Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Vergelijkbare documenten
Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Kinderen met gedragsproblemen in het speciaal onderwijs. Regina Stoutjesdijk

Children with Emotional and Behavioral Disorders in Special Education: Placement, Progress, and Family Functioning. Introductie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

De ambulant begeleider heeft als eerste zorg het welbevinden van de leerling binnen het regulier onderwijs

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden

Preventieve Ambulante Begeleiding

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Schoolportret samenwerkingsverband Roermond. vo- docenten over Passend onderwijs (vmbo tot en met gymnasium)

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Samenvatting. (Dutch Summary)

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

School ONDERSTEUNINGSPROFIEL

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

1.1 Resultaten oudertevredenheidsonderzoek

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Cluster 4 speciaal onderwijs: een vergelijking tussen leerlingen op cluster 4 scholen en cluster 4 rugzakleerlingen

H 8 Cito Eindtoets 2014

Schoolondersteuningsprofiel. 09AY00 Rooms Katholieke Basisschool De Brembocht

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A te B, vader van C, leerling op de D-school, klager. tegen

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

het fundament christelijke basisschool genderen Protocol Leerlingenzorg Speciale Leergroep ~ huidige situatie ~

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Stappenplan Dyslexietraject

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

CarePower Cliënttevredenheidsonderzoek CarePower 2013/14

Gerichte instructie in lezen en spellen voorkomt lees- en spellingproblemen bij (vrijwel) alle leerlingen op Het Kofschip

Samenvatting rapportage tevredenheidsonderzoek leerlingen schooljaar 14-15

Nederlandse samenvatting

2010/2011 BAGAGE KWIJT? ADD ASPERG. De J.H. Donnerschool zoekt met u mee k

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage Panta Rhei

Vraag waarop het verschil in gemiddeld groter dan 0,2 is Er is toezicht op het schoolplein voor en na schooltijd 2,8 3,1

2

Het gemiddelde rapportcijfer dat de personeelsleden van onze kindcentrum bij de vorige peiling gaven is 8.0.

Begeleiding in de thuissituatie

7,2 JEUGDTHERMOMETER GGZ CENTRUM KINDEREN EN JEUGD. Jongeren vanaf 12 jaar Ouders / verzorgers Ouderbegeleiding

Schoolondersteuningsprofiel. 11KM00 Basissch Insp J. Cryns

Protocol zittenblijven/doubleren

Samenvatting (Dutch summary)

Masterproject Ontwikkelingsstoornissen november 2010

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

RAPPORT ONDERZOEK REKENEN-WISKUNDE BASISSCHOOL BISSCHOP ERNST

Schoolondersteuningsprofiel. 15QG00 Horizon

TRAINING NIVEAU 4: STANDAARD TRIPLE P Tieners

Problematiek op basisscholen in achterstandswijken is fors

RAPPORT VAN BEVINDINGEN. Kwaliteitsonderzoek Primair Onderwijs bij. Kolegio Reina Beatrix

RAPPORTAGE ONDERZOEK CLIËNTTEVREDENHEID 2012 CARE COMPANY. april 2012, uitgevoerd door: Wij maken het duidelijk.

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Rapport Cliënttevredenheidsonderzoek. Sociale Activering (Jobfactory) SMO Helmond

RESULTATEN. Rapportage OBS De Tuimelaar, Hoogvliet 2017

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. : De Toermalijn. Onderzoeksnummer :

Kortdurend intensief verblijf

RESULTATEN. Rapportage De Kinkerbuurt, Amsterdam. Externe Benchmark

RESULTATEN. Rapportage bs Franciscus, Bunde ouders en leerlingen. EXTERNE BENCHMARK (overige scholen in Nederland)

Uitwerking producten Ondersteuning zelfredzaamheid (C1) en ondersteuning maatschappelijke deelname (C2)

Factsheet Pilotstudie Tools4School April 2014

Beleid leerlinggebonden financiering

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Oudertevredenheidsonderzoek 2013 Eindrapportage De Vrijheit

Kenniskring Entree van zorg

Kwetsbare studenten in het MBO

Oost, West, Pleegzorg Best? Welke criteria voorspellen wat de eerst aangewezen zorgvorm bij uithuisplaatsing is

Ontwikkelingsperspectief Opgesteld door: (naam en functie)

