S. Van Laecke UZ Gent 13 maart 2010

Vergelijkbare documenten
Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek

Heeft een transplantatie een invloed op mijn voedingspatroon?

Voorstellen. Winnie van El Verpleegkundig Specialist Diabeteszorg Universitair Medisch Centrum Groningen

Het syndroom van Klinefelter: Screening en opvolging van metabole afwijkingen. David Unuane Endocrinologie Klinefelter Kliniek, UZ Brussel

Prediabetes : ontwikkelt iedereen diabetes? Wie screenen en hoe? C. De Block Endocrinologie-Diabetologie Voorzitter Diabetes Liga

Nederlandse samenvatting

17/12/2013. Inhoudsweergave. Hoe kunnen zorgverleners dagdagelijks meehelpen bij de preventiestrijd tegen T2DM en zwangerschapsdiabetes?

Transplantatie voor Diabetes: Pancreas- en Betacel Transplantatie

New Onset Diabetes After Transplantation

Cinacalcet versus parathyroidectomie voor phpt na niertransplantatie

% Slechter! Nieuwe langwerkende insulines. Wat is een goed basaal insuline? STEMSYSTEEM. Wat is een goed basaal insuline?

Part A: Glycated hemoglobin A1c as a screening tool for detection of type 2 diabetes?

Wat is mijn cardiovasculair risicoprofiel? 27 september 2016 Herbert De Raedt Dienst cardiologie Onze Lieve Vrouw Ziekenhuis Aalst

LADA en MODY: hoe moeten we LADA en MODY opsporen. Welke kan in de eerste lijn worden behandeld en welke juist niet? Disclosure belangen

Nederlandse samenvatting. Genetische invloeden op de -cel functie

Voeding bij diabetes. Erik Muls, MD, PhD Endocrinologie - Voeding Universiteit Leuven. Ede,

Nieuwe guidelines voor preventie. Cardio 2013 Johan Vaes

Evidence-based Lifestyle Advies

Levende Donor Niertransplantatie anno Nierziekte Nierfalen

Welke nier is geschikt voor transplantatie en welke niet? Steven Van Laecke Dienst Nefrologie 10 AVONDSYMPOSIUM TRANSPLANTATIECENTRUM 13/11/2018

Back to lipids lange termijn effecten van sta6nes

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Nederlandse samenvatting

Diabetes type 2. Duodagen april E.H.R. Wins, Woerden

Immuun Activatie in Relatie tot Manische Symptomen in Depressieve Patiënten. Karlijn Becking MD-PhD student, UMCG

Diabetes Mellitus en Beweging

OSA en diabetes. Wake 2/3 of life. Inleiding. Slaap is een basale behoefte. NREM Sleep ~80% of night. Prof. Dr. Dries Testelmans

Risicovolle levende nierdonor: to do or not to do?

Internationale diagnosecriteria en behandelingstargets bij personen met diabetes type 2. Prof.em.dr. Raoul Rottiers Endocrinoloog UZ Gent

SAMENVATTING SAMENVATTING

Rol van dieet, samenstelling voeding en bewegen bij de behandeling van Nonalcoholic Fatty Liver Disease

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar

zwangerschapsdiabetes

Er gaat niets boven Groningen! 1. Rol van dieet en samenstelling voeding. Inhoud. Waarom afvallen

VUmc Basispresentatie

Chapter 10. Samenvatting

Preventie van type 2 diabetes Een kwestie van leefstijl. Lange termijn effecten van leefstijlveranderingen op glucose tolerantie: De SLIM studie

(hoofdstuk 2) vatting Samen

Diabetes: kan een Pancreastransplantatie een oplossing bieden?

