Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po

Transcriptie

1 Richtlijnen Commissie Leerling Ondersteuning (CLO) Samenwerkingsverband De Liemers po Minimaal noodzakelijk bij aanmelding voor alle leerlingen: Ondertekend aanmeldingsformulier Handelingsgericht Zorgformulier Psychologisch onderzoeksrapport Opbrengst Preventieve Ambulante Begeleiding (AB) / Advies Ondersteuningsteam Ontwikkelingsperspectief (OPP) van zorgverleners en/of het onderwijs in de onderwijs- en schoolsituatie. Recente didactische gegevens (niet ouder dan 3 maanden) op beheersingsniveau Gegevens hulpverlening Andere relevante rapporten Richtlijnen Cluster 3: LG (motorische beperking) ZML LZK MG (lichamelijke en/of verstandelijke beperking) Rapportage medisch onderzoek Stoornissen en beperkingen / Motorische beperking Rapportage psychodiagnostisch onderzoek naar sociale redzaamheid (alleen bij IQ van 55 tot 70) Stoornis en beperking / Cognitief functioneren Rapportage medisch onderzoek Stoornissen en beperkingen / Chronische aandoening Rapportage medisch onderzoek Stoornissen en beperkingen / Cognitief functioneren Toelaatbaarheidscriteria Een of meer stoornissen die motorische beperkingen veroorzaken en die leiden tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen; Het psychodiagnostisch onderzoek wordt gebruikt om de gevolgen van de lichamelijke handicap te beschrijven. IQ tussen 35 en 70 Een chronisch somatische, neurologische of psychosomatische aandoening die niet in hoofdzaak leidt tot een stoornis/beperking in de motorische functies, maar die wel leidt tot een ernstige belemmering om aan onderwijs deel te nemen Een diepe stoornis in de intellectuele ontwikkeling, of Een ernstige stoornis in de intellectuele ontwikkeling met bijbehorend zeer beperkt gedragsrepertoire en bijkomende medische of gedragsproblemen, of Een motorische stoornis in combinatie met een IQ < 70. Intelligentieonderzoek is hierbij niet vereist Indien van toepassing bijkomende beperkingen dan wel stoornissen 1

2 LG (motorische beperking) ZML LZK MG (lichamelijke en/of verstandelijke beperking) Beperking onderwijsparticipatie Beperking Onderwijsparticipatie/ sociale redzaamheid Beperking Onderwijsparticipatie Stoornissen en beperkingen/ Motorische of bijkomende stoornis 1 van de onderstaande toelaatbaarheidscriteria Zeer geringe zelfredzaamheid: afhankelijk van derden voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke (fijn-)motorische activiteiten en handelingen (alleen bij IQ 55 of hoger) Een zeer geringe sociale redzaamheid (zelfredzaamheid, verbale communicatie en sociale omgang) waardoor leerling niet zelfstandig op een reguliere school kan functioneren. 1 van de onderstaande toelaatbaarheidscriteria Zeer geringe zelfredzaamheid: afhankelijk van derden voor de algemene dagelijkse levensverrichtingen of de voor het onderwijs voorwaardelijke (fijn-)motorische activiteiten en handelingen. Toelaatbaarheidscriteria Bij een IQ tussen 20 en circa 35: een zeer beperkt gedragsrepertoir en bijkomende medische of gedragsproblematiek; Bij een IQ tussen 35 en 70: een motorische beperking. Vermindering van de leertijd met minstens 25% (als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg ter zake van de stoornis (verzuimregistratie verplicht). Vermindering van de leertijd met minstens 25% (als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg ter zake van de stoornis).(verzuimregistratie verplicht) Behorende tot de 10% zwakst presterende leerlingen bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen (voor groep 1 en 2: voorbereidend lezen of spellen en rekenen). Mogelijkheden ondersteuningsstructuur Beperking Onderwijsparticipatie / Leerachterstand Behorende tot de 10% zwakst presterende leerlingen bij begrijpend lezen, technisch lezen of spellen en rekenen (voor groep 1 en 2: voorbereidend lezen of spellen en rekenen). Mogelijkheden ondersteuningsstructuur Beperking Onderwijsparticipatie Indien de leerling nog geen school bezoekt: jaar lang ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties of bij primair onderwijs: onvoldoende effect na tenminste een half jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties. (Onder extra zorg wordt verstaan de zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier 2 Kinderen tot en met 7 jaar: ontbrekende algemene leervoorwaarden en zeer geringe vorderingen gedurende een jaar; Kinderen van 8 tot en met 11 jaar: zeer geringe vooruitgang gedurende een jaar op de gebieden aanvankelijk lezen, spellen en rekenen; Kinderen van 12 jaar en ouder: schoolvorderingen die niet verder gaan dan beheersing van de leerstof tot en met eind groep 3. : Indien de leerling nog geen school bezoekt: jaar lang ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties of jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties. Onder extra zorg wordt verstaan de zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier Zeer geringe zelfredzaamheid: afhankelijk van derden voor de algemene dagelijkse levensverrichting of voor de voor het onderwijs voorwaardelijke (fijn-)motorische activiteiten en handelingen; of Vermindering van de leertijd met minstens 25% (als gevolg van de stoornis of in verband met de benodigde zorg ter zake van de stoornis)

