GESPREKSNOTITIE VOORJAARSGESPREK 23 JUNI 2017 VS 20170512 1. INLEIDING In 2016 hebben we met u en met de samenleving intensief gesproken over de toekomst van Zutphen. Gezamenlijk hebben we vastgesteld dat het nodig is focus aan te brengen en te kiezen voor het vergroten van de sociaal-economische kracht. Dat dit geen eenmalige focus kon zijn hebben we allen onderschreven en we hebben een langjarig commitment afgesproken. Dit betekent dat we in het Voorjaarsgesprek 2017 voortbouwen op dit uitgangspunt. We hebben het afgelopen jaar met onze partners hard gewerkt aan de zes speerpunten, de drie doelen meer richting gegeven en we zijn samen met u gestart met het bouwen van de monitoring. De ervaring van het afgelopen jaar vertaalt zich door naar de voorstellen die wij bij dit voorjaarsgesprek doen. We willen graag in 2018 verder gaan op deze ingeslagen weg. Tegelijk zijn er in 2018 weer verkiezingen en wordt het politieke speelveld opnieuw gevormd. Het dilemma om met elkaar vol voor het focustraject te gaan en anderzijds ook ruimte te laten voor een nieuwe raad cq nieuw college is wat ons betreft aan de orde. Wij kiezen voor een blijvende stevige inzet op de sociaaleconomische kracht van Zutphen. We constateren dat we financieel gezien weer lucht krijgen: de bezuinigingen van de afgelopen jaren zijn afgerond, de ombuiging die vorig jaar is ingezet is deels gerealiseerd, we kunnen steeds beter sturen op de inhoud van het sociaal domein en we zijn in toenemende mate in staat om risico s die we lopen op te vangen. Dit biedt wat ons betreft ruimte voor extra inzet ten behoeve van het focustraject. In deze gespreksnotitie doen wij u enkele voorstellen om financiële ruimte te benutten. Er zijn dit jaar ambtelijk veel aanvragen ingediend voor nieuwe projecten, activiteiten, subsidies, werkbudgetten, formatie etc. Wij vinden het belangrijk om al deze aanvragen zorgvuldig te beoordelen, te toetsen aan de uitgangspunten en het dekkingsvoorstel te checken op mogelijke alternatieven. Daarom stellen wij u voor nu de koers op hoofdlijnen vast te stellen en bij de Programmabegroting 2018-2021 een voorstel met nieuw beleid op te nemen. 2. UITGANGSPUNTEN PROGRAMMABEGROTING 2018-2021 Wij stellen de volgende uitgangspunten voor de Programmabegroting 2018-2021 voor: 1) Maximaal inzetten op vergroten van de sociaal-economische kracht door versnelling en verbinding; 2) Versterken kwaliteit ambtelijke organisatie. 3) Structurele ruimte creëren om structurele uitgaven een stevige grond te geven en Incidentele ruimte creëren om flexibel en wendbaar ín beweging te kunnen blijven. 4) Een sluitende begroting in meerjarenperspectief. 1
Toelichting op de uitgangspunten Versnelling en verbinding in het focustraject Met onze partners is het afgelopen jaar inhoud en richting gegeven aan de speerpunten. Door de financiële ruimte die u heeft vrij gemaakt voor het focustraject hebben we op veel fronten goede stappen gezet en al zichtbaar resultaat bereikt. Op veel beleidsvelden is vol ingezet op de verbinding met het focustraject. Met name bij economie, onderwijs, erfgoed en duurzaamheid heeft dit tot mooie resultaten geleid waardoor aan de speerpunten meer stevigheid en versnelling is gegeven. Bijvoorbeeld door de partners die bij deze beleidsterreinen horen te verbinden aan het focustraject en zo samen richting te geven aan projecten en beleid. Deze ontwikkeling willen we borgen. Een andere belangrijke verbinding is die tussen de speerpunten. We willen dat de speerpunten elkaar versterken en zo tot versnelling komen van de sociaal-economische kracht van Zutphen. Wij hebben hier al een paar mooie