Gemeentelijk Rioleringsplan Leidschendam-Voorburg



Vergelijkbare documenten
Samenvatting Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland. planperiode 2013 t/m 2017

Basisopleiding Riolering Module 1

TOETSING VERBREED GRP

Bouwlokalen INFRA. Het riool in Veghel. Veghel in cijfers en beeld (1) Veghel in cijfers en beeld (2) Veghel in cijfers en beeld (3)

Bijlage 3. Doelen functionele eisen en maatstaven

Raadsvoorstel. drs A.J. Ditewig 18 februari januari De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvergadering 29 januari Nr.: 11. AAN de gemeenteraad. Onderwerp: Vaststellen Watertakenplan DAL/W²

Tubbergen o. gemeente. Aan de gemeenteraad. Vergadering: 8 september Nummer: Tubbergen, 28 augustus 2014

Raadsvergadering : 20 juni 2011 Agendanr. 13

BergBezinkBassin Zie toelichting in begrippenlijst bij bergbezinkbassin.

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 2 februari 2010 KNDK/2009/

Samenhang en samenvatting vgrp+, Waterplan, BRP

Presentatie GRP Commissievergadering 6 oktober Peter Borkus, Susanne Naberman

Bijlagen: Gemeentelijk Rioleringsplan , inclusief samenvatting

Aan u wordt voorgesteld bijgevoegd verbreed Gemeentelijk RioleringsPlan vast te stellen.

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum :

Functionele eisen 1. Geen (onaanvaardbaar) gezondheidsrisico. Bescherm volksgezondheid. Beperk overlast en hinder Voorkom schade.

GRP Gemeente Tynaarlo. Naar een nieuw gemeentelijk rioleringsplan.

12 Hemelwateruitlaat of riooloverstort

Bijlage 1: Toelichting achtergronden en gebruik modelverordening voor de afvoer van hemelwater en grondwater

Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hulst

De Veranderende Zorgplicht

Gemeentelijk rioleringsplan Leusden

F. Buijserd burgemeester

Gemeentelijk Rioleringsplan planperiode

RAPPORTAGE EMISSIEBEHEER RIOLERING 2012

Omgang met hemelwater binnen de perceelgrens

Betreft Voorstel gedifferentieerde rioolheffing op basis van WOZ-waarde en type object

Bijlage 1. Lijst met afkortingen en begrippen

Beheerplan Afvalwater, Regenwater en Grondwater

Uitwerking hemelwaterbeleid gemeente Leeuwarderadeel

Gemeente Doetinchem. Gemeentelijk Rioleringsplan Doetinchem Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233.

Het waterbeleid van de provincie Limburg is beschreven in het Provinciaal Waterplan Limburg, dd. 20 november 2009.

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

Gemeentelijk rioleringsplan Woerden

Beslisdocument college van Peel en Maas

Voorstel voor de Raad

Gemeentelijk rioleringsplan Wijk bij Duurstede

Gemeentelijk RioleringsPlan t/m 2013

Voortgang en resultaat aanpak afvalwaterketen

Vragen en antwoorden Aanpak Agniesebuurt

Gemeentelijk Rioleringsplan Oostzaan

Rapportage watertoets

Gemeentelijk rioleringsplan Leerdam

SONENBREUGEL GEMEENTE

1. INLEIDING 1.1 ALGEMEEN. 1.2 DE WATERTOETS. NOTITIE

Financiële actualisatie 2014 notitie GRP Nederweert

Afvalwaterbeleidsplan BMWE/NZV

Grontmij Nederland B.V. Assen, 17 mei Stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater. Planperiode Definitief

Verbreed gemeentelijk rioleringsplan Stichtse Vecht

Bijlage 7. Wetgeving en Beleid

BELEIDSREGEL ONTHEFFING GEMEENTELIJKE ZORGPLICHT STEDELIJK AFVALWATER FLEVOLAND Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Omgevingswet en het stedelijk waterbeheer / waterketen

Verbreed GRP Coevorden Planperiode

Gemeentelijk Riolerings Plan. Toelichting op GRP Kaag en Braassem periode 2014 t/m 2018

MPGAD

Gemeente Nijkerk - Verordening afvoer regenwater en grondwater

Gemeentelijk Rioleringsplan gemeente Brummen

Colofon. Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Hardenberg. Planperiode: Afdeling Openbaar Gebied Team Water & Team Civiel, riolering

^ T^ 2 5UOV2008 \Q5 S. 1. Inleiding

Bijlage 1 Watertoets en (standaard) waterparagraaf

Inhoudsopgave. 1 Inleiding 4. Gemeentelijk rioleringsplan Den Helder

Feiten over de riolering

Impressie(informatieavond(rioolvervanging(Straatweg( Datum:(8(september(2015( Opstelling(verslag:(Tineke(van(Oosten(en(Sieb(de(Jong((cgOH)(

Samenvatting Voortgangsrapportage Riolering 2006

U heeft een watertoets uitgevoerd op de website Op basis van deze toets volgt u de normale procedure.

Gemeentelijk Rioleringsplan Wormerland

Water in Eindhoven. Studiedag Lokaal waterbeleid water in balans. 28 september Water in Eindhoven - Studiedag Lokaal waterbeleid, Antwerpen

Bijlage IV Watertoets. Uitgevoerd door R. Zuidema, 14 juni 2014

Gemeentelijk rioleringsplan Zoetermeer

BERGBEZINKBASSIN (BBB) WEERSELO

CVDR. Nr. CVDR305377_1

Afkoppelen van bestaande bebouwing

Notitie. 1. Beleidskader Water

Voorstel besluit Samenvatting toelichting

Watertoets De Cuyp, Enkhuizen

Module A1000 Beleid en regelgeving op hoofdlijnen. Inhoud

ALGEMENE VERGADERING. 16 december 2010 Waterketen / BWK

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018, raadsvoorstel 18bb7158; raadsstuk 18bb7150;

17 mei Thema avond Gemeentelijk Rioolplan

BESTUURLIJKE SAMENVATTING AFSTEMMEN INVESTERINGEN

Omgevingswet en gezamenlijk investeringsprogramma

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 19 mei 2009 Nummer voorstel: 2009/58

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : Datum : 18 mei 2010

datum dossiercode Samenvatting watertoets (korte procedure)

Projectnummer Bedrijventerrein Smilde aspect Water"

Bijlage 1: Afkortingen en begrippen

Toelichting Watertoets

Samenvatting van de watertoets. Hieronder vindt u een samenvatting van de door u ingevulde gegevens.

verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan Ontwerp GRP

Voorstel aan : Gemeenteraad van 14 december 2009 Door tussenkomst

RAADSVOORSTEL Agendanummer 9.2

agendapunt 3.b.3 Aan College van Dijkgraaf en Hoogheemraden VOORTGANG AFRONDING JUIST (NU) AANSLUITEN Datum 7 januari 2014

Water in Tiel. 1 Naast regionale wateren die in beheer zijn bij de waterschappen, zijn er rijkswateren (de hoofdwateren

GEMEENTEBLAD. Nr Gemeentelijk Rioleringsplan Schagen

Gemeente Bloemendaal Team Civiele Techniek en Verkeer EHs

Themabijeenkomst Innovatie 8 november 2012

ADVIES BURGEMEESTER EN WETHOUDERS. Datum B&W-vergadering : Openbaar Onderwerp : Grondwaterbeleid

Rioleringsbeheerplan Terschelling

Transcriptie:

Gemeentelijk Rioleringsplan Leidschendam-Voorburg Stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater Planperiode 2009-2014 Definitief Gemeente Leidschendam-Voorburg Postbus 905 2270 AX VOORBURG Grontmij Nederland bv Houten, 9 september 2008

Verantwoording Titel : Gemeentelijk Rioleringsplan Leidschendam-Voorburg Subtitel : Stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater Projectnummer : 250189 Planperiode 2009-2014 Referentienummer : 13/99085979/BU Revisie : C1 Datum : 16 oktober 2008 Auteur(s) : ir. M.Ph. Bunt E-mail adres : michel.bunt@grontmij.nl Gecontroleerd door : ir. K.J. van Esch Paraaf gecontroleerd : Goedgekeurd door : dr.ir. A.J. Oomens Paraaf goedgekeurd : Contact : De Molen 48 3994 DB Houten Postbus 119 3990 DC Houten T +31 30 634 47 00 F +31 30 637 94 15 midwest@grontmij.nl www.grontmij.nl Pagina 2 van 51