De associatie tussen endotheeldysfunctie en ontsteking en cardiovasculaire ziekte (Hoorn studie)

Symposium 2015 Geïsoleerde systolische hypertensie bij jonge volwassenen: betekenis en prognose. prof dr Danny Schoors

Glomerulaire hyperfiltratie. Maren Schütz - ANIOS

Basaal Plus. Wat te doen als langwerkende insuline toegevoegd aan orale medicatie niet meer afdoende is? Duodagen april 2011

VOOR ANTROPOMETRISCHE VETMASSA BIJ KINDEREN

Frailty en (Nier-)Transplantatie. Robert A. Pol, chirurg

Pneumocystis jirovecii pneumonie Behandeling met corticosteroïden. Teske Schoffelen, arts-assistent IC

212

(On)zin van diabetes behandeling bij ouderen

Nierfunctie vervanging. Behandelingsvormen. De patiënt heeft een nieuwe nier en nu? (nieuwe medicatie, leefregels, voeding etc.

B-vitaminen ter preventie van fracturen en de vermindering van het fysiek functioneren


Diabetes en. Vitamine D deficiëntie. ntie. Vitamine D is een hormoon! Klinische presentatie vit. D deficiëntie. Interpretatie 25 (OH)2 spiegel?

Diabetes & Nierziekten Zelfcontrole en hypoglycemie. Inhoud. Hypoglycemie. Verschillende definities: NHG<3.5, ADA<3.

Reuma, atherosclerose & anti-inflammatie. Prof.dr. Mike T. Nurmohamed, reumatoloog Reade & VU Medisch Centrum

Diabetes en kanker: nieuwe inzichten

RABO - Meander Medisch Centrum zorgcongres 30 mei

Klinische implicaties van de EVOLVE studie

Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. 17 januari 2013, Utrecht Dr. Janneke Wittekoek, Cardioloog Stichting Actief Preventie Plan

Cardiovasculaire effecten van verstoord mineraal metabolisme bij chronische nierschade

De patiënt met een falend transplantaat. De andere realiteit van transplantatiezorg. Bouke Hepkema en Stefan Berger

Dexamethasone Indicaties en potentiële neveneffecten. Vrijdagochtendkrans 10/04/2015

1/05/2011. Inleiding. LLL Symposium Stress en substraatmetabolisme

Secundaire ijzerstapeling

Schrik om het hart! CoRPS. Dr. Annelieke Roest. Promotoren: Peter de Jonge, PhD. Johan Denollet, PhD

JA! Voor optimale preventie van cardiovasculaire eindpunten dient gestreefd te worden naar HbA1c <53 mmol/mol (<7.0%)

.192. Etnische ongelijkheid in hart- en vaatziekterisico:

Dia 1 Lipiden, Diabetes en Cardiovasculair Risicomanagement. Dia 2. Dia 3. Vet in Historisch Perspectief. simpele vetopstapelingsziekte

TRANSPLANTOUX Getransplanteerden en de magie van de Mont Ventoux

Big trouble? Het Big 5 palet. Het Big 5 palet. Gevolgen overgewicht breder dan Big 5. Overgewicht. Relatie tussen overgewicht, diabetes, kanker

Immuunsuppressiva na niertransplantatie. Maarten Naesens UZ Leuven

Voedingsmanagement in de Psychiatrie

Welke behandeling voor obese type 2 patiënten? Gewoon insuline?

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Protocol Obesitas St. Antonius Ziekenhuis. Gera Hoorweg-Nijman & Marja van der Vorst kinderartsen

Diabetes mellitus, zwangerschap en origine Maakthetwatuit? Harold W de Valk, internist-endocrinoloog Universitair Medisch Centrum Utrecht

Literatuur. Praktische implicaties. Het immunosuppressivaregime is een van de belangrijkste mogelijkheden om het risico op NODAT te verkleinen.