voorbeelden van gezien en we willen dit in 2018 intensiveren. De aandacht voor het focustraject is continu nodig; bij elke stap die we zetten vragen we ons af hoe we de bijdragen aan de sociaal-economische kracht kunnen vergroten en versnellen. Dit werpt zijn vruchten af én vraagt om maximale inzet. Versterken kwaliteit ambtelijke organisatie De ambitie om het focustraject te realiseren is groot. Dit vraagt meer inzet en andere vaardigheden van de medewerkers. We zijn al enige tijd bezig om deze omslag te maken: we geven prioriteit in het werk aan het focustraject en we geven een kwalitatieve impuls door ons aannamebeleid en in de ontwikkeling van medewerkers. Mede door de toename van (wettelijke) taken zien we dat we op een aantal essentiële beleidsterreinen kwetsbaar zijn en niet die ontwikkeling maken die nodig is. We hebben de afgelopen tijd dit opgelost door met incidentele middelen extra in te huren. We willen deze inzet kunnen continueren door deze structureel te maken. Niet overal, een flexibele schil is immers nodig om flexibel en wendbaar te kunnen zijn. Maar wel op die plekken in onze organisatie waar de inzet voor het focustraject essentieel is en waar wettelijke taken in het gedrang komen. Maximale inzet vraagt financiële ruimte: structureel waar dat nodig is en incidenteel waar beweging nodig is. Willen we onze ambities waar kunnen maken dan is er ruimte nodig om dit te financieren. Afgelopen jaar heeft u door ombuigingen deze ruimte beschikbaar gesteld. Het financiële perspectief is in tegenstelling tot voorgaande jaren positief. Dit biedt kansen om een steviger basis te leggen onder onze formatie/taken en om een impuls te geven op die plekken waar beweging nodig is. Een sluitende begroting in meerjarenperspectief Wij vinden het belangrijk om een gezonde financiële huishouding over te dragen aan het volgende college en raad. Daar hoort wat ons betreft een sluitende begroting in meerjaren perspectief bij. 2
3. FINANCIEEL KADER Voor het financiële kader zijn we uitgegaan van: - ruimte voor realisatie van de uitgangspunten; - een structureel sluitende begroting in meerjarenperspectief. Uit het onderstaande overzicht blijkt dat er in 2018 e.v. financiële ruimte is (de structurele ruimte in 2018 is 3 miljoen euro en de incidentele is 4,9 miljoen). Wij stellen voor om deze ruimte te benutten voor die aanvragen waar vanwege de uitgangspunten een structurele of incidentele impuls nodig is. Financiële ruimte 2018 e.v. (bedragen x 1.000) Omschrijving 2018 2019 2020 2021 Saldo meerjarenbegroting 2017 0-21 -382-382 Gevolgen septembercirculaire 2016 973 1.312 1.447 1.952 Gevolgen decembercirculaire 2016 28 16 16 16 Mutaties BURAP 2016-2 300 300 300 300 Totaal financieel meerjarenperspectief 1.301 1.607 1.381 1.886 Opbrengst verkoop Broederenklooster 900 Ombuigingen 2017 nog niet gerealiseerd -650 Inzetten budget sociaal domein 1.200 1.200 1.200 1.200 Inzetten specifieke budgetten 150 150 150 150 Inzetten van bestaande reserves 1.000 410 410 410 Vrij laten vallen van reserves 2.270 Verlagen van het weerstandsvermogen 1.800 Totaal voorgestelde beschikbare financiële ruimte 7.970 3.367 3.322 3.646 Toelichting op de tabel Algemene uitkering gemeentefonds Voor onze exploitatie laten de uitkomsten van de september- en decembercirculaire (2016) een positief beeld zien. Voor het jaar 2018 0,9 miljoen oplopend tot 1,9 miljoen in 2021. De vastgestelde programmabegroting 2017 vermeldt saldi die gebaseerd zijn op de meicirculaire 2016. Dit samen met de structurele mutaties uit de 2 e BURAP geeft een beeld van een structurele ruimte van 1,3 miljoen tot 1,9 miljoen in 2021. Opbrengst