Inhoudsopgave Samenvatting... 5 1 Inleiding... 5 1.1 Aanleiding... 7 1.2 Geldigheidsduur... 7 1.3 Procedures... 8 1.4 Termen en definities... 8 1.5 Leeswijzer... 8 2 Evaluatie rioleringsbeleid 2004-2008... 9 2.1 Inleiding... 9 2.2 Algemeen... 9 2.3 Evaluatie...9 2.3.1 Aanleg van riolering bij bestaande bebouwing... 9 2.3.2 Aanleg van riolering bij nieuwbouw... 10 2.3.3 Onderzoek... 10 2.3.4 Maatregelen... 10 2.3.5 Samenvatting... 11 3 Gewenste situatie... 12 3.1 Inleiding...12 3.2 Relatie met andere plannen en wetgeving... 12 3.2.1 Inleiding...12 3.2.2 Ontwikkelingen... 14 3.2.3 Wet- en regelgeving... 15 3.3 Doelen en functionele eisen... 18 3.3.1 Algemeen... 18 3.3.2 Doelen rioleringszorg... 19 3.3.3 Functionele eisen... 22 3.3.4 Voorwaarden voor effectief beheer... 22 3.4 Overleg met andere overheden... 23 4 4.1 Huidige situatie... 24 Inleiding...24 4.2 Totaal overzicht voorzieningen... 24 4.3 Stedelijk afvalwater... 25 4.3.1 Nog niet aangesloten bestaande bebouwing... 25 4.3.2 Afvoer en behandeling van stedelijk afvalwater... 26 4.3.3 Overzicht aanwezige voorzieningen... 26 4.3.4 Toestand van de objecten... 27 4.3.5 Functioneren van de voorzieningen... 28 4.4 Hemelwater... 29 4.4.1 Afvoer en behandeling van hemelwater... 29 4.4.2 Overzicht aanwezige voorzieningen... 29 4.4.3 Toestand van de objecten... 30 4.4.4 Functioneren van de voorzieningen... 30 4.5 Grondwater... 31 Pagina 3 van 51

Inhoudsopgave (vervolg) 4.5.1 Overzicht aanwezige voorzieningen... 31 4.5.2 Inzicht in de grondwaterstanden... 31 4.5.3 Klachten... 31 4.6 Verordeningen en vergunningen... 32 5 De opgave... 33 5.1 Inleiding...33 5.2 Aanleg van voorzieningen... 33 5.2.1 Aanleg bij bestaande bebouwing... 33 5.2.2 Aanleg bij nieuwbouw... 33 5.3 Beheer van bestaande voorzieningen... 34 5.3.1 Stedelijk afvalwater... 34 5.3.2 Hemelwater... 40 5.3.3 Grondwater... 42 5.4 Samenwerking en afstemming Hoogheemraadschappen en provincie... 42 5.5 Voorlichting en communicatie... 43 6 Organisatie en financiën... 44 6.1 Personele middelen... 44 6.1.1 Huidige situatie... 44 6.1.2 Benodigde personeelsinzet Leidschendam-Voorburg... 45 6.2 Financiële middelen... 46 6.2.1 Algemeen... 46 6.2.2 Vervangingswaarde... 46 6.2.3 Totale uitgaven... 47 6.3 Kostendekking... 47 6.3.1 Inleiding...47 6.3.2 Heffingseenheden... 48 6.3.3 Heffingsgrondslag... 48 6.3.4 Inkomsten anders dan rioolheffing... 49 6.3.5 Rioolheffing... 49 7 Conclusies en besluit... 51 Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4: Bijlage 5: Tabellen Schematische tekening rioolstelsel Woordenlijst Referenties Reacties van derden Pagina 4 van 51

Samenvatting Inleiding Gemeentes zijn volgens de wet milieubeheer (art. 10.33) verplicht rioolwater in te zamelen en een Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) op te stellen. Daarnaast vormt het GRP ook de basis voor de rioolrechtheffing; middels het GRP wordt verantwoording afgelegd over de (geplande)besteding van deze inkomsten (art 229 gemeentewet). Evaluatie GRP 2004-2008 Wat betreft milieu maatregelen is vrijwel alles gerealiseerd, het buitengebied is volledig gerioleerd en diverse verbeteringen aan het stelsel zijn doorgevoerd. De laatste stelselverbeteringen zullen in 2009 uitgevoerd worden. Met name op gebied van onderzoek en vervanging is minder uitgevoerd dan gepland. Dit heeft tot gevolg dat er de komende periode meer gedaan moet worden aan inspectie, onderzoek en gegevensbeheer. De realisatie is achter gebleven bij de planning. Dit hoeft waarschijnlijk niet volledig ingehaald te worden; door de stevige ondergrond blijken riolen in onze gemeente langer mee te gaan dan gemiddeld in Nederland. Bij rioolvervangingen zal sterker ingezet worden op afkoppelen van hemelwater. Alleen zo kan in de toekomst het hoofd geboden worden aan steeds strenger wordende milieueisen en aan de steeds heftiger wordende regenbuien. GRP 2009-2014 De Wet gemeentelijke watertaken (2008) legt taken op gebied van grond- en hemelwater bij de gemeente neer. In dit GRP is aangeven hoe wij hier mee omgaan en welke kwaliteit wij de burger zullen bieden (hoogte grondwaterstand, frequentie water op straat of in de woning, frequentie riooloverstort) en op welke wijze en welke termijn dit gerealiseerd wordt. Bovendien wordt aangegeven welke inspanning van de burger verwacht wordt (gescheiden aanbieden van schoon en vuilwater, eigenaren verplichten waar mogelijk hemelwater te lozen op openbaar water of infiltreren etc.) De gemeente heeft sinds 2008 een wettelijke zorgplicht/inspanningsplicht voor het grondwater. Wij geven in het nieuwe GRP aan welke drooglegging (afstand grondwater-maaiveld) wij nastreven, hoe en op welke termijn wij deze gaan realiseren. Bovendien zal een (digitaal) loket geopend worden waar burgers met vragen terecht kunnen en waar zij gegevens kunnen opvragen over grondwater, neerslag en openbaar water in hun woonomgeving. Dit betekent dat o.a. de huidige monitoring van grond- en hemelwater voortgezet moet worden en zo spoedig mogelijk wordt ontsloten via internet. Door veroudering van het stelsel (waardoor meer gerepareerd en vervangen moet worden), versterkte milieu-eisen, uitbreiding van het aantal gemeentelijke taken (grondwater en hemelwater) en stijging van marktprijzen van rioleringswerkzaamheden boven het gemiddelde inflatietarief, zal het benodigde budget voor riolering binnen 20 jaar verdubbelen. Voor de lange termijn (na 2050) wordt weer een daling van de kosten verwacht. Hoewel deze verdubbeling zich binnen een lange tijdshorizon voltrekt, zal niet kunnen worden ontkomen aan een verhoging van de rioolrechten die uitstijgt boven de verhoging die nodig is om de inflatie te corrigeren; er zal sprake moeten zijn van een reële stijging van de rioolrechten. Ondanks deze verhogingen zal het tarief voorlopig onder het landelijk gemiddelde (2009: 157) blijven. Dekking In dit GRP is voorgelegd dat het rioolrecht tot 2012 op het niveau van 2008 blijft. Vanaf 2012 zal het tarief als gevolg van de kapitaalslasten in combinatie met een sluitende dekking jaarlijks met 10,- moeten stijgen. Hiermee wordt uiteraard enige afstand genomen van het principe van 100% kostendekkendheid van de tarieven, maar wordt tegelijkertijd voorrang gegeven aan het uitgangspunt van reëel gelijkblijvende lasten voor de burger. Het voorgaande betekent dat in periode 2012- Pagina 5 van 51