Jenaplan Christelijke Basisschool De Troubadour Elden

Schoolondersteuningsprofiel

Kengetallen en basisinformatie SOP

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Onderzoek Passend Onderwijs

team De gelukkige groep

Onderwijskundig Jaarplan ( OKJP) OnderwijsKundig JaarVerslag ( OKJV)

Handreiking Toeleiding naar onderwijsarrangementen

Professionele hulp voor kinderen en jongeren

- Samenvatting - Rapportage Oudertevredenheid Eben-Haëzerschool Emmeloord Juni 2013

Dorpsschool Rozendaal 7 februari 2014

Algemene voorschriften voor het vaststellen van stoornis en beperking. onderzoek is uitgevoerd door een daartoe bevoegde deskundige

Groepsleraar praktijkonderwijs (docent LB)

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Rapportage cliënttevredenheidsonderzoek

Welzijn van Kinderen van Gedetineerde Moeders. Voorlopige Resultaten. Menno Ezinga, Sanne Hissel, Anne-Marie Slotboom, Catrien Bijleveld

Leerlingen ontwikkelen zich in een veilige omgeving.

Oudertevredenheidsonderzoek 2015 Eindrapportage De Zeearend

TRAINING NIVEAU 4: STANDAARD TRIPLE P Tieners

toegelaten wordt. Uiteraard zal er in overleg met de ouders altijd naar een oplossing worden gezocht.

Vergoedingsregeling ernstige, enkelvoudige dyslexie

Rekenbeleid. Procesbeschrijving. Versie: 1

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Transcriptie:

Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer

2

Inhoudsopgave 1. Introductie 4 2. Ontwikkeling van de leerlingen in het cluster 4 onderwijs. 4 2.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling.. 5 2.2 Leervorderingen.. 5 3. Pedagogische begeleiding.. 5 3.1 Doelen en pedagogisch klimaat 5 3.2 Aanvullende begeleiding 6 4. Gezinnen van de leerlingen in het cluster 4 onderwijs 6 4.1 Betrokkenheid van de ouders. 6 4.2 Ontwikkeling van het gezinsfunctioneren. 6 5. Oudertevredenheid.. 6 6. Conclusies en enkele voorlopige aanbevelingen.... 7 3

