Voorkennis : Breuken en letters

Vergelijkbare documenten
Voorkennis : Breuken en letters

Paragraaf 11.1 : Grafieken en Gebieden

3.1 Haakjes wegwerken [1]

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

Paragraaf 5.1 : Wortelvormen en Breuken

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

5.1 Herleiden [1] Herhaling haakjes wegwerken: a(b + c) = ab + ac (a + b)(c + d) = ac + ad + bc + bd (ab) 2 = a 2 b 2

Uitwerkingen Rekenen met cijfers en letters

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

Rekenen met cijfers en letters

1.1 Rekenen met letters [1]

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

SAMENVATTING BASIS & KADER

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

14.1 Vergelijkingen en herleidingen [1]

VAKANTIEWERK WISKUNDE

6.1 Kwadraten [1] HERHALING: Volgorde bij berekeningen:

3.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

1.0 Voorkennis. Voorbeeld 1:

Paragraaf 5.1 : Machten en wortels

1. Optellen en aftrekken

REKENTECHNIEKEN - OPLOSSINGEN

Wortels met getallen en letters. 2 Voorbeeldenen met de (vierkants)wortel (Tweedemachts wortel)

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

WISNET-HBO. update aug. 2011

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Rekenen met letters. RGO-Middelharnis 1. 1 c RGO-wiskunde

2.1 Bewerkingen [1] Video Geschiedenis van het rekenen ( 15 x 3 = 45

3.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Rekenen met letters- Uitwerkingen

Willem van Ravenstein

5.0 Voorkennis. Rekenen met machten: Let op het teken van de uitkomst; Zet de letters (indien nodig) op alfabetische volgorde.

Producten, machten en ontbinden in factoren

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Wiskunde klas 3. Vaardigheden. Inhoudsopgave. 1. Breuken Gelijksoortige termen samennemen Rekenen met machten Rekenen met wortels 4

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl

Niveauproef wiskunde voor AAV

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein Den Haag

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen. checklist SE1 wiskunde A.pdf

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

Paragraaf 4.1 : Kwadratische formules

KAPSTOK REKENEN inhoud

Basiskennis van machten WISNET-HBO. update juli 2007

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

Optellen IT1 Antwoord M3 IT6 Antwoord M

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

De laatste loodjes...

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Rekentermen en tekens

Onthoudboekje rekenen

1.Tijdsduur. maanden:

Rekenboek 3 havo/vwo. Antwoorden NOORDHOFF UITGEVERS 2014 REKENBOEK 3 HAVO/VWO ANTWOORDEN 1

Inleiding tot de natuurkunde

Paragraaf 6.1 : Kwadratische formules

Hoofdstuk 5 gaat over rekenen. Deel 2 is eigenlijk herhaling van alle stof. Trainen voor het examen.

6.0 Voorkennis AD BC. Kruislings vermenigvuldigen: Voorbeeld: 50 10x ( x 1) Willem-Jan van der Zanden

Getallen 1F Doelen Voorbeelden 2F Doelen Voorbeelden

Overstapprogramma 6-7

1 Basisrekenen en letterrekenen.

Paragraaf 11.0 : Voorkennis

7 De getallenlijn = -1 = Nee = 0 = = = 7 -7 C. -2 a 1 b 4 = a b -77 = -10

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan

4.1 Rekenen met wortels [1]

Inleiding tot de natuurkunde

De notatie van een berekening kan ook aangeven welke bewerking eerst moet = = 16

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep SPECIMEN

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Toets gecijferdheid maart 2004

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Wortels met getallen. 2 Voorbeeldenen met de vierkantswortel (Tweedemachts wortel)

Differentiëren. Training met de rekenregels en de standaard afgeleiden

Noorderpoortcollege school voor MBO Stadskanaal. Reader. Wiskunde MBO Niveau 4 periode 3. M. van der Pijl. Transfer Database

Herkansingscursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven HAVO. Procenten, verhoudingen en eenheden

HAVO 4 wiskunde A. Een checklist is een opsomming van de dingen die je moet kennen en kunnen....

