v De Bibliotheek Handelsrecht Larcier.................................. Voorwoord bij de Reeks Algemeen Handelsrecht en Handelscontracten....... i iii DEEL 1. INLEIDING........................................ 1 1. Inleiding: draagwijdte en inhoud van deze studie.............................. 3 DEEL 2. DE OPZEGGING IN HET ALGEMEEN..................... 5 2. Beëindiging van de overeenkomst versus uitdoving van de verbintenissen............ 7 HOOFDSTUK I. INLEIDING........................................ 8 Afdeling 1. Begrip............................................... 8 3. Begrip opzegging...................................................... 8 4. Algemene verbintenisrechtelijke geldigheidsvoorwaarden........................ 8 5. Begripsverwarring...................................................... 8 6. De opzegging en het begrip verbreking...................................... 8 Afdeling 2. Grondslag............................................ 9 1. Algemene regeling........................................... 9 7. Afwezigheid van een algemene wettelijke regeling............................. 9 8. Algemene regel: niet opzegbaarheid van overeenkomsten........................ 9 2. Mogelijke bronnen voor de opzegging............................ 10 A. Contractuele regeling.......................................... 11 9. Contractuele mogelijkheid tot het bedingen van een opzegregeling................. 11 B. De wet..................................................... 11 10. Wettelijk geregelde opzegmogelijkheden.................................... 11 C. De gebruiken................................................ 12 11. Opzegging krachtens de gebruiken of gewoonte.............................. 12 D. Algemene rechtsbeginselen...................................... 12 12. Algemeen........................................................... 12 13. Opzegging ingevolge het principieel verbod op eeuwigdurende verbintenissen....... 12 14. Opzegging ingevolge het principieel verbod op de belemmering van vrije circulatie van goederen (in het raam van zekerheidsovereenkomsten)............................ 13 Afdeling 3. Typologie opzegbare overeenkomsten....................... 13 15. Vaststelling.......................................................... 13 16. Begrip duurovereenkomst............................................... 14 17. Begrip overeenkomst van bepaalde duur.................................... 14
vi 18. Begrip overeenkomst van onbepaalde duur.................................. 15 19. Belang van het onderscheid tussen overeenkomsten van bepaalde en onbepaalde duur. 15 Afdeling 4. De opzegging in het raam van overeenkomsten van bepaalde duur. 16 1. Algemeen principe: niet-opzegbaarheid van overeenkomsten van bepaalde duur...................................................... 16 20. Algemeen principe: contracten van bepaalde duur zijn niet opzegbaar............. 16 2. Meerderheidsvisie in verband met opzegmogelijkheden............... 17 21. Contractuele regeling van de opzegging van contracten van bepaalde duur: de partijbeslissing.......................................................... 17 22. Gevolgen van de opzegging.............................................. 18 23. Begrip opzegbeding.................................................... 18 24. Opzegbeding versus schadebeding........................................ 19 25. Wettelijke uitzonderingen op de principiële niet-opzegbaarheid.................. 20 Afdeling 5. De opzegging in het raam van overeenkomsten van onbepaalde duur 20 26. Algemeen........................................................... 20 1. Het begrip opzegging......................................... 21 A. Begripsomschrijving........................................... 21 B. Kenmerken.................................................. 21 C. De uitoefening van de opzegbevoegdheid........................... 22 27. Inleiding............................................................ 22 28. Bevoegde personen om een overeenkomst op te zeggen........................ 22 29. Vormvereisten en kennisgeving........................................... 22 30. Geen vereiste van aanvaarding van de opzegging............................. 23 31. Geen noodzaak tot motivering van de opzegging............................. 24 32. Onmogelijkheid gedeeltelijke opzegging.................................... 24 33. Onherroepelijk karakter van de opzegging.................................. 24 D. Opzegtermijn................................................ 25 1. Principieel bestaan van een opzegtermijn........................... 25 34. Inleiding............................................................ 