Inhoud Algemene beginselen inzake deskundigenadvisering aan bestuur en bestuursrechter 11 Ingrid Opdebeek, Steven Denys en Stéphanie De Somer I Probleemstelling, afbakening en onderzoeksvragen 11 1 Maatschappelijke en juridische probleemstelling 11 2 Afbakening preadvies 13 3 Onderzoeksvragen 15 II Terminologie 16 1 Externe adviseur/externe advisering versus interne adviseur/ interne advisering 16 2 Advisering algemeen versus deskundigenadvisering 18 3 Adviseur versus getuige 19 III Toepasselijke regelgeving en beginselen inzake deskundigen advisering 19 1 Toepasselijkheid van art. 6, eerste lid EVRM op de procedure voor de bestuursrechter en de eventuele doorwerking ervan op de procedure voor het bestuur 19 2 Toepasselijke regelgeving en beginselen voor het bestuur 20 3 Toepasselijke regelgeving en beginselen voor de bestuursrechter 21 IV Rekenschapsplicht: recht of plicht voor bestuur en bestuursrechter tot het inwinnen van deskundigenadvies? 22 1 Normatieve consultatieplicht 22 2 Principiële consultatiebevoegdheid voor bestuur en bestuursrechter ook zonder uitdrukkelijke normatieve grondslag daartoe 23 3 Consultatieplicht voor bestuur en bestuursrechter op basis van de beginselen van behoorlijk bestuur of rechtsbedeling 24 V Integriteit: plicht tot deskundigheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de adviseur 33 1 Deskundigheid van de adviseur 33 2 Onafhankelijkheid van de adviseur 34 3 Onpartijdigheid van de adviseur 35 VI Rekenschapsplicht: plicht tot het verstrekken van een zorgvuldig advies voor de adviseur en vergewisplicht voor bestuur en bestuursrechter 45 1 Zorgvuldig onderzoek door de adviseur 45 2 Zorgvuldige inhoudelijke advisering door de adviseur 46 3 Vergewisplicht voor het bestuur en de bestuursrechter ten aanzien van het advies 47 5
VII Transparantie en participatie: plicht tot mededeling van het advies? Plicht tot het organiseren van individuele of collectieve in- en tegenspraak? 49 1 Plicht tot mededeling van het advies? 49 2 Plicht tot het horen/consulteren van betrokkenen/belanghebbenden? 50 VIII Transparantie en rekenschapsplicht: Plicht tot motivering van het advies? plicht om rekening te houden met het advies? 58 1 Plicht tot formele motivering van het advies? 58 2 Plicht tot het betrekken van het advies in de bestuurlijke/ rechterlijke beslissing 60 3 Plicht tot het uitoefenen van de eigen bevoegdheid/rechtsmacht en het al dan niet volgen van het advies 61 4 Plicht tot formele motivering van de bestuurlijke/rechterlijke beslissing ten aanzien van het advies 62 IX Effectiviteits- en efficiëntiebeginsel: kosten en baten van zorgvuldige advisering 64 1 Kostprijs van de zorgvuldigheid in een conflictmodel 64 2 Baten van zorgvuldige advisering 66 X Conclusies 66 Lijst van vaak gebruikte afkortingen 68 Deskundigen in het Nederlands bestuursrecht. Rechterlijke controle van bestuursoptreden dat op deskundigenadvisering is gebaseerd 69 Rens Koenraad 1 Inleiding 69 1.1 Het probleem 69 1.2 De vraagstelling 69 1.3 De opzet van het preadvies 70 1.4 Afbakening van het onderwerp 70 1.5 Omgevingsrecht in Nederland 71 1.6 Andere rechtsgebieden 73 1.7 Terminologie 74 1.8 Gehanteerde afkortingen 75 2 Bronnen voor normering van advisering 76 2.1 EVRM en EU-Grondrechtenhandvest 76 2.2 Awb 78 2.3 Andere bronnen 80 3 Bestuursrechtelijk bewijsrecht 81 3.1 Inleiding 81 3.2 Uitgangspunten 82 3.3 Rechtsbescherming 83 3.4 Bewijsrecht toegepast op advisering 87 6
4 Advisering tijdens de bestuurlijke fase 89 4.1 Inleiding 89 4.2 Plichten van het bestuur 89 4.3 Bevoegdheden van het bestuur 99 4.4 Plichten van de burger 100 4.5 Rechten van de burger 102 5 Advisering in de rechterlijke fase 103 5.1 Inleiding 103 5.2 Plichten van de burger 103 5.3 Rechten van de burger 105 5.4 Plichten van het bestuur 107 5.5 Rechten van het bestuur 108 5.6 Plichten van de rechter 108 5.7 Bevoegdheden van de rechter 111 5.8 Procedure als een deskundige is benoemd 117 6 Uitleiding 125 6.1 Beschouwingen naar aanleiding van de vraagstelling 125 6.2 Concrete voorstellen 126 Hervorming en modernisering