Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Aan de colleges van burgemeester en wethouders van de Zeeuwse gemeenten ledenbrief 2016-001 status standpuntbepaling ons kenmerk BO bijlage(n) -2- contactpersoon bezoekadres L.M. Klaasse Kanaalweg 3 onderwerp richtlijn begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 gemeenschappelijke regelingen doorkiesnr 0118-675572/573 datum 28 januari 2016 Elk jaar worden door onze vereniging richtlijnen opgesteld voor het samenstellen van de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen waaraan de Zeeuwse gemeenten deelnemen. Als gevolg van het rapport "Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen" is er voor het eerst sprake van een afzonderlijke bezuinigingsrichtlijn en dient er ook een concreet standpunt bepaald te worden over de reservevorming. Het advies van de hoofden financiën van de Zeeuwse gemeenten en het portefeuillehoudersoverleg financiën is bijgevoegd. De adviezen m.b.t. ontwerp-richtlijn voor de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 c.a. zijn aan de orde gesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 22 januari jl. Besloten is: de richtlijn voor de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 vast te stellen op 1% de bezuinigingsrichtlijn voor 2017 vast te stellen op -2%. Bij de instemming is de kanttekening is geplaatst dat het bestuur van een gemeenschappelijke regeling altijd een verzoek kan doen aan de deelnemende gemeenten om te mogen afwijken op basis van een goede inhoudelijke onderbouwing. akkoord te gaan met het hanteren van het in het rapport opgenomen uitgangspunt voor de reservevorming. Deze ledenbrief is ook toegezonden aan de besturen van de gemeenschappelijke regelingen. Het dagelijks bestuur van de VZG, namens it de adjunct-secretaris, (L. M' aasse) o Correspondentieadres: Postbus 6000,4330 LA Middelburg T. 0118-675572/573 E. nklaasse@rniddelburg.n1 Rek. 285154966 lban NL74BNGH0285154966 Bic BNGHNL2G BTW NL8020.45.492.8.01 Provinciale afdeling van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Aan het bestuur van de Vereniging van Zeeuwse Gemeenten Betreft: VZG-richtlijn voor het opstellen van de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 van gemeenschappelijke regelingen. Geachte bestuur, Hierbij doen wij u toekomen een voorstel met betrekking tot de richtlijn van de VZG voor de begroting 2017 en meerjarenramingen 2018-2020 van gemeenschappelijke regelingen. In dit voorstel is rekening gehouden met de aanbevelingen uit het rapport "aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen" (verder het rapport) Samenvattend stellen wij u in deze notitie voor: 1. volgens de systematiek van de VZG-richtlijn de toegestane inflatie - correctie voor de begroting 2017 van GR-en vaststellen op 1%; 2. de eerder vastgestelde beleidslijn handhaven om, gelet op de omvang van de bezuinigingsopgaven voor gemeenten, voor GR-en de taakstellende bezuiniging van 2% per jaar tot en met 2017 te handhaven. Daarnaast gaan we in deze notitie in op: 3. de bezuinigingsrichtlijn na 2017 4. het door GR-en opleveren van informatie aan gemeenten voor de paragraaf verbonden partijen 1. VZG-richtlijn Met betrekking tot de VZG-richtlijn is in het verleden de aanbeveling gedaan: "Hanteer voor het vaststellen van de VZG-richtlijn een vaste procedure en methodiek. Wijk daarvan niet af om het bestuurlijk draagvlak en het draagvlak bij gemeenten en GR-en in stand te houden". In het hierboven aangehaalde rapport is dit principe onderschreven. Hierbij blijft het uitgangspunt dat de GR-en bedrijfsmatig moeten functioneren onverkort van kracht. Dit betekent dat de bedrijfsvoering in continuïteit gericht moet zijn op verbetering van de efficiency en de effectiviteit. Zeker in geval van mogelijke tekorten dienen GR-en te onderzoeken of ombuigingen en bezuinigingen mogelijk zijn waarbij ook de mogelijke consequenties hiervan voor de omvang en de kwaliteit van de taken in beeld worden gebracht. De basis voor het bepalen van de hoogte van de inflatiecorrectie blijft de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product, zoals gepubliceerd in de septembercirculaire. Het is een door het Rijk op veel beleidsterreinen gehanteerde maat voor inflatie. Als vast uitgangspunt voor de VZG-richtlijn voor het betreffende begrotingsjaar (t) hanteren we de prognose van het daaraan voorafgaande jaar (t-1), welke is gepubliceerd in de septembercirculaire daaraan voorafgaand (t-2). Ter verduidelijking: voor het begrotingsjaar 2017 wordt de prognose voor 2016 gehanteerd, welke is gepubliceerd in de septembercirculaire 2015. Zo kan de VZG-richtlijn tijdig definitief worden vastgesteld. Dit betekent een toegestane inflatiecorrectie in de begroting 2017 van GR-en van 1%. 2. Bezuinigingen tot en met 2017 In de VZG richtlijn voor 2011 is in verband met een toenemende druk op de gemeentelijke financiën, o.a. als gevolg van te verwachten afnemende uitkeringen uit het gemeentefonds, voor de jaren tot en met 201 5 taakstellend een structurele bezuiniging opgelegd van 2% per jaar. Dit was gebaseerd op de te verwachten korting op het gemeentefonds van 1,8 miljard (= ca 10%), te realiseren in 5 jaar. In 2011 is de eerste 2% ingeboekt.