Samenvatting 2015 in totaal 3,1 miljoen moet worden gedekt. Daarnaast zullen vanaf 2012 de kosten voor kwijtschelding ( 115.000/jr) moeten worden gedekt. Bovendien zal vanaf 2012 slechts 10% (in plaats van de huidige 60%) van de kosten voor straatreiniging ten laste van het rioolrecht gebracht worden. Hiervoor zal nogmaals dekking voor 735.000/jr gedekt moeten worden gevonden. In de dekking van het plan wordt voorzien. Vooralsnog zijn hiervoor naast bovengenoemde voorstellen twee opties mogelijk, te weten extra stijging tarief rioolrecht of dekking uit algemene middelen, met een mogelijke verhoging van OZB. De definitieve keuze over een van beide opties zal plaatsvinden bij de integrale afweging in de Voorjaarsnota 2009. De afdeling Realisatie & Beheer, Peter van der Burg Pagina 6 van 51

Inleiding 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Voor het verwijderen van stedelijk afvalwater, hemelwater en grondwater uit de woonomgeving zijn er voorzieningen nodig. Aanleg en beheer van deze voorzieningen is een gemeentelijke taak die zijn wettelijke basis vindt in de Wet milieubeheer (Wm art. 10.33) en de Wet op de waterhuishouding (Whh art. 9a en 9b). De gemeente is wettelijk verplicht een Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP) op te stellen (Wet milieubeheer art. 4.22). In dit artikel is aangegeven dat de gemeenteraad telkens voor een nader vast te stellen periode, een GRP vaststelt. Met het verstrijken van de planperiode 2004-2008 van het eerste GRP Leidschendam-Voorburg is het noodzakelijk het bestaande GRP te actualiseren tot een nieuwe en verbreed GRP. In dit GRP van de gemeente Leidschendam- Voorburg is weergegeven hoe de gemeente haar watertaken de komende planperiode vorm wil geven. Artikel 4.22, Wet milieubeheer 1. De gemeenteraad stelt telkens voor een daarbij vast te stellen periode een gemeentelijk rioleringsplan vast. 2. Het plan bevat ten minste: a. een overzicht van de in de gemeente aanwezige voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater als bedoeld in artikel 10.33, alsmede de inzameling en verdere verwerking van afvloeiend hemelwater als bedoeld in artikel 9a van de Wet op de waterhuishouding, en maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken, als bedoeld in artikel 9b van de laatstgenoemde wet, en een aanduiding van het tijdstip waarop die voorzieningen naar verwachting aan vervanging toe zijn; b. een overzicht van de in de door het plan bestreken periode aan te leggen of te vervangen voorzieningen als bedoeld onder a. c. een overzicht van de wijze waarop de voorzieningen, bedoeld onder a en b, worden of zullen worden beheerd; d. de gevolgen voor het milieu van de aanwezige voorzieningen als bedoeld onder a, en van de in het plan aangekondigde activiteiten; e. een overzicht van de financiële gevolgen van de in het plan aangekondigde activiteiten. 3. Indien in de gemeente een gemeentelijk milieubeleidsplan geldt, houdt de gemeenteraad met dat plan rekening bij de vaststelling van een gemeentelijk rioleringsplan. 4. Onze Minister kan, in overeenstemming met Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, aan gemeenten de plicht opleggen tot prestatievergelijking ten aanzien van de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 10.33, alsmede de taken, bedoeld in a rtikel 9a en 9b van de Wet op de waterhuishouding. Bij of krachtens algemene maatregel va n bestuur kunnen regels worden opgesteld over de frequentie, inhoud en omvang van de prestatievergelijking. Het maken van goede beleidsafwegingen op het terrein van beheer openbare ruimte, bescherming van bodem en waterkwaliteit, de zorg voor het totale watersysteem worden steeds belangrijker. Ook het financiële beleid, de inzet van middelen en toenemende lastendruk zijn hierbij belangrijke aandachtspunten. 1.2 Geldigheidsduur Op basis van de informatie uit het gemeentelijke rioleringsbeheersysteem en recent onderzoek, kan een goed beeld worden gegeven van de te verrichten activiteiten en te nemen maatregelen op korte termijn. Op langere termijn spelen de Europese Kaderrichtlijn Water en de Europese Kaderrichtlijn Grondwater een belangrijke rol. De gemeente stelt zelf de geldigheidsduur van het plan vast (art. 4.22 Wm). De geldigheidsduur van dit beleidsplan is zes jaar (2009 tot en met 2014). De peildatum van dit GRP is 1 januari 2008 en alle genoemde bedragen zijn op prijspeil 1 januari 2008. In 2014 zal het GRP aan de dan bestaande inzichten worden getoetst en, als dat nodig is, worden bijgesteld. Pagina 7 van 51

Inleiding 1.3 Procedures Dit GRP is in nauwe samenwerking tussen de gemeente, Hoogheemraadschappen en Grontmij tot stand gekomen. De volgende instanties zijn bij het opstellen van het plan betrokken: Hoogheemraadschap van Rijnland; Hoogheemraadschap van Delfland; Provincie Zuid-Holland; Na de formele vaststelling door de gemeenteraad zal het plan worden toegezonden aan de bovenvermelde instanties. Op basis van art. 4.23 Wm moet B&W de vaststelling van het GRP bekendmaken in ten minste één dag- of nieuwsblad. 1.4 Termen en definities Dit GRP is een gemeentelijk plan, waar de gemeenteraad zich over moet uitspreken. Het is echter niet alleen voor de politiek geschreven, maar ook voor overleg met de in de Wm genoemde instanties. Dit heeft tot gevolg dat in dit GRP vaktaal wordt gebruikt. In dit GRP is daarom een uitgebreide verklarende woordenlijst opgenomen. 1.5 Leeswijzer Dit GRP is conform de aanbevelingen in de Leidraad Riolering (ref.2) opgezet en bestaat uit de volgende onderdelen: Hoofdstuk 1 is de inleiding, met de aanleiding, de geldigheidsduur en een leeswijzer. Duurzaamheid Ontwikkelingen Wet- en regelgeving Evaluatie Toetsingskader Wat willen we? Toetsing huidige situatie Wat hebben we? De opgave Wat moeten we doen? Organisatie en financiën Wat kost dat? In hoofdstuk 2 komt de evaluatie van het gevoerde rioleringsbeleid tot 2009 aan de orde. De uitkomsten vormen de beginsituatie voor het GRP 2009-2014. In hoofdstuk 3 'Gewenste situatie worden voor de komende planperiode (en de periode daarna) doelen beschreven en uitgewerkt. Hiermee wordt een toetsingskader gegeven waarmee onder meer de gevolgen voor het milieu (Wm artikel 4.22 lid 2d) kunnen worden aangegeven. In hoofdstuk 4 'Toetsing huidige situatie' wordt getoetst in hoeverre de doelen nu al zijn gerealiseerd. Hoofdstuk 4 geeft het in de wet gevraagde overzicht van de aanwezige voorzieningen (Wm, artikel 4.22 lid 2a). In hoofdstuk 5 'De opgave' worden in hoofdlijnen de maatregelen weergegeven die nodig zijn om de gestelde doelen te kunnen realiseren. Daarmee wordt invulling gegeven aan lid 2b en 2c van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer. In hoofdstuk 6 'Organisatie en financiën' wordt de in hoofdstuk 5 weergegeven strategie vertaald naar benodigde personele en financiële middelen en een wijze van kostendekking (Wm, artikel 4.22 lid e). Tabellen met een letter (bijvoorbeeld tabel A) zijn in de rapporttekst opgenomen, tabellen met een cijfer in bijlage 1. Pagina 8 van 51