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2

CHAPTER 10 NEDERLANDSE SAMENVATTING

Preventie van type 2 diabetes bij volwassenen

Titel: Sport en Bewegen na transplantatie. Naam spreker: Dr. Dorien M. Zelle

Samenvat ting en Conclusies

Consequenties voor de voeding

Sekse en gender in hart- en vaatziekten: Implementatie in de praktijk

Wat iedere zorgverlener moet weten. Recent nieuws uit de diabeteswereld. Prof. Em. Dr. Raoul Rottiers. Endocrinoloog UZGent

DIABETISCHE NEFROPATHIE

De donkere kant van transplantatie. Programma. Stelling. Dialyse is een prima alternatief voor transplantatie. Situatie in Nederland

Nederlandse samenvatting. (summary in Dutch)

Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae List of publications

Depressie bij ouderen Trends over de tijd

Nederlandse samenvatting

Diabeteszorg bij patiënten bij begin van dialyse behandeling

Onsterfelijk een sprookje Gezond oud : Haalbaar! P. Eline Slagboom Leiden University Medical Centre

Samenvatting proefschrift Jeroen H. Gerrits. Promotiedatum: 8 januari 2010 Erasmus Universiteit, Rotterdam. Promotor: Prof.Dr. W.

Staken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei?

Hyperglycemie Keto-acidose

Preëmptieve transplantatie: waarom?

Het Congres Morbide Obesitas wordt mede mogelijk gemaakt door:

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog

Transcriptie:

S. Van Laecke UZ Gent 13 maart 2010

n=27707 Cole EH et al. cjasn 2008

Kaplan Meier curve overleving A)Overleving vanaf transplantatie B) Overleving vanaf ontwikkelen NODAT en vanaf transplantatie (pretransplant diabetes en geen diabetes)

Overleving na niertransplantatie: impact van afwijkingen in glucose metabolisme

Majeure independente risicofactor cardiovasculair lijden (Grundy, Circulation 2002). Impact op graft functie en infectie risico. Variabele incidentie (2 53%??): verschillende definities (ADA/WHO/need of insulin/medicare..) surveillance?/transient karakter afwijkingen glucose metabolisme exclusie risico patienten uit RCT (bv. non caucasians, hoog geïmmunizeerden, hepatitis C) American Diabetes Association (ADA) criteria; CAVEAT IFG/IGT 1. Nuchtere glycemie 126 mg/dl (7.0 mmol/l). Nuchter: geen calorieinname voor minstens 8u OF 2.Symptomen hyperglycemie en random glycemie 200 mg/dl (11.1 mmol/l). De klassieke symptomen van hyperglycemie zijn polyurie, polydypsie en onverklaard gewichtsverlies OF 3.2 h plasma glucose 200 mg/dl (11.1 mmol/l) tijdens een OGTT (WHO protocol)

Toegenomen incidentie van NODAT in de pediatrische populatie (n=1714) (Burroughs, Transplantation 2009)

Crutchlow, M. F. et al. Clin J Am Soc Nephrol 2007;2:343 355. Hur Porrini Diabetes E al. Care Transplantation 2007 2008;85:1133 38. Incidentie van normale glucose tolerance (NGT), gestoorde glucose tolerantie (IGT), NODAT (NODM) en cumulatieve transplant geassocieerde hyperglycemie (TAH) 1 jaar posttransplantatie in 144 niertransplantpatiënten

Armstrong KA et al. cjasn 2006 1. IFG onderschat de prevalentie van NODAT 2. OGTT mandatoir in posttransplantatie follow up en evaluatie glucose metabolisme

Herman WH. Annals of Internal Medicine 2005

Tuomilehto J et al. N Engl J Med 2001;344:1343 1350 Geïndividualiseerde counseling met aandacht voor: 1)Gewichtsreductie 2)Vetinname (totaal+verzadigd) 3)Inname vezels 4)Fysieke activiteit

Duitse diabetes risico score (Schulze Diabetes Care 2007) European Prospective Investigation into Cancer and Nutrition [EPIC] Potsdam study 7.4 x buikomtrek (cm) 2.4 x hoogte (cm)+4.3 x leeftijd (years) +46 x hypertensie+49 x rood vlees 150 g/day 9 x volkoren brood 50 g/day 4 x koffie 150 g/day 20 x matig alcohol x fysieke activiteit uren/week+24 x ex roker +64 x huidige forse roker (www.dife.de) Sie haben ein Risiko von 0,28 %, innerhalb der nächsten 5 Jahre an Typ 2 Diabetes zu erkranken. Posttransplantatie: extrapolatie?

