Visie van CLM op GLB na 2013



Vergelijkbare documenten
Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

SAMENVATTING. Samenvatting

Het Europese landbouwbeleid & biodiversiteit: van Brussel tot Blessum

Tweede Kamer der Staten-Generaal

GLB-onderhandelingen; stand van zaken april 2013

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Herman Snijders Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Roald Lapperre directeur Europees Landbouwbeleid ministerie van LNV

Het GLB Gezamenlijke Staten Noord-Nederland 15 februari Monique Remmers Directie Europees Landbouwbeleid en voedselzekerheid

Visie op bodemvruchtbaarheid vanuit de landbouwsector. Themadag Nederlandse Bodemkundige Vereniging Vrijdag 8 november 2013 Mark Heijmans

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH

Het nieuwe GLB en de positie van agrarisch natuurbeheer en ANV s

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Hoog tijd voor een écht duurzame landbouw

Alles van waarde is weerloos over landschap, herijking EHS groen blauwe diensten

Inhoudsopgave Toch nog een GLB-akkoord vóór de zomer In het kort

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Twentse landbouw in nieuw krachtenveld. Gerko Hopster &JurgenNeimeijer

GLB-akkoord en nationale invulling. Reutum, 26 november 2013

EU subsidies voor KRW opgaven

Nitraatrichtlijn. op weg naar het laatste. 28 November 2012 Mark Heijmans

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Vereniging voor Weide en Voederbouw Verdwijnt de grond gebonden landbouw uit Nederland?

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis

Bijeenkomst VNG. Frank van de Ven & Jan Hartholt Netwerk Platteland

Meer met minder. Waterschaarste en grotere vraag naar voedsel. Laan van Staalduinen, Algemeen directeur LEI. 6 juni 2012

Visie op het EU zuivelbeleid na de quota

*PDOC01/260420* PDOC01/ De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

GLB, agrarisch natuurbeheer en de positie van collectieven

Groene diensten Leveren van biodiversiteit. Jetze Genee, 11 april 2019

25 jaar NAV NAV-visie op de Nederlandse akkerbouw tot 2030

Hoofdlijnen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

Pilots natuurinclusieve landbouw in het nieuwe GLB

Het GLB na 2020: Schets voor een herontwerp

Nieuwe ronde, nieuwe kansen GLB-voorstellen voor na 2020

Hoofdstuk 1 Globalisering Paragraaf 15 t/m 19

EU Programma s GLB

Van boer naar landmanager. Transitie van de landbouw in Europees perspectief

Gebiedsofferte Winterswijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst

Het beleid voor Plattelandsontwikkeling na 2013

Wat is natuurinclusieve landbouw?

Hoofdlijnen en nationale keuzes GLB

POP-3. Plattelands Ontwikkelings Programma Informatiebijeenkomst Europese Fondsen november 2014 POP3

Toelichting bij het Rapport bij de Nationale Verklaring 2019

5 minuten versie voor Provinciale Staten

ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (verder: Natuurpact), geven ons

Financiële perspectieven Actuele stand van zaken en onderhandelingselementen

S A M E N V A T T I N G

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

WERELD. 5 havo 1 Globalisering 14-16

2 Het Europese landbouwbeleid in verandering

Transformatie landbouw en omgevingskwaliteit

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010

Economische vitaliteit agrosector

Ronde Tafel Kringlooplandbouw Noord Nederland Kansen in GLB okt 2013 De Tike Henk Kieft, ETC

Het perspectief van de agrarische sector in Nederland

Vergroening en verduurzamen landbouw

Inhoud. 1. Biodiversiteit, waar denk je aan. 4 Гÿ0Ĥ. Achtergronden Biodiversiteit / ecosysteemdiensten. Situatie Hoeksche Waard

1-WAT IS PLANOLOGIE? PLANOLOGIE VAN STAD & LAND. Wie ben ik? Wat gaan we doen? BNB Huub Hooiveld Eikelhof, 2018 PLANNEN MAKEN IN NEDERLAND

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

Nieuwe strategieën voor mondiale biodiversiteit. Prof. dr. Maarten Hajer

Toekomstverkenning naar het Landschap van Overijssel in 2050

LANDBOUW EN BIODIVERSITEIT. Ledenbijeenkomst 2 februari 2018

9 Stemmingen moties Begroting Economische Zaken (onderdeel Landbouw en Natuur)

Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. de Fractievoorzitters en Landbouwwoordvoerders Postbus EA DEN HAAG. Geachte dames en heren,