2 Evaluatie rioleringsbeleid 2004-2008 2.1 Inleiding Voorafgaand aan het opstellen van het nieuwe gemeentelijk rioleringsplan, is het goed terug te kijken naar de uitgevoerde activiteiten in de achterliggende periode. De resultaten bepalen mede de vertrekpositie voor het nieuwe GRP. Het GRP wordt geëvalueerd op een tweetal punten, een algemeen deel en een deel met de voorgenomen uit te voeren onderzoeken en maatregelen. 2.2 Algemeen Het GRP is door de medewerkers van de gemeente als een prettig en goed instrument ervaren omdat dit het kader vormde voor de uit te voeren werkzaamheden en de bijbehorende financiële middelen voor de planperiode. De te volgen strategie is in het GRP vastgelegd. Het GRP is een goede leidraad en wordt vooral gebruikt door de eigen afdeling, Realisatie en Beheer, maar ook door andere afdelingen. Een belangrijk positief aspect van het GRP is dat dit GRP status geeft aan het rioleringsbeheer. Er wordt op een duidelijke en heldere manier duidelijk gemaakt wat de doelen voor de rioleringszorg en welke maatregelen nodig zijn om de doelstellingen te kunnen halen. Daarnaast geeft het GRP aan dat riolering nog belangrijker wordt in de toekomst. De context van het nieuwe GRP in de waterketen zal duidelijker beschreven worden. Dit geldt ook voor het verband tussen het waterplan en het GRP. Daarnaast zal de inhoud en de vormgeving van het nieuwe verbrede GRP meer gericht zijn op de bestuurlijke en politieke draagvlak. Dit zal tot uiting komen door gebruik te maken van meer visualisaties en een doeltreffende samenvatting. 2.3 Evaluatie De evaluatie van het rioleringsbeleid heeft betrekking op een vijftal terreinen: 1. Aanleg van riolering bij bestaande bebouwing. 2. Aanleg van riolering bij nieuwbouw. 3. Onderzoek. 4. Maatregelen. 5. Organisatie en financiën. Achtereenvolgens wordt er per punt beschreven voor Leidschendam-Voorburg wat er in het GRP was voorgenomen om uit te voeren en wat er daadwerkelijk is uitgevoerd. In de samenvatting wordt dit grafisch weergegeven en wordt er ingegaan wat en of er consequenties zijn voor het nieuw op te stellen GRP. 2.3.1 Aanleg van riolering bij bestaande bebouwing Gemeente Leidschendam-Voorburg heeft op 25 september 2002 voor 42 percelen in het buitengebied ontheffing van de zorgplicht gekregen van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. In het GRP 2004-2008 is opgenomen dat er nog 115 percelen aangesloten moeten op drukriolering. Deze percelen bevinden zich langs het Wilsveen, Oostvlietweg, het Oosteinde, de Dr. van Noortstraat, de Meer- en Geerweg en de Onder- en Bovenmeerweg. Van de voorgenomen 115 percelen die in de planperiode 2004-2008 zouden worden aangesloten op drukriolering zijn de laatste 13 percelen (Ondermeerweg en Oostvlietweg) in 2008 aangesloten op drukriolering. Hiermee kan geconcludeerd worden dat het voornemen om 115 percelen aan te sluiten op Pagina 9 van 51

Evaluatie rioleringsbeleid 2004-2008 drukriolering is gehaald. Er is zelfs meer gedaan dan noodzakelijk was. Een deel (12 percelen) waarvoor de gemeente ontheffing heeft van de zorgplicht zijn ook aangesloten op drukriolering. Hiermee heeft de gemeente ook aangetoond dat de gemeente haar zorgplicht breder wil invullen dan het strikt noodzakelijke. Er zijn per 1 januari 2008 nog 30 percelen die niet zijn aangesloten op (druk)riolering, hiervoor is ontheffing verleend door de Provincie Zuid-Holland. 2.3.2 Aanleg van riolering bij nieuwbouw In de planperiode 2004-2008 is er in de gemeente op beperkte schaal nieuwbouw gepleegd. Bij de nieuwbouw is altijd riolering aangelegd. Hierbij is standaard als uitgangspunt gehanteerd dat al het verhard oppervlak wordt afgekoppeld, ook zijn er afspraken gemaakt over het gebruik van duurzame materialen. 2.3.3 Onderzoek Door de afwikkeling van de fusie tussen de gemeenten Leidschendam en Voorburg en het gebrek aan interne capaciteit is meer onderzoek en gegevensbeheer uitbesteed dan in het GRP 2004-2008 was aangegeven. De onderzoeken die in het GRP 2004-2008 zijn opgenomen, zijn weergegeven in tabel A. tabel A Overzicht opgenomen onderzoek in GRP 2004-2008 Jaar Onderzoek Kosten Euro Uitgevoerd Ja / Nee Jaarlijks Foto-inspectie vrij verval In exploit. Nee Jaarlijks Video-inspectie vrij verval In exploit. Ja Jaarlijks Beoordelen van inspectieresultaten (5 x 15.000) 75.000 Nee, alleen in 2008 Jaarlijks Diverse studies 35.000 Nee 2004 Aanvraag Wvo-vergunning 15.000 Ja 2005 Opstellen meetprogramma 20.000 Ja 2004 Watersysteemberekening Leidschendam-Stompwijk 45.000 Ja, in 2007 2008 Actualisatie GRP Leidschendam-Voorburg 20.000 ja In navolging van de watersysteemberekening in Voorburg (2003, uitgevoerd in samenwerking met de gemeenten De Haag, Rijswijk en Wateringen) is in 2007 een watersysteemberekening voor Leidschendam en Stompwijk uitgevoerd. Op grond van de watersysteemberekeningen zijn aanpassingen van het (gemeenteoverschrijdende) watersysteem voorgesteld. Vier bergbezinkvoorzieningen moeten worden gerealiseerd, waarvan 2 in 2007. Voor eind 2008 wordt 1 bergbezinkvoorziening (IJsclubweg) gerealiseerd en 1 wordt in 2009 gerealiseerd. Door de grensoverschrijdende aanpak van de watersysteemberekening van het Voorburgse gedeelte kon de investering in bergbezinkvoorzieningen beperkt blijven tot 2,25 miljoen in plaats van 3,6 miljoen zonder de grensoverschrijdende aanpak. In 2005 is gegevensbeheer door een extern bedrijf voor beide voormalige gemeenten gelijkgetrokken en geactualiseerd. Door capaciteitsproblemen in de afgelopen planperiode is echter vrijwel geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die dit rioleringsbeheersysteem (dgdia- LOG) biedt. Ter voorbereiding op de wet gemeentelijke watertaken is de afgelopen GRP-periode geïnvesteerd in de opbouw van een grondwatermeetnet en worden een aantal overstorten bemeten. Met behulp van onder andere deze gegevens kan in de komende GRP-periode het waterloket worden opgezet en kunnen de watersysteemberekeningen getoetst worden aan de daadwerkelijke metingen. 2.3.4 Maatregelen Het onderhoud aan de riolering en de bijbehorende voorzieningen is uitgevoerd conform het GRP 2004-2008.Het reinigen van de vrijvervalriolering wordt uitbesteed. Gemiddeld wordt eens per zeven jaar het vrijverval stelsel, uitgezonderd het hemelwaterstelsel, gereinigd. Er zijn goede ervaringen met de praktijk van wijksgewijze reiniging, deze zal dan ook worden doorgezet in Pagina 10 van 51

Evaluatie rioleringsbeleid 2004-2008 het nieuwe GRP. De pompkelders van de gemalen en drukriolering worden gemiddeld elke 7 weken geïnspecteerd en gereinigd. Op basis van inspectiegegevens van de vrijvervalriolering is er een vervangingsplanning opgesteld voor de vrijvervalriolering. In het GRP 2004-2008 is opgenomen om circa 11 km riolering te vervangen. In de periode 2004-2008 is circa 8 km riolering daadwerkelijk vervangen. De maatregelen in het kader van de basisinspanning voor Voorburg zijn opgenomen in het rapport Watersysteemberekening Voorburg. In de planperiode 2004-2008 is de watersysteemberekening voor Leidschendam en Stompwijk uitgevoerd. Uit deze watersysteemberekeningen blijkt dat de gemeente op het gebied van de basisinspanning een reductie van de vuiluitworp (overstorten) van 25% in Voorburg en 14% in Leidschendam zou moeten realiseren, wat een investering vergt van circa 3 miljoen. Hiertoe was in het oude GRP voorzien in de aanleg van totaal 6 bergbezinkvoorzieningen, zie tabel B. Met de uitkomsten van de watersysteemberekening zijn er bergbezinkvoorzieningen komen te vervallen. tabel B Aanleg bergbezinkvoorzieningen (basisinspanning) Bergbezinkvoorziening (op basis van berekening uit 2003 / oude planning) Inhoud m 3 Aangepaste planning nav water systeem Berekening 2007 Inhoud m 3 Aanlegjaar Pr. Hendrikkade (L dam) 350 Dillenburgsingel (L dam) 500 Notenboompark (L dam) 900 2007 Heuvelweg (L dam) 450 Oude Bleijk (L dam) 200 Oude Bleyk (L dam) 150 2009 Schenkkade (Voorburg) 600 Schenkkade (Voorburg) 1000 2007 IJsclubweg (Voorburg) 200 IJsclubweg (Voorburg) 1500 2008 Met het uitvoeren van de genoemde maatregelen voldoet de gemeente Leidschendam- Voorburg aan de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. 2.3.5 Samenvatting In figuur A is een samenvatting weergegeven van de evaluatie. Nagenoeg alle voorgenomen onderzoeken en maatregelen zijn in de afgelopen periode uitgevoerd. gepland gerealiseerd Onderzoek Aanleg riolering bestaande bebouwing 100% 80% 60% 40% 20% 0% Aanleg riolering nieuwbouw Verbetering Vervanging figuur A Samenvatting evaluatie GRP 2004-2008 In het GRP 2004-2008 lag de nadruk op het uitvoeren van de maatregelen in het kader van de basisinspanning en het waterkwaliteitsspoor. De uitvoering van de laatste maatregelen zullen in 2009 plaats vinden. In het nieuwe GRP 2009-2014 zal de nadruk, naast het reguliere beheer, komen te liggen bij de (deels) nieuwe zorgplichten voor hemelwater en grondwater. Ook zal de samenwerking tussen de gemeente en de twee hoogheemraadschappen een belangrijk aandachtspunt worden en blijven. Pagina 11 van 51