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Domeinbeschrijving rekenen

Extra oefeningen hoofdstuk 2: Natuurlijke getallen

Hoe maak je nu van breuken procenten? Voorbeeld: Opgave: hoeveel procent van de onderstaande tekening is zwart gekleurd?

10.0 Voorkennis. Herhaling van rekenregels voor machten: a als a a 1 0[5] [6] Voorbeeld 1: Schrijf als macht van a:

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Meting. Werkbladen, antwoorden, scoring, interpretatie

Begin situatie Wiskunde/Rekenen. VMBO BB leerling

Op aarde wonen ongeveer zeven miljard mensen. 1 miljard = miljard is hetzelfde als

Getallen en breuken. /1 Schrijf de helen als breuken, of haal de helen uit de breuk. 2 Verdeel de breuken. 3 Verdeel de breuken.

Natuurkundeles 8 januari 2007, 6 e uur ( uur), klas 2a2 (2 vwo) 1 e les. 2a2, 26 leerlingen, 15 meisjes en 11 jongens.

Rekenvaardigheden voor klas 3 en 4 VWO

MNEMOTECHNISCHE MIDDELTJES WISKUNDE. 2de 3de graad

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen.

Reken je wijs. De kunst van het leren rekenen. Benito Kaarsbaan. aantal x tijd in jaren ,5

Transcriptie:

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 1 van 11 Voorkennis : Breuken en letters Les 1 : Breuken Bereken : a. 4 2 3 b. x 5 = c. 12 3 x a. 4 2 3 = 8 3 = 2 2 3 b. x 5 = 1 5 x c. 12 3 x = 12 x = 12 1 12 x = x = 4x of 12 3 3 3 3 x = 12 x 3 = 12 1 x 3 = 12x 3 = 4x Les 2 : Procenten Bereken : a. 38 van de 92 mensen drinken cola. Hoeveel procent is dat? b. 12% van de 420 mensen eet pizza. Hoeveel mensen zijn dat? c. Het aantal leerlingen op school neemt toe van 1320 naar 1408. Hoeveel procent is dat? a. Percentage = gedeelte 100% = 38 100% = 41,3% totaal 92 b. Percentage = 0,12 420 = 50,4 = 50 mensen c. Percentage = N O O 1408 1320 100% = 100% = 88 100% = 6,7% 1320 1320

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 2 van 11 Paragraaf 1.1 : Maatsystemen Les 1 : Wetenschappelijke notatie Definities Wetenschappelijke notatie = { Getal schrijven in de vorm a, x 10, met a een getal tussen 1 en 9 } Schrijf in de wetenschappelijke notatie : a. 845 b. 671200 c. 0,00347 d. 16 4 3 e. 3 miljard 821 Schrijf in de wetenschappelijke notatie : a. 8,45 10 2 b. 6,712 10 5 c. 3,47 10 3 d. 16 4 3 = 1024 1,024 10 3 e. 3 miljard 821 = 3.000.000.000 821 =2463.000.000.000 = 2,463 10 12

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 3 van 11 Les 2 : Maten Definities Rijtje : mm cm dm m dam hm km De macht bepaalt het aantal nullen erbij / eraf. Dus o 5 m = 50 dm (macht =1 dus 1 nul) o 1 m 2 = 100 dm 2 (macht =2 dus 2 nullen) o 61 dm 3 = 61000 cm 3 (macht = 3 dus 3 nullen) o 17 L = 170 dl (macht =1 dus 1 nul) 1 L = 1 dm 3 Vul in : a. 15 dm 2 = cm 2 b. 5 dl = cl c. 1,5 m 3 = cm 3 d. 6,4 m 3 = dl e. 1500 dm 2 = dam 2 a. 15 dm 2 = 1500 cm 2 b. 5 dl = 50 cl c. 1,5 m 3 = 1500 dm 3 = 1.500.000 cm 3 d. 6,4 m 3 = 6400 dm 3 (3 nullen) 6400 L= 64000 dl (1 nul) e. 1500 dm 2 = 15 m 2 = 0,15 dam 2