Farming out of the Box

Naar een écht groen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Datum 18 juni 2015 Betreft Beantwoording vragen van de leden Jasper Van Dijk en Smaling (SP) over het bericht TTIP tast gezondheid EU aan

Voedselvoorziening in het tijdperk van verstedelijking

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-0360/1. Amendement. Paolo De Castro, Ulrike Rodust, Isabelle Thomas namens de S&D-Fractie

GLB en Vergroening. Goed boeren, goed beheren

Balans van de Leefomgeving

Selectief maar voortvarend investeren in effectief agrarisch natuurbeheer

Poldergesprekken. 2 e avond 19 februari 2018

Regionalisering als alternatief voor neoliberale globalisering Zaterdag 12 april Utrecht

Werkprogramma 2010 ǡ Ǥ ȋ Ȍ Ǧ ǡ Ǥ Ǥ ǡ Ǥ ȋ Ȍ ȋ Ȍ ȋ Ȍ ȋ Ȍ Ǥ Ǥ Ǥ Planbureau voor de Leefomgeving, december 2009

Voedselteams en voedselstrategie

GLB, agrarisch natuurbeheer en de positie van de ANV s

ARC Agricultural and Rural Convention

Op weg naar een kringloopcertificaat

Provincie Vlaams Brabant

Sustainable Development Goals: transities realiseren met duurzaam landgebruik

Hoe te komen tot een rechtvaardige en ecologische voedselvoorziening? Maastricht, 28 februari 2018 Guus Geurts

Natuurinclusieve landbouw

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Inzetten op duurzame groei. Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond

Kansen voor een uniek gebied

Gevolgen van hervormingsvoorstellen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid

upspiral randerij -

Slow Food Nederland NAAR EEN NIEUW EUROPEES LANDBOUWBELEID (GLB) 1

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) (d.d. 1 mei 2018) Nummer 3390

Politiek akkoord over de Health Check van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Welkom. Douwe Hoogland, voorzitter Ingrid van Huizen, algemeen secretaris

Roadmap naar een duurzame bio-economie in 2030

Samenwerking rondom Bodem De praktijk in Noord-Brabant

KANSEN VOOR TOERISME EN RECREATIE BIJ HERZIENING GLB

Transcriptie:

Visie van CLM op GLB na 2013 Deze notitie geeft in grote lijnen de ideeën van CLM weer voor een modernisering van het GLB na 2013. De laatste paragraaf gaat kort in op opties voor de korte termijn. De kabinetsvisie zoals verwoord in de houtskoolschets wijst in dezelfde richting als de ideeën van CLM: een veel grotere nadruk op koppeling van betalingen aan maatschappelijke waarden en prestaties, herziening van het onderscheid tussen de twee pijlers, verdergaande liberalisatie maar met instrumenten die de markt kunnen bufferen en zorgvuldigheid in het overgangstraject van hier naar straks. 1. Wat komt er op ons af? De landbouw is gewend aan fluctuaties, grote golven en kleine golven. Denk aan prijzen, consumententrends, het weer, komen en gaan van ziekten. Ook de komende jaren rollen er grote golven op ons af waar de landbouw en het platteland mee te maken krijgen. Sommige nieuw, andere al bekend. Bijvoorbeeld een wereldwijd toenemende vraag naar voedsel, verdere verschraling van natuurlijke hulpbronnen (b.v. bodem en biodiversiteit), beschikbaarheid van water en klimaatverandering. Met name in Oost-Europa zal de werkgelegenheid in de landbouw sterk afnemen. Landbouw in marginale gebieden kwijnt, met negatieve gevolgen voor landschap en natuur. Ondertussen is de trend in het beleid naar een verdere liberalisatie van de handel, waardoor marktafscherming in de EU afneemt en prijzen meer blootstaan aan schommelingen op de wereldmarkt. 2. Naar een nieuw beleid voor voedsel en rurale omgeving Gezien de bovenstaande ontwikkelingen is het GLB aan ingrijpende herziening toe. Daar is een aantal argumenten voor: 1. Voedsel is minder overvloedig beschikbaar dan voorheen. Productie van biomassa en biobrandstoffen draagt daar aan bij. 2. Met meer vrij mondiale voedselstromen is de zorg voor voedselkwaliteit meer urgent. 3. Natuurlijke hulpbronnen komen etra onder druk. Liberalisatie kan leiden tot een race to the bottom met afwenteling op milieu, natuur en landschap. Dat is maatschappelijk niet aanvaardbaar. 4. Een aantal grote milieuproblemen heeft directe invloed op de landbouwproductie. Deze nemen bovendien in ernst toe: klimaatverandering, watertekort, afname bodemkwaliteit en teruggang biodiversiteit. 5. Het oude GLB is steeds moeilijker te rechtvaardigen naar het algemeen publiek. 3. Nieuwe doelen Het antwoord op deze ontwikkelingen is een nieuw Europees beleid met deels nieuwe doelen. Een aantal bekende doelen blijven staan: voldoende en veilig voedsel ook in tijden van schaarste. Andere doelen zijn achterhaald, zoals lage voedselprijzen, nu consumenten slechts ongeveer 12% van hun uitgaven aan voedsel besteden. Er komen ook nieuwe doelstellingen bij: transparantie, dierenwelzijn, en het recht van ontwikkelingslanden om de eigen voedselproductie af te schermen van de wereldmarkt. En tenslotte moet het nieuwe rurale beleid ook zorgen voor het behoud van natuurlijke hulpbronnen (bodem, water, biodiversiteit), voorkomen van klimaatverandering en behoud van cultuurlandschap. 4. Drie nieuwe hoofdlijnen Het nieuwe Europese beleid zou moeten stoelen op drie hoofdlijnen: voedsel, omgeving (milieu, landschap en natuur) en sociale transitie. Het voedselbeleid is gericht op kwaliteit, kwantiteit en eerlijke handel. De belangrijkste instrumenten zijn regelgeving en handelsafspraken. In het voedselbeleid gaan geen grote geldstromen om. De basis van het omgevingsbeleid is Europese en nationale regelgeving (van Nitraatrichtlijn tot nationale ruimtelijke ordening). Bovenop die regels komen substantiële geldstromen: betalingen voor behoud en beheer van landschap, milieu en natuur. Dat zijn vooral doorgaande, jaarlijkse betalingen. 1