25 35. Principieel bestaan van opzegtermijn...................................... 26 2. Duur van de opzegtermijn...................................... 27 36. Vereiste van een redelijke opzegtermijn.................................... 27 37. Factoren die de duur van de opzegtermijn beïnvloeden......................... 27 38. Contractuele regelingen in verband met de duur van de opzegtermijn............. 27 3. Gevolgen van de opzegtermijn................................... 28 39. Doorlopen van overeenkomst tijdens opzegtermijn............................ 28 40. Recht op tegenopzeg................................................... 28 41. Opzegtermijn doet geen nieuwe overeenkomst van bepaalde duur ontstaan......... 29
vii 4. Uitzondering voor het niet toekennen van een opzegtermijn: de dringende reden...................................................... 29 42. Opzegging wegens dringende redenen...................................... 29 E. Sancties ingevolge foutieve opzegging.............................. 29 1. Opzegvergoeding............................................. 30 43. Probleemstelling...................................................... 30 44. Gebrekkige opzegging leidt tot contractuele aansprakelijkheid................... 30 45. Uitsluiting van de sanctie ontbinding...................................... 30 46. Rechter kan de voortzetting van het contract niet bevelen...................... 30 47. Principe met betrekking tot de berekening van de opzegvergoeding............... 31 48. Contractuele bepaling van de opzegvergoeding............................... 32 49. Opzegbeding versus schadebeding........................................ 32 2. Het rechtsmisbruik............................................ 33 50. Principe............................................................ 33 3. De tussenkomst van de rechter rechtsprekend in kort geding............ 33 51. Probleemstelling...................................................... 33 52. Principe............................................................ 34 53. Uitzonderingen op het principe........................................... 34 F. Gevolgen opzegging........................................... 35 54. Opzegging doet overeenkomst tenietgaan voor de toekomst..................... 35 55. Opzegging is onherroepelijk van aard...................................... 36 DEEL 3. DE OPZEGGING IN HET RAAM VAN BEPAALDE HANDELSCONTRACTEN.............................. 37 HOOFDSTUK I. INLEIDING........................................ 39 HOOFDSTUK II. DE OPZEGFIGUUR IN HET RAAM VAN DE BENOEMDE OVEREENKOMSTEN................................. 40 Afdeling 1. Aannemingsovereenkomsten.............................. 40 1. Aannemingscontract......................................... 40 56. Opzegging is onherroepelijk van aard...................................... 40 57. Geen vormvereisten................................................... 40 58. Onder bezwarende titel................................................. 40 59. Materiële handelingen om het even welk materieel of intellectueel werk.......... 40 60. Onafhankelijkheid van de aannemer geen ondergeschiktheid................... 41 2. Opzegging van aannemingscontracten van onbepaalde duur.......... 41 A. Artikel 1780 BW............................................. 41 61. Recht op opzegging van aannemingsovereenkomsten van onbepaalde duur......... 41 62. Van openbare orde.................................................... 41
viii B. Toepassingsgebied............................................ 41 63. Algemeen principe.................................................... 41 C. Uitoefening van het opzegrecht................................... 42 64. Opzegging mogelijk te allen tijde, zonder motivering.......................... 42 65. Opzegging te goeder trouw.............................................. 42 66. Geen mogelijkheid tot gedeeltelijke opzegging............................... 42 D. Gevolgen van de uitoefening van het opzegrecht..................... 42 67. Redelijke opzegtermijn................................................. 42 3. Opzegging van aannemingscontracten van bepaalde duur............ 43 A. Artikel 1794 BW............................................. 43 68. Recht op opzegging van aannemingsovereenkomst van bepaalde duur............. 43 69. Ratio van artikel 1794 BW.............................................. 43 70. Niet van openbare orde of van dwingend recht.............................. 43 71. Opzegging versus ontbinding............................................ 44 B. Toepassingsgebied............................................ 