3 Gewenste situatie 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de doelen van de rioleringszorg benoemd en worden daar eisen en maatstaven aan gekoppeld. De doelen geven de gewenste situatie weer voor het beheer van de bestaande rioleringsvoorzieningen en voor de aanleg van nieuwe voorzieningen. Om de uitgangssituatie vast te leggen wordt de relatie met andere overheidstaken en ontwikkelingen aangegeven, omdat die van invloed zijn op de doelen, eisen en maatstaven. Het beleid van derden vormt een belangrijke invulling van de aanwezige aandachtspunten. Een groot aantal maatstaven wordt door andere overheden opgelegd door wettelijke regels of vergunningvoorschriften. Ontwikkelingen geven aan waar de aandacht de komende jaren op gericht zal zijn. 3.2 Relatie met andere plannen en wetgeving 3.2.1 Inleiding Riolering staat niet op zichzelf, maar maakt onderdeel uit van de waterketen (drinkwatervoorziening - riolering - afvalwaterzuivering) en heeft relaties met het watersysteem (oppervlaktewater grondwater), zie figuur B. Binnen de waterketen is de zorg voor de riolering neergelegd bij de gemeente. Als voornaamste taak van de rioleringszorg wordt beschouwd het afvoeren van afval- en (overtollig) regenwater. Ten behoeve van de bekostiging van de rioleringszorg mag een gemeente rioolheffing in stellen. figuur B Relatie riolering - waterketen watersysteem Op 16 augustus 2007 is in het Staatsblad (276) de wet Verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken gepubliceerd. Deze wet creëert een aantal wettelijke voorzieningen ten aanzien van de gemeentelijke watertaken door wijziging van de Gemeentewet, de Wet op de waterhuishouding en de Wet milieubeheer. De wet is op 1 januari 2008 in werking getreden. Met de wetswijzigingen krijgen de gemeenten de zorgplicht voor: 1. het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater; 2. het inzamelen en verwerken van het afvloeiende hemelwater; 3. het grondwater. Vooral de zorgplicht voor grondwater is nieuw. Dit betekent vooralsnog dat de gemeente in het openbaar gemeentelijke gebied maatregelen dient te treffen die structureel nadelige gevolgen Pagina 12 van 51

Gewenste situatie van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk voorkomen of beperken. Dit zover het doelmatige maatregelen betreft die niet tot de zorg van het waterschap of de provincie behoren. Met betrekking tot de maatregelen kan gedacht worden aan het aanleggen van drainage. Het oplossen van structurele problemen met betrekking tot het (grond) wateroverlast vormt een belangrijke doelstelling voor dit GRP. Voor de bekostiging van de drie geformuleerde gemeentelijke watertaken is een aparte heffingsbevoegdheid gecreëerd in de Gemeentewet. Deze houdt een verbreding van de bestaande rioolheffing in. Op zich kan het bestaande systeem voor de grondslag en maatstaven voor het rioolrecht daarbij intact blijven. De enige wettelijke begrenzing is dat het gaat om het verhalen van kosten specifiek voor de drie genoemde watertaken. Dit kunnen ook twee afzonderlijke (bestemmings)heffingen worden ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, evenals zuivering van huishoudelijk afvalwater; b. het inzamelen en verwerken van afvloeiend hemelwater alsmede het treffen van maatregelen teneinde structurele nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Met de invoering van de verbrede rioolheffing wordt in de gemeente Leidschendam-Voorburg onder riolering verstaan het geheel aan voorzieningen voor de inzameling en transport van stedelijk afvalwater, regenwater en grondwater. Concreet omvat de riolering dus objecten als perceel- en kolkaansluitingen, putten, riolen, randvoorzieningen, gemalen, drukriolering, overstorten, persleidingen, maar ook drainage, infiltratie-, transport en retentievoorzieningen voor zover dit geen oppervlaktewater betreft dat in beheer is bij het Waterschap. De kosten voor de drie afzonderlijke watertaken zullen waar mogelijk gescheiden worden weergegeven in dit GRP. Ontwikkelingen, wet- en regelgeving zijn belangrijk voor het beleid in de afvalwaterketen. Ze vormen het uitgangspunt voor het kijken naar de toekomst en hebben directe invloed op de te ontwikkelen visie. Tevens hebben wet- en regelgeving directe invloed op het toetsingskader voor dit GRP als zodanig. Dit GRP heeft dan ook relaties met andere (beleids)plannen, zowel van de gemeente als van andere overheden. Ze hebben directe invloed op de te nemen maatregelen en actuele uitvoeringstermijnen van de maatregelen die in dit GRP aan de orde komen. In onderstaand overzicht, tabel C, is aangegeven welke ontwikkelingen, plannen en wet- en regelgeving op welk(e) aspect(en) van de afvalwaterketen ingrijpen. In de bovenste helft zijn de (belangrijkste) ontwikkelingen weergegeven, in de onderste helft de (belangrijkste) wet- en regelgeving. Een aantal relaties wordt kort tekstueel toegelicht. Voor uitgebreide informatie wordt verwezen naar de betreffende (beleids)stukken. Pagina 13 van 51

Gewenste situatie tabel C Ontwikkelingen Wet- en regelgeving Wet- en regelgeving Ontwerp riolering Emissie oppervlakte water Emissie grondwater Aandachtsgebied Volksgezondheid en water in de stad X X X X X X Kwaliteit leefomgeving, IBOR X X Diffuse lozingen X X X X Klimaatverandering X X X X Rijksvisie op de waterketen X Rijksbrief omgaan met regen water en grondwater X X X X X Waterwet X X X X X X X Wetsvoorstel 'Grondroerdersregeling' X Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) X X X Europese richtlijn Stedelijk Afvalwater X Nationaal Bestuursakkoord Water X X X X Vierde Nota Waterhuishouding X X X X Wet Milieubeheer (Wm) X X X X X Wet op de waterhuishouding (Whh) X X X Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren (Wvo) X X X X Woningwet en Bouwbesluit X X Nationaal Milieubeleidsplan X X X Ruimtelijke ordening (Huis)aansluitingen Risico's Monitoring Veiligheid, volksgezondheid R.O. (Vijfde Nota, streekplannen, bestemmingsplannen) X Bouwverordening gemeente Leidschendam-Voorburg X X Wet 'Verankering en bekostiging gemeentelijke watertaken' X X X X Bestuursakkoord Waterketen 2007 Provinciaal beleidsplan Groen, Water en Milieu X X X X Grondwaterplan Provincie Zuid-Holland X X X X Waterbeheerplan 2006-2009, Hoogheemraadschap van Rijnland Waterbeheerplan 2010-2015, Hoogheemraadschap van Delfland Bekostiging Proces, doelmatigheid en samenwerking X X X X X X X X X X X X X X X 3.2.2 Ontwikkelingen Waterwet Acht bestaande wetten (o.a. Wet op de Waterhuishouding en Grondwaterwet) voor het waterbeheer in Nederland worden vervangen door één Waterwet. De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater. De wet zal gericht zijn op het bereiken van doelstellingen van watersystemen (stroomgebieden), met een heldere verdeling van verantwoordelijkheden en taken tussen de verschillende betrokken overheden. Tevens is de wet gericht op een adequaat instrumentarium voor de uitvoering van het waterbeleid. Dit betreft dan met name een vermindering van regels, vergunningstelsels en administratieve lasten. Door de Waterwet zullen waterschappen, gemeenten en provincies beter in staat wateroverlast, waterschaarste en watervervuiling tegen te gaan. Ook voorziet de wet in het toekennen van functies voor het gebruik van water zoals scheepvaart, drinkwatervoorziening, landbouw, industrie en recreatie. Op basis van de functie worden eisen gesteld aan de kwaliteit en de inrichting van het water. In april 2008 is het wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen. Gestreefd wordt naar inwerkingtreding in 2009. Volksgezondheid en Water in de stad Riolering is een belangrijke voorziening in het kader van de volksgezondheid. Bij het opstellen van maatregelen en het ontwikkelen en toepassen van nieuwe systemen moet dit aspect niet uit het oog worden verloren. De hoeveelheid en plaats van overstorten is daarbij belangrijk; bij afkoppelen moet goed worden gekeken welke oppervlakken kunnen worden afgekoppeld en of die al dan niet verontreinigd zijn. Het Hoogheemraadschap van Delfland en het Hoogheemraadschap van Rijnland hanteren de beslisboom afkoppelen van de Werkgroep riolering West- Nederland (wrw) bij het bepalen van de mogelijkheden van afkoppelen. Bij afkoppelen ver- Pagina 14 van 51

