan verwacht, heeft de coalitiepartijen doen besluiten om het college op te roepen om de slachtoffers en mogelijk toekomstige slachtoffers maximaal te faciliteren. Concreet is om het volgende gevraagd: 1. Er dient een actief opsporingsbeleid gevoerd te worden naar besmette personen in risicogroepen (o.a. hart- en vaatpatiënten) 2. Bekende zieken dienen maximaal te worden ondersteund door hen actief te benaderen en in een keukentafelgesprek hun vragen te inventariseren. Wethouder Leunissen heeft in de vergadering van 20 september 2012 toegezegd om een voorstel hiervoor dit najaar voor te bereiden. Tevens heeft wethouder Leunissen aangegeven hierover contact met de GGD te zoeken om na te gaan wie welke taken kan oppakken en dat de rol van de gemeente voornamelijk faciliterend zal zijn omdat intern geen expertise op dit (medisch) vlak aanwezig is. Over de opzet en aanpak is contact gezocht met de GGD, te weten met de heren Hackert (infectieziektenarts) en Hoebe (afdelingshoofd Seksuele gezondheid, Infectieziekten en Milieu en Hoogleraar Infectieziektebestrijding). Het volgende is met de GGD afgesproken dan wel overeengekomen: Ad. 1 Opsporingsbeleid naar besmette personen in risicogroepen Ook de GGD is van mening dat de ketenpartners alert moeten blijven op chronische Q- koorts. Dit geldt met name voor mensen met onderliggende risicofactoren voor chronische Q-koorts, dat wil zeggen patiënten met bepaalde hartklepafwijkingen, vaatafwijkingen of vaatprotheses. Aanpak: De GGD wil het actief screenen van patiënten uit de risicogroepen stimuleren door de ketenpartners, waaronder huisartsen en specialisten, te benaderen om het nut hiervan opnieuw onder de aandacht te brengen. Hiervoor moet concreet een aantal zaken door de GGD worden voorbereid, te weten: Pagina 2 van 5
Protocol opstellen voor huisartsen en specialisten ten aanzien van actief screenen. De huisartsen welke zijn aangesloten bij HOZL (Huisartsen Oostelijk Zuid Limburg) worden schriftelijk geïnformeerd over het nut van actief screenen en de wijze waarop actief gescreend moet c.q. kan worden. Aanbevolen wordt om het cliëntenbestand na te gaan op patiënten met risicofactoren en deze personen actief (middels een door de GGD opgestelde brief) te benaderen voor een bloedtest. De huisartsen in Voerendaal worden persoonlijk door de GGD benaderd om de aanpak toe te lichten. De Q-koortspoli van het Atrium ziekenhuis, de betrokken internist van het Atrium en het laboratorium worden geïnformeerd over de aanpak c.q. impuls welke aan de screening wordt gegeven. De voorbereiding van bovenstaande punten kan in januari 2013 worden afgerond. Vervolgens kan (vanaf februari 2013) worden overgegaan tot publicatie en uitvoering. Hierbij vervult de gemeente een faciliterende rol. Aan de publicatie wordt op de volgende wijze invulling gegeven: Gezamenlijk met de GGD wordt een artikel geconcipieerd en geplaatst in de dagbladen. In de weekbladen (van de regio Oostelijk Zuid Limburg) wordt dit artikel / deze publicatie opgenomen waarin mensen worden opgeroepen dat wanneer zij bekend zijn met de risicofactoren voor Q-koorts, zij zich wenden tot de huisarts. Verzending brieven naar patiënten met risicofactoren door huisartsen en specialisten. Er wordt een oproep / artikel op de website van de gemeente(n) geplaatst. Ad. 2 Bekende zieken maximaal ondersteunen door hen actief te benaderen en in een keukentafelgesprek hun vragen te inventariseren Bekende zieken zijn reeds (medisch) geholpen. Omdat het niet goed in te schatten is waar eventuele aanvullende vragen betrekking op hebben en om het feit dat volgens de GGD (op basis van ervaring) een lage opkomst bij dit soort gesprekken wordt verwacht, wordt een zogenaamde tussenstap voorgesteld, te weten: Er wordt een meldpunt of centraal telefoonnummer opengesteld waar (bekende) zieken terecht kunnen met hun vragen. De GGD zorgt voor een inventarisatie van de vragen en daar waar deze betrekking hebben op publieke gezondheid, zal de GGD deze ook afhandelen. Wanneer vragen worden gesteld die geen betrekking hebben op het werkterrein van de GGD, registreert de GGD deze vragen en leidt deze door naar de gemeente. De gemeente gaat vervolgens na wie of welke organisatie een antwoord of oplossing kan aanreiken. Wanneer blijkt dat er diverse uiteenlopende vragen of knelpunten aan de orde komen, wordt ervoor gekozen om de betrokkenen persoonlijk te benaderen en wordt het gesprek aangegaan. Wie de regie hierover voert (GGD, gemeente of derden zoals bijvoorbeeld Algemeen Maatschappelijk Werk) is afhankelijk van de vraagstelling. Pagina 3 van 5
Het meldpunt of centrale telefoonnummer wordt tegelijkertijd met de publicatie zoals onder punt 1 genoemd, gepubliceerd. \ Randvoorwaarden De GGD zal richting de ketenpartners (huisartsen en specialisten) aanbevelen om mee te werken aan actieve screening. Echter zijn de huisartsen autonoom in hun handelen. Om het bereik van actieve screening zo groot mogelijk te krijgen, is medewerking van de huisartsen en specialisten noodzakelijk. \ Financiële, personele, organisatorische consequenties Vooralsnog zijn geen financiële consequenties aan deze aanpak verbonden. De GGD verzorgt deze aanpak binnen hun reguliere bedrijfsvoering. Wanneer blijkt dat deze aanpak meer tijd, energie en middelen kost dan verwacht, zal de GGD het gesprek met de gemeenten hierover aangaan. \ Risico's Er zijn in principe geen risico's verbonden aan deze aanpak. Het risico dat het effect van de aanpak minder groot is dan verwacht (voor zover hier meetbare verwachtingen aan gekoppeld kunnen worden) is afhankelijk van de medewerking van huisartsen en specialisten en de aandacht die iedere burger afzonderlijk hieraan geeft. \ Communicatie en draagvlak Communicatie naar de ketenpartners verloopt schriftelijk en via persoonlijk contact (huisartsen in Voerendaal) via de GGD. Communicatie naar de burgers verloopt via publicaties in dagbladen, weekbladen en websites van de gemeenten. Tot slot wordt er een centraal nummer opengesteld waar burgers en bekende zieken terecht kunnen met hun vragen. \ Advies commissie Voorliggend voorstel is besproken in de commissie Samenleving van 22 november jl. De commissie achtte daarbij het voorstel rijp voor behandeling in de raad. Pagina 4 van 5
\ Raadsbesluit De raad stemt in met: De voorgestelde aanpak voor het actief opsporen van met Q-koorts besmette personen in de risicogroepen. De voorgestelde aanpak voor het ondersteunen van de bekende zieken. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN VOERENDAAL de secretaris, de burgemeester, H.H.M. Timmermans drs. E.A.J. Sprokkel Aldus besloten in de raadsvergadering van 13 december 2012 de plv. griffier, de voorzitter, A.L.A. Hoven- Ubags drs. E.A.J. Sprokkel \ Bijlagen: \ Ter inzage: Pagina 5 van 5