verkoop Broederenklooster Door de verhuizing van de Stedelijke Musea en Archeologie naar het Hof van Heeckeren komt de functie van het Broederenklooster als huisvesting van Stedelijk Museum te vervallen. Het Broederenklooster gaat nu worden verkocht en de netto opbrengst is ongeveer 900.000. Deze middelen willen we incidenteel inzetten. Ombuiging nog niet gerealiseerd Voor de uitvoering van de speerpunten en de denklijnen is een bedrag begroot van 2,1 miljoen in 2017 en het zelfde bedrag in 2018. Voor de jaren er na moet nog bekeken worden welke bedragen precies nodig zijn. Ter dekking van deze bedragen zijn en worden meerdere denklijnen waarlangs 3
besparingen gerealiseerd moeten worden, uitgewerkt. Dit heeft op dit moment geleid tot een dekking van ongeveer 1,0 miljoen structureel. Deze maatregelen zijn verwerkt in de begroting 2017. Verder wordt er op dit moment nog een aantal denklijnen uitgewerkt. Bij de denklijn rond het sociaal domein wordt momenteel in een traject van co-creatie gewerkt aan een nieuw subsidiekader. In de tweede helft van het jaar wordt duidelijk wanneer en in welke mate de besparingen mogelijk zijn en welke keuzes dat vraagt. De uitwerking van de denklijn in de ruimtelijke budgetten levert op termijn een besparing op van 500.000. Tot die tijd is er vooralsnog minder beschikbaar, tenzij er aanvullende incidentele dekking gevonden wordt. De denklijn rond vastgoed is inhoudelijk afgerond, maar geeft op dit moment nog geen duidelijkheid over de mate waarin en de termijn waarop dit leidt tot besparingen. De verwachting is dus dat er reële structurele besparingen mogelijk zijn, maar dat het tijd vraagt dit te realiseren. Ten opzichte van de bedragen waar in de begroting 2017 mee gerekend werd, gaan we er van uit dat in 2018 incidenteel 650.000 nodig is om de periode te overbruggen waarin de besparingen nog niet gerealiseerd zijn. Het is goed om te realiseren dat in de begroting 2017 ook nog geen structurele uitgaven geraamd zijn voor het hele bedrag van 2,1 miljoen, maar slechts voor een deel daarvan. Dat betekent dat het de komende tijd van belang is om steeds in samenhang te kijken naar het realiseren van besparingen uit de denklijnen en het beschikbaar stellen van budgetten voor de speerpunten, met name voor de jaren 2019 en verder. Inzetten budget sociaal domein Voor de uitvoering van nieuw beleid en het verstevigen van de formatie stellen wij voor om een bedrag van maximaal 1.200.000 te onttrekken uit de decentralisatieuitkeringen sociaal domein (WMO/Jeugd en Participatiewet). Uitgangspunten voor onttrekkingen uit het sociaal domein zijn: voor het sociaal domein geoormerkt geld blijft binnen het sociaal domein, nieuw beleid voor het sociaal domein wordt betaald uit het sociaal domein en we nemen het risico dat eventuele tekorten afgedekt moet worden door de reserve sociaal domein. De oplopende tekorten WSW vragen daarbij onze aandacht. Deze tekorten lopen structureel op richting 2021 en verder. Het is op dit moment niet duidelijk wat de lijn wordt van het nieuwe kabinet. In afwachting daarvan wordt een groot deel van dit tekort meerjarig gedekt uit de reserve sociaal domein. Indien er sprake blijft van een meerjarig tekort wordt in 2018 gezocht naar een structurele dekking. Daarbij kijken wij niet alleen naar de WSW sec maar meer in brede zin naar het sociaal domein. Ontschotten van middelen en ontkokering van beleid zijn belangrijke uitgangspunten. We zijn hiermee gestart door onder meer de ombuiging in het sociaal domein (nieuw subsidiekader) en het plan voor een Zutphens Werkbedrijf. Inzetten van bestaande reserves Een aantal bestaande reserves wordt meegenomen als dekking om de inhoudelijke koers vorm te geven. De reserves zijn gekoppeld aan bepaalde activiteiten en alleen inzetbaar voor dat doel. Het gaat hier om de reserve sociaal domein, reserve kantoorautomatisering en de reserve BWS rente kasmiddelen. 4