45 72. Algemeen principe een recht van de opdrachtgever.......................... 45 73. Om het even welk materieel of intellectueel werk............................. 45 74. Ongeacht prijsbepaling................................................. 46 75. Aanneming aangegaan voor een bepaalde termijn of minstens voor een in de overeenkomst bepaald werk................................................ 46 C. Uitoefening van het opzegrecht................................... 47 76. Opzegging mogelijk zonder motivering..................................... 47 77. Opzegging mogelijk te allen tijde......................................... 47 78. Opzegging te goeder trouw.............................................. 47 79. Eenzijdige rechtshandeling uiting van onmiskenbare wil tot opzegging mogelijkheid tot gedeeltelijke opzegging................................................. 47 80. Vormvrije rechtshandeling expliciete of impliciete uiting van de wil tot opzegging.. 48 81. Opzegging versus ontbinding expliciete of impliciete wil tot ontbinding.......... 49 D. Ontbinding en/of schadevergoeding na opzegging? Opzegging na ontbinding?................................................. 49 82. Ontbinding en schadevergoeding na opzegging?.............................. 49 83. Opzegging na ontbinding?.............................................. 50 E. Gevolgen van de uitoefening van het opzegrecht..................... 50 1. Opzegvergoeding............................................. 50 84. Geen opzegtermijn.................................................... 50 85. Opzegvergoeding..................................................... 51 86. Vergoeding voor het reeds uitgevoerde deel al zijn uitgaven en zijn arbeid (damnum emergens).............................................................. 51 87. Vergoeding voor het niet-uitgevoerde deel alles wat hij bij die aanneming had kunnen winnen (lucrum cessans)................................................... 51 88. Vergoeding voor morele schade.......................................... 53 89. Schadebeperkingsplicht van de opgezegde aannemer.......................... 53
ix 90. Forfaitaire bepaling van de vergoeding geen strafbeding...................... 54 91. Forfaitaire bepaling van de opzegvergoeding................................ 54 92. Forfaitaire bepaling van de opzegvergoeding buitensporige opzegvergoeding...... 55 93. Buitensporige opzegvergoeding herkwalificatie van opzegbeding als schadebeding?. 55 94. Buitensporige opzegvergoeding nietigverklaring wegens ongeoorloofde oorzaak.... 55 95. Buitensporige opzegvergoeding nietigverklaring wegens gekwalificeerde benadeling. 55 96. Buitensporige opzegvergoeding uitoefening als rechtsmisbruik................. 56 97. Onrechtmatige opzegvergoeding WMPC en WVB........................... 56 2. Levering van het reeds voltooide werk............................. 57 98. Recht op levering van het reeds voltooide werk.............................. 57 Afdeling 2. Lastgevingsovereenkomsten.............................. 58 1. Inleiding................................................... 58 99. Lastgeving: begrip..................................................... 58 100. Lastgeving: bijzondere, voor de opzeg relevante kenmerken.................... 58 2. Wettelijke opzeggronden...................................... 58 101. Herroepingsrecht van de lastgever....................................... 59 102. Opzegrecht van de lasthebber........................................... 59 103. Aanvullend recht.................................................... 59 3. Het herroepingsrecht van de lastgever............................ 59 104. Afwijking van het gemeen recht in artikel 2004 BW.......................... 59 105. Ratio van de ad nutum-herroepbaarheid.................................. 60 106. Basiskenmerken van de principiële wettelijke herroepbaarheid.................. 60 107. Geen opzegtermijn................................................... 60 108. Geen opzegvergoeding................................................ 61 109. Geen motiveringsplicht................................................ 61 110. Geen retroactiviteit................................................... 61 111. Geen aanvaarding vereist.............................................. 61 112. Vormvereisten voor de herroeping....................................... 62 113. Bekwaamheid van de lastgever.......................................... 63 114. Pluraliteit van lastgevers............................................... 63 115. Herroeping bij vervanging van de lasthebber............................... 63 116. Contractuele modulering van het herroepingsrecht: algemeen.................. 