3 onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling van tenminste een half jaar. Dit moet blijken uit een onderwijskundig rapport of wanneer de leerling nog geen school bezoekt uit gegevens van zorginstanties.) onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling van tenminste een half jaar. Dit moet blijken uit een onderwijskundig rapport of wanneer de leerling nog geen school bezoekt uit gegevens van zorginstanties. Mogelijkheden ondersteuningsstructuur indien de leerling nog geen school bezoekt: jaar lang ondersteuning door zorg- of hulpverleningsinstanties of bij primair of voortgezet onderwijs: jaar lang extra zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling en eventueel met beschikbare ondersteuning door zorgof hulpverleningsinstanties. Onder extra zorg wordt verstaan de zorg vanuit de zorgstructuur van het regulier onderwijs, afgestemd op de behoeften van de leerling van tenminste een half jaar. Dit moet blijken uit een onderwijskundig rapport of wanneer de leerling nog geen school bezoekt uit gegevens van zorginstanties. 3

4 Richtlijnen Cluster 4 diagnostisch criterium. Er is sprake zijn van een ernstige psychische stoornis of een ontwikkelingspsychopathologie. Is deze diagnose niet gesteld, maar is er wel sprake van gedragsproblematiek die na een half jaar geïndiceerde jeugdhulpverlening niet merkbaar is verbeterd? Dan kan dit ook gebruikt worden. 4 Integraliteit Het probleemgedrag doet zich niet alleen op school voor, maar ook thuis of in de vrije tijd. Dit kan blijken uit: de aard van de stoornis (bijvoorbeeld autisme) of de rapportage waarin de diagnose wordt gesteld of actuele behandeling dan wel hulpverlening gericht op dat gedrag of een specifiek onderzoeksverslag, bijvoorbeeld van een maatschappelijk werker een ingevulde gedragsvragenlijsten CBCL (thuissituatie, vrije tijd) en TRF (school). hulpverlening Er moet een rapport zijn over de hulpverlening of begeleiding die plaatsvindt, of heeft plaatsgevonden, in verband met het gedrag buiten de school (jeugd GGZ, jeugdhulpverlening, kinderpsychiatrische voorziening, jeugdbescherming). Ook hierbij geldt dat er een handtekening onder het verslag moet staan. Er zijn situaties denkbaar waarin er (nog) geen sprake is van hulpverlening of begeleiding. In dat geval moet de reden daarvan worden omschreven (bijvoorbeeld: hulpverlening is wel geïndiceerd, maar er is een wachtlijst). De eventueel beschikbare stukken waaruit blijkt dat de leerling op een wachtlijst is geplaatst moeten worden toegevoegd. beperking in de onderwijsparticipatie Een beperking in de onderwijsparticipatie moet blijken uit twee in dit onderdeel bedoelde subonderdelen: 1. Leerachterstanden in het basisonderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs, zodanig dat de prestaties van de leerling in het basisonderwijs en bij instroom in de eerste klas van het voortgezet onderwijs in vergelijking met de prestaties van leerlingen van de overeenkomstige didactische leeftijdsgroep behoren tot de 10 procent zwakst presterende leerlingen op twee van de drie volgende terreinen: voor groep 1 en 2 voorbereidend lezen, spellen en rekenen; voor groep 3 tot en met 8 en bij de instroom in het voortgezet onderwijs rekenen, technisch lezen of spellen, en begrijpen lezen. De leerachterstanden zijn daarbij niet toe te schrijven aan een beperkt niveau van cognitief functioneren; 2. Ernstige tekortkomingen in verband met het gedrag op het gebied van het leer- en taakgedrag zoals werkhouding, taakgerichtheid, aandacht en motivatie; 3. Ernstige problemen in de interactie met het onderwijsgevend personeel; 4. Ernstig storend gedrag ten aanzien van het onderwijsleerproces van medeleerlingen; waarbij de genoemde problemen manifest zijn gedurende minimaal een jaar, zich niet beperken tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed wordt door een op de problemen gerichte aanpak; 5. Extreem agressief gedrag of extreem impulsief gedrag, waarbij op basis van psychodiagnostisch onderzoek blijkt dat de leerling een gevaar voor zichzelf of voor ontoereikendheid van de zorgstructuur. De school moet aantonen dat inspanningen gedurende minimaal een half jaar om het onderwijs aan te passen aan de handicap van de leerling onvoldoende effect hebben gehad. Zo moet de school in het Zorgformulier beschrijven welke zorg vanuit de school én het samenwerkingsverband is geboden en wat de effecten daarvan zijn. Het Zorgformulier dient door de ouders en directeur te worden ondertekend. Documenten ter onderbouwing van de ontoereikendheid van zorg in het reguliere onderwijs zijn bij voorkeur Ontwikkelingsperspectief (OPP)