Overzicht onderzoeksresultaten Cluster 4 onderwijs Universiteit Leiden in samenwerking met Stichting Horizon en Dienst Amber 1. INTRODUCTIE In Nederland is het speciaal onderwijs voor kinderen met ernstige beperkingen onderverdeeld in clusters. Cluster 4 biedt onderwijs aan kinderen met sociaal-emotionele problematiek. Sinds de invoering van de Leerlinggebonden financiering in 2003 (Besluit Leerlinggebonden financiering, 2006), waarmee de keuze tussen een speciale school of het rugzakje mogelijk werd gemaakt, is het aantal kinderen binnen het cluster 4 onderwijs explosief gestegen (De Greef & Van Rijswijk, 2006). Door de toenemende groei en de diversiteit aan problemen die binnen deze groep voorkomt, staan zowel de reguliere als de speciale scholen voor de opgave om de kinderen met sociaal-emotionele problematiek een passende en effectieve begeleiding te bieden zodat ook zij de beste ontwikkelingskansen binnen het onderwijs kunnen krijgen. Als instelling die hulpverlening biedt aan kinderen met uiteenlopende sociaal-emotionele problematiek, erkent Stichting Horizon het belang van een deskundige en doelmatige begeleiding van deze doelgroep. Daartoe heeft Horizon het mogelijk gemaakt hier onderzoek naar te doen. In dit verband is bij de Universiteit Leiden een bijzondere leerstoel Orthopedagogiek ingesteld van waaruit in samenwerking met Horizon wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd wordt naar de cluster 4 speciale onderwijsscholen en de ambulante begeleidingsdienst van Horizon. Onderwerpen die hierbij aan bod komen zijn: het in kaart brengen van de problematiek en achtergronden van de kinderen in het cluster 4 onderwijs en de begeleiding die hen geboden wordt, evenals het bepalen van de effectiviteit van deze professionele hulp en ondersteuning. Daarbij wordt tevens gekeken naar verschillen die eventueel bestaan tussen kinderen op scholen voor speciaal onderwijs en kinderen die op reguliere scholen ondersteuning krijgen vanuit het speciaal onderwijs (rugzakleerlingen). Het betreft een longitudinaal onderzoek, wat inhoudt dat de kinderen gedurende een aantal jaar gevolgd zullen worden in hun ontwikkeling (follow-up). De resultaten van dit wetenschappelijk onderzoek zullen bouwstenen kunnen geven voor praktische richtlijnen om de doelmatigheid en effectiviteit van de geboden hulpverlening aan kinderen met sociaal-emotionele problematiek te bevorderen. In 2008 is in dit kader de doelgroepenrapportage Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs: een verkenning van de doelgroep en de werkwijze opgesteld (Stoutjesdijk & Scholte, 2008). Hierin wordt een uitgebreide inventarisatie gegeven van de specifieke kenmerken van de cluster 4 populatie en de begeleiding die geboden wordt. Nu het onderzoek een jaar gevorderd is, kunnen de eerste follow-up resultaten met betrekking tot de ontwikkeling van de kinderen in het cluster 4 onderwijs gepresenteerd worden. Dit document betreft een samenvatting van deze onderzoeksresultaten, waarbij aandacht wordt besteed aan de ontwikkelingen die de kinderen uit de onderzoeksgroep na een jaar begeleiding vanuit het cluster 4 onderwijs, in de ogen van leerkrachten en ouders/verzorgers, hebben doorgemaakt op het gebied van de gedragsproblematiek en het sociaal-emotionele en cognitieve functioneren. 2. ONTWIKKELING VAN LEERLINGEN IN HET CLUSTER 4 ONDERWIJS Om te zien hoe de leerlingen zich na een jaar speciale begeleiding vanuit het cluster 4 in sociaal-emotioneel opzicht ontwikkeld hebben, worden de gegevens uit de vragenlijsten die leerkrachten en ouders ten tijde van de nulmeting hebben ingevuld, vergeleken met de gegevens van de eerste follow-up meting die een jaar later heeft plaats gevonden. Allereerst zal de sociaal-emotionele ontwikkeling volgens leerkrachten en ouders aan bod komen, waarna ingegaan wordt op de leervorderingen van de leerlingen over een periode van een jaar. 4