63 117. Stilzwijgende contractuele modulering van het herroepingsrecht................ 64 118. Mandaat van bepaalde duur............................................ 64 119. Complex mandaat................................................... 64 120. Uitdrukkelijke contractuele modulering van het herroepingsrecht: onherroepelijk mandaat............................................................... 65 121. Onherroepelijkheid op grond van de aard van het contract: het mandaat van gemeenschappelijk belang.................................................. 65 122. Gevolgen van het onherroepelijk mandaat................................. 67 123. Sanctie bij ontijdige of abusieve herroeping................................ 68 4. Het herroepingsrecht van de lasthebber........................... 68 124. Afwijking van het gemeen recht in artikel 2007 BW.......................... 68
x 125. Ratio van het opzegrecht van de lasthebber................................ 69 126. Toepassingsgebied en basiskenmerken van het opzegrecht van de lasthebber....... 69 127. Geen opzegtermijn................................................... 69 128. Wel een opzegvergoeding.............................................. 69 129. Geen motiveringsplicht................................................ 69 130. Geen retroactiviteit................................................... 70 131. Contractuele modulering van het opzegrecht............................... 70 132. De schadevergoeding................................................. 70 133. Componenten van de schadevergoeding................................... 70 134. Uitzondering op de schadevergoedingsplicht................................ 71 135. Impact eigen fout lastgever?............................................ 71 136. Gevolgen van een foutieve opzegging..................................... 71 Afdeling 3. Gemeen huurrecht...................................... 72 1. Inleiding................................................... 72 137. Algemeen.......................................................... 72 2. Opzegging................................................. 73 138. Begrip onderscheid tussen contracten van bepaalde en onbepaalde duur......... 73 139. Regeling gemeen huurrecht is van aanvullend recht.......................... 73 140. Opzegging van overeenkomsten van onbepaalde duur........................ 73 141. Opzegging van overeenkomsten van bepaalde duur.......................... 74 142. Vormvereisten...................................................... 75 143. Aanvaarding van de opzegging onherroepelijk karakter...................... 76 144. Tijdstip van de opzegging.............................................. 77 145. Personen betrokken bij de opzegging..................................... 77 146. Opzegging van de verhuurde gezinswoning................................ 79 147. Opzegtermijn....................................................... 81 148. Opzegvergoeding.................................................... 81 3. Sancties en gevolgen.......................................... 81 149. Principe: automatische beëindiging huur na aflopen opzegtermijn............... 81 150. Mogelijkheid tot wederinhuring......................................... 82 151. Sanctie te late opzegging............................................... 83 152. Sanctie vermelding vroegtijdige of onjuiste einddatum opzegtermijn............. 83 153. Toepassing van de figuur van het rechtsmisbruik............................ 83 Afdeling 4. Handelshuur.......................................... 84 1. Inleiding................................................... 84 154. Inleiding........................................................... 84 155. Toepassingsgebied Handelshuurwet...................................... 84 156. Handelshuurovereenkomst in de regel een overeenkomst van bepaalde duur....... 85 157. Handelshuur als overeenkomst van onbepaalde duur......................... 86 2. Opzegging van een handelshuurovereenkomst...................... 87 A. Opzegging door de handelshuurder............................... 87 158. Opzegging van huur van onbepaalde duur................................. 87