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 4 van 11 Les 3 : Tijd en afstand DOEL : OMREKENEN VAN KM/U NAAR M/S EN OMREKENEN VAN TIJD. Definities 1 meter / sec = 3600 meter / uur = 3,600 km / uur = 3,6 km/u Van m/s naar km/u doe je x 3,6 2,75 minuut = 2,75 60 sec = 165 seconden (en NIET 120,75 sec!!!) a. De auto rijdt met 20 m/s. Hoeveel km legt hij af in 1,5 uur. b. Jan fietst met een snelheid van 18 km/u. Hoeveel dm legt hij af in 3 seconden. c. Een vrachtwagen rijdt met 90 km/u over de snelweg. Hoe lang doet hij over 1,3 meter. Schrijf je antwoord in de wetenschappelijke notatie a. Snelheid = 20 m/s = 20 3,6 km/u = 72 km/u Afstand = 1,5 72 = 108 km b. Snelheid = 18 km/u = 18 : 3,6 m/s = 5 m/s Afstand = 3 5 = 15 m = 150 dm c. Snelheid = 90 km/u = 90 : 3,6 m/s = 25 m/s Tijd = 1,3 : 25 = 0,052 sec = 5,2 10 3 sec

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 5 van 11 Paragraaf 1.2 : Machten en Wortels Les 1 : Machten DOEL : REKENEN MET MACHTEN Definities We zetten de machtsregels nog eens op een rij. SPECIAAL GEVAL MACHTREGEL 1 : MACHTREGEL 2 : MACHTREGEL 3 : a p a q = a p+q a p = ap q aq a 0 = 1 MACHTREGEL 4 : (a p ) q = a p q MACHTREGEL 5 : MACHTREGEL 6 : (a b) p = a p b p 1 = a p ap 1 a = a 1 MACHTREGEL 7 : n a = (a) 1 n a = (a) 1/2 Schrijf als macht van a a. b. ( 2a ) 4 2 2 ( 3a) 9a c. ( 3a 2 ) 3 a = a. 4 4 4 4 ( 2a) 2 a 16a 2 2 2 2 2 2 2 b. (3a) 9a 3 a 9a 9a 9a 0 c. 2 3 3 2 3 6 7 ( 3a ) a ( 3) ( a ) a 27a a 27a

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 6 van 11 Voorbeeld 2 Schrijf als macht van x a. x 3 x = b. x x = 3 c. x 1 x 2 Oplossing 2 a. x 3 x = x 3 x 1 2 = x 31 2 b. x x 3 c. x 1 = x 2 = x x 1 2 1 x 2 = x1 3 x 2 = x 12 3

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 7 van 11 Les 2 : Wortels Definities Je hebt geleerd (a b) p = a p b p Dus ook (a b) 1 2 = a 1 2 b 1 2 Dus ook a b = a b Er geldt dan ook a b = a b Herleid (=Schrijf zo kort mogelijk) a. 2x 10y = b. 8 2 = c. 7 50x 2x = d. 80x 2 y 4xy = a. 2x 10y = 2x 10y = 20xy b. 8 2 = 8 2 = 4 = 2 c. 7 50x 2x = 7 50x 2x = 7 100x 2 = 7 100 x 2 = 7 10 x = 70x d. 80x 2 y 4xy = 80 x 2 y 4 x y = 80 x 2 y = 20 x 1 = 20x 4 x y