Aanvullend is er het sociale domein gericht op de transitie in (vooral) de nieuwe lidstaten, waar een aantal miljoenen mensen in rurale gebieden uitstromen uit de landbouw. Dit zijn vooral investeringen met een tijdelijk karakter. Deze pijler kan vroeger of later opgaan in het bredere sociaal-economisch beleid van de EU: Cohesie- en Structuurfondsen. Subsidies voor voedselzekerheid? Het oude GLB was gericht op inkomen van boeren, voedselproductie en consumentenprijzen. Het nieuwe beleid post-2013 is dat ook, maar op een andere manier. Voedselproductie an sich is, ook in een meer liberale markt, niet een punt van zorg. Boeren zullen blijven boeren, en voedselproductie gaat door. De overheid moet dan ook niet bijsturen (en ook niet subsidiëren) op voedselproductie, maar wel op twee andere fronten. Ten eerste voedselbeschikbaarheid: er moet voldoende voedsel van goede kwaliteit zijn, hier en ook in ontwikkelingslanden. Daar is in ons voorstel het voedselbeleid op gericht. Ten tweede de omgeving. Boeren reageren op de markt met innovatie, intensivering en/of schaalvergroting. Dat kan negatieve gevolgen hebben voor landschap, natuur en bodem. Daarom moeten de grote geldstromen van het GLB vooral worden ingezet om deze negatieve gevolgen van een vrijere markt te bufferen. 5. De instrumenten voor de drie nieuwe domeinen Hieronder volgt een korte beschrijving van de drie nieuwe domeinen. Domein 1: Het voedselpakket Het nieuwe Europese voedselbeleid richt zich op een aantal doelen. Bij die doelen horen instrumenten. Deze staan hieronder samengevat in een tabel. Tabel 1 Overzicht van instrumenten die geschikt zijn voor de verschillende doelen van het EUvoedselbeleid Instrumenten normen Doelen EU-voedselbeleid: Voedselzekerheid Veilig en gezond voedsel, duurzame productie labeling handelsregels import heffingen Voedseldiversiteit Dierenwelzijn strategische voorraden Prijsstabiliteit Stimuleren ontwikkelingslanden Behoud (potentiële) voedselproductie in marginale regio s strategische productiecapac it it betalingen aan boeren Domein 2: De omgevingspiramide Het omgevingsbeleid is gericht op behoud en versterking van natuurlijke hulpbronnen: water, bodem, biodiversiteit, lucht en klimaat. De Engelse term environment omvat die doelen. Het belangrijkste instrument is een betaling voor goed beheer van die hulpbronnen, ofwel een betaling voor ecosysteemdiensten. Die diensten kunnen we breed zien: ook beheer van cultuurlandschap (strikt genomen geen natuurlijke hulpbron) is een publieke betaling waard. Die betaling is in principe permanent; de boer levert immers jaarlijks zijn diensten. Daarmee is dit domein qua financiën verreweg de grootste van het nieuwe rurale beleid. In tabel 2 staan de doelen en bijbehorende instrumenten voor de omgeving samengevat. 2