2.1 Sociaal-emotionele ontwikkeling Volgens de leerkrachtoordelen zijn de leerlingen op alle probleemgebieden gemeten met de Teacher s Report Form (TRF) en de Sociaal Emotionele Vragenlijst (SEV) significant vooruitgegaan met gemiddelde tot bijzonder grote verschillen tussen de scores op de nulmeting en de eerste follow-up meting. De probleemgebieden waar de leerlingen het meest op vooruit zijn gegaan betreffen aandachtsproblemen en agressief gedrag. Daarnaast kan op basis van de leerkrachtoordelen gezegd worden dat 52 % van de leerlingen er in klinisch significante mate op vooruit is gegaan op één of meerdere van de probleemgebieden van de TRF en dat 70 % er wat dit betreft op vooruitgegaan is voor de gedragingen passend bij de stoornisgebieden van de SEV. De ouderoordelen laten in vergelijking met de leerkrachtoordelen een iets minder positief beeld zien. Op basis van de gemiddelde scores van de Child Behavior Checklist (CBCL) en de SEV kan geconcludeerd worden dat de leerlingen in een jaar tijd alleen significant vooruit zijn gegaan op een vijftal probleemgebieden. Aandachtsproblemen, agressief gedrag en sociale problemen zijn de gebieden waar de meeste leerlingen vooruitgang op hebben geboekt. Globaal gezien kan gezegd worden dat volgens de ouders 42 % van de leerlingen er in klinisch significante mate op vooruit is gegaan op één of meerdere van de probleemgebieden van de CBCL en 59 % op de stoornisgebieden van de SEV. Een vergelijking tussen de leerlingen op de speciale scholen en de rugzakleerlingen wijst uit dat er volgens de ouders en de leerkrachten qua absolute vooruitgang geen verschillen zijn, wat aangeeft dat de leerlingen op beide onderwijsvormen sociaal emotioneel gezien een gelijke ontwikkeling hebben doorgemaakt. Alleen bij de SEV-ouders komt naar voren dat de leerlingen op de speciale scholen een grotere vooruitgang in hun ontwikkeling hebben doorgemaakt dan de rugkzakleerlingen voor wat betreft sociaal probleemgedrag. Dit verschil moet echter wel met enige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd, omdat de groepen op dit aspect tijdens de nulmeting van elkaar verschilden. 2.2 Cognitieve ontwikkeling Naast de ontwikkeling van gedragsproblematiek en de sociaal-emotionele ontwikkeling is de cognitieve ontwikkeling ook meegenomen in het onderzoek. De resultaten tonen aan dat er sprake is van een absolute vooruitgang van de leerprestaties, maar ook dat deze vooruitgang niet voldoende was om de bestaande leerachterstanden tijdens de nulmeting in te lopen. De leerachterstanden op de gebieden begrijpend lezen, spelling en rekenen zijn in een jaar tijd significant iets toegenomen met 2 tot 4 maanden. Een nadere blik op de ontwikkeling op didactisch gebied wijst uit dat het percentage leerlingen met een sterke leerachterstand van ongeveer een kwart is toegenomen tot ongeveer eenderde van de leerlingen. Het percentage leerlingen met een lichte leerachterstand is iets afgenomen tot ongeveer een kwart tot eenderde van de leerlingen en het percentage leerlingen dat op een normaal niveau functioneert of een voorsprong heeft, is ook iets afgenomen tot ongeveer eenderde tot de helft van de leerlingen. Deze resultaten illustreren dat het stimuleren van de cognitieve ontwikkeling van de leerlingen op didactisch gebied kennelijk geen eenvoudige taak is. 3. PEDAGOGISCHE BEGELEIDING Voor een professionele begeleiding van leerlingen en eventueel de ouders is het belangrijk dat naar aanleiding van de hulpvragen van de kinderen en gezinnen doelstellingen geformuleerd worden. Hiervoor wordt vaak een handelingsplan opgesteld waarin staat wat de doelen zijn waaraan gewerkt moet worden en hoe deze doelen bereikt kunnen worden. Het handelingsplan wordt meestal in overleg met de ouders gemaakt en één of meerdere keren per jaar besproken. In dit hoofdstuk wordt bekeken of er gedurende een jaar tijd verschillen zijn in de doelen die gesteld worden en de aanpak die gebruikt wordt om deze doelen te behalen. 3.1 Doelen en pedagogisch klimaat Uit de resultaten kwam naar voren dat er in vergelijking met de meting in 2008 er vaker doelen zijn opgesteld voor het verbeteren van het emotioneel functioneren, het vergroten van de communicatieve vaardigheden, het vergroten van de zelfredzaamheid en het stimuleren van creatieve vaardigheden. Om de doelen te behalen die voor de kinderen zijn opgesteld bestaan verschillende methoden die bij elkaar het zogenaamde pedagogisch klimaat worden genoemd. Daarom is in het onderzoek ook gekeken naar de methoden die het meest gebruikt 5