van het strafprocesrecht: de inrichting van het vooronderzoek 129 Philip Traest 1 Inleiding 129 2 Een terugblik 131 3 De achtergrond van de voorgenomen hervorming 136 4 De rolverdeling tussen het Openbaar Ministerie en de onderzoeksrechter 138 4.1 Opsporingsonderzoek en gerechtelijk onderzoek 138 4.2 Evaluatie 142 4.3 Geïntegreerd vooronderzoek onder leiding van het Openbaar Ministerie 144 5 Consequenties voor het vervolgingsbegrip 151 6 De rechten van partijen tijdens het vooronderzoek, in het bijzonder van de verdachte en het slachtoffer 154 6.1 Het inzagerecht 154 6.2 Het inzagerecht in een geïntegreerd vooronderzoek 158 6.3 Bijkomende onderzoekshandelingen 160 6.4 Bijkomende onderzoekshandelingen in een geïntegreerd vooronderzoek 161 7
7 De positie van het slachtoffer bij het uitlokken of laten voortduren van een strafrechtelijk vooronderzoek 163 8 De bevoegdheden 168 8.1 Bevoegdheden tot vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming 169 8.2 De verdenkingscriteria 176 9 De verhouding tussen het vooronderzoek en het onderzoek ter terechtzitting 180 9.1 Het ondervragingsrecht van getuigen (à charge) 180 9.2 Sanctionering van vormverzuimen 184 10 Besluit 194 De inrichting van het voorbereidend onderzoek in het nieuwe Wetboek van Strafvordering 195 Berend Keulen 1 Inleiding 195 2 De achtergrond van de (wens tot) herinrichting van het vooronderzoek 197 3 De opsporing centraal 199 3.1 Inleiding 199 3.2 De rolverdeling tussen Openbaar Ministerie en rechter-commissaris 200 3.3 Consequenties voor het vervolgingsbegrip 205 3.4 Relatieve competentie binnen Openbaar Ministerie en rechtspraak 207 4 De rechten van de verdachte en het slachtoffer 212 4.1 Inleiding 212 4.2 Inzage van processtukken 213 4.3 Het recht om onderzoekshandelingen uit te lokken 218 5 De bevoegdheden 223 5.1 Inleiding 223 5.2 Vrijwillige medewerking 224 5.3 Bevoegdheden tot vrijheidsbeperking en vrijheidsbeneming 228 5.4 De verdenkingscriteria 233 6 De verhouding tot het onderzoek ter terechtzitting 237 6.1 Inleiding 237 6.2 Het ondervragingsrecht 238 6.3 Processuele sancties 241 7 Tot slot 245 8
De inpassing van digitale producten in het Belgisch privaatrecht 247 Koen Swinnen Inleiding 247 Hoofdstuk I Pand en beslag op databestanden 248 Titel 1 Inleiding en afbakening 248 Titel 2 Geen zelfstandig beslag op databestanden 249 Titel 3 Indirect beslag of pand op databestanden 253 Titel 4 Aandachtspunten bij zelfstandig beslag en pand op data 260 Titel 5 Conclusie 273 Hoofdstuk II Elektronisch contracteren en ondertekenen bij onroerende goederen 273 Titel 1 Inleiding en afbakening 273 Titel 2 Onroerend goed en elektronisch contracteren en ondertekenen 274 Titel 3 Conclusie 281 Hoofdstuk III Aansprakelijkheid voor schade veroorzaakt door (autonome) robots 282 Titel 1 Inleiding en afbakening 282 Titel 2 Contractuele aansprakelijkheid 285 Titel 3 Buitencontractuele aansprakelijkheid 294 Titel 4 Aansprakelijkheid op grond van de artikelen 1382-1383 BW 305 Titel 5 Conclusie 308 Digitalisering en het Nederlands Burgerlijk Wetboek 311 Marten Voulon 1 Probleemstelling 311 2 De elektronische handtekening 312 2.1 Het wettelijk kader 313 2.2 De handgeschreven handtekening en de onderhandse akte 313 2.3 De risicogebaseerde benadering 315 2.4 Achterliggende technologie van de elektronische handtekening 316 2.5 De noodzaak van een authenticatiesysteem 325 2.6 De wettelijke definities van de elektronische handtekening 326 2.7 Betrouwbaarheidsniveaus 330 2.8 De gelijkstelling van de elektronische handtekening met de handgeschreven handtekening volgens eidas 331 2.9 De risicogebaseerde benadering van de Nederlandse wetgever 331 2.10 Tussenconclusie: de risicogebaseerde benadering en de elektronische handtekening 333 3 Het digitale product 334 3.1 Het executoriale deurwaardersbeslag op een kandidatenbestand 335 3.2 Big data 337 3.3 Software 339 9
3.4 Digitale inhoud 343 3.5 Tussenconclusie 344 4 Het autonome systeem 344 4.1 Contractuele gebondenheid 345 4.2 Aansprakelijkheid 346 5 Besluit 347 Literatuur 348 Preadviezen 1997-2017 349 10