Tabel 2 Overzicht van instrumenten die geschikt zijn voor de verschillende doelen van het omgevingsbeleid Instrumenten Doelen omgevingsbeleid: wettelijke verplichtingen codes of good practice aanwijzing van gebieden permanente betalingen Incidentele betalingen Voorkómen van negatieve gevolgen voor natuurlijke hulpbronnen Belonen van ecologische diensten: - biodiversiteit - landschap - cultureel erfgoed - andere diensten bovenop wettelijke verplichtingen (incl. dierenwelzijn?) Ondersteunen van bedrijven in marginale maar waardevolle gebieden Vaak zullen meerdere typen van betalingen beschikbaar zijn voor dezelfde gebieden. De betalingen zijn stapelbaar, en vormen samen een piramide. Wettelijke normen zijn de basis. Voor activiteiten die iets verder gaan dan de wet is een kleine vergoeding, voor verdergaande maatregelen zijn er grotere betalingen. De meer verdergaande vergoedingen zijn ook meer specifiek, en daarmee ook op een kleiner areaal van toepassing. Domein 3: Transitie Plattelandsbeleid heeft een ander karakter dan landbouwbeleid en dan betalingen voor groene diensten. Het gaat om veel bredere doelgroep, namelijk alle bewoners van het landelijk gebied, om andere doelen namelijk brede economische stimulans en om een ander type geldstroom, namelijk eenmalige investeringen. Het ligt dan ook voor de hand om plattelandsbeleid te scheiden van voedsel- en omgevingsbeleid. Plattelandsbeleid kan in principe ondergebracht worden bij het regionaal beleid van de EU. Het kan dan ook meeliften in de programma s onder de Structuurfondsen. Echter, het komende decennium zijn er een aantal grote ontwikkelingen waaronder klimaatverandering en de voortgaande uitflu van arbeid uit de landbouw in de nieuwe lidstaten. Om deze transitie te begeleiden stellen we voor om voorlopig - een derde pijler onder het nieuwe rurale beleid te zetten. 6. No regret op de weg van hier naar straks Met deze visie op de horizon is het goed om bij de tussentijdse aanpassingen van het GLB nu goed voor te sorteren. Dat betekent: betalingen stapsgewijs meer koppelen aan maatschappelijke doelen, en daarbij goed afbakenen welke maatschappelijke doelen. Bijvoorbeeld, landschap en natuur wel, voedselzekerheid niet. Wat betreft dierenwelzijn zorgvuldig overwegen of regels en handelsafspraken, kortlopende investeringen of meer permanente betalingen meer zinvol en haalbaar zijn. betalingen zo structureren dat ze een piramidestructuur (kunnen gaan) aannemen. Inzet van regionalisering van toeslagen, cross compliance (goede landbouw- en milieucondities), de nationale envelop (artikel 68) en pakketten voor (agrarisch) natuurbeheer moeten goed op elkaar worden afgestemd. instrumenten voor marktbuffering zorgvuldig bezien: vangnetprijzen, verzekeringen, strategische voorraden; productiebeheersingsinstrumenten als braaklegging niet zonder meer overboord gooien. 7. De korte termijn: bedrijfstoeslagen koppelen aan maatschappelijke doelen In principe kunnen lidstaten vanaf 2010 de bedrijfstoeslag concreet koppelen aan maatschappelijke waarden via 'artikel 68'. Dat betekent dat de toeslag bij alle boeren wordt afgeroomd, en het zo gegenereerde budget wordt uitbetaald aan een kleinere groep boeren die meer maatschappelijke waarden leveren bijvoorbeeld een mooi landschap. Deze overheveling blijft binnen de eerste pijler, gaat 3