Vrij laten vallen van reserves De bestaande reserves zijn doorgelicht op doel, noodzaak en omvang. De reserve verkiezingen heeft als doel om kosten van onverwachte verkiezingen op te vangen. De reserve kunst dekt de exploitatielasten van kunst. De reserve huisvesting stadsbeheer wordt gebruikt om de kapitaallasten van de investeringen van de huisvesting van beheer en onderhoud te dekken. Voorgesteld wordt om deze reserves vrij laten vallen en als incidentele dekking mee te nemen en de structurele kosten structureel in de begroting op te nemen. Weerstandsvermogen Wij stellen voor om het weerstandsvermogen te verlagen door een onttrekking van 1,8 miljoen aan de algemene reserve. De weerstandsratio is nu 2,7. Na verlaging van de algemene reserve is de weerstandsratio 2,0. Met de verlaging van 1,8 miljoen is de minimale omvang van de algemene reserve 8.2 miljoen. Hiermee voldoen we nog steeds aan de minimale omvang die is opgenomen in de nota financieel beleid. In de nota is opgenomen dat de minimale omvang van de algemene reserve 10% van de algemene uitkering van het gemeentefonds moet zijn. De algemene uitkering van het gemeentefonds is begroot op 88,2 miljoen. Ook is een weerstandsratio van 2,0 ruim boven de norm van 1.0 die is opgenomen in de financiële uitgangspunten bij de uitwerking van het collegeakkoord. Financieel (technische) uitgangspunten Voor het opstellen van de ramingen in de nieuwe begroting worden jaarlijks bij het voorjaargesprek financieel technische uitgangspunten geformuleerd. Het Centraal Planbureau brengt jaarlijks het Centraal Economisch Plan (CEP) uit met de economische vooruitzichten voor het eerstvolgende jaar. Daaraan zijn de ramingen van een groot aantal kerncijfers gekoppeld, waaronder de ontwikkeling van lonen en prijzen. Voor de programmabegroting 2018 2021 stellen wij voor onderstaande percentages mee te nemen: - De structurele doorwerking van de loonontwikkeling inclusief de premieontwikkeling, deze komt t.o.v. hetgeen we in de meerjarenbegroting 2017 2021 hebben opgenomen waarschijnlijk op 3% hoger uit. - Een inflatiepercentage van 1,4 voor materieel budget conform de raming van het CEP. 4. SAMENGEVAT Voor de programmabegroting 2018 zijn de uitgangspunten: 1) Maximaal inzetten op vergroten van de sociaal-economische kracht door versnelling en verbinding 2) Versterken kwaliteit ambtelijke organisatie 3) Structurele ruimte creëren om structurele uitgaven een stevige grond te geven en Incidentele ruimte creëren om flexibel en wendbaar ín beweging te kunnen blijven door: - De structurele ruimte als gevolg van de algemene uitkering gemeentefonds/burap -2 te benutten - De opbrengst verkoop Broederenklooster incidenteel in te zetten - De ruimte in het sociaal domein te benutten tbv het sociaal domein 5
- Reserves in te zetten gekoppeld aan bepaalde activiteiten - Reserves vrij te laten vallen (de reserve verkiezingen, reserve kunst, reserve huisvesting stadsbeheer) - Weerstandsvermogen (algemene reserve) te verlagen met 1,8 miljoen. - In de programmabegroting rekening te houden met de financiële uitgangspunten tav loon- en prijsontwikkeling 4) Een sluitende begroting in meerjarenperspectief 5) Nieuw beleid toetsen aan bovenstaande uitgangspunten en alternatieve dekkingsmogelijkheden, en als onderdeel van de programmabegroting mee nemen. 16 mei 2017, College van B&W 6