Het bestuur van de VZG heeft bij het vaststellen van de richtlijn voor 2014 opgemerkt dat deze afspraak (2% per jaar bezuinigen) onverkort moet worden uitgevoerd. Aanvullend is gesteld dat het redelijk is dat de gemeenschappelijke regelingen ook vanaf 2016 nog een bijdrage leveren aan de gemeentelijke bezuinigingen. Uit de brief van 25 maart 2013 blijkt dat er niet gekozen is voor een generieke korting voor de jaren na 2016. Voorstellen tot invulling van ombuigingen vanaf 2016 wilde de VZG bezien op basis van een te voeren kerntakendiscussie. Bij de vaststelling van de richtlijn voor 2015 is, op advies van de portefeuillehouders financiën, besloten om de generieke korting van 2% voor de jaren 2016 en 2017 toch voort te zetten. Wij stellen voor dit voor de richtlijn 2017 te handhaven. De generieke korting zoals geadviseerd door de portefeuillehouders en de invulling op basis van een kerntakendiscussie (bestuur VZG) hoeven elkaar niet uit te sluiten. Recapitulatie: 2015 2016 2017 2018 2019 2020 A Toegestane inflatie 1,40% 1,25% 1,00% 0,5%* 0,5%* 0,5%* B Bezuiniging -2,00% -2,00% -2,00% p. m. p.m. p.m. c Mutatie t.o.v. vorige -0,60% -0,75% -1,00% p. m. p.m. p.m. jaar (A-B) D Cumulatief -0,60% -1,35% -2,35% p.m. p.m. p.m. *) Dit zijn de voorlopige cijfers met betrekking tot de prijsontwikkeling van het bruto binnenlands product zoals die bekend gemaakt zijn in de septembercirculaire 2015. 3. Bezuinigingsrichtlijn na 2017 In het voornoemde rapport is opgemerkt dat een bezuinigingsrichtlijn zoals die de afgelopen jaren is gehanteerd niet meer valt onder de VZG- richtlijn. Voorgesteld wordt dat de bezuinigingsrichtlijn in werking treedt wanneer een aantal jaren lang de algemene uitkeringen uit het gemeentefonds afnemen. Dit betekent dat de gemeenten minder inkomsten hebben. Dit vertalen gemeenten dan door naar een gewenste afname van de kosten bij gemeenschappelijke regelingen. In het rapport wordt een voorstel gedaan over een vaste procedure en systematiek hiervoor. Dit voorstel wordt dit jaar verder uitgewerkt en ter vaststelling aangeboden. 4. Het door GR-en opleveren van informatie aan gemeenten voor de paragraaf verbonden partijen In haar jaarrekening en in haar begroting zijn de individuele gemeenten verplicht een paragraaf verbonden partijen op te nemen. Dit als sturings- en verantwoordingsinstrument. De inhoud van deze paragraaf is verplicht voorgeschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV), artikel 15 en artikel 26. Om te voorkomen dat de deelnemende gemeenten ieder individueel de informatie bij GR-en opvragen, vragen we via deze notitie de Gr-en deze (concept) informatie zoals opgenomen in artikel 15 lid 2 van het BBV integraal en tijdig aan de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling aan te bieden. Voor de jaarrekening 2015 is dit voor 1 maart 2016 en voor de begroting 2017 is dit voor 1 september 2016. Namens de hoofden financiën Zeeuwse gemeenten. Gerda Melsen, Wim Dingemanse, Arjan Moerland en Jacco Scheele Hulst, 14 januari 2016.