worden op cluster 4 scholen en door ambulant begeleiders en of hier een verschil met vorig jaar te zien is. Uit de resultaten blijkt dat het oefenen van sociale vaardigheden, het structureren van de leeromgeving, het winnen van vertrouwen/ opbouwen van een persoonlijke relatie en het bieden van emotionele ondersteuning, methoden zijn die bij de tweede meting aantoonbaar vaker gebruikt worden om de doelen te behalen dan bij de eerste meting. 3.2 Aanvullende begeleiding Uit het onderzoek blijkt verder dat bij leerlingen met ambulante begeleiding vaker remedial teaching, faalangsttraining en spelbegeleiding worden ingezet dan op cluster 4 scholen. Op cluster 4 scholen wordt vaker psychodiagnostisch onderzoek, sociale vaardigheidstraining en logopedie ingezet. Medicijngebruik, taaltraining en ouderbegeleiding worden binnen beide onderwijsvormen ongeveer even vaak ingezet. In vergelijking met 2008 wordt er minder aanvullende begeleiding ingezet. Zo is voor leerlingen met ambulante begeleiding het medicijngebruik en de inzet van sociale vaardigheidstraining afgenomen. Voor leerlingen op de speciale scholen is minder psychodiagnostisch onderzoek, logopedie en ouderbegeleiding ingezet. Daartegenover staat dat de inzet van remedial teaching voor de leerlingen met ambulante begeleiding is toegenomen. 4. GEZINNEN Omdat ouders een belangrijke rol spelen in de begeleiding van hun kinderen, worden er tijdens het onderzoek ook vragen gesteld over de betrokkenheid van de ouders bij de school en de gezinssituatie. In dit hoofdstuk zal hier nader op ingegaan worden. 4.1 Betrokkenheid ouders Uit informatie van de vragenlijsten die leerkrachten en/of ambulant begeleiders hebben ingevuld komt naar voren dat ouders regelmatig betrokken zijn bij besprekingen en evaluaties van het handelingsplan: 91 % van de ouders heeft twee keer per jaar of vaker een bespreking over het handelingsplan. Daarentegen vinden rapportbesprekingen een stuk minder vaak plaats. Verder zijn bijna alle ouders actief betrokken bij de begeleiding van hun kinderen (93 %), maar is er niet zo vaak contact, namelijk maandelijks of incidenteel. Er is vooral contact met ouders om informatie te geven of te vragen en om uitleg te geven over de problematiek van het kind. 4.2 Ontwikkeling van het gezinsfunctioneren In vergelijking met 2008 gaat het met de gezinnen aantoonbaar beter op het gebied van communicatie tussen ouders en kind, de organisatie van het reilen en zeilen in het gezin en het contact met het sociale netwerk. De gezinnen van leerlingen op cluster 4 scholen zijn op deze gebieden het meest vooruit gegaan in vergelijking met de gezinnen van de rugzakleerlingen. 5. OUDERTEVREDENHEID Naast vragenlijsten over het functioneren van het gezin en de problematiek van de kinderen, werd ouders ook hun mening gevraagd over de hulpverlening of ambulante begeleiding die hun kinderen het afgelopen jaar van Horizon of Amber hebben gekregen al dan niet in samenwerking met de reguliere school. Uit de resultaten kwam naar voren dat ouders over het algemeen tevreden zijn met de begeleiding en als rapportcijfer gemiddeld een 8 gaven. Ouders laten weten vooral tevreden te zijn over het met respect behandeld worden en het terecht kunnen met vragen. Daarnaast geven zij aan Horizon of Amber aan te raden bij andere ouders met kinderen met soortgelijke problematiek. Ouders scoren wat minder hoog op de vragen hoe grondig het probleem van hun kind is onderzocht en hoe goed de bedachte oplossing past bij het probleem van hun kind. Wel zijn ouders hierover nog voldoende tevreden. In vergelijking met de eerste meting zijn ouders duidelijk meer tevreden over de manier waarop ze betrokken worden bij de behandeling, waarbij aan ouders zelf gevraagd wordt wat mogelijke oplossingen zijn voor de problematiek van hun kind. Daarnaast zijn dit jaar meer ouders bereid om aan andere ouders met dezelfde problemen als hun kind begeleiding van Horizon of Amber aan te raden. 6