Gewenste situatie dwijnt het water veelal uiteindelijk uit het zicht in de bodem of het verdwijnt zichtbaar in het oppervlaktewater. Onderzoek naar mogelijk risico voor de volksgezondheid is dan ook op zijn plaats om problemen op langere termijn uit te sluiten. Kwaliteit leefomgeving Kwaliteit van de leefomgeving en integraal beheer van de openbare ruimte hebben een sterke relatie. Ook in de openbare ruimte staat riolering niet op zichzelf. Maatregelen aan de riolering moeten worden afgestemd op andere maatregelen aan de openbare ruimte om overlast voor burgers en bedrijven te minimaliseren en een efficiënte besteding van middelen te garanderen. Ook het voorkomen van wateroverlast en het zorgen voor schoon oppervlaktewater verhogen de kwaliteit van de leefomgeving. Rijksvisie op de waterketen en de omgang met regenwater en grondwater De afgelopen jaren is duidelijk geworden dat het waterbeleid de nodige aandacht vraagt. Riolering speelt in het waterbeleid, zeker op lokaal niveau, een belangrijke rol. De aandacht voor hoe met de regenwatercomponent moet worden omgegaan zal de komende jaren de nodige inspanning vergen. Afkoppelen van schone oppervlakken zodat relatief schoon regenwater niet meer naar de rioolwaterzuiveringsinrichting wordt getransporteerd is een aanpak die past in deze ontwikkelingen. Het ministerie van VROM heeft in 2004 een beleidsbrief regenwater en riolering uitgebracht die aangeeft hoe de regenwaterproblematiek bij gemeenten het best kan worden aangepakt. Er worden vier pijlers van het regenwaterbeleid benoemd: 1. aanpak bij de bron: het voorkomen van verontreiniging van regenwater; 2. regenwater vasthouden en bergen; 3. regenwater gescheiden van afvalwater afvoeren; 4. integrale afweging op lokaal niveau. De gemeente wordt als regisseur gezien om dit regenwaterbeleid op lokaal niveau vorm te geven. De trits vasthouden-bergen-afvoeren is daarbij leidraad, zie figuur C. Met het omgaan met regenwater is maatwerk onontbeerlijk. figuur C Vasthouden-bergen-afvoeren De watertoets is een belangrijk instrument om bij ruimtelijke plannen vroegtijdig samen te werken met de waterbeheerder die nieuwbouwplannen hierop beoordeeld. 3.2.3 Wet- en regelgeving Europese Kaderrichtlijn Water (wet) De Kaderrichtlijn Water (KRW) is erop gericht de kwaliteit van watersystemen te verbeteren, onder meer door lozingen aan te pakken, op Europees niveau. Verder is het de bedoeling het duurzaam gebruik van water te bevorderen en de verontreiniging van grondwater aanzienlijk te verminderen. Naast een verbetering van de waterkwaliteit is het streven ook de Europese waterwetgeving te harmoniseren, uiterlijk in 2015. De KRW stelt voor alle wateren een hoge ecologische en kwaliteitsdoelstelling. In het bijzonder voor wateren met verhoogde natuurdoelstellingen kan verwacht worden dat nog grote inspanningen geleverd moeten worden. Pagina 15 van 51

Gewenste situatie Wet Milieubeheer (wet) Met de inwerkingtreding van de Wet Milieubeheer zijn voorschriften gesteld aan het lozen van afvalwater. Lozingen op de riolering worden op basis van de Wet milieubeheer geregeld. Enerzijds mag het materiaal van de riolering niet worden aangetast, anderzijds mag ook de goede werking van de afvalwaterzuiveringsinrichting niet worden belemmerd. Tot slot is de kwaliteit van belang in verband met de overstortingen op oppervlaktewater. Een en ander is vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Bij Wet milieubeheercontroles bij bedrijven moet ook de rioleringscomponent worden meegenomen. Wet op de waterhuishouding (wet) De Wet op de waterhuishouding geeft regels op het gebied van de waterhuishouding. De wet heeft een tweeledige doelstelling. Aan de ene kant verschaft de wet instrumenten om een samenhangend en doelmatig beleid en beheer op het gebied van de waterhuishouding in haar geheel te verzekeren en aan de andere kant geeft zij regels voor het kwantiteitsbeheer van het oppervlaktewater. In de Wet op de waterhuishouding zijn voor de gemeente twee zorgplichten opgenomen, een hemelwaterzorgplicht en een grondwaterzorgplicht. Vierde Nota Waterhuishouding (richtlijn) In deze nota is veel aandacht voor het kernbegrip duurzaam. Voor nieuwbouw betekent dit afkoppelen van verhard oppervlak waar dit kan, het vermijden van toepassingen van uitloogbare materialen (zoals zink, koper, lood, etc.), de toepassing van alternatieve inzamelingssystemen (zoals infiltratie-transport-systemen) en dergelijke. Dit zijn maatregelen om enerzijds te voorkomen dat verontreinigingen in het afvalwater terechtkomen en anderzijds om te voorkomen dat schoon water naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie wordt getransporteerd. Nationaal bestuursakkoord water (afspraak) In februari 2001 sloten Rijk, Interprovinciaal Overleg, Unie van Waterschappen en Vereniging van Nederlandse Gemeenten de Startovereenkomst Waterbeleid 21e eeuw. Daarmee werd de eerste stap gezet in het tot stand brengen van de noodzakelijke gemeenschappelijke aanpak. Twee jaar later op 2 juli 2003 zijn de resultaten van die samenwerking en van voortschrijdende kennis en inzicht neergelegd in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW). Twee belangrijke elementen uit de NBW betreffen: De noodzaak dat gemeenten in samenwerking met het waterschap een waterplan opstellen, mits sprake is van knelpunten in het watersysteem. De stedelijke wateropgave dient uiterlijk in 2009 te worden ingevuld door de gemeente samen met het waterschap, zodat voor de burgers ook in extreme situaties het houden van droge voeten wordt nagestreefd. Bestuursakkoord Waterketen 2007 (afspraak) Op 5 juli 2007 heeft de VNG samen met andere betrokken partijen een bestuursakkoord waterketen afgesloten. Dit akkoord bevat afspraken die leiden tot versterking en verdere stimulering van het bottum-up samenwerkingsproces tussen gemeenten, drinkwaterbedrijven en waterschappen. Resultaat van deze afspraken moet zijn dat de doelmatigheid en transparantie van de uitvoering van de taken wordt vergroot. Het akkoord gaat ervan uit dat een doelmatigheidsverbetering van 10 a 20 % over 10 jaar haalbaar is. Aandachtspunten voor de gemeenten uit het bestuursakkoord waterketen zijn met name Benchmarking rioleringszorg, intergemeentelijke samenwerking en permanente samenwerking met het waterschap. Een belangrijk speerpunt is het doen van vergelijkend onderzoek ter verbetering van de uitvoering van taken (benchmarking). Benchmarking biedt objectieve informatie om de uitvoering van taken te vergelijken en op basis daarvan verder verbeteringen door te voeren. In het bestuursakkoord wordt opgeroepen een benchmark uit te voeren. In 2010 zal een representatieve groep gemeenten een benchmark over 2009 hebben uitgevoerd. Het bestuursakkoord stelt tot doel dat gemeenten en waterschappen een permanente samenwerking in het afvalwaterbeheer realiseren en bestuurlijke overeenkomsten afsluiten om investeringen tegen de laagst maatschappelijke kosten te realiseren. Voor alle rioolwaterzuiveringsinstallaties en de aangesloten riolering dient in 2009 een optimalisatiestudie te zijn uitgevoerd, tenzij uit een snelle inventarisatie blijkt dat er geen optimalisatiekansen zijn. Het waterschap neemt hiertoe het initiatief. Pagina 16 van 51