alleen naar boeren en behoeft geen nationale cofinanciering (en is daarmee dus iets fundamenteel anders dan modulatie, dat een overheveling is van de eerste naar de tweede pijler; geld via modulatie kan eventueel ook buiten de landbouw besteed worden, en vereist cofinanciering). Minister Verburg heeft aangegeven graag gebruik te gaan maken van artikel 68. Een open vraag is nog op welke basis eventuele een etra toeslag onder bijvoorbeeld artikel 68 kan worden toegekend. Er zijn (tenminste) vijf grondslagen te bedenken: 1. Correctie van concurrentieverhoudingen. Als (!) boeren in Europa een inspanning moeten leveren die verder gaat dan boeren elders in de wereld, bijvoorbeeld op gebied van milieu of dierenwelzijn, is een etra toeslag te rechtvaardigen. 2. Inherente waarde van het gebied. Boeren krijgen een vergoeding omdat ze een aantrekkelijk cultuurlandschap produceren als neveneffect van hun bedrijfsvoering. Daar hoeven ze niets etra s voor te doen (maar wel het landschap in de huidige staat te behouden). 3. Natuurlijke of bestuurlijke handicaps: boeren worden gecompenseerd voor de moeilijke omstandigheden, opdat ze kunnen blijven doen wat ze doen. Dat kan op grond van huidige omstandigheden (b.v. waterpeil) of op grond van toekomstige omstandigheden (hoger waterpeil). 4. Etra inspanningen: boeren krijgen een betaling voor groene diensten, bijvoorbeeld snoeien van heggen. 5. Etra investeringen: boeren krijgen een vergoeding voor investeringen, bijvoorbeeld voor energiebesparende technieken of de aanleg van landschapselementen. De eerste grondslag is ingewikkeld. Ten eerste is niet aangetoond dat milieueffecten en dierenleed van landbouw elders in de wereld altijd negatiever zijn dan hier. Ten tweede is de kans groot dat de meest scheve concurrentieverhoudingen in de intensieve veehouderij zitten waar nu helemaal geen bedrijfstoeslagen voor beschikbaar zijn. Ten derde is het verschil moeilijk internationaal aan te tonen en te rechtvaardigen. Daarmee lijkt het niet voor de hand liggen dat deze rechtvaardiging basis kan worden voor verschuivingen in bedrijfstoeslagen, en zeker niet op korte termijn. De laatste twee genoemde punten zijn traditioneel het domein voor de tweede pijler: investeringssteun en beheersvergoedingen voor bovenwettelijke inspanningen zijn momenteel beschikbaar in het POP2. Ook natuurlijke handicaps zijn momenteel een onderdeel van het POP2, met de bergboerenregeling. Voor punt 2, de inherente waarde van het gebied zijn momenteel geen specifieke vergoedingen. Als Nederland vanaf 2010 de bedrijfstoeslagen wil differentiëren naar maatschappelijke prestatie (met artikel 68), ligt de waarderingsgrondslag waarschijnlijk ergens rond op punten 2 en 3. Daarbij moet de wisselwerking met pijler 2 (SAN en bergboerenregeling) in de gaten gehouden worden. Onderstaande tabel geeft een aantal maatregelen die passen bij de verschillende grondslagen, voor een aantal categorieën (landschap, natuur, milieu). Tabel 3 Maatregelen en grondslagen voor etra toeslagen Grondslag Aanwezigheid in gebied Handicap Etra inspanning Etra investering Landschap Geen etra - Hoog waterpeil - Beweiding Aanleg van: Nationaal landschap maatregel - Kleinschalig - Onderhoud landschapselementen - Wandelpaden - Landschapselementen Belvedère landschap Natura 2000 Geen etra maatregel - Hoog waterpeil - etensivering - tegengaan verdroging - mestmanagement Aanleg van: - Wandelpaden - Landschapselementen - ammoniakreductie - weidegang Klimaat n.v.t. n.v.t. Klimaatpakketten - Energiebespa- rende technieken - Aanleg water- berging - Aanplant bomen Agrarische natuur n.v.t. n.v.t. Weidevogelbeheer n.v.t. 4

Overigens zal in de overgang naar 2013 cross compliance nog van kracht blijven, bestaande uit de wettelijke eisen en vereiste van Goede Landbouw en MilieuCondities. Een aantal aanvullende milieumaatregelen is eenvoudig op te nemen als voorwaarde binnen cross compliance, omdat deze thema s al worden genoemd in de huidige opzet van cross compliance. Dit betreft: - teeltvrije zones; - maatregelen voor bodemstructuur en organisch-stofgehalte in de bodem; - maatregelen tegen bodemerosie. Tenslotte ziet CLM verschillende mogelijkheden om het GLB efficiënter te maken en belonen in plaats van straffen centraal te stellen: Beheer en onderhoud van het landschap vraagt een gezamenlijke aanpak. Binnen het GLB zou het mogelijk moeten zijn om collectieve contracten aan te gaan, ook onder pijler 1. Samenwerking met private certificeringsystemen kan het draagvlak vergroten en de administratieve lastendruk verlagen. 5