A. Janiszewski PM et al. Diabetes Care 2007/ B. Tuomilehto H et al. Diabetes Care 2009

Niet moduleerbare risicofactoren leeftijd: risico x 1.5 voor elke 10 j toename in leeftijd (1) ras: USRDS data: zwarten: RR 1.68 en hispanics RR 1.35 (2) genetisch: polymorfismen familiale voorgeschiedenis: geen consistente data pretransplantatie gestoorde glucose tolerantie: glucose en triglyceride levels (3), (4) metabool syndroom? kadaver niertransplantatie? geslacht? Moduleerbare risicofactoren obesitas: lineaire toename voor elke kg boven 45kg (2)+(5) gewichtstoename posttransplantatie? HCV infectie: AOR 3.97 in meta analyse 2500 patienten (6) CMV infectie? controversieel (1) Gourishankar et al. AJT 2004 (2) Kasiske B et al. AJT 2003 (3) Cosio et al. KI 2005 (4) Porrini et al. Transplantation 2008 (5) Prasad R et al. AJT 2003 (6) Fabrizi et al. AJT 2005 (7) Montori et al. Diabetes Care 2002 Immuunsuppressie: 74% risico ontwikkeling NODAT (7); steroiden: cumulatieve dosis, pulsen, duur en calcineurine inhibitoren (tacrolimus>cyclosporine); mtor inhibitoren?

Ghisdal JASN 2009: TCF7L2 Bamoulid JASN 2006 IL 6 polymorphism 174 (GG genotype: risico factor!) Kang ES et al. Diabetes 2008: islet specific zinc transporter protein gene SLC30A8 gene:ww genotype protectief!! Kang Transplantation 2009: TCFL2, SLC30A8, HHEX, CDKAL1, CDKN2A/B, KCNQ1. Numakura Transplantation 2005 :VitD receptor Nam, Diabetes Res Clin Pract 2000: glucokinase

Meta analyse Heisel O et al. AJT 2004: 56 publicaties (16 in meta analysis) per definitie meestal insuline afhankelijkheid 15.4% in 25 TAC studies vs. 9.8% in de 21 CsAstudies (niertpx vs. hart/lever) OR 2.38 (1.68 3.37) in TAC groep (RR 1.53, Kasiske AJT 2003) approximatie trend lines! (drug levels???)

Hoge concentratie FKBP 12 in insuline producerende beta cellen pancreas Cyclophiline preferentieel gelocaliseerd in hart, lever en nier. Insuline Resistentie (HOMA IR) na switch CsA naar TAC (Gelens et al. NDT 2008) Recente data (Nam, Transplantation 2001 and Ravindran, Transplantation 2009) :insuline hyposecretievoornaamste determinant NODAT.

AUC insuline in niertpx na OGTT voor en na transplantatie. P <0.05 vs. NGT (normale glucose tolerantie). Vergelijking van (A) eerste fase insuline respons (FPIR) en(b) dispositie index (DI) in nondiabetische (normale nuchtere glycemie) transplant patienten met TAC>6m posttransplantatie vs. Controle personen (p<0.01).

N=8839 Burroughs cjasn 2007

USRDS 20,124 1 niertransplant 1995 2003 NODAT eerste 3j posttransplantatie (Medicare claims) Factor HR 95% CI p CsA+MMF/Aza 1 TAC+MMF/Aza 1.4 1.29-1.52 SRL+MMF/Aza 1.36 1.09-1.69 SRL+CsA 1.61 1.36-1.90 SRL+TAC 1.66 1.42-1.93 <0.01 <0.01 <0.01 <0.01

Potentiële diabetogene mechanismen van mtorinhibitors: belemmering insuline receptor substraat signaalcascade ectopische triglyceride depositie met insuline resistentie belemmering insuline gemedieerde inhibitie van hepatische gluconeogenesis directe toxische effecten op pancreatische β cellen. Glucose en insuline response OGTT in 15 niertpx met lage dosis TAC en SIRO (solid) en 6m na discontinueren TAC en aanhouden full dose sirolimus (dashed) *P = 0.03.