xi 159. Contractuele modulering van het opzegrecht van de huurder................... 89 B. Opzegging door de verhuurder................................... 89 160. Beperkte algemene opzegmogelijkheid ex artikel 3, lid 5 HHW................. 89 161. Verplichte contractuele vermelding van het opzegrecht van de verhuurder modulering............................................................. 90 162. Opzegging door de verkrijger van het goed (art. 12 HHW) reprise van de handelshuur............................................................ 91 163. Opzegging van huur van onbepaalde duur (art. 14, lid 3 HHW)................ 92 164. Opzegging van de huur in geval van onderverhuring......................... 92 3. Sancties in geval niet-naleving van termijnen en vormvoorschriften..... 93 165. Sanctie wegens te late opzeg............................................ 93 166. Sanctie wegens niet-vermelden van opzeggronden van artikel 3, lid 5 HHW....... 93 167. Sanctie wegens ontbreken van de handtekening............................. 93 168. Sanctie wegens kortere opzegtermijn bepaald in artikel 14, lid 3 HHW........... 94 169. Sanctie volgend uit rechtsmisbruik....................................... 94 4. Gevolgen van de opzegging.................................... 94 170. Algemene gevolgen................................................... 94 171. Bijzonder geval: de onderhuurder........................................ 95 172. Bijzonder gevolg: artikel 5 HHW........................................ 95 Afdeling 5. Verzekeringscontracten.................................. 95 173. Aflijning domein: Wet Landverzekeringsovereenkomst........................ 95 174. Regeling opzegging in de Wet Landverzekeringsovereenkomst.................. 96 175. Duur van de landverzekeringsovereenkomst................................ 97 176. Opzegging van de landverzekeringsovereenkomst............................ 97 177. Gevolgen van de opzegging............................................. 98 178. Opzegging na het schadegeval.......................................... 98 179. Opzegging ingevolge een overlijden...................................... 99 180. Opzegging ingevolge onopzettelijke onjuiste opgave van het risico............... 99 181. Opzegging in geval van risicoverzwaring.................................. 100 182. Opzegging bij niet-betaling............................................. 100 183. Opzegging van de levensverzekering...................................... 101 184. Opzegging van de groepsverzekering..................................... 102 Afdeling 6. Concessie van alleenverkoop.............................. 103 1. Inleiding................................................... 103 185. Begrip en opzet...................................................... 103 186. Wettelijk raam...................................................... 103 2. Opzegging van overeenkomsten van onbepaalde duur die onder het toepassingsgebied van de Concessiewet vallen...................... 105 187. Voorafgaandelijk: keuze tussen opzegging en ontbinding wegens grove tekortkoming 105 188. Betaling van een billijke vergoeding of uitvoering van opzegtermijn.............. 106 189. Opzegvorm......................................................... 108 190. Duur van de opzegtermijn............................................. 109
xii 191. Beoordelingspunt betreffende de duur van de opzegging....................... 114 192. Begin en einde van de opzegtermijn...................................... 115 193. Bedrag van de billijke vergoeding oftewel opzegvergoeding.................... 116 3. Opzeg van overeenkomsten van bepaalde duur die onder het toepassingsgebied van de Concessiewet vallen...................... 118 194. Wettelijk raam...................................................... 118 195. Noodzaak van eindopzegging........................................... 119 196. Gevolgen van verschillende vernieuwingen................................. 120 197. Tussenkomst van de rechter in kort geding................................. 121 4. Concessieovereenkomsten die niet onder het toepassingsgebied van de Concessiewet vallen.......................................... 122 198. Toepasselijke wetgeving............................................... 122 199. Met betrekking tot de opzegging van overeenkomsten van onbepaalde duur....... 123 200. Met betrekking tot de opzegging van overeenkomsten van bepaalde duur......... 124 5. Specifiek met betrekking tot de Motorvoertuigenverordening.......... 124 201. Vroeger recht....................................................... 124 202. Huidig recht........................................................ 126 Afdeling 7. Handelsagentuur....................................... 126 1. Inleiding................................................... 126 203. Handelsagentuur: begrip............................................... 126 2. Onderscheid tussen handelsagentuurovereenkomsten van bepaalde duur en van onbepaalde duur. Algemeen.............................. 127 204. Basisonderscheid..................................................... 