6. CONCLUSIES EN ENKELE VOORLOPIGE AANBEVELINGEN Naar aanleiding van de resultaten die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen kunnen een aantal aanbevelingen gedaan worden. Allereerst is duidelijk geworden dat de ontwikkeling van de kinderen die begeleiding krijgen vanuit het cluster 4 onderwijs duidelijk een positief verloop laat zien: tijdens het verblijf doet zich een vermindering van de ernst van de sociaal-emotionele problematiek voor. Een behoorlijk percentage leerlingen is vooruit gegaan gedurende een jaar begeleiding en daarvan is een niet te verwaarlozen deel zelfs dermate vooruit gegaan dat de gedragsproblemen op bepaalde aspecten genormaliseerd zijn. Wel moet hierbij niet uit het oog worden verloren dat dit niet voor alle leerlingen geldt. Over het algemeen genomen is ongeveer tweevijfde tot de helft van de leerlingen niet vooruit gegaan of mogelijk zelfs achteruit gegaan. Uitgaande van de bevinding dat de inzet van doelstellingen en pedagogische methoden tijdens de begeleiding van de leerlingen over het algemeen gezien niet altijd even consequent ingezet werden, zou dit één van de aspecten van verbetering kunnen zijn om de kinderen die geen positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt meer perspectief te bieden. Een consequente aanpak en het formuleren van concrete doelstellingen is immers een voorwaarde om de aanpak van gedragsproblemen meer kans van slagen te geven (o.a. Kok, 1991). Wel moet hierbij aangetekend worden dat de wisselende accentuering van doelstellingen en methoden ook een inhoudelijke reden in de begeleiding van de leerlingen zou kunnen hebben. Om een duidelijker beeld te krijgen van de aard van deze wisselende inzet en de relatie tot de ontwikkeling van de leerlingen, is nader onderzoek op zijn plaats. Een andere belangrijke bevinding is de leerachterstand die de leerlingen tijdens de nulmeting hadden en die gedurende de follow-up periode is opgelopen. Dit resultaat illustreert dat het stimuleren van de leerlingen op didactisch gebied kennelijk geen eenvoudige taak is, maar impliceert ook dat de didactische ontwikkeling van de leerlingen één van de belangrijkste aandachtspunten is en moet zijn. In de aanbevelingen van de doelgroepenrapportage werd dit ook al aangestipt, aangezien naar voren kwam dat vooral de leerlingen op de speciale scholen die in vergelijking met de rugzakleerlingen bij de nulmeting een grotere leerachterstand bleken te hebben meer begeleiding nodig hebben op het gebied van de didactische vakken. De bevindingen van dit eerste follow-up onderzoek onderstrepen nogmaals het grote belang van het didactische aspect en roepen de aanbeveling op om na te gaan hoe de didactische begeleiding en instructie van de leerlingen op de scholen verbeterd kan worden. De kritiek van de onderwijsinspectie dat het speciaal onderwijs leerlingen onvoldoende toerust voor het voortgezet onderwijs of de arbeidsmarkt vormt hiervoor nog eens een extra stimulans (Inspectie van het Onderwijs, 2009). Een blik op de aanvullende interventies leert dat het percentage remedial teaching voor leerlingen op cluster 4 scholen nauwelijks is toegenomen en in duidelijk contrast staat met het percentage rugzakleerlingen dat deze begeleiding wel ontvangt. Het is daarom belangrijk om binnen het cluster 4 onderwijs, zowel voor de rugzakleerlingen als voor de leerlingen op de speciale scholen, te bekijken wat de mogelijkheden zijn om de leerlingen op didactisch gebied extra bij te kunnen staan. Hierbij zouden ook veranderingen en vernieuwingen in lesmethoden aan leerlingen met cluster 4 problematiek in overweging genomen kunnen worden. Daarnaast is naar voren gekomen dat ouders iets minder positief zijn over de vooruitgang van hun kinderen op sociaal-emotioneel gebied dan de leerkrachten. Dit geeft aan dat situationele aspecten mede een belangrijke rol spelen. Om de ontwikkeling van de leerlingen op meerdere levensgebieden positief te stimuleren en daarmee de kans op verbetering van de sociaal-emotionele gedragsproblematiek te vergroten, is het belangrijk dat de ouders niet alleen betrokken worden bij de begeleiding van de leerlingen, maar dat ouders van leerlingen die dat behoeven extra ondersteuning en pedagogische instructies krijgen om de omgang met het kind thuis in optimale banen te leiden. In het onderzoek wordt weliswaar gevonden dat 90 % van de ouders ook daadwerkelijk actief betrokken is bij de begeleiding van hun kind, maar ook dat dit meestal incidentele tot maandelijkse contacten betreft. Naast het bewerkstelligen van een grotere actieve betrokkenheid van de ouders is een andere manier voor de scholen en ambulante diensten om ouders meer te betrekken bijvoorbeeld het aanbieden van informatieavonden of een interne oudercursus gericht op training van pedagogische omgang met kinderen met bepaalde sociaal emotionele problemen, zoals autisme, ADHD of ODD/CD. Ten tijde van de nulmeting heeft deze extra ondersteuning reeds sporadisch plaatsgevonden (11 %), maar tijdens de follow-up periode is dit helaas afgenomen naar 3 %. 7

Voor de complete rapportage Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs. Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting kunt u terecht bij Stichting Horizon (www.horizon-jeugdzorg.nl). Drs. Regina Stoutjesdijk (Universiteit Leiden, email: rstoutjesdijk@fsw.leidenuniv.nl) Prof. Dr. Evert Scholte (Universiteit Leiden) M.m.v. Drs. Harmke Leloux-Opmeer (Stichting Horizon) 8