Corticoïden en NODAT In pre CsA tijdperk, posttransplantatie diabetes tot46% (hoge dosissen steroïden) Niet eenduidige resultaten over withdrawal vs. aanhouden lage dosissen 1) Vermindering insuline resistentie door withdrawal. Boots et al. JASN 2002 2) Reductie prednisolone tot5 mg/d: gunstige effecten op werking insuline (Hjelmsesaeth, NDT 2001), doch withdrawal geen effect op insuline sensitiviteit? (Midvedt, JASN 2004) 33% tacrolimus level reductie: 36% verbetering in beta cell secretiecapaciteit

Tgv. lagere expositietonen verscheidene studies geen effect cumulatieve dosis Recente RCT: snelle withdrawal vs. 5mg prednisolone gedurende 5j (n=386): geen verschil incidentie NODAT (21.5 vs 20.9%) minder NODAT met nood aan insuline in withdrawal: 3.7 vs. 11.6% (p=0.049) CONCLUSIE: vroege withdrawal KAN gunstige metabole effecten hebben (vs. meer BANF 1a rejecties) NODAT met insulinenood HbA1c zonder pretransplant DM HbA1c in patiënten NODAT 12m 24m 36m 48m 60m 0.025 0.015 0.049 0.036 0.065 0.041 0.039 0.001 0.019 0.005 0.048

Risicofactoren voor transplant geassocieerde hyperglycemie

1) Serum Mannose Binding Lectin molecule deel van aangeboren immuniteit met hepatische synthese laag MBL serum: verhoogde gevoeligheid infecties and insuline resistentie in bevolking link tussen inflammatie en glucose homeostasis geen verschil MBL levels voor en na transplantatie. Genetische factoren? 2) (Pretransplantatie) adiponectine 244 AZ eiwit vetcellen; merker insuline resistentie MV regression: CNI, pre transplant BMI en adiponectine predictoren NODAT. adiponectine concentration 11.4 μg/ml cut off superieur aan IL 6, TNF α, CRP (geen predictoren)

Li S et al. JAMA 2009

Proteïnurie (low grade)/polsdruk Retrospectieve data (5000 pt. jaren) onafhankelijk van leeftijd, BMI en immuunsuppressie concordant met epidemiologische data bevolking endotheliale stress vaatschade causaal?

Perticone F et al. Diabetes 2008

He, K. et al. Circulation 2006;113:1675-1682 4637 USA, 18 30j, zonder metabool syndroom/diabetes baseline. 15j follow up

Kao et al. Arch Int Med 1999 Analyse ARIC studie 12128 volwassenen middelbare leeftijd 6 j opvolging Stratifiëring voor meerdere variabelen (leeftijd, geslacht, buikomtrek, BMI, Ca, P, diuretica) Guerrero Romero F et al. Eur J Clin Invest 2008 Mexicaanse cohorte 1122 individuen 20 65j 10 jaar opvolging Stratifiëring voor HOMA IR, geslacht, leeftijd, buikomtrek, familiale voorgeschiedenis