Gewenste situatie Het Rijk monitort de ontwikkeling van de doelmatigheid en transparantie ten opzichte van het referentiejaar 1998. In 2007 is de eerste monitor uitgevoerd. In 2009 en 2011 worden de tweede en de derde, de laatste, monitor uitgevoerd. Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (Provincie Zuid-Holland) De provincie gaat uit van een brongerichte aanpak. Waar niet wordt voldaan aan de waterkwaliteitsdoelstellingen worden, aanvullend op brongerichte maatregelen, zo veel mogelijk end-ofpipemaatregelen genomen. Hierbij staat voorop dat de emissies uit RWZI s en overstorten verder worden teruggedrongen, en dat ongerioleerde huishoudens en glastuinbouwbedrijven op de riolering worden aangesloten, of dat een gelijkwaardig alternatief wordt gerealiseerd. Als uiterste datum voor het ontheffingenbeleid geldt 1 januari 2008. Als regenwater wordt afgekoppeld van de riolering kan dit een belangrijke bijdrage leveren om de emissies vanuit riooloverstorten en RWZI s terug te dringen. Tegelijkertijd kan dit afkoppelen ook een bijdrage leveren om grondwatervoorraden aan te vullen en wateroverlast tegen te gaan. De gemeenten hebben de regie bij de uitvoering van het afkoppelbeleid. Zij stellen in overleg met de waterschappen afkoppelplannen op als onderdeel van het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) of het stedelijk waterplan. Uitgangspunt van de provincie is dat onkruid zo veel mogelijk niet-chemisch bestreden wordt. Bij nieuwe verstedelijking en herstructurering worden, waar dit vanuit waterkwaliteitsdoelstellingen vereist is, zo veel mogelijk innovaties en duurzame bouwmaterialen toegepast. De Provincie verkent de wettelijke mogelijkheden om dit af te dwingen. Doelen 2006 2010 1. Alle gemeenten hebben per 1 januari 2007 een actueel GRP. 2. Alle ongerioleerde lozingen in het buitengebied zijn uiterlijk per 1 januari 2008 gesaneerd. 3. Provincie, gemeenten en waterschappen passen uiterlijk in 2009 bij voorkeur nietchemische bestrijdingsmiddelen en ten minste de DOB-methode toe bij onkruidbestrijding. 4. Alle gemeenten hebben per 1 januari 2010 een gemeentelijk afkoppelplan opgesteld. 5. Alle gemeenten hebben binnen de planperiode het waterkwaliteitsspoor gereed. Grondwaterplan Zuid-Holland 2007-2013 (Provincie Zuid-Holland) In het grondwaterplan Zuid-Holland is het provinciale grondwaterbeleid voor de periode 2007-2013 opgenomen. Het plan bevat een uitwerking van de hoofdlijnen van het provinciale grondwaterbeheer die in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 zijn beschreven. De basis voor het provinciale grondwaterbeleid is dat er op een duurzame manier met het grondwater wordt omgegaan, zonder dat het evenwicht van het grondwatersysteem wordt verstoord. De hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater moet geschikt zijn voor de grondgebruikfuncties die er van afhankelijk zijn. De provincie wil de doelstellingen uit het plan samen met andere overheden en maatschappelijke organisaties bereiken tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Waterplan (afspraak) Het waterplan is een bundeling van afspraken tussen Gemeente Leidschendam-Voorburg, Hoogheemraadschap van Rijnland en Hoogheemraadschap van Delfland waarin niet alleen de ambities op gebied van openbaar water zijn vastgelegd, maar ook middels welke maatregelen deze ambities gerealiseerd moeten gaan worden. De ambitie is kort samen te vatten in duurzaam droge voeten; mooi en schoon water. In het waterplan is beschreven welke projecten de komende jaren moeten worden uitgevoerd om die doelstelling te realiseren. De kosten worden gezamenlijk gedragen door gemeente en hoogheemraadschappen. Hoogheemraadschap van Rijnland Het rioleringsbeleid van Hoogheemraadschap van Rijnland is vastgelegd in het Waterbeheerplan 2006-2009. In dit plan wordt nader ingegaan op de sanering van ongezuiverde lozingen in het buitengebied (WBP35), de sanering van riooloverstorten WBP48), de aanpak van hemelwaterlozingen (WBP47) en de volumereducerende maatregelen (WBP 31) in de waterketen. Hoogheemraadschap van Rijnland is verantwoordelijk voor vergunningverlening en handhaving in het kader van Wvo (Wet verontreiniging oppervlaktewater) en de Keur. Vanuit deze taak toetst en adviseert Rijnland andere overheden en particulieren bij vermindering van emissies en bescherming van het watersysteem. Pagina 17 van 51

Gewenste situatie Hoogheemraadschap van Delfland De kern van het Delflandse beleid is samen te vatten in de begrippen Doelmatige, transparante en duurzame afvalwaterketen. In de afvalwaterketen werken vele partijen samen aan de inzameling, het transport en de zuivering van afvalwater. De afvalwaterketen is geen gesloten geheel, maar op verschillende plaatsen verbonden met het watersysteem. Delfland kiest tot 2015 voor een doelmatige en transparante dienstverlening in de afvalwaterketen waarmee de afvalwaterketen op robuuste en duurzame wijze wordt voorbereid op de verdere toekomst. Doelmatig betekent dat de doelen, taakverdeling en prestaties voor alle partijen helder zijn en dat deze tegen de laagst mogelijke maatschappelijke kosten worden gerealiseerd. Transparant betekent naast helderheid in doelen, prestaties en kosten dat partijen samenwerken, open communiceren en verantwoording afleggen aan burgers en bedrijven. Duurzaam betekent dat wij ons voorbereiden op het schaarser worden van grondstoffen en ruimte. Een concrete uitdaging voor de toekomst is om relatief schoon regenwater, grondwater en oppervlaktewater dat nu nog veel via de afvalwaterketen wordt afgevoerd, waar mogelijk te ontkoppelen en af te voeren via het watersysteem of de bodem. Bovendien wordt effluent opgevat als een grondstof met meer mogelijkheden voor hergebruik. Vertaling naar operationele doelen voor de periode 2010-2015: Dit strategische doel zal in het nieuwe waterbeheerplan worden uitgewerkt in operationele doelen voor de periode 2010-2015. Voorbeelden van operationele doelen waaraan gedacht kan worden zijn (Bron: strategienota Keuzes maken, kansen benutten, vastgesteld door de VV op 3 juli 2008): Alle zuiveringstechnische werken voldoen aan de gestelde eisen in de vergunningen (WVO, milieuwet/omgevingswet) Terugdringen van de hoeveelheid schoon regenwater en ander rioolvreemd water (grondwater en oppervlaktewater) waar dit bijdraagt aan de doelmatigheid van de afvalwaterketen en de kwaliteit van de leefomgeving Een actief samenwerkingsprogramma met gemeenten gericht op een transparante en doelmatige afvalwaterketen. Vanuit bestaande optimalisatiestudies worden afvalwaterakkoorden gesloten en wordt doorgepakt naar een permanente vorm van samenwerking in de afvalwaterketen. 3.3 Doelen en functionele eisen 3.3.1 Algemeen Wat is nu het doel van de zorg voor de riolering? In het verleden werd, en ook nu wordt riolering aangelegd om: de volksgezondheid te beschermen: de aanleg en het beheer van riolering zorgt ervoor dat verontreinigd afvalwater uit de directe leefomgeving wordt verwijderd; de kwaliteit van de leefomgeving op peil te houden: de riolering zorgt voor de ontwatering van de bebouwde omgeving door naast het afvalwater van huishoudens en bedrijven ook het overtollige regenwater van daken, pleinen, wegen e.d. in te zamelen en af te voeren; de bodem, het grond- en oppervlaktewater te beschermen: door de aanleg van riolering of individuele afvalwaterbehandelingsystemen wordt de directe ongezuiverde lozing van afvalwater op bodem- of oppervlaktewater voorkomen. Vanuit deze algemene doelen zijn doelen voor de rioleringszorg afgeleid waarmee is aangegeven hoe aan de rioleringszorg (aanleg en beheer) invulling wordt gegeven. Door aan de doelen functionele eisen en maatstaven te koppelen wordt de rioleringszorg toetsbaar gemaakt, zie figuur D. Pagina 18 van 51