5 anderen is of extreem fysiek of extreem verbaal agressief gedrag vertoont, waarbij dit gedrag zich niet beperkt tot een bepaalde situatie en niet of nauwelijks beïnvloed worden door een op de problemen gerichte aanpak. Het onder 2, 3 en 4 genoemde moet blijken uit het Zorgformulier én uit gegevens van een psychodiagnostisch onderzoek niet ouder dan een jaar. Het psychodiagnostisch onderzoek waaruit blijkt dat er sprake is van ontbrekende algemene voorwaarden met betrekking tot het leer- of werkgedrag mag verricht worden door een diagnostisch geschoolde orthopedagoog of psycholoog; een BIG-geregistreerde GZpsycholoog is niet noodzakelijk. Dit onderzoek kan bestaan uit minimaal één testinstrument of vragenlijst, bijvoorbeeld de TRF, of een observatie in de klas. De diagnostische rapportage moet dus een heldere onderbouwing vormen van de ontbrekende voorwaarden voor leer- of werkgedrag zoals die in het onderwijskundig rapport beschreven worden. 5

6 Richtlijnen SBO diagnostisch criterium. Integraliteit hulpverlening beperking in de onderwijsparticipatie ontoereikendheid van de zorgstructuur. Hulpvraag van de school Beschrijving van de kindkenmerken in kansen en belemmeringen Wat is er tot nu toe aan het probleem gedaan (op school en externe instanties) en met wat voor effect? Beschrijving van het advies van het Ondersteuningsteam De hulp en adviesmogelijkheden die het samenwerkingsverband nog te bieden heeft Handelingsverlegenheid van de school Beschrijving van leer- en/of ontwikkelingsproblemen en van sociaal emotionele problemen Het belang van het kind: waar kan dit kind adequate hulp geboden worden? Hierbij spelen wegingsfactoren van kindkenmerken een rol. Leerachterstanden in Bao, waarbij een relatie wordt gelegd met het groepsgemiddelde, zodat de achterstand t.o.v. leeftijdgenoten en klasgenoten en leerrendement kunnen worden vastgesteld De handelingsmogelijkheden van andere basisscholen in het samenwerkingverband Wat is er gedaan met de leerling en met welk resultaat Medische problemen Tekortkoming op gebied van gedrag Is er nog een perspectiefrijke aanpak binnen de huidige school realiseerbaar. Mening ouders Eventuele problemen in de interactie met leerkrachten 6