Non-NODAT (n=179) NODAT (n=75) p-value Pretransplantation parameters Age (y) 50±13 57±9 <0.001 Male gender (%) 59.2 61.3 0.754 BMI (kg/m 2 ) 24.3 (23.7-24.9) 28.1 (26.8-29.3) <0.001 Weight (kg) 71.6 (69.6-73.7) 78.6 (75.1-82.1) <0.001 Living donation vs. cadaveric 8.7 0 0.014 transplantation (%) Pretransplantation glucose (mg/dl) 96.1 (93.4-98.8) 103.8 (98.2-109.4) 0.006 Albumin (g/dl) 4.4 (4.3-4.4) 4.2 (4.1-4.3) 0.05 Triglycerides (mg/dl) 166 (153-180) 228 (197-260) <0.001 Posttransplantation parameters Median Mg (mg/dl) 1.95 (1.92-1.98) 1.84 (1.8-1.88) <0.001 Mg supplements (%) 24.1 40.0 0.009 Posttransplantation hyperglycemia (%) 59.0 85.3 <0.001 Serum creatinine 6 m (mg/dl) 1.38 (1.32-1.45) 1.60 (1.37-1.83) 0.016 CNI in drug regimen (%) 79.9 88.0 0.122 Cyclosporine (%) 43.0 50.7 0.264 Tacrolimus (%) 36.9 37.3 0.945 Sirolimus (%) 20.1 12.0 0.122 Tacrolimus median level month 1 10.08 (9.67-10.50) 11.57 (10.64-12.49) 0.001 (ng/ml) Cyclosporine maximum level month 1 (ng/ml) 329.07 (306.9-351.0) 378.1 (333.3-423.0) 0.027 Retrospectieve singlecenter studie Exclusie hepatitis C, niet Caucasisch ras, gecombineerde transplantatie, voorafbestaand diabetes inclusie 254 patiënten NODAT volgens ADAcriteria immuunsuppressie: cyclo/tacro/siro+mmf/cor ticosteroïden

De relatie tussen Mg, immuunsuppressie en NODAT: univariate associaties De relatie tussen mediane posttransplantatie Mg levels < or >1.9mg/dl en de incidentie van NODAT (log rank p<0.001). 1= Cyclosporine 2= Tacrolimus 3= Sirolimus

Hazard Ratio CI 95% p-value Age (per year) 1.031 0.998-1.066 0.066 BMI (per unit) 1.106 1.039-1.177 0.002 Posttransplantation hyperglycemia 9.270 3.419-25.137 <0.001 (yes/no) Pretransplantation glycemia (per 0.521 0.101-2.685 0.436 increase of 0,1g/l) Mg supplements (yes/no) 0.934 0.482-1.810 0.841 Triglycerides (per increase of 1.005 1.002-1.008 <0.001 1mg/dl) Corticosteroid withdrawal (yes/no) 0.471 0.106-2.096 0.323 BPAR (yes/no) 1.105 0.495-2.469 0.808 Albumin (per increase of 0.1g/dl) 0.527 0.284-0.979 0.042 Diuretics (yes/no) 1.873 0.836-4.197 0.128 Sirolimus (yes/no) vs. no sirolimus 4.016 1.156-13.888 0.029 CNI drug levels (first quartile) 0.348 0.082-1.479 0.153 CNI drug levels (second quartile) 0.926 0.343-2.506 0.880 CNI drug levels (third quartile) 1.293 0.547-3.056 0.559 Median tacrolimus levels (per 1.332 1.039-1.707 0.024 increase of 1ng/ml)* Maximum cyclosporine levels (per increase of 1ng/ml)** 1.000 0.993-1.006 0.887 Median cyclosporine levels (per 1.009 0.994-1.024 0.226 increase of 1ng/ml)** Creatinine at month 6 (per 0.1mg/dl) 1.064 0.860-1.318 0.566 Median Mg first month posttransplantation (per increase of 0.1mg/dl) 0.691 0.569-0.839 <0.001

Na stratifiëring voor leeftijd, BMI, CNI triglyceriden, albumine, pretransplant glucose en posttransplantatie hyperglycemie de eerste week posttransplantatie.

Variabele incidentie: meerdere definities+screeningsprotocols GGT en verhoogde nuchtere glycemie reeds significante cardiovasculaire impact OGTT heeft plaats in posttransplantatie surveillance. Vroege corticosteroid withdrawal potentieel nuttig. Calcineurin inhibitors: Zowel verminderde insuline secretie als toegenomen insuline resistentie. Verschillen tussen CsA en TAC verkleinend? mtor inhibitors: diabetogeen; CAVEAT conversie. Nieuwe risicofactoren: pretransplantatie adiponectine en triglyceriden; posttransplantatie hypomg en proteïnurie dewelke mogelijk allen metabool syndroom karacteristieken weerspiegelen (inflammatie/endotheeldysfunctie). Risico stratificatie en counceling fiscaal.