127 205. Vereiste van een geschrift voor de handelsagentuurovereenkomst van bepaalde duur. 127 206. Voortzetting van de handelsagentuurovereenkomst van bepaalde duur na het aflopen van de contractueel bepaalde termijn......................................... 127 207. Handelsagentuurovereenkomst van bepaalde duur: bijkomend onderscheid........ 129 3. Opzegging met inachtneming van een opzegtermijn................. 129 A. Toepassingsgebied............................................ 129 208. Artikel 18, 1, eerste lid Handelsagentuurwet.............................. 129 B. Duur van de opzeggingstermijn.................................. 130 209. Uitgangspunt....................................................... 130 210. Berekening van de opzegtermijn in bijzondere gevallen........................ 130 211. Dwingend karakter van de wettelijke opzegtermijn: principe en gevolgen.......... 132 C. Vormvereisten en (minimale) inhoud van de opzegging................ 133 212. Artikel 18, 2 Handelsagentuurwet: drie mogelijke wijzen van kennisgeving van de opzegging.............................................................. 133 213. Vermelding van het begin en van de duur van de opzegtermijn.................. 135 214. Geen verplichte vermelding van de reden voor de opzegging................... 136 D. Gevolgen van de opzegging..................................... 136
xiii 215. Uitgangspunt: opzegtermijn of opzegvergoeding............................. 136 216. Rechten en verplichtingen gedurende de opzegtermijn........................ 136 E. Sancties in geval van onregelmatige opzegging....................... 137 217. Algemeen.......................................................... 137 218. Het niet in acht nemen van een opzegtermijn of het onvoldoende in acht nemen van een opzegtermijn......................................................... 137 219. Een onregelmatige kennisgeving van de opzegging........................... 139 220. Het niet in acht nemen van een langere conventionele opzegtermijn.............. 139 221. Afstand van de sanctie................................................ 139 F. Verjaringstermijn............................................. 140 222. Artikel 26 Handelsagentuurwet: korte verjaringstermijn...................... 140 4. Opzegging zonder opzegtermijn................................. 140 A. Algemeen................................................... 140 223. Bijzondere regeling van artikel 19 Handelsagentuurwet....................... 140 B. Opzegging zonder opzegtermijn wegens uitzonderlijke omstandigheden. 140 224. Het begrip uitzonderlijke omstandigheden............................... 140 225. Het begrip uitzonderlijke omstandigheden: toepassing in rechtspraak en rechtsleer.. 142 C. Opzegging zonder opzegtermijn wegens ernstige tekortkomingen...... 143 226. Het begrip ernstige tekortkomingen.................................... 143 227. Het begrip ernstige tekortkomingen: toepassing in rechtspraak en rechtsleer....... 144 D. Contractuele invulling van de begrippen uitzonderlijke omstandigheden en/of ernstige tekortkomingen................................. 146 228. Toelaatbaarheid van contractuele invulling?................................ 146 E. Relatie tussen artikel 19 Handelsagentuurwet en gemeenrechtelijke beëindiging.................................................. 147 229. Artikel 19 Handelsagentuurwet sluit de gemeenrechtelijke beëindiging niet uit..... 147 F. Termijn en vormvereisten voor de opzegging zonder opzegtermijn........ 147 230. Algemeen: termijn voor het geven van de opzegging wegens uitzonderlijke omstandigheden of ernstige tekortkomingen.................................... 147 231. Berekening van de termijn............................................. 148 232. Termijn voor kennisgeving van het motief van de beëindiging.................. 149 233. Vormvereisten voor kennisgeving van het motief van de beëindiging............. 149 234. Inhoud van de kennisgeving van het motief van de beëindiging................. 149 G. Relatie tussen artikel 18 en artikel 19 Handelsagentuurwet............. 150 235. Opzegging zonder opzegtermijn blijf mogelijk na opzegging mét opzegtermijn...... 150 H. Sanctie in geval van niet-naleving van artikel 19 Handelsagentuurwet..... 150 236. Recht op schadevergoeding............................................. 150 5. De uitwinningsvergoeding en de bijkomende schadeloosstelling........ 151 237. De opzegvergoeding valt te onderscheiden van de uitwinningsvergoeding en de bijkomende schadeloosstelling.............................................. 151