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 8 van 11 Paragraaf 1.3 : Breuken en Verhoudingen Les 1 : Vermenigvuldigen van breuken. REGEL: HET PRODUCT VAN TWEE BREUKEN IS GELIJK AAN HET PRODUCT VAN DE TELLERS GEDEELD DOOR HET PRODUCT VAN DE NOEMERS. teller1 teller2 = noemer1 noemer2 4 2 = 4 2 = 8 13 5 13 5 65 a 3 = a 3 = 3a 6 b 6 b 6b teller1 teller2 noemer1 noemer2 Bereken a. 4 a 2 b = b. a b 3 b 1 = c. a 2 a = a. 4 a 2 b = 4 2 a b = 8 ab = b. a b 3 b 1 = 3a b(b 1) = 3a b 2 b c. a 2 a = a 1 2 a = a 2 1 a = 2a 1a = 2 1 = 2

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 9 van 11 Les 2 : Breuken optellen en aftrekken. REGEL : OM TWEE BREUKEN TE KUNNEN OPTELLEN OF AFTREKKEN MOET JE EERST DE NOEMERS GELIJK MAKEN. 1 + 2 = 1 5 + 2 3 = 5 + 6 = 11 3 5 3 5 5 3 15 15 15 4 2 = 4 5 + 2 a = 20 + 2a = 20+2a a 5 a 5 5 a 5a 5a 5a Herleid tot één breuk a. 1 a + 2 b = b. 5 + 2 a = c. a b 3 b 1 = a. 1 a + 2 b = 1 b ab + 2a ba = 1 b ab + 2a ab = b+2a ab = b. 5 + 2 a = 5 1 + 2 a = 5a a + 2 a = 5a+2 a c. a b 3 b 1 = a(b 1) b(b 1) 3b (b 1)b = ab a 3b (b 1)b

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 10 van 11 Les 3 : Verhoudingen De jongens Bram, Nick en Wim hebben Pokémon Go gespeeld. De verhouding tussen het aantal gevangen Pokémons op die dag is 3 : 5 : 9. In totaal hebben ze 153 Pokémons gevangen. Bereken het aantal Pokémons dat Nick gevangen heeft. (1) In totaal zijn er 3 + 5 + 9 = 17 delen (2) 17 delen = 153 Pokémons 1 deel = 153 : 17 = 9 Pokémons (3) Nick heeft 5 delen dus 5 x 9 = 45 Pokémons

Hoofdstuk 1 Rekenregels en Verhoudingen (H4 Wis A) Pagina 11 van 11 Paragraaf 1.4 : Haakjes en Substitutie Gegeven zijn y = 10p + 2 en p = -5x + 4. a. Neem x = 2 en bereken y. b. Druk y uit in x. Schrijf zonder haakjes. Gegeven is ook de formule Q = y p. c. Schrijf Q als functie van p. Schrijf zonder haakjes d. Druk Q uit in x. Schrijf zonder haakjes. a. p = -5 2 + 4 = -6 y = 10-6 + 2 = -58 b. y = 10p + 2 = 10 (-5x + 4) + 2 = -50x + 40 + 2 = -50x + 42 c. Q = (10p + 2) p = 10p 2 + 2p d. Q = y p = (-50x + 42)(-5x + 4) = 250x 2 210x -200x + 168 = 250x 2 410x + 168 Voorbeeld 2 De verkopen (V) van product A is afhankelijk van de prijs van product A (A) en van de prijs van concurrent B (B). De formule is V = -20A + 30B AB. a. Bereken de verkopen als A = 2,50 en B = 4,00. b. Bereken prijs van B als er 100 producten A verkocht worden en de prijs van A 5 euro is. c. Toon aan dat bij een prijs van A van 8 euro de formule te schrijven is als V = 22B 160. Er is een verband tussen de prijs van A en B, te weten B = -0,2A + ½. d. Toon aan dat V te schrijven is als V = 0,2A 2 26½A + 15. Oplossing 2 a. V = -20 2,5 + 30 4 2,5 4 = -50 + 120 10 = 60 b. 100 = -20 5 + 30B 5B 100 = -100 + 25B 200 = 25B B = 8 c. V = -20 8 + 30B 8B = 22B 160 d. V = -20A + 30(-0,2A + ½) A(-0,2A + ½) = -20A 6A + 15 + 0,2A 2 ½A = 0,2A 2 26½A + 15