Gewenste situatie Doelen (Zeer lange termijn en uniform) wat willen we bereiken Functionele eisen (lange termijn) hoe moet het systeem zich gedragen Maatstaven (Korte termijn) Theoretisch gedrag toetsen aan de werkelijkheid. SMART, maar verandert in de tijd figuur D Toetsingskader rioleringszorg 3.3.2 Doelen rioleringszorg De rioleringszorg in Leidschendam-Voorburg dient de volgende doelen (zie ook Leidraad Riolering, module "Doelen, functionele eisen, maatstaven en meetmethoden", ref. 1). Deze is aangepast op basis van de nieuwe rol ten aanzien van het hemel- en grondwater en sluiten goed aan bij het gedachtegoed van de invoering van de verbrede watertaken. De doelen hebben betrekking op het: 1. zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater; 2. zorgen voor transport van stedelijk afvalwater; 3. zorgen voor inzameling van hemelwater (voor zover niet door de particulier); 4. zorgen voor verwerking van ingezameld hemelwater; 5. zorgen dat (voor zover mogelijk) het grondwater de bestemming van een gebied niet structureel belemmert. Hierbij is van belang dat de definitie van stedelijk afvalwater ten opzichte van voorheen beter is omschreven, zodat tegenwoordig duidelijk onderscheid wordt gemaakt in stedelijk afvalwater en hemelwater. Stedelijk afvalwater omvat huishoudelijk water of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater. Hemelwater wordt, zolang het niet in aanraking komt met ander afvalwater of verontreinigingen, niet meer beschouwd als stedelijk afvalwater. Grondwater is het water dat vrij onder het oppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen. Het doel Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater (1) heeft betrekking op de wettelijke verplichting om stedelijk afvalwater in te zamelen. Deze zorgplicht bestond voorheen ook Pagina 19 van 51

Gewenste situatie al. Om het stedelijke afvalwater te kunnen inzamelen en transporteren, moeten de buizen, putten, etc. in goede staat zijn. Tijdige vervanging is daarbij noodzaak. De wet biedt ook mogelijkheden om alternatieve systemen toe te passen zoals een IBA. Doel 1. Zorgen voor inzameling van stedelijk afvalwater Functionele eisen Maatstaven Meetmethoden 1a. Alle percelen op het gemeentelijk gebied waar Alle percelen binnen of buiten bebouwde kom Registratie van lozingssituatie van de afvalwater vrijkomt moeten van een moeten aangesloten zijn op riolering of op een percelen binnen en buiten de bebouwde rioleringsaansluiting zijn voorzien, uitgezonderd bij specifieke situaties waar lokale behandeling een zelfde graad van milieubescherming biedt. lokale behandeling van het afvalwater (IBA) als dit eenzelfde graad van milieubescherming biedt tenzij dit niet doelmatig is met het oog op kosten en milieu. kom. 1b. Er dienen geen ongewenste lozingen op de riolering plaats te vinden. Geen overtredingen van de Lozingsvoorwaarden bij of krachtens de Wet milieubeheer en geen foutieve aansluitingen. Controle, handhaving en registratie 1c. Het scheiden van (afval) waterstromen in huishoudens, bedrijven en industrie dient te worden bevorderd. 1d. De huisaansluitleidingen moeten in goede staat zijn. Bij nieuwbouw dient rwa en dwa afzonderlijk bij de erfgrens te worden aangeboden. Geen klachten over functioneren aansluitleidingen 1e. Riolen en andere objecten dienen in hoge mate waterdicht te zijn, zodanig dat de Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid en stabiliteit (conform NEN 3398) mogen niet hoeveelheid uittredend rioolwater en intredend voorkomen. grondwater beperkt blijft. Controle, handhaving en registratie in het kader van bouwvergunningen. Meldingen- en klachtenregistratie Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398. Het doel transport van het stedelijk afvalwater (2) heeft betrekking op het transport van het stedelijk afvalwater naar de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI). Voor het transport moeten de riolen groot genoeg zijn en moet het water door de riolen onder vrij verval naar het gemaal of uitlaat binnen een bepaalde tijd kunnen afstromen. De voorzieningen mogen ook niet vervuild zijn met zand of andere ongerechtigheden. De gemalen moeten voldoende capaciteit hebben om het afvalwater te kunnen verpompen en bedrijfszeker zijn. Dit doel heeft ook betrekking op wateroverlast tijdens regen. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen, moet de riolering als totaal voldoende berging en afvoercapaciteit hebben. Onder wateroverlast wordt in dit geval 'water op straat' verstaan. Het met huishoudelijk afvalwater vermengde regenwater komt uit de riolering op straat of het regenwater kan bijvoorbeeld door verstopte kolken niet in de riolen komen. Het is niet mogelijk om riolering en regenwatervoorzieningen aan te leggen die alle mogelijke extreme regenbuien kunnen verwerken. Een landelijk geaccepteerde maatstaf is dat een bui die statistisch maximaal eenmaal in de twee jaar voorkomt, verwerkt moet kunnen worden (gemiddeld maximaal één keer per twee jaar water op straat ) door het rioolstelsel. De regenwatervoorzieningen worden gedimensioneerd conform de eisen van landelijke standaards. Doel 2. Zorgen voor transport van stedelijk afvalwater Functionele eisen Maatstaven Meetmethoden 2a. De afvoercapaciteit moet voldoende zijn om Optimaal stelselontwerp, volgens landelijke Ontwerp volgens Leidraad Riolering bij droog weer het aanbod van stedelijk afvalwater binnen zekere grenzen te verwerken. normen. 2b. De afstroming dient gewaarborgd te zijn Ingrijpmaatstaven voor afstroming mogen niet Visuele inspectie met classificatie 2c. Het afvalwater dient zonder overmatige aanrotting de rwzi te bereiken. voorkomen. volgens NEN 3398. Verblijftijd van het afvalwater in het stelsel niet Hydraulische berekeningen langer dan 24 uur. 2d. De afvoercapaciteit van de gemengde riolering Gemiddeld maximaal éénmaal per twee jaar voor afvalwater moet toereikend zijn om het water op straat (theoretisch). aanbod bij hevige neerslag te kunnen verwerken, uitgezonderd bij bepaalde buitengewone omstandigheden. 2e. De objecten moeten in goede staat zijn. Ingrijpmaatstaven voor waterdichtheid en stabiliteit mogen niet voorkomen. 2f. De vervuilingstoestand van de riolering dient acceptabel te zijn. 2g. De vuiluitworp uit rioolstelsels dient beperkt te zijn. Ingrijpmaatstaven voor afstroming (conform NEN 3398) mogen niet voorkomen. De vuiluitworp uit gemengde rioolstelsels moet kleiner of gelijk zijn aan de vuiluitworp van het referentiestelsel volgens de eenduidige basisinspanning van de CIW. Hydraulische berekeningen conform Leidraad Riolering C2100 bij een gebeurtenis met een herhalingstijd van T=2 jaar (bui08) Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3398. Visuele inspectie met classificatie volgens NEN 3399 en hydraulische berekening. Tienjarige regenreeksberekeningen volgens de Leidraad Riolering. Vermenigvuldiging van de overstortvolumes met de vuilconcentratie. Overstortmeting en kwaliteitsmeting oppervlaktewater. Pagina 20 van 51