xiv HOOFDSTUK III. DE OPZEGFIGUUR IN HET RAAM VAN DE ONBENOEMDE OVEREENKOMSTEN................................. 152 Afdeling 1. Franchiseovereenkomst.................................. 152 1. Inleiding................................................... 152 238. Begrip en wettelijk raam............................................... 152 239. Toepasselijke wetgeving: de Concessiewet................................. 153 240. Toepasselijke wetgeving: de Wet Precontractuele Informatie................... 154 2. Opzegging van franchisingovereenkomsten........................ 158 241. Opzegging van een overeenkomst van bepaalde duur......................... 158 242. Opzegging van een overeenkomst van onbepaalde duur....................... 159 243. Toepassing van de Concessiewet in het raam van de opzegging................. 160 3. Gevolgen van de opzegging van franchisingovereenkomst............. 160 244. Verwijderen van identificerende tekens.................................... 160 245. Confidentialiteitsverplichting........................................... 161 246. Niet-concurrentiebeding............................................... 162 247. Lot van het cliënteel.................................................. 163 248. Lot van de voorraden................................................. 163 249. Lot van de huurovereenkomst.......................................... 164 Afdeling 2. Financieringshuur van roerende goederen.................... 165 1. Kenmerken van de financieringshuur............................. 165 250. De economische aspecten van elke financieringshuur......................... 165 251. Juridisch: een cluster van contracten...................................... 166 2. Basisbepalingen in de Belgische wetgeving........................ 166 252. De basiswetgeving en de doorwerking in de praktijk......................... 166 253. Meer eigentijdse wettelijke definities...................................... 167 254. Basiskenmerken blijven................................................ 168 3. Financieringshuur is geen gewone huur en is verschillend van operationele leasing.................................................... 168 255. Operationele leasing is geen financiële leasing.............................. 168 256. Huurkoop versus leasing.............................................. 169 257. Financieringshuur in de consumentenwetgeving............................. 169 4. Financieringshuur kan niet worden opgezegd Enkele bedingen in verband met de financieringshuur die de mogelijkheid van een opzeg volledig uitsluiten........................................... 169 258. In het gemeen recht zijn eenzijdige beëindigingen in de regel uitgesloten........... 169 259. Bij financieringshuur belet de eigen aard van de overeenkomst elke beëindiging..... 170 260. Bedingen die de onmogelijkheid om op te zeggen kunnen versterken............. 170 5. Het geval van verdwijning van de geleasede zaak (juridisch of materieel). 171 261. Materieel tenietgaan van de zaak........................................ 171 262. Juridisch tenietgaan van de zaak......................................... 172
xv 263. Gemeen recht is anders................................................ 172 6. Minnelijk overleg............................................ 173 264. Van de regels kan worden afgeweken..................................... 173 7. Het bijzonder geval van insolventie.............................. 173 265. Het lot van financieringshuur bij insolventie................................ 173 266. Faillissement: bijna noodzakelijk het einde van de overeenkomst................ 173 267. Geen pasklare oplossing bij gerechtelijke reorganisatie........................ 174 268. Overdracht onder gerechtelijk gezag: overdracht van goederen onder leasing....... 175 Afdeling 3. Bezetting ter bede...................................... 176 269. Begrip............................................................. 176 270. Ontstaan van de rechtsfiguur........................................... 177 271. Receptie van de figuur in de Belgische rechtspraak........................... 178 272. Afbakening van de bezetting ter bede ten opzichte van verwante rechtsfiguren: cruciaal voor het opzeggingsvraagstuk............................................... 180 273. Bezetting ter bede: de noodzaak van een rechtsgeldige oorzaak................. 190 274. Verval van de oorzaak................................................ 193 275. Opzegging in het raam van de bezetting ter bede............................ 194 276. Ook de opzegging door de bezetter ter bede?............................... 196 277. Andere beëindigingsgronden van de bezetting ter bede........................ 197 278. Opzegging in het raam van de huur en de bruikleen.......................... 198