ADVIES VAN HET PORTEFEUILLEHOUDERSOVERLEG FINANCIËN AAN HET ALGEMEEN BESTUUR VAN DE VZG Portefeuillehoudersoverleg Financiën Agendapunt 9 Onderwerp Richtlijn voor het opstellen van de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 van de gemeenschappelijke regelingen Ambtelijk contactpersoon J. Scheele (gemeente Hulst) Telefoonnummer 0114-389000 Emailadres j.scheele@gemeentehulst.n1 Datum Portefeuillehoudersoverleg 19-01-2016 Aantal bijlagen -1- Voorstel Vaststelling Richtlijn voor het opstellen van de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 van de gemeenschappelijke regelingen Voorgeschiedenis en korte toelichting onderwerp Vloeit voort uit hoofdstuk 6 van het rapport Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen Argumenten Financiële gevolgen Juridische gevolgen Uitvoering/planning Het is noodzakelijk dat de gemeenteraad ruimschoots voor het aanbieden van de begroting 2017 en de meerjarenramingen 2018-2020 door de gemeenschappelijke regelingen een standpunt bepaalt over de richtlijn. Communicatie Het standpunt van de gemeenteraad dient aan de gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt te worden medegedeeld. Ambtelijk advies voor het portefeuillehoudersoverleg Akkoord gaan met: a. de vaststelling van de VZG-richtlijn voor de begrotingen van 2017 op 1% b. de vaststelling van de VZG-bezuinigingsrichtlijn voor 2017 op 2% c. over de reservevorming is door de hoofden financiën geen advies uitgebracht Advies van het portefeuillehoudersoverleg Financiën Het portefeuillehoudersoverleg heeft in het overleg van 19 januari jl. besloten het volgende advies uit te brengen: a. unaniem akkoord met het advies om de VZG-richtlijn voor de begrotingen van 2017 vast te stellen op 1% b. de meerderheid gaat akkoord met het advies om de VZG-bezuinigingsrichtlijn voor 2017 vast te stellen op 2%
Toelichting: Geconstateerd wordt dat deze (bezuinigings)richtlijn al bij de vaststelling van van de reguliere richtlijn voor 2015 was vastgesteld. Een aantal gemeenten heeft daarmee ook al in de meerjarenramingen rekening gehouden. Vraag die aan de orde kwam is of de richtlijn voldoende te onderbouwen is in relatie tot de ontwikkeling van het gemeentefonds. De ontwikkeling van het gemeentefonds geeft in feite geen aanleiding voor de vaststelling van een bezuinigingsrichtlijn. Maar de generieke kortingen die buitenom het gemeentefonds worden opgelegd gaan veel verder. De kortingen in het gemeentefonds verschillen per individuele gemeenten. Op macro- niveau is inderdaad in 2015 geen extra ombuigingen ingezet door de Rijksoverheid. Echter de structurele "opschalingskorting" blijft wel onverkort doorwerken de komende jaren. Een aantal portefeuillehouders was van mening dat het percentage niet persé op 2% zou moeten worden vastgesteld. Zij dachten aan een lager percentage of geen.. Maar de meerderheid gaat akkoord met het advies om de bezuinigingsrichtlijn conform het advies van de hoofden financiën c. unaniem akkoord met het hanteren van het in het rapport opgenomen uitgangspunt voor de reservevorming Toelichting: over de reservevorming is door de hoofden financiën geen advies uitgebracht omdat zij hebben geconstateerd dat de bepalingen daarover in de diverse gemeenschappelijke regelingen sterk verschillen. Het portefeuillehoudersoverleg is van mening dat voor de reservevorming het in hoofdstuk 6 van het rapport Aanpak voor een goede samenwerking tussen gemeenten en gemeenschappelijke regelingen vastgestelde uitgangspunt dient te worden gehanteerd. In het nieuwe model is hierover een afzonderlijk artikel (28) opgenomen. Dit kan dan overeenkomstig het gestelde in het rapport worden ingevuld.