Jelle Jolles Centrum Brein & Leren/AZIRE Vrije Universiteit Amsterdam Een probleem in het hoger onderwijs: de prestatie, de motivatie, de inspiratie, de lol in het leren 1
Toe naar een grootschalige aanpassing van het HO?.stelselwijziging? 2
Verzuchting van een docent/projectleider uit het HBO Een van de zaken waar we steeds opnieuw tegen aan lopen is dat we, naar onze mening, onvoldoende in staat blijken onze studenten tot zelfstandig opererende jonge professionals op te leiden, die het leuk vinden om zich te ontwikkelen. Het zijn met name de studiepunten die verdiend kunnen worden die als motief voor inspanning worden gezien. Waar we aan de ene kant bezig zijn ons onderwijs steeds meer zodanig vorm te geven dat studenten gedwongen worden zelf structuur aan te brengen in hun leervragen en -inzet, merken we aan de andere kant dat de studenten daar absoluut niet op zitten te wachten. Zij worden liever aan het handje genomen en horen graag precies wat er van ze wordt verwacht, en dan nog alleen in relatie tot de toets uiteraard. Ik chargeer een beetje, maar het is wel een probleem. In alle publicaties over het 'puberbrein' lezen we dat de jongere er wellicht ook nog niet aan toe is om 'losgelaten' te worden. Ook onze doelgroep komt met 17/18 jaar bij ons binnen en vertrekt zo rond de 22 jaar. Conform uw theorie wordt de laatste groeispurt van de hersenen dus juist in de tijd dat ze bij ons studeren voltooid. We worden ons er steeds meer van bewust dat we beter op onze doelgroep moeten inspelen om optimaal resultaat te bereiken. Juni 2009, Citaat van een docent-projectleider aan een grote hogeschool Welke zijn de inzichten uit de neuropsychologie die mogelijk implicatie hebben voor onderwijs-ontwikkeling? Hersen- en psychologische rijping loopt door tot 22-25 jaar Er is grote individuele variabiliteit Biologische en psychosociale factoren beinvloeden de ontwikkeling van vaardigheden en attitudes Sexeverschillen idem Groot belang van sociaal leren Groot belang van sturing door omgeving laaghangend fruit 3
1. Over het brein en de ontwikkeling van de adolescent De hersenscan laat ons de structuur van de hersenen zien. Maar ook de activiteit! 4
Hersenstructuur rijpt door tot ver na het 20e jaar Omgeving (leraar, ouders, emoties, stress, cultuur) bepalend voor efficiëntie van hersenrijping Forse individuele verschillen afhankelijk van zowel biologie (bv jongens-meisjes) als omgeving (taalstimulatie) Adolescent 12/13 jr Volwassene 20/21 jr Kortom: bij het ouder worden wordt het MAKKELIJKER om de impulsen te controleren. Dit uit zich in de verminderde activatie. Dit is uiting van leren. En een uiting van controle. Keulers, Stiers, Jolles 2007 5
Dus: alleen maar met woorden werken is beslist NIET altijd goed Alleen praten en het samen uitzoeken is NIET altijd aan te raden De voorhersenen leren action monitoring, zelf-evaluatie, persoon perceptie, mentalizeren en outcome monitoring Adolescent leert de consequenties van zijn handelen; kortemidden- en langetermijn, met/zonder emotie/motivaties 6
Samenvattend: wat ontwikkelt zich vooral in de late adolescentie? Prioriteiten stellen binnen complexe handelingen in de tijd Zelf-evaluatie Perspectief-name ( wat denkt die ander ervan?, wat is de bedoeling? ) Overzien van keuzen in hun emotionele betekenis en in hun sociale perspectief Overzien van de lange termijn consequenties Implicatie: de zich ontwikkelende vaardigheden stellen de laat-adolescent nog niet in staat om regie te voeren over het eigen leerproces 2. Er is grote individuele variabiliteit in hersenontwikkeling en -rijping 7
Scholieren van dezelfde leeftijd kunnen jaren verschillen in rijpheid Individuele personen vertonen grote individuele variabiliteit in de structuur van hun hersenen Uijlings et al 2002 8
Blauw:Jongens Rood:Meisjes Resultaten Meisjeshersenen zijn op zijn grootst op 10.5 jaar, jongens op 14.5 jaar Binnen de hersenen sommige structuren voor 10e op maximum, andere na het 15e In de adolescentie forse verschillen in rijpheid bij jongens en meisjes Westenberg & Drewes 2006) 9
Jongens zijn BETER in verwerking abstracte woorden dan meisjes Resultaat Er is ontwikkeling in verwerking abstracte woorden tot in studententijd Jongens zijn beter in verwerking abstracte woorden dan meisjes HO: geef meer aandacht aan hogere taal:concept formatie, abstraheren, denken, probleemoplossen Boschloo & Jolles 2009 Bronnen van individuele variabiliteit Beschermende factoren Hogere opleiding ouder(s) Intellectueel en emotioneel stimulerende omgeving Goede structuur in sociale omgeving Harmonieus gezin/omgeving (Goede genen?!) Risicofactoren Problemen zwangerschap, geboorte, vroege jeugd Ziekten/gezondheidsproblemen in het verleden Onvoldoende slaap in heden en verleden Niet-adequate voeding in heden en verleden Onvoldoende taal-flexibiliteit Implicaties Lagere voor sociaal-economische het HO: Differentiatie, status Assessment van risicostudent en begeleiden in toegespitste studietrajecten 10
3. Het zijn prikkels uit de omgeving die bepalen hoe efficient het brein ontwikkelt Adolescent is geprogrammeerd voor sociaal leren, niet voor cognitief leren - Onderwijzende en ouder zijn een FRUITTELER: ze snoeien en mesten - Aard en kwaliteit van instructiemateriaal is het snoeimes en de gieter 11
Imitatie, identificatie en spiegelneuronen: de ontwikkelings(neuro)psychologie HO: maak materiaal dat identificatiebronnen bevat. Attitude-ontwikkeling! 12
De psychosociale rijpheid piekt veel later dan de intellectuele rijpheid Steinberg 2007 13
Wat willen scholieren eigenlijk zelf? Vrij zijn of support krijgen? HO: leg naast zelf-ontdekkend leren ook nadruk op gestuurd leren Nodig: kennis, structuur, inspiratie 14
Enkele implicaties voor onderwijsontwikkeling in het HBO 1. Heb oog voor variabiliteit in ontwikkeling: een langzaam groeiende boom kan uiteindelijk de hoogste boom worden 2. Ontwikkel tweedestrooms onderwijs (onderwijs gericht op de persoonlijke groei van de student ) 3. Het onderwijs dient de neuropsychologische vaardigheden en talenten van de student te ontwikkelen (zelf-evaluatie, denken, abstraheren etc) (in samenhang met past life history : sexe, gezin, culturele achtergrond, stimulerende omgeving, biologie) 4. Ontwikkel gerichte assessments gericht op fase in individuele ontwikkeling en zorg voor gedifferentieerd aanbod 5. Maak keuzen in de onderwijs-ontwikkeling, stem af met andere HBO instellingen, werk samen met Universiteiten en instellingen voor VO en MBO Tot slot: Onderwijs en onderzoek, praktijk en wetenschap, bouw die brug! 15