UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Vergelijkbare documenten
UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

Functies van één veranderlijke

Tussentoets Analyse 1

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN

== Tentamen Analyse 1 == Maandag 12 januari 2009, u

3. Bepaal de convergentie-eigenschappen (absoluut convergent, voorwaardelijk convergent, divergent) van de volgende reeksen: n=1. ( 1) n (n + 1)x 2n.

TENTAMEN ANALYSE 1. dinsdag 3 april 2007,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Calculus C (2WCB1) op zaterdag 25 januari 2014, 9:00 12:00 uur

Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Calculus 1 NWI-NP003B 4 januari 2013,

Tentamen Functies en Reeksen

Definitie: Een functie f heeft een absoluut maximum f(x 0 ) in het punt. x 1 Domein(f) als voor alle x Domein(f) geldt:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007

1. (a) Gegeven z = 2 2i, w = 1 i 3. Bereken z w. (b) Bepaal alle complexe getallen z die voldoen aan z 3 8i = 0.

== Uitwerkingen Tentamen Analyse 1, WI1600 == Maandag 10 januari 2011, u

ax + 2 dx con- vergent? n ln(n) ln(ln(n)), n=3 (d) y(x) = e 1 2 x2 e 1 2 t2 +t dt + 2

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

college 6: limieten en l Hôpital

Functies van één veranderlijke

4051CALC1Y Calculus 1

== Hertentamen Analyse 1 == Dinsdag 25 maart 2008, u

Functies van één veranderlijke

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 4 november 2013

20 OKTOBER y 2 xy 2 = 0. x y = x 2 ± 1 2. x2 + 8,

Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Basiswiskunde, 2DL03, woensdag 1 oktober 2008, uur.

1. Een van mijn collega s, liet een mooi verhaal zien: De opgave was: Los op ln(x + 2) ln(x + 1) = 1.

Infi A oefententamen ψ

8. Differentiaal- en integraalrekening

Gaap, ja, nog een keer. In één variabele hebben we deze formule nu al een paar keer gezien:

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 2 januari 2014

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Basiswiskunde, 2DL03, woensdag 3 oktober 2007.

maplev 2010/7/12 14:02 page 157 #159 Taylor-ontwikkelingen

Het uitwendig product van twee vectoren

Uitwerkingen tentamen Wiskunde B 16 januari 2015

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(2) Bepaal de absolute waarde van (1 + i) 10 + ( x x 1 = 1. (4) Bepaal lim

Functieonderzoek. f(x) = x2 4 x Igor Voulis. 9 december De functie en haar definitiegebied 2. 2 Het tekenverloop van de functie 2

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Tentamen 3 november 2014

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Functietheorie (2Y480) op 25 november 1998, uur.

Differentiaalvergelijkingen Technische Universiteit Delft

Technische Universiteit Delft Tentamen Calculus TI1106M - Uitwerkingen. 2. Geef berekeningen en beargumenteer je antwoorden.

2E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

Reeksnr.: Naam: t 2. arcsin x f(t) = 2 dx. 1 x

Technische Universiteit Delft. ANTWOORDEN van Tentamen Gewone differentiaalvergelijkingen, TW2030 Vrijdag 30 januari 2015,

(10 pnt) Bepaal alle punten waar deze functie een relatief extreem of een zadelpunt heeft. Opgave 3. Zij D het gebied gegeven door

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica

Vrije Universiteit Faculteit der Economische Wetenschappen en Bedrijfskunde Afdeling Econometrie

V.4 Eigenschappen van continue functies

Tentamen WISN101 Wiskundige Technieken 1 Ma 7 nov :30 16:30

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Tentamen Functietheorie (2Y480) op 23 januari 2002,

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking van het tentamen Functietheorie (2Y480) op ,

TWEEDE DEELTENTAMEN CONTINUE WISKUNDE. donderdag 13 december 2007,

Tentamenopgaven over hfdst. 1 t/m 4

n 2 + 3n + 6 4n 3 3 n + 8n n + 3n + 16 n=1 Indien convergent, bepaal dan ook de waarde van de reeks.

K.0 Voorkennis. Herhaling rekenregels voor differentiëren:

(x x 1 ) + y 1. x x 1 x k x x x k 1

Minima en maxima van functies

Differentiaalrekening. Elementaire techniek van het differentieren.

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Hoofdstuk 3: Tweede orde lineaire differentiaalvergelijkingen

OEFENOPGAVEN BIJ HET TENTAMEN ANALYSE 1 (COLLEGE NAJAAR 2006). (z + 2i) 4 = 16. y 4y + 5y = 0 y(0) = 1, y (0) = 2. { 1 + xc 1 voor x > 0.

Uitwerking Proeftentamen Lineaire Algebra 1, najaar y y = 2x. P x. L(P ) y = x. 2/3 1/3 en L wordt t.o.v de standaardbasis gegeven door

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN. Faculteit Wiskunde en Informatica

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen

Algemene informatie. Inhoudelijke informatie

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica

1 WAAM - Differentiaalvergelijkingen

2 Kromming van een geparametriseerde kromme in het vlak. Veronderstel dat een kromme in het vlak gegeven is door een parametervoorstelling

1E HUISWERKOPDRACHT CONTINUE WISKUNDE

In dit college bekijken we een aantal technieken om integralen te bepalen van trigonometrische functies en van rationale functies.

Examen G0O17D Wiskunde II (6sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-12:30 uur

13.0 Voorkennis. Links is de grafiek van de functie f(x) = 5x 4 + 2x 3 6x 2 5 getekend op het interval [-2, 2]; Deze grafiek heeft drie toppen.

Functies van één veranderlijke

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie. 1) Met een positief exponent in de term(en) ( )

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Tentamen Functietheorie (2Y480) op 22 november 1999,

Wiskunde 1 Samenvatting deel /2018

Aanwijzingen bij vraagstukken distributies

Overzicht Fourier-theorie

tentamen Analyse (deel 3) wi TH 21 juni 2006, uur

Vectoranalyse voor TG

Aansluiting vwo - wo. wiskunde op het vwo versus wiskunde op de UT Presentatietitel: aanpassen via Beeld, Koptekst en voettekst

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking van het tentamen Inleiding Signalen (2Y490) op 15 augustus 2003

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Je mag Zorich deel I en II gebruiken, maar geen ander hulpmiddelen (zoals andere boeken, aantekeningen, rekenmachine etc.)!

Technische Universiteit Delft Uitwerking Tentamen Analyse 3, WI 2601 Maandag 11 januari 2010,

Machtsfuncties al dan niet samengesteld in de vorm van een polynoom- of veeltermfunctie

Wiskundige Technieken 1 Uitwerkingen Hertentamen 23 december 2014

11.0 Voorkennis. Optellen alleen bij gelijknamige termen: 3a 3 + 4a 3 = 7a 3. Bij macht van een macht exponenten vermenigvuldigen: (a 5 ) 4 = a 20

Het vinden van een particuliere oplossing

WI1708TH Analyse 2. College 5 24 november Challenge the future

Transcriptie:

UNIVERSITEIT TWENTE Faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica Uitwerking tentamen Functies van één veranderlijke (526) op donderdag 24 oktober 22, 3.45 6.45 uur De uitwerkingen van de opgaven dienen duidelijk geformuleerd en overzichtelijk opgeschreven te worden. Bovendien dient U in alle gevallen uw antwoord te beargumenteren!. a) Bereken de volgende afgeleide d dx [ ] +x 2 x 2 We hebben: d +x 2 dx x 2 ( ) +x 2 /2 [ ] ( x 2 )+(+x 2 ) = 2 x 2 ( ) +x 2 /2 = x 2 ( x 2 ) 2 = ( x 2 ) x 2 +x 2 ( x 2 ) 2 b) Vereenvoudig zoveel mogelijk: +x x. We krijgen na vermenigvuldigen van teller en noemer met(+x)( x): (+x)( x) ( x) (+x) = (+x)( x) = (+x)( x)=x 2 2. Ga na of voor de functief :[, 2) [ 4, ) gedefinieerd door: f(x)= x 3 3x 2 + 4 de inverse functie bestaat. We kijken naar de afgeleide vanf en zien dat: f (x)= 3x 2 + 6x (x 3 3x 2 + 4) 2 = 3x(2 x) (x 3 3x 2 + 4) 2 Omdatx [, 2) is het makkelijk te zien dat de afgeleide nooit negatief kan worden en de functie is dus stijgend. Dat betekent dat de functie in ieder geval injectief is. Bovendien geldt f()= 4 f(x)=+ x 2

3. en dus kan de functie zowel 4 als willekeurig grote waarden aannemen. Hieruit volgt dat deze continue functie volgens de tussenwaarde stelling ook alle tussenliggende waarden aanneemt. De functie is dus surjectief. We concluderen dat de inverse functie bestaat omdat de functie zowel injectief als surjectief is. Bereken de volgende twee ieten: [ ] sin(πx)[x+ cos(πx)] a), x (x ) lnx We constateren dat zowel teller als noemer naar gaan alst. We kunnen dus de stelling van l Hôpital gebruiken: [ ] sin(πx)[x+ cos(πx)] x (x ) lnx = x π cos(πx)[x+ cos(πx)]+sin(πx)[ π sin(πx)] lnx+ x x We constateren dat zowel teller als noemer nog steeds naar gaan alst. We kunnen dus de stelling van l Hôpital nog een keer gebruiken: π cos(πx)[x+ cos(πx)]+sin(πx)[ π sin(πx)] x = x lnx+ x x π sin(πx)[x+ cos(πx)]+2π cos(πx)[ π sin(πx)] π2 sin(πx) cos(πx) x + x 2 Omdat de noemer niet meer naar nul convergeert kunnen we apart de iet van teller en noemer nemen en we krijgen [ ] sin(πx)[x+ cos(πx)] = π x (x ) lnx [ x ( ) ] b) x x 2 6x x+ 2 We hebben: [ x x+ 2 ] = x + 2 x = en voor de tweede term gebruiken we de worteltruc : [ [ ] (x x x x 2 6x = 2 6x)(x+ ] x 2 6x) We krijg [ x x+ 2 = = [ x+ x 2 6x ] 6x x+ x 2 6x 6 = 3 + 6 x ( x x 2 6x) ] = 3=3.

4. Bepaal de globale en lokale maxima/minima van de functief gedefinieerd door: f(x)=π 2 (x 2 3x+ 2) cos(πx)+π(3 ) sin(πx) 2 cos(πx) op het interval[ 4, ]. We gaan eerst de kandidaatextremen bepalen. We hebben direct de randpuntenx= 4 en x =. De functie is overal differentieerbaar. Resteren de punten waar de afgeleide gelijk is aan nul. We hebben: f (x)= π 3 (x 2 3x+ 2) sin(πx)= π 3 (x 2)(x ) sin(πx) en uitf (x) = volgen de kandidaatextremen: x = 3, x = 2, x =, x = (de randpunten hadden we al) die in het gebied[ 4, ) ligt. We berekenen de functiewaarde in alle kandidaatextremen: f( 4)=3π 2 2 f( 3)= 2π 2 + 2 f( 2)=2π 2 2 f( )= 6π 2 + 2 f()=2π 2 2 f()=2 Volgens de extreme waarde stelling is er op dit gesloten interval een globaal maximum en een globaal minimum. We vinden (globale) maxima 3π 2 2 in 4 en een (globaal) minimum 2π 2 + 2 in 3. Om te controleren of de andere kandidaatextrema lokale maxima of minima zijn rekenen we de tweede afgeleide uit: f (x)= π 3 ( 3) sin(πx) π 4 (x 2 3x+ 2) cos(πx) We hebbenf ( 2)<en dus is in 2 een lokaal maximum. We hebbenf ( )>en dus is in een lokaal minimum. We hebbenf ( )<en dus is in een lokaal maximum. We hebbenf ()=en dus moeten we even beter kijken. Maar we zien aanf (x) dat voor <x< we hebben datf (x)<en dus is de functie dalend en hieruit volgt dat een lokaal minumum is. 5. Bepaal de volgende integraal x 2 lnx dx. Merk op dat dit een oneigenlijke integraal is want in is de functie niet goed gedefinieerd. We krijg x 2 lnx dx= x 2 lnx dx. s s

Dit is typisch een geval voor partieel integreren. We krijgen: s s ] x 2 lnx dx=[ 3 x3 lnx s s s 3 x3 x dx [ = 3 s3 lns 9 x3] = s 3 s3 lns 9 + 9 s3 x 2 lnx dx= s [ 3 s3 lns 9 + 9 s3] = 9 6. Bepaal de volgende integraal x 3 x 2 + 5x+ 6 dx. We gaan breuksplitsen. De graad van de teller is hoger dan de graad van de noemer dus daar moeten we mee beginnen. We krijgen: x 3 x 2 + 5x+ 6 =x 5x2 + 6x 9x+ 3 x 2 =x 5+ + 5x+ 6 x 2 + 5x+ 6 De volgende stap is breuksplitsen: met 9x+ 3 x 2 + 5x+ 6 = 9x+ 3 (x+ 3)(x+ 2) = A x+ 3 + B x+ 2 9x+ 3=A(x+ 2)+B(x+ 3) Hieruit volgt: A=27, B= 8 x 3 x 2 + 5x+ 6 dx= x 5+ 27 x+ 3 8 x+ 2 dx. We hebben: x 5+ 27 x+ 3 8 [ ] x+ 2 dx= 2 x2 5x+ 27 ln(x+ 3) 8 ln(x+ 2) = 2 = 2 = 9 2 5+27(ln 4 ln 3) 8(ln 3 ln 2) 5+27(2 ln 2 ln 3) 8(ln 3 ln 2) + 62 ln 2 35 ln 3 7. a) Bepaal voor de functie f(x)=lnx het Taylorpolynoom van de graad 4 rondx=.

We krijgen: f () (x)= x f (2) (x)= x 2 f (3) (x)= 2 x 3 f (4) (x)= 6 x 4 f()= f () ()= f (2) ()= f (3) ()=2 f (4) ()= 6 en dus wordt het Taylorpolynoom gegeven door: f()+ f() ()! (x )+ f(2) () 2! (x ) 2 + f(3) () 3! (x ) 3 + f(4) () (x ) 4 4! =(x ) 2 (x )2 + 3 (x )3 4 (x )4 b) Bepaal voor de functie g(t)=ln(t 2 3t+ ) het Taylorpolynoom van de graad 4 rondt=. Hint: gebruik deel a Als wex=t 2 3t+ definiëren dan zien we dat voort datx. Dus we beginnen met een Taylorreeks van de graad 4 voort 2 3t+ rond. Dit is echter al een polynoom van graad kleiner of gelijk aan 4 en dus is het Taylor polynoom gewoon de functie zelf. We weten daarnaast dat: lnx (x ) 2 (x )2 + 3 (x )3 4 (x )4 en dus metx =t 2 3t krijgen we als benadering voorg(t): (t 2 3t) 2 (t2 3t) 2 + 3 (t2 3t) 3 4 (t2 3t) 4 Omdat we een Taylor approximatie van orde 4 zoeken gooien we alle machten van x groter dan 4 weg en we krijgen g(t) t 2 3t 2 (t4 6t 3 + 9t 2 )+ 3 (27t4 27t 3 ) 4 8t4 en vereenvoudiging levert op: g(t) 3t 7 2 t2 6t 3 47 4 t4

8. a) Bepaal de algemene oplossing van de lineaire differentiaalvergelijking: ẍ 9x= We proberen een oplossing van de vormx(t)=e rt. We vinden: =(r 2 9)e rt Nu heeft de vergelijkingr 2 9 twee nulpunten: 3 en 3. We krijg x (t)=e 3t en x 2 (t)=e 3t. We vinden de algemene oplossing: αe 3t +βe 3t b) Bepaal de algemene oplossing van de volgende differentiaalvergelijking: ẍ 9x=e 3t We proberen een oplossing van de vorm x(t)=ae 3t om een particuliere oplossing te vinden. We krijgen: A9e 3t A9e 3t =e 3t en dit heeft geen oplossing. De theorie leert ons dat we nu een oplossing van de vorm: x(t)=ate 3t moeten proberen om een particuliere oplossing te vinden. We hebben: x (t)=a(+3t)e 3t x (t)=a(6+9t)e 3t en we krijgen: A(6+9t)e 3t 9Ate 3t =e 3t en we vindena= 6 en de particuliere oplossing is dus: x(t)= 6 te3t en de algemene oplossing wordt gegeven door: αe 3t +βe 3t + 6 te3t

9. Bepaal de oplossing van de differentiaalvergelijking: ẋ(t)= t sint2 met x() =. We gebruiken separatie van variabelen en krijgen: dx= t sint 2 dt De eerste integraal levert op: dx=x 2 +C en voor de tweede integraal gebruiken we de substitutiey=t 2 en dit levert op: dy= 2tdt en we vinden: t sint 2 dt= 2 siny dy= 2 cosy+c 2= 2 cost2 +C 2 We krijgen: x 2 +C = 2 cost2 +C 2 metc enc 2 als twee constanten. De beginconditiex()= levert op: C 2 C = 3 2 x 2 = 2 cost2 + 3 2 Hieruit volgt: x= 3 2 3 2 cost2 òf x= 2 2 cost2 Ik weet echter datx()< en dus kan alleen de tweede mogelijkheid: 3 x= 2 2 cost2