Examenlijn Diploma Module Niveau Positionering Versie 1.0 Loonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) MBO+ Geldig vanaf 1-9-2012 Vastgesteld op 1-12-2011 Vastgesteld door Veronderstelde voorkennis Vooropleiding:BKL, MPZ; vervolgopleiding: VPS Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens BKL Eindtermen en toetstermen 1 Arbeidsovereenkomst/aanneming van werk/overeenkomst van opdracht 1.1 De kandidaat kan aangeven en toelichten de regels in de sollicitatiefase: o klachtenbehandeling o gelijke behandeling o medische keuring o identificatieplicht 1.2 De kandidaat kan de vereisten met betrekking tot de arbeidsovereenkomst toelichten: o persoonlijk verrichten van arbeid; o betaling van loon o gezagsverhouding o verrichten van arbeid gedurende zekere tijd 1.3 De kandidaat kan de overeenkomsten en verschillen aangeven en toelichten van de: o arbeidsovereenkomst o overeenkomst tot aanneming van werk o overeenkomst van opdracht 1.4 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat wordt verstaan onder de flexibiliteit in de arbeidsrelatie. 1.5 De kandidaat kan de kenmerken aangeven van de: o freelancerovereenkomst o deeltijdovereenkomst o oproepovereenkomst o thuiswerkovereenkomst o detacheringsovereenkomst o uitzendovereenkomst o stageovereenkomst 1.6 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat wordt verstaan onder het rechtsvermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst. 1.7 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat wordt verstaan onder het rechtsvermoeden van de arbeidsomvang. 2 Arbeidsovereenkomst 2.1 De kandidaat kan bijzondere arbeidsverhoudingen herkennen ten aanzien Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 1
van: o minderjarigen o niet-nederlanders o directeuren/grootaandeelhouders 2.2 De kandidaat kan aangeven welke verplichtingen de werkgever heeft met betrekking tot de schriftelijke vastlegging van arbeidsvoorwaarden. 2.3 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat een boetebeding is. 2.4 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat een concurrentiebeding is en aan welke vereisten een dergelijk beding moet voldoen; 2.5 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat wordt verstaan onder een nonconcurrentiebeding (relatiebeding); 2.6 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat wordt verstaan onder een geheimhoudingsbeding; 2.7 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat een getuigschrift is; 2.8 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat de verplichtingen van de werkgever en de werknemer zijn; 2.9 De kandidaat kan aangeven wanneer het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 van toepassing is. 3 Collectieve Arbeidsovereenkomst 3.1 De kandidaat kan aangeven wat onder een cao wordt verstaan; 3.2 De kandidaat kan vaststellen of er in bepaalde gevallen gebondenheid bestaat aan een cao, daarbij lettend op: o de arbeidsovereenkomst o de ondernemings-cao o de bedrijfstak-cao o de algemeen verbindend verklaarde cao; 3.3 De kandidaat kan aangeven in welke gevallen van het bepaalde in een cao kan worden afgeweken 3.4 De kandidaat kan omschrijven wat wordt verstaan onder: o normatieve bepalingen o diagonale bepalingen o obligatoire bepalingen; 3.5 De kandidaat kan aangeven wat onder de algemeen verbindendverklaring van een cao wordt verstaan. 4 Loon en vakantie 4.1 De kandidaat kan aangeven welke bestanddelen tot het loon behoren; 4.2 De kandidaat kan herkennen in welke gevallen er sprake is van ongeoorloofde loonvormen; 4.3 De kandidaat kan omschrijven wanneer loonvorderingen ontstaan en op welke wijze een vordering kan plaatsvinden; 4.4 De kandidaat kan in hoofdlijnen aangeven wat de volgende verlofregelingen inhouden ingevolge de Wet Arbeid en Zorg: o zwangerschapsen bevallingsverlof o adoptieverlof o pleegouderverlof o calamiteitenen ander kort verzuimverlof o kraamverlof o kortdurend zorgverlof o langdurend zorgverlof o ouderschapsverlof; Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 2
4.5 De kandidaat kan toelichten wat onder de levensloopregeling wordt verstaan; 4.6 De kandidaat kan aangeven en toelichten wanneer wel en wanneer niet een aanspraak bestaat op loon en op vakantie; 4.7 De kandidaat kan aangeven welke rechten een werknemer heeft ten aanzien van het aantal vakantiedagen; 4.8 De kandidaat kan aangeven en toelichten wanneer vakantiedagen kunnen worden uitbetaald; 4.9 De kandidaat kan toelichten wat onder loonbeslag wordt verstaan; 4.10 De kandidaat kan aangeven welke vorderingen van de werkgever met het loon verrekend kunnen worden. 5 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd/onbepaalde tijd 5.1 De kandidaat kan het onderscheid toelichten tussen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en onbepaalde tijd; 5.2 De kandidaat kan de consequenties van dit onderscheid aangeven ten aanzien van: o opzegging o opzegtermijn o beëindiging o arbeidsongeschiktheid o relatie met cao o tussentijds opzeggen o opeenvolgende arbeidsovereenkomsten. 6 Proeftijd 6.1 De kandidaat kan de vereisten, tijdsduur en beëindiging van de proeftijd toelichten; 6.2 De kandidaat kan aangeven wat onder een ijzeren proeftijd wordt verstaan. 7 Einde van de arbeidsovereenkomst 7.1 De kandidaat kan kenmerken omschrijven en toelichten van: o beëindiging van rechtswege o beëindiging in de proeftijd o ontslag op staande voet o wederzijds goedvinden o ontbinding door de kantonrechter o ontbinding wegens wanprestatie o overlijden van de werkgever o overlijden van de werknemer o pensionering; o de volgende begrippen toelichten: o dringende reden o gewichtige reden o verandering in de omstandigheden o wettelijke opzegtermijn o onregelmatig ontslag o schadeplichtig ontslag o kennelijk onredelijk ontslag o vernietigbaar ontslag o herstel dienstbetrekking o afvloeiingsregeling o afkoopsom Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 3
o disciplinaire maatregelen; 7.2 De kandidaat kan aangeven dat de arbeidsovereenkomst bij overgang van ondernemingen in stand blijft; 7.3 De kandidaat kan aangeven de wijze van betrokkenheid van het UWV WERKbedrijf bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst 8 Opzegverboden 8.1 De kandidaat kan aangeven wanneer opzegging vernietigbaar is, namelijk: o tijdens ziekte o bij zwangerschap en wegens bevalling o tijdens (buitenlandse) militaire dienst o voor werknemersvertegenwoordigers o wegens vakbondslidmaatschap/vakbondsactiviteiten o wegens politiek verlof o wegens ouderschapsverlof o wegens overgang van onderneming; o wegens strijdigheid met gelijke behandelingswetgeving 8.2 De kandidaat kan aangeven binnen welke termijn een beroep op nietigheid moet worden gedaan; 8.3 De kandidaat kan de bevoegdheid van de kantonrechter bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst tijdens ziekte aangeven; 8.4 De kandidaat kan aangeven welke mogelijkheden bestaan bij opzegging van een voortgezet dienstverband. 9 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag 9.1 De kandidaat kan aangeven wanneer het minimumloon van toepassing is; 9.2 De kandidaat kan aangeven wanneer de minimumvakantiebijslag moet worden uitbetaald. 10 Diverse bepalingen 10.1 De kandidaat kan aangeven en toelichten wat de verplichtingen van de werkgever zijn ten aanzien van: o arbeidsduur en arbeidstijden o recht op aanpassing van de arbeidsduur o bedrijfsongevallen o beroepsziekten; 10.2 De kandidaat kan aangeven wat de aansprakelijkheid van de werkgever inhoudt; 10.3 De kandidaat kan de essentiële elementen in een pensioenregeling herkennen; 10.4 De kandidaat kan aangeven wat er bij het einde van het dienstverband met opgebouwde pensioenrechten moet gebeuren; 10.5 De kandidaat kan aangeven wanneer in een onderneming een ondernemingsraad moet worden ingesteld 11 Arbeidsprocesrecht 11.1 De kandidaat kan de procedures bij de rechter omschrijven; 11.2 De kandidaat kan aangeven wanneer een UWV WERKbedrijf-procedure moet worden gevolgd. 11.3 De kandidaat kan aangeven wanneer sprake kan zijn van een verkorte UWV WERKbedrijf-procedure 11.4 De kandidaat kan aangeven en toelichten wanneer een ontslagvergunning is vereist; Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 4
11.5 De kandidaat kan omschrijven wat onder een collectief ontslag wordt verstaan; 11.6 De kandidaat kan aangeven wanneer een procedure voor de Commissie gelijke behandeling kan worden gevolgd; 11.7 De kandidaat kan omschrijven welke termijnen gelden met betrekking tot een vordering tegen de werkgever. Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 5
Examenlijn Diploma Module Versie 1.0 Loonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) Geldig vanaf 01-12-2012 Vastgesteld op 28-08-2012 Vastgesteld door Toetsvorm Toetsduur Toegestane hulpmiddelen Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens online examen (computer based) 75 minuten Basiswoordenboek Nederlands zonder aantekeningen of markeringen Woordenboek Nederlands-vreemde taal/vreemde taal- Nederlands zonder aantekeningen of markeringen Rekenmachine Toetsmatrijs K= Kennisvragen B= Begripsvragen T= Eind term Toetsterm 1+2+3+10 1.1-1.7 2.1-2.9 3.1 3.5 10.1 10.5 4 + 9 4.1 4.10 9.1 9.2 5 + 6 5.1 5.2 6.1 6.2 Puntenverdeling in % Aantal vragen Vraagsoort min max min max % % % 15 50 5 15 Meerkeuzevragen 10 40 3 10 Meerkeuzevragen 10 40 3 10 Meerkeuzevragen 7 + 8 + 11 7.1 7.3 8.1 8.4 11.1 11.7 15 50 5 15 Meerkeuzevragen totaal